DEEL 3: Internationale spanningen rond de eeuwwisseling F.T. Marinetti (1876-1944), Futuristisch Manifest, Le Figaro, 20/02/1909 1. Wij willen de liefde voor het gevaar bezingen, de vertrouwdheid met energie en roekeloosheid. 2. Moed, vermetelheid en rebellie zullen essentiële elementen van onze poëzie zijn. 3. Tot nu toe verheerlijkte de literatuur de peinzende onbeweeglijkheid, extase en slaap. Wij willen de agressieve beweging verheerlijken, de koortsachtige slapeloosheid, de snelle passen, de salto mortale, de oorvijg en de vuistslag. 4. Wij verklaren dat de grootsheid van de wereld verrijkt is met een nieuwe schoonheid: die van de snelheid. Een race-auto, zijn motorkap versierd met dikke buizen als slangen met explosieve adem... een ronkende auto die als hij rijdt op een mitrailleur lijkt, is mooier dan de Nikè van Samotrake. 5. Wij willen een hymne brengen aan de man achter het stuur, wiens ideale lans voortschiet over de aarde, die op haar beurt ook weer weggeschoten is in het circuit van haar baan. 6. De dichter moet zich vol vuur, schittering en mildheid overgeven, om zo de geestdriftige moed der oerelementen te vergroten. 7. Er bestaat nog slechts schoonheid in de strijd. Een kunstwerk dat geen agressief karakter heeft kan nooit een meesterwerk zijn. Poëzie moet opgevat worden als een heftige aanval op de onbekende machten, om ze zo te dwingen zich aan de mens te onderwerpen. 8. Wij staan op de verste uitloper van het gebergte der eeuwen!... Waarom zouden we achterom moeten kijken als we de mysterieuze deuren van het Onmogelijke willen openrammen? Tijd en Ruimte zijn gisteren gestorven. Wij leven reeds in het absolute, want we hebben de eeuwige alomtegenwoordige snelheid reeds gecreëerd. 9. Wij willen de oorlog verheerlijken — enige hygiëne van de wereld —, militarisme, patriottisme, de verwoestende daden der anarchisten, de mooie ideëen waarvoor men sterft, en de minachting voor de vrouw. 10. Wij willen de musea vernietigen, de bibliotheken, academies van elk soort, en strijden tegen moralisme, feminisme en tegen ieder soort opportunistische of vulgaire lafheid. 11. Wij zullen de grote menigten bezingen, in beweging gebracht door werk, genot of oproer; wij zullen de veelkleurige en veelstemmige vloedgolven bezingen van de revoluties in de moderne hoofdsteden; wij zullen de nachtelijke trillende gloed bezingen van arsenalen en werkplaatsen, in vlam gezet door felle electrische manen; onverzadigbare stations, verslinders van rokende slangen; fabrieken, opgehangen aan de wolken met hun kringelende rookslierten; bruggen als gigantische gymnasten die over de rivieren springen, glinsterend in de zon als blikkerende messen; avontuurlijke stoomschepen die de horizon aftasten, locomotieven met brede borst die op de rails stampen als met buizen bespannen paarden, en de glijdende vlucht der vliegtuigen waarvan de propeller als een vlag in de wind klappert, en lijkt te applaudiseren als een enthousiaste menigte.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 75
13. De Eerste Wereldoorlog De 100-jarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog is alom aanwezig in de verschillende media. Boeken, films, toeristische uitstappen, schooluitstappen en vernieuwde musea moeten ervoor zorgen dat de Eerste Wereldoorlog nooit vergeten wordt. De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) kwam niet als een donderslag bij heldere hemel, maar de omvang van het conflict en de impact van het conflict op de samenleving was toch zwaarder dan eerst ingeschat. In dit hoofdstuk gaan we op zoek naar de oorzaken, het verloop en de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 76
1. De oorzaken voor het conflict
De relatie tussen Frankrijk en Duitsland na de Frans-Duitse oorlog van 1870. Ontstaan van bondgenootschappen (Triple Entente & Triple Alliantie).
De economische relaties tussen de Europese landen, als gevolg van de Industriële Revolutie. Het aan populariteit winnende nationalisme.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 77
2. Van een ‘korte, frisse oorlog’ naar een totale uitputtingsslag
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 78
Het Schlieffenplan
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 79
4 augustus 1914: Duitsland valt België binnen Precies een eeuw geleden viel het Duitse keizerlijke leger België binnen. Het was de eerste oorlog voor ons land sinds 1831, maar toch kwam de invasie niet onverwacht. De gevolgen zouden echter erg zwaar zijn. Sinds 1831 had ons land geen oorlog meer gekend. Tijdens de Frans-Duitse Oorlog van 1870 en 1871 had België wel massaal gemobiliseerd, maar tot een inval was het toen niet gekomen. In de zomer van 1914 dachten velen dat de storm ook nu wel zou gaan liggen, maar ze hadden beter moeten weten. Al tien jaar eerder was de Belgische overheid op de hoogte gebracht dat Duitsland plannen had om via België Frankrijk binnen te trekken bij een oorlog. In 1913 had de Duitse keizer Wilhelm II onze koning Albert I nogmaals gewaarschuwd dat Duitsland onze neutraliteit niet zou eerbiedigen en dat ons land niets kon beginnen tegen een Duitse overmacht. Daarom had België in 1909 de dienstplicht ingevoerd voor één zoon per familie, in 1913 een algemene dienstplicht. Eerder waren ook grote fortengordels opgericht rond de strategisch belangrijke steden Luik, Namen en Antwerpen om een aanval te ontraden. Toch maakte de regering zich geen illusies: bij een Duitse aanval zou het Belgische leger zich op bevel van koning Albert I terugplooien op de linkeroever van de Maas. Van crisis tot invasie In de zomer van 1914 liet de Europese crisis ook België niet onberoerd. Op 31 juli 1914, enkele dagen na het uitbreken van vijandelijkheden tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië, werd in België een algemene mobilisatie afgekondigd. In totaal had ons land nu ruim 200.000 militairen onder de wapens. Aan de westgrens van Duitsland stonden evenwel bijna een miljoen beter uitgeruste Duitse militairen. Die Duitsers trokken op 1 augustus ‘s avonds Luxemburg binnen als openingszet op het westelijk front. De dag ervoor had koning Albert I nog een keer een brief geschreven naar de Duitse keizer om hem te vragen alsnog de neutraliteit van ons land te respecteren. Op 2 augustus om 19 uur ontving de Belgische minister van Buitenlandse Zaken Julien Davignon een ultimatum: Duitsland vroeg de Belgische regering de toestemming om ongehinderd door ons land naar Frankrijk te trekken. Bij een weigering zou België als een vijand worden behandeld. Er was nu geen weg meer terug. De Belgische ministerraad, voorgezeten door de koning, besliste zeer duidelijk de Duitse eis af te wijzen en liet dat op 3 augustus ‘s ochtends weten aan Duitsland. Opmars naar Luik en een eerste bloedbad Om 8.30 uur in de ochtend van 4 augustus 1914 trokken de eerste Duitse eenheden in Gemmenich, nabij Aken, over de grens richting Luik. Om 10 uur viel de ruiter Antoine Fonck (2e Regiment Lanciers) als eerste Belgische soldaat. Om 12 uur vroeg de regering in Brussel steun aan Frankrijk en GrootBrittannië om de aanval af te weren. Het keizerlijke Duitse leger trok snel op tot Visé aan de Maas. Daar vonden ze de brug opgeblazen en werden ze beschoten toen ze probeerden een noodbrug over de Maas aan te leggen. Twee rijkswachters en twee Belgische soldaten en enkele tientallen Duitsers sneuvelden. Uit woede voor die felle weerstand doodden de Duitsers enkele burgers. De dag erop vonden in verscheidene dorpen moordpartijen plaats. In Soumagne werden meer dan honderd burgers vermoord en honderd huizen verwoest. Op 8 augustus werd het stadje Herve platgebrand. Ook in de omliggende dorpen werden tientallen Belgische burgers gedood, sommigen met de kogel, anderen met het zwaard of met bijlen. Het was een voorafspiegeling van nog meer wreedheden tegen de burgerbevolking die alle verzet moesten ontmoedigen. Visé, Aarschot, Tamines, Dinant en Leuven zouden volgen. Vluchtelingen zouden de gruwelverhalen spoedig verspreiden over de rest van het land. In de avond van 5 augustus begon de Duitse aanval op de Luikse fortengordel met artilleriegeschut. De eerste grote slag, die om Luik, was begonnen. Intussen had de Britse regering in de avond van 4 augustus Duitsland een ultimatum gesteld: het moest binnen 24 uur België ontruimen, anders zouden beide landen in oorlog zijn. Zo geschiedde: de oorlog in het Westen was nu echt begonnen. De Greef, Jos, 4 augustus 1914, Duitsland valt België binnen, DeRedactie, 04/08/2014, http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/14-18/1.1871580, geconsulteerd op 20/2/2015.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 80
Het Laatste Nieuws, 5 augustus 1914.
L.W., Europäische Kegelbahn, prentbriefkaart, Duitsland, zomer of najaar 1914.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 81
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 82
Oh! It’s a lovely war Oh, oh, oh it's a lovely war. Who wouldn't be a soldier, eh? Oh it's a shame to take the pay. As soon as reveille has gone we feel just as heavy as lead, but we never get up till the sergeant brings our breakfast up to bed. Oh, oh, oh, it's a lovely war. What do we want with eggs and ham when we've got plum and apple jam? Form fours. Right turn. How shall we spend the money we earn? Oh, oh, oh it's a lovely war. When does a soldier grumble? When does he make a fuss? No one is more contented in all the world than us. Oh it's a cushy life, boys, really we love it so: Once a fellow was sent on leave and simply refused to go. Chorus Come to the cookhouse door, boys, sniff the lovely stew. Who is it says the colonel gets better grub than you? Any complaints this morning? Do we complain? Not we. What's the matter with lumps of onion floating around the tea? Chorus
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 83
Karel Cogge was in oktober 1914 de dijkwachter van Polder Noordwatering Veurne. Hij beheerde de onbevaarbare waterlopen tussen Nieuwpoort en de Franse grens. In het sluizencomplex ‘Ganzepoot’, in de achterhaven van Nieuwpoort, ligt een eigen uitwateringssluis waarlangs het water kan afvloeien naar de Noordzee. Dat maakte het mogelijk om het gebied onder water te zetten. Toen de Duitsers in 1914 tot aan de IJzer waren geraakt en die wilde overnemen kwam Cogge op het idee om het gebied tussen de rivier en de spoorwegberm onder water te zetten. Om dat plan uit te voeren moesten acht openingen van een meter manueel worden opgedraaid worden. Een gevaarlijke taak, want de sluizen lagen binnen het bereik van de Duitse kanonnen en werden voortdurend beschoten. De geknipte man werd gevonden in Hendrik Geeraert, een schipper uit Nieuwpoort. Samen met enkele militairen moest hij elke nacht de sluizen opendraaien bij vloed, en weer dicht bij eb. Dat gebeurde vanaf 25 oktober 1914. Enkele dagen later stond het hele gebied blank. De Duitsers hadden pas door dat het land in een modderig moeras veranderde toen het al te laat was: een zware misrekening die hen duur kwam te staan.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 84
Wat in eerste instantie om de zoveelste Balkanoorlog leek te gaan, kreeg al snel een staartje. Rusland begon met een mobilisatie, wat voor Duitsland dan weer de aanleiding was om aan Rusland de oorlog te verklaren. Daarnaast verklaarde Duitsland ook aan Frankrijk de oorlog. Door de alliantiepolitiek konden Groot-Brittannië en Oostenrijk-Hongarije niet achterblijven. De start van de Eerste Wereldoorlog was een feit. Duitsland gebruikte het Schliefenplan als militaire doctrine. Dit hield in dat Duitsland een tweefrontenoorlog en een snelle bewegingsoorlog zou gaan voeren. In eerste instantie zou het door middel van een krachtig offensief via de Elzas en België Frankrijk aanvallen en verslaan. Vervolgens zou Duitsland dan al zijn krachten kunnen bundelen om Rusland aan te vallen. Duitsland ging er van uit dat de nederlaag van Frankrijk tot gevolg zou hebben dat Rusland geen zin meer had in een gewapend conflict met Duitsland. Het Schliefenplan hield wel in dat Duitsland bij zijn offensief richting Frankrijk de Belgische neutraliteit zou schenden. Op 4 augustus 1914 viel Duitsland België aan. In eerste instantie was de opmars van het Duitse leger een succes. Maar in september 1914 wist de Franse generaal Joffre het Duitse leger terug te slaan door de slag om de Marne. Het Schliefenplan mislukte, omdat het Belgische leger zich terugtrok achter de IJzer om een Duitse omsingeling te voorkomen. De Duitse opmars werd gestopt door de inundatie, het onder water zetten van de IJzervlakte. Dit had tot gevolg dat de verschillende legers zich begonnen in te graven in loopgraven en er een frontlinie ontstond van Nieuwpoort tot in Bazel (Zwitserland). Wat begon als een ‘korte, frisse oorlog’ sloeg al snel om in een totale, uitputtende loopgravenoorlog. Deze oorlog kreeg langzaam een uitzichtloos karakter, waarbij verschillende veldslagen uitgevochten werden. Een hoog aantal slachtoffers en nauwelijks terreinwinst waren steeds de uitkomst. De frontlinie leek muurvast te zitten. De oorlogskansen keerden wanneer in april 1917 neutrale boten aangevallen werden door het Duitse leger en de VS zich in het conflict ging mengen.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 85
3. Het leven aan het westfront
Brief van de Duitse soldaat Gerhart Pastors, 10 April 1915. Wat ik in de laatste weken beleefd heb, drukt het eene woord: Combres uit. Vooral met Paschen ging het daar stormachtig toe (…). Beroerd weer, koud, regenachtig. In de loopgraven op de hoogte 30 tot 40 c.m. water en slijk. Onze kleeren (…), door en door nat, zogen zich vast en drukten op onze verstijfde ledematen. Niet alleen onze muts was nat, maar ook onze haren, niet alleen onze beenen, maar ook onze voeten in de laarzen. En zoo moesten wij eens vierentwintig uur achter elkaar het zien uit te houden. Dan uren lang, een ontzettend granaatvuur, zoodat men waanzinnig dreigde te worden en dan tot slot een stormaanval der Franschen, die uitliep op een bloedig handgemeen. Zoo ging het dagen lang — duizenden lijken. De gevechten in de loopgraven zijn iets onbeschrijflijk afschuwelijks. (…) Dit leven veegt in zijn storm al het zwakke en sentimenteele weg. (…) Je verliest het doel van je menschelijk leven uit het oog. (…) Op de eerste plaats echter: je wordt innerlijker. Want je verdraagt dat bestaan, die verschrikkingen, dat moorden alléén, als de geest zijn wortels in hooger sferen slaat. Je moet aan je eigen lot denken, je wordt gedwongen aan den dood te denken en in die gedachte te berusten. Je grijpt — als tegenhanger van de ontzettende werkelijkheid — naar het edelste en hoogste. Je zou naar de ziel ten gronde gaan, als je niet het geloof had aan een rechtvaardig besturende macht, een bovenaardsche macht en daarom vindt je dat geloof ook, en daarom zullen wij, soldaten, de apostelen van een sterk geloof in God zijn, — en dat geloof aan God brengt ons van zelf tot een sterk geloof in ons volk en dat geloof weer tot een innige liefde en die liefde tot een groote bereidwilligheid, zich op te offeren. O, hoe we ons als Duitschers voelen! Met dezelfde vrome aandacht als een oud moedertje den Bijbel leest, lees ik de brieven van Frederik den Groote. Wat is dat verheven! Mijne liefde voor den ouden Frits is zonder grenzen. (…) Uit: Witkop, Philipp, Oorlogsbrieven van Duitse soldaten, 1916.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 86
We leven in de aarde, onze kleding zit onder een dikke laag grond, we hebben overal jeuk, in onze schoenen, in onze broek, onder ons hemd, we kunnen geen enkel moment indutten. Zelfs als de geweren zwijgen, blijft het ongedierte kruipen. God, wat zijn we vuil ! Mijn baard staat al vijftien dagen en ik heb de afgelopen achttien dagen mijn schoenen niet meer uitgedaan of schoon ondergoed aangetrokken. We hebben geen water om ons te wassen, alleen maar modder om ons heen. Henri Desagneau – een Franse soldaat
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 87
Vanaf het moment dat de snelle bewegingsoorlog veranderde in een loopgravenoorlog, begonnen de miljoenen soldaten hun leven aan het front verder te organiseren. De loopgraven werden uitgebouwd met kleine schuilplaatsen, sanitaire voorzieningen, munitiedepots, verbandposten,… Deze goed uitgebouwde loopgraven kregen al snel te lijden onder het oorlogsgeweld: na enkele hevige gevechten bleef er van de omgeving niet veel meer over dan een desolaat landschap. De weersomstandigheden werkten de onhygiënische toestanden aan het front verder in de hand. Hevige regen zorgde ervoor dat de loopgraven en bomkraters volledig onder water kwamen te staan. De loopgraven werden open riolen, wat het ongedierte aantrok. Ratten, luizen en vlooien waren dagelijkse kost voor de miljoenen soldaten. De combinatie van een gebrekkige hygiëne leidde tot heel wat ziektes onder de soldaten. Niet alleen op fysiek vlak, maar ook mentaal was de oorlog uitputtend voor de soldaten. De vele gevechten aan het front zorgen bij de soldaten voor traumatische ervaringen (shell shock), die ze na de oorlog maar moeilijk konden verwerken. Door het leed dat de oorlog met zich meebracht, kwamen heel wat soldaten tot het inzicht dat de oorlog volledig zinloos was. De oorlog was gestart onder het motto van een ‘Grote Picknick’ die rond Kerstmis afgelopen zou zijn. Maar naarmate de oorlog vorderde, werd het idee van de ‘Grote Picknick’ verlaten en nam het verzet tegen de oorlog toe. Openlijk verzet was binnen het leger niet toegelaten; het leidde in de meeste gevallen tot een veroordeling voor de krijgsraad, met als vonnis de kogel. 4. De invloed van de Industriële Revolutie op de Eerste Wereldoorlog
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 88
De Eerste Wereldoorlog was een heel vernieuwende oorlog. In de loop ervan werden allerlei nieuwe wapens en oorlogstechnieken ontwikkeld. De legers bedienden zich voor het eerst van gifgas en tanks. Zeppelins en vliegtuigen werden ingezet voor luchtbombardementen en verkenningsopdrachten. Om zich te verdedigen tegen het gifgas ontwikkelde men in de loop van de oorlog ook gasmaskers. Door die nieuwe wapens groeide de Eerste Wereldoorlog uit tot een industriële oorlog. De meeste doden vielen door artilleriebeschietingen vanop grote afstand. Wie in de richting van de vijandelijke loopgraaf schoot, wist meestal niet of hij iets had geraakt. Man-tot-mangevechten, die eeuwenlang de kern van de oorlogsvoering hadden gevormd, kwamen minder vaak voor. De tegenstander was anoniem geworden, iemand die zich op grote afstand aan de overkant van de linies bevond en waarmee geen rechtstreeks contact mogelijk was. Wellicht maakte die anonimiteit het doden gemakkelijker. De Eerste Wereldoorlog was bovendien een totale oorlog. Die term werd uitgevonden door de Duitse legerleiding. Een totale oorlog is een oorlog waarin het onderscheid tussen burgers en soldaten is weggevallen. De motieven voor de oorlog waren nationalistisch: de hele natie moest vechten om de eer van het land hoog te houden. Om die reden kon iedere mannelijke burger worden opgeroepen voor de militaire dienst. Zelfs Groot-Brittannië voerde in de Eerste Wereldoorlog als laatste land van Europa de dienstplicht in. Wie niet in dienst hoefde, vrouwen inclusief, kon zijn land dienen door bijvoorbeeld in een munitiefabriek te werken. Vanzelfsprekend waren die fabrieken en de arbeiders die er aan de slag waren ook een doelwit voor vijandelijke aanvallen. De arbeiders droegen met hun werk bij tot de oorlogvoering, net zoals de boeren die voedsel voor de soldaten produceerden. De rest van de bevolking deed dat op zijn minst door belastingen te betalen. Zo was iedereen dus bij de oorlog betrokken, zelfs de bevolkingsgroepen die in die tijd nog geen stemrehct haden. Dat verklaart waarom die groepen na de oorlog - en vaak met succes - pleitten voor stemrecht als beloning voor de loyaliteit die ze tijdens de oorlog hadden betoond.
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 89
5. Het einde van de Eerste Wereldoorlog
Nieuwsblad van Antwerpen, dinsdag 12 november 1918, voorpagina
2014 - 2015
De Canadees George Lawrence Price was de laatste soldaat die sneuvelde tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij stierf op 11 november 1918 om 10u58. Cursus geschiedenis 5TSO Pagina 90
6. Na de oorlog
They shall grow not old, as we that are left grow old Age shall not weary them, nor the years condemn. At the going down of the sun and in the morning, We will remember them. Laurence Binyon, For the fallen, 1914
2014 - 2015
Cursus geschiedenis 5TSO
Pagina 91