Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Toolkit RSB Routing Signing & Branding
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Inhoudsopgave Aanbiedingsbrief
3
Inleiding 1 Tijdelijke en definitieve RSB 2 De Toolkit RSB 3 Uitgangspunten
5 5 7 10
11 12 13 15
A Toepassing 4 Karakteristieken 5 Overzicht elementen 6 Grafische basisgegevens B Elementen 7 Check-in/check-uit palen 8 Overstappunt 9 Poortjes 10 Additionele bewegwijzering boven de poortjes 11 Voordeur per vervoerder Bijlagen
Inhoudsopgave
28 29 38 48 75 88 90
2
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Datum Ons kenmerk Onderwerp
Aanbiedingsbrief
3
Toolkit Routing signing & branding
Aanbiedingsbrief
Versie 2.0 / december 2012
4
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Inleiding Dit is de Toolkit Routing, Signing en Branding (RSB), een ‘gereedschapskist met ontwerpen’ die speciaal ontwikkeld is voor de toepassing van RSB-middelen in de stationsinrichting. De Toolkit RSB omvat een samenhangend en consistent systeem met criteria voor de landelijke en uniforme toepassing van routing, signing en branding van alle OV-chipkaartvoorzieningen binnen het stationsgebied: de checkin/check-uit paaltjes (verder te noemen: cico’s), de poortjes, de overstappunten, de kaartautomaten en/of oplaadpunten en de bewegwijzering. Met de komst van de OV-chipkaart hebben reizigers immers niet alleen te maken met nieuwe vervoerbewijzen maar ook nieuwe voorzieningen, een andere routing op de stations en nieuwe (reis)handelingen: opladen en in-/uitchecken. Maar wat is nu eigenlijk RSB, hoe is deze toolkit tot stand gekomen, wat is de status van deze toolkit RSB en wie moeten er mee werken? In dit inleidende hoofdstuk leest u alle achtergronden ervan. Deel A beschrijft vervolgens de wijze van toepassing, de karakteristieken en de grafische basisgegevens. In Deel B vindt u per RSB-element de maatvoeringen, ontwerp- en werktekeningen en 3D-impressies.
1 Tijdelijke en definitieve RSB 1.1 Routing Signing en Branding De stationsinrichting heeft aanpassingen en ‘hulpmiddelen’ nodig door de komst van de OV-chipkaart. Deze aanpassingen zijn van belang voor de juiste routing naar, de juiste signing van en de juiste branding van de OV-chipkaartvoorzieningen. De juiste routing: Hoewel de cico’s, de poortjes, de overstappunten en de kaart automaten/oplaadpunten op ‘logische’ plaatsen staan op stations1, kunnen stations ook meerdere vervoerders hebben, onoverzichtelijk zijn door bijvoorbeeld trappen of wanden en veel informatieprikkels bevatten. Omwille van het klantgemak en ter bevordering van de doorstroming op het station moet de vindbaarheid van de juiste voorzieningen dan ook ondersteund worden door ‘routing’ elementen: verwijzingen in de bewegwijzeringszone vanaf 2.50 m en hoger, aanduidingen die op grote afstand zichtbaar zijn, veelal verwijzend naar een andere plaats op het station (Ofwel: “daar is…”). De juiste signing: De OV-chipkaarthandelingen van de reizigers op stations zijn financiële handelingen: er komt geld op de kaart, of er gaat geld vanaf. De kans dat er fouten gemaakt worden moet daarom zo klein mogelijk zijn. Reizigers moeten in één oogopslag kunnen zien dat ze van de juiste voorziening gebruik maken, van de juiste vervoerder of de juiste modaliteit (trein, metro). Omwille van klantgemak en het verkleinen van de kans op fouten maken dienen de bestaande en nieuwe OV-chipkaartvoorzieningen uitgerust te zijn met de juiste signing elementen: verwijzingen naar de aanwezigheid, de functie of het gebruik van een voorziening op het station (Ofwel: “hier is…” of “hier kunt u…”).
1
Inleiding
Vastgelegd in het Programma van Eisen Stationsinrichting OVCP (NS, 2011).
5
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
De juiste branding: Het gebruik van landelijke OV-chipkaart is gebaseerd op het systeem van in- en uitchecken per vervoerder. Vanwege klantgemak en het verkleinen van de kans om fouten te maken is het belangrijk dat het voor de reiziger helder is bij welke vervoerder een bepaalde handeling met de OV-chipkaart wordt verricht. Maar ook voor de vervoerder zelf is het essentieel dat de klant betaalt voor de diensten die zij afneemt. De zogeheten ‘branding’ van elementen is derhalve noodzakelijk (Ofwel: “dit betreft vervoerder X“). Veel van de genoemde hulpmiddelen voor de reiziger waren al in meer of mindere mate aanwezig, andere waren nog niet ontwikkeld (zoals het overstappunt). De samenhang tussen en integrale systematiek voor alle inrichtingselementen, de herkenbaarheid of vindbaarheid ervan was echter nog onvoldoende. De Toolkit RSB biedt deze samenhang en consistentie voor alle reizigers die via stations reizen, mits het consistent toegepast wordt door alle vervoerders.
1.2 Tijdelijke RSB Om reizigers te helpen bij het vinden en gebruiken van de ‘nieuwe’ OV-chipkaartvoorzieningen op de stations is op initiatief van NS het project Tijdelijke Routing Signing en Branding gestart op 1 juli 2009. Dit project behelsde een intensieve landelijke actie om op alle stations aanduidingen aan te brengen. Voor NS ging het aanvankelijk om de cico’s op alle NS-stations. In nauwe samenwerking tussen NS en GVB werden daarnaast ook de belangrijkste gedeelde stations in Amsterdam meegenomen in het project (Amstel, Bijlmer ArenA, Duivendrecht en Lelylaan). Het project Tijdelijke RSB had als doel het specificeren, ontwikkelen, testen en realiseren van diverse RSB-middelen. Het moest gaan om opvallende middelen, eenvoudig aan te brengen, van redelijke kwaliteit, met als beoogd effect effectief beinvloeden van het gedrag van OV-chipkaartreizigers op de stations.2 Daarnaast moest onderzoek aantonen wat de (on)mogelijkheden waren op lange termijn, zodat er een pakket aan Definitieve RSB ontwikkeld kon worden, dit in een breed samenwerkingsverband.
2
Inleiding
Het tijdelijke pakket bestond op de NS-stations uit magentakleurige uitingen: vloerstippen rondom de cico’s, topbordjes op de cico’s (‘Hier kunt u in-/uitchecken bij NS’), makelaarsborden aan wanden/palen boven de cico’s met dezelfde tekst, bewegwijzeringspijlen naar de cico’s, overstapborden bij de overstappaaltjes, entreemarkering op stationsvloeren en banden rondom kolommen. Op de vier genoemde Amsterdamse stations werden als onderdeel van een pilot blauwe en/of witte borden aangebracht boven de poortrijen, ondersteund met een vervoerderskleur, naam van de vervoerder en/of modaliteit, blauwe topbordjes op de overstappaaltjes, vervoerders- en modaliteitspictogrammen op het glasvlak van de poortjes en vloermarkering bij de in-/uitgangen van de poortjes.
6
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Van tijdelijk naar definitieve RSB Hoewel uit onderzoek, klantreacties, reacties van Tickets & Servicepersoneel Servicepersoneel en consumentenorganisaties bleek dat de effectiviteit van de meeste tijdelijke RSB-middelen groot was (betere vindbaarheid, kleine foutkans) hadden de RSB-middelen ook een aantal nadelen: ze voldeden niet of onvoldoende aan het Spoorbeeld of Handboek Bewegwijzering van ProRail en Bureau Spoorbouwmeester. Bovendien was de magentakleur na ruim een jaar niet meer onderscheidend genoeg voor de verschillende vervoerders. Daarnaast waren de beheerkosten hoog en de gebruikte materialen waren - gelet op het doel van het tijdelijke project – niet duurzaam genoeg. Mede op basis van de ervaringen van de tijdelijke RSB is derhalve parallel gestart aan de ontwikkeling van de definitieve RSB voor de periode 5 – 10 jaar, zoals deze nu beschreven is in deze T oolkit.
1.3 Definitieve RSB Begin 2010 hebben de vervoerders, NS en ProRail richtinggevende kaders opgesteld, waarbinnen de definitieve Toolkit RSB ontwikkeld zou moeten worden. In april 2010 heeft de Stuurgroep OVCP van NS het Projectplan RSB (2010-2013) vastgesteld waarin de ontwikkeling van de definitieve RSB-ontwerprichtlijnen inclusief de ontwikkeling van de definitieve overstapzones formeel in gang is gezet. In dezelfde periode spraken de vervoerders van de gedeelde stations (NS, Connexxion, Arriva, Syntus, Veolia, GVB) samen met ProRail en consumentenorganisaties in de Werkgroep Meerdere Vervoerders met elkaar af dat het ontwikkeltraject RSB ook de elementen van alle vervoerders zou moeten bevatten om daadwerkelijk van een samenhangend en consistent pakket voor reizigers te kunnen spreken. Op 17 mei 2011 zijn NS, ProRail en Bureau Spoorbouwmeester het in de Stuurgroep Stationsinrichting/BTS (Beheerste Toegang Stations) eens geworden over de ontwerpuitgangspunten voor de definitieve RSB. In de maand november 2011 tenslotte is de Toolkit RSB vastgesteld door NS, ProRail en Bureau Spoorbouwmeester. Het formeel aanbieden aan alle vervoerders via het Directeuren Overleg OV-chipkaart (DOC) vindt plaats in december 2011.
2 De Toolkit RSB 2.1 Status De Toolkit RSB omvat een samenhangend en consistent systeem met criteria voor de landelijk en uniforme toepassing van routing, signing en branding van alle OV-chipkaartvoorzieningen binnen het stationsgebied. Door het naleven van de in de toolkit vermelde criteria wordt een optimale bijdrage geleverd aan de vindbaarheid, herkenbaarheid en begrijpelijkheid van de OV-chipkaartvoorzieningen op de stations. De toolkit is met ingang van 1 januari 2012 onderdeel van het reeds bestaande Programma van Eisen Stationsinrichting OV-chipkaart en Poortjes (NS, 2011), ook wel afgekort tot PVE OVCP. Dit PVE OVCP vormt al enige jaren de grondlegger voor de OV-chipkaartgerelateerde inrichtingscriteria tijdens ontwerp, bouw, verbouw, uitbreiding en nieuwbouw van NS-stations.
Inleiding
7
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Door het toevoegen van een RSB-verwijzing in het Spoorbeeld (Bureau Spoorbouwmeester) en een paragraaf in het Handboek Bewegwijzering (ProRail) worden met ingang van 1 januari 2012 de hierin beschreven ontwerpprincipes algemeen geldend voor alle betrokken vervoerders. De Toolkit RSB wordt beheerd en geactualiseerd door NS Reizigers Commercie, in nauwe samenwerking met NS Poort, ProRail, Bureau Spoorbouwmeester, NS Hispeed, GVB, RET, Arriva, Connexxion, Veolia en Syntus.
2.2 Wijzigingen De Toolkit RSB wordt namens de betrokken partijen (railvervoerders, ProRail, Bureau Spoorbouwmeester) beheerd door NS. Het beheer van de Toolkit ligt binnen NS in handen van NS Reizigers Commercie. Wijzigingsvoorstellen kunnen via e-mail worden ingediend bij NS Reizigers Commercie,
[email protected]. Indien de voorstellen leiden tot inhoudelijke aanpassingen aan de criteria uit de Toolkit RSB, roept de initiatiefnemer de betrokken partijen bijeen voor overleg om de voorstellen en de impact daarvan te bespreken en accorderen. Voor de financiering van de wijzigingen (ontwikkeling, ontwerpen, testen, productie en realisatie) geldt het principe ‘de veroorzaker betaalt’. Railvervoerders, ProRail en Bureau Spoorbouwmeester bepalen zelf hoe zij dit instandhoudingsproces in de eigen organisatie verankeren.
2.3 Doelgroep De Toolkit RSB is primair bedoeld voor (rail)vervoerders die halteren op de trein- en trein-/metrostations in Nederland en die gebruik maken van de OV-chipkaart. Meer specifiek zullen het vooral de stationseigenaren, eigenaren en beheerders van de OVCP-stationsinrichting zijn die er mee werken, maar ook verantwoordelijken voor (klant)communicatie en het achterliggende klant-/verkoopsysteem. De tweede doelgroep bestaat uit ontwerpers, producenten en leveranciers van OV-chipkaart-voorzieningen en RSB-middelen.
2.4 Totstandkoming Het ontwerpteam RSB heeft deze toolkit ontwikkeld in de periode februari 2010 – september 2011. Dit team bestaat uit vertegenwoordigers van NS, ProRail, Bureau Spoorbouwmeester en ontwerpbureau Teldesign, onder voorzitterschap van Projectmanager RSB vanuit het Programma OVCP van NS Reizigers. Als adviseurs van het ontwerpteam fungeerde ergonomisch bureau Intergo, routing en signingbureau Mijksenaar, en ontwerpbureau Fabrique. Tijdens de ontwikkeling is er via de Werkgroep Meerdere Vervoerders nauw samengewerkt met de vervoerders van de gedeelde stations: NS, GVB, Connexxion, Arriva, Syntus en Connexxion. Binnen dit overleg participeren ook diverse belangen- en consumentenorganisaties en ProRail. De Werkgroep heeft kaders gesteld voor RSB,
Inleiding
8
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
meegewerkt aan RSB-onderzoeken en knelpunten met elkaar gedeeld (zie bijlage C voor de samenstelling van ontwerpteam en de Werkgroep Meerdere Vervoerders. De maandelijkse Stuurgroep Stationsinrichting/BTS, bestaande uit NS, ProRail en Bureau Spoorbouwmeester heeft op verschillende momenten tijdens het ontwikkelingstraject richtinggevende uitspraken gedaan en op 17 mei 2011 de criteria vastgesteld. De uitkomsten en vragen zijn telkenmale gedeeld met de verschillende vervoerders. Vandaaruit is de Toolkit RSB verder verfijnd tot zijn huidige vorm. Gedurende de periode van de tijdelijke RSB en de ontwikkeling van de definitieve RSB is er frequent en uitvoerig onderzoek verricht (zie bijlage C. lijst volgt), op basis waarvan ontwerpen zijn bijgesteld of afgevallen. De onderzoeken zijn voor alle betrokkenen in elk geval richtinggevend en in sommige gevallen doorslaggevend geweest.
Inleiding
9
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
3 Uitgangspunten Bij de ontwikkeling van deze Toolkit RSB zijn de volgende uitgangspunten richtinggevend geweest: - De Toolkit RSB is gebaseerd op het reisconcept ‘in- en uitchecken per vervoerder’, zoals vastgelegd in de notitie ‘Reizen met de Ov-chipkaart’ van de Werkgroep Meerdere Vervoerders.3 - Het systeem is ontwikkeld ten behoeve van alle vervoerbedrijven die OV-chipkaartvoorzieningen aanbieden op enkelvoudige (d.w.z. één vervoerder) of gedeelde stations (twee of meer vervoerders); - De reis van de klant in het algemeen, en op het station in het bijzonder, staat centraal; - De toolkit als geheel bevat een landelijk consistent en samenhangend stelsel van aanduidingen; de RSB-middelen kloppen intuïtief goed bij de reiziger en sluiten aan bij de logica van de reis van de klant; - De RSB-toepassing richt zich op vinden, herkennen en begrijpen van de juiste cico’s, poortjes, overstappunten en vindbaarheid van verkoop-/oplaadautomaten - Ook de gerelateerde stationsinrichtingselementen fixed barriers, servicedeuren en nooddeuren maken onderdeel uit van de toolkit; - De in de toolkit getoonde elementen hebben betrekking op alle vervoerders; de werktekeningen en gedetailleerde voorbeelden zijn toegespitst op NS; - De toolkit is toepasbaar en opschaalbaar op alle typen stations: van klein tot groot en monumentaal, op stations met uitsluitend check-in/check-uit faciliteiten via paaltjes (‘cico’s’) of poortjes of beide, op stations met één of met meerdere treinvervoerders en op stations met twee verschillende modaliteiten (trein en metro); - Het ontwerpprincipe is ‘Keep it simple’ of ‘less is more’: de RSB-middelen mogen de reizigers niet ‘overladen’, ze geven reizigers die informatie die noodzakelijk is. De middelen doen geen afbreuk aan het goed functioneren van het station als prettige plek; - De RSB-middelen zijn uitvoerig getest d.m.v. simulaties, reizigersonderzoek op diverse stationslocaties, laboratoriumonderzoek. Ook zijn de nieuwe bewegwijzeringspictogrammen ergonomisch getest door middel van Judgement en Comprehension Tests, conform Europese TSI-regelgeving en/of internationaal geldende richtlijnen van de UIC (Union Internationale des Chémins de fer); - De RSB-middelen voldoen aan het Handboek Bewegwijzering van ProRail en het Spoorbeeld van Bureau Spoorbouwmeester, die – waar nodig – een aanvullende paragraaf hebben gekregen in relatie tot de OV-chipkaart en RSB; - In de toolkit wordt ook rekening gehouden met reizigers met een functiebeperking en internationale reizigers; mede daarom zijn consumenten- en belangen organisaties en Hispeed nauw betrokken bij de ontwikkeling van de Toolkit, vooral bij het opstellen van kaders en het participeren in de onderzoeken; - De RSB-ontwerpen zijn toekomstvast ontwikkeld, voor gebruik van tenminste 5 – 10 jaar. - Vanwege bijzondere omstandigheden is er op sommige stations een minimale aanpassing aan de toolkit toegestaan, na overleg met en instemming van de betrokkenen. Bij toekomstige aanpassingen aan de Toolkit is het raadzaam om notie te nemen van deze uitgangspunten, omdat ze bepalend zijn geweest voor het gehele pakket.
3
Inleiding
Reizen met de OV-chipkaart, Uitgangspunten en richtlijnen voor de stationsinrichting OV-chipkaart en poortjes’. Notitie van de Werkgroep Meerdere Vervoerders, 10 juni 2010.
10
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
A Toepassing
A. Toepassing
11
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
A Toepassing
4 Karakteristieken 4.1 Vervoerderspecifiek en modaliteit De reiziger moet per vervoerder in- en uitchecken. Daarom zijn alle OV-chipkaartvoorzieningen voorzien van het logo, de naam en de kleur van de vervoerder. Daarnaast wordt volgens een vaste systematiek de trein- of metromodaliteit aangegeven door middel van het reeds bestaande pictogram uit het Handboek Bewegwijzering (ProRail).
figuur 1
De toepassing van de vervoerderspecifieke aanduidingen en de modaliteits aanduiding op OV-chipkaartvoorzieningen is gebaseerd op hiërarchie: - de vervoerderspecifieke branding staat centraal. - de modaliteitsaanduiding is secundair.
4.2 Taalongevoeligheid De Toolkit RSB is gebaseerd op taalongevoeligheid. De RSB aanduidingen zijn namelijk een combinatie van de elementen tekst, kleur, logo’s, pictogrammen en vorm. Hiermee kunnen ook kleurblinden, woordblinden, niet Nederlandstaligen en laagfrequente reizigers altijd door middel van een ánder kenmerk de juiste beslissing nemen. Kleur
Pictogram
Taal
figuur 2
A. Toepassing
4.3 Visuele rust Bij de ontwikkeling van de RSB middelen is het credo geweest ‘less is more’: met zo weinig mogelijk hulpmiddelen zo effectief mogelijke informatie bieden aan de reizigers. Dat geldt zowel voor de afzonderlijke elementen als voor de plaatsing van informatie. Zo zijn de ontwikkelde symbolen gebaseerd op eenvoud en begrijpe lijkheid. Voor de visuele rust op de stations zijn vaste plaatsingshoogtes vastgesteld (‘RSB zonering’, zie figuur 4). Deze systematiek komt bovendien de vindbaarheid en herkenbaarheid ten goede ten behoeve van de reizigers.
12
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
5 Overzicht elementen De Toolkit RSB is ontwikkeld voor de volgende OV-chipkaartvoorzieningen: - paaltjes voor in- en uitchecken (cico’s) - poortjes - overstappunten - kaartautomaten - fixed barriers, service-deuren en nooddeuren.
Dit heeft geleid tot een samenhangend stelsel van de volgende RSB elementen: a. signing en branding van cico’s, geldend voor alle stations; b. signing en branding van poortjes, geldend voor alle poortjes; c. een nieuw ontwikkeld overstappunt, geldend voor alle overstapzones; d. routing naar cico’s via bewegwijzering, optioneel indien de situatie dat vereist; e. routing naar de juiste poortjes via aanduidingen boven de poortrijen, uitsluitend geldend voor stations waar meerdere vervoerders zijn met poortjes (zie paragraaf 10); f. routing naar de brede poort via aanduidingen erboven, geldend voor stations waar uitsluitend NS halteert en sprake is van 5 of meer poortjes in een rij; g. routing naar overstappunten via bewegwijzering, optioneel indien de situatie dat vereist; h. routing naar kaartautomaten via bewegwijzering, optioneel indien de situatie dat vereist. In deel B van de Toolkit RSB worden per element de ontwerpcriteria behandeld.
3500
e
3060
c
f
d/g/h
overstappen
2500
b 1815 1750
Overstappen naar NS: Stap 1: Check uit bij Arriva
b
1450
Stap 2: Check in bij NS
Overstappen naar Connexxion: Stap 1: Check uit bij NS
Stap 2: Check in bij Arriva
a
1000
1093,5
750 700
0
1815
bovenaanzicht cabinets:
figuur 3
OV-chipkaart
A. Toepassing
13
A. Toepassing
0
750 700
1000
1450
1815 1750
2500
3060
3500
figuur 4
1815
bovenaanzicht cabinets:
OV-chipkaart
Stap 1: Check uit bij NS
Stap 2: Check in bij NS
Stap 2: Check in bij Arriva
Overstappen naar Connexxion:
Stap 1: Check uit bij Arriva
Overstappen naar NS:
overstappen
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
14
1093,5
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
6 Grafische basisgegevens 6.1 Systemathiek grafische basisgegevens De signing en branding van de OV-chipkaartvoorzieningen geschiedt volgens het principe: vervoerdersneutraal waar het kan, vervoerderspecifiek waar het moet. Daar waar het moet, zijn de vervoerderspecifieke kenmerken (zie figuur 5) dan ook nadrukkelijk aanwezig.
figuur 5
Gebaseerd op het uitgangspunt van het vervoerderspecifiek in- en uitchecken betekent dit dat de cico’s en poortjes een vervoerderspecifieke branding krijgen (vervoerderskleur, beeldmerk en naam). Ten behoeve van consistentie voor alle reizigers en speciale doelgroepen (zie paragraaf 4.2) worden de vervoerderspecifieke kenmerken op de poortjes en cico’s aangevuld met de modaliteitsaanduiding trein of metro.
figuur 6
Het overstappunt en de aanduidingen boven de poortrijen op meerdere vervoerders stations worden neutraal uitgevoerd (blauw en wit) omdat het een onderdeel wordt van de bewegwijzeringssystematiek op stations. De vervoerderspecifieke kenmerken komen terug in het instructiebord en de cico’s (bij het overstappunt) en toevoeging van vervoerderskleur, beeldmerk en naam (bij de aanduiding oven de poortjes) .
figuur 7
Ook de ontwikkelde verwijzingspictogrammen en contrasterende striping op het glas zijn neutraal: de pictogrammen voor in-/uitchecken, verkoop/opladen en overstappen worden in blauw-wit weergegeven, de striping op het glas is wit. A. Toepassing
15
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
6.2 Vervoerderspecifieke branding De kleur van de specifieke vervoerder in combinatie met het beeldmerk en naam (zie figuur 8) vormen de basis voor de vervoerderspecifieke signing en branding. Alle cico’s krijgen een gekleurde bovenzijde, startend op 750 mm hoogte (zie figuur 9). Ook bij de poortjes wordt de bovenzijde voorzien van vervoerderskleur, beeldmerk en naam; het gaat daarbij om de zogenoemde ‘topcovers’ van de cabinets (zie figuur 10). Kleur
Beeldmerk
Naam (optioneel)
750
figuur 8
figuur 9
OV-chipkaart
OV-chipkaart OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
figuur 10
A. Toepassing
16
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Deze elementen worden voor alle vervoerders consistent geplaatst volgens een schaalbaar stramien. Het stramien is gebaseerd op een grid van 10 bij 10 gelijke delen. De grideenheid is in onderstaande afbeelding weergegeven d.m.v. de ‘X’. We onderscheiden hierin twee typen: a. beeldmerk + naam van de vervoerder, wanneer de naam geen vast onderdeel van het logo is (NS en Connexxion) (zie figuur 11); b. beeldmerk en woordmerk, wanneer de naam één geheel vormt met het beeldmerk (Syntus, GVB, Arriva, Veolia, RET) (zie figuur 12). 10X X
X
X
10X
X
X
X
X
X
X
figuur 11
X
X
maximale ruimte beeldmerk
maximale ruimte naam vervoerder
a
10X X
X
X
10X
X
X
X X
maximale ruimte beeld-/woordmerk
X
X
X X
figuur 12
X
X
b
In de hoofdstukken 7 t/m 10 wordt de plaatsing van kleur, logo en naam verder toegelicht.
A. Toepassing
17
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
6.3 Vervoersmodaliteit Behalve de aanduiding van de vervoerder wordt op cico’s en bij poortjes ook altijd de vervoersmodaliteit weergegeven. Dit gebeurt door middel van bestaande pictogrammen ‘trein’ en ‘metro’ (zie figuur 13) uit het Handboek Bewegwijzering van ProRail. De pictogrammen worden uitgevoerd in de Nederlandse taal, conform landelijk beleid voor bewegwijzering4.
figuur 13
6.4 Relatie met de branding van de OV-chipkaart Sommige RSB elementen verwijzen direct naar de branding van de OV-chipkaart en haar identiteitskenmerken. In dat geval zijn de kenmerken gebaseerd op het Handboek Regels en Procedures (HRP) van Translink Systems (TLS). Dit is uitsluitend het geval bij de zogenoemde ‘kaart hier’ sticker (zie figuur 14).
figuur 14
Andere RSB elementen verwijzen naar een functie waarbij de OV-chipkaart gebruikt wordt. Het gaat daarbij om de pictogrammen in-/uitchecken, verkoop/opladen en overstappen. De kenmerken van deze nieuwe pictogrammen hebben eveneens hun grondslag in het HRP, maar zijn vanwege hun leesbaarheid en begrijpelijkheid op afstand ‘iconografisch’ gemaakt, conform Europese regelgeving (TSI) en internationale richtlijnen van het UIC (zie figuur 15).
figuur 15
4
A. Toepassing
Op het moment van opstellen van deze versie van deze Toolkit RSB vormen uitsluitend de stations Schiphol en Hoek van Holland een u itzondering hierop en worden de pictogrammen in het Nederlands en Engels uitgevoerd.
18
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
6.5 Vervoerderspecifiek kleurgebruik De keuze van de kleuren worden door de vervoerders in onderlinge afstemming bepaald, in samenspraak met hun consessieverlener. Als leidend principe voor de herkenbaarheid van de juiste cico’s of poortjes kiezen de meeste vervoerders voor een kleur die voor hun reizigers het meest met deze vervoerder en hun treinen wordt geassocieerd (zie figuur 16). Daarbij wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met voldoende onderscheid.
figuur 16
Indien vervoerders voor de zelfde kleur willen kiezen kan een ander onderscheidend kenmerk de doorslag geven om tóch voor dezelfde kleur te kiezen; te denken valt aan de afwijkende vorm van de cico, toevoeging van de naam van de vervoerder op aanduidingen boven de poortjes. Ook het gegeven dat de vervoerders niet halteren op hetzelfde station kan doorslaggevend zijn om toch voor dezelfde kleur te kiezen. Soms kan een vervoerder of consessieverlener de identiteit van de lijn belangrijker vinden dan die van de vervoerder. In dat geval kan de kleur van de lijn in de plaats komen van de kleur van de vervoerder. De voorwaarde daarbij is dat de vervoerdersnaam duidelijk vermeld blijft (zie figuur 17).
figuur 17
In de huidige praktijk is er sprake van combinaties van één of twee vervoerders met NS (zie figuur 16).
A. Toepassing
19
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
6.5.1 Ondergrond en contrastwerking Bij twee RSB elementen is de ondergrond van vervoerderspecifieke vermeldingen donkerblauw, conform de regels uit het Handboek Bewegwijzering van ProRail: de borden boven de poortjes op meerdere vervoerdersstations (zie figuur 18) en het instructiebord op het overstappunt. Bij de keuze van de vervoerderspecifieke kleuren wordt hiermee rekening gehouden door voldoende contrast met de ondergrond.
figuur 18
A. Toepassing
20
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
6.5.2 Kleurreferenties NS
NS-geel
Toepassing
Kleurreferentie
Drukwerk
PMS 123
Folie
Dekkend
3M 100-25
Translucent
3M 3630-125
Lak
NCS S 0585-Y20R
Drukwerk Bewegwijzeringsblauw
Folie
PMS 288 Dekkend
3M 100-37
Translucent
3M 3630-157
Lak
NCS S 4550-R80B
Drukwerk Wit
Folie
PMS Wit Dekkend
3M 100-10
Translucent
-
Lak
NCS S 0500-N
* De kleurreferenties van andere vervoerders dan NS zijn niet opgenomen in deze toolkit. Voor exacte kleurreferenties kan contact opgenomen worden met de desbetreffende afdeling van de vervoerder.
Bewegwijzering
Toepassing
Kleurreferentie
Drukwerk Bewegwijzeringsblauw
Folie
PMS 288 Dekkend
3M 100-37
Translucent
3M 3630-157
Lak
NCS S 4550-R80B
Drukwerk Wit
Folie
PMS Wit Dekkend
3M 100-10
Translucent
-
Lak
NCS S 0500-N
Drukwerk Veiligheidsgroen
OV-chipkaart
Folie
Dekkend
-
Translucent
3M 3630-156
Lak
NCS S 1565-G
Toepassing
Kleurreferentie
Drukwerk Magenta
Basiskleur cico’s
Folie
Proces Magenta Dekkend
3M 100-821
Translucent
-
Lak
RAL 4010
Toepassing
Kleurreferentie
Drukwerk Grijs
Folie Lak
A. Toepassing
Dekkend
-
Translucent
RAL 9006
21
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
6.6 Pictogrammen De Toolkit RSB maakt gebruik bestaande en nieuw ontwikkelde pictogrammen. De bestaande pictogrammen zijn de modaliteits- en rolstoelpictogrammen uit het Handboek Bewegwijzering van ProRail. De bestaande pictogram op de ‘kaart hier-sticker’ is verder vereenvoudigd. De nieuwe pictogrammen zijn gericht op specifieke OV-chipkaartfuncties: in- en uitchecken, overstappen en verkopen/opladen. Deze zijn ontwikkeld en getest conform de regels die ProRail hanteert op basis van vigerende Europese en internationale criteria en richtlijnen. De pictogrammen worden uitgevoerd in drie formaten (zie figuur 19), die corresponderen met/afgeleid zijn van de standaard bordgrootte (zie Handboek bewegwijzering): a. 560 x 560 mm, op de kubus van het overstappunt (zie pagagraaf 8); b. 200 x 200 mm, op de borden boven de poortjes; c. 100 x 100 mm, op cico’s en de glazen deuren van de poortjes.
overstappen
B
B
C
C
C
C
A
B
C
C
C
C
C
1093,5
C
figuur 19
6.6.1 Ondergrond en contrast Pictogrammen worden toegepast op verschillende ondergronden. Voor een optimaal contrast en uniforme uitstraling per element hanteren we de volgende standaarden:
Wit op donkerblauw
A. Toepassing
Wit op glas met blauwe omlijning (1,5 mm)
Transparant op metaal/grijs/wit met blauwe omlijning (1,5 mm)
22
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
6.6.2 Pictogrammen Modaliteiten De pictogrammen voor Trein en Metro worden toegepast op cico’s en op de glazen deuren van de poortjes (zie figuur 20). Ook op de borden boven de poortjes worden deze pictogrammen toegepast, uitsluitend indien het stations betreft met meer dan één modaliteit (zie paragraaf 10).
figuur 20
6.6.3 Pictogram Rolstoel Het rolstoelpictogram wordt toegepast op de glazen deuren van de brede poort voor mensen met rolstoel, bagage en kinderwagen (zie figuur 21). Op stations waar alleen NS rijdt en waar sprake is van vijf of meer poortjes in een rij, komt boven de brede poort een blauw bord met dit pictogram.
figuur 21
6.6.4 Pictogram In- en uitchecken Het pictogram In- en uitchecken t.b.v. de routing betekent: ‘Daar kunt u in-/ of uitchecken’. Het wordt toegepast in de bewegwijzering (zie figuur 22) indien op een station de zichtbaarheid van de cico’s vanuit de hoofdtransferroutes tijdelijk (bijvoorbeeld tijdens verbouwingen) of structureel niet optimaal is.
figuur 22
A. Toepassing
23
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
6.6.5 Pictogram Overstappen Dit pictogram geeft aan: ‘Hier kunt u overstappen’ tussen verschillende vervoerders. Het wordt toegepast op de witte overstapkubus van het overstappunt (zie figuur 23). Ook wordt het toegepast in de bewegwijzering indien op een station de zichtbaarheid van de cico’s vanuit de hoofdtransferroutes tijdelijk (bijvoorbeeld tijdens verbouwingen) of structureel niet optimaal is.
figuur 23
6.6.6 Pictogram Opladen Het pictogram Opladen betekent dat reizigers hun OV-chipkaart kunnen opladen bij een kaartverkoopautomaat of oplaadpunt van de vervoerder. Het wordt toegepast in de bewegwijzering (zie figuur 24) indien op een station de zichtbaarheid van deze automaten vanuit de hoofdtransferroutes tijdelijk (bijvoorbeeld tijdens verbouwingen) of s tructureel niet optimaal is.
figuur 24
6.6.7 Pictogram ‘kaart hier’ Dit pictogram geeft de exacte plaats aan waar de reiziger de OV-chipkaart moet houden. Dit pictogram wordt aangebracht op de kaartlezers van de cico’s en de poortjes (zie figuur 25). Op deze plaats wordt ook de braille aangebracht voor blinde reizigers, met de tekst in braille: kaart hier ov-chipkaart NS (of naam van andere vervoerder).5
figuur 25 5
A. Toepassing
De eis dat hier braille komt is onder voorbehoud en nog niet vastgesteld in het Directeuren Overleg OV-chipkaart (DOC); de braille kan afhankelijk van deze beslissing ook op een andere plaats komen (bijvoorbeeld bovenop de cico’s) of worden weggelaten wegens andere oplossingen voor blinde reizigers. Dit is onderdeel van de zogeheten ‘Eindbeeldstudie.
24
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
6.7 Glasmarkeringen Op het glasvlak in de poortjes, de fixed barrier, de nooddeur en service-deur wordt omwille van de veiligheid contrastrijke ‘striping’ aangebracht. Dit gebeurt door middel van witte pilvormige striping (zie paragraaf 9 voor exacte plaatsing en maatvoering per type). Daarnaast wordt er op het glaswerk van de poortjes pictogrammen aangebracht. De functie daarvan is tweeledig: herkenbaarheid van de juiste functie van het poortje (toegang tot de trein/metro of toegang voor reizigers die een breed poortje nodig hebben) en voldoende contrast. Hiermee voldoet het glaswerk aan de Europese (TSI) richtlijn voor toegankelijkheid.
6.7.1 Glasmarkering hoge poortjes Bij de hoge poortjes wordt striping toegepast op 700-1000 mm hoogte vanaf de vloer. Het rolstoel- en modaliteitspictogram wordt geplaatst tussen 1350-1450 mm vanaf de vloer (zie figuur 26). Het rolstoelpictogram wordt uitsluitend geplaatst op de brede poort, het moda liteitspictogram op de smalle poortjes.
1450
0
700-1000
1350
figuur 26
6.7.2 Glasmarkering lage poortjes Bij de lage poortjes komt de striping op 700-820 mm hoogte vanaf de vloer. Het rolstoel- en modaliteitspictogram wordt geplaatst tussen 900-1000 mm vanaf de vloer (zie figuur 27). Het rolstoelpictogram wordt uitsluitend geplaatst op de brede poort, het modaliteitspictogram op de smalle poortjes.
A. Toepassing
25
700-1000
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
0
820
figuur 27
6.7.3 Glasmarkering fixed barries, nooddeuren en service-deuren Bij hoge en bij lage poortrijen worden respectievelijk hoge en lage fixed barriers, nooddeuren en service-deuren gebruikt. In beide gevallen wordt de witte pilvormige striping geplaatst op 700-1000 mm hoogte (zie figuur 28).
0
700-1000
1815
figuur 28
A. Toepassing
26
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
0
700-1000
1240
figuur 29
6.8 Lettertype Als lettertype wordt de NS Sign gebruikt. In de werktekeningen per element worden de toegepaste corpsgroottes aangegeven. Het lettertype is te verkrijgen via Visualogik Technology & Design bv (076-711 53 36) of via emailadres:
[email protected].
NS Sign In de stationsomgeving wordt alleen NS Sign toegepast. Dit blijft ook in het Spoorbeeld het enige toegestane lettertype. Toegestane variatie uit de letterfamilie is de bold versie. Bron: Bureau Spoorbouwmeester, uit Ontwerpprincipes Grafisch ontwerp versie 2005.1
figuur 30
A. Toepassing
6.9 Toepassingsregels De toepassingsregels van de bewegwijzeringsborden en de borden boven de poorten zijn te vinden in het Elementenhandboek Bewegwijzering. Deze zijn voor de volledigheid van deze Toolkit RSB wél opgenomen in dit document (zie onderdeel B, p aragraaf 10), maar bij wijzigingen in het Elementenhandboek is het Elementenhandboek altijd leidend.
27
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
B Elementen
B. Elementen
28
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
B Elementen
7 Check-in/check-uit palen (cico’s) 7.1 Uitgangspunten a. Alle cico’s van NS zijn voorzien van een gele bovenzijde (1) startend op een hoogte van 750 mm vanaf peil (grondvloer), met daarop het logo van NS (2), de naam NS (3) en daaronder een modaliteitsaanduiding in de vorm van het treinpictogram uit (4) het Handboek Bewegwijzering van ProRail. b. Deze onder a. genoemde opdruk bevindt zich op zowel de voorzijde als de achterzijde. De cico’s kunnen immers veelal van diverse zijden worden benaderd en moeten (beheertechnisch) vrij uitwisselbaar zijn. c. De onder a. genoemde modaliteitsaanduiding is van belang voor buitenlandse reizigers, slechtzienden en kleurenblinden en mensen die niet bekend zijn met welke vervoerder hier rijdt. Ook vanwege consistentie op alle stations is deze aanduiding van belang. d. Op de cico bevindt zich een identificatie sticker t.b.v. beheer en reizigers die een storing willen melden (5). e. Op de kaartlezer, waar de OV-chipkaart voor de lezer wordt gehouden, bevindt zich de ‘kaart hier’ sticker (6). f. De onder a. genoemde opdruk vindt uit consistentie plaats op álle NS stations, d.w.z. zowel de stations waar uitsluitend NS rijdt, als stations met meerdere vervoerders.
1
6
2 3
4 5 C1
figuur 31
B. Elementen
29
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
7.2 Grid en maatvoering De cico’s worden voorzien van branding en signing o.b.v. een vast grid. Het grid is opgesteld en getest op bruikbaarheid op de verschillende bestaande cico-systemen van de vervoerders. De onderstaande afbeelding (figuur 32) geeft weer hoe het grid toegepast wordt op de cico’s van twee vervoerders die gebruik maken van het zelfde cico-systeem. In paragraaf 6.2 wordt de opzet van het grid voor plaatsing van het vervoerderslogo en naam in detail behandeld (type a).
16,4 x 16,4 mm aanlegpunt typografie
verticaal gecentreerd binnen maximale plaatsingsvlak
131,2 x 65,6
131,2 x 16,4
100 x 100
848,4 633,6
750
C1
figuur 32
B. Elementen
30
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
De onderstaande afbeelding (figuur 33) geeft weer hoe het grid toegepast wordt op de cico’s van twee vervoerders die gebruikmaken van verschillende cico-systemen. In paragraaf 6.2 wordt de opzet van het grid voor plaatsing van het vervoerderslogo en naam in detail behandeld (type a en b). Voorbeeld branding NS en Arriva cico’s
16,4 x 16,4 mm aanlegpunt typografie
verticaal gecentreerd binnen maximale plaatsingsvlak
131,2 x 65,6
131,2 x 65,6
131,2 x 16,4
100 x 100
100 x 100
848,4
848,4 633,6
750
C1
figuur 33
B. Elementen
31
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Voorbeeld branding NS en Veolia cico’s
16,4 x 16,4 mm aanlegpunt typografie
verticaal gecentreerd binnen maximale plaatsingsvlak
131,2 x 65,6
131,2 x 65,6
131,2 x 16,4
100 x 100
100 x 100
633,6
750
C1
figuur 34
B. Elementen
32
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Voorbeeld branding NS en GVB cico’s
16,4 x 16,4 mm aanlegpunt typografie
verticaal gecentreerd binnen maximale plaatsingsvlak
* uitzondering bij smallere objecten
131,2 x 65,6
98,4* x 65,6
131,2 x 16,4
100 x 100
100 x 100
633,6
750
C1
figuur 35
B. Elementen
33
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
7.3 Werktekening bedrukking 61
164
61
A maatvoering object
16,4
16,4
80
A maatvoering bedrukking
82
92
16,4
1188
164
100
16,4
32
23
750
C1
100
55
32
A4 / SCHAAL 1:5 Maatvoering in mm
B. Elementen
196 Vooraanzicht
Achteraanzicht
150 Zijaanzicht
34
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
7.4 Werktekening detailgrid
16,4 x 16,4
Sticker Centreren op kaartlezer element
Logo Verticaal centreren binnen maximale plaatsingsvlak Typografie Kapitaalhoogte 16,4
Lijndikte Pictogram 1,5
Identificatiesticker 55 x 55 mm Kapitaalhoogte 9
A4 / SCHAAL 1:5 Maatvoering in mm
B. Elementen
C1
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Zijaanzicht
35
Toolkit Routing signing & branding
B. Elementen
Versie 2.0 / december 2012
7.5 3D-Impressies van NS-cico’s met RSB-toepassing
36
Toolkit Routing signing & branding
B. Elementen
Versie 2.0 / december 2012
37
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
8 Overstappunt 8.1 Uitgangspunten a. Overstappen op stations tussen twee verschillende (trein)vervoerders, verloopt via overstappunten. b. Overstappunten zijn opvallend in vorm en hoogte, zodat overstappers het punt ook van grotere afstand kunnen vinden, komende vanuit verschillende richtingen. c. Bij de overstappunten vindt op eenvoudige wijze, in de Nederlandse taal, uitleg plaats over hoe het overstappen in zijn werk gaat. d. De overstappunten zijn gesitueerd op het snijvlak van de loopstromen van de vervoerders, in het reisdomein, zoals afgesproken in het Reisconcept Meerdere Vervoerders Stations (2009). Indien de vervoerders poortjes hebben, zijn de overstappunten gesitueerd in het zogeheten ‘binnengebied’.Voor de gedetailleerde plaatsingscriteria voor overstappunten gelden de criteria die zijn vastgelegd in het Programma van Eisen Stationsinrichting OVCP (2011). e. Alle overstappunten zien er hetzelfde uit qua concept (zie figuur 36): elke vervoerder heeft zijn eigen cico (1), boven de cico’s bevindt zich vanaf 2.50 meter hoogte een LED-verlichte kubus met een overstap pictogram, met daarin het woord ‘overstappen’(2). De kubus staat op een paal (3), waarop een bordje (4) is gemonteerd met instructie voor de overstappers. f. Indien dat situationeel vereist is kan de kubus ook aan de wand worden gemonteerd of worden opgehangen. g. De onder e. genoemde cico’s zijn voorzien van vervoerderspecifieke branding (zie paragraaf 7).
2
3
4 Ov
ers
ta
pp
e
Ov
ers
St ap n Ch 1: na ar Coeck nn uit ex bi xionj
NS
:
ta
pp
e
St ap n Ch 1: NSeck ui
na
ar
t bi
j
St ap Ch 2: NSeck in
Co
nn
bi
j
ex
xio
St ap Ch 2: n: Coeck nn in ex bij xion
1 (zie paragraaf 8.3)
1
figuur 36
B. Elementen
38
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
8.2 Grid en maatvoering Het overstappunt is gebaseerd op de reeds bestaande ‘kiss-and-ride‘ paal met kubus. De lay-out van het instructiebord is gebaseerd op het algemene basisstramien voor tekstborden van NS (zie ook het Handboek Bewegwijzering).
8.3 Typen Van het overstappunt is een aantal typen (zie figuur 37) beschikbaar die, naar gelang de situatie, ingezet kunnen worden: - enkelzijdig overstappunt met twee vervoerders; - dubbelzijdig overstappunt met twee vervoerders; - overstappunt met drie vervoerders. Kubus De kubus (zie figuur 36, onderdeel 2) is bedoeld om de zichtbaarheid en vindbaarheid van het overstappunt op afstand te vergroten en is dan ook bij alle typen gelijk in uitvoering. De pictogram ‘overstappen’ wordt bij elk type op alle vier zijden van de kubus toegepast. Instructiebord Bij alle typen overstappunten is het instructiebord aan beide lange zijden voorzien van de overstapinstructie (zie paragraaf 8.6), dus ook bij enkelzijdige overstappunten, dit wegens de grotere kans op stickers plakken bij een leeg, blauw bord. Bij plaatsing tegen een wand wordt ook de ‘achterzijde’ van het instructiebord voorzien van een instructie. Functionele zijden Overstappunt (bovenaanzicht) Instructiebord
Dubbelzijdig
Enkelzijdig
Kubus
figuur 37
B. Elementen
39
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Het instructiebord heeft een hoogte van 320 mm (bordtype A, Handboek Bewegwijzering). De breedte is gelijk aan de kubus breedte: 560 mm. De diepte bedraagt 293,5mm. Bij meer dan twee vervoerders wordt de hoogte van het bord, omwille van de leesbaarheid van de overstapinstructie, verhoogd met een halve bordmaat (160 mm). Overgangsperiode De grootte en inhoud van het instructiebord is gebaseerd op de eerste introductie jaren van de OV-chipkaart. Het is mogelijk dat na verloop van tijd grootte en inhoud aangepast kan worden. Het instructiebord is derhalve eenvoudig te actualiseren. De kubus is ontworpen voor langdurig gebruik.
160
Overstappen naar NS: Stap 1: Check uit bij Arriva of Syntus
Overstappen naar Syntus:
Overstappen naar NS:
Overstappen naar Connexxion: Stap 2: Check in bij Connexxion
Stap 2: Check in bij Syntus
Overstappen naar Arriva: Stap 1: Check uit bij NS of Syntus
Stap 2: Check in bij Arriva
1330
Stap 1: Check uit bij NS
Stap 1: Check uit bij NS of Arriva
Stap 2: Check in bij NS
320
Stap 1: Check uit bij Connexxion
Stap 2: Check in bij NS
C1
C1
figuur 38
B. Elementen
40
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
8.4 Werktekening overstappunt, 2 vervoerders
560
300
A maatvoering object
560 Bovenaanzicht
560
Ov
er
560
st
Ov
ap
er
pe
st
Sta n na Ch p 1 : ar Coeck nn uit ex b xio ij n
NS
:
ap
Sta Ch p 2 : NSeck in
pe
Sta n na Ch p 1 : ar NSeck uit bij
Co
nn
bij
ex
x
560
Sta io Ch p 2 n: : Coeck nn in ex bij xio n
Overstappen naar NS: Stap 2: Check in bij NS
Overstappen naar Connexxion: Stap 2: Check in bij Connexxion
1330
2500
Stap 1: Check uit bij NS
320
3115
Stap 1: Check uit bij Connexxion
55
perronniveau A4 / SCHAAL 1:20 Maatvoering in mm
B. Elementen
Vooraanzicht
Zijaanzicht
41
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
8.5 Werktekening overstappunt, 3 vervoerders
560
300
A maatvoering object
560 Bovenaanzicht
Ov
e
Sta rs t Ch p 1: ap pe e Arr ck u n iva it of bij Sy ntu s
na
ar
Ov
NS
:
e
560
Sta rs t Ch p 1: ap pe e of ck u n Arr it iva bij NS
560
na
ar
Ov
Sta Ch p 2: e NS ck in
Sy
nt
e
Sta rs t Ch p 1: ap pe e of ck u n Sy it ntu bij NS s
na
ar
bij
us
:
Ar
Sta Ch p 2: e Sy ck in ntu s bij
riv
a:
560
Sta Ch p 2: e Arr ck in iva b ij
Overstappen naar NS: Stap 1: Check uit bij Arriva of Syntus
Stap 2: Check in bij NS
3115
Stap 2: Check in bij Syntus
480
Overstappen naar Syntus: Stap 1: Check uit bij NS of Arriva
Overstappen naar Arriva: Stap 2: Check in bij Arriva
1330
2500
Stap 1: Check uit bij NS of Syntus
perronniveau A4 / SCHAAL 1:20 Maatvoering in mm
B. Elementen
Vooraanzicht
Zijaanzicht
42
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
8.6 Werktekening instructiebord, 2 vervoerders
Maatvoering bedrukking 16
16 12 20
16
118
80
16
118
16
Overstappen naar NS: Stap 1: Check uit bij Connexxion
20
16 16 18
16
Stap 2: Check in bij NS
Overstappen naar Connexxion: Stap 1: Check uit bij NS
320
16 18
80
Stap 2: Check in bij Connexxion
afronding bord
460 560
Typografie en vervoerdersvermelding
Overstappen naar NS: Stap 1: Check uit bij Connexxion
Kapitaal 18
Stap 2: Check in bij NS
Kapitaal 12 Regelafstand 20
Lijndikte 1,5
Overstappen naar Connexxion: Stap 1: Check uit bij NS
Stap 2: Check in bij Connexxion
Kapitaal 18 Kapitaal 12 Regelafstand 20
A4 / SCHAAL 1:4 Maatvoering in mm
B. Elementen
43
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
8.7 Werktekening instructiebord, 3 vervoerders
Maatvoering bedrukking 16
18 16 40
16 16 18 16
16 16 18 16
80
16
16
16
Overstappen naar NS: Stap 1: Check uit bij Arriva of Syntus
Stap 2: Check in bij NS
Overstappen naar Syntus: Stap 1: Check uit bij NS of Arriva
Stap 2: Check in bij Syntus
480
16
40
Overstappen naar Arriva: Stap 1: Check uit bij NS of Syntus
Stap 2: Check in bij Arriva
afronding bord 460 560
/ SCHAAL 1:4 B.A4 Elementen
Maatvoering in mm
44
Toolkit Routing signing & branding
B. Elementen
Versie 2.0 / december 2012
8.8 3D-impressies
45
Toolkit Routing signing & branding
B. Elementen
Versie 2.0 / december 2012
46
Toolkit Routing signing & branding
B. Elementen
Versie 2.0 / december 2012
47
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
9 Poortjes
9.1 Uitgangspunten a. Op elk poortje zijn de volgende RSB-kenmerken aanwezig: herkenbaarheid van de vervoerder, herkenbaarheid van de modaliteit (trein of metro), herkenbaarheid van de plaats waar de OV-chipkaart moet worden gehouden en contrasterende aanduidingen t.b.v. slechtzienden. b. De poortjes kennen allen dezelfde consistente uitvoering: Alle topcovers van de cabinets zijn voorzien van de kleur van de vervoerder (1), met daarop het logo van vervoerder (2) en de naam van de vervoerder (3). c. T.b.v. beheer en reizigers die storingen willen melden, bevindt zich op de voorzijde van de cabinet een identificatiesticker (4). d. Op de glasvlakken van de poortjes wordt glasmarkering geplaatst in de vorm van striping (5) en pictogrammen (6 en 7). De criteria hiervoor zijn beschreven in paragraaf 7.7. e. Op alle brede poorten wordt de ‘brede poort aanduiding’ aangegeven d.m.v. het rolstoelpictogram (7); de modaliteitspictogram wordt daar als enige uit zondering op a. niet geplaatst, op alle naastgelegen poortjes wel. f. Bij situaties op stations waar NS halteert, en waar sprake is van 5 of meer poortjes in een rij, wordt boven de brede poort een LED verlichte ‘brede poort aanduiding’ geplaatst door middel van het rolstroel pictogram (zie paragraaf 10). g. Op stations met meerdere vervoerders wordt een extra, LED verlicht RSB-element aangebracht boven de gehele poortrij. De functie daarvan is om reizigers vanaf 20 meter afstand de juiste keuze te laten maken voor de juiste vervoerder en/of modaliteit. Dit element komt in paragraaf 10 aan de orde.
6 7
2 5
3
1
4
C1
C1
figuur 39
B. Elementen
48
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
9.2 Grid en maatvoering De maatvoering van de RSB-elementen op de poorten is gebaseerd op de systemathiek van de grafische basisgegevens (zie paragraaf 6.2 en 6.6) en sluit aan op de, in het Handboek Bewegwijzering, vermelde hoogte zoneringen. Vanuit consistentie is de maatvoering van (modaliteits) pictogrammen en vervoerderslogo gelijk aan de uitvoering op de cico’s (zie figuur 19).
9.3 Typen Er zijn bij NS vier typen poortjes in gebruik: - T14-Gate (geplaatst op de Hoekse Lijn) - V4-Gate hoog (geplaatst op de overige stations) - V4-Gate laag (geplaatst of de overige stations) - TARL-Gate (geplaatst op Amsterdam Centraal) Op de volgende pagina’s wordt de maatvoering per type nader toegelicht.
800
9.4 Modulaire toepassing Elke poortrij bestaat uit een configuratie van één brede poort plus een aantal smalle poortjes. De kleinst mogelijke configuratie (bijvoorbeeld bij de toegang tot een lift) bestaat uit enkel een brede poort. De smalle poort (gate) heeft een breedte van 800 mm, de brede wide-gate is 1100 mm breed (hart op hart afstand6). Deze modulaire breedtemaat geldt voor alle type poorten.
800
800
800
800
800
800
800
800
1100
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
figuur 40 (Voorbeeld o.b.v. de T14-Gate. Het modulaire maatsysteem is voor alle typen poorten (zie pagagraaf 9.5 t/m 9.19) gelijk).
6
B. Elementen
Niet te verwarren met de feitelijke vrije doorgang, deze is resp. 600 mm voor de smalle poortjes en 900 mm voor de brede poort.
49
Toolkit Routing signing & branding
800
800
OV-chipkaart
800
OV-chipkaart
Versie 2.0 / december 2012
800
OV-chipkaart
800
OV-chipkaart
800
800
800
800
1100
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
figuur 41 (Voorbeeld o.b.v. de T14-Gate. Het modulaire maatsysteem is voor alle typen poorten (zie pagagraaf 9.5 t/m 9.19) gelijk).
B. Elementen
50
Toolkit Routing signing & branding
800
800
800
Versie 2.0 / december 2012
800
800
800
800
800
800
1100
1.2
1.1
1.1
1.1
1.1
1.2
1.1
1.1
1.2
1.1
1.1
1.1
1.2
1.1
1.1
1.1
1.1
1.2
1.1
1.1
1.1
1.1
1.1
1.2
1.1
1.1
1.1
1.1
1.1
1.1
1.2
1.1
1.1
1.1
1.1
1.1
1.1
1.2
figuur 42 (Voorbeeld o.b.v. de V4-Gate laag. Het modulaire maatsysteem is voor alle typen poorten (zie pagagraaf 9.5 t/m 9.19) gelijk).
B. Elementen
51
539,85
1875,5
200
Bovenaanzicht non-functioneel cabinet element
200
800
Vooraanzicht
772,6
200
1.1
OV-chipkaart
1100
teksthoogte = 10
200
1.2
OV-chipkaart
Bovenaanzicht functioneel cabinet element
OV-chipkaart
539,85
Tekst lijnend aan rechterzijde display en onderkant logo.
breedte logo = 55 Logo in de hoogte centreren binnen beschikbare ruimte, lijnend aan linkerzijde display.
1457,6
9.5 Werktekening T14-Gate / maatvoering object
1016
B. Elementen 321,7
Zijaanzicht
1999,7
1317,6
539,85
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:20 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
52
300
350
100
107
100
A
1.1
OV-chipkaart
107
100
B detailweergave
Vooraanzicht
107
100
detailweergave
C detailweergave
9.6 Werktekening T14-Gate / maatvoering bedrukking
107
100
55
1.2
OV-chipkaart
OV-chipkaart
55
B. Elementen
700
Zijaanzicht
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:20 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
53
B. Elementen
X
18
3,5
89
71
213,4
18
3,5
X
A
9.7 Werktekening T14-Gate / detailweergave A, B en C
X
18
3,5
89
71
213,4
18
3,5
X
B
20 X
18
3,5
89
71
213,4
18
3,5
X
C
9
Afronding glasmarkering
9
Optioneel: 2e pictogram
Pictogrammen Lijndikte 1,5 mm Plaatsing aan weerszijden van het glas
Plaatsingshoogte vanaf peil (grondvloer) 1450 mm
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:5 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
54
539,85
1870
200
235
Bovenaanzicht non-functioneel cabinet element
200
130
800
235
Vooraanzicht
200
1.1
OV-chipkaart
385
130
1100
teksthoogte = 10
385
200
1.2
OV-chipkaart
Bovenaanzicht functioneel cabinet element
OV-chipkaart
540
Tekst lijnend aan rechterzijde display en onderkant logo.
breedte logo = 55 Logo in de hoogte centreren binnen beschikbare ruimte, lijnend aan linkerzijde display.
1500 300
B. Elementen 1016
9.8 Werktekening V4-Gate hoog / maatvoering object
Zijaanzicht
2000
1350
540
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:20 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
55
300
350
100
107
100
Bovenaanzicht non-functioneel cabinet element
A
1.1
OV-chipkaart
196
100
B detailweergave
Vooraanzicht
107
100
detailweergave
C detailweergave
9.9 Werktekening V4-Gate hoog / maatvoering bedrukking
196
100
55
1.2
OV-chipkaart
Bovenaanzicht functioneel cabinet element
OV-chipkaart
55
B. Elementen
700
Zijaanzicht
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:20 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
56
B. Elementen
X
18
3,5
89
71
213,4
18
3,5
X
A
X
18
3,5
89
71
213,4
9.10 Werktekening V4-Gate hoog / detailweergave A, B en C
18
3,5
X
B
C
X
18
89
71
50
18
50
363,4
89
71
18
X
9
Afronding glasmarkering
Pictogrammen Lijndikte 1,5 mm Plaatsing aan weerszijden van het glas
9
Plaatsingshoogte vanaf peil (grondvloer) 1450 mm
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:5 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
57
9.11 Werktekening V4-Gate hoog / detailweergave C, optioneel 2e pictogram
C
X
18
B. Elementen 89
71
100
18
18
363,4
89
71
100
18
X
Optioneel: 2e pictogram
Plaatsingshoogte vanaf peil (grondvloer) 1450 mm
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:5 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
58
540
200
235
Bovenaanzicht non-functioneel cabinet element
200
130
800
235
Vooraanzicht
200
1.1
385
130
1100
teksthoogte = 10
385
200
1.2
Bovenaanzicht functioneel cabinet element
OV-chipkaart
540
Tekst lijnend aan rechterzijde display en onderkant logo.
breedte logo = 55 Logo in de hoogte centreren binnen beschikbare ruimte, lijnend aan linkerzijde display.
300
9.12 Werktekening V4-Gate laag / maatvoering object
1010
B. Elementen
1167
Zijaanzicht
2000
1350
540
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:20 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
59
100
120,75
79,25
100
Bovenaanzicht non-functioneel cabinet element
A
1.1
196
100
B detailweergave
Vooraanzicht
100
detailweergave
C detailweergave
OV-chipkaart
196
55
1.2
Bovenaanzicht functioneel cabinet element
100
9.13 Werktekening V4-Gate laag / maatvoering bedrukking
55
B. Elementen
700
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:20 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
60
B. Elementen
X
50
18
50
213,4
X
X
A
X
50
18
50
213,4
9.14 Werktekening V4-Gate laag/ detailweergave A, B en C
X
X
B
C
X
18
71
89
50
18
50
363,4
71
89
18
X
Afronding glasmarkering 9
Pictogrammen Lijndikte 1,5 mm Plaatsing aan weerszijden van het glas
9
Plaatsingshoogte vanaf peil (grondvloer) 1000 mm
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:5 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
61
9.15 Werktekening V4-Gate laag/ detailweergave C, optioneel 2e pictogram
B. Elementen C
X
18
71
89
100
18
18
363,4
71
89
100
18
X
Optioneel: 2e pictogram
Plaatsingshoogte vanaf peil (grondvloer) 1000 mm
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:5 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
62
1200
200
385
Bovenaanzicht non-functioneel cabinet element
200
130
1100
Vooraanzicht
385
200
1.1
235
130
800
235
200
1.2
Bovenaanzicht functioneel cabinet element
teksthoogte = 10
Tekst lijnend aan rechterzijde display en onderkant logo.
breedte logo = 55 Logo in de hoogte centreren binnen beschikbare ruimte, lijnend aan linkerzijde display.
300
9.16 Werktekening TARL-Gate / maatvoering object
1020
B. Elementen
550
720
2104 Zijaanzicht
1052
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:20 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
63
300
175
100
Bovenaanzicht non-functioneel cabinet element
900
Vooraanzicht
100
1.1
A 100
detailweergave
600
9.17 Werktekening TARL-Gate / maatvoering bedrukking
100
B detailweergave
1.2
55
C detailweergave
Bovenaanzicht functioneel cabinet element
55
B. Elementen
700
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:20 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
64
B. Elementen
74
18
71
89
18
44,5
44,5
71
89
50
50
18
71
89
18
A
9.18 Werktekening TARL-Gate / detailweergave A, B en C
B
18
44,5
50
71
89
18
44,5
50
88
C
88
18
44,5
50
71
89
44,5
50
18
Afronding glasmarkering 9
Pictogrammen Lijndikte 1,5 mm Plaatsing aan weerszijden van het glas
9
Plaatsingshoogte vanaf peil (grondvloer) 1175 mm
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:5 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
65
9.19 Werktekening TARL-Gate / detailweergave A, optioneel 2e pictogram
B. Elementen A
18
100
44,5
18
44,5
18
100
Optioneel: 2e pictogram
A maatvoering bedrukking
A maatvoering object
A4 / SCHAAL 1:5 Maatvoering in mm
Toolkit Routing signing & branding Versie 2.0 / december 2012
66
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
9.20 3D-impressies T14-Gate hoog
T14-Gate hoog
B. Elementen
67
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
T14-Gate hoog detail
B. Elementen
68
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
V4-Gate hoog
V4-Gate hoog
B. Elementen
69
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
V4-Gate hoog detail
B. Elementen
70
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
V4-Gate laag
V4-Gate laag
B. Elementen
71
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
V4-Gate laag detail
B. Elementen
72
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
TARL-Gate laag
TARL-Gate laag
B. Elementen
73
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
TARL-Gate laag detail
B. Elementen
74
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
10 Additionele bewegwijzering boven de poortjes 10.1 Uitgangspunten meerdere vervoerdersstations a. Op stations met meerdere vervoerders waar twee of meer vervoerders gebruikmaken van poortjes, worden er LED verlichte borden geplaatst boven de poortjes. Deze hebben ten doel om op afstand (tot 20 m) de juiste vervoerder en/ of de juiste modaliteit te kunnen lezen; dit ter bevordering van de doorstroming en voorkomen van een check-in/check-uit bij de verkeerde vervoerder. Het bord wordt ook gebruikt om boven de brede poort een ‘rolstoel’ aanduiding te vermelden t.g.v. de toegankelijkheid. b. Op stations met meerdere vervoerders en poortjes waar sprake is van verschillende modaliteiten (trein en metro) worden er 2 pictogrammen toegepast op het bord: vervoerder (1) en modaliteit (2) (zie ook figuur 45). Indien op stations met meerdere vervoerders sprake is van dezelfde modaliteit (trein en trein) wordt uitsluitend het vervoerderspictogram (1) toegepast (zie figuur 44). c. De vervoerder wordt aangeduid met het vervoerderspictogram (logo vervoerder in kleur) en een verlichte balk in de kleur van de vervoerder (3) onderaan het bord. d. Indien op onder a. bedoelde stations fysiek geen ruimte is om deze borden boven de poortjes te plaatsen wordt een situationeel passende oplossing gekozen, gebaseerd op het uitgangspunt onder a. Dit kan bv. een aangepaste maat voering, positionering of ontwerp zijn. e. Op stations waar voor reizigers een onduidelijke situatie is t.a.v. het vinden van de juiste uitcheck gelegenheid kan een uitgangspictogram (4) worden toegevoegd op het bord. Dit is echter alleen bij hoogste uitzondering. f. De borden worden bevestigd aan portalen (zie figuur 44 en 45) waarbij de uit voering aansluit bij de in de directe omgeving aanwezige montagemiddelen (zoals bijvoorbeeld de fixed barriers). Indien portalen niet mogelijk zijn, wordt er gebruik gemaakt van montage aan wand, plafond met behulp van pendels of een locatiespecifieke toepassing conform gebruikelijke eisen uit Handboek Bewegwijzering. Indien er fysiek geen ruimte is om borden te plaatsen boven poortjes (zoals bijv. in de tunnel van station Amstel) zijn er twee mogelijkheden, afhankelijk van de lokale situatie op het station: de borden worden eerder in de looproute opgehangen, of er wordt een afgeleid ontwerp gemaakt dat past boven de poortjes.
Optioneel: plaatsing 2 e pictogram op bord boven brede poort
4
1
2
3
5
3
figuur 43 (Voorbeeld: station meerdere vervoerders | 2 modaliteiten | uitzondering onduidelijke situatie uitgang)
B. Elementen
75
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Voorbeeldconfiguratie | station met 2 vervoerders en 1 modaliteit
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
figuur 44 (Voorbeeld o.b.v. de T14-Gate. Het modulaire maatsysteem is voor alle typen poorten (zie pagagraaf 9.5 t/m 9.19) gelijk).
Voorbeeldconfiguratie | station met 2 vervoerders en 2 modaliteiten
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
figuur 45 (Voorbeeld o.b.v. de T14-Gate. Het modulaire maatsysteem is voor alle typen poorten (zie pagagraaf 9.5 t/m 9.19) gelijk).
B. Elementen
76
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
10.2 Grid en maatvoering meerdere vervoerdersstations De maatvoering van de LED-verlichte borden boven de poorten is gebaseerd op Bordtype A met een hoogte van 320 mm uit het Handboek Bewegwijzering en sluit aan op de vermelde hoogte zoneringen (pagina 12, figuur 4). Elke poortrij bestaat uit een configuratie van één brede poort plus een aantal smalle poortjes (zie paragraaf 9.4). De smalle poort heeft een breedte van 800 mm, de wide-gate is 1100 mm breed (hart op hart afstand). Deze modulaire breedtemaat wordt ook gehanteerd voor de borden boven de poorten. Aan de hand van deze modulaire breedtemaat zijn een viertal bordbreedten (zie figuur 46) genormeerd waarmee alle mogelijk poortconfiguraties voorzien kunnen worden van bijbehorende borden boven poorten. Het blanco bord (800) wordt gebruikt voor het bereiken van de juiste accolade (zie paragraaf 10.3 t/m 10.6). De toepassing van pictogrammen aan de onbetaalde zijde kan afwijken van de betaalde zijde van het bord. Basismodules meerdere vervoerdersstations 150
2400P
50 50 50
980
200
40
200
980 40
276
286
376 50 50
326
50
150
1600P
50 50 50
580
200
40
580
200
40 276 286
376 50 50
326
50
150
50 50 50
800P 180
200
40
800 200
180 40
40
276 286
376 50 50
326
286
50
150
326
50
1100P
50 50 50
450
200
450 40
276 286
376 50 50
50
figuur 46
B. Elementen
326
A4 / SCHAAL 1:20 Maatvoering in mm
77
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
10.3 Accolade Pictogrammen worden gecentreerd op het hart van de volledige bordbreedte (deze kan uit meerdere elementen bestaan), de zogenaamde accolade. Het bord boven de wide gate is een aparte accolade en wordt dus niet meegeteld in de accolade van de smalle poorten (zie figuur 47). De accolade heeft een maximale breedte van 4000 mm (5 smalle poorten) i.v.m. de leesbaarheid en herkenbaarheid van de pictogrammen op afstand. Bij een poortconfiguratie met een accolade groter dan 4000 mm wordt het pictogram herhaald d.m.v. een verdubbeling van de accolade. Hierbij hanteren we de volgende systematiek: - 1 t/m 5 smalle poorten = enkele accolade - 6 t/m 7 smalle poorten = dubbele accolade - 8 t/m 9 smalle poorten = 3 dubbele accolade - 10 t/m 11 smalle poorten = 4 dubbele accolade
accolade (max. 4000 mm)
accolade wide gate
dubbele accolade
3 dubbele accolade
4 dubbele accolade
figuur 47
B. Elementen
78
Toolkit Routing signing & branding
G1WG1
G2WG1
G3WG1
G4WG1
G5WG1
G6WG1
G7WG1
G8WG1
Unit 2400P
Unit 1100P Unit 800 (P)
Unit 1600P
1100 800 800
800
800
800
800
800
800
800
800
G9WG1
10.4 Modulaire toepassing, station meerdere vervoerders/1 modaliteit G10WG1
Versie 2.0 / december 2012
figuur 48
B. Elementen
79
Toolkit Routing signing & branding
G1WG1
G2WG1
G3WG1
G4WG1
G5WG1
G6WG1
G7WG1
G8WG1
Unit 2400P
Unit 1100P Unit 800 (P)
Unit 1600P
1100 800 800
800
800
800
800
800
800
800
800
G9WG1
10.5 Modulaire toepassing, station meerdere vervoerders/2 modaliteiten G10WG1
Versie 2.0 / december 2012
figuur 49
B. Elementen
80
Toolkit Routing signing & branding
G1WG1
G2WG1
G3WG1
G4WG1
G5WG1
G6WG1
G7WG1
G8WG1
Unit 2400P
Unit 1100P Unit 800 (P)
Unit 1600P
1100 800 800
800
800
800
800
800
800
800
800
G9WG1
10.6 Modulaire toepassing, toevoeging uitgangspictogram G10WG1
Versie 2.0 / december 2012
figuur 50
B. Elementen
81
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
10.7 Uitgangspunten éénvervoerdersstations a. Bij situaties op stations waar alleen NS halteert, en waar sprake is van 5 of meer poortjes in een rij, wordt boven de brede poort een LED verlichte ‘brede poort aanduiding’ geplaatst door middel van het rolstroel pictogram (1) (zie ook figuur 51). b. Op stations waar voor reizigers een onduidelijke situatie is t.a.v. het vinden van de juiste uitcheck gelegenheid kan een uitgangspictogram (4) worden toegevoegd op het bord. Dit is echter alleen bij hoogste uitzondering. c. De aanduiding boven de brede poort sluit aan bij de reguliere neutrale ProRail bewegwijzering die in de omgeving van de wide gates wordt toegepast. Dat geldt zowel voor de montage, als voor de afmeting van de aanduidingen. d Geen strip met vervoerderskleur onder aan het bord. e Borden kunnen worden opgehangen direct aan lage plafonds, pendels, tussen muren, hybride (wand staander/pendel) of als galguitvoering (zie figuur 53). Detailering conform bewegwijzering. f Zo klein mogelijke afmeting bord indien er geen omliggende en zichtbare algemene bewegwijzering aanwezig is. g Als in de omgeving algemene bewegwijzering aanwezig is dan kan t.b.v. rust en eenheid een daarop afgestemde bordmaat toegepast worden. h In uitzonderingssituaties kan er, als dit een oplossing biedt, gekozen worden voor verplaatsing van de poortenrij. i Bij beeldbepalende ruimtes (monumenten / collectiestations) kan overgewogen worden om het bord te laten vervallen.
Optioneel: plaatsing 2 e pictogram op bord boven wide gate
2
1
figuur 51 (Voorbeeld: éénvervoerdersstation | uitzondering onduidelijke situatie uitgang)
B. Elementen
82
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Voorbeeldconfiguratie | station met 1 vervoerder | minder dan 5 poorten
1
2
OV-chipkaart
3
4
OV-chipkaart
OV-chipkaart
OV-chipkaart
figuur 52 (Voorbeeld o.b.v. de T14-Gate).
Voorbeeldconfiguratie | station met 1 vervoerder | 5 of meer poorten
1
2
OV-chipkaart
3
OV-chipkaart
4
OV-chipkaart
5
OV-chipkaart
6
OV-chipkaart
OV-chipkaart
figuur 53 (Voorbeeld o.b.v. de T14-Gate. Het modulaire maatsysteem is voor alle typen poorten (zie pagagraaf 9.5 t/m 9.19) gelijk).
B. Elementen
83
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
10.8 Grid en maatvoering éénvervoerdersstations Vanwege de hoeveelheid informatie kunnen in algemene zin de volgende bord groottes worden toegepast A56 (voor 1 pictogram), A74 (voor 2 pictogrammen) en A96 (voor 3 pictogrammen).
Bordgroottes ‘brede poort aanduiding’
150
A56 / 568 mm
50 50 50
200
40 40
276
286
326
200
40
50
150
A74 / 748 mm
50 50 50
200
40
40 276 286
326
50
150
A96 / 960 mm
50 50 50
200
40
200
40
200
40 40
276 286
326
A4 / SCHAAL 1:20 Maatvoering in mm
50
figuur 54
B. Elementen
84
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
10.9 Pictogrammen Op de borden boven poorten worden uitsluitend pictogrammen toegepast. Alle toegepaste pictogrammen zijn uitvoerig getest op begrijpbaardheid en zorgen op grote afstand (maximale leesafstand 20 meter) voor herkenbaarheid.
figuur 55
10.10 Kleurgebruik Het gebruik van de vervoerderskleur is een aanvulling op de systematiek die gehanteerd wordt in het Handboek bewegwijzering, waarin uitsluitend bewegwijzeringsblauw, wit en veiligheidsgroen zijn toegestaan. De vervoerderskleur komt uitsluitend terug bij meerdere vervoerdersstations in het vervoerderspictogram en de gekleurde lichtbalk met een hoogte van 50 mm onder de zoneringsnorm voor bewegwijzering (2500 mm) (zie figuur 56). Bij de ‘brede poort aanduiding’ op éénvervoerdersstations wordt geen vervoerders kleur toegepast (zie figuur 57).
plaatsingshoogte 2500 mm 50 mm figuur 56
plaatsingshoogte 2500 mm
figuur 57
B. Elementen
85
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
10.11 3D-impressies Zijaanzicht borden boven poorten o.b.v. T14 poort (hoog).
Vooraanzicht borden boven poorten o.b.v. T14 poort (hoog).
B. Elementen
86
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
Detailweergave wide gate
B. Elementen
87
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
11 Voordeur per vervoerder 11.1 Entrees met cico’s van meerdere vervoerders Op stations met meerdere vervoerders waar beide vervoerders gebruikmaken van check-in/check-uit cico’s bij de in- en uitgangen van stations, wordt geen extra signing aangebracht (zie figuur 58). De in paragraaf 7 genoemde vervoerderspecifieke branding op de cico’s wordt ook door de andere vervoerders toegepast; dit geeft voor reizigers voldoende houvast om te zien om welke vervoerder het gaat.
C1
figuur 58
B. Elementen
88
Toolkit Routing signing & branding
Versie 2.0 / december 2012
C Bijlagen
C. Bijlagen
89
Toolkit Routing signing & branding
Bijlage 1
Versie 2.0 / december 2012
Richtinggevende kaders Elementenhandboek Belettering- en bewegwijzering NS-stations, oktober 2000 Toepassingshandboek Belettering- en bewegwijzering NS-stations, januari 2003 Merkpaspoort NS, NS Corporate Communication Basisstation 2005, deel A en B, ProRail Visie op stationsoutillage, mei 2010, ProRail Het Stationsconcept, definitieve versie september 2009, Bureau Spoorbouwmeester Spoorbeeldgids, Bureau Spoorbouwmeester Reizigersrechten, verordening (EG) nr. 1371/2007, Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer Programma van EisenStationsinrichting OVCP 2011, NS Reizigers Commercie Technical Specification for Interoperability (TSI), december 2007, Trans-European Conventional and High Speed Rail System Handboek Regels en Procedures, Trans Link Systems (TLS) Reisconcept OV-chipkaart Stationsinrichting, Versie 3 maart 2010, Werkgroep Meerdere Vervoerders Rapport 3169: Routing, Signing en Branding van OV-chipkaart op stations, december 2008, Intergo/H. Frieling Toetsing Intergo rapport aan handboeken ProRail 1.0, april 2009, Bureau Mijksenaar 3319 Begeleide Klanttest, Overstappen met de OV-chipkaart, Amsterdam, augustus 2009, Onderzoeksbureau Forum 3356 Begeleide Klanttest, Overstappen met de OV-chipkaart, Amsterdam Bijlmer, november 2009, Onderzoeksbureau Forum Vervoerderspecifiek kleurgebruik bij Routing, Signing en Branding op stations, januari 2010, Werkgroep Meerdere Vervoerders Advies Consumentenorganisaties, september 2009, Tim Boric namens de consumentenorganisaties Reizen met de OV-chipkaart, Uitgangspunten en richtlijnen voor de stationsinrichting OV-chipkaart en poortjes. Notitie van de Werkgroep Meerdere Vervoerders, 10 juni 2010.
C. Bijlagen
90
Toolkit Routing signing & branding
Bijlage 2
Versie 2.0 / december 2012
Leden Ontwerpteam RSB Mark Bendik (Prorail) Martin Beyer (NS-Hispeed) Rob de Bree (Teldesign) Lydie Buikx (NS) Henk Buitenhuis (NS) David Croll (ProRail) Kees van Dijk (NS) Henk Frieling (Intergo) Niels Greif (Bureau Spoorbouwmeester) Arjan Hagedoorn (NS) Evert-Jan van Himbergen (NS) Wout Ritzema (NS), voorzitter Jildou van der Sluis (NS Poort) Erik Strato (NS) Johan de Vries (NS)
Bijlage 3
Leden Werkgroep Meerdere Vervoerders mw van Beek (Veolia) André Beuink (Syntus) Rob de Bree (Teldesign) Lydie Buikx (NS) David Croll (ProRail) Kees van Dijk (NS) André van Egteren (NS), voorzitter Herman de Gooijer (Connexxion) Caecilia Groot (GVB) Rob Gulikers (Veolia) Homme Heringa (Bureau Spoorbouwmeester) Henk-Jan Jansen Maneschijn (GVB) Leo van der Meulen (NS Hispeed) Wout Ritzema (NS) Coen Storm (Connexxion) Erik Strato (NS) Bart Uilenberg (Arriva)
C. Bijlagen
91