r
Bijlage 1
%^k>e Z
Dienst basisproducten en -diensten
Deze bijlage is gebaseerd op artikel 4 van de dienstverleningsovereenkomst Syntrophos - Brielle 2013.
1. Specificatie van de Dienstverlening Servicepunt Omschrijving
De dienst servicepunt wordt gedefinieerd als de mogelijkheid om gebruikersondersteuning of nieuwe diensten aan te vragen of om incidenten te melden bij Syntrophos.
Specificatie van de dienst
•
Prestatie Indicatoren
• • • • o • • •
Beantwoorden van vragen over de werking van de basisproducten en -diensten; Registreren van Incidenten, vragen en klachten; Het aansturen en bewaken van werkzaamheden die, n.a.v. een melding van een Incident; Terugkoppeling aan gebruiker. Opnemen van 85% van de telefoontjes binnen 15 seconden; Registreren en terugmelden aan de klant op 90% van de binnengekomen aanvragen of meldingen van incidenten binnen 60 minuten; Registratie en classificatie van aanvragen en meldingen van incidenten geschied voor 85% binnen daarvoor afgegeven doorlooptijden; Oplossen en herstel van incidenten, gebeurt door Syntrophos door de daarvoor afgegeven tijden.
Basisapplicaties Omschrijving
Het beschikbaar stellen van een set standaard applicaties voor alle deelnemers aan de regeling ter ondersteuning van kantoorwerkzaamheden.
Specificatie van de dienst
Voor deze kantoorapplicaties wordt het operationele, technische en functionele beheer uitgevoerd.
Data opslag Omschrijving
De data-opslag dienst wordt gedefinieerd als de mogelijkheid om gegevens (files) op te slaan en het netwerk te benaderen.
Specificatie van de dienst
Opslagcapaciteit: Syntrophos rapporteert drie-maandelijks over de gebruikte opslagcapaciteit. Back up Back-ups van alle centraal opgeslagen data worden geautomatiseerd gemaakt.
Bijlage basisproducten en -diensten van de dienstverleningsovereenkomst Syntrophos - Brielle 2013
Pagina 1
Bijlage 1
Dienst basisproducten en -diensten
Data opslag Hierbij zal Syntrophos zorgdragen voor: - het ten allen tijden opslaan op 2 locaties. - tape back-ups worden op een externe locatie in een kluis opgeslagen.
Restore • •
Prestatie indicatoren
• • •
Restore van data binnen maximaal 2 werkdagen via het servicepunt van Syntrophos; Restore van afdelingsdata van voorgaande dag, binnen 1 werkdag via de Servicedesk van Syntrophos.
De beschikbaarheid van deze dienst is tenminste 99 % op jaarbasis Mate waarin de restores binnen de termijn zijn uitgevoerd De kwaliteit van de back-up en restore procedures ( 9 9 % van de data moet zijn terug te vinden).
Print, kopieer e n faxdiensten Omschrijving
Deze dienst wordt gedefinieerd als de mogelijkheid om via het netwerk te scannen, te faxen en te printen.
Specificatie van de dienst
Deze dienst wordt gedefinieerd als de mogelijkheid om via het netwerk te scannen, te faxen en te printen. Mogelijkheid tot printen, scannen en faxen via infrastructuur waarbij door meerdere werkplekken gebruikt wordt gemaakt van dezelfde printer in het netwerk.
Netwerkdienst Omschrijving
De netwerkdienst wordt gedefinieerd als de mogelijkheid om via het interne netwerk de kantoorapplicaties en data te kunnen gebruiken.
Specificatie van de dienst
• • • • • • • •
Prestatie indicatoren
•
Voldoende capaciteit en robuustheid van de verbindingen; Bekabeling voor patching met LAN-apparatuur (hubs, switches en van wall-outlet naar PC of printer); Beheer (monitoring en onderhoud) van de netwerkapparatuur; Toegang tot het netwerk vanuit kantoor; Preventief, proactief en correctief netwerkbeheer; Waarborgen bandbreedte, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het ICT netwerk; processen inrichten om de infrastructuur van netwerkcomponenten te verwerven en te beheren; Technische ondersteuning aan alle SSC klanten;
De beschikbaarheid is tenminste 99 % op jaarbasis.
Bijlage basisproducten en -diensten van de dienstverleningsovereenkomst Syntrophos - Brielle 2013
Pagina 2
Bijlage 1
Dienst basisproducten en -diensten
Werkplekdienst Omschrijving
De werkplekdienst wordt gedefinieerd als de mogelijkheid om via een PC of thin cliënt gebruik te maken van de standaard kantoorapplicaties en de bedrijfsapplicaties.
Specificatie van de dienst
Standaard pc of thin cliënt, met standaard applicaties; On-site reparatieservice binnen het servicevenster (7:30 - 18:00).
Prestatie
De gemiddelde beschikbaarheid is tenminste 9 9 % op jaarbasis (per werkplek).
Telefoniedienst Omschrijving
Specificatie van de dienst
De mogelijkheid om te telefoneren vanaf elke werkplek met een vast toestel en het beheer van mobiele telefonie. Intern en extern telefoneren voor alle medewerkers. Elke werkplek heeft een vast toestel.
De volgende begrippen w o r d e n g e h a n t e e r d :
aanvraag : een aanvraag van een Demand Manager voor uitbreiding van de ICT-dienstverlening beschikbaarheid: de norm voor beschikbaarheid van de service wordt weergegeven als een percentaoe van het servicevenster waarbinnen ongestoord gebruik wordt gemaakt van de service. servicevenster: de tijd dat het servicepunt vragen en meldingen van gebruikers aanneemt EN de tijd waarin J weunir de beschikbaarheid wordt gegarandeerd ' doorlooptijd: de norm voor de reparatietijd van een service wordt weergegeven als de maximaal toelaatbare tijdsduur voor de reparatie van een Incident m een service, gemeten vanaf het moment van registratie bM de a J e Servicedesk (Responstijd + hersteltijd) incident: het niet beschikbaar zijn van een dienst.
Bijlage basisproducten en -diensten van de dienstverleningsovereenkomst Syntrophos - Brielle 2013
Pagina 3
(r2
SJ\oj
Adwoesdliensten
Bijlage 2
Deze bijlage is gebaseerd op artikel 6 van de dienstverleningsovereenkomst Syntrophos - Brielle 2013. Deze bijlage geeft een specificatie van de door Syntrophos te leveren Adviesdiensten.
Specificatie van de Dienstverlening Informatiemanagement Omschrijving
Het doel van informatiemanagement is het vaststellen en verbeteren van d< algemene informatievoorziening en de individuele informatiesystemen e.d. om de bedrijfsprocessen optimaal te ondersteunen.
Specificatie van de dienst
De dienst Informatiemanagement valt uiteen i n : Het vaststellen en verbeteren van de algemene informatievoorziening en de individuele informatiesystemen. -
Het geven van advies over de realisatie van het informatiebeleid in termen van informatiesystemen, c.q. informatie-architectuur. Het meewerken aan het vaststellen en verbeteren van de informatievoorziening om de bedrijfsprocessen optimaal te ondersteunen. Het in kaart brengen van de behoeften en wensen van de gemeente en het voeren van bijbehorend overleg. Het analyseren van de behoefte aan informatie en informatiesystemen ofwel direct voor een van de deelnemende gemeenten, ofwel voor Syntrophos als geheel. Het vaststellen van de gewenste situatie op het terrein van informatievoorziening. Het ontwikkelen van informatieprocesmodellen. Het vaststellen van normen, criteria en randvoorwaarden van informatievoorziening. Het volgen en analyseren van ontwikkelingen op het gebied van informatiemanagement binnen de (lokale) overheid. Het leveren van een bijdrage aan het strategisch en tactisch beleid met betrekking tot de centrale ICT omgeving van de Syntrophos. Het opstellen van informatieplannen en beveiligingsplannen op, ofwel direct voor een van de deelnemende gemeenten, ofwel voor Syntrophos als geheel.
Advies Omschrijving Specificatie van de dienst
Advies met betrekking tot de inrichting van de informatievoorziening. Het geven van advies met betrekking tot de inrichting van de informatievoorziening. Het ondersteunen, begeleiden en adviseren richting deelnemende
Bijlage 2 Adviesdiensten van de dienstverleningsovereenkomst Syntrophos - Brielle 2013
Pagina 1
Adviesdiensten
B Advies gemeenten.
Het samen, met de betreffende gemeente en de functioneel applicatieheerder bepalen van inzet, behoefte, prijs, kwaliteit en randvoorwaarden van applicaties met functioneel applicatie beheer. Het adviseren met betrekking tot de producten- en dienstenportfolio. Het ondersteunen bij het opstellen bij een programma van eisen ten behoeve van aanbestedingstrajecten.
Project- en i m p l e m e n t a t i e m a n a g e m e n t Omschrijving
Specificatie van de dienst
Project- en implementatiemanagement is het beheersen van projecten. Het is de manier waarop projecten georganiseerd, voorbereid, gepland, uitgevoerd en afgerond worden. Het opstellen van projectenplannen. Het aansturen van projecten. Het vervullen van een rol als projectadviseur. Het uitvoeren van vernieuwings- en implementatieprojecten bij de deelnemeren van Syntrophos
Service Level Management Omschrijving
Specificatie van de dienst
Het doel van Service Level Management is om afspraken te maken om diensten zoals omschreven in paragraaf 2 van de dienstverleningsovereenkomst (naam) zo in te richten dat ze passen bij de afgesproken doelstellingen en prestatie-indicatoren. Het formuleren van eisen aan ICT-dienstverlening. Het bewaken van de kwaliteit en efficiëntie van de dienstverlening. Het ondersteunen bij het opstellen en beheren van de dienst verleningsovereenkomst. Het bewaken van een adequate uitvoering van afspraken met deelnemeren van Syntrophos. Het ondersteunen bij de communicatie richting deelnemer en leverancie met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening.
Bijlage 2 Adviesdiensten van de dienstverleningsovereenkomst Syntrophos - Brielle 2013
Pagina 2
r=i
s>
\
2L
Bijlage 3 Dienst geo-informatie en basisregistraties
Deze bijlage is gebaseerd op artikel 10 van de dienstverleningsovereenkomst Syntrophos - Brielle 2013.
Specificatie van de Dienstverlening Landmeten Omschrijving
Het uitvoeren van hieronder gespecificeerde werkzaamheden voor inmeet en uitzetwerkzaamheden op verzoek van de gemeente.
Specificatie van de dienst
Het uitvoeren van landmeetkundige werkzaamheden; Het verzorgen van de opslag, verwerking en benutting van landmeetkundige gegevens, alsmede het applicatiebeheer van de daarvoor in gebruik zijnde programmatuur; Het uitvoeren van kadastrale werkzaamheden (aanwijs), als vertegenwoordigen van de gemeente.
Bijlage geo-informatie en basisregistraties van de dienstverleningsovereenkomst Syntrophos - Brielle 2013
Pagina 1
tjXjta|>£,3
Het college van burgemeester e n wethouders van de gemeente Be misse , Brie lle Spijke nisse e n Westvoorne; ' gezien de in de vergadering van he t Bijzonde r Ge organise e rd Ove rle g be re ikte ove re e nste mming; BESLUITEN: vast te ste lle n het volgende Sociaal plan vorming Share d Se rvice Ce nte r Voorne-Putten:
Sociaal plan von Shared Service Center Voorne-Putten Tussen de gezamenlijke werkgevers van de gemeenten Bernisse, Brielle, Spijkenisse en Westvoorne en de vakorganisaties ABVA/KABO en CNV Publieke Zaak zijn de volgende afsprake n gemaakt.
o oo
gemeente Bernisse
G K M >: r. N T i;
Brielle
|r-i
rF-|i:f
Spijkenisse
'
■ > ,
AmiAiiM.\:m%
Inhoudsopgave
Pagina Preambule
Inleiding 3
Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen 5
Hoofdstuk 2
Garantiemaatregelen 6
Hoofdstuk 3
Plaatsingsprocedure
Hoofdstuk 4
Flankerende maatregelen
12
Hoofdstuk 5
Overige bepalingen
16
Hoofdstuk 6
Slotbepalingen
17
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
Preambule In maart 2012 hebben de colleges van de gemeenten Bemisse, Brielle, Spijkenisse en Westvoorne besloten om te gaan samenwerken, onder de voorwaarden, zoals opgenomen in het convenant Shared Service Center Voorne-Putten in een gemeenschappelijke regeling in de vorm van een openbaar lichaam. Als voorwaarde is opgenomen dat de colleges van de gemeenten een maximale inzet plegen om alle medewerkers, betrokken bij de vorming van het SSC 1 januari 2013, te begeleiden naar een alternatieve werkkring, met als uitgangspunt: "mens volgt taak". Uitgangspunten 1. Dit sociaal plan vervangt voor medewerkers, die als plaatsingskandidaat worden aangewezen, het vigerend sociaal statuut van iedere deelnemende gemeente, indien aanwezig. 2. De colleges van de deelnemende gemeenten spannen zich in om medewerkers die als bovenformatief zijn aangewezen, een passende of geschikte functie aan te bieden, met inachtneming van dit sociaal plan. 3. Onderwerpen die gedurende de vorming van het SSC medezeggenschap behoeven, worden besproken in het Bijzonder Georganiseerd Overleg (BGO) respectievelijk met de Bijzondere Ondernemingsraad (BOR). 4. Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van de medewerkers van wie de taken overgaan naar het SSC voordat overeenstemming is over het sociaal plan. 5. De uitgangssituatie moet voor alle medewerkers goed geregeld zijn. Dit betekent o.a. recente en juiste functiebeschrijvingen. Werkgever, maar ook de medewerkers zijn verantwoordelijk voor een correcte uitgangssituatie. 6. Er wordt van uitgegaan dat er voor elke medewerker een functie beschikbaar zal zijn in het SSC. Indien er na de plaatsingsprocedure blijkt dat er voor een medewerker geen functie beschikbaar is binnen het SSC, zal deze medewerker als bovenformatief worden aangemerkt bij het SSC. 7.
In geval van bovenformativiteit wordt zoveel mogelijk getracht om een medewerker in zijn/haar vakgebied aan het werk te houden.
Afspraken 1. Alle medewerkers die op 1 september 2012 werkzaam zijn bij een van de deelnemende gemeenten en van wie de taken overgaan naar het SSC worden per 1 januari 2013 aangesteld als ambtenaar van het Shared Service Center, tenzij met een medewerker andere afspraken zijn gemaakt. 2. De medewerkers van het SSC vallen na de vorming onder de rechtspositieregeling van de gemeente Spijkenisse. 3. Voor de vorming wordt een plaatsingscommissie ingezet. Deze commissie maakt één plaatsingsplan voor het SSC. Naar behoefte van de vakorganisaties kan er een begeleidingscommissie worden ingesteld om een toetsende rol uit te voeren aangaande de plaatsingsprocedure. De begeleidingscommissie komt in ieder geval in actie indien er na de voorlopige plaatsingsbesluiten bedenkingen zijn. 4. Medewerkers zullen in het algemeen geen negatieve rechtspositionele gevolgen als gevolg van de vorming van het SSC ondervinden. De gevolgen zijn aan de hand van de bij dit sociaal plan behorende en als zodanig gewaarmerkte arbeidsvoorwaardenvergelijking in zijn totaliteit in kaart gebracht. Hierbij worden negatieve gevolgen gecompenseerd door positieve. 5. Dienstjaren bij de deelnemende gemeenten worden gelijkgesteld aan SSC dienstjaren.
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
6. De colleges van de deelnemende gemeenten verplichten zich om een bovenformatieve medewerker van het SSC de status van "interne sollicitant" te geven bij elk van de vier deelnemende gemeenten.
ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK 1
Artikel 1.
Begripsomschrijving
In het sociaal plan w o r d t v e r s t a a n o n d e r : a.
Anciënniteitsbeginsel:
het beginsel waarbij per vergelijkbare functies de medewerker met het kortste dienstverband bij de werkgever voor boventalligheid in aanmerking komt
b.
Afspiegelingsbeginsel:
toepassing van het anciënniteitbeginsel per leeftijdsklasse bij vergelijkbare functies;
c.
Bezoldiging:
het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen, zoals opgenomen in de bezoldigingsregeling van de werkgever;
Bestuur: BGO:
(beoogd) dagelijks bestuur van het SSC; het platform voor bijzonder georganiseerd overleg over voorzieningen, de voorbereiding en consequenties voor de medewerkers betrokken bij de vorming van het SSC;
f.
BOR:
deelnemende Ondernemingsraden en bestuurders ondertekenen een ondernemingsovereenkomst waarin een bijzondere ondernemingsraad wordt opgericht met bijpassende bevoegdheden binnen de WOR.;
Deelnemende gemeenten: de gemeenten Bernisse, Brielle, Spijkenisse en Westvoome; Diensttijd:
de ononderbroken diensttijd, gerekend in jaren, in een ambtelijke aanstelling bij een van de deelnemende gemeenten of een rechtsvoorganger daarvan in vaste dienst of in tijdelijke dienst voor een proeftijd;
Formatieplan:
formeel vastgesteld plan met samenstel van functies met waarderingsniveaus en het aantal plaatsen, uitgedrukt in eenheden (FTE);
j.
Functie:
het samenstel van werkzaamheden door de medewerker te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem door het daartoe bevoegde gezag is opgedragen;
k.
Geschikte functie:
een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid (instemming van de ambtenaar) is te vervullen;
Bovenformatieve medewerker : medewerker die door de organisatieverandering boventallig is verklaard; m. Medewerker:
de ambtenaar in de zin van de CAR, die op de ingangsdatum van de gemeenschappelijke regeling SSC in dienst is van de werkgever of op basis van een arbeidsovereenkomst bij de werkgever is aangesteld en die onder de werkingssfeer vallen van artikel 3 van dit sociaal plan;
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
situatie waarbij het SSC voor de medewerker geen passende of geschikte functie aanwezig heeft functie die een medewerker, gezien zijn opleiding, kennis en o. Passende functie: vaardigheden, afgezet tegen de functie-eisen en rekening houdend met bezwarende omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer, redelijkerwijs kan worden opgedragen; Een passende functie heeft eenzelfde, hogere of maximaal twee salarisklassen lagere waardering dan de functionele salarisklasse waarin de functie van de medewerker op het moment dat diens plaatsing aan de orde is, is ingedeeld; Personele consequenties: gevolgen voor de rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van één of p. meer medewerkers; overzicht van de functies bij het SSC waarin wordt aangegeven welke q. Plaatsingsplan: medewerker op welke functie, bij het SSC wordt geplaatst en welke medewerker boventallig wordt; de aangewezen medewerker die op 1 september 2012 in dienst is Plaatsingskandidaat: van de werkgever en van wie de functie bij de werkgever wordt opgeheven, omdat de betreffende werkzaamheden op het gebied van ICT, telefonie en GEO-informatie aan het SSC worden overgedragen, zoals bedoeld in artikel 9; n. Boventalligheid:
s.
Salaris:
t.
Salarisperspectief:
u. SSC:
v.
Toelagen
w. Vorming: x.
Werkgever:
Artikel 2 . 1.
het voor de ambtenaar geldende bedrag van de aan de ambtenaar toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR; de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal of garantieschaal van de ambtenaar en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken; het openbaar lichaam Shared Service Center voor wat betreft de uitvoering van de taken op het gebied van ICT, Telefonie en Geo diensten voor de deelnemende gemeenten; de toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd; zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van de CAR/UWO en de bezoldigingsregeling van de werkgever; de vorming van het SSC waarbij de medewerkers worden geplaatst bij het SSC; de gemeente van waaruit de medewerkers overgaan naar het SSC;
Werkingsduur
Het sociaal plan treedt in werking de dag na bekendmaking en heeft een geldigheidsduur tot 31
december 2014. 2. Ingegane rechten op basis van dit sociaal plan en tijdens de looptijd van dit sociaal plan blijven onverminderd van kracht na december 2014.
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
Artikel 3.
Werkingssfeer
Dit sociaal plan is van toepassing op de aangewezen medewerker die op 1 september 2012 in dienst is van de werkgever of op basis van een arbeidsovereenkomst bij de werkgever is aangesteld en van wie de functie (grotendeels) wordt opgeheven omdat de betreffende werkzaamheden op het gebied van ICT, telefonie en GEO-informatie aan het SSC worden overgedragen. Artikel 4 . 1.
Werkgelegenheid
De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid van de bij het aangaan van de gemeenschappelijke regeling betrokken medewerkers behouden blijft.
2.
Voordat de werkgever een besluit neemt over de overgang van een medewerker naar het SSC, biedt hij de betrokkene de gelegenheid om zijn belangstelling kenbaar te maken voor passende of geschikte functies die op dat moment vacant zijn of op korte termijn vacant worden in de deelnemende gemeentelijke organisaties. De medewerker zal als interne kandidaat in de selectieprocedure worden betrokken.
HOOFDSTUK 2
A r t i k e l 5. 1.
G A R A N T I E M A A T R E G E L E N BIJ P L A A T S I N G SSC
Rechtspositievergelijking
Het bestuur maakt een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten van de werkgever en het SSC.
2.
Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (genoemd in de bij dit sociaal plan behorend en als zodanig gewaarmerkt overzicht) bij het SSC minder is dan het totaalpakket bij de werkgever, worden, met toepassing van de bepalingen uit het sociaal plan, nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken door het SSC.
3.
Medewerkers die bij hun huidige werkgever een vaste aanstelling hebben, krijgen bij het SSC een vaste aanstelling voor onbepaalde tijd (zonder proeftijd).
4.
Medewerkers die bij hun huidige werkgever een tijdelijke aanstelling (bij wijze van proef) hebben, krijgen bij het SSC een tijdelijke aanstelling (bij wijze van proef). De einddatum van de aanstelling en bijbehorende eisen voor het omzetten naar een vaste aanstelling bij de werkgever worden overgenomen of, indien noodzakelijk, nieuwe afspraken overgemaakt door het SSC.
Artikel 6.
Garantie salaris en persoonsgebonden toelagen
1 . De medewerker die in een passende of geschikte functie wordt geplaatst, behoudt het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor de medewerker golden in de functie van voor de plaatsing bij het SSC. 2. Indien een medewerker wordt geplaatst in een functie met een hogere schaal dan de functie waarin hij zich op het moment van voor de plaatsing bevindt, gaat betreffende medewerker over naar deze hogere schaal. Bij inpassing in de hogere schaal wordt het salaris bepaald op hetzelfde of naasthogere bedrag in die schaal. Indien een medewerker volgens de plaatsingscommissie op het moment van plaatsing nog niet voldoet aan alle voor deze functie gestelde eisen dan wordt betreffende medewerker geplaatst in de voor de functie geldende aanloopschaal (1 schaal lager dan de functionele schaal).
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voome-Putten
3. De medewerker die onmiddellijk voorafgaand aan de plaatsing een persoonsgebonden toelage ontvangt, behoudt deze toelage bij het SSC. Met dien verstande dat indien de bezoldiging in de nieuwe functie hoger is dan in de oude functie, de persoonsgebonden toelage wordt aangepast tot het niveau van het oude salaris (inclusief de oorspronkelijke toelage). Wordt in de nieuwe functie een gelijkwaardig salarisniveau (inclusief toelage) bereikt dan vervalt de oorspronkelijke toelage. Artikel 7. Afkoop toeslagen en onkostenvergoedingen 1. Bij plaatsing vervallen de volgende aan de oorspronkelijke functie verbonden vergoedingen: onkostenvergoedingen, vergoeding voor beschikbaarheidsdiensten en wacht- en bereikbaarheidsdiensten. 2. De medewerker die onmiddellijk voorafgaand aan de plaatsing gedurende ten minste één jaar een toeslag, bedoeld in het vorige lid ontvangt, heeft voor zover aan de nieuwe betrekking geen of lagere toeslagen zijn verbonden, aanspraak op een afkoopregeling. 3. De berekening van de afkoopsom van de in het tweede lid bedoelde regeling vindt als volgt plaats: - tot 1 januari 2014 ontvangt de medewerker 100% van het verschil tussen de toelagen toegekend uit hoofde van de functie bij het SSC en de toelagen in de nieuwe functie; tot 1 januari 2015 ontvangt de medewerker 80% van dit verschil; tot 1 januari 2016 ontvangt de medewerker 60% van dit verschil; tot 1 januari 2017 ontvangt de medewerker 40% van dit verschil. 4. De periode waarover de afkoop wordt berekend is nooit langer dan de periode waarover de oorspronkelijke toeslag werd genoten. 5. Toeslagen die voor een bepaalde tijd zijn toegekend vallen niet onder deze afkoopregeling. Deze toeslagen lopen door tot de afgesproken einddatum. 6. Het bedrag van de afkoopregeling wordt eenmalig afgekocht in de vorm van een afkoopsom. Dit bedrag wordt bruto uitbetaald bij de laatste salarisbetaling door de werkgever.
Artikel 8.
Afkoop extra reisafstand
1. Na plaatsing ontvangt de medewerker de tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer, zoals die is vastgesteld op grond van de bij het SSC geldende regeling reiskostenvergoeding woon-werkverkeer. 2. Gedurende 4 jaar maakt de medewerker aanspraak op een afkoopregeling ter hoogte van het verschil tussen de regeling reiskosten woon werkverkeer, zoals die bij de werkgever voor hem geldt op 1 januari 2013 en de regeling, zoals die bij het SSC geldt. 3. De berekening van de afkoopsom van de in het tweede lid bedoelde regeling vindt als volgt plaats: tot 1 januari 2014 ontvangt de medewerker 100% van het verschil; tot 1 januari 2015 ontvangt de medewerker 80% van dit verschil; tot 1 januari 2016 ontvangt de medewerker 60% van dit verschil; tot 1 januari 2017 ontvangt de medewerker 40% van dit verschil. 4. Het bedrag van de afkoopregeling wordt eenmalig afgekocht in de vorm van een afkoopsom. Dit bedrag wordt bruto uitbetaald bij de laatste salarisbetaling door de werkgever.
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
HOOFDSTUK 3
Artikel 9.
PLAATSINGSPROCEDURE
Uitgangspunten bij plaatsing
1 . Een medewerker voor wie, door de vorming van het SSC, zijn/haar functie (grotendeels) bij de werkgever wordt opgeheven vanwege het overdragen van de betreffende werkzaamheden op het gebied van ICT, telefonie en GEO-informatie aan het SSC, wordt aangewezen als een plaatsingskandidaat. 2. De plaatsingskandidaat wordt in de gelegenheid gesteld zijn belangstelling uit te spreken voor drie functies uit het formatieplan. De plaatsingskandidaat voorziet het belangstellingsformulier van een actuele Curriculum Vitae (CV). 3. De plaatsingscommissie hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de plaatsingskandidaten die betrokken zijn bij de organisatieverandering SSC, de volgende plaatsingsvolgorde: a. de medewerker wordt geplaatst in een passende functie binnen het SSC b. de medewerker wordt geplaatst in een geschikte functie binnen het SSC 4. Plaatsing vindt plaats op basis van: a. de geschiktheid van de plaatsingskandidaat voor een functie, zoals blijkt uit opleidings- en ervaringsgegevens (CV), beoordelingsgesprekken en eventuele geschiktheidstesten; b. de voorkeur van de plaatsingskandidaat voor bepaalde functies. 5. Indien een plaatsingskandidaat bij de werkgever parttime werkt en de aangeboden functie bij het SSC is groter van omvang, dan is plaatsing als parttimer bespreekbaar. Hierbij is het bedrijfsbelang leidend. b. Om de geschiktheid van een plaatsingskandidaat voor een functie te beoordelen, kan de plaatsingscommissie de plaatsingskandidaat aan een geschiktheidstest laten deelnemen. 7. Bij gelijke geschiktheid en voorkeur(en): a. gaat een plaatsingskandidaat met een vaste aanstelling voor een plaatsingskandidaat met een tijdelijke aanstelling van de medewerker; b. vindt plaatsing plaats op basis van afspiegelingsbeginsel in combinatie
met ancienniteit::
- Afspiegelingsbeginsel: de indeling per vergelijkbare functie in de volgende leeftijdsgroepen wordt toegepast: •
15 tot 25 jaar
•
25 tot 35 jaar
•
35 tot 45 jaar
•
45 tot 55 jaar
•
55 jaar en ouder
- De volgorde van de plaatsing geschiedt binnen de bepaalde leeftijdsgroep volgens het anciënniteitsbeginsel. Dit houdt in dat de volgorde bij het aanwijzen bij het plaatsen in de bepaalde leeftijdgroep plaatsvindt op basis van de diensttijd. De toekenning van de plaats in het SSC vindt als eerste plaats aan de plaatsingskandidaat, die het meeste aantal jaren onafgebroken in dienst is van één de werkgevers. 8. Van de in het lid 4 en 7 bepaalde volgorde kan worden afgeweken indien dat naar het oordeel van partijen noodzakelijk is, bijvoorbeeld als een plaatsingskandidaat beschikt over
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voome-Putten
zodanig specifieke kennis en/of vaardigheden dat aanwijzen als bovenformatieve medewerker voor het functioneren van de organisatie van het SSC bezwaarlijk is, en met instemming van de plaatsingscommissie.
Artikel 10.
Plaatsing
1.
De plaatsingskandidaat is verplicht een passende functie te accepteren en zijn volledige
2.
Indien plaatsing in een functie van gelijk niveau of hoger aantoonbaar niet mogelijk is, is plaat-
3.
De medewerker wordt in een geschikte functie geplaatst indien hij instemt met en bereid is om een functie te vervullen die niet valt onder het begrip passende functie.
4.
Indien een medewerker niet wordt geplaatst, wordt in het besluit opgenomen dat hij vanaf de in dat besluit genoemde datum bovenformatief is bij het SSC.
medewerking te verlenen aan alle activiteiten, die voor deze plaatsing nodig worden geacht. sing in een functie van maximaal twee niveaus lager passend.
Artikel 1 1 . 1.
Formatieplan
Voor de uitvoering van de plaatsingsprocedure is het bestuur van het SSC verplicht een formatieplan op te stellen op basis waarvan plaatsingskandidaten hun belangstelling als bedoeld
2.
in artikel 9, tweede lid, voor de daarin opgenomen functies kunnen uitspreken. Het formatieplan geeft inzicht in: - de organisatiestructuur en formatieoverzicht van het SSC* - functiebeschrijvingen en -waarderingen van de nieuwe functies binnen het SSC- de functies die na 1 januari 2013 niet terugkeren, noch bij het SSC noch bij één 'van de deelnemende gemeenten.
3.
Het formatieplan wordt niet eerder vastgesteld dan nadat de BOR in de gelegenheid is gesteld daarover advies uit te brengen.
Artikel 12.
Plaatsingsprocedure
1.
Nadat het formatieplan is vastgesteld, organiseert het bestuur een belangstellingsregistratie. Het SSC biedt deze formulieren aan aan de plaatsingscommissie.
2.
Iedere plaatsingskandidaat ontvangt hiertoe het formatieplan en een belangstellingsregistratieformulier. De plaatsingscommissie stelt de plaatsingskandidaat in de gelegenheid om binnen één week zijn voorkeur voor maximaal 3 functies schriftelijk kenbaar te maken op dit belangstellingsregistratieformulier.
3.
Voor de plaatsingsprocedure wordt de in artikel 13 omschreven plaatsingscommissie ingesteld. Deze heeft als taak een plaatsingsplan op te stellen. Daartoe spreekt zij met alle plaatsingskandidaten die bij de belangstellingsregistratie hebben aangegeven gehoord te willen worden door de plaatsingscommissie en indien de commissie dit nodig acht.
4. 5.
De plaatsingscommissie brengt, met inachtneming van artikel 9, in de vorm van een voorlopig plaatsingsplan, advies uit aan het bestuur. Het bestuur van het SSC stelt het voorlopige plaatsingsplan vast.
6.
De voorgenomen individuele besluiten tot plaatsing, worden schriftelijk door het bestuur aan de betrokken plaatsingskandidaten meegedeeld.
7.
Tegen dit voorgenomen besluit kunnen door de betreffende plaatsingskandidaat bedenkingen worden geuit bij de plaatsingscommissie, conform artikel 15. De begeleidingscommissie hoort de plaatsingskandidaat over zijn/haar bedenkingen en brengt advies uit aan het bestuur van het SSC. Dit advies is niet bindend.
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
8.
Na de bedenkingenprocedure wordt het definitieve plaatsingsbesluit voor de betreffende plaatsingskandidaat vastgesteld door het bestuur. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de plaatsingskandidaat zijn ingediend.
9.
Het definitieve plaatsingsbesluit wordt schriftelijk aan de plaatsingskandidaat kenbaar gemaakt.
10. Wanneer de plaatsingskandidaat met ingang van 1 januari 2013 niet is aangesteld, krijgt hij een besluit waarin is opgenomen dat hij vanaf die datum boven de formatie wordt geplaatst bij het SSC. 11. Bij ziekte tijdens de plaatsing wordt de medewerker volgens de gebruikelijke procedure geplaatst. Het SSC pakt, conform de geldende regelgeving van het UWV en de rechtspositieregelingen van de gemeenten (CAR-UWO), het lopende re-integratiedossier op Artikel 13. 1.
Plaatsingscommissie
Het bestuur stelt een plaatsingscommissie in die als hoofdtaak heeft hen te adviseren over de te nemen plaatsingsbesluiten.
2.
De commissie bestaat uit de volgende leden: voorzitter:
een onafhankelijk voorzitter, aan te wijzen door de eerste twee leden van de plaatsingscommissie;
eerste lid:
vertegenwoordiger namens het bestuur van het SSC;
tweede lid:
aan te wijzen door de vakorganisaties en niet werkzaam in de organisatie van één van de deelnemende gemeenten;
derde lid:
de door de colleges van de deelnemende gemeenten benoemde kwartiermaker;
3.
Voor de voorzitter en het eerste en tweede lid van de commissie wordt een plaatsvervanger aangewezen door het orgaan dat hen heeft aangewezen.
4.
De commissie wordt bijgestaan door een secretaris of diens plaatsvervanger, aan te wijzen door het bestuur .. Hij kan aan de besprekingen deelnemen maar heeft geen stemrecht.
5.
De voorzitter en het eerste en tweede lid hebben stemrecht. Het derde lid van de plaatsingscommissie heeft een adviserende rol.
6.
Bij stakende stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Artikel 14. 1.
Taken plaatsings en begeleidingscommissie
De plaatsingscommissie heeft, naast de in artikel 13 genoemde hoofdtaak, de volgende taken: a.
bewaakt consistente toepassing van het sociaal plan;
b.
adviseert over het plaatsingsplan;
c.
houdt toezicht op een adequaat/zorgvuldig verloop van het plaatsingsproces;
d.
neemt initiatieven met betrekking tot bijstellingen in het plaatsingsproces;
e.
adviseert het SSC op zijn verzoek over de toepassing van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 26;
2.
Indien gewenst door de vakorganisaties kan er een begeleidingscommissie in gesteld worden om het plaatsingsproces te toetsen op zorgvuldigheid, juiste uitvoering van dit sociaal plan en plaatsingen. De begeleidingscommissie fungeert in ieder geval als hoorcommissie conform artikel 15, lid 2 en 3.
3.
Indien er een begeleidingscommissie ingesteld dient te worden, dan bestaat deze uit 4 leden en 4 plaatsvervangende leden, te weten: a.
een vertegenwoordiger namens de vakorganisaties, niet zijnde een adviseur van een van de deelnemende gemeenten;
b.
een vertegenwoordiger namens het bestuur;
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
]Q
c. d.
een onafhankelijk voorzitter, aan te wijzen door de leden onder a t/m b; een vertegenwoordiger namens de werkgevers (stuurgroeplid)
4. Alle leden hebben stemrecht. Bij stakende stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Artikel 15.
Bedenkingen en besluitvorming plaatsingsvoorstel
1. De plaatsingskandidaat dient na ontvangst van het voorgenomen plaatsingsbesluit, respectievelijk een besluit om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden, binnen één week schriftelijk aan het bestuur kenbaar te maken of hij gehoord wenst te worden vanwege bedenkingen op het voorgenomen plaatsingsbesluit. 2. Indien de plaatsingskandidaat bedenkingen heeft, bevestigt de plaatsingscommissie de ontvangst van dit verzoek en hoort de begeleidingscommissie de plaatsingskandidaat binnen twee weken na ontvangst van dit verzoek. 3. Van de hoorzitting wordt een verslag opgemaakt door de begeleidingscommissie. 4. De plaatsingscommissie brengt binnen twee weken na de hoorzitting schriftelijk en gemotiveerd advies uit, inclusief de uitkomsten van de begeleidingscommissie, aan het bestuur. De plaatsingskandidaat ontvangt hiervan een afschrift. 5. Het bestuur neemt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de plaatsingscommissie een definitief plaatsingsbesluit, respectievelijk een besluit om de plaatsingskandidaat vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden. 6. Als het bestuur van het SSC, in haar besluit afwijkt van het advies van de plaatsingscommissie dan dient dit met redenen te worden omkleed. 7. De werkgever neemt met ingang van de datum van het definitief plaatsingsbesluit, respectievelijk het besluit om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden, door het SSC voor alle plaatsingskandidaten een ontslagbesluit. 8.
Indien een plaatsingskandidaat niet wordt geplaatst in een passende of geschikte functie, wordt in het besluit opgenomen dat hij vanaf de in dat besluit genoemde datum bovenformatief is bij het SSC. Op dit moment eindigt de plaatsingsprocedure.
Artikel 16.
Begeleiding geplaatste medewerker
1. Medewerkers die worden geplaatst bij het SSC, worden uitgenodigd voor een arbeidsvoorwaardengesprek. 2. Het SSC zorgt voor een goede begeleiding in de functie bij het SSC. Hierbij wordt gebruik gemaakt van BFO (beoordeling- functionering- en ontwikkel-) gesprekken. Onderdeel daarvan zijn planning-, voortgang- en POP-gesprekken. 3. Indien noodzakelijk is het mogelijk een ontwikkeltest/traject in te zetten met de medewerker. 4. De medewerker die voor het behouden van de functie bij het SSC een opleiding moet volgen, krijgt de kosten van deze verplichte opleiding vergoed van het SSC. 5. Aan de medewerker die verplicht is om scholing te volgen, kan scholingsverlof met behoud van bezoldiging worden verleend, volgens de regeling studiefaciliteiten Spijkenisse.
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
1\
HOOFDSTUK 4
FLANKERENDE MAATREGELEN
De maatregelen in dit hoofdstuk kunnen worden toegekend door het SSC en gelden voor de bovenformatieve medewerkers.
Artikel 17.
Mobiliteitsfase en -plan
1. Vanaf het moment dat het besluit is genomen t o t bovenformativiteit van de medewerker start de mobiliteitsfase en wordt de bovenformatieve medewerker door het SSC begeleid bij het vinden van een passende of geschikte functie. 2. De mobiliteitsfase heeft een totale duur van 18 maanden. I n de eerste 12 maanden wordt gezocht naar een passende functie voor de bovenformatieve medewerker. De resterende duur van de mobiliteitsfase wordt gezocht naar een geschikte functie voor de bovenformatieve medewerker. 3. In overleg met het SSC en de bovenformatieve medewerker wordt voor de mobiliteitsfase een mobiliteitsplan, zoals opgenomen als onderdeel van dit sociaal plan, gemaakt. Na 12 maanden wordt het mobiliteitsplan geëvalueerd en indien noodzakelijk een nieuw mobiliteitsplan opgesteld. 4. Dit mobiliteitsplan bevat de gemaakte afspraken tussen de bovenformatieve medewerker en het SSC en de overeengekomen randvoorwaarden in het kader van een mobiliteitstraject, met als doel het realiseren van plaatsing in een passende of geschikte functie binnen of buiten het SSC. 5. Indien het, ondanks alle inspanningen, niet lukt de bovenformatieve medewerker op een passende functie te plaatsen, kan deze op een geschikte functie worden geplaatst. Dit kan vanaf 12 maanden na de start van de mobiliteitsfase plaatsvinden. 6. Na de mobiliteitsfase wordt de bovenformatieve medewerker, indien er geen plaatsing in een passende of geschikte functie binnen of buiten het SSC is gerealiseerd, bemiddelt naar een passende of geschikte functie door een door het SSC aangewezen (detacherings-)bureau. De bovenformatieve medewerker blijft hierbij in dienst van het SSC en behoudt zijn bezoldiging overeenkomstig artikel 6 van dit sociaal plan. Het mobiliteitsplan wordt geëvalueerd en opnieuw opgesteld. Artikel 18. 1.
Vinden of verkrijgen v a n een functie buiten het SSC
Verlof en reiskosten bij sollicitaties Er wordt buitengewoon verlof aan de bovenformatieve medewerker verleend voor sollicitaties. Reiskosten voor sollicitatiebezoek worden vergoed overeenkomstig de regeling reis- en verblijfkosten Spijkenisse. Een en ander voor zover die kosten niet door anderen worden vergoed.
2.
Opzegtermijn Het SSC zal de bovenformatieve medewerker, indien hij daarom verzoekt, niet binden aan de geldende opzegtermijn.
3.
Uitbreiding studiefaciliteiten Indien aannemelijk is dat door het volgen van een opleiding de kansen op het verkrijgen van een functie buiten de gemeente worden vergroot, kunnen studiefaciliteiten worden
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
i
verleend overeenkomstig de bepalingen van de Regeling Studiefaciliteiten Spijkenisse, zonder terugbetalingsverplichting. 4.
Faciliteiten voor (om)scholing Indien een bovenformatieve medewerker voor het aanvaarden van een functie bij een andere werkgever (om)scholing nodig heeft dan kunnen aan deze ambtenaar studiefaciliteiten worden toegekend. De kosten van de (om)scholing worden vergoed tot een maximum van €4.000,=.
5.
Training sollicitatiegesprekken Op verzoek kan een training 'sollicitatiegesprekken' worden gevolgd, indien dit de mogelijkheden vergroot een andere functie te verkrijgen.
6.
Detachering Indien aannemelijk is dat door een detachering de kansen op het verkrijgen van een functie buiten de gemeente worden vergroot, bestaat de mogelijkheid de bovenformatieve medewerker te detacheren.
Artikel 1 9 . 1.
Ontslag op eigen verzoek
Eervol ontslag Indien de medewerker, waarvoor in de plaatsingsprocedure geen ongewijzigde, passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de deelnemende gemeenten, wordt hem eervol ontslag verleend door de werkgever of, indien na 1 januari 2013 door het
ssc. 2. Salarisgarantie Indien de medewerker als bedoeld in het eerste lid een functie van ten minste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, kan het SSC het brutosalaris gedurende één jaar aanvullen tot het niveau van het brutosalaris dat de medewerkergenoot direct voorafgaand aan het ontslag. De medewerker die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang ontvangt gedurende één jaar een aanvulling van zijn brutosalaris naar rato. Op het moment dat de voormalige plaatsingkandidaat gebruik maakt van een regeling voor vervroegde uittreding of pensioen, komt de aanvulling te vervallen. 3.
Vertrekpremie De medewerker die voldoet aan alle volgende voorwaarden, kan een vertrekpremie krijgen: a. de medewerker is bovenformatief geworden door de vorming van het SSCb. hij aanvaardt een dienstbetrekking die niet binnen de organisatie van de deelnemende gemeenten is ondergebracht of vestigt zich als zelfstandig ondernemer; c. hij maakt geen gebruik van de salarisgarantie genoemd in lid 2 van dit artikel; d. hij vertrekt na het moment dat drie maanden verstreken zijn gerekend vanaf dé datum dat hij bovenformatief is geworden maar voor het moment dat twaalf maanden zijn verstreken. De hoogte van de vertrekpremie is afhankelijk van de diensttijd. (A) en bruto-maandsalaris (B) van de medewerker en een correctiefactor (C). De vertrekpremie wordt berekend met behulp van de volgende formule: factor A * B * C . A: De A-factor behelst het aantal gewogen dienstjaren. De weging is een optelsom van de berekening van dienstjaren in leeftijdscategorie:
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
• dienstjaren gewerkt tot en met 34 jaar is 0,5; • dienstjaren gewerkt tussen 35 en 45 jaar is 1,0; • dienstjaren gewerkt tussen 45 en 55 j a a r is 1,5; • dienstjaren gewerkt vanaf 55 jaar is 2,0. B: De B-factor is het bruto-maandsalaris van de medewerker. C: De C-factor is een correctiefactor. Er wordt een correctiefactor toegepast van 0,75. 4. Ontheffing van terugbetalingsverplichtingen (kwijtschelding) Er kan bij ontslag op eigen verzoek ontheffing worden verleend: - van de verplichting tot terugbetaling van de eerder toegekende tegemoetkoming in verhuiskosten als bedoeld in hoofdstuk 18 van de CAR/UWO; - van de verplichting tot terugbetaling van eerder toegekende studiefaciliteiten; - van de verplichting tot terugbetaling van de gedurende ouderschapsverlof ontvangen bezoldiging als bedoeld in artikel 6:5:5 CAR/UWO. - van de verplichting tot afbetaling in verband met de fietsregeling. Dit lid is niet van toepassing wanneer de nieuwe werkgever vergelijkbare regelingen kent en de schuld kan overnemen. 5.
Verhuiskostenvergoeding Bij ontslag op eigen verzoek kan een tegemoetkoming in de kosten van verhuizing worden verleend, indien de verandering van werkkring een gedwongen verhuizing met zich brengt en de nieuwe werkgever daarvoor geen of een lagere tegemoetkoming verleent dan bij toepassing volgens hoofdstuk 18 van de CAR/UWO. De tegemoetkoming is de vergoeding volgens hoofdstuk 18 minus de bijdrage van de nieuwe werkgever.
6.
Tegemoetkoming start eigen bedrijf Om een bovenformatieve medewerker in de gelegenheid te stellen activiteiten te ontplooien voor het opzetten
van een eigen bedrijf, kan hem buitengewoon verlof worden verleend, al
dan niet met behoud van zijn bezoldiging gedurende de looptijd van dit sociaal plan. 7.
Proportionele diensttijdgratificatie Indien niet voldaan wordt aan de eis binnen 5 jaar het aantal dienstjaren te vervullen, zoals genoemd in artikel 3:5:1 lid 1 CAR/UWO, kan aan de medewerker die wordt ontslagen op grond van artikel 8:1 CAR/UWO, een proportionele diensttijdgratificatie naar rato van de doorgebrachte diensttijd worden toegekend. Er dient sprake te zijn van een diensttijd van 10 jaar of meer. De bepaling van het bedrag wordt bepaald volgens de systematiek van artikel 3 : 5 : 1 CAR/UWO.
Artikel 20. 1.
Gebruikmaking FPU, ouderdomspensioen of keuzepensioen
Non-activiteitsregeling (gedeeltelijk) Met de bovenformatieve medewerker die binnen drie jaar (na het vervallen van zijn functie) een leeftijd bereikt waarbij deze met gebruikmaking van het ABP-Keuzepensioen de mogelijkheid heeft uit te treden, kan een verlofregeling worden overeengekomen, tegen een korting op de bezoldiging van 3 0 % , met een maximale looptijd van 3 jaar. Bij toepassing van deze regeling verricht de medewerker géén of gedeeltelijk arbeid bij het SSC. Om de opbouw van pensioen te garanderen wordt tijdens de non-activiteitsregeling de aanstellingstijd van de medewerker gehandhaafd en vindt er salariskorting als aparte inhouding plaats, die géén invloed heeft op de grondslag voor de pensioenopbouw. Tijdens de
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
]4
looptijd van de regeling vindt er opbouw van vakantiegeld en eindejaarsuitkering plaats voor hetzelfde garantiepercentage van 7 0 % . Er vindt naar evenredigheid van de werktijd opbouw van verlof en compensatie-uren plaats. 2.
Stimuleringsmaatregelen FPU a. Aan bovenformatieve medewerkers, die vallen onder het overgangsrecht FPU: medewerkers die zijn geboren vóór 1950 en op 1 april 1997 deelnemer waren bij het ABP en dat sindsdien zijn gebleven, kan een eenmalige premie worden toegekend. De premie wordt toegekend, indien zij vrijwillig, met gebruikmaking van de FPU, het SSC verlaten. De hoogte van deze eenmalige premie wordt bepaald door: I. Compensatie lagere FPU-uitkering door eerdere uittreding De compensatie wordt berekend door het verschil in FPU-uitkering te berekenen over de periode die begint met ingang van het FPU-ontslag en eindigt met de datum van ingang van de voor de medewerker geldende spilleeftijd. Indien deze spilleeftijd reeds is verstreken wordt het verlies gecompenseerd tot aan de 65 jarige leeftijd van de medewerker. II.
Compensatie pensioenopbouw door eerdere uitkering De dekking van het verlies aan pensioenopbouw bestaat uit het saldo van het verlies van de pensioenpremies (enkel werkgeversgedeelte) over de periode die begint met de ingang van het FPU-ontslag en eindigt met de datum van ingang van de voor de medewerker geldende spilleeftijd. Indien deze spilleeftijd reeds is verstreken wordt het verlies gecompenseerd tot aan de 65 jarige leeftijd van de medewerker.
b. Indien met voldaan wordt aan de eis van binnen 5 jaar, zoals genoemd in artikel 3 : 5 : 1 lid 1 CAR/UWO, kan aan de medewerker die wordt ontslagen op grond van artikel 8:11 CAR/UWO, een proportionele diensttijdgratificatie naar rato van de doorgebrachte diensttijd worden toegekend. Er dient dan sprake te zijn van een diensttijd van 10 j a a r of meer. De bepaling van het bedrag wordt bepaald volgens de systematiek van artikel 3 : 5 : 1 CAR/UWO.
Artikel 2 1 .
Niet passendheid of o n b e k w a a m h e i d in de functie bij het SSC
Wordt een medewerker in een andere functie geplaatst en blijkt binnen een periode van zes maanden dat hij buiten zijn schuld of toedoen ongeschikt is voor de functie dan behoudt hij zijn rechtspositie, zoals vastgelegd bij de plaatsing. Hij wordt aangewezen als bovenformatieve medewerker door het bestuur. De flankerende maatregelen genoemd in hoofdstuk 4 van dit sociaal plan, zijn van toepassing.
Artikel 2 2 .
Remplacantenregeling
Dit is een regeling waarbij een medewerker, die niet als bovenformatieve is aangewezen om ontslag verzoekt, waardoor een (dreigend) bovenformatieve medewerker in zijn functie benoemd kan worden, faciliteiten toegekend kan worden. 1.
Een medewerker kan zich aanmelden als remplacant indien hij voldoet aan de volgende voorwaarden: a.
als gevolg van de vorming sprake is van overtolligheid;
b.
de medewerker geeft aan zijn dienstverband te willen beëindigen;
c.
de medewerker maakt door zijn vertrek zijn functie vrij voor herplaatsing van een medewerker die als bovenformatief is aangewezen;
d.
er wordt daadwerkelijk een bovenformatieve medewerker op de vrijkomende functie geplaatst.
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorae-Putten
]5
2. De remplacant kan gebruik maken van het flankerend beleid zoals deze in artikelen 18, 19 en 20 worden benoemd.
HOOFDSTUK 5 Artikel 2 3 .
OVERIGE BEPALINGEN Verplichtingen SSC
1. Het SSC spant zich maximaal in om bovenformatieve medewerkers een andere functie aan te bieden, met inachtneming van dit sociaal plan. Primair wordt gezocht naar een functie binnen de het SSC, maar ook zoeken naar een functie buiten het SSC is mogelijk. 2. Bij plaatsing in een functie van een lager niveau dient het SSC zich in te spannen om de medewerker weer terug te brengen naar een functie op het niveau van zijn/haar oude functie. Artikel 2 4 .
Verplichtingen plaatsingkandidaat
De plaatsingskandidaat is verplicht: a. mee te werken aan het vinden van een passende of geschikte functie zowel binnen als buiten de deelnemende gemeenten, dan wel het realiseren van alternatieve oplossingen en daarbij een actieve en positieve opstelling te tonen; b. mee te werken aan een belangstellingsregistratie en eventueel loopbaanadvies, met als doel het verkrijgen van beter inzicht in de wensen en mogelijkheden van de plaatsingkandidaat, zodat het plaatsingproces succesvol afgerond kan worden; c. mee te werken aan om-, her- en bijscholing; d. tijdelijk passend werk te verrichten in de vorm van een stage of detachering. e. desgevraagd en uit eigen beweging alle informatie te verstrekken, waarvan hij redelijkerwijs kan begrijpen dat deze in het kader van het plaatsingtraject van belang is. Daartoe behoort in elk geval de informatie over de inspanningen die de plaatsingkandidaat in het kader van zijn in dit sociaal plan bedoelde verplichtingen heeft verricht. Artikel 2 5 .
Sancties
1.
Uitgangspunt is dat er vanwege de vorming geen gedwongen ontslagen vallen. Dit geldt niet indien: a. een medewerker heeft geweigerd een passende functie te aanvaarden; b. een medewerker aantoonbaar onvoldoende eigen inspanningen heeft getoond bij het zoeken naar een passende functie; c. een medewerker aantoonbaar onvoldoende medewerking heeft verleend aan ondersteunende activiteiten voor plaatsing; d. het ontslag noodzakelijk is voor het aanvaarden van een andere (passende) functie; e. een medewerker zelf om ontslag verzoekt of anderszins met het ontslag instemt. 2. Het bestuur stelt vast of er sprake is van omstandigheden als bedoeld in het vorige lid, onderdelen a tot en met c en legt de voordracht voor ontslag, met redenen omkleed, ter advisering voor aan de plaatsingscommissie. Het besluit wordt genomen door het bestuur.
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
]5
HOOFDSTUK 6
SLOTBEPALINGEN
Artikel 26.
Hardheidsclausule
In die gevallen waarin dit sociaal plan niet voorziet of niet in redelijkheid voorziet kan het bestuur van het SSC in positieve zin voor de medewerker afwijken. Artikel 27.
Citeerartikel
Deze regeling wordt aangehaald als sociaal plan vorming Shared Service Center Voome-Putten 2012. Artikel 28. Inwerkingtreding Dit sociaal plan treedt in werking op de dag na bekendmaking en heefteen geldigheidsduur tot 31 december 2014. De colleges van de gemeenten: Gemeente Bernisse: Datum:
de secretaris (loco),
3. Jongejan.
Gemeente Brielle:
de burgemeester,
W. van Noord.
mw. G.W.M, van Viegen.
de secretaris,
de burgemeester,
3. Pol.
mw. M. Salet.
Datum:
Gemeente Westvoorne
de secretaris,
de burgemeester,
mw. A J . M . Vlekke
P.E. de Jong
Datum:
Namens de vakorganisaties:
mw. P J . Bouvy-Koene
de secretaris,
Datum:
Gemeente Spijkenisse:
de burgemeester,
3. Boer,
adviseur CNV Publiek Zaak
C.W. Verhagen , adviseur ABVA/KABO Datum:
Sociaal plan vorming Shared Service Center Voorne-Putten
17