NIEUWSBRIEF M O D I F I C A T I E | I N T E R V E N T I E |
TRANSFORMATIE
Uitgave ®MIT | jaargang 3 | nummer 9 | december 2008
Nieuwe onderzoeksportfolio 2009-2012
Design and History In oktober heeft ®MIT als een van de eerste afdelingen zijn intrek genomen in de nieuwe (tijdelijke) huisvesting van de Faculteit Bouwkunde. Terwijl de verbouwing van het gebouw aan de Julianalaan nog in volle gang is, wordt de Delftse Bouwkunde-gemeenschap langzaam maar zeker herenigd, op een inspirerende plek. Daarmee zijn gunstige condities geschapen voor nieuwe samenwerking en ook voor kruisbestuiving tussen de verschillende afdelingen. De nieuwe spirit komt tevens tot uitdrukking in het onderzoeksprogramma voor de periode 2009-2012 (de zogenaamde onderzoeksportfolio).
Het onderzoeksprogramma van ®MIT is getiteld: Design and History. Het programma is een afspiegeling van het multidisciplinaire onderzoek naar de transformatie van de gebouwde (historische) omgeving. De benadering is integraal, van detail tot stad, van restauratie tot (her)ontwikkeling, van Nederland tot Werelderfgoed en heeft raakvlakken met het onderwijs. Het onderzoeksprogramma bevat drie programmalijnen, die het nieuwe raamwerk vormen voor alle onderzoeksprojecten. Het biedt tevens aanknopingspunten bij andere facultaire programma’s zoals Sustainability, Innovation en Architectural History. De programmalijnen van Design and History zijn gedefinieerd als: I Kennis van het bestaande; II De fysieke interventie; III Het Maatschappelijk kader: attitude, condities, instituties. Het onderzoeksprogramma werd door extern deskundigen als goed gekwalificeerd en van enkele nuttige aanbevelingen voorzien. Het nieuwe onderzoeksprogramma werd onder verantwoordelijkheid van prof. Paul Meurs opgesteld door onderzoekscoördinator Marie-Thérèse van Thoor. Begin 2009 zal het onderzoeksprogramma worden voorgelegd aan potentiële participanten. n
Afronding Project Genadendal In januari 2009 wordt de publicatie The Challenge of Genadendal aangeboden aan één van de subsidieverstrekkers, het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Bij het restauratieproject Genadendal (Zuid-Afrika) zijn de sociale resultaten verbetering van de leefomstandigheden en het vergroten van de trots en het zelfvertrouwen van de lokale gemeenschap - vermoedelijk belangrijker dan de technische resultaten van de restauratie. Het was een van de eerste projecten in Zuid-Afrika waarbij een restauratie-subsidie voor bestaande woningbouw werd verkregen van de Zuid-Afrikaanse overheid. Vanaf 1996 is het gehele proces, van inventariserend onderzoek tot begeleiding van de uitvoering aan Nederlandse zijde gecoördineerd door Frits van Voorden, Leo Verhoef en Job Roos. n
Faculteit Bouwkunde
Activiteiten European Architectural History Network De EAHN is in 2006 opgericht met als doel een publiek forum te bieden voor het verspreiden van kennis over Europese architectuurgeschiedenis. Sinds 2007 is het secretariaat van deze internationale organisatie ondergebracht bij ®MIT. Mede door de uitgebreide EAHN News letter, die sinds 2007 vier keer per jaar digitaal via de mailinglist wordt verspreid, is het ledental, bestaande uit architecten, architectuurhistorici, kunsthistorici, archeologen e.a. gestaag gegroeid. Vanuit ruim 25 Europese landen leveren speciale EAHN correspondenten relevante informatie aan voor de Newsletter en website, waarmee een zeer uitgebreide agenda op het gebied van architectuurhistorie wordt samengesteld. De website
Foto: Marieke Werleman
Terugblik op geslaagde Docomomo Conferentie
www.eahn.org zal op korte termijn een
De in september in de Van Nelle Ontwerpfabriek gehouden 10 e Internationale
grondige metamorfose ondergaan, waar-
Docomomo Conferentie The Challenge of Change was een groot succes.
door deze waardevolle bron van gegevens
De conferentie, georganiseerd door Stichting Docomomo Nederland in
nog toegankelijker wordt voor alle
samenwerking met Docomomo International en ®MIT, werd bezocht door
geïnteresseerden. n
meer dan vierhonderd deelnemers uit 65 landen.
Voor meer informatie of aanmelden voor de EAHN mailinglist:
[email protected]
Agenda: 13-15 februari 2009 Vierde algemene jaarvergadering EAHN (Ankara, Turkije), georganiseerd door Belgin Turan-Ozkaya van de Middle East Technical University (METU)
www.eahn.org 16 mei 2009 British Architecture Seen From Abroad: gezamenlijk symposium van SAH-GB en EAHN (London), verzorgd door Andrew Ballantyne, Newcastle University UK (
[email protected]) en Dirk van den Heuvel, Architectuur TU Delft (
[email protected]).
www.sahgb.org.uk
Tegenover een volle zaal in het nieuwe gebouw van de Faculteit Bouwkunde opende Herman Hertzberger op 16 september de conferentie. Gedurende de drie daaropvolgende dagen werden de deelnemers getrakteerd op prikkelende presentaties (60) en posters (35). Op woensdagavond gaf architect Wessel de Jonge zijn keynote lezing over de herbestemming van de Van Nellefabriek. Reacties hierop werden gegeven door een internationaal panel bestaande uit Carlo Olmo (Technische Universiteit van Turijn, Italië), Lodovico Folin – Calabi (World Heritage Centre, UNESCO, Parijs), John Allan (Avanti Architects, Groot-Brittannië) en Jasper Baas (TCN Vastgoed). Naast de vele presentaties vond tijdens de conferentie ook een aantal debatten plaats, waarbij onderwerpen als Re-use of Religious Heritage en Strategies for Mass-Housing met betrekking tot jong erfgoed in internationale kring werden besproken. Tijdens de slotbijeenkomst werden de uitkomsten van deze debatten door Hubert-Jan Henket nader toegelicht. Voor en tijdens de conferentie vond de 2e Internationale Studenten Workshop ‘Strategies for the Coolsingel strip, Rotterdam’ plaats. Tijdens de slotbijeenkomst werd namens de jury door Maristella Casciato en Job Roos de eerste prijs uitgereikt aan het winnende plan ‘Urban Stop!’ dat een simpele, maar dynamische oplossing gaf voor de opgave rondom de Coolsingel. De middag werd vervolgd met de feestelijke onthulling van de Europa Nostra Award voor de restauratie en herbestemming van de Van Nelle fabriek door onder andere Rijks adviseur Cultureel Erfgoed Wim Eggenkamp en de Rotterdamse Wethouder van Cultuur Rik Grashoff. Ter afsluiting van de conferentie verweefde Barry Bergdoll (chief curator Architecture & Design, MoMA, New York) op vakkundige wijze zijn bevindingen op de conferentie met reflecties op de historiciteit van het Modernisme tot een boeiende slotlezing.
17-20 juni 2010 Eerste Internationale EAHN conferentie: Guimarães, Portugal, verzorgd door Departamento Autónomo de Arquitectura, Universidade do Minho, prof. Jorge Correia
De Proceedings van de conferentie zijn te bestellen bij IOS Press. Binnenkort zal er tevens een verslag verschijnen waarin onder andere de uitkomsten van de debatten en de bijdragen van de keynote sprekers worden opgenomen. www.docomomo.nl. n
(
[email protected]).
www.eahn2010.org
Nadere informatie: Charlotte van Emstede (
[email protected])
Nieuw Erfgoed – Nieuwe Opgave Op 24 oktober 2008 vond in Delft de werkconferentie ‘Nieuw Erfgoed – Nieuwe Opgave’ plaats. Om minstens twee redenen was dit een bijzondere gebeurtenis. Ten eerste was dit de eerste conferentie die ®MIT in samenwerking met de KNOB tot stand heeft gebracht. Ten tweede was dit het eerste event dat ®MIT organiseerde in de nieuwe huisvesting
Á
Publiek met op de voorgrond Jo Coenen en Wim Eggenkamp
Wonderlijk genoeg kon deze gelegenheid plaatshebben aan de Julianalaan, in het nieuwe onderkomen van Bouwkunde. Doordat de verbouwing nog niet helemaal was voltooid, waren er tijdens de conferentie een paar kleine ongemakken, maar die stonden een boeiende dag vol uiteenlopende kwesties over het omgaan met nieuw erfgoed niet in de weg. Op het programma stonden vier voordrachten, een intermezzo over het transformatieproces van het faculteitsgebouw en een panel discussie. Rob van Hees liet ons zien hoe de architecten tussen grofweg 1850 en 1950 (combinaties van) materialen gebruikten die de restaurateurs van vandaag voor grote uitdagingen plaatsen. Hoewel beton vaak de meeste aandacht krijgt als het om nieuw erfgoed gaat, is voor het behoud van gebouwen uit deze periode eveneens van belang kennis te verwerven over de eigenschappen van traditionele materialen als tufsteen. Marieke Kuipers waarschuwde in haar bijdrage voor de vernieuwings drang en daaruit voortkomende sloopwoede die er momenteel om veelal economische redenen in de Nederlandse bouwwereld heerst. Alleen door de cultuurhistorische waarden van nieuw erfgoed uitdrukkelijk onder de aandacht te brengen van het grotere publiek, de politiek, docenten en studenten kan hier weerstand aan worden geboden. De top 100 lijst van Monumenten van herrezen Nederland, die cultuurminister Plasterk ruim een jaar geleden presenteerde, kan bijdragen aan dit bewustwordingsproces. Uit de reacties van het publiek bleek echter dat de selectiecriteria die bij het opstellen
Le Corbusier versus ‘Jenkheer De Ramitz’ Voor het onderzoek ‘Jan Albarda en de Groep van Delft’ bracht Jan Molema een bezoek aan de archieven van Le Corbusier (Fondation Le Corbusier), Lurçat en Perret (Cité de l’architecture et du patrimoine) in Parijs. Dat leverde verrassende gegevens op over de contacten tussen deze grootheden en een aantal Bouwkunde studenten van de T.H. Delft in de jaren twintig, dertig en daarna. Het artikel: ‘Le Corbusier versus ‘Jenkheer De Ramitz’ ’ geschreven door Jan Molema en Suzy Leemans is gebaseerd op deze gegevens. Het tijdschrift BOUW meldt op 23 maart 1946: ‘Op voordracht van den Minister van Openbare Werken en Wederopbouw is door den Minister van Buitenlandsche Zaken jhr. ir. J. de Ranitz aangewezen als Nederlandsch afgevaardigde in de internationale commissie, welke den bouw van het centrum van de nieuwe
van zo’n lijst worden gehanteerd veel kritische vragen oproepen. Het onderkennen, afwegen en inzetten van waarden was ook een centraal thema in de voordracht van Job Roos. De waardestelling van fabrieksensemble ‘Hoge Rug’ op het Strijp S-terrein vormt een belangrijk onderdeel van het analyserende en ontwerpende onderzoek dat ®MIT momenteel in Eindhoven verricht. Naast het monitoren van het transformatieproces van Strijp S zal ®MIT op basis van uitgebreide cultuur- en bouwhistorische analyses werkbare scenario’s schetsen voor het hergebruik van de Hoge Rug. Waardestelling speelde wederom een belangrijke rol in het anek dotische betoog van Vincent van Rossem. Hij ging onder meer in op de historisch gegroeide, relatieve overwaardering van modernistische architecten als Berlage en Van Eesteren. Het behoud van minder vooruitstrevend (maar minstens zo interessant) nieuw erfgoed komt daardoor in het gedrang. In de afsluitende discussie werd door panel en publiek vanuit diverse invalshoeken doorgeborduurd op de besproken thema’s, en tijdens de borrel werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om nog eens stevig na te praten over de vele, soms netelige kwesties die deze dag door de sprekers voor het voetlicht zijn gebracht. Het volledige verslag van de werkconferentie staat op de website van ®MIT (www.®mit.nl) n
Maarten Mesman
[email protected]
organisatie der Vereenigde Volkeren (UNO) in de buurt van New York moet voorbereiden.’ In het boek A workshop for Peace, designing the United Nations Headquarters van George A. Dudley wordt De Ranitz echter niet vermeld. Een aanvaring met Le Corbusier ligt daar ongetwijfeld aan ten grondslag. De ‘Fondation Le Corbusier’ beschikt over de kladteksten, die een opgewonden, zo niet woedende Le Corbusier vanuit New York aan Van Eesteren als voorzitter van CIAM schreef: ‘Je suis obligé de vous signaler la pénible situation caractéristique créée ici à N York dans la commission du Headquarters de l’UN par l’un des membres de cette commission dont je fais partie; le Jenkheer de Ramitz, diplomé de l’université de Delft [...]’. De reactie van Van Eesteren is ook bekend en bevindt zich in het Van Eesterenarchief (NAi). Kan die reactie in verband worden gebracht met het feit dat Van Eesteren in 1947 ontheven werd van het voorzitterschap van CIAM? n Het volledige verhaal verschijnt binnenkort op de website van ®MIT www.®mit.nl/nieuwsberichten
Monumentenliefde en de theorie van de taartpunten Sinds 2007 is ®MIT (onder leiding van Paul Meurs) actief betrokken bij het overzeese UNESCO werelderfgoed. Nieuws gierig naar de man die vanuit Bouwkunde wereldwijd onderzoek heeft verricht naar koloniaal erfgoed en honderden studenten met zijn tomeloze energie en encyclopedische kennis de liefde voor het restauratievak heeft bijgebracht, gingen Catherine Visser en Astrid Aarsen voor een interview op bezoek bij prof. dr. ir. Coen Temminck Groll.
Anke Teunissen
Temminck Groll was de eerste hoogleraar Restauratie aan de TH Delft en legde zo de basis voor het huidige ®MIT. Hij schreef in
U was de eerste die het overzeese erfgoed als onderzoeker, monumentenzorger en hoogleraar serieus nam en prominent
de jaren zestig het standaardwerk De architectuur van Suriname 1667-1930, dat al jarenlang een collectors item is. Hetzelfde geldt voor het magnum opus The Dutch Overseas (2002). Op 25 november jongstleden ontving Coen Temminck Groll de Monumentenprijs 2008 van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Een terecht eerbetoon aan een bijzonder en erudiet vakman die, met zijn waarnemings vermogen, zijn humor en zijn talent, het verleden zo tot leven kan brengen, dat zorgvuldig omgaan met erfgoed voor veel ontwerpers en onderzoekers een vanzelfsprekend onderdeel van het heden is geworden.
in beeld heeft gebracht. Wat motiveerde u om juist dit erfgoed tot uw levenswerk te maken? ‘De eerste stap voor mij naar de tropische wereld was Paramaribo. Dankzij een aanbeveling van prof. Ozinga (Utrecht) ben ik in 1962 afgereisd naar de overzeese gebieden. Hij had mij, zonder dat ik daar iets van wist, als restauratiedeskundige voorgedragen om een schetsontwerp te maken voor de herbestemming van Fort Zeelandia (van gevangenis naar museum). En passant heb ik op eigen initiatief tijdens de avondwandelingen de inventarisatie van de historische binnenstad gemaakt die later de basis zou vormen voor De architectuur van Suriname. Ozinga had geen idee hoe hij daarmee een jongensdroom in vervulling liet gaan. De voorliefde voor overzees erfgoed én overzeese culturen was al vroeg in mij aan gewakkerd. Dat is in veel van mijn kindertekeningen terug te vinden, gedetailleerde tekeningen van kastelen, Indische tempels en stadsplattegronden, waaronder de hoofdstad van het zelf bedachte ‘Muizenland’ met twéé stadskernen en een legende. Als klein jongetje vond ik het vanzelfsprekend dat ik ooit in de Oost en in de West zou komen. Dat was zo’n onderdeel van mijn leven door de verhalen van al die opa’s die daar geweest waren. Ook wist ik toen al dat ik architect wilde worden, maar dan wel van oude gebouwen. Helaas bleek er geen vraag naar kastelen. Ik heb als kind aan mijn ouders beloofd dat als ik groot was, ik een kasteel voor ze zou bouwen. De tekening had ik al helemaal uitgewerkt klaar liggen. Het is er nooit van gekomen.’
Astrid Aarsen in gesprek met Coen Temminck Groll: Op 4 april 1973 accepteerde u in uw intreerede in de Oude Kerk in Delft het ambt van hoogleraar Restauratie, op verzoek van een groep restauratiestudenten. Hiermee werden twee werelden verenigd, die van het ontwerpen en die van het onderzoek naar de manier waarop dat het beste kan gebeuren. Wat is voor u het belangrijkste om aan studenten mee te geven? ‘Ik heb studenten de kunst van het kijken en veel voorzichtigheid bijgebracht. In mijn afscheidscollege in 1986 ben ik daar uitgebreid op ingegaan. Het gaat niet om verstarring, maar om intact laten, beschermen, zorgvuldig omgaan met de erfenissen uit het verleden: “Als we ons kunnen permitteren vierkante kilometers vol te bouwen met lelijke hallen, vierkante kilometers vol te smeren met asfalt, kunnen we ons dan niet permitteren om met de boeiendste vierkante kilometers die door mensenhanden ontstaan zijn, wat zorgvuldiger om te gaan?” ’ Hoe bent u zelf aan de Technische Hogeschool Delft terecht gekomen? ‘Vlak na de oorlog, in 1946 was ik begonnen met de studie Wis- en Natuurkunde in Amsterdam (waar mijn vader lector was). Na één jaar belandde ik vanwege een congres op de Grote Markt in Brussel. Toen ik dat complex van oude gebouwen zag dacht ik ineens: “oh ja, dat was het: oude gebouwen”. En dus ging ik naar Delft, alwaar de architectuurgeschiedenis onder leiding van de zeer gedreven professor Ter Kuile in hoog aanzien stond.’
Hoe zou u het Nederlandse erfgoed overzee in enkele zinnen karakteriseren? ‘Dat kan ik het beste doen aan de hand van wat ik de “theorie van de taartpunten” heb genoemd. Het koloniale erfgoed kenmerkt zich door een beïnvloeding van opeenvolgende culturen, van soorten Europeanen (waaronder Engelsen, Fransen, Portugezen, Spanjaarden). Ieder vertegenwoordigen ze een taartpunt. Samen vormen ze een geheel. Nederland heeft in de overzeese gebieden in bouwwijze veel overgenomen van de inheemse culturen die er al waren en soms ook van de eerste kolonisator. In de hele Nederlandse koloniale wereld is deze beïnvloeding veelal sterker dan in die van de Engelse of Franse koloniale wereld. Dit verklaart ook waarom de onderlinge verschillen in voormalig Nederlandse koloniale steden, zoals Jakarta, Willemstad, Paramaribo en Kaapstad, zo groot zijn.’
Na uw eerste bezoek in Paramaribo in 1962 kwam u in Willemstad terecht. Wat onderscheidde beide steden van elkaar bij uw eerste kennismaking? ‘ Een open, houten stad met veel groen tegenover een compacte stenen stad met smalle straten. Ik schrok van de wereldsheid van Willemstad. Na zes weken in de bescheiden negentiende-eeuwse sfeer van Paramaribo ondergedompeld te zijn geweest, zag ik in Willemstad veel storende, nieuwe dingen. Alles kon en alles mocht in Willemstad.’
daagse monumenten en in de stedenbouwkundige monumentenzorg, in de zogenaamde “structuurrestauratie”. Monumentenzorg is meer dan alleen het instandhouden van een individueel monument. Het gaat om de onderlinge samenhang, dus ook om het instandhouden van stedelijke structuren. Deze structuren vormen een afspiegeling van lange gebruiksgeschiedenissen. De andere bijdrage is het invoegen van de negentiende eeuw, na mijn bezoek aan Indonesië (Bandung) uitgebreid met de vroege twintigste eeuw die juist daar ook heel karakteristiek is.’
Uw invloed op de monumentenzorg in Nederland is groot en veelzijdig geweest. Wat zijn de meest wezenlijke onderwerpen die u aan deze wetenschap heeft kunnen toevoegen? ‘Terwijl de oudere garde van klassieke monumentenzorgers zich voornamelijk met topmonumenten bezighield, ben ik me in de vijftiger jaren steeds meer gaan verdiepen in wat gewonere, alle-
Het volledige interview met Coen Temminck Groll zal verschijnen in 2009 als onderdeel van het project UNESCO Werelderfgoed van ®MIT. n
Nadere informatie: Astrid Aarsen (
[email protected])
Deelnemers studentenworkshop en winnende plan ‘ Urban Stop’
Strategieën voor de Coolsingelstrip In september zijn 48 studenten van universiteiten vanuit de hele wereld naar Rotterdam gekomen om deel te nemen aan de 2e Internationale Docomomo Studentenworkshop, gehouden tijdens de Docomomo conferentie. De workshop werd georganiseerd door Stichting Docomomo NL in samenwerking met ®MIT. Als opgave van de workshop was de strook tussen Lijnbaan en Coolsingel in Rotterdam gekozen.
De studenten, van uiteenlopende achtergronden, werden ingedeeld
gedurende de workshop begeleid.
in zes groepen van acht studenten. Ieder groep kreeg een eigen
Het winnende team dat het ontwerp ‘Urban Stop!’ maakte voor het
gebied in de strook toegewezen met de opdracht hiervoor een
Holbeinhaus en de Slavenburgbank heeft volgens de jury het meest
ontwerp te maken. Bijzonder was de wijze waarop de groepen
inspirerende ontwerp gemaakt. Het totaal is in het aanwezige
intensief, en heel verschillend, onderling samenwerkten om tot een
stedelijke weefsel opgenomen zonder dit te verstoren en vormt
ontwerp te komen. Gekoppeld aan de verschillende schaalniveaus
daarmee een goede aanvulling op het bestaande. Het plan geeft
waarop de teams werkten, werden externe deskundige bij het
een simpele, maar dynamische oplossing voor het gebied: de blinde
ontwerpproces betrokken om de blik van de studenten te verruimen
garages worden verlevendigd door ze te voorzien van glazen puien
en ze te inspireren. Voor de studenten was het een prachtige
ten behoeve van hun nieuwe functie, gericht op ontspanning en
manier om kennis te maken met de problematiek van moderne
verblijf (ateliers en barretjes). Door een andere ingreep ontstond
monumenten. Stimulerend en een bron van inspiratie was ook de
een karaktervol en typisch Rotterdams plein op driehoog boven de
werkomgeving in de Van Nelle Ontwerpfabriek.
stad.
Een internationaal team van deskundigen bestaande uit Ola Weder-
Binnenkort zal een boekje verschijnen met daarin een verslag van
burn van de Royal Danish Academy of Fine Arts uit Kopenhagen,
de workshop, dat aan alle betrokken partijen, zoals de gemeente
Theo Prudon van de Columbia University uit New York, Ruth Zerde
Rotterdam, zal worden uitgereikt. n
Vein van de Mackenzie University uit São Paulo en Astrid Aarsen, Hielkje Zijlstra en Wouter Willers vanuit ®MIT, hebben de studenten
Nadere informatie: Wouter Willers (
[email protected])
➜
Pompeï op de Hoge Veluwe ‘[…] op een wandeling over de uitgestrekte terreinen waant men zich soms in Pompeï. Overal liggen kant en klare grote brokken steen, bestemd voor het groote museum Kröller-Müller, dat volgens het ontwerp van Prof. Henri van de Velde te zijner tijd hier opgericht zal worden’, aldus De Telegraaf van 13 juli 1938. De bouw van het museum startte in juni 1921, maar moest wegens de recessie een jaar later worden stilgelegd. Men verwachtte nog lange tijd dat de bouw zou worden hervat, maar dit zou niet meer gebeuren. Tot op de dag van vandaag zijn de restanten van de werkzaamheden zichtbaar ten zuiden van de Franse Berg in het Nationale Park De Hoge Veluwe. ®MIT verrichtte onderzoek naar de overgebleven betonmuren die werden gebouwd als onderdeel van dit Grote Museum, bedoeld voor de collectie van Helene Kröller-Müller.
De betonnen keermuren waren onderdeel van het terras en de beeldentuin voor het Grote Museum. In opdracht van Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe is door Herdis Heinemann een grondige analyse gemaakt van de historische achtergrond, het materiaalgebruik, de constructiemethode en het technische ontwerp. De muren zijn opgebouwd uit gewapend beton, die volgens het ontwerp zouden worden bekleed met Maulbronner zandsteen. Vele bewerkte stukken zandsteen liggen nog verspreid over het terrein. Andere bouwsporen, zoals restanten en afdrukken van de houten bekistingsplanken, zijn nog steeds goed herkenbaar. De aangetroffen degradatie van de betonnen keermuren, zoals corrosie, laat zich verklaren door de toen geldende betonvoorschriften die een mindere betondekking mogelijk maakten. Erosie, de tand des tijds, zorgt er ook voor dat het grove grind, verwerkt als toeslag in het betonmengsel, vrij komt te liggen. In dit geval is deze degradatie acceptabel, een natuurlijke verandering, zoals het veranderende landschap en vegetatiegroei. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van het besluit de betonmuren te handhaven als monument, en is gericht op het behoud van hun historische waarde. De betonmuren en de foto’s genomen tijdens de constructie geven een bijzonder inzicht in de gebruikte bouwtechnieken en betonconstructies uit de jaren twintig. Het feit dat de werkzaamheden abrupt zijn stilgelegd heeft ervoor gezorgd dat sporen van het vak
manschap zichtbaar zijn gebleven. De toestand van de muren moet ook worden bekeken vanuit het perspectief van waardering voor de authenticiteit van de locatie; restauratie kan hier invloed op hebben. De omgeving straalt reeds langere tijd de sfeer van een ruïne uit, zoals beschreven in De Telegraaf in 1938. Alle elementen – het gestaakte werk, de historische context, het verval, de natuurlijke begroeiing – vertellen het karakteristieke verhaal van het nooit voltooide museum en bepalen de waarde van het monument. Bij een eventuele interventie zou men deze waarde moeten zien te behouden. Standaardingrepen als betonreparatie beschermen vaak niet de monumentale waarden van het beton. Het is mogelijk het monument in zijn huidige toestand te accepteren en van grotere ingrepen af te zien. Bij een dergelijk, wat ongebruikelijk, scenario kan het verval gecontroleerd doorgang vinden en de historische betekenis van de betonmuren in de context van de locatie en de geschiedenis langer behouden blijven. Het waarderen van het monument als ‘ruïne’ en het accepteren van verdere degradatie van het materiaal, ter beschutting van de waarden van de hele locatie als eenheid, kan worden beschouwd als een realistische optie. n
Nadere informatie: Herdis Heinemann (
[email protected])
®MIT team versterkt Nancy Arkema (1981) werkt vanaf 1 oktober één dag in de week als student-assistent bij ®MIT. Zij helpt bij het maken van de nieuwsbrieven en andere publicaties en biedt tevens ondersteuning bij het bewerken en bijhouden van de website. Daarnaast voert zij werkzaam heden uit voor de EAHN. Nancy startte in 2002 haar studie Bouwkunde en begon in september 2008 met haar afstudeeropdracht bij ®MIT. Tijdens haar studie liep zij stage bij Queeste architecten in Den Haag. Na deze stage werkte zij twee dagen in de week bij dit bureau. In het voorjaar van 2008 vertrok zij met het Msc 2-atelier onder leiding van Lidy Meijers naar Xalapa, Mexico. Een van haar werkzaamheden binnen ®MIT is het maken van een publicatie over dit samenwerkingsproject met de Mexicaanse universiteit. Haar afstudeeropdracht betreft het maken van een masterplan voor de Binckhorst in Den Haag en een herontwerp voor het voormalig centraal magazijn en werkplaats van de PTT aldaar.
Ada van Gulik MA (1972) start met ingang van 1 januari 2009 als bestuurssecretaris ®MIT en Media Studies en Delft School of Design (DSD). Zij volgt daarbij Sjon van Veen BBA op, die sinds maart 2008 ad interim bestuurssecretaris was. Ada studeerde Geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en studeerde af in Intellectual History en Intercultural History. Na zes jaar te hebben gewerkt als beleidsmedewerker onderzoek en secretaris van de Vaste Commissie voor de Wetenschapsbeoefening bij de Faculteit Bouwkunde, is zij sinds 2004 werkzaam als bestuurssecretaris bij de afdeling Real Estate and Housing. Zij functioneert daar als bestuurlijk en operationeel knooppunt, is mede verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en het optimaliseren van de organisatie en houdt zich bezig met de strategische ontwikkeling van de afdeling. Ada kijkt uit naar haar start bij ®MIT waar zij een bijdrage wil leveren aan de verdere opbouw en ontwikkeling van de organisatie.
Nieuwe boeken
The Challenge of Genadendal Dit boek geeft een overzicht van alle aspecten die aan de orde zijn gekomen bij het restauratieproject Genadendal in Zuid-Afrika. Hierbij hebben diverse partners waaronder ®MIT en diverse ZuidAfrikaanse overheden met steun van het Ministerie van Buitenlandse Zaken samengewerkt aan een integraal plan voor restauratie van de Moravische missiepost Genadendal. Met bijdragen van o.a. Lucien le Grange (restauratiearchitect), Johan van Papendorp (landschapsarchitect), Job Roos (®MIT) en met een voorwoord van Nelson Mandela. Hannetjie du Preez, Ron van Oers, Job Roos & Leo Verhoef (ed.) Binnenkort verkrijgbaar via IOS Press, Amsterdam
Ons’ lieve Heer op Solder; Ontwerpstudies voor het museum In het voorjaar van 2007 had een delegatie van het Getty Conser vation Institute (GCI) een ontmoeting met ®MIT over het project Ons’ Lieve Heer op Solder. Hier speelde een zeer actueel vraagstuk: het uitbreidingsplan. Het feit dat het monumentale museumgebouw en het opnieuw in te richten gebouw aan de overzijde van de steeg met elkaar verbonden moesten worden, verschafte de ontwerp opgave een uitermate boeiende extra dimensie. De publicatie geeft de resultaten weer uit de ontwerpstudio die van september 2007 tot februari 2008 bij ®MIT werd gehouden. Henny Brouwer, Saboor Mirzad, George Nieuwmeijer (ed.) Binnenkort verkrijgbaar via Publikatieburo Bouwkunde, Delft
NEWSLETTER
M O D I F I C AT I O N | I N T E R V E N T I O N | T R A N S F O R M AT I O N Published by ®MIT | Year 3 | Number 9| December 2008
English Summary
COLOFON
Redactieadres Kenniscentrum ®MIT Faculteit Bouwkunde TU Delft
Design and History In October ®MIT was one of the first departments to move into the temporary new accomodation of the Faculty of Architecture. At present, the building work to convert the Julianalaan premises is still underway but the Delft architecture community is slowly being reunited at an inspiring location. This provides an excellent environment for new forms of cooperation, as well as cross-pollination between departments. This spirit is also expressed by the 2009-2012 research portfolio.
postbus 5043 2600 GA Delft Telefoon 015-2781116 E-mail redactie@®mit.nl
Vormgeving CO3, Amsterdam, Woltera Niemeijer
Successful Docomomo conference The tenth international Docomomo conference, The Challenge of Change, was highly successful. The conference was organised by Stichting Docomomo Nederland in association with Docomomo International and ®MIT, and attracted over 400 delegates from 65 countries. The Proceedings of the conference can be ordered at IOS Press.
Druk Europoint Media
Op de website www.®mit.nl is het mogelijk de digitale nieuwsbrief te downloaden. Indien u de nieuwsbrief per post wilt ontvangen, kunt u zich via de website aan melden.
Als uw adresgegevens onjuist of gewijzigd zijn, kunt u contact opnemen met het Kenniscentrum, 015-2781116 of info@®mit.nl
In deze nieuwsbrief is mogelijk gebruik gemaakt van beeldmateriaal waarvoor niet expliciet toestemming is gevraagd. Rechthebbenden worden verzocht contact op te nemen met de redactie zodat passende maatregelen kunnen worden genomen.
Report on the ‘Nieuw Erfgoed – Nieuwe Opgave’ conference The conference ‘Nieuw Erfgoed – Nieuwe Opgave’ (New heritage, a new challenge) was held in Delft on 24 October. It was a special occasion, because it was organised jointly by ®MIT and the KNOB and was the first event that took place in the new faculty building. The programme consisted of four lectures and a concluding panel discussion. The love of monuments Since 2007, under the leadership of Paul Meurs, ®MIT has been working on overseas UNESCO world heritage sites. Keen to meet the man who, while working at the Faculty of Architecture, has studied colonial heritage sites all over the world, and taught of students about restoration with great energy and with encyclopedic knowledge, Catherine Visser and Astrid Aarsen interviewed Professor Coen Temminck Groll.
Strategies for the Coolsingelstrip In September, 48 students from universities through out the world travelled to Rotterdam to participate in the Second International Docomomo Students’ Workshop, which coincided with the Docomomo conference. The workshop assignment was based on the area between Lijnbaan and Coolsingel in Rotterdam. The plan ‘Urban Stop’ won the first price, because of its simple but dynamic solution for the area. Pompeii on the Hoge Veluwe “[...] walking across the extensive sites you sometimes feel like you are in Pompeii. Everywhere there are large dressed stones, for the impressive KröllerMüller museum, designed by Professor Henri van de Velde, which is to be built here” according to an article in De Telegraaf newspaper of 13 July 1938. Work on the museum started in June 1921 but stalled a year later due to the recession. It was long assumed that the work would be taken up again, but this never happened. Even today, you can see the remains, south of the Franse Berg in De Hoge Veluwe national park. ®MIT investigated the concrete walls built as part of the Grote Museum, meant for Helene Kröller-Müller’s art collection. New Books ®MIT will soon be publishing two new titles: The Challenge of Genadendal (a critical review of the restoration project in South Africa) and Our Lord in the Attic (the results of the educational designstudio about the transformation of the Amstelmuseum). n