De Overstap
van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs in 2013 onderwijs- en ondersteuningsaanbod in Zuid–Kennemerland
Inhoud ‘De Overstap’ Inleiding
p. 4
1. De optimale overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs 1.1 wettelijke verplichtingen 1.1.1 huidige afspraken in de regio Zuid-Kennemerland 1.2 toelatingsprocedure Zuid-Kennemerland 1.2.1 Toelatingsnormen VO Zuid-Kennemerland 1.2.2 testen en toetsen - discrepanties 1.2.3 bijdrage in kosten testen en toetsen 1.2.4 soorten standaardscores 1.2.5 de belangrijkste didactische toetsen 1.2.6 de belangrijkste intelligentietests 1.2.7 de belangrijkste sociaal-emotionele instrumenten 1.3 leerlingprofielen (PrO, vmbo B/K/G/T, havo, vwo) 1.4 procedure van advies, aanmelding en toelating 1.5 activiteiten in groep 7 1.6 activiteiten in groep 8 1.7 verzoeken aan de afleverende school bij de overstap 1.8 recente en komende veranderingen
p. 5 p. 6 p. 6 p. 7 p. 9 p. 10 p. 10 p. 11 p. 12 p. 12 p. 13 p. 14 p. 22 p. 23 p. 23 p. 25 p. 27
2. De ondersteuningsstructuur 2.1 zorg- en adviesteams (ZAT’s) 2.2 trajectgroepen 2.3 de toelating tot de ondersteuningsstructuur 2.4 overzicht van RVC-indicaties 2.5 PCL en Schakelloket 2.6 chronologische stappen in verwijzing en plaatsing in lwoo en PrO 2.7 financiering van de ondersteuning 2.8 criteria individueel zorgbudget 2.9 zijinstroom in lwoo en PrO 2.10 overige voorzieningen: Rebound, Op de Rails, Herstart, Rotonde, T&T, ambulante begeleiding
p. 28 p. 28 p. 29 p. 30 p. 31 p. 31 p. 33 p. 34 p. 35 p. 36
3. Het praktijkonderwijs (PrO) - toelating en ondersteuning - overzicht scholen 4. Het vmbo 4.1 de leerwegen in het vmbo 4.1.1 de sectoren 4.1.2 de afdelingen 4.1.3 het examen 4.1.4 wanneer kies je wat in het vmbo? 4.1.5 overzicht onderwijsaanbod op de vmbo-scholen 4.1.6 leerwerktrajecten (LWT) 4.2 de ondersteuningsstructuur in het vmbo 4.2.1 extra begeleiding: lwoo - vmbo-scholen met lwoo
p. 38 p. 39
p. 41 p. 42 p. 42 p. 42 p. 43 p. 44 p. 45 p. 46 p. 46
2
4.2.2
4.2.3
4.2.4
vmbo-beroepsgericht (kader/basis) - toelating en ondersteuning - overzicht scholen vmbo-theoretisch - toelating en ondersteuning - overzicht TL-scholen met lwoo - ondersteuningsstructuur op TL- scholen zonder lwoo de gemengde leerweg
p. 47 p. 49 p. 52 p. 54 p. 59 p. 59
5. Het havo en het vwo - ondersteuningsaanbod havo/vwo-scholen
p. 60 p. 61
6. Cluster 4-scholen - toelating en ondersteuning - overzicht scholen
p. 62 p. 64
7. Internationale Schakelklas (ISK) - toelating en ondersteuning
p. 66
Bijlagen: A. Checklist CBTVO
p. 67
B. Taalzwakteformulier
p. 69
C. Berekening leerachterstand
p. 72
D. Voorbeeldbrief aan ouders over ondersteuningsstructuur in VO
p. 74
E. Toelatingsrapport vo 1. Toelichting bij het Toelatingsrapport vo - Interpretatiewijzer NIO, Cito-entreetoets, Cito-eindtoets en Drempelonderzoek - Toelatingsnormen VO Zuid-Kennemerland 2. Toelatingsrapport vo deel 1 3. Toelatingsrapport vo deel 2 (“zorg”)
p. 75 p. 75 p. 79
F. Regeling aanmelding en inschrijving Haarlem (loting)
p. 83
G. Lijst met afkortingen
p. 85
H. Lijst met begrippen
p. 87
I.
Lijst van commissies en instanties
p. 90
J.
Lijsten van te gebruiken instrumenten
p. 92
K. Toekomstige ontwikkelingen
p. 80 p. 81 p. 82
p. 104
3
Inleiding
Dit is de derde uitgave van ‘De Overstap’. Het is een samenvoeging van ‘Van Basis tot Brug’ en de ‘Zorgbrochure swv vo-svo Zuid-Kennemerland – zorgaanbod en toelating in leerwegondersteunend en praktijkonderwijs in Zuid-Kennemerland’. Deze brochure heeft tot doel om de scholen voor primair onderwijs (directeuren, IB’ers, leerkrachten groep 8) te informeren over de overstap van basis- naar voortgezet onderwijs. De procedures voor toelating tot de ondersteuningsstructuur van lwoo, PrO en REC-4 zijn daaraan toegevoegd. In deze brochure spreken wij meestal over “ondersteuning” waar vroeger de term “zorg” stond, maar omdat dit een overgangsfase naar Passend Onderwijs is, wordt het woord “zorg” ook nog gebruikt. Wij hebben de ervaring dat de voorlopers van deze brochure veel gebruikt werden in het voortgezet onderwijs; de verspreiding zal daarom ook daar plaatsvinden. De brochure die hier wordt aangeboden beschrijft gedetailleerd welke stappen gezet worden bij voorbereiding voor aanmelding bij en toelating tot het regulier en het speciaal voortgezet onderwijs. Iedereen zal met ons eens zijn dat volledige informatie van belang is bij cruciale keuzes. Het kiezen van een schooltype en een school voor voortgezet onderwijs is zo’n belangrijke stap. Het is verheugend dat we met deze brochure een poging konden wagen om de veelheid van gegevens efficiënter aan te bieden. De informatie richt zich voornamelijk op het ondersteuningsaanbod van de scholen; nadere gegevens over het onderwijsaanbod vindt u in het “Brugboek”. De brochure geldt voor aanmelding van leerlingen voor het schooljaar 2013-2014. Omdat zich elk jaar veranderingen voordoen, zal deze brochure steeds aangepast worden. Sinds vorig jaar is het ondersteuningsaanbod op vwo-, havo- en vmboTL-scholen ook opgenomen. De informatie voor de ouders wordt gegeven in het Brugboek en op de voorlichtingsavonden. Natuurlijk zal de leerkracht antwoord moeten kunnen geven op overige vragen van ouders en leerlingen. Deze brochure kan daarbij van nut zijn. De leerkrachten en IB’ers van het basisonderwijs krijgen verdere informatie via: Voorlichting op maat door “ambassadeurs” van het samenwerkingsverband VO Informatie bij de PO-VO-uitwisselingskringen Haarlem-Zuid, Haarlem-Noord en Velsen
In feite is dit een coproductie van het Samenwerkingsverband VO en het Regionaal Besturenoverleg. Wij hopen met deze brochure een bijdrage geleverd te hebben aan een goede overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs.
Oktober 2012 Namens Samenwerkingsverband vo-svo Zuid-Kennemerland, Nenette Dieleman Korte Verspronckweg 7-9 2023 BS Haarlem 023 - 54 11 907 e-mail:
[email protected] website: www.swv-vo-zk.nl
4
1. DE OPTIMALE OVERSTAP VAN BASISONDERWIJS NAAR VOORTGEZET ONDERWIJS Een goede keuze van een schooltype en een school voor voortgezet onderwijs is van belang voor leerlingen en ouders. Het betreft een belangrijke beslissing die flinke gevolgen heeft. Een van de kenmerken van een weloverwogen schoolkeuze is, dat er steeds sprake is van een proces en niet van één moment. Dat betekent dat in groep 7 een aanvang gemaakt wordt met denken over de keuze, als de aanmelding voor het VO in de maand maart in groep 8 plaatsvindt. Elementen die bij het geven van een schooladvies een rol spelen zijn bij de leerling: Capaciteiten Vorderingen en vaardigheden Interesses Persoonlijkheidskenmerken Ambities en bij de leraar: Kennis van het voortgezet onderwijs Kennis van normen en procedures bij de overgang In het voortgezet onderwijs is de schoolkeuze niet beëindigd. Schooltypen, niveaus, vakkenprofielen liggen in de brugklas meestal nog niet vast. Daarbij moet ook in aanmerking genomen worden dat de leerling juist tussen de 12 en 16 jaar sterk kan veranderen, zodat aanvankelijke keuzes bijgesteld worden. We hebben de neiging te denken dat er sprake is van falen of mislukken als uiteindelijk voor een minder hoog niveau gekozen wordt dan bij de aanmelding. Wellicht was er toch sprake van een goed doordachte keus. Begeleiding van het keuzeproces is een taak die zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs zich moet aantrekken. Niet voor niks wordt de term ‘continue begeleiding’ gebruikt. Dat betekent dat het basisonderwijs informatie verschaft over de leerling en dat het voortgezet onderwijs daar gebruik van maakt. Warme overdracht Informatie in termen van cijfers en psychodiagnostiek heeft minder effect dan het door leerkrachten beschrijven van maatregelen en aanbevolen handelingen voor leerlingen. Daarom is het zaak dat de leerkracht van groep 8 zoveel mogelijk praktische tips geeft over een leerling aan de leraren van de brugklas. “Warme overdracht” is in dit verband een veel gebezigde term. We verstaan daaronder de mondelinge contacten tussen docenten van basis- en voortgezet onderwijs. Het elkaar kennen leidt waarschijnlijk tot een effectievere overdracht. Feedback over de leerling van VO naar PO is een absolute must. Ook hier lijkt er, als de tijd het toelaat, voorkeur voor “warme overdracht” te bestaan. Informatie en feedback hebben meer effect als ze plaatsvinden in een vertrouwd contact.
5
1.1 Wettelijke verplichtingen De wetgever stelt dat het advies van de directie van de basisschool geldt als eerste toetsingsmiddel. Daarnaast is een tweede toetsingsmiddel verplicht. Het bestuur van de VO-school kan daarbij een keus maken uit: Een toelatingsexamen Een didactisch onderzoek Een proefklas Een psychologische test Ten onrechte wordt soms gedacht dat de Cito-eindtoets verplicht is. Wel is de overheid van plan een landelijke eindtoets verplicht te maken in schooljaar 2013-2014 – waarschijnlijk wordt dat een toets die inhoudelijk aansluit op de Cito-eindtoets en die afgenomen wordt in april - maar het wetsvoorstel hiervoor is ten tijde van de uitgave van deze Overstap nog niet goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer. De overheid stelt alleen toelatingsnormen voor leerwegondersteuning (lwoo) en praktijkonderwijs (PrO), zie p. 30 Voor de andere schooltypen zijn geen algemene toelatingsnormen voorgeschreven. In strikte zin is de toelating dus voorbehouden aan het voorgezet onderwijs. De scholen in de regio hebben wel onderling afspraken gemaakt – zie p. 9. In beroep gaan tegen een toelatingsbeslissing kan in principe alleen bij het bestuur van de VO-school. De inspectie verplicht de basisscholen om gedurende drie jaar gegevens te verzamelen over de resultaten van hun oud-leerlingen in het voortgezet onderwijs.
1.1.1 Huidige afspraken in de regio Zuid-Kennemerland Toelatingsrapport Een ingevuld toelatingsrapport, dat uit twee delen bestaat, wordt in groep 8 voor elke leerling ingevuld. De leerkracht bespreekt het met de ouders die hun mening en keuze invullen en ondertekenen. Het toelatingsrapport bestaat uit vier doorslagen. De basisschool houdt één exemplaar. Eén exemplaar is bestemd voor de ouders. Het VO krijgt één exemplaar. Het vierde exemplaar zendt de VO-school terug naar het basisonderwijs. Op dat exemplaar wordt de plaatsingsbeslissing genoteerd en een schoolstempel gezet. Volgende jaren Aan de hand van wetenschappelijk onderzoek worden normen soms aangepast. De discussie over toetsen en normering is een doorlopend proces, waar ook het basisonderwijs bij wordt betrokken. Het resultaat kan zijn dat op dit gebied veranderingen zullen plaatsvinden. Loting Wegens overaanmelding bij enkele scholen, is de afspraak dat in die gevallen loting voor een plaats georganiseerd wordt. De betrokken scholen maken de systematiek daartoe tijdig bekend. De loting vindt plaats op een voor alle scholen bepaalde lotingsdatum. Het is duidelijk dat bij loting veel aandacht aan communicatie geschonken moet worden (zie bijlage F). Andere afspraken Meer gemeenschappelijke afspraken zoals: open dagen van scholen, informatiemarkten, voorlichting over zorgonderwijs en schooltypen, inhoud van het Brugboek, advertentiebeleid enz., worden in bestuurlijk overleg zoals het RBO en in het samenwerkingverband VO afgesproken. 6
1.2 Toelatingsprocedure Zuid-Kennemerland
Let op! De toelatingscriteria zijn dit jaar ingrijpend veranderd.
Bij de overstap naar het voortgezet onderwijs in Zuid-Kennemerland spelen drie zaken een belangrijke rol: 1. Het basisschooladvies (eerste gegeven) 2. Een onderbouwing van de toetsresultaten van het kind vanuit het Cito-Leerlingvolgsysteem (LVS) op de vakken Rekenen (vanaf midden groep 6 t/m begin groep 8) en Begrijpend lezen (vanaf eind groep 6 t/m begin groep 8) èn het advies van de NIO-toets 3. Aanvullende onderwijskundige informatie Het basisschooladvies Het basisschooladvies is het leidend criterium voor het vervolgonderwijs en dient onderbouwd te worden met de toetsresultaten van het Cito-LVS en de NIO-toets. Het basisschooladvies is gebaseerd op de leerprestaties van een leerling gedurende een aantal jaren. Een leerling kan zich alleen aanmelden op een school die het soort onderwijs aanbiedt dat in het basisschooladvies staat. PO-scholen moeten een enkelvoudig advies aan het VO geven als definitief instroomadvies. Een dubbeladvies (zoals “havo/vwo”) wordt niet geaccepteerd. De basisschool kan de volgende basisschooladviezen voor het voortgezet onderwijs geven: - praktijkonderwijs (PrO) - vmbo Beroepsgerichte leerweg met / zonder lwoo - vmbo Gemengde leerweg en theoretische leerweg met / zonder lwoo - havo - vwo Onderwijskundige informatie en onderbouwende toetsscore Elke leerling van groep 8 die zich aanmeldt met zijn ouders bij een school voor voortgezet onderwijs, overlegt het toelatingsformulier met, naast het basisschooladvies, toetsresultaten die voldoen aan de minimumeis van de betreffende onderwijssoort. Dit zijn de toetsresultaten van het Cito-LVS en de NIO-score aangevuld met gegevens over de attitude van de leerling. Beoordeling scores Cito-LVS en NIO De school voor voortgezet onderwijs beoordeelt het basisschooladvies in relatie tot de aanvullende onderwijskundige informatie en de toetsscore(s) en besluit op basis hiervan of de leerling wel of niet toelaatbaar is. Is er sprake van discrepantie tussen het basisschooladvies en de toetsscore(s) dan volgt altijd overleg tussen VO en PO. De normering van de NIO-toets volgt de geadviseerde normering uit de NIO-handleiding en de normering rond het Cito-LVS. Uitzonderingen: leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Voor een juiste advisering dient de basisschool leerlingen met specifieke onderwijsbehoefte goed en tijdig in beeld te hebben. In het bijzonder bij de leerlingen met een beroepsgericht advies en/of het
7
advies leerwegondersteuning/ praktijkonderwijs. Deze leerlingen kunnen bij indicatie door de RVC in aanmerking komen voor extra begeleidings- of ondersteuningsbekostiging. NB: Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) is geen apart onderwijs, maar een extra begeleiding binnen het vmbo. Het is bedoeld voor leerlingen die wel een vmbo-diploma kunnen halen, maar die hierbij extra ondersteuning nodig hebben. 1. Leerlingen determineren ten behoeve van toelating lwoo-PrO Signalering: Indien uit het Cito-LVS blijkt dat er achterstanden zijn van 25% of meer op of/en begrijpend lezen of inzichtelijk rekenen, zal de basisschool zich moeten afvragen of deze leerling in aanmerking komt voor een lwoo- of een PrO-indicatie. Teneinde een goed beeld te hebben van deze leerling zal een volledig drempelonderzoek1 worden afgenomen vóór 1 januari. De gegevens worden bij aanmelding meegeleverd. 2. De leerlingen aanmelden voor lwoo-PrO De basisschool levert de uitslag van het drempelonderzoek, een volledige uitdraai van het Cito-LVS waarin de DLE’s, de relatieve leerachterstanden, eventuele andere gegevens en de vermelding van de gebruikte toetsen. Al deze gegevens zijn noodzakelijk bij de aanvraag van een RVC-indicatie ten behoeve van de extra zorgbekostiging. 3. De leerlingen aanmelden voor de beroepsgerichte leerweg vmbo De basisschool levert een volledige uitdraai van het Cito-LVS waarin de DLE’s, de relatieve leerachterstanden en de vermelding van de gebruikte toetsen. 4. Normering Indicatiestelling RVC (zie ook p. 30) a. Praktijkonderwijs (PrO) is er voor leerlingen met een leerachterstand groter dan 50% op tenminste 2 van de 4 domeinen, waarvan tenminste 1 van deze domeinen begrijpend lezen of inzichtelijk rekenen is. De IQ-score ligt in de range van 55 tot 80. b. Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo): De leerachterstand bedraagt 25-50% op tenminste 2 van de 4 domeinen, waarvan tenminste 1 van deze domeinen begrijpend lezen of inzichtelijk rekenen is. De IQ-score ligt in de range vanaf 75 tot en met 90. Bij een IQ score tot en met 120 dient er aantoonbare sociaal-emotionele problematiek te zijn.
1
Het drempelonderzoek en een sociaal-emotionele toets bij een IQ vanaf 91 kunnen bekostigd worden door het SWV, zie p. 10.
8
1.2.1 Toelatingsnormen VO Zuid-Kennemerland
Bij toelating van leerlingen uit het basisonderwijs tot het VO in Zuid-Kennemerland spelen de volgende factoren een rol: 1. Het basisschooladvies 2. Een onderbouwing van het advies met de toetsresultaten vanuit het Cito-leerlingvolgsysteem (Cito-LVS) en met het Nederlandse Intelligentie Onderzoek (NIO) Normering Cito-LVS Het basisschooladvies wordt onderbouwd met de toetsen voor rekenen-wiskunde en begrijpend lezen. De resultaten van de volgende toetsmomenten worden gebruikt. Rekenen: vanaf eind groep 6 t/m begin groep 8 (E6, M7, E7 en B8) Begrijpend lezen: vanaf middengroep 6 t/m begin groep 8 (M6, M7 en B8) Van de resultaten van deze toetsen wordt, via een omrekenmodel, een gemiddelde berekend en dit wordt gekoppeld aan een uitstroomprofiel (schooltype). De school beschikt dan over een uitstroomprofiel voor het vak rekenen-wiskunde en voor begrijpend lezen. Normering NIO NIO bandbreedtes Praktijkonderwijs en achterstanden vmbo beroepsgericht met lwoo vmbo beroepsgericht vmbo theoretische Leerweg met lwoo vmbo theoretische Leerweg havo vwo
Overleggebied 75 t/m 80 75 t/m 80 75 t/m 80 94 t/m 96 94 t/m 96 102 t/m104 109 t/m 113
Toelaatbaar 55 t/m 80 80 t/m 96 80 t/m 96 97 t/m 104 97 t/m 104 105 t/m 113 114 en hoger
Normering Cito-LVS De school vult de vaardigheidsscores van de vier toetsen per vakgebied in. Via de OC-index worden de vaardigheidsscores omgezet, en wordt een gemiddelde van de vier toetsscores berekend. Dit gemiddelde wordt gekoppeld aan een uitstroomprofiel (schooltype). De school beschikt zo over een uitstroomprofiel voor rekenen-wiskunde en voor begrijpend lezen. NIO Voor wat betreft de NIO sluit Zuid-Kennemerland zich aan bij de werkwijze en normering zoals vermeld in ‘Handleiding & Verantwoording NIO-toets’. Sociaal-emotioneel functioneren Het sociaal-emotioneel functioneren van de leerling heeft een plek gekregen in de toelating. Het betreft hier in de meeste gevallen het zelfvertrouwen van de leerling en de werkhouding. Het is bedoeld als een inkleuring van het advies en als een gegeven dat bij een overleg tussen de basisschool en de VO-school waar de leerling is aangemeld/toegelaten, kan worden gebruikt. Het heeft dus een beperkte rol gekregen in de toelating vanuit de gedachte dat de sociale en omgevingsfactoren van de leerling ook in de basisschool effect hebben gehad. Ondanks deze factoren is het de leerling toch gelukt om op de cognitieve vakken een bepaald resultaat te behalen. We zouden ook kunnen concluderen dat alle belangrijke factoren reeds in het leerresultaat zitten. De leerresultaten zijn daarmee het betrouwbaarste gegeven voor verwijzing naar het VO. Toch zijn er altijd leerlingen waarover het verhaal complexer is en derhalve kiezen we voor het opnemen van informatie over sociaal-emotioneel functioneren op het toelatingsformulier. De COTAN-gecertificeerde instrumenten die daarvoor beschikbaar zijn staan op p. 92. 9
1.2.2 Testen en toetsen - Discrepanties Bij de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs wordt veel gebruik gemaakt van testen toetsgegevens. Het materiaal dat formeel toegestaan is bij de toelating staat in bijlage J (blz. 92). Welke objectieve gegevens worden zoal gebruikt? Het betreft didactische toetsen, intelligentie- of begaafdheidstests, interessetests en sociaal emotionele instrumenten. Bij toets- en testmateriaal wordt via een telling een ‘ruwe score’ berekend. Deze score wordt omgezet in een standaardscore. Voor de intelligentiemeting moet de NIO gebruikt worden, soms aangevuld met WISC of NDT. De meeste scholen gebruiken het Cito-volgsysteem waarvan de scores omgezet kunnen worden in DLE’s voor didactische vorderingen. Een groeiend aantal scholen maakt gebruik van het zogenaamde Drempelonderzoek waaruit gemakkelijker de DLE’s kunnen worden afgeleid. Het Drempelonderzoek is verplicht wanneer een lwoo-indicatie aangevraagd wordt en wordt daarom gesubsidieerd door het SWV. Als sociaal-emotioneel instrument zijn de SVL en de CBTVO gangbaar. In de regio Zuid-Kennemerland geldt dat bij twijfels of tekort aan gegevens aanvullend testonderzoek bij leerlingen kan plaatsvinden.
Discrepanties Het kan in enkele gevallen voorkomen dat sprake is van discrepantie. Men spreekt van discrepantie als de toets- en testscores beneden het niveau zijn dat nodig is voor het schooltype van aanmelding. Discrepante scores leiden bij het VO tot afwijzen of twijfel. Bij twijfel neemt de VO-school contact op met de basisschool alvorens over de toelating te beslissen. In een aantal gevallen kan de toelichting van de basisschool al voldoende informatie bevatten. Als de basisschool en ouders in discrepantiegevallen het eens zijn, is er op basis van onderzoekgegevens veel reden om deze mening te horen. Aanvullende testgegevens spelen soms een rol. Ook duidelijke afwijkingen van scores naar boven, dus hoger dan het advies, kunnen worden beschouwd als discrepantie. Ook in dat geval is nader overleg met het basisonderwijs én ouders op zijn plaats. Het VO neemt hiervoor het initiatief.
1.2.3 Bijdrage in kosten testen en toetsen Basisscholen die het drempelonderzoek afnemen bij een leerling kunnen de kosten hiervoor vergoed krijgen van het samenwerkingsverband. Het drempelonderzoek is nodig voor het aanvragen van een lwoo- of PrO-indicatie bij de RVC. Bij leerlingen met een IQ boven 90 is aanvullend op de drempeltoets een sociaal-emotionele toets nodig voor het aanvragen van een lwoo-beschikking. Daarom zal het SWV ook de kosten voor een dergelijke toets bij deze leerlingen vergoeden. De NIO-toets wordt niet vergoed omdat dit i.v.m. de nieuwe toelatingsregeling standaard bij iedere leerling wordt afgenomen. Basisscholen kunnen een verzoek tot vergoeding van de kosten richten aan het SWV,
[email protected].
10
1.2.4 Soorten standaardscores I, II, II, IV, V Dit zijn de nieuwe normeringen van het Cito-volgsysteem en de Entreetoets. I 20% ver boven het gemiddelde II 20% boven het gemiddelde III 20% de gemiddelde groep leerlingen IV 20% onder het gemiddelde V 20% ver onder het gemiddelde A, B, C, D, E Het drempelonderzoek levert deze scores. A 25% de 25% hoogst scorende leerlingen B 25% de 25% leerlingen die net boven tot ruim boven het landelijk gemiddelde scoren C 25% de 25% leerlingen die net onder tot ruim onder het landelijk gemiddelde scoren D 15% de 15% leerlingen die ruim onder het landelijk gemiddelde scoren E 10 % de 10% laagst scorende leerlingen Cito-eindtoetsscores Deze lopen van 500 tot en met 550. Inmiddels levert ook het Drempelonderzoek een dergelijke score (naast de ABCDE-scores). Percentielen Een score geeft aan welk procentpunt van 1 tot 100 de leerling heeft gehaald in vergelijking met zijn leeftijdgroep of jaargroep. Percentielen worden bijvoorbeeld door het Cito gepresenteerd bij de entreetoets. IQ’s en intelligentie-indexen Daarbij bestaat een gemiddelde van 100. Vrijwel alle intelligentietests maken van dit scoresysteem gebruik, soms in combinatie met andere scores zoals percentielen. Stanines Hierbij lopen de scores van 1 (laagste score) tot 9 (hoogste score), waarbij hoge en lage scores steeds gebaseerd zijn op kleinere groepen leerlingen. Stanines worden gebruikt bij de SVL en de DAT. Score 1 en 9 betreffen 4% van de populatie Score 2 en 8 betreffen 7% Score 3 en 7 betreffen 12 % Score 4 en 6 betreffen 17 % Score 5 betreft 20 % Didactische leeftijdsequivalenten (DLE’s) Hierbij kunnen basisschoolleerlingen vanaf groep 3 tien punten per jaar scoren, zodat er 60 DLEpunten gehaald kunnen zijn aan het eind van groep 8. Grofweg zegt bijv. een score van 45 dat een leerling voor het betreffende leerstofonderdeel op het niveau scoort van halverwege groep 7. Het Cito-volgsysteem, maar ook het Drempelonderzoek kunnen in DLE’s gescoord worden.
11
1.2.5 De belangrijkste didactische toetsen Cito-entreetoets Op de basisschool afgenomen in groep 7. Scores: percentielen. In gebruik bij de toelating tot het VO. Toetsen Cito-volgsysteem Twee maal per jaar afgenomen in de groepen van het basisonderwijs. Scores in I t/m V en DLE’s. In gebruik bij de advisering naar het VO. Methodegebonden toetsen Geven een indruk van vorderingen, worden didactisch gebruikt, maar spelen geen formele rol in de toelating; zij kunnen wel aanvullende informatie opleveren. Cito-eindtoets In januari afgenomen toets in groep 8. In Zuid-Kennemerland in gebruik bij een minderheid van basisscholen. Speelt slechts af en toe een rol in de formele toelating. Drempelonderzoek Deze toets wordt gesubsidieerd door het samenwerkingsverband en is verplicht bij het aanvragen van een lwoo-beschikking. De toets kan een rol spelen in de formele toelating tot het VO. Landelijk genormeerde toetsscores zijn: percentielen, DLE’s, ABCDE en populatievergelijking, van praktijkonderwijs tot vwo.
1.2.6 De belangrijkste intelligentietests NIO Klassikaal af te nemen intelligentietest met mogelijkheid voor vergelijking met VO-populaties. Scores: IQ. Deze test doet mee in de pilot van het samenwerkingsverband en speelt een rol in de formele toelating tot het VO. Let op: In de Permanente Commissie Leerlingzorg (PCL) is afgesproken dat op aanmeldingsformulieren de zuivere NIO-score vermeld wordt, er worden dus geen ophogingen toegepast voor leerlingen met Nederlands als tweede taal. Dat is namelijk niet toegestaan door de COTAN. WISC III Individueel af te nemen intelligentietest. Scores: IQ. NDT Klassikale intelligentietest met de pretentie te differentiëren binnen de populaties van PrO en vmbo. Scores: IQ. SON Klassikale non verbale intelligentietest vooral in gebruik bij allochtone leerlingen. Scores: IQ. DAT Klassikale intelligentietest in gebruik in het VO. Scores: stanines per klas, per schooltype, per testonderdeel. In de regio niet meer gebruikte intelligentietests: ISI; IBO differentiatietest; WISC R; GIVO; OTIS.
12
1.2.7 De belangrijkste sociaal-emotionele instrumenten Deze vragenlijsten spelen een indirecte rol in verwijzing en plaatsing. Daarnaast zijn deze instrumenten verplicht als voor een leerling met een IQ hoger dan 90 lwoo aangevraagd wordt. LMT (LeerMotivatieTest) Gemeten factoren: leermotivatie, zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen en sociale wenselijkheid. SVL (SchoolVragenLijst) Meet een serie factoren m.b.t. sociaal functioneren, motivatie en welbevinden. SAQI (School Attitude Questionnaire Internet) De digitale versie van de SVL. NPV-J (Nederlandse PersoonlijkheidsVragenlijst – Junior) Een persoonlijkheidsvragenlijst. CBCL, TRF en YSR (Child Behavior CheckList, Test Report Form, Youth Self Report) Vragenlijsten voor respectievelijk de leerling, de leerkracht en de ouders. Een veelgebruikt instrument om gedragsproblematiek in kaart te brengen, dit jaar voor het laatst toegestaan i.v.m. verouderde normering. VISEON Een vragenlijst van het Cito m.b.t. schoolattitudes. CBTVO (Competentievragenlist Begeleiding en Toelating Voortgezet Onderwijs) Een checklist, door de leerkracht in te vullen, die inzicht geeft in leercompetentie, sociale competentie en emotionele competentie. Daarnaast worden handelingsuggesties verstrekt. Deze lijst is ontwikkeld door het samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland. De CBTVO is niet gecertificeerd door de COTAN, maar wordt in deze regio zeer veel gebruikt.
Interessetests Deze spelen geen formele rol in toelating of verwijzing. De tests zijn soms gebaseerd op wetenschappelijk vastgestelde interesse / differentiatie van de leeftijdsgroep bijv. BIT (Beroepen Interesse Test) en KUDER. Een andere mogelijkheid is dat de test zich richt op interesses voor de schooltypen zoals die in de beroepsgerichte leerweg te vinden zijn, bijv. Albert - J en Albert - M.
13
1.3 Leerlingprofielen Om een globale indruk te krijgen vindt u achtereenvolgens een beschrijving van de verschillende schooltypen in het VO en de bijbehorende veronderstelde leerlingkenmerken in de onderbouw. Het betreft geen ‘harde’ typering, maar een aanvulling op de gegevens die uit test- en toetsnormeringen verkregen worden. Achtereenvolgens worden behandeld: Praktijkonderwijs (PrO) vmbo Basisberoepsgerichte leerweg (BB) vmbo Kaderberoepsgerichte leerweg (KB) vmbo Theoretische en gemengde leerweg (TL en GL) havo vwo
14
Profiel leerling praktijkonderwijs Een leerling komt alleen dan in aanmerking voor plaatsing in het Praktijkonderwijs bij: een IQ van 55 t/m 80 in combinatie met een leerachterstand van drie jaar of meer in twee of meer domeinen (inzichtelijk rekenen, technisch lezen, begrijpend lezen en spellen - niet zijnde de combinatie technisch lezen en spellen). Zie ook p. 38-40. inzet / tempo
zelfbeeld
interesse
huiswerkattitude
probleemoplossend vermogen
concentratie
zelfstandigheid
Bij praktisch en beroepsgerichte opdrachten: Kan met enthousiasme een redelijk tempo halen Bij theoretisch gerichte instructie: Bij schoolse opgaven van een gemiddelde moeilijkheidsgraad is een redelijk tempo niet haalbaar; theoretische vakken vragen om een flinke tijdsinvestering Is gebaat bij veel persoonlijke stimulans en opdrachten met een duidelijke structuur Kan eenvoudige taken die vaak herhaald worden met inzet uitvoeren Kan vooral korte, eenvoudige, eenduidige taken aan Praktische oefening is van belang Heeft een duidelijke behoefte aan structuur, rust en veiligheid Kan niet goed reflecteren op de eigen prestaties Het zelfbeeld is gebaat bij directe resultaten bij opdrachten die in haalbare doelstellingen gegeven zijn Succeservaringen verminderen de sociaal-emotionele problematiek Tussentijdse feedback is van veel belang Voert praktische oefenbare taken gemotiveerd uit Verkiest alledaagse opdrachten boven schriftelijke en/of abstracte opdrachten Kan routineklussen enthousiast uitvoeren Het praktijkonderwijs kent in het algemeen geen huiswerk Om niet uit de pas te lopen met leeftijdgenoten in andere onderwijstypen kan de PrO-leerling wel eens om huiswerk vragen Doorsnee probleemoplossend vermogen ligt niet binnen het bereik Heeft moeite met zelf ordening aanbrengen in de leerstof Leert door praktische inprenting, niet door inzicht Heeft meer tijd nodig voor het opnemen van informatie Heeft moeite het geleerde toe te passen in andere situaties of te combineren Kan bij overzichtelijke praktische en beroepsgerichte taken geconcentreerd werken Is bij gecompliceerde taken snel afgeleid Heeft problemen met negatieve feedback; positieve bevestiging is van belang Kan moeilijk lang stilzitten, zeker bij theoretische opdrachten Bij theoretische opdrachten Hier ontstaan snel problemen: er is behoefte aan structuur en veel tussentijdse positieve feedback Bij praktische opdrachten Kan bij voldoende oefening overzichtelijke praktische taken met enthousiasme uitvoeren. Aanvankelijk zijn begeleiding en controle van groot belang
15
Profiel vmbo-leerling basisberoepsgerichte leerweg inzet / tempo
zelfbeeld
interesse
huiswerkattitude
probleemoplossend vermogen
concentratie
Bij theoretisch gerichte instructie Is afwachtend bij groepsopdrachten Gaat aan het werk als de docent daarvoor opdracht geeft Onderbreekt het werk regelmatig, is snel afgeleid door eigen gedachten en door wat er in de klas gebeurt Werkt door aan korte, concrete taken aangeboden in kleine stappen Werkt uitgebreidere (te) complexe taken niet of rommelig af Heeft sterk de behoefte aan geregelde tussentijdse positieve feedback Bij praktisch en beroepsgerichte opdrachten Wanneer de opdracht praktisch of beroepsgericht is, dan is de inzet groot, is er de wil om samen te werken, is de betrokkenheid veel groter bij de opdracht en is er de wil om de opdracht tot een goed einde te brengen Denkt snel iets niet (aan) te kunnen Kan niet goed reflecteren op de eigen prestaties Leerstijl is leren door doen en door theorie die logisch gekoppeld is aan de praktijk Een opdracht moet snel tot resultaat leiden Heeft moeite om de eigen prestaties goed te beoordelen Koppelt het leren sterk aan de persoon van de leraar Is heel gevoelig voor reacties van klasgenoten Gedrag en opvattingen van leeftijdgenoten en van idolen zijn heel bepalend Is sterk gemotiveerd als de praktijk bij het leren leidend is Heeft behoefte aan leren in een echte context Is afhankelijk van directe beloning – positieve feedback -door de docent Werkt voor de docent en minder voor zichzelf Verveelt zich snel als hij gedurende een langere tijd aan één theoretische taak moet werken; dit is juist niet het geval als het gaat om praktijkopdrachten Werkt hard aan praktijk of beroepsgerichte opdrachten Kan een korte uitleg instructie begrijpen als er stap voor stap wordt uitgelegd Kan niet veel gegevens tegelijk opnemen Kan geen grote denkstappen maken; denkstappen moeten verbonden worden aan concrete ervaringen en bijvoorkeur een echte context Kan hoofd- en bijzaken moeilijk (slecht weghalen)onderscheiden; brengt zelf weinig ordening aan in de leerstof of gegevens Oorzaak- en gevolgrelaties worden moeilijk doorzien. Dat is veel beter bij praktische en beroepsgerichte relaties Kan zich concentreren op een taak die past en voldoening geeft, zeker bij beroepsgerichte of praktische opdrachten Heeft een rustige theoretische leefomgeving nodig Laat zich snel ontmoedigen door tegenslag en negatief commentaar; heeft nadrukkelijk positieve feedback nodig Raakt gemakkelijk uit evenwicht door ongelukkige persoonlijke omstandigheden Kan moeilijk stilzitten en luisteren, is snel afgeleid bij theoretische opdrachten. Werken aan een praktische opdracht werkt positief op de concentratie
16
zelfstandigheid
Bij theoretische opdrachten Is snel klaar met huiswerk als dat in grote delen wordt aangeboden; werkt rommelig en vaak niet compleet Leert eerder met inprenting dan met inzicht, waarbij in kleine stukken ingeprent moet worden Heeft instructie en oefening nodig hoe leeropdrachten uitgevoerd moeten worden. Heeft vaak de spullen niet bij zich Kan niet goed plannen en heeft geen goed overzicht van taken Heeft hulp nodig bij de uitvoering van taken Heeft veel bevestiging nodig om door te gaan Bij praktische opdrachten Als opdrachten een overzichtelijke delen worden aangeboden en contextrijk zijn kan de er binnen de kleiner stappen zeer gemotiveerd gewerkt worden
17
Profiel vmbo-leerling kaderberoepsgerichte leerweg inzet / tempo
zelfbeeld
interesse
huiswerkattitude
probleemoplossend vermogen
concentratie
zelfstandigheid
Bij theoretisch gerichte instructie Is afwachtend bij groepsopdrachten Gaat aan het werk als de docent daarvoor opdracht geeft Onderbreekt het werk regelmatig Werkt goed aan kortdurende opdrachten Heeft sterk de behoefte aan feedback Bij praktisch en beroepsgerichte opdrachten Wanneer de opdracht praktisch of beroepsgericht is kan er zelfstandig gewerkt worden Werken in een context werkt stimulerend Kan inschatten of de stof begrepen is Kan inschatten of hij / zij voldoende of onvoldoende geleerd heeft Probeert haalbare toekomstige doelen te stellen Heeft moeite goed te reflecteren op de eigen prestaties Koppelt leren aan de persoon van de leraar Is gevoelig voor reacties van klasgenoten Raakt snel ontmoedigd als er teveel feiten en gegevens worden gepresenteerd Ziet als nut van het leren het behalen van een diploma Gedrag en opvattingen van leeftijdgenoten en van idolen zijn heel bepalend Is sterk gemotiveerd als de praktijk bij het leren leidend is Heeft behoefte aan leren in een echte context Is vlot klaar met huiswerk; gericht op reproductie Maakt het huiswerk voor de volgende dag Houdt zich niet erg bezig met het overzicht van taken Heeft begeleiding nodig bij het zich houden aan regels en afspraken m.b.t. huiswerk, inleverdata en het uitvoeren van een verslag en opdracht Werkt hard aan praktijk of beroepsgerichte gerichte opdrachten Heeft moeite met het vinden van de essentie uit een informatiebron Vindt het moeilijk een verband te zien tussen een concrete situatie en een formule Kan een uitleg / instructie begrijpen als er stap voor stap wordt uitgelegd Heeft overzicht over geringe hoeveelheid feiten en gegevens Heeft begeleiding nodig om samenhang te ontdekken in complexe situaties Wanneer het probleem in een context wordt geplaatst of een duidelijk relatie heeft met de praktijk of een beroepsgericht vak neemt het probleemoplossend vermogen toe Heeft een rustige theoretische leefomgeving nodig Concentreert zich als het einddoel van de taak in beeld is, zeker bij praktische of beroepsgerichte opdrachten Kan voor een korte periode luisteren naar een docent of medeleerling Werkt door als hij positieve feedback ontvangt van de docent en als er zichtbaar resultaat geboekt wordt ( zeker bij een praktijk- of beroepsgerichte opdracht) Kan taakgericht werken Werkt goed door als de taak concreet en goed gestructureerd is Voelt zich snel persoonlijk aangesproken Heeft behoefte aan afwisseling in opdrachten en werkvormen Wordt onrustig, onzeker van te open opdrachten
18
Profiel vmbo-leerling theoretische/gemengde leerweg inzet / tempo
zelfbeeld
interesse huiswerkattitude
probleemoplossend vermogen
concentratie
zelfstandigheid
Is afwachtend bij groepsopdrachten Gaat aan het werk als de docent daarvoor opdracht geeft Onderbreekt het werk regelmatig Werkt goed aan kortdurende opdrachten Kan inschatten of de stof begrepen is Kan inschatten of hij / zij voldoende of onvoldoende geleerd heeft Heeft moeite goed te reflecteren op de eigen prestaties Koppelt leren aan de persoon van de leraar Is gevoelig voor reacties van klasgenoten Raakt snel ontmoedigd als er teveel feiten en gegevens worden gepresenteerd Ziet als nut van het leren het behalen van een diploma Gedrag en opvattingen van leeftijdgenoten en van idolen zijn heel bepalend Is vlot klaar met huiswerk; gericht op reproductie Maakt het huiswerk voor de volgende dag Houdt zich niet erg bezig met het overzicht van taken Heeft begeleiding nodig bij het zich (blijven) houden aan regels en afspraken m.b.t. huiswerk, inleverdata en het uitvoeren van een verslag en opdracht Heeft moeite met het vinden van de essentie uit een informatiebron Vindt het moeilijk een verband te zien tussen een concrete situatie en een formule Kan een uitleg / instructie begrijpen als er stap voor stap wordt uitgelegd Heeft overzicht over geringe hoeveelheid feiten en gegevens Heeft begeleiding nodig om samenhang te ontdekken in complexe situaties Laat zich snel afleiden door omgevingsruis Concentreert zich als het einddoel van de taak in beeld is Kan voor een korte periode luisteren naar een docent of medeleerling Werkt door als hij positieve feedback ontvangt van de docent Kan taakgericht werken Werkt goed door als de taak concreet en goed gestructureerd is Voelt zich snel persoonlijk aangesproken Heeft behoefte aan afwisseling in opdrachten en werkvormen Wordt onrustig, onzeker van te open opdrachten
19
Profiel havo-leerling inzet / tempo
zelfbeeld interesse
huiswerkattitude
probleemoplossend vermogen
concentratie zelfstandigheid
Gaat aan het werk als de docent daartoe opdracht geeft Stopt met werken als hij naar eigen inzicht voldoende tijd en aandacht eraan heeft besteed Als het abstractievermogen zwak is, kan hij succesvol zijn dankzij een flink doorzettingsvermogen Kan redelijk reflecteren op eigen prestaties Kan goed inschatten of de stof begrepen is Verdiept zich in maatschappelijke ontwikkelingen als een relatie gelegd kan worden met de eigen leefsfeer Geïnteresseerd in de lesstof waarvan het praktisch nut duidelijk is Kiest voor gedrag en opvattingen van een peergroup Is gericht op reacties van klasgenoten Kan luisteren naar docent en medeleerlingen Kiest doelbewust voor wel of niet maken van huiswerk Is gericht op het begrijpen van huiswerkopdrachten Is vlot klaar met huiswerkopdrachten Vindt het lastig om zich te motiveren om te herhalen Kan een planning maken voor de langere termijn, maar houdt zich vaak niet aan de eigen planning Werkt aan zijn huiswerk voor de volgende dag Moet begeleid worden bij het vormen van abstracte voorstelling uit concrete zaken Kan hoofd- en bijzaken scheiden in korte zakelijke teksten Kan zelf conclusies trekken uit eenvoudig, eigen onderzoek Denkt in praktische toepassingen Heeft een overzicht over een flinke hoeveelheid feiten en gegevens Ziet samenhang in enigszins complexe situaties Laat zich afleiden door omgevingsruis Concentreert zich goed bij overzichtelijke, goed gestructureerde taken Kan zich over tegenslagen heen zetten Kan zelfstandig werken aan een duidelijk gestructureerde taak Werkt aan zijn huiswerk voor de volgende dag Werkt met korte termijn planningen Kan creatieve opdrachten aan Kan geleerde stof in eenvoudige, nieuwe situaties toepassen Kan een uitleg / instructie begrijpen als er systematisch wordt uitgelegd Kan een aantal denkstappen tegelijk nemen Kan werkzaamheden op korte termijn goed overzien Heeft behoefte aan afwisseling van opdrachten en werkvormen Kan gedurende ongeveer 20 minuten geconcentreerd, zelfstandig werken Kan een planning maken voor de langere termijn, maar houdt zich vaak niet aan de eigen planning
20
Profiel vwo-leerling inzet / tempo
zelfbeeld
interesse
huiswerkattitude
probleemoplossend vermogen
concentratie
zelfstandigheid
Is in staat door te werken Neemt af en toe het initiatief bij een groepsopdracht Toont doorzettingsvermogen Heeft een kritische houding Beoordeelt eigen werk reëel Kan een reële inschatting geven van het resultaat Kan reflecteren op eigen prestaties Geïnteresseerd in veel van de lesstof Heeft belangstelling voor algemeen maatschappelijke zaken Toont betrokkenheid bij het lesgebeuren Besteedt voldoende aandacht aan het huiswerk Als het huiswerk niet gemaakt is, is dat omdat de stof niet begrepen is Plant het huiswerk en werkt vooruit Maakt huiswerk indien hij/zij de noodzaak ervan inziet Houdt zich aan planning en afspraken Trekt duidelijk conclusies uit eigen onderzoek Vormt zich een abstracte voorstelling uit concrete zaken Kan hoofd- en bijzaken scheiden in een zakelijke tekst Vindt de essentie uit een informatiebron Weet toepassingen te bedenken van de theorie Ziet samenhang in complexe situaties Heeft overzicht over feiten en gegevens (H)erkent het probleem Heeft overzicht over de te nemen stappen Heeft inzicht in de oplossingen (creatief) Kan zich afsluiten van omgevingsruis en doorwerken aan zijn taak Kan gedurende langere tijd luisteren naar de uitleg van de docent en de hoofdzaken eruit halen Weet zich over tegenslagen heen te zetten Kan doelgericht werken Stelt meer algemene vragen Kan ook open, minder gestructureerde opdrachten aan Kan samenwerken met klasgenoten en denkt daarbij mee over de taakverdeling Leerling stelt eisen aan het resultaat Is in staat een heldere presentatie te geven Kan een uitleg / instructie snel begrijpen Heeft overzicht over een aantal denkstappen tegelijkertijd Voert de opgegeven taak goed en snel uit Verwerkt commentaar van de docent gemakkelijk Kan overzichtelijk en beknopt aantekeningen maken Heeft overzicht over de verschillende taken die hij moet verrichten Kan efficiënt werken in bibliotheek en op het internet Houdt zich aan regels en afspraken met betrekking tot huiswerk, inleverdata, uitvoeren van een opdracht Is in staat geconcentreerd en zelfstandig te werken aan open taken
21
1.4 Procedure van advies, aanmelding en toelating In het kort wordt in groep 8 de volgende procedure doorlopen bij de overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs:
Rapportage aan ouders van NIO, LVS, SVL, eventueel Drempelonderzoek Distributie van Brugboek, toelatingsrapporten en de brochure ‘De Overstap’ Schoolmarkten Open dagen lwoo- / PrO-voorlichting Toetsen leerlingvolgsysteem Invullen toelatingsrapporten Adviesgesprek aan ouders Aanmelding door ouders van 15 februari 2013 t/m 15 maart 2013 De VO-school bestudeert het toelatingsrapport De toelatingsbeslissing wordt genomen - Toelaten - Afwijzen en verder adviseren (de mogelijkheid bestaat dat de VO-school i.v.m. de grootte van de aanmelding of voor verdere informatie de beslissing niet direct neemt) De beslissing wordt aan de ouders meegedeeld De VO-school ontvangt het eigen exemplaar van het toelatingsrapport De VO-school zendt het 4e exemplaar van het toelatingsrapport met de plaatsingbeslissing erop terug naar de basisschool Kennismakingsprocedure
Voor een potentiële lwoo- of PrO-leerling zijn er meer stappen nodig. Zie hiervoor paragraaf 2.6 op p. 31. Aanmelding Tussen 15 februari en 15 maart worden leerlingen door hun ouders aangemeld. Er zijn dus geen vaste aanmelddagen meer. De ouders melden met het toelatingsrapport de leerling bij één school voor VO aan. De school neemt een beslissing en houdt zo nodig de daartoe bestemde doorslagen van het toelatingsrapport. In verband met de langer durende procedures kunnen rugzakleerlingen en kandidaten voor lwoo en PrO al na de kerstvakantie worden aangemeld. Het basisonderwijs zal in die gevallen zijn advies eerder klaar kunnen hebben. De aanmelding voor lwoo en PrO wordt uitgebreid besproken in hoofdstuk 2 van deze brochure. Het toelatingsrapport wordt bij de toelating tot die schooltypen geaccepteerd als het wettelijk verplichte onderwijskundig rapport. Loting Wegens overaanmelding bij enkele scholen, is de afspraak dat in die gevallen loting voor een plaats georganiseerd wordt. De betrokken scholen maken de systematiek daartoe tijdig bekend. De loting vindt plaats op een voor alle scholen bepaalde lotingsdatum. Het is duidelijk dat bij loting veel aandacht aan communicatie geschonken moet worden (zie hiervoor bijlage F op p. 83).
22
1.5 Activiteiten in groep 7 Schoolkeuze is een proces. Dit denkbeeld leidt ertoe dat al in groep 7 nagedacht moet worden over de schoolkeuze. Dit geldt voor de leerkracht, de leerling en de ouders. De kunst is om in contacten met ouders de toekomstige keuze te bespreken zonder te definitief te zijn, maar wel zodanig dat de ouders in groep 8 niet voor verrassingen komen te staan. Het is van belang ook de ouders te bevragen over hun mening zodanig dat uw collega in groep 8 ook niet voor verrassingen komt te staan. Informatiemomenten Gesprekjes n.a.v. de rapporten Als uw school zich toelegt op stimulerende rapportage verdient het aanbeveling de ouders op de betrekkelijkheid van deze scores te wijzen en ze in kennis te stellen van het juiste didactische niveau. Overdracht gegevens Bij het laatste rapport. Entreetoets Hierbij kan de normering van de toelating getoond worden. Toetsen M7 en E7 van het Cito-volgsysteem De ouders kunnen hierbij een indruk krijgen of de leerling op niveau presteert of niet. Houdingsvragenlijsten Zoals de SVL waarbij een indruk gekregen kan worden van de inzet, concentratie en welbevinden van de leerling. Voor enkele leerlingen, vooral als zij één of meer jaren gedoubleerd hebben, kan men zich afvragen of het zin heeft groep 8 over te slaan. Als het didactische plafond bereikt is en de leerling gebaat kan zijn bij een nieuwe uitdaging door eisen op het eigen niveau, kan wellicht aan PrO of lwoo gedacht worden. Natuurlijk vraagt dit om goed overleg met de betreffende vorm van voortgezet onderwijs. Om tot een weloverwogen schooladvies te komen moeten de leerkrachten op de hoogte zijn van diverse ontwikkelingen. Deelname aan bestaande overleggroepen tussen PO en VO en deelname aan de voorlichting van het samenwerkingsverband is dan ook van belang. Een bezoek aan scholenmarkten, open dagen en ouderavonden wordt aanbevolen. Kennisname van Brugboek en deze brochure spreekt voor zich.
1.6 Activiteiten in groep 8 De volgende tests en toetsen worden in groep 8 afgenomen. NIO Toetsen M8, DMT en eventueel E8 van Cito-volgsysteem Eventueel 1 minuuttest technisch lezen Eventueel Drempelonderzoek Eventueel SVL of andere attitudevragenlijst Eventueel CBTVO Eventueel Cito-eindtoets 23
Al deze toetsen vragen om voorbereiding, planning, mondelinge en schriftelijke rapportage. Een combinatie van bespreking met gegevens van het schoolrapport ligt voor de hand. Niet voor niets voorziet een aantal scholen de ouders van een kalender voor groep 8. Deze kalender kan na de zomervakantie verstrekt worden. Neem in de kalender de aangegeven momenten van het VO op zoals: open dagen, scholenmarkten, ouderavonden, aanmeldingsdata. Voorbeeld van overgangskalender 2013 – 2014 Augustus overdrachtgesprek leraar groep 7 en groep 8 September kennismaking individuele ouders, waarbij wederzijdse verwachtingen besproken worden afname SVL (eventueel) keuzelessen en gesprekken met leerlingen. Terugkomuren van oud leerlingen Oktober eventuele afname NIO afname Drempelonderzoek bestudering ondersteuningaanbod van het samenwerkingsverband VO distributie Brugboek bezoek VO-voorlichting van SWV-VO voor PO-medewerkers bestudering “De Overstap” November / januari bezoek ouders aan schoolmarkten bezoek open dagen van VO-scholen December / januari Invullen toelatingsrapporten Januari afname toetsen Cito-volgsysteem en evt. Cito-eindtoets bezoek lwoo- en PrO-oudervoorlichting (15 januari 2013) adviesgesprek met ouders bespreken toelatingsrapporten en procedures met ouders aanmelding lwoo-, PrO- en rugzakleerlingen tot 1 maart Februari / maart aanmelding bij VO door ouders April ‘warme overdracht’ door aanvullende gegevens te verstrekken aan VO contacten met ouders over verdere stappen Mei verzamelen teruggezonden toelatingsrapporten
24
Het definitieve adviesgesprek en het bespreken van het toelatingsrapport beginnen vaak al in december. Begin in deze bespreking met de leerlingen aan wie een lwoo- of PrO-advies gegeven wordt. Deze leerlingen mogen immers eerder aangemeld worden. Voor een aantal leerlingen is het raadzaam een mondelinge overdracht (zgn. ’warme overdracht’ ) aan het VO te verzorgen. Kortom: de advisering en keuze bespreking vraagt veel tijd en aandacht. Overleg met de leerkracht van groep 7 zal voor menige leerling van belang zijn. Om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in het VO gelden dezelfde adviezen als die in de vorige paragraaf aan de leraar van groep 7 gegeven zijn. Het kennis hebben van het VO-aanbod, het speciaal onderwijs, het ondersteuningaanbod en de toelatingsprocedures is een must voor de leraar van groep 8 die adviseert en vragen beantwoordt. Bij een gebrek aan informatie is het natuurlijk verstandig tussentijds advies te vragen bij de IB’er, de begeleidingsdienst, (de ambassadeurs van) het samenwerkingsverband of de VO-school. De informatie is zo complex en veranderlijk, dat onzekerheden en het stellen van vragen gebruikelijk zijn. Als de leerling is aangemeld en aangenomen bij het VO wordt aandacht geschonken aan: Didactische hulp bij gebleken achterstanden Afronding van het elektronische leerlingvolgsysteem Voorbereiden van de administratie van de feedback vanuit het VO Het verzamelen en archiveren van de teruggezonden toelatingsrapporten Afspraken met de schoolverlaters van de basisscholen hoe contacten met de school de komende jaren mogelijk zijn
1.7 Verzoeken aan de afleverende school bij de overstap 1. Laat de leerling zich tijdig aanmelden. Voor de reguliere scholen is er een inschrijfperiode. Voor lwoo en PrO kunnen leerlingen eerder worden aangemeld. Gezien de uitgebreide procedures voor toelating tot lwoo en PrO kan de aanmelding al in januari beginnen. De VOscholen doen hun best de procedure nog rond te krijgen voor leerlingen die vóór 1 juli zijn aangemeld. Garantie tot plaatsing kan echter bij aanmelding na 1 mei moeilijk gegeven worden. Ook rugzakleerlingen kunnen al vanaf 1 januari aangemeld worden, tot 1 maart. Zij worden na een zorgvuldige procedure geplaatst en hoeven niet mee te doen aan de loting, als er sprake is van overaanmelding op de school. 2. Vul de formulieren waarheidsgetrouw en volledig in. Verkeerde invulling of weglaten van informatie kan leiden tot een onterechte afwijzing van de leerling of andere verkeerde beslissingen. Dit geldt ook voor de checklist (CBTVO) die in onze regio gebruikt wordt. 3. Geef zo veel mogelijk recente rapportage, testgegevens, toetsgegevens, DLE’s en andere informatie met de aanmelding mee. Dit voorkomt oponthoud en dubbele toets- of informatieprocedures. IQ’s en gegevens over leerachterstanden zijn bij alle zorgleerlingen vereist. 4. Raadpleeg zeker bij twijfel over schooladviezen medewerkers van OnderwijsAdvies, bureau SOS of andere deskundigen op het gebied van keuzes en de inrichting van het voortgezet onderwijs. 25
Ook VO-scholen kunnen informatie verschaffen. 5. Schroom niet om informatie aan het voortgezet onderwijs uit eigen beweging mondeling toe te lichten. 6. Adviseer mede op basis van de afgesproken tests en toetsen een schooltype of school uitgaande van leerniveau, vorderingen, gerichtheid en problematiek van de leerling. In het schooladvies moet het perspectief worden meegenomen dat de leerlingen het schooltype succesvol kunnen afronden, maar besef ook dat een overgang naar een ander schooltype na de onderbouw tot de mogelijkheden kan behoren. 7. Bekijk de lijst van te gebruiken instrumenten. Wellicht zijn enkele scores uit het volgsysteem bruikbaar en kan het onderzoek van de leerling in het VO daardoor bekort worden. Uitslagen van didactische toetsen en vragenlijsten mogen niet ouder dan een jaar zijn. 8. Als een psycholoog of orthopedagoog in het primair onderwijs een verklaring kan opstellen, waarin sociaal-emotionele instabiliteit, faalangst of een motivatieprobleem aanleiding is tot plaatsing in het lwoo, verkort dit de procedure in het VO aanzienlijk. De genoemde deskundige dient wel in zijn rapport aan te geven op welk instrument hij zijn bevinding baseert. 9. Vermeld het tijdstip van toetsing als er DLE’s worden aangegeven. 10. Als grote achterstanden uit de laatste toets van het Cito-volgsysteem blijken, toets dan de leerling met passend materiaal uit een vorige groep. 11. Vermeld of de leerling in groep 7 of groep 8 zit. 12. Vermijd te “hoge” schooladviezen. Door middel van doorstroming kunnen leerlingen later hogere niveaus bereiken. Het gebeurt nog te vaak dat leerlingen moeten afstromen naar een lager schooltype. Dit is uiteraard voor leerlingen en ouders een zeer ongewenste situatie. 13. Vermijd te lage schooladviezen bij allochtonen. 14. Pas uw advies niet aan, omdat de ouders dat willen. In adviesgesprekken is het indien nodig raadzaam om twee mensen de school te laten vertegenwoordigen. Neem de tijd voor deze gesprekken en bereid ze grondig voor met objectieve gegevens. 15. Relativeer bij ouders tijdig het eigen cijfersysteem. Stimulerende schoolrapporten geven niet altijd een exact beeld van de vorderingen van leerlingen. Ouders moeten zicht krijgen op objectieve gegevens.
26
1.8 Recente en komende veranderingen
Sinds augustus 2012 is “Rudolf Steiner College” de nieuwe naam voor de Rudolf Steinerschool Haarlem. Per 1 augustus 2012 heeft College Hageveld een aparte onderwijsstroom voor hoogbegaafden, genaamd VIA Hageveld. Het Teyler College wordt in augustus 2013 opgeheven. Gedurende de schooljaren 2011-2012 en 2012-2013 wordt de school afgebouwd. Er worden geen nieuwe leerlingen meer aangenomen. In het schooljaar 2012-2013 krijgen de leerlingen van leerjaar 2 (vwo, havo en vmbo-TL) en 4 vmboTL nog wel les in het huidige gebouw aan de Aziëweg. In januari 2011 is het Sterren College Haarlem verhuisd naar een nieuw gebouw in HaarlemNoord aan het Badmintonpad. Het Technisch College Velsen en het Maritiem College Velsen hebben sinds 2010 een “kopklas” waarbij leerlingen die een vmbo-basisdiploma hebben in 1 jaar het kaderdiploma kunnen halen. Het Technisch College Velsen is in schooljaar 2009-2010 met zowel het Vakcollege als VM2 gestart. Het Vakcollege en VM2 geven leerlingen de mogelijkheid om na het 4e leerjaar binnen de voor hen vertrouwde vmbo-omgeving en met de voor hen bekende docenten (zo veel mogelijk) op hun “oude school” het mbo-diploma te halen. Ook het Maritiem College Velsen is lid van het Vakcollege.
27
2. DE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR 2.1 Zorg- en adviesteams (ZAT’s) Alle VO-scholen binnen het swv Zuid-Kennemerland hebben een zorg- en adviesteam, kortweg ZAT. ZAT’s zijn teams waarin professionals zorg en ondersteuning bieden aan jeugdigen en hun ouders, door in samenwerking met scholen problemen van kinderen en jongeren op te lossen. De school is vaak de plaats waar problemen gesignaleerd worden. Het ZAT doet een hulpverleningsaanbod aan de school om de problematiek van de jongere snel en effectief op te pakken, en de school te ondersteunen in de begeleiding van de jongere. Elke school heeft een eigen samenstelling van het ZAT, waarbij meestal de volgende personen deelnemen: Voorzitter Zorgcoördinator van de school GZ-psycholoog/orthopedagoog Vertegenwoordiger Jeugdgezondheidszorg (JGZ): schoolarts of jeugdverpleegkundige Vertegenwoordiger Leerplicht Vertegenwoordiger (school)maatschappelijk werk Vertegenwoordiger Bureau Jeugdzorg (BJZ) Op afroep kunnen deelnemen: Vertegenwoordiger RMC (=Regionaal Meld- en Coördinatiepunt / voortijdig schoolverlaters) Vertegenwoordiger politie Ambulant begeleider van het REC Medewerker Jeugd-GGZ (geestelijke gezondheidszorg) Medewerker Brijder Stichting (verslavingsproblematiek) De voornaamste taken van het ZAT zijn: oplossing van gesignaleerde problemen (zo goed en zo snel mogelijk) door realisatie van effectieve en efficiënte begeleiding, en afspraken inzake case management; samenwerking met organisaties voor hulp-, zorg- en dienstverlening; resultaatgerichte voortgangsbespreking van de in gang gezette hulp-, zorg- en dienstverlening; het geven van handelingsadviezen aan de school; onderlinge consultatie met betrekking tot de inschatting van problematiek waarbij gebruik gemaakt wordt van elkaars expertise; (laten) verrichten van aanvullend diagnostisch onderzoek.
2.2 Trajectgroepen Een trajectgroep is een voorziening binnen de reguliere scholen, waar een vooraf bepaalde groep van maximaal 20 leerlingen extra ondersteuning krijgt. Zowel geïndiceerde cluster 4-leerlingen als nietgeïndiceerde leerlingen participeren. De leerling volgt zoveel mogelijk de reguliere lessen, maar kan terugvallen op extra begeleiding op momenten waarop het niet lukt in de gewone klas. Het doel van de trajectgroep is om af- en uitstroom van leerlingen tegen te gaan. Voor veel leerlingen is de trajectgroep een goed alternatief voor ambulante begeleiding. In het schooljaar 2010-2011 zijn op enkele havo/vwo-scholen pilots met trajectgroepen van start gegaan, namelijk op College Hageveld, het Eerste Christelijk Lyceum (ECL), het Mendelcollege en de Schoter Scholengemeenschap. In het schooljaar 2011-2012 hebben het Sancta Maria en de vmboschool Haarlem College een trajectgroep ingericht. In het schooljaar 2012-2013 zullen ook de overige scholen met een trajectgroep starten. 28
Enkele scholen geven een eigen invulling aan het concept van de trajectgroepen, zoals College Hageveld (onderwijsstroom voor hoogbegaafden) en het Kennemer Lyceum (coaching van leerlingen en docenten in de klas). Aan elke trajectgroep is een trajectgroepbegeleider verbonden, die een meervoudige functie heeft: het bieden van extra begeleiding aan leerlingen met problemen en handelingsadvisering en ondersteuning aan docenten. Bovendien is de trajectgroepbegeleider een vast aanspreekpunt voor ouders. Een trajectgroep biedt plaats aan maximaal 20 leerlingen. Voor elke leerling wordt een handelingsplan opgesteld en de voortgang van alle leerlingen wordt wekelijks besproken. De leerling kan extra ondersteund kan worden door begeleiders met specifieke expertise. Als een trajectgroepleerling bij een vakles problemen heeft of geeft, kan hij ook naar de trajectgroep. Een probleemsituatie wordt altijd nabesproken door vakdocent en trajectgroepbegeleider. Als het de leerling niet lukt om het rooster van de reguliere klassen te volgen bepaalt de zorgcoördinator welke lessen in de trajectgroep gevolgd worden. De leerling heeft dan een individueel rooster, dat eventueel van dag tot dag aangepast kan worden. De trajectgroep is gehuisvest in een reguliere school voor voortgezet onderwijs. De leerlingen krijgen daardoor niet het gevoel dat ze worden ‘weggezet’. De trajectgroep lijkt weinig op een gewone klas: leerlingen komen en gaan, soms zit er maar één leerling in de klas, een half uur later kan het lokaal vol zijn. De trajectgroepbegeleider is het ene moment individueel leerlingbegeleider, het volgende moment geeft hij/zij (groepsgewijs) les waarbij iedere leerling een eigen programma volgt.
2.3 De toelating tot de ondersteuningsstructuur In een recent verleden werd de toelating tot de ondersteuningsstructuur aan de toelatingscommissies van de betreffende scholen overgelaten. De overheid streeft nu een systeem na van overkoepelende regionale toelatingsregelingen, uitgaande van vastgestelde landelijke criteria. De overheid heeft daartoe een Regionale Verwijzingscommissie (RVC) ingesteld. De RVC is een commissie, bemand door onafhankelijke deskundigen die aan de hand van landelijke criteria slagboomdiagnostiek bedrijven: zij beslissen of een leerling toelaatbaar is of niet, er is geen tussenweg. Een positieve beschikking van de RVC betekent een plaatsingsmogelijkheid voor de leerling en financiering van lwoo en PrO. De RVC doet alleen de volgende uitspraken: 1. “toelaatbaar tot lwoo” 2. “toelaatbaar tot PrO” Een afwijzing laat ze vergezeld gaan van een verder schooltypeadvies.
29
2.4 Overzicht van RVC-indicaties Criteria
Praktijkonderwijs
lwoo
lwoo
IQ
55 t/m 80 én
75 t/m 90 én
91 t/m 120 én
3 jaar of meer
1½ jaar of meer
1½ jaar of meer
Leerachterstand (voor specificatie zie p. 38, 48 en 52 Sociaal-emotionele problematiek
én door psycholoog of orthopedagoog aangetoonde sociaal-emotionele problematiek
Voor een sociaal-emotionele indicatie is het oordeel van een bevoegde psycholoog of orthopedagoog nodig. Dat oordeel moet gebaseerd zijn op een of meer vragenlijsten, zie bijlage J op p. 92. Als de intelligentiescores en de didactische achterstand een tegenstrijdige indicatie te zien geven, zal de RVC zich vooral baseren op de motivering van de aanmeldende school. Ditzelfde geldt bij twijfel tussen PrO en lwoo bij IQ’s tussen 75 en 80. In de richtlijnen voor de RVC staat nu dat zij alleen toetsen van het Cito-volgsysteem mogen accepteren als die passend zijn voor de leerling. Dat betekent dat de RVC niet de Citovolgsysteemtoetsen van groep 8 accepteert als er sprake is van meer dan 10 DLE-punten leerachterstanden (zie bijlage C, p. 72). In dat geval moet de basisschool “terugtoetsen” met toetsmateriaal van een eerdere groep. Bij ontbrekende juiste DLE’s zal het VO aanvullend onderzoek moeten doen. De RVC zal ook kritisch zijn op het gebruik van intelligentietests NIO en NDT. In enkele gevallen zal een aanvullend onderzoek met bijv. de WISC nodig zijn. Leerlingen met een DLE beneden 40 bij “begrijpend lezen” moeten op een andere manier sociaalemotioneel getoetst worden dan met een attitude-vragenlijst. Dat betekent dat het VO in enkele gevallen de basisschool om extra informatie over de leerling zal vragen (bijv. met de vragenlijst TRF).
Aandachtspunten voor de basisschool: Op het toelatingsrapport dienen zoveel mogelijk DLE’s ingevuld te worden, met vermelding van de naam van de gebruikte toetsen en de afnamedatum. Als er voor “technisch lezen” geen score beschikbaar is: neem de 1-minuut test of de 3-minuten toets af en bereken de DLE. Houd er rekening mee dat leerlingen die uit het reguliere basisonderwijs komen opgeroepen kunnen worden voor een onderzoek op hun nieuwe school. Het VO zal zo weinig mogelijk leerlingen extra testen en toetsen. In twijfelgevallen zal een VO-school een leerling willen testen om extra begeleiding te kunnen laten geven. In dat geval wordt met u contact opgenomen. Indien er m.b.t. een leerling deskundigheidsrapporten (bijv. van psychologen, orthopedagogen, artsen) aanwezig zijn, verzoekt het voortgezet onderwijs die – uiteraard na overleg met de ouders – beschikbaar te stellen. Motiveer de keuze voor lwoo of PrO. Bij tegenstrijdige indicaties (intelligentiescores en DLE’s) zal de RVC zich hierop baseren. Toets bij achterstanden van meer dan 10 DLE-punten met toetsmateriaal van vorige jaren.
30
2.5 PCL en Schakelloket Naast de RVC is een overkoepelende Permanente Commissie Leerlingzorg (PCL) actief. De PCL is een regionale commissie waarin de lwoo- en PrO-scholen vertegenwoordigd zijn. De PCL doet uitspraken over het aanbod aan zorgleerlingen die geen RVC-beschikking kregen. Aangezien de PCL het ondersteuningsaanbod van de scholen kent, doet ze tevens aanbevelingen over de plaatsing op specifieke scholen. De PCL adviseert ook bij plaatsing van leerplichtige leerlingen in het traject Toeleiding en Toerusting (Entree-opleiding) van het ROC Nova College. De PCL moet advies geven m.b.t. leerlingen die doorstromen van PrO naar lwoo en omgekeerd. De PCL houdt statistieken bij over de plaatsing van zorgleerlingen. Ook fungeert ze als beroepsinstantie bij plaatsing van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De door de PCL genomen beslissingen zijn bindend, d.w.z. alle bij het samenwerkingsverband betrokken scholen leggen zich neer bij een PCL-besluit. De PCL zal zich ook het komend jaar bezighouden met leerlingen die tegenstrijdige RVC-indicaties hebben en die in het overgangsgebied lwoo – PrO zitten. In onze regio is sprake van regelmatig overleg en afstemming tussen RVC en PCL. Bij de richtlijnen voor de RVC komen crisissituaties van leerlingen en dyslexie niet meer voor als op zich staande criteria voor leerwegondersteuning. ADHD en stoornissen in het autistisch spectrum worden in het algemeen gediagnosticeerd via de toelating van Cluster 4-scholen. Het Schakelloket is het centrale punt voor consultatie, ondersteuning en advies bij schooloverstijgende vragen en problematiek met betrekking tot leerlingondersteuning. Het Schakelloket heeft een ondersteunende taak en neemt de verantwoordelijkheid van de school voor de leerling niet over. Het loket is tevens een informatiepunt voor ouders. Het Schakelloket bestaat uit een verwijsconsulent en een orthopedagoog. Om snel beslissingen te kunnen nemen heeft het Schakelloket tevens de taken van de voormalige Kern-PCL overgenomen: aangevuld met vertegenwoordigers van de Reboundlocaties en Gedragpunt neemt het Schakelloket o.a. beslissingen over plaatsing van leerlingen in Rebound, “Op de Rails”, Herstart en andere onderwijsvoorzieningen zoals Rotonde.
2.6 Chronologische stappen in verwijzing en plaatsing in lwoo en PrO I. Wat gaat aan de aanmelding vooraf -
In de begeleiding van groep 7 of 8 bestaat een sterk vermoeden van behoefte aan extra hulp voor een leerling in het VO. Bekijk de RVC-criteria (zie p. 30).
-
Verzamel gegevens: psychologische, didactische en sociaal-emotionele (individuele onderzoeken, NDT, NIO- of andere intelligentiegegevens, SVL, CBTVO, Cito-gegevens, toetsgegevens over technisch en begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen, indrukken van onderwijsgevenden en ouders); bereken waar mogelijk DLE’s.
-
Bekijk het hulpaanbod van de ondersteuningsstructuur (verder in deze brochure).
-
Vorm een voorkeur voor een schooltype. 31
-
Bespreek dit met de ouders en ook met de in aanmerking komende scholen.
-
Attendeer de ouders op de speciale ouderavond voor lwoo en PrO (15 januari 2013).
-
Maak de keuze voor regulier onderwijs, leerwegondersteuning of praktijkonderwijs.
-
Als uw voorkeur uitgaat naar leerwegondersteuning of praktijkonderwijs is een snel contact met de betreffende school of afdeling aan te bevelen.
-
Vul het toelatingsrapport zo volledig mogelijk in en lever de gevraagde bijgevoegde gegevens.
-
De aanmelding dient bij lwoo en praktijkonderwijs zo snel mogelijk plaats te vinden. Dit kan vóór de officiële aanmeldingsdagen van het VO. Voor lwoo en PrO kan de inschrijving beginnen na de kerstvakantie. Dit is wenselijk gezien de lange plaatsingsprocedure. De meeste scholen kunnen bij aanmelding na 1 mei moeilijk garantie tot plaatsing geven.
II. Toelatingsprocedure leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs -
Aanmelding bij de gekozen school door de ouders
-
Notatie van personalia (via gesprek of tijdens open dag)
-
Besluit tot het starten van de toelatingsprocedure door de gekozen school
-
Verzamelen gegevens en vorming dossier: - voor een aantal scholen in Velsen een centrale toets in maart 2013 - oudervragenlijst - onderwijskundig rapport N.B. het ingevulde toelatingsrapport VO kan in Zuid-Kennemerland gelden als onderwijskundig rapport. De ondertekening van dit rapport door de ouders heeft ook een officiële status bij de plaatsing. - test- en toetsgegevens - taalzwakteformulier (zie bijlage B, p. 69) - Checklist (CBTVO) - RVC-formulier - gesprek met de leerling en ouders - aanvullende informatie afleverende school - (aanvullend) psychologisch onderzoek - (aanvullend) didactisch onderzoek - eventueel raadpleging deskundigen
-
Besluitvorming in de toelatingscommissie van de VO-school
-
Bespreken met de ouders en hen inzage geven in de RVC-gegevens
-
Opstellen rapportage
32
-
Bij positief besluit tot plaatsing van de school gaat het dossier naar RVC. Bij negatief besluit: bespreking met ouders, daarna aanmelding bij andere school of voor advies naar PCL. Bij twijfel: bespreking met ouders, eventueel voor advies voorleggen aan PCL.
-
Bij negatieve beschikking RVC: bespreking in PCL
-
Definitieve inschrijving na positief advies van de RVC of positieve uitspraak van de PCL (individueel zorgbudget)
-
Bericht aan de ouders
-
Een brief aan de toeleverende school
-
Verzamelen begeleidingsgegevens, opstellen handelingsplan en overdracht gegevens binnen de school
-
Kennismakingsprocedure
2.7 Financiering van de ondersteuning In het voortgezet onderwijs wordt de financiering van scholen geregeld door een telling van leerlingenaantallen. Voor bepaalde leerlingen worden extra bedragen beschikbaar gesteld bovenop het basisbedrag. Dit geldt ook voor leerlingen die van de Regionale VerwijzingsCommissie (RVC) een lwoo- of PrO-beschikking kregen (reguliere zorggelden). Reguliere zorggelden: Voor de 4 of 5 jaar die een leerling met een RVC-beschikking in het VO doorbrengt krijgt de school extra zorggeld. Deze gelden worden alleen beschikbaar gesteld aan scholen die een licentie voor praktijkonderwijs of leerwegondersteuning hebben (zie p. 38 en 46). Individueel zorgbudget: De landelijke overheid stelt jaarlijks een regionaal zorgbudget beschikbaar dat o.a. gebruikt kan worden voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben maar die geen RVC- beschikking krijgen. De PCL geeft in onze regio hiervoor beschikkingen af, waarna het Samenwerkingsverband de ondersteuning van deze leerlingen financiert met een individueel zorgbudget. Dit geldt in principe voor een beperkte tijd. Zie de criteria hiervoor in § 2.8 hieronder. Budget van het REC (zintuiglijke, lichamelijke, psychiatrische of gedragsproblematiek): Leerlingen die formeel een plaatsingsindicatie van een REC hebben, kunnen op één van de gespecialiseerde scholen van een REC terecht. Een andere mogelijkheid is dat een financiële rugzak met de leerling meegaat naar een school voor voortgezet onderwijs.
33
2.8 Criteria individueel zorgbudget Voor het individueel zorgbudget aangemelde leerlingen worden altijd gediagnosticeerd met intelligentiemateriaal, didactische gegevens, checklist en deskundigenverklaring (waar nodig ook maatschappelijk werk). We maken onderscheid tussen onderinstroom en zijinstroom. Er moet altijd een RVC-aanvraag ingediend zijn. De beschikkingen van de PCL gelden in de regel voor één schooljaar. De PCL heeft enige vrije ruimte en informeert het samenwerkingsverband regelmatig over de ervaringen. Onderinstroom: 1. Slechte thuissituaties: Er moeten 2 voorwaarden gelden: - alleen dan als er grote invloed is op schoolse vorderingen; we volgen daarbij alleen de RVCindicaties; - de thuissituatie is ontwricht, zodanig dat van een normale schoolgang geen sprake kan zijn. 2. Traumatische ervaringen en crises: Aan 3 voorwaarden moet worden voldaan: - leerachterstanden moeten er zijn (RVC-indicaties) of zich heel snel ontwikkelen; - hulpverlening moet aanwezig zijn; - een normale schoolgang moet onmogelijk zijn. 3. Stapeling van problemen: Hier gelden 2 voorwaarden: - aan de RVC-indicaties wordt niet voldaan; - bijkomende problemen: minstens 4 uit het ondersteuningsaanbod van alle schooltypen (zie p. 38, 48 en 52 in deze brochure). 4. Traagheid en/of concentratieproblemen: Aangetoond moet worden dat er schoolse achterstanden zijn door tempo en/of concentratieproblematiek en dat de intelligentie voldoende is voor het schooltype van aanmelding. 5. Problematische attitudes en gewoontes: Aan 2 voorwaarden moet worden voldaan: - de relatie met problemen in het gedrag moet aanwezig zijn; - de veiligheid van anderen of de leerling zelf moet in het geding zijn. 6. Leerlingen uit het buitenland: Het gaat om leerlingen voor wie geldt: - langer dan een jaar in Nederland wonend; - op grond van leeftijd en ontwikkeling niet geschikt voor de basisschool; - met forse didactische achterstanden; - zonder sociaal-emotionele problematiek; - nog niet plaatsbaar in een passende vorm van regulier onderwijs.
34
Zijinstroom:
niet: de leerlingen die achteraf toch aan de RVC-indicaties voldoen maar niet bij de onderinstroom gediagnosticeerd zijn. dezelfde categorieën als voor de onderinstroom zijn van toepassing. traumatische ervaringen en crises tijdens de VO-loopbaan is een duidelijk voorkomende categorie. een zich ontwikkelende schoolfobie is eveneens een duidelijk voorkomende categorie. de leerlingen moeten duidelijk falen in het VO. De VO-school moet aantoonbaar veel aan hulpverlening hebben gedaan. leerlingen die verwezen worden vanuit Cluster 4 blijven daar ingeschreven en worden via een financieel arrangement in lwoo of PrO opgevangen. een herkansing op een reguliere andere school moet niet mogelijk zijn.
2.9 Zijinstroom in lwoo en PrO De RVC geeft geen toelatingsbeschikkingen voor zijinstromers in lwoo en PrO, d.w.z. leerlingen die vanuit het reguliere voortgezet onderwijs instromen in klas 2 of hoger van lwoo en PrO. Leerlingen die kandidaat zijn voor lwoo of PrO dienen aan het begin van hun VO-carrière door de RVC geïndiceerd te worden. Er bestaat echter een uitzondering op het vervallen van de zijinstroom in lwoo en PrO: zo nodig kan tijdens het eerste jaar in het VO voor leerlingen een beschikking bij de RVC aangevraagd worden. Zonder RVC-indicatie ontvangt de school geen extra bekostiging. Dit betekent dat de VO-scholen extra oplettend zullen zijn of aangemelde leerlingen potentiële kandidaten zijn voor lwoo en PrO. Als een leerling een RVC-indicatie heeft wordt ook in een later stadium de plaatsing in lwoo gefinancierd. Aandachtspunten voor de basisschool: De VO-scholen zullen vaak een beroep doen op de beschikbaarheid van leerlinggegevens uit het primair onderwijs. Dit geldt met name voor tests, toetsen en rapportage van deskundigen; Er zullen ook leerlingen door het VO voor aanvullend onderzoek worden opgeroepen. Switching/overstappen van lwoo- en PrO-leerlingen Leerlingen die in het reguliere VO (scholen zonder lwoo- of PrO-licentie) extra ondersteuning nodig blijken te hebben, kunnen na de brugklas in het algemeen niet meer instromen in de lwoo- of PrOfaciliteiten. Een uitzondering hierop vormt de mogelijkheid van een financiering uit het regionaal zorgbudget. De PCL stelt hiervoor de beschikkingen op en heeft een beperkt budget waarmee slechts een klein aantal leerlingen geplaatst kan worden, met een individueel zorgbudget. Derhalve gaat zij daarbij strikt uit van de criteria op p. 34. Als een leerling met een lwoo-beschikking naar een andere VO-school switcht, ontvangt de nieuwe school alleen het zorggeld als deze school een lwoo-licentie heeft. Bij overstap naar een school zonder lwoo-licentie vervalt dit zorggeld. Als een leerling van PrO naar lwoo switcht, kunnen zorggelden alleen verstrekt worden na een positief advies van de PCL. Een gewenste overstap van lwoo naar PrO moet via een advies van de PCL aan de RVC worden voorgelegd.
35
2.10 Overige voorzieningen: Rebound, Op de Rails, Herstart, T&T, Rotonde, ambulante begeleiding Als de ondersteuning van lwoo, PrO en Cluster 4 niet toereikend is, zijn er andere mogelijkheden om de leerling met gedrags- en motivatieproblemen een passende plaats in het onderwijs te bieden. Rebound In bepaalde situaties kan een VO-leerling voor enkele maanden door de school aangemeld worden voor één van de opvangtrajecten in Rebound Haarlem of Rebound Velsen. Reboundvoorzieningen bieden tijdelijke opvang aan leerlingen met gedrags- en motivatieproblemen, voor wie de ondersteuning die de eigen school kan bieden niet langer toereikend is en tijdelijke opvang elders noodzakelijk is. De leerling blijft op de school van herkomst ingeschreven. In principe moet de verwijzende school bereid zijn de leerlingen terug te nemen. De Reboundvoorzieningen hebben de volgende taken: - onderwijs - crisisbeheersing - observatie en diagnostiek - hulpverlening - terug- of doorplaatsing Als doelstelling is tevens geformuleerd: schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten verminderen. Tijdens de aanwezigheid in Rebound wordt onderzocht welk vervolgtraject binnen het onderwijs het beste bij de leerling past. Op de Rails Via REC 4 kan het Samenwerkingsverband extra financiering ontvangen voor een aantal leerlingen die de veiligheid op school of voor zichzelf in gevaar brengen. Deze regeling heet “Op de Rails”. Een leerling kan maximaal 52 weken deelnemen aan Op de Rails als er sprake is van structurele gedragsproblemen maar geen geclassificeerde stoornis, en hij of zij meer ondersteuning nodig heeft dan de huidige school kan bieden. Als een leerling i.v.m. veiligheidsaspecten een Op de Railsfinanciering krijgt is een langer verblijf in de Reboundvoorziening mogelijk. De ODR-plaatsing is niet, zoals bij ‘reguliere’ Reboundleerlingen, per se gericht op terugkeer naar de school van herkomst. Herstart Leerplichtige leerlingen die langer dan 4 weken thuis zitten kunnen voor een periode geplaatst worden in het project “Herstart”. Via “Herstart” wordt een plaats op een school gezocht. Binnen 16 weken wordt gestreefd naar een definitieve plaatsing.
Toeleiding en Toerusting Het ROC Nova College biedt leerplichtige leerlingen zonder vmbo-diploma een plaats bij “Toeleiding en Toerusting” (T&T). T&T biedt twee trajecten op mbo-niveau 1: AKA (arbeidsmarktgekwalificeerd assistent) en AMB (assistent mobiliteitsbranche). Er is ook een project PrO-Nova: de PrO-leerling blijft dan op zijn oude school ingeschreven terwijl bij T&T een verdere leerroute wordt uitgezocht. Als regel gebeurt dit na een PCL-advies. In januari 2014 wordt de niveau1-opleiding van het ROC vervangen door een zogenoemde Entreeopleiding.
36
Rotonde Het samenwerkingsverband kan leerlingen die gebaat zijn bij een minder schoolse aanpak hun opleiding laten vervolgen in de zogenaamde “Rotonde”. In deze opvang krijgen de leerlingen, die minimaal 15 jaar moeten zijn, een dag in de week onderwijs en begeleiding en lopen zij vier dagen stage. De leerling wordt zonder vmbo-diploma doorgeschakeld naar een mbo-opleiding. Plaatsing bij Rotonde gaat via het Schakelloket. Ambulante begeleiding Leerlingen met een indicatie voor speciaal onderwijs kunnen naar een speciale school van het REC, bijv. een school voor leerlingen met gedragsproblemen of een visuele handicap. Daarnaast bestaat de mogelijkheid deze kinderen aan te melden bij een reguliere school. De VO-school krijgt in dat geval extra ondersteuning in de vorm van een financiële vergoeding (“rugzakje”) en ambulante begeleiding. De ambulante begeleiding wordt verzorgd door deskundigen van het REC: zij staan de docenten en de leerling bij, bij het oplossen van de specifieke moeilijkheden. In het schooljaar 2012-2013 is op de meeste scholen de ambulante begeleiding vervangen door de trajectgroep.
37
3. HET PRAKTIJKONDERWIJS (PRO) Toelating en ondersteuning Het praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen die dermate leerbelemmeringen hebben dat zij geen vmbo-opleiding kunnen afronden. De scholen voor praktijkonderwijs werken vooral praktisch. Het onderwijs richt zich op de arbeidsmarkt. Via stageplaatsen bereiken de meeste leerlingen een plek in het arbeidsproces. In een aantal gevallen kan de leerling doorstromen naar een verdere opleiding in het ROC. De scholen streven er ook naar leerlingen zo mogelijk tussentijds te laten doorstromen naar het vmbo (met leerwegondersteuning). Dit gebeurt na een advies van de PCL. In eerste instantie volgen de scholen bij de plaatsingsbeslissingen de landelijke criteria die ook de RVC hanteert. Een IQ van 55 t/m 80 in combinatie met een leerachterstand van drie jaar of meer in twee of meer domeinen (inzichtelijk rekenen, technisch lezen, begrijpend lezen en spellen - niet zijnde de combinatie technisch lezen en spellen). De scholen wijken alleen van deze indicatie af bij een beschikking van de PCL, of als de toelatingscommissie van de school van oordeel is dat een leerling op zijn plaats is op deze school hoewel het lwoo-criterium van toepassing is. Het ondersteuningsaanbod is gericht op leerlingen die moeilijk leren en die soms één of enkele van de volgende problemen vertonen: Moeilijkheden in basisvaardigheden: Geheugenproblemen Concentratieproblemen Zeer grote achterstanden in schoolse vorderingen Impulsieve werk- en leesstijl, weinig overleg Algemene leerzwakte Moeilijke verwerking in leerstof Korte spanningsboog Moeilijkheden met abstract denken Attitudes en gewoontes: Een zeer weinig theoretische houding en motivatie Behoefte aan snel resultaat Relatieproblemen: Achterstand in sociale ontwikkeling Huiselijke relaties die een normaal gedrag op school onmogelijk maken Emotionele problemen: Onzekerheid en minderwaardigheidsgevoelens Faalangst Onvoldoende gewenning aan grootschalige klassen en scholen Slecht inzicht in eigen (on)mogelijkheden
38
Contra-indicaties: Indicaties buiten de genoemde criteria; Als er geen duidelijke begaafdheidsproblemen lijken te zijn, bij kort in Nederland verblijvende allochtonen; Als falen op een reguliere school slechts vanuit onaangepast gedrag te verklaren valt; Als de leerling qua vaardigheden meer in aanmerking komt voor het ZMLK-onderwijs; Zware psychiatrische of lichamelijke handicaps. SCHOLEN In de regio zijn drie scholen voor praktijkonderwijs. In Haarlem zijn dat “Oost ter Hout” School voor Praktijkonderwijs, en Praktijkcollege De Schakel. In Velsen is dat het Tender College, een school voor zowel vmbo/lwoo als ook voor praktijkonderwijs. Bij een positieve ontwikkeling van leerlingen in het praktijkonderwijs kunnen zij soms doorstromen naar een vorm van vmbo met lwoo. Aanvullende gegevens scholen voor praktijkonderwijs Praktijkcollege De Schakel Klassengrootte In de onderbouw en bovenbouw bestaan de klassen uit maximaal 16 leerlingen. Homogeniteit De groepen zijn homogeen, op basis van leeftijd en persoonlijke ontwikkeling, van klassen samengesteld. Doorbreking In de onderbouw is een vast rooster met een vaste structuur. Klassenverbanden van klassenworden doorbroken bij het werken aan projecten. verbanden In de bovenbouw wordt er in het kader van de arbeidstoeleiding grotendeels groepsdoorbrekend gewerkt. Niveau van In de onderbouw is het leerstofaanbod van de theorievakken zoveel mogelijk lesstof aangepast aan het individuele niveau van de leerling. De basisschoolvaardigheden (Nederlands en rekenen) worden geborgd en waar mogelijk verder uitgebreid. De praktijkvakken staan in het teken van zelfredzaamheid. Na het eerste leerjaar bestaat er een mogelijkheid om, indien haalbaar, door te stromen naar het lwoo. In de bovenbouw is het onderwijs vraaggestuurd en sluit het aan bij de stage en de uitstroomprofielen. Er is een mogelijkheid tot het behalen van certificaten of tot doorstromen naar een ROC-opleiding (T&T of AKA). In overleg met iedere leerling wordt er een IOP (individueel ontwikkelplan) opgesteld. Hierin staan de doelen waar een leerling per periode aan werkt. Bij uitstroom heeft iedere leerling een uitstroomportfolio. Elementen De mentor is de spil in de begeleiding van de leerling en de contactpersoon voor in de de ouders. Iedere klas heeft één mentor die ook frequent aan de eigen klas leerlinglesgeeft. Huisbezoeken zijn structureel in de eerste klas, incidenteel in de andere begeleiding leerjaren. De mentor voert structureel begeleidingsgesprekken met individuele leerlingen (coaching). Hieruit komen leerdoelen voor het IOP van de leerling. De mentor wordt waar nodig bijgestaan door zorgfunctionarissen. Bij mentoroverschrijdende problematiek neemt deze laatste de begeleiding van de leerling over. Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben worden gevolgd in het intern zorgoverleg. Ook is er een multidisciplinair zorgadviesteam (ZAT), dat bestaat uit de directeur, zorgcoördinator, psycholoog, schoolmaatschappelijk werkende, schoolarts, leerplichtambtenaar en andere disciplines op aanvraag. De schoolpsycholoog en de schoolmaatschappelijk werkende zijn structureel aan de school verbonden. Locatiegrootte ca. 130 leerlingen 39
Aanvullende gegevens scholen voor praktijkonderwijs Tender College IJmuiden
Oost ter Hout School voor Praktijkonderwijs ca. 12 leerlingen bij een theorieles. max. 8 leerlingen bij praktijklessen.
Klassengrootte
8 leerlingen bij de praktijklessen 14 leerlingen bij de theorielessen
Homogeniteit van klassen
onderbouw is homogeen. In de bovenbouw wordt homogeniteit doorbroken bij de praktijkvakken en het stagelopen.
hoofdzakelijk homogene groepen, samengesteld op basis van leeftijd en persoonlijke ontwikkeling.
Doorbreking van klassenverbanden
Klassenverbanden worden doorbroken bij projecten en SOVAtrainingen. Bij Remedial teaching zitten de PrO-leerlingen bij elkaar.
In het 2e leerjaar wordt een begin gemaakt met arbeidstoeleiding door een blokstage (intern) aan te bieden. In de bovenbouw vindt doorbreking van klassenverband plaats op basis van uitstroomprofiel, leerlingen kiezen vakken waar ze ‘feeling’ mee hebben.
Niveau van lesstof
Praktijkonderwijs met de mogelijkheid tot het behalen van een certificaat. Lesstof is op vmbo-niveau wanneer er sprake is van doorstroming naar een ROC-opleiding (T&T of AKA 1,2).
Individueel leerstofaanbod op niveau, waar mogelijk certificering. Leerlingen die mogelijk kunnen doorstromen naar vervolgonderwijs krijgen lessen ter voorbereiding op het vmbo of mbo niveau 1.
Elementen in de leerlingbegeleiding
Er wordt door de mentor vanuit het individuele ontwikkelingsplan en het portfolio gewerkt. Om de mentor en de leerling heen staat een onderzoeks- en begeleidingsteam (teamleider, maatschappelijk werk, orthopedagoog en remedial teacher). Het IOP wordt regelmatig bijgesteld met de leerling, ouders en mentor. Met het begeleidingsteam en de betrokken leerkrachten wordt de leerling 3x per jaar besproken. In de bovenbouw gaan de leerlingen in een individueel traject via stages naar een arbeidsplaats of naar het ROC.
Oost ter Hout werkt met twee teams: Praktijk en AVO. Regelmatig voeren de teams leerlingbesprekingen voor adequate afstemming. De stagecoördinatoren zorgen voor een goede begeleiding naar werk. Elke leerling krijgt een mentor. Indien gewenst wordt externe hulpverlening ingeschakeld, dit in goed overleg met ouders/verzorgers, leerling en zorgadviesteam (het ZAT, bestaande uit twee zorgcoördinatoren, directeur, psycholoog, schoolarts, medewerker van Bureau Jeugdzorg N-H en MEE).
Grootte van de locatie
100 PrO-leerlingen (totaal locatie 270 leerlingen)
180 leerlingen
40
4. HET VMBO Het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) ontstond in 1999 door een samenvoeging van de schooltypes vbo (LTS, LEAO, LHNO) en mavo.
4.1 De leerwegen in het vmbo Het vmbo is gesplitst in vier niveaus, die leerwegen genoemd worden: basisberoepsgerichte leerweg, kaderberoepsgerichte leerweg, gemengde leerweg en theoretische leerweg. In de bovenbouw (leerjaar 3 en 4) kunnen de leerlingen kiezen uit 4 sectoren: Economie, Techniek, Landbouw (Groen) en Zorg&Welzijn. In de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg gaan leerlingen al vrij snel aan het werk met praktische en beroepsgerichte vakken. Naast die vakken krijgen de leerlingen ook theoretisch gerichte vakken. Van de leerlingen uit de kaderberoepsgerichte leerweg wordt verwacht dat zij later meer verantwoording kunnen dragen, bijvoorbeeld door leiding te geven aan een groep. In de theoretische leerweg doen de leerlingen examen in zes algemene, theoretisch gerichte vakken. De oude naam mavo mag men als school blijven voeren. Dan bestaat er ook nog een tussenvorm, namelijk de gemengde leerweg, daar worden 5 algemene vakken afgesloten op het niveau van de theoretisch leerweg en er wordt één beroepsgericht vak gevolgd uit de sector die de leerling gekozen heeft. Op het Technisch College Velsen en het Maritiem College Velsen is het beroepsgerichte vak in de gemengde leerweg een technisch afdelingsprogramma (metaal, bouw, voertuigen, installatie, elektro en maritiem); vandaar de naam Technische mavo. Het Sterren College Haarlem en het Haarlem College bieden een daaraan gelijkwaardig programma in meerdere sectoren. Alle diploma’s van het vmbo geven toegang tot het mbo (ROC). Niet bij iedereen is bekend dat een leerling met het diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg meestal op hetzelfde niveau bij het mbo in kan stromen als met een diploma van de theoretische leerweg. De keuze voor één van deze leerwegen hangt af van de manier waarop een leerling wil leren. leerweg examenvakken vroeger (ongeveer) toegang tot mbo basisberoepsgericht 4 x algemeen, LTS/LEAO/LHNO niveau 2 1 x beroepsgericht kaderberoepsgericht 4 x algemeen, LTS/LEAO/LHNO niveau 3-4 1 x beroepsgericht gemengd 5 x algemeen, mavo-C niveau 4 1 x beroepsgericht theoretisch 6 x algemeen mavo-D niveau 4 Aandachtspunten voor de basisscholen: Alle vmbo-leerlingen doen mee met een landelijk examen aan het einde van het vierde leerjaar. Bij zwakke leerlingen moet daarom nadrukkelijk afgewogen worden of de leerling geschikter is voor het praktijkonderwijs of beroepsgericht onderwijs met leerwegondersteuning. De scholen voor vmbo selecteren de leerlingen in het algemeen pas aan het einde van het tweede of het derde leerjaar op geschiktheid voor basis- en kaderberoepsgerichte leerweg. De term gemengde leerweg wekt verwarring. In het pakket van de gemengde leerweg worden 5 van de 6 vakken afgesloten op het niveau van de theoretische leerweg. Een leerling die geschikt is voor de gemengde leerweg moet dus dat niveau in huis hebben. De theoretische leerweg wordt soms aangeboden op scholengemeenschappen, ook komt de theoretische leerweg op aparte locaties voor. 41
4.1.1 De sectoren Elke leerling in de beroepsgerichte leerweg moet kiezen voor een sector. Dit zijn landbouw (“groen”), economie, zorg & welzijn en techniek. Bij elke sector hoort een vakkenpakket. Bijvoorbeeld: een leerling die kiest voor techniek moet wiskunde en natuurkunde volgen. Zoiets geldt voor iedere leerweg. Alle leerlingen van alle leerwegen volgen verplicht: Nederlands, Engels, kunstvakken, maatschappijleer en lichamelijke oefening. Aandachtspunten voor de basisscholen: Voor de basisschool heeft dit geen directe gevolgen, wel in voorlichtende zin. Bij een sector hoort een aantal verplichte vakken. Voor de basisschool is het belangrijk om te weten dat naast Nederlands en Engels ook wiskunde voor heel veel leerlingen een sleutelvak is.
4.1.2 De afdelingen Afdelingen en intersectorale programma’s In de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen maken leerlingen in het derde leerjaar een keuze voor het beroepsgerichte vak waarmee zij in de toekomst verder willen. Zij kunnen dan kiezen voor een afdeling waarin van alles geleerd wordt over één bepaald vak Er zijn ook intersectorale programma’s, waarin kennis en ervaring wordt opgedaan over twee of meer vakken die in de praktijk een verbinding met elkaar hebben, bijv. Sport, Dienstverlening en Veiligheid (SDV); en intrasectorale programma’s, waarin twee vakken uit één sector gecombineerd worden, bijv. Instalektro. Aandachtspunten voor de basisscholen: De vmbo-scholen uit de regio bieden verschillende opleidingen aan. Zie hiervoor p. 44-45. De vmbo-scholen is gevraagd om met hun aanbod in te spelen op de maatschappelijke behoefte. Er kunnen dus nieuwe opleidingen ontstaan. Het is belangrijk jaarlijks dit aanbod bij te houden.
4.1.3 Het examen Leerlingen kunnen al onderdelen afsluiten in het derde leerjaar. Of dat gebeurt hangt af van de mogelijkheden van het vak en de ideeën van de school. Alle leerlingen doen een landelijk examen. Het aantal vakken waarin examen wordt gedaan is vijf in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg en zes in de gemengde en theoretische leerweg. Veel examens worden al digitaal afgenomen. Aandachtspunten voor de basisscholen: Tot nog toe was het zo dat leerlingen alle vakken op één niveau afsloten met het eindexamen. Er is nu echter een ontwikkeling gaande dat leerlingen ook vakken kunnen afsluiten op een hoger niveau. Hiervan komt een aparte vermelding op de eindlijst. Het examen doet trouwens een nadrukkelijk beroep op het zelfstandig lerend vermogen van leerlingen. De begeleiding en de beoordeling van het proces staan centraal. Deze werkwijze sluit meer aan op wat de basisscholen nu al in praktijk brengen. Dat geldt overigens ook voor de werkwijze van de mbo-opleidingen die op het vmbo aansluiten.
42
4.1.4 Wanneer kies je wat in het vmbo? Vaak biedt een school in aparte klassen òf de theoretische òf de beroepsgerichte leerweg aan. In het algemeen wordt de beroepsgerichte leerweg pas in het vmbo na de tweede klas uitgesplitst in basis en kader. De leerlingen van de beroepsgerichte leerweg kiezen aan het eind van leerjaar 2 voor het niveau en de afdeling. Een uitzondering doet zich voor bij Vellesan College waar in de onderbouw ook basis en kader gesplitst zijn. De onderbouw van het Haarlem College heeft een systeem met tussenklassen, naast basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte klassen zijn er ook basis/kaderklassen en kader/theoretische klassen. Op het Technisch College Velsen kiezen de leerlingen aan het eind van leerjaar 2 een afdeling op het niveau van basis, kader of gemengde leerweg. Bij het Maritiem College Velsen zitten de leerlingen vanaf klas 1 in hun afdeling. Aan deze school is ook een huisvesting (internaat) verbonden die in leerjaar 3 en 4 verplicht is. De leerlingen uit de theoretische leerweg kiezen aan het eind van klas 3 een vakkenpakket (soms worden er in klas 3 al enkele examenvakken afgesloten). Wat zijn de keuzes na de basisschool? Als een leerling zich in het vmbo wil aanmelden voor het voortgezet onderwijs, dan moet hij weten op welk niveau hij het beste kan leren: beroepsgerichte leerweg (d.i. kader en basis), gemengde of theoretische leerweg. Als de leerling kiest voor de beroepsgerichte leerweg, dan is het prettig wanneer hij ongeveer weet in welke sector hij later verder wil. Niet iedere school heeft alle sectoren en afdelingen. Als de leerling extra hulp en begeleiding nodig heeft, dan is het belangrijk om te weten welke hulp en hoe intensief. Dit heeft te maken met het feit dat er twee richtingen zijn binnen het lwoo: enerzijds gekoppeld aan de beroepsgerichte leerweg en anderzijds gekoppeld aan de theoretische leerweg. Daarnaast is een keus te maken voor enerzijds een aparte lwoo-school (zorglocatie) en anderzijds lwoo gekoppeld aan regulier onderwijs in een scholengemeenschap. Een belangrijke aanbeveling bij het maken van een keuze is het onderscheid tussen beroepsgerichte leerweg en theoretische leerweg goed voor ogen te hebben en een leerling te verwijzen naar het niveau dat passend is. Momenteel zijn er ieder jaar zo’n 200 leerlingen in de regio die in leerjaar 2 en 3 alsnog van leerweg moeten veranderen, namelijk van de theoretische leerweg naar de beroepgerichte leerweg. De praktijk leert dat deze “afstroom” veel motivatieproblemen met zich meebrengt met alle gevolgen van dien. Aandachtspunten voor de basisscholen: Een verwijzing naar een eerste klas kaderberoepsgerichte leerweg is niet nodig. De beroepsgerichte leerweg wordt pas in het vmbo zelf uitgesplitst in basis en kader. Een onderscheid naar de theoretische leerweg is wel van belang, net als de aanwijzing dat voor een leerling leerwegondersteunend onderwijs aangevraagd moet worden. Bij verwijzing naar Vellesan College op het toelatingsrapport bij ‘opmerkingen’ zo nodig een voorkeur voor basis of kader opgeven. Bij verwijzing naar het Haarlem College en Sterren College: beroepsgericht (BL) of theoretisch (TL) opgeven. Voor leerlingen die volgens de basisschool een BL-advies hebben, maar een kans verdienen in de tussenklas kader/theoretisch, moet dit vermeld worden bij ‘opmerkingen’. Ook de gemengde leerweg kan hier aangegeven worden. Het Sterren College hanteert ook de naam ‘mavo’ naast TL.
43
4.1.5 Overzicht onderwijsaanbod op de vmbo-scholen Eindexamen in uitsluitend de theoretische leerweg bieden aan: Wim Gertenbach College (ook lwoo en havo-onderbouw) Duin en Kruidbergmavo (ook lwoo) Haemstede-Barger Montessori College Aerdenhout Hartenlustmavo Theoretische leerweg naast havo/vwo bieden aan: Coornhert Lyceum Schoter Scholengemeenschap Mendel College Rudolf Steiner College (ook lwoo) Vmbo-scholen met meerdere niveaus, waar ook lwoo aangeboden wordt: VELSEN Technisch Maritiem Tender College College College Velsen Velsen IJmuiden Niveaus: Basis X X X Kader X X X Gemengd X X Theoretisch Afdelingen: N.B. in alle afdelingen is lwoo mogelijk Sector Techniek: Bouw X X° Metaal X X° Voertuigen X X° Transport & Logistiek X Installatie X X° Elektro X X° Grafisch Rijn-, Binnen- en kustvaart X Haven en Vervoer X Sector Zorg en Welzijn: Uiterlijke verzorging X° Verzorging X° Sector Economie: Consumptief horeca X° Consumptief breed X° Administratie X° Handel en administratie X° Intersectoraal programma Sport (SDV) Sport, Dienstverlening en Veiligheid
Vellesan College
X X X X
X X
X X X
in samenwerking met andere vmbo-scholen
44
HAARLEM Niveaus: Basis Kader Gemengd Theoretisch
Sterren College Haarlem
Haarlem College
Paulusmavo
Daaf Gelukschool
X X X X
X X X X
X X
X
X
X
Afdelingen: N.B. in alle afdelingen is lwoo mogelijk Sector Techniek: Bouw X Elektrotechniek X Mediatechniek X (Grafimedia) Sector Zorg en Welzijn: Z&W-breed X X Verzorging X (LWT) Sector Economie: Consumptief horeca X Consumptief breed X Administratie Handel en administratie X X X Sector Landbouw GroenX breed Intersectorale programma’s Sport, Dienstverlening & X Veiligheid (SDV) Dienstverlening & X Commercie (theater, evenementenorganisatie)
X
4.1.6 Leerwerktrajecten (LWT) Leerlingen die vooral gemotiveerd zijn voor de praktijk van het beroep waarvoor ze worden opgeleid kunnen in de bovenbouw in een leerwerktraject geplaatst worden. De algemeen vormende vakken zijn in deze trajecten beperkt. De wetgever stelt alleen als eis dat Nederlands en een beroepsgericht programma aangeboden worden. De leerwerktrajecten worden met een vmbo-diploma afgerond, hetgeen recht geeft op een passende doorstroming in het Regionaal Opleidingen Centrum (mbo). Onze regio kent de volgende leerwerktrajectmogelijkheden: Sterren College Haarlem: * bouwtechniek * groen - breed * zorg en welzijn breed * consumptief horeca * handel & administratie * consumptief - breed 45
Haarlem College Vellesan College
Technisch College Velsen
Maritiem College Velsen
* * * * * * * * * * * *
verzorging techniek handel en administratie zorg en welzijn sport, dienstverlening en veiligheid installatietechniek metaaltechniek voertuigentechniek elektrotechniek bouwtechniek nautische opleiding haven & vervoer
Aandachtspunten voor de basisscholen: De leerwerktrajecten kunnen pas gekozen worden na de onderbouw in het vmbo. Bij voorlichting aan ouders kan het van belang zijn hen over deze toekomstmogelijkheid te informeren.
4.2 De ondersteuningsstructuur in het vmbo 4.2.1 Extra begeleiding: het lwoo Het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) is een begeleidingsroute naast de leerwegen. “Leerwegondersteuning” is dus geen aanduiding van het niveau. Een school kan ervoor kiezen om de ondersteuning te realiseren door kleine klassen te formeren of om een leerling in een grote klas te plaatsen met extra hulp. Lwoo-scholen die uit de vroegere svo-lom-school voortkomen, bieden een andere inhoudelijke hulp aan leerlingen dan locaties die voortkomen uit het individueel beroepsonderwijs. Beide vormen hebben dezelfde naam: lwoo. Alle aangemelde leerlingen voor het lwoo moeten uitgebreid getest worden en de Regionale Verwijzingscommissie (RVC) beoordeelt of een toekenning voor lwoo wel terecht is. Alleen met een RVC–beschikking krijgt de school extra geld voor hulp. Ook is de school verplicht om handelingsplannen op te stellen. Aandachtspunten voor de basisscholen: Zorg ervoor dat u een goed beeld heeft van het lwoo-aanbod per school voordat u verwijst. Kijk of de leerling niet geschikter is voor het praktijkonderwijs. Houd rekening met een langere en formele toelatingsprocedure. Leerlingen moeten vaak aanvullende tests maken. Vertel dit ook aan uw leerling en zijn/haar ouders/verzorgers. Meld de leerling bijtijds bij lwoo en PrO aan en lever hiervoor de nodige informatie. Bij deze schooltypes kan vanaf de kerstvakantie worden aangemeld. Dit in verband met de lange procedures voor plaatsing. vmbo-scholen met lwoo Alle leerwegen van het vmbo hebben hun eigen vormen van leerwegondersteuning gekregen. De basis- en kaderberoepsgerichte leerweg hebben leerwegondersteuning op Sterren College Haarlem Haarlem College 46
Technisch College Velsen Maritiem College Velsen Vellesan College Tender College Daaf Gelukschool (alleen kader bovenbouw) Paulusmavo (alleen basis en kader bovenbouw) Zie hiervoor de schema’s op p. 49-51. De gemengde leerweg heeft leerwegondersteuning op Sterren College Haarlem Haarlem College Technisch College Velsen Maritiem College Velsen Vellesan College De theoretische leerweg heeft leerwegondersteuning op Daaf Gelukschool Paulusmavo Haarlem College Wim Gertenbach College Rudolf Steiner College Duin en Kruidberg mavo Vellesan College Sterren College Haarlem Technisch College Velsen Maritiem College Velsen Zie hiervoor de schema’s op p. 49-51.
4.2.2 vmbo-beroepsgericht (kader/basis) De beroepgerichte leerweg is meer praktisch dan theoretisch van aard. Toelating en ondersteuning Scholen met beroepsgerichte leerweg zijn vrij om in het lwoo kleine klassen te vormen of ondersteuning te bieden in grote klassen. In principe streven de scholen of afdelingen voor de vroegere IVBO-leerlingen naar het landelijk diploma van de basis-beroepsgerichte leerweg. Het behalen van een diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg kan ook tot de mogelijkheden behoren. Wanneer het diploma niet wordt gehaald zal certificering mogelijk zijn met aansluitend onderwijs in het ROC. De bedoeling is dat lwoo wordt aangeboden aan praktisch gerichte leerlingen die zonder hulp geen kans hebben in de beroepsgerichte leerweg. In grensgevallen kan een leerling die het niveau niet aan blijkt te kunnen tussentijds geplaatst worden in het praktijkonderwijs. De scholen gaan bij de plaatsingsbeslissingen in eerste instantie uit van de landelijke criteria die ook de RVC hanteert:
47
Een IQ van 75 t/m 90 in combinatie met een leerachterstand van 1,5 jaar of meer in twee domeinen (inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen - niet zijnde de combinatie technisch lezen en spellen). Bij een IQ hoger dan 90 moet er ook sprake zijn van door een psycholoog of orthopedagoog aangetoonde sociaal-emotionele problematiek. De scholen wijken alleen van deze indicatie af bij een beschikking van de PCL, of als de toelatingscommissie van de school van oordeel is dat een leerling op zijn plaats is op deze afdeling hoewel de criteria van lwoo-theoretisch (p. 52) van toepassing zijn.
Het ondersteuningsaanbod bij lwoo in de beroepsgerichte leerweg is gericht op leerlingen met een of enkele van de onderstaande problemen: Moeilijkheden in basisvaardigheden: Zwak verbaal vermogen en zwakke technische leesvaardigheid Moeilijkheden bij het inprenten en verwerken van leerstof Grote achterstanden bij lezen, spelling en/of rekenen Concentratieproblematiek Slechte verwerking van meer complexe informatie Tempomoeilijkheden Attitudes en gewoontes: Geringe motivatie voor algemeen vormende vakken Problemen in de zelfstandige organisatie van opdrachten Relatieproblemen: Zich snel aangevallen voelen Relatieproblemen met opvoeders en leraren Relatieproblemen met leeftijdgenoten, zich openbarend als aandacht vragend gedrag, stoer doen, agressie, timide gedrag (teruggetrokken, in zichzelf gekeerd, meelopen etc.) Een zeer weinig voor school stimulerend milieu Kinderlijkheid Belemmerende gezinsomstandigheden Emotionele problemen: Onzekerheid Faalangst Een uitgebreide faalgeschiedenis Contra-indicaties: Indicaties anders dan de genoemde criteria; Plaatsbaarheid in het regulier VO; Een meer theoretische gerichtheid, waardoor bijv. naar de theoretische leerweg van de Daaf Gelukschool of Paulusmavo verwezen kan worden; Allesbepalende zware gedragsproblematiek waardoor Cluster 4 een betere plaatsingsmogelijkheid biedt; Zware lichamelijke of zintuiglijke problematiek die vakuitoefening onmogelijk maakt.
48
SCHOLEN De volgende scholen bieden leerwegondersteuning in de beroepsgerichte leerweg aan: het Sterren College Haarlem, Vellesan College, Tender College, Technisch College Velsen, Maritiem College Velsen en Haarlem College. Drie scholen, die vroeger svo-lom aanboden, nemen als regel uitsluitend leerlingen met een lwoobeschikking aan. Hier zijn alle klassen klein en is er voor elke leerling een handelingsplan. Deze lwooscholen kunnen gezien hun organisatie zich meer richten op leerlingen met gestapelde problematiek. Dit zijn: de Daaf Gelukschool die een kaderopleiding in administratie aanbiedt; de Paulusmavo die handel en administratie op basis- en kaderniveau verzorgt; het Tender College dat in Velsen de basisen kadergerichte leerweg aanbiedt in de richtingen verzorging en economie (administratie en handel) in samenwerking met het Vellesan College.
Aanvullende gegevens over leerwegondersteuning in de scholen met een beroepsgerichte leerweg Technisch College Velsen
Maritiem College Velsen
ca. 20-21 in de onderbouw max. 28 in de bovenbouw; alleen bij gemengde klassen
max. 18 in de onderbouw; of extra inzet bij de begeleiding max. 24 in de bovenbouw
homogeniteit van alle leerlingen zijn heterogeen de klassen verdeeld, rekening houdend met de individuele leerling
alle leerlingen zijn heterogeen verdeeld, definitieve determinatie zo laat mogelijk – leerlingen krijgen de kans om op te stromen.
doorbreking van klassenverbanden
zowel in onder- als in bovenbouw worden reguliere en lwoo- leerlingen gemengd, om een alledaagse situatie te creëren.
zowel in onder- als in bovenbouw worden reguliere en lwoo- leerlingen gemengd, gelijk aan de alledaagse situatie.
diploma’s / certificaten
streven naar diploma’s, een gering aantal leerlingen haalt een deelcertificaat. Daarnaast zijn er certificaten voor VCA (veiligheid verplicht bij stage), Lassen, enz.
streven naar diploma’s en (deel)certificaten. Daarnaast zijn er extra certificaten voor VCA (veiligheid verplicht bij stage), EHBO, Lassen, Marifonie, Reddingzwemmen. Bovendien is diplomering met een extra vak mogelijk.
elementen in de leerlingbegeleiding
mentoren, zorgteam, maatschappelijk werk, handelingsplannen; zorgcoördinatoren bieden in samenwerking met vakdocenten structuur en remedial teaching aan in aparte uren. Indien nodig worden binnen- of buitenschoolse trainingen gegeven. ca. 420 leerlingen
mentoren, zorgteam, maatschappelijk werk, handelingsplannen; zorgcoördinatoren bieden in samenwerking met vakdocenten structuur en remedial teaching aan in aparte uren. Indien nodig worden binnen- of buitenschoolse trainingen gegeven. ca. 90 leerlingen
Klassengrootte
grootte van de locatie
49
Aanvullende gegevens over leerwegondersteuning in de scholen met een beroepsgerichte leerweg Haarlem College klassengrootte
In de onderbouw tot ongeveer 20 leerlingen per klas. In de bovenbouw is het aantal leerlingen ook rond de20 (afhankelijk van sectorkeuze/ praktijkvakken). homogeniteit van Er zijn naast homogene klassen ook de klassen tussenklassen. Leerlingen krijgen de kans om op te stromen (ook naar de theoretische leerweg).
doorbreking van klassenverbanden diploma’s / certificaten
Sterren College Haarlem ca. 15 in de onderbouw, ca. 22 in de bovenbouw bij gemengde klassen.
In de onderbouw homogene lwooklassen, in de bovenbouw is er een eigen klas of een combinatie met reguliere leerlingen. Leerlingen kunnen opstromen naar een hoger niveau. In de onder- en bovenbouw wordt het in de onderbouw niet van toepassing, klassenverband alleen doorbroken bij in de bovenbouw afhankelijk van de door de leerling zelf gekozen vakken en aantallen in de eigen klas. projecten. Wij streven naar een diploma in de Wij streven naar een diploma in de beroepsgerichte leerwegen, de beroepsgerichte leerwegen, de gemengde of de theoretische leerweg. gemengde of de theoretische leerweg. Voor meer praktisch ingestelde Voor meer praktisch ingestelde leerlingen is er het Leer Werk Traject leerlingen is er het Leer Werk Traject (LWT). (LWT).
elementen in de leerlingbegeleiding
Door de indeling in kleine deelscholen is een leeromgeving met adequate begeleiding gewaarborgd. De mentor, de spil in de leerlingbegeleiding, wordt ondersteund door een teamleider, leerlingbegeleiders, zorgcoördinatoren, de remedial teacher en de dyslexiecoach. Er is extra aandacht voor taal en rekenen en sociaal emotionele begeleiding (faalangst- en SOVAtraining). Er is een zorgadviesteam (ZAT) waarin externe deskundigen de school adviseren m.b.t. de begeleiding van onze leerlingen.
grootte van de locatie
Ca. 1100 leerlingen die, i.v.m. de gewenste kleinschaligheid, hun eigen plek krijgen in een van onze 8 kleine deelscholen van ongeveer 150 leerlingen.
De leerlingen werken in kleine, overzichtelijke en moderne leergebieden. De docenten die daar werken kennen alle leerlingen en de leerlingen kennen elkaar. Daarnaast heeft elke groep een mentor die het centrale punt is in de begeleiding van elke leerling. De mentor krijgt ondersteuning van teamleiding, zorgteam, schoolpsycholoog, maatschappelijk werk. De zorgcoördinator bewaakt de zorg in de school. Wij werken planmatig door actief te werken met handelingsplannen. De school start dit jaar met een trajectgroep. ca. 350 leerlingen in de onderbouw, ca. 400 leerlingen in de bovenbouw. De school is verdeeld in aparte leerplekken, waardoor de school verdeeld is in groepen van ongeveer 80 leerlingen.
50
Aanvullende gegevens over leerwegondersteuning in de scholen met een beroepsgerichte leerweg
klassengrootte
Vellesan College max. 17 in de onderbouw max. 24 in de bovenbouw bij gemengde klassen
Tender College ca. 14 leerlingen
homogeniteit van in de onderbouw homogene lwoode klassen klassen, in de bovenbouw is er een eigen klas of een combinatie met reguliere beroepsgerichte leerlingen
Leerlingen werken in een individueel traject en doen de onderbouw in 2 jaar of, indien aangetoond noodzakelijk in 3 jaar.
doorbreking van klassenverbanden
in de onderbouw tijdens speciale begeleidingsuren; in de bovenbouw kan tijdens de afdelingsvakken het klassenverband doorbroken worden
Bij projecten in alle jaarlagen wordt het klassenverband doorbroken. Dit gebeurt ook in de bovenbouw omdat de leerlingen verschillende vakkenpakketten hebben.
diploma’s / certificaten
streven naar diploma’s
Streven naar een diploma basis- of kaderberoeps. Leerlingen die geen vmbo-diploma hebben behaald stromen door naar het ROC T&T of AKA (assistent-opleiding niveau 1)
elementen in de leerlingbegeleiding
geschoolde mentoren, ondersteund door: - leerlingbegeleiders - zorgcoördinator - dyslexiecoaches - remedial teacher - vertrouwenspersonen. Elke vmbo-leerling krijgt extra begeleiding voor begrijpend lezen en rekenen. Leerlingen worden hiervoor ingedeeld naar aanleiding van de uitslagen van toetsen
De mentor werkt vanuit het individuele handelingsplan. Om de mentor en de leerling heen staat een onderzoeks- en begeleidingsteam, bestaande uit de teamleider, maatschappelijk werkster, orthopedagoge, remedial teacher. Het handelingsplan wordt (naast 3 rapportvergaderingen) 3x per jaar geëvalueerd en bijgesteld i.s.m. het docententeam dat aan deze leerlingen lesgeeft.
grootte van de locatie
ca. 220 leerlingen in de onderbouw, ca. 170 leerlingen lwoo (op een locatie 250 leerlingen in de bovenbouw, beide met in totaal 270 leerlingen) in een eigen gebouw
51
4.2.3 vmbo-theoretisch Dit onderwijs is meer theoretisch dan praktisch van aard. Toelating en ondersteuning In eerste instantie gaan de scholen uit van de landelijke criteria die ook de RVC hanteert: Een leerling van de theoretische leerweg komt in aanmerking voor een lwoo-beschikking als er sprake is van een leerachterstand van 1,5 jaar of meer in twee of meer domeinen (inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen - niet zijnde de combinatie technisch lezen en spellen) plus de aanwezigheid van een door een psycholoog of orthopedagoog aangetoonde sociaal-emotionele problematiek (faalangst, prestatiemotivatie en emotionele instabiliteit). Zie hiervoor ook p. 30 De scholen wijken alleen van deze indicatie af bij een beschikking van de PCL, of als de toelatingscommissie van de school van oordeel is dat een leerling op zijn plaats is op deze afdeling hoewel de criteria van lwoo-beroepsgericht (p. 48) van toepassing zijn. Het ondersteuningsaanbod op de lwoo-scholen in de theoretische leerweg is gericht op leerlingen met een of enkele van de onderstaande problemen: Moeilijkheden in basisvaardigheden: Disharmonische aanlegstructuur (bijv. taalaanleg sterk – ruimtelijk zwak) Ernstige dyslexie / taalstoornissen Geheugenproblemen Tempomoeilijkheden Concentratieproblematiek Grote achterstanden in leerstofvorderingen Motorische handicaps Problemen met visuele waarneming Zintuiglijke stoornissen Ernstige rekenstoornissen Stoornissen in de ruimtelijke oriëntatie Attitudes en gewoontes: Chaotische instelling Problemen in de organisatie van werk op school en huiswerk Begeleidbare motivatieproblemen Relatieproblemen: Relatieproblemen met ouders, leraren en andere volwassenen Relatieproblemen met leeftijdgenoten Milieuomstandigheden, die de ontwikkeling van het kind in de weg staan Algemene contactstoornissen (autistisch spectrum)
52
Emotionele problemen: Licht psychiatrische stoornissen Impulsiviteit Onzekerheid Faalangst Teruggetrokken gedrag Problemen in het maken van keuzes Paniek in nieuwe situaties Zelfoverschatting / zelfonderschatting Kinderlijkheid (vertraagde ontwikkeling) Psychosomatische klachten ADHD–problematiek Fobisch gedrag Depressief gedrag Pervasieve ontwikkelingsstoornis Contra-indicaties: Indicaties buiten de genoemde criteria; Plaatsbaarheid in het regulier VO; Enkelvoudige problematiek in combinatie met een duidelijke praktische gerichtheid. In dat geval wordt naar lwoo in de beroepsgerichte leerweg doorverwezen; Leerlingen die in sterke mate acting-out gedrag vertonen in contact met leeftijdgenoten en volwassenen. Hier is Cluster 4 het meer passende schooltype; Probleemleerlingen die het gezag van volwassenen niet accepteren worden doorverwezen naar Cluster 4; Motivatieproblemen, van leerlingen die niet willen of kunnen werken in een schoolse omgeving; Bij een perspectief van lwoo-beroepsgericht wordt alleen tot plaatsing overgegaan bij specifieke ernstige problematiek die een plaatsing in de beroepsgerichte leerweg onwenselijk maakt, bijv. extreme kwetsbaarheid; Leerlingen met te zware lichamelijke of psychiatrische handicaps. Voor deze categorieën zijn aangepaste vormen beschikbaar.
SCHOLEN De Paulusmavo en de Daaf Gelukschool - scholen waar vroeger svo-lom werd aangeboden - nemen in de regel uitsluitend leerlingen met een lwoo-beschikking aan. Bij deze scholen zijn alle klassen klein en voor elke leerling is er een handelingsplan. De Paulusmavo en de Daaf Gelukschool verzorgen onderwijs in de theoretische leerweg, maar ook in de beroepsgerichte leerweg, sector economie. In deze sector heeft de Daaf Gelukschool de kaderopleiding administratie. De Paulusmavo leidt in de sector economie op voor de basis- en de kaderopleiding handel en administratie. Echter als de basisschool een lwoo/beroepsgericht advies geeft aan leerlingen met lage scores maar waarvan de verwachting is dat ze zich positief kunnen ontwikkelen, zullen de Daaf Gelukschool en de Paulusmavo de plaatsing toch overwegen. Voor al deze opleidingen gelden de criteria voor lwoo-beroepsgericht. De vestiging Gunning op de Daaf Geluk biedt onderwijs aan leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum die een vmbo-kader, vmbo-theoretisch of havo-advies hebben. De gedragsproblemen van deze leerlingen zijn internaliserend van aard. 53
De Daaf Gelukschool kent vanaf augustus 2011 een tweejarige onderbouw. Voor individuele leerlingen kan van een tweejarige onderbouw afgeweken worden, waarbij het leerstofprogramma wordt aangepast. Ook de Paulusmavo heeft een tweejarige onderbouw. De leerlingen kunnen na de onderbouw naar het reguliere vmbo doorstromen. Zie voor aanvullende gegevens het schema op p. 58. Reguliere scholen waar in het kader van lwoo extra ondersteuning aan leerlingen in de theoretische leerweg geboden kan worden zijn: het Wim Gertenbach College, College, de Duin en Kruidberg mavo en het Rudolf Steiner College. Zie voor aanvullende gegevens de schema’s op p. 56-57. Reguliere scholen waar naast de beroepsgerichte leerweg ook de gemengde en de theoretische leerweg met lwoo geboden worden zijn: het Vellesan College, Sterren College Haarlem, Haarlem College, Technisch College Velsen en Maritiem College Velsen. Zie voor aanvullende gegevens de schema’s op p. 54-56.
Aanvullende gegevens lwoo-scholen - theoretische leerweg
klassengrootte
homogeniteit van klassen
doorbreking van klassenverbanden niveau van lesstof
Technisch College Velsen
Maritiem College Velsen
ca. 20-21 in de onderbouw max. 28 in de bovenbouw; alleen bij gemengde klassen alle leerlingen zijn heterogeen verdeeld, rekening houdend met de individuele leerling
max. 18 in de onderbouw; of extra inzet in de begeleiding; max. 24 in de bovenbouw alle leerlingen zijn heterogeen verdeeld, definitieve determinatie zo laat mogelijk – leerlingen krijgen de kans om op te stromen. zowel in onder- als in bovenbouw worden reguliere en lwoo- leerlingen gemengd, gelijk aan de alledaagse situatie.
In onder- en bovenbouw worden reguliere en lwoo- leerlingen gemengd, om een alledaagse situatie te creëren. streven naar diploma’s, een gering aantal leerlingen haalt een deelcertificaat. Daarnaast zijn er certificaten voor VCA (veiligheid verplicht bij stage), Lassen, enz.
streven naar diploma’s en (deel)certificaten. Daarnaast zijn er extra certificaten voor VCA (veiligheid verplicht bij stage), EHBO, Lassen, Marifonie, Reddingzwemmen. Bovendien is diplomering met een extra vak mogelijk. elementen in de mentoren, zorgteam, maatschappelijk mentoren, zorgteam, maatschappelijk leerlingwerk, handelingsplannen, werk, handelingsplannen, zorgbegeleiding zorgcoördinatoren bieden in coördinatoren bieden in samenwerking samenwerking met vakdocenten met vakdocenten structuur en remedial structuur en remedial teaching teaching aan in aparte uren. Indien nodig aan in aparte uren. Indien nodig worden binnen- of buitenschoolse worden binnen- of buitenschoolse trainingen gegeven. trainingen gegeven. grootte van de ca. 420 leerlingen ca. 90 leerlingen locatie
54
Aanvullende gegevens lwoo-scholen - theoretische leerweg Sterren College Haarlem
Haarlem College
klassengrootte
ca. 15 in de onderbouw, ca. 22 in de In de onderbouw tot ca.20 leerlingen per bovenbouw bij gemengde klassen klas. In de bovenbouw ook rond de 20 (afhankelijk van sectorkeuze / praktijkvakken).
homogeniteit van klassen
In de onderbouw homogene lwooklassen, in de bovenbouw is er een eigen klas of een combinatie met reguliere leerlingen. Leerlingen kunnen opstromen naar een hoger niveau.
Er zijn naast homogene klassen ook tussenklassen. Leerlingen krijgen de kans om op te stromen (ook naar de theoretische leerweg).
doorbreking van klassenverbanden
in de onderbouw niet van toepassing, in de bovenbouw afhankelijk van de aantallen in de eigen klas.
In de onder- en bovenbouw wordt het klassenverband alleen doorbroken bij door de leerling zelf gekozen vakken en projecten.
niveau van lesstof
Streven naar een diploma in de theoretische leerweg.
Streven naar een diploma in de theoretische leerweg.
elementen in de De leerlingen werken in kleine, leerlingoverzichtelijke en moderne begeleiding leergebieden. De docenten die daar werken kennen alle leerlingen en de leerlingen kennen elkaar. Daarnaast heeft elke groep een mentor die het centrale punt is in de begeleiding van elke leerling. De mentor krijgt ondersteuning van teamleiding, zorgteam, schoolpsycholoog, maatschappelijk werk. De zorgcoördinator bewaakt de ondersteuning in de school. Wij werken planmatig door actief te werken met handelingsplannen. De school start dit jaar met een trajectgroep.
Door de indeling in kleine deelscholen is een leeromgeving met adequate begeleiding gewaarborgd. De mentor, de spil in de leerlingbegeleiding, wordt ondersteund door een teamleider, leerlingbegeleiders, zorgcoördinatoren, remedial teacher en dyslexiecoach. Er is extra aandacht voor taal, rekenen en sociaal-emotionele begeleiding (faalangst- en SOVA-training). In het ZAT (zorgadviesteam) adviseren externe deskundigen de school m.b.t. de begeleiding van onze leerlingen.
grootte van de locatie
ca. 1100 leerlingen die, i.v.m. de gewenste kleinschaligheid, hun eigen plek krijgen in een van de 8 kleine deelscholen van ongeveer 150 leerlingen.
ca. 350 leerlingen in de onderbouw, ca. 400 leerlingen in de bovenbouw. De school is verdeeld in aparte leerplekken, waardoor de school verdeeld is in groepen van ongeveer 80 leerlingen.
55
Aanvullende gegevens lwoo-scholen - theoretische leerweg Vellesan College
Duin en Kruidbergmavo
klassengrootte
ca. 24 leerlingen
ca. 25 leerlingen
homogeniteit van klassen
heterogeen
heterogeen
doorbreking van klassenverbanden
in de onderbouw tijdens speciale in het 3e jaar wordt klassenverband deels begeleidingsuren, andere lessen niet. doorbroken door clusters, in het 4e jaar In de bovenbouw wel. door examenvakken.
niveau van lesstof
theoretische leerweg
theoretische leerweg, in de brugklas ook havo-niveau
elementen in de leerlingbegeleiding
geschoolde mentoren, ondersteund door: leerlingbegeleiders, zorgcoördinator, dyslexiecoaches, remedial teacher, vertrouwenspersonen. Elke leerling krijgt extra begeleiding voor begrijpend lezen of rekenen, lwoo-leerlingen kunnen in beide vakken begeleiding krijgen. Leerlingen worden hiervoor ingedeeld naar aanleiding van de uitslagen van toetsen.
Zorgteam, bestaande uit o.a.; zorgcoördinator, counseler, remedial teacher, motorisch remedial teacher, leerlingbegeleider (met elementen als sociale vaardigheidstraining en faalangstreductietraining). Maandelijks overleg met ZAT (Leerplicht, BJZ, schoolarts).
grootte van de ca. 470 leerlingen locatie
ca. 320 leerlingen
56
Aanvullende gegevens lwoo-scholen - theoretische leerweg Wim Gertenbach College
Rudolf Steiner College
klassengrootte
geen aparte lwoo-klassen, lwooleerlingen zitten tussen reguliere leerlingen in klassen van circa 23 leerlingen
18 leerlingen in de lwoo-klas
homogeniteit van klassen
beperkt heterogeen
Naast 2 havo/mavoklassen en 2 vwo/havoklassen hebben wij een aparte, kleinere mavoklas, gericht op lwoo. In deze klas kunnen ook leerlingen zonder lwoobeschikking, maar wel in deze groep passend (bijv. met sterke faalangst) geplaatst worden.
doorbreking van klassenverbanden
bij projecten, trainingen, excursies en Het klassenverband blijft in de lwoo-klas werkweken behouden gedurende de eerste twee leerjaren, behalve bij bijzondere activiteiten als feesten, sportdagen e.d. Vanaf het derde leerjaar is een aantal vakken samen met andere mavoleerlingen, afhankelijk van de gekozen sector.
niveau van lesstof
in de onderbouw vmbo-TL en havoniveau. In bovenbouw theoretische leerweg
Tweejarige onderbouw gericht op mavo. Bovenbouw wordt op mavoniveau afgesloten met examen.
elementen in de leerlingbegeleiding
mentor, zorgcoördinator en remedial teacher zijn vast verbonden aan school. Indien noodzakelijk een uitbreiding van schoolarts, begeleidingsdienst, wijkagent, leerplicht of andere vormen van externe begeleiding. Speciaal ingeroosterde hulpuren, mentorlessen en individuele aanpassingen voor leerlingen. Huiswerkklas. Gespecialiseerd in dyslexie. Gebruik van laptops in de klas.
Zorgteam bestaande uit: zorgcoördinator, remedial teacher, schoolarts, sociaal pedagogisch begeleider, decaan, afdelingsleider onderbouw en mentoren. Zorgadviesteam (ZAT) bestaande uit zorgcoördinator, schoolarts en leerplichtambtenaar. Voor de eerste twee leerjaren zijn er drie mentoruren per week voor de begeleiding van leerlingen die vastlopen op leren leren of de lesstof.
grootte van de ca. 160 leerlingen locatie
Twee locaties met een totaal van ca. 550 leerlingen
57
Aanvullende gegevens lwoo-scholen - theoretische leerweg Daaf Gelukschool
Paulusmavo
klassengrootte homogeniteit van klassen
ca. 16 leerlingen
15 leerlingen
homogeen
in de onderbouw heterogeen
doorbreking van klassenverbanden
Bij alle trainingsgroepen, bijv. sociale vaardigheidstraining, motorische vaardigheden, faalangstreductie; en de lessen voor taal- en rekenvaardigheden
Bij training van sociale vaardigheid, faalangsttrainingen, pre-teaching, leerlingbegeleiding
niveau van lesstof
2-jarige onderbouw met scholing op maat. In individuele gevallen is een 3jarige onderbouw mogelijk; het leerstofprogramma wordt dan aangepast. in bovenbouw niveau van theoretische leerweg en kaderberoepsgerichte leerweg (administratie)
2-jarige onderbouw gericht op switch naar vmbo. in bovenbouw niveau van theoretische leerweg en basis en kaderberoepsgericht (administratie)
elementen in de leerlingbegeleiding
zorgteam, bestaande uit: zorgcoördinator, psycholoog, orthopedagoog en psychologisch assistent; bij Groot Overleg uitgebreid met schoolarts, jeugdzorg en wijkagent.
zorgteam, bestaande uit: zorgcoördinator, schoolpsycholoog, orthopedagoog, teamleider zorgadviesteam, bestaande uit zorgcoördinator, schoolpsycholoog, orthopedagoog, teamleider, schoolarts, B12-medewerker, wijkagent, leerplichtambtenaar.
grootte van de Twee locaties: ca. 330 leerlingen locatie 1.Daaf Geluk 2.Vestiging Gunning op de Daaf Geluk met een totaal van ca. 310 leerlingen
58
Ondersteuningsstructuur op de TL-scholen zonder lwoo Alle scholen hebben een zorgadviesteam (ZAT), een zorgcoördinator en een trajectgroep (zie p. 28). Haemstede-Barger Vertrouwenspersonen Schoolpsycholoog Zorgcoach Counselor Veiligheidscoördinator Sociale vaardigheidstraining Faalangstreductietraining Workshop voor kinderen van gescheiden ouders Rouwverwerking Dyslexieondersteuning (-coach) Dyscalculieondersteuning Hulplessen/ Remedial Teaching Huiswerkbegeleiding
x x x x x x
Montessori College Aerdenhout x x x
Hartenlustmavo x
x x
x x x
x x
x
x x
x
x x
x x
x
x
4.2.4 De gemengde leerweg De gemengde leerweg is een vermenging van zowel theoretisch als beroepsgericht onderwijs. De gemengde leerweg ligt qua niveau dicht bij de theoretische leerweg. Het wordt in deze regio uitsluitend aangeboden door scholen die ook de beroepsgerichte leerweg aanbieden. Leerlingen doen examen in vijf algemene vakken en een beroepsgericht vak. Ook kunnen leerlingen kiezen voor een beroepsgericht programma van 320 uur. Dit bestaat uit beroepsgerichte vakken van een sector, zoals vaktheorie binnen de sector Techniek of gezondheidskunde binnen de sector Zorg en Welzijn. De gemengde leerweg wordt aangeboden op het Technisch College Velsen, het Maritiem College Velsen, het Vellesan College, het Sterren College Haarlem en het Haarlem College.
59
5. HAVO EN VWO In de regio Zuid-Kennemerland zijn er 3 scholen waar uitsluitend vwo (gymnasium/atheneum) wordt aangeboden: Atheneum College Hageveld Gymnasium Felisenum Stedelijk Gymnasium Haarlem Er zijn vier scholengemeenschappen met havo en vwo: Ichthus Lyceum Sancta Maria Eerste Christelijk Lyceum Kennemer Lyceum Voorts zijn er vijf scholengemeenschappen waar zowel havo, vwo als vmbo-TL aangeboden wordt: Mendelcollege Rudolf Steiner College Coornhert Lyceum Schoter Scholengemeenschap Vellesan College (ook vmbo-beroepsgericht)
60
5.1 Ondersteuningsaanbod van havo/vwo-scholen Hieronder vindt u een overzicht van het ondersteuningsaanbod van de scholen. Sommige voorzieningen komen (deels) voor rekening van de ouders. Alle scholen hebben een Zorgadviesteam (ZAT), een zorgcoördinator en vertrouwenspersonen. In de loop van het schooljaar 2012-2013 zullen alle scholen een trajectgroep hebben (zie p. 28-29).
x
x
x
x
x
x
x x
x
x x
x x
x
x
x
Stedelijk Gymnasium Haarlem
x
Mendelcollege
Sancta Maria
x
Vellesan College
ECL
Schoter SG
Ichthus Lyceum
x
x
x
x
x x
x
x x
x
x x x x
x x x
Coornhert Lyceum
Kennemer Lyceum
x
x x x
Rudolf Steiner College
Gymnasium Felisenum
Schoolmaatschappelijk werk Schoolpsycholoog Zorgcoach/ intern zorgteam Counselor Veiligheidscoördinator Brugklasassistenten Leerlingbegeleider Sociale vaardigheidstraining Faalangstreductietraining Kanjertraining Megakids Mediation door leerlingen Binnenboordtraject Rouwverwerking Dyslexieondersteuning (-coach) Dyscalculieondersteuning Hulplessen/ Remedial Teaching Motorische RT Huiswerkbegeleiding Cursus ‘slimmer leren’ Handschriftcursus Training voor kinderen van gescheiden ouders
Ath. College Hageveld
ONDERSTEUNINGSAANBOD
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x x x x
x
x
x x x x
x
x
x
x x x
x
x
x
x x x
x x
x
x
x
x x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x x x
x x
61
6. CLUSTER 4-SCHOLEN Toelating en ondersteuning Een Cluster 4-school is in principe bedoeld voor leerlingen die ernstige gedragsproblemen hebben. Gedragsproblemen hebben bij de te plaatsen leerlingen nogal eens tot leerstofachterstanden en remmingen in de sociaal-emotionele ontwikkeling geleid. Deze leerlingen zijn vaak kwetsbaar, hoewel hun gedrag dikwijls het tegenovergestelde lijkt uit te stralen. Een Cluster 4-school moet wettelijk deelnemen in een zogeheten regionaal expertisecentrum (REC). Dit is een samenwerkingsverband van soortgelijke scholen in een grote regio. Binnen het REC bestaat een centrale toelatingssystematiek. Leerlingen moeten: gediagnosticeerde, ernstige gedragsproblemen hebben (vast te stellen door een jeugdpsychiater of een gezondheidszorgpsycholoog) problematiek in en buiten school vertonen (gerapporteerd door jeugdpsychiater of gezondheidszorgpsycholoog en aangetoond in het onderwijskundig rapport) gerichte hulpverlening hebben (of hebben gehad) problemen binnen het onderwijs hebben die de draagkracht van reguliere scholen te boven gaan (ontoereikende ondersteuningsstructuur) De school waar het kind vandaan komt helpt de ouders bij het samenstellen van het aan te leveren dossier. De ouders melden zich met dit dossier bij de Commissie van Indicatiestelling REC 4.5, Castricummerwerf 40, 1901 RV Castricum. Hierna volgt eventueel een beschikking, waarna de ouders een school kunnen uitzoeken.
Cluster 4-onderwijs richt zijn ondersteuningsaanbod op leerlingen met: Moeilijkheden in basisvaardigheden: Moeite met accepteren van regels Een te snelle impulsieve reactie Gebrek aan communicatieve vaardigheden en onkunde in het oplossen van schoolse en sociale problemen Attitudes en gewoontes: Een gewoonte om eerder met zowel verbale als fysieke agressie dan met woorden problemen op te lossen Zich snel aangevallen voelen Een langdurig lijdzaam verzet tegen regels 25 Relatieproblemen: Moeite met accepteren van gezag Problemen in de omgang met medeleerlingen zoals te sterke dominantie, agressie en outcast zijn Relatieproblemen met ouders, hetgeen op school doorwerkt
62
Emotionele problemen: Heftige emotionaliteit Het met agressie verwerken van teleurstellingen Grote behoefte zichzelf waar te maken Contra-indicaties: Plaatsbaarheid in het regulier onderwijs met enige handelingsaanwijzingen Een dermate situatie, dat een 24-uurs behandeling op zijn plaats is Een zware drugsverslaving Een onvermogen om in een groep van 9 leerlingen in groepsverband onderwijs te volgen. SCHOLEN Cluster 4-onderwijs wordt verzorgd door Het Molenduin en de Prof. dr. Gunningschool. Het Molenduin biedt een arbeidsmarktgerichte leerweg op praktijkschoolniveau aan. De leerlingen gaan vanaf de bovenbouw (indien mogelijk) 3 dagen per week op stage en worden daarbij begeleid door een leerkracht van school. De terugkomdagen staan in het teken van vergroten van vaardigheden en zelfstandigheid. Sociale vaardigheden spelen een belangrijke rol. De leerling wordt voorbereid op een vervolgopleiding of deelname aan de maatschappij. Binnen Het Molenduin is er een Schakelklas voor Herstartleerlingen en leerlingen die elders in de school tijdelijk uitvallen. Tevens is Het Molenduin gespecialiseerd in het werken met leerlingen met een stoornis binnen het autistisch spectrum. Binnen alle klassen wordt op een specifieke manier structuur verschaft, waardoor ook de autistische leerling de rust heeft om te leren.
De Prof. Dr. Gunningschool biedt op de hoofdvestiging VSO onderwijs aan op verschillende niveaus in verschillende soorten groepen. In de onderbouw (klas 1 en 2) komen de leerlingen in een onderwijsgerichte groep. De niveaus die aangeboden worden zijn basis/kader en theoretische leerweg. De groepen bestaan uit maximaal 11 leerlingen en de lessen worden verzorgd door één leerkracht, de mentor. Er is daarnaast gelegenheid voor de leerlingen om te werken in een leerwerkplaats. In het derde en vierde leerjaar kunnen de leerlingen, in overleg met ouders en school, kiezen uit een praktijkgerichte route of een theoretische route. Bij de praktijkgerichte route gaan de leerlingen stage lopen in combinatie met vaktheorie en worden er IVIO-examens afgenomen. Dit zijn certificaten die op verschillende niveaus te behalen zijn en te gebruiken om in te stromen in het mbo. Elke leerling krijgt naast de vaste mentor een stageconsulent toegewezen die de leerlingen begeleidt bij de stages. Bij de theoretische route gaan de leerlingen examen doen op vmbo-TL niveau. In het derde leerjaar krijgen de leerlingen vier vakken, waar zowel de leerstof van het derde als het vierde leerjaar wordt behandeld. Aan het einde van het derde leerjaar wordt in deze vier vakken staatsexamen gedaan. In het vierde leerjaar krijgen de leerlingen ook vier vakken waar ze aan het einde van het schooljaar staatsexamen in doen. Het examen wordt dus verspreid over twee leerjaren en aan het einde van deze leerjaren kunnen de leerlingen in het bezit van een volledig vmbo-TL diploma zijn. Op de vestiging Gunning op de Daaf Geluk heeft de Prof. dr. Gunningschool leerlingen bij wie d.m.v. diagnostisch onderzoek een stoornis in het autistisch spectrum is vastgesteld en bij wie de gedragproblemen internaliserend van aard zijn. De leerlingen wordt de mogelijkheid geboden een vmbo-kader/theoretisch of havo-examen te doen. De school participeert ook in de Op de Rails- en Herstartprojecten. 63
Aanvullende gegevens Cluster 4-scholen Het Molenduin Klassengrootte
maximaal 10 leerlingen
Homogeniteit van klassen
De lessen vinden plaats in verschillende bouwen: SO (speciaal onderwijs): leerlingen tot 12 jaar. Binnen deze groep krijgen leerlingen van Lijn 5 en externe leerlingen les in de verplichte vakken van het basisonderwijs, aangevuld met praktijkgerichte momenten. Onderbouw: Leerlingen van 12-13 jaar. Het accent ligt op het vergroten van de cognitieve vaardigheden en op oriëntatie op arbeid en beroep. Middenbouw: 14-15 jaar. De leerlingen krijgen meer lessen in het door hen gekozen profiel. Deze lessen worden voor een groot deel gegeven in de vorm van leerwerkplaatsen of richten zich meer op theorie om toe te stromen naar het ROC. Bovenbouw: 16-17 jaar, met een uitloop naar 18 jaar. Door middel van een stage worden arbeidsvaardigheden aangeleerd om uiteindelijk door te stromen richting arbeid of dagbesteding. Het Molenduin richt zich grotendeels op onderwijs op praktijkschoolniveau. In de eerste leerjaren kunnen ook leerlingen terecht met een vmbo-basisniveau die elders niet plaatsbaar zijn. Er is ruime aandacht voor het aanleren van arbeidsvaardigheden. Het gaat hierbij om praktische vaardigheden, horend bij de verschillende vakgebieden die binnen de school worden aangeboden in de praktijklokalen en om competenties die de leerlingen moeten aanleren om zich voor te bereiden op de arbeidsmarkt. De uitstroombestemming ligt op het gebied van dagbesteding, arbeid of vervolgonderwijs. Het aanbod van de theorie- en praktijklessen wordt qua niveau aangepast aan het ontwikkelingsperspectief van de individuele leerling. De leerlingbegeleiding wordt grotendeels door de mentor ingevuld. De mentor zorgt voor een individueel handelingsplan waarin doelen op pedagogisch en didactisch gebied worden opgesteld. Daarnaast wordt de mentor gesteund door de Commissie van Begeleiding, met daarin de zorgcoördinator, de locatiecoördinator en de orthopedagoog, aangevuld met een schoolarts en externe zorgverleners. Voorts heeft de school een pedagogische medewerker die tijdens de lessen ondersteuning kan bieden. De school werkt competentiegericht en richt zich op de ondersteuningsbehoefte van leerlingen. Er is een nauwe samenwerking met ouders/verzorgers, hulpverlenende instanties, steunpunt Autisme en gezinsvoogden. Het Molenduin heeft drie locaties. Locatie Santpoort-Noord biedt onderwijs aan leerlingen uit de regio. Dit kunnen (Cluster4-)geïndiceerde, Herstart- of ‘Op de Rails’-leerlingen zijn. In Driehuis wordt onderwijs geboden aan leerlingen die behandeling volgen binnen een setting van Lijn 5. Daarnaast verzorgt locatie Driehuis voor de regio praktijkgericht onderwijs aan kinderen met een stoornis binnen het autistisch spectrum. Locatie Den Helder richt zich op praktijkgericht onderwijs aan leerlingen van de intensieve behandelsetting van Lijn 5 aldaar.
niveau van lesstof
Elementen in de leerlingbegeleiding
Grootte van de locatie
64
Aanvullende gegevens Cluster 4-scholen
Klassengrootte
Prof. dr. Gunningschool Op de hoofdvestiging maximaal 11 leerlingen; op de vestiging Gunning op de Daaf Geluk gemiddeld 13 leerlingen.
Homogeniteit van klassen
Hoofdzakelijk homogene groepen. De groepen zijn ingedeeld naar leeftijd en mogelijkheden en naar de aard van de problematiek. De Prof. Dr. Gunningschool heeft onderwijsgerichte groepen, structuurgroepen, stagegroepen, en diplomagerichte groepen (vmbo-TL). Op de vestiging Gunning op de Daaf Geluk zijn de groepen ook homogeen ingedeeld.
niveau van lesstof
De Prof. dr. Gunningschool biedt vmbo basis/kader en vmbo-TL aan. De leerlingen wordt de mogelijkheid geboden een vmbo-TL-examen of IVIOexamen te halen of branchecertificaten. Op de vestiging Gunning op de Daaf Geluk bieden we de leerlingen vmbo kader en theoretisch en havo aan.
Elementen in de leerlingbegeleiding
Alle groepen hebben een vaste mentor, die alle avo-vakken verzorgt. De mentor heeft elke week contact met de ouders/verzorgers om de vorderingen en leerpunten door te spreken. De mentor wordt ondersteund door een zorgteam. Dit bestaat uit: een orthopedagoog, psycholoog, schoolmaatschappelijk werker en intern begeleider. Tevens is er ondersteuning van een leerlingcoördinator. Er wordt per leerling gewerkt met planmatige didactische- en sociaal-emotionele doelen die vastgelegd zijn in een individueel ontwikkelingsplan. Hierin wordt ook het verwachte uitstroomprofiel vermeld en wat de leerling daarvoor nog moet leren. Elke drie weken wordt in een individueel mentorgesprek met een leerling het werkplan besproken waarin de kortetermijndoelen (zowel didactisch als sociaalemotioneel) verwerkt zijn. Verder is er een nauwe samenwerking met JHV (gezinsvoogden, jeugdreclassering, behandelcentra), politie, UWV, stagebedrijven, mbo, brancheopleidingen en leerplicht. Stageconsulenten begeleiden de leerlingen naar stage/arbeid.
Grootte van de locaties
De Prof. dr. Gunningschool geeft onderwijs op twee locaties in Haarlem. De hoofdvestiging van het VSO biedt in 11 groepen onderwijs aan, voor leerlingen die een REC Cluster 4-indicatie hebben en die gedragsproblemen hebben die externaliserend van aard zijn, en biedt leerlingen een lesplaats vanuit de “ Herstart”- en “Op de Rails”projecten. Op de vestiging Gunning op de Daaf Geluk heeft de school leerlingen waarbij d.m.v. diagnostisch onderzoek een stoornis in het autistisch spectrum is vastgesteld en bij wie de gedragsproblemen (voornamelijk) internaliserend van aard zijn. De vestiging heeft 12 klassen.
65
7. INTERNATIONALE SCHAKELKLAS Toelating en ondersteuning In Haarlem is er een Internationale Schakelklas (ISK). Het doel van de ISK is om leerlingen, die korter dan een jaar in Nederland zijn en de Nederlandse taal niet of nauwelijks beheersen, binnen 1 tot 2 jaar te schakelen naar het regulier onderwijs. De ISK Haarlem is bedoeld voor leerlingen in de leeftijd van 12 tot en met maximaal 18 jaar. De Internationale Schakelklas is ondergebracht in het gebouw van het Sterren College Haarlem, Badmintonpad 15. Er zijn 4 klassen van ieder ongeveer 16 leerlingen.
66
BIJLAGEN A. CHECKLIST CBTVO Binnen het SWV Zuid-Kennemerland wordt deze vragenlijst veel gebruikt als overdrachtsformulier van PO naar VO. CBTVO (Competentievragenlijst Begeleiding en Toelating VO) (herziene versie 2008 © SWV Zuid-Kennemerland / Fontys Hogescholen) Naam leerling……………………..…............................................. Naam school………..……………................................................. groep / klas …………. Instructie: Bij ja/nee-vragen: Streep door wat niet van toepassing is Bij 0/1/2-vragen: Zet een cirkel om het cijfer dat voor u van toepassing lijkt: 0 = dit komt nooit voor; 1 = dit komt soms voor; 2 = dit komt vaak voor. Schoolloopbaanbegeleiding (SL)
Opmerkingen: 1. 2. 3. 4.
Verzuimt lessen Is van school veranderd Heeft gedoubleerd Heeft contact met jeugdhulpverlening en/of jeugdzorg 5. Heeft uithuisplaatsing meegemaakt
Ja Ja Ja Ja
6. 7. 8. 9. 10.
Ja Ja Ja Ja Ja
Gebruikt medicijnen Heeft contact (gehad) met politie/justitie is in contact met bureau Halt (geweest) Gebruikt drugs en/of alcohol Heeft onprettige thuissituatie
11. Ouders vermijden school 12. Leerling wordt gepest
Nee Nee Nee Nee
reden: groep(en): instantie:
Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Ja Nee Ja Nee
Sociale, Leer- en Emotionele competentie
Opmerkingen: 13. Neemt moeilijk informatie op 14. Is impulsief in de omgang met anderen 15. Komt niet voor zichzelf op buiten de les
0 1 2 0 1 2 0 1 2 67
16. Praat niet met leeftijdgenoten 17. Verzet zich tegen kritiek op onjuist gedrag
0 1 2 0 1 2
18. Heeft moeite met het veranderen van leerstijlen 19. Heeft conflicten met leeftijdgenoten 20. Reageert driftig op beschuldigingen 21. Maakt weinig contact 22. Houdt zich niet aan regels en afspraken
0 1 2 0 0 0 0
1 1 1 1
2 2 2 2
23. 24. 25. 26. 27.
Heeft moeite met automatismen Heeft een hekel aan leren Komt niet voor zichzelf op Pest andere leerlingen Heeft met leren een traag tempo
0 0 0 0 0
1 1 1 1 1
2 2 2 2 2
28. 29. 30. 31. 32.
Is vaak alleen in de pauze Is voor andere leerlingen storend Reageert direct Vindt een grote klas bedreigend Heeft grote moeite met leeropdrachten
0 0 0 0 0
1 1 1 1 1
2 2 2 2 2
33. 34. 35. 36. 37.
Durft geen eigen mening te geven Heeft behoefte zich te laten gelden Lacht weinig Doet liever doe- dan denkwerk Vindt zichzelf niet goed in leren
0 0 0 0 0
1 1 1 1 1
2 2 2 2 2
38. 39. 40. 41. 42.
Onjuist gedrag is niet bespreekbaar Pakt lesopdrachten ongestructureerd aan Praat niet met volwassenen Vertelt niet over zichzelf Kan niet zelfstandig aan opdrachten werken.
0 0 0 0 0
1 1 1 1 1
2 2 2 2 2
68
B. TAALZWAKTE - formulier Dit formulier kunt u ook downloaden vanaf de website www.swv-vo-zk.nl, onder ‘Documenten’ en vervolgens naar ‘Overige formulieren’.
Overdrachtsformulier BAO / VO voor leerlingen met risico op dyslexie Naam leerling
……………………………………………………………………………………….
Geboortedatum
……………………………………………………………………………………….
School
……………………………………………………………………………………….
Schoolloopbaan
……………………………………………………………………………………….
Ingevuld door
……………………………………………………………………………………….
Toetsgegevens uit het leerlingvolgsysteem. In plaats van de Cito-toetsgegevens in te vullen kunt u ook een uitdraai uit het leerlingvolgsysteem bijvoegen. Technisch lezen Begrijpend Spelling Taalschaal Rekenen lezen Afgenomen Woorden Zinnen Cito SVS Cito Cito of toets DMT/Brus ILO/AVI Cito Tempotoets M3 E3 M4 E4 M5 E5 M6 E6 M7 E7 M8 NB Bij technisch lezen/zinnen het hoogst beheerste AVI/ILO-niveau alleen aangeven als er daadwerkelijk een teksttoets is afgenomen. Wat ziet u als de sterke kanten van deze leerling? Heeft het kind bijzondere interesses / talenten? Aanvullende opmerkingen: 69
Leergeschiedenis spellen Is er extra instructie door een remedial teacher, dyslexiespecialist of de eigen leraar voor de problemen met spellen gegeven? 0 Nee 0 Ja, door …………………………………………….………………………………………………. (naam, functie) Indien ja, hieronder gegevens invullen In groep periode Frequentie en duur van de bijeenkomsten
Gebruikte materialen
Effecten van de begeleiding op functionele schrijftaken, bijv. een brief schrijven
Huidige situatie: De leerling heeft problemen met: 0 vloeiendheid bij het spellen (lang nadenken, twijfelen, veel zelfcorrecties) 0 spellingregels: voor 0 onveranderlijke werkwoorden 0 werkwoorden Hoe zou u het spellen van de leerling karakteriseren? 0 Gaat sterk op gehoor af (maakt daardoor veel fonetische fouten) 0 Gebruikt spellingregels bewust 0 Maakt gebruik van ezelsbruggetjes / geheugensteuntjes Heeft de leerling problemen met functioneel schrijven / stellen? ja / nee Is er duidelijk verschil in spellingprestaties tijdens dictees en functioneel schrijven? ja / nee Indien ja, welk verschil precies? ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. De basisschool heeft bij ……………………………………………. signalen van dyslexie gezien. De prestaties zijn te goed om op dit moment een dyslexieonderzoek te doen. Er wordt geadviseerd: de prestaties van deze leerling in de brugklas goed in de gaten te houden deze leerling uit voorzorg de steunlessen voor de talen te laten volgen en te letten op het werktempo
70
Leergeschiedenis technisch lezen Is er extra instructie door een remedial teacher, dyslexiespecialist of de eigen leraar voor de problemen met technisch lezen? 0 Nee 0 Ja, door ……………………………………………………………………………………………. (naam, functie) Indien ja, hieronder gegevens invullen In groep
periode
Frequentie en duur van de bijeenkomsten
Gebruikte materialen
Effecten van de begeleiding op functionele schrijftaken, bijv. een brief schrijven
Huidige situatie: De leerling heeft problemen met: 0 Vloeiendheid bij het lezen 0 Onnauwkeurigheid 0 Leestempo 0 Begrijpend lezen Hoe zou u het lezen van de leerling karakteriseren? 0 Leest accuraat maar traag, woorden worden eerst in stilte gedecodeerd, dan 0 Leest vlot, maar raadt geregeld woorden en maakt daarbij nauwelijks fouten 0 Leest radend en maakt veel fouten
uitgesproken
Opmerkingen:
71
C. BEREKENING LEERACHTERSTAND De RVC vraagt om een berekening van de leerachterstand per leerdomein. De formule hiervoor is: 1 - DLE : DL Vaststelling DL: Bij de berekening van de leerachterstand voor de indicatie leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs wordt uitgegaan van de didactische leeftijd (DL) die een leerling op het moment van toetsen bereikt heeft. Van groep 3 tot en met groep 8 volgt een leerling jaarlijks 10 onderwijsmaanden: van september t/m juni. Als een leerling bijvoorbeeld wordt getoetst in de maand oktober van groep 8, dan heeft deze leerling een DL van 52, mits deze leerling geen zittenblijver is. Zittenblijver vanuit groep 8: Voor een zittenblijver die één of meer keer is gedoubleerd geldt de regel dat deze leerling de gehele periode dat hij in groep 8 zit een DL heeft van 60, ongeacht de maand waarin hij of zij wordt getoetst. Zittenblijver vanuit groep 7: Van de mogelijkheid om leerlingen al vanuit groep 7 aan te melden bij een regionale verwijzingscommissie dient alleen gebruik gemaakt te worden als de school van herkomst (primair onderwijs) van mening is dat de betreffende leerling niet gebaat is met een extra jaar primair onderwijs. Voor deze leerling geldt bij wijze van uitzondering een andere berekeningswijze. Als de leerling in groep 3 t/m groep 7 eenmaal gedoubleerd is, worden aan zijn DL op het moment van toetsing 10 onderwijsmaanden toegevoegd. Voorbeeld: als de leerling in februari wordt getoetst, dan heeft deze een DL van 40 + 6 + 10 = 56. Als de leerling in groep 3 t/m 7 echter tweemaal gedoubleerd is, dan wordt uitgegaan van een DL van 60, ongeacht de maand van toetsing. Vaststelling DL/DLE: Het niveau dat een leerling op een bepaald moment heeft bereikt wordt weergegeven in didactische leeftijdseenheden (DLE’s) en bepaald aan de hand van scores op toetsen of testen. Als een leerling zich op het niveau halverwege groep 7 bevindt dan heeft deze leerling een DLE van 45. Het bereikte niveau van een leerling wordt afgezet tegen de didactische leeftijd (DL) van een leerling op het moment van toetsing. Een voorbeeld: wanneer een leerling een DLE heeft van 45 (niveau januari groep 7) en hij heeft een DL van 60 (juni groep 8) dan heeft de leerling een achterstand van 0,25. Hierna ziet u de “DL – DLE-omrekentabellen”. In de tabel staan DL/DLE-combinaties op grond waarvan de RVC indiceert voor leerwegondersteunend onderwijs dan wel praktijkonderwijs.
72
tabel van de relatieve leerachterstand toetsmaand
september oktober november december januari februari maart april mei juni
DL
DL
DLE
DLE
leerling groep 8 (geen zittenblijver)
zittenblijver in groep 7
bovengrens voor lwoo
bovengrens voor PrO
51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
38 39 39 40 41 42 42 43 44 45
25 26 26 27 27 28 28 29 29 30
toetsmaand DL leerling groep 8 (zittenblijver) september oktober november december januari februari maart april mei juni
60 60 60 60 60 60 60 60 60 60
DLE bovengrens voor lwoo 45 45 45 45 45 45 45 45 45 45
DLE bovengrens voor PrO 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30
De gegevens uit tests, toetsen en persoonlijkheidsonderzoek dienen gebaseerd te zijn op deugdelijke instrumenten uit het kader van deze regeling. Voor deugdelijke instrumenten wordt verwezen naar “Lijst van te gebruiken instrumenten”. Deze lijst bevat ook een aantal toetsen die in Zuid-Kennemerland vaak gebruikt worden in de leerlingvolgsystemen in het primair onderwijs. Alleen DLE’s uit het laatste schooljaar mogen bij een aanmelding bij de RVC gebruikt worden. Omzettabellen voor toetsscores in DLE’s vindt men in het DLE-boek van Gerard Melis, uitgegeven bij Swets & Zeitlinger. De toelatingscommissies van het voortgezet onderwijs beschikken hierover. Daarnaast zijn de DLE-scores veelal beschikbaar via digitale volgsystemen in het basisonderwijs.
73
D. VOORBEELDBRIEF AAN OUDERS OVER ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR IN VO
Aan de ouders van de leerlingen van groep 8 en van de leerlingen die naar het voortgezet onderwijs gaan Geachte ouders, In verband met de overstap van uw zoon of dochter naar het voortgezet onderwijs ontving u het Brugboek met algemene informatie over de afzonderlijke VO-scholen. Misschien is het goed om daarnaast nog wat zaken op een rijtje te zetten. De namen van een aantal schooltypen in het voortgezet onderwijs zijn al een aantal jaren veranderd. In het kort: * theoretische leerweg (vroeger: mavo) en beroepsgerichte leerweg (vroeger: vbo) heten nu samen: vmbo. * De zorgscholen of zorgafdelingen kregen ook nieuwe namen: Het svo-lom en het ivbo heten nu beide leerwegondersteunend onderwijs. De ondersteuning en begeleiding zijn grotendeels hetzelfde gebleven. * Het praktijkonderwijs heette vroeger svo-mlk. De toelatingsprocedure tot het leerwegondersteunend (lwoo) en praktijkonderwijs (PrO) is wel ingrijpend veranderd: * Een leerling kan bij deze scholen en afdelingen pas worden toegelaten als een commissie die door de overheid is ingesteld (de RVC) daar een positieve beslissing over neemt. Deze commissie mag haar beslissing alleen baseren op de uitslagen van bepaalde tests en toetsen. De uitspraak van de commissie moet plaats vinden vóórdat de leerling naar het VO gaat. * Als een leerling na enige tijd op een gewone school of afdeling voor voortgezet onderwijs in de problemen komt, bestaat nauwelijks meer de gelegenheid voor een overstap naar leerwegondersteunend en praktijkonderwijs. De overheid financiert in dat geval namelijk de extra uitgave voor de duurdere lwoo-scholen niet. De gevolgen van dit toelatingsbeleid zullen duidelijk zijn. De scholen voor voortgezet onderwijs zullen bij de toelating voor de brugklas meer zekerheid willen hebben of leerlingen op het gebied van leren en emoties problemen kunnen ontwikkelen. De VO-scholen zullen aan ons veel gegevens over de leerlingen vragen. Ook is de kans aanwezig dat de scholen voor voortgezet onderwijs een aanvullende toets zullen voorstellen. In het overleg tussen scholen voor primair en voortgezet onderwijs wordt geprobeerd zoveel mogelijk uit te gaan van de gegevens die er al zijn om de overstap zo verantwoord mogelijk te laten verlopen. Bij vragen en onduidelijkheden zullen wij – en ook de VO-scholen – u zo goed mogelijk van dienst proberen te zijn. Met vriendelijke groeten, de directie
74
E. TOELATINGSRAPPORT VO TOELICHTING
Let op! De toelatingscriteria en het invulformulier “Toelatingsrapport” zijn ingrijpend gewijzigd! Lees a.u.b. de toelichting zorgvuldig.
Status In de regio Zuid-Kennemerland geldt “toelatingsrapport voortgezet onderwijs” als het officiële toelatingsformulier voor alle VO-scholen, volgens afspraak in het Regionaal Besturen Overleg (RBO) Kamer 4. Het toelatingsrapport bestaat uit één blad. Er is een aparte bijlage ‘Zorg’ voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben (lwoo- en PrO-leerlingen): Toelatingsrapport deel 2. Als een leerling geen extra ondersteuning nodig heeft hoeft u alleen deel 1 in te vullen. Bij aanmelding op de school voor VO moet het toelatingsrapport door de leerling en/of de ouders worden overhandigd; dubbele aanmeldingen zijn onmogelijk. Met de RVC-VO in Zuid-Kennemerland is afgesproken, dat goed ingevulde toelatingsrapporten met de bijlage ‘Zorg’ kunnen gelden als “onderwijskundig rapport” bij de toelating tot leerwegondersteunend en praktijkonderwijs.
Uitvoering: Het “toelatingsrapport voortgezet onderwijs” bestaat uit een A4-invulformulier met doordrukbladen. Het blad is verdeeld in een aantal hoofdstukken: 1. Algemene gegevens van basisschool en leerling (personalia) 2. Advies basisschool 3. Toelatingscriteria 4. Wens ouders 5. Toegelaten tot Voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte is er een aparte bijlage ‘Zorg’: Toelatingsrapport deel 2. Dit kunt u downloaden van de website van het samenwerkingsverband onder ‘Documenten’ en dan ‘Overige formulieren’: www.swv-vo-zk.nl Wat te doen met elk blad? De witte voorbladen zijn bestemd voor de school voor de VO-school waar wordt aangemeld. De blauwe bladen worden eveneens ingeleverd bij de school voor VO. Deze zendt de bladen in juni retour naar de basisscholen voorzien van stempel met de afdeling van de school; dit vormt het bewijs van inschrijving. Het blauwe blad is daardoor in de procedure van belang. De groene bladen behoudt de leerling zelf. De gele bladen zijn voor het tijdelijk archief van de basisschool, tot de ontvangst van het blauwe blad (i.v.m. de leesbaarheid wordt aangeraden een fotokopie van het witte voorblad te maken)
75
Algemene aanwijzingen: Ter wille van de leesbaarheid van de doordrukformulieren wordt u verzocht de formulieren op een harde ondergrond met balpen in te vullen. Gegevens die niet op het blad kunnen worden vermeld, kunnen op bijlagen worden weergegeven. Steeds geldt, dat de mogelijkheid bestaat mondelinge toelichting te geven. Gebruik a.u.b. geen doorhalingen. De mogelijkheid bestaat dat een school voor VO op grond van uw rapportage overweegt een leerling in aanmerking te laten komen voor leerwegondersteuning, ook als u dat zelf niet hebt aangegeven. Houdt u er ook rekening mee, dat na aanmelding voor leerwegondersteunend of praktijkonderwijs de VO-school aanvullende tests en toetsen kan afnemen.
Aanwijzingen voor de invulling TOELATINGSRAPPORT DEEL 1
U bent verplicht een uitdraai van het uitstroomprofiel en de NIO-score van de leerling aan het Toelatingsrapport vast te nieten.
Algemene gegevens Basisschool:
Bij opmerkingen onder de kolom leerling kan aanvullende informatie worden gegeven of daarnaar verwezen worden. (bijv. gezondheid, thuissituatie). Het VO wil vaak overleg met de basisschool over de toelating van een leerling, daarom graag bij “bereikbaar” de mogelijke momenten voor telefonisch overleg aangeven. Welke dagen is de leerkracht (contactpersoon) aanwezig, en op welke tijden is hij/zij telefonisch bereikbaar? Noteer hier het mailadres van de leerkracht zelf of de contactpersoon op school. Leerling: Bij de aanwezigheid van een rugzak het betreffende REC invullen: 1, 2, 3 of 4.
Advies basisschool:
U dient één schooltype te noemen: eerst het schooltype voluit op de streep invullen; u heeft de keuze uit: vwo (=gymnasium+atheneum) - havo - vmbo tl (=theoretische leerweg / mavo) - vmbo b (=beroepsgerichte leerweg: kader+basis) - praktijkonderwijs - andere schoolsoort Vervolgens één vierkantje aankruisen in de regel daaronder . Als u twijfelt tussen twee schooltypen in uw advies, dan geeft u het “lage” advies op het formulier aan. Onder “vmbo” verzoeken wij u ‘theoretische leerweg’ of ‘beroepsgerichte leerweg’ aan te geven. De keuze tussen basis en kader in de beroepsgerichte leerweg wordt meestal pas na
76
de onderbouw in dit schooltype gemaakt. Op enkele scholengemeenschappen wordt vmbo-gemengde leerweg aangeboden. Desgewenst kunt u dit schooltype voluit aangeven op de bovenste regel en aankruisen bij ‘andere schoolsoort’. U kunt ervan uitgaan dat de gemengde leerweg dezelfde moeilijkheidsgraad heeft als de theoretische leerweg. ‘Andere schoolsoort’ kan ook aangekruist worden bij bijv. de keuze voor speciaal onderwijs of de taalklas (de voormalige ISK die bedoeld is voor net aangekomen buitenlandse leerlingen). vmbo + lwoo kent twee varianten: lwoo/theoretische leerweg en lwoo/beroepsgerichte leerweg. Voor de gemengde leerweg is lwoo ook mogelijk, schrijf dan ‘gemengde leerweg’ op de bovenste regel en kruis ‘vmbo+lwoo - tl’ aan. Aanmeldingen voor leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs zullen via de school voor VO waar wordt aangemeld, worden verwerkt voor aanmelding bij RVC (VO) of PCL (VO). Als uw advies in strijd is met de scores op grond waarvan de leerling moet worden toegelaten, dan wordt u verzocht uw motivering toe te lichten bij “Opmerking bij discrepantie” onderaan het blad, zie ook de toelichting bij dit onderwerp. De basisschooldirecteur tekent naast de keuzeblokjes en vult de datum in.
Toelatingscriteria Dit onderdeel is verdeeld in 4 onderwerpen: - cognitief - psychologisch - attitude - bijzonderheden Cognitief: Het gaat hierbij om de scores van de leerling op het gebied van Begrijpend Lezen (BeLe) en Rekenen/Wiskunde (ReWi) van groep 6 t/m groep 8. U vult de gemiddelde scores van de OCIndex van het uitstroomprofiel in. Dit is de laatste kolom van het Excelbestand. Vraag hierover desgewenst uitleg aan uw IB’er. Bevestig deze bijlage aan het Toelatingsrapport. Psychologisch: Bij de NIO-test: alleen indexen (IQ’s) invullen (geen stanines van de genoemde onderdelen aangeven). Bevestig deze bijlage aan het Toelatingsrapport. Attitude: Hier geeft u een persoonlijke indruk van het functioneren van de leerling aan. Graag volledig invullen. Bijzonderheden: Bij dyslexie/dyscalculie doorhalen wat niet van toepassing is. Als u ‘ja’ aankruist moet u een rapportage (onderzoeksverslag meesturen. De overige vragen graag volledig invullen.
Wens ouders De ouders noteren hun wens in blokletters en ondertekenen met vermelding van de datum.
Toegelaten tot Dit gedeelte laat u leeg; het is bestemd voor de VO-school.
77
Opmerkingen bij discrepantie Vul dit altijd in als er sprake is van discrepantie, d.i. als het advies van de basisschool afwijkt van de toelatingsnormen. N.B. De toelatingsnormen zijn aangepast, zie hieronder.
Contact gewenst Dit kruist u aan in alle bijzondere gevallen, die toelichting behoeven. Denk daarbij aan: - huiselijke omstandigheden, die de scores negatief beïnvloeden - voorkeur voor een specifieke school omdat die de gewenste ondersteuning biedt - voorkeur voor plaatsing in gemengde brugklassen
Aanwijzing voor de VO-school:
Wilt u op het naar de basisschool terug te zenden blauwe formulier bij ‘toegelaten tot’ ook de afdeling of het type brugklas vermelden? Informeer het basisonderwijs tijdig wanneer de gegevens of het advies basisschool aanleiding zijn tot nadere toetsing.
TOELATINGSNORMEN VO ZUID-KENNEMERLAND Bij toelating van leerlingen uit het basisonderwijs tot het VO in Zuid-Kennemerland spelen de volgende factoren een rol: 1. Het basisschooladvies 2. Een onderbouwing van het advies met de toetsresultaten vanuit het Cito-leerlingvolgsysteem (Cito-LVS) en met het Nederlandse Intelligentie Onderzoek (NIO) Normering Cito-LVS Het basisschooladvies wordt onderbouwd met de toetsen voor rekenen-wiskunde en begrijpend lezen. De resultaten van de volgende toetsmomenten worden gebruikt. Rekenen: vanaf eind groep 6 t/m begin groep 8 (E6, M7, E7 en B8) Begrijpend lezen: vanaf middengroep 6 t/m begin groep 8 (M6, M7 en B8) Van de resultaten van deze toetsen wordt, via een omrekenmodel, een gemiddelde berekend en dit wordt gekoppeld aan een uitstroomprofiel (schooltype). De school beschikt dan over een uitstroomprofiel voor het vak rekenen-wiskunde en voor begrijpend lezen, deze wordt samen met de NIO-score aan het Toelatingsrapport bevestigd. Normering NIO NIO bandbreedtes Praktijkonderwijs en achterstanden vmbo beroepsgericht met lwoo vmbo beroepsgericht vmbo theoretische Leerweg met lwoo vmbo theoretische Leerweg havo vwo
Overleggebied 75 t/m 80 75 t/m 80 75 t/m 80 94 t/m 96 94 t/m 96 102 t/m104 109 t/m 113
Toelaatbaar 55 t/m 80 80 t/m 96 80 t/m 96 97 t/m 104 97 t/m 104 105 t/m 113 114 en hoger
78
TOELATINGSRAPPORT DEEL 2 Dit formulier is bedoeld voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben: leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of Praktijkonderwijs (PrO). Het formulier kunt u downloaden van de website van WSNS Zuid-Kennemerland www.wsns-zk.nl, en van het SWV-VO Zuid-Kennemerland, www.swv-vo-zk.nl, onder ‘Documenten’ en vervolgens naar ‘Overige formulieren’. De aanmeldingen voor de schooltypen met leerwegondersteuning en praktijkonderwijs kunnen eerder plaatsvinden dan de reguliere aanmeldingen: lwoo- en PrO-leerlingen kunnen al in januari aangemeld worden. Op het formulier worden de gegevens ingevuld die beschikbaar zijn. Bij het ontbreken van gegevens laat u de betreffende vragen onbeantwoord. Kruist u in dat geval wel de betreffende categorie op het formulier aan. Bij toelating tot leerwegondersteuning en praktijkonderwijs moet na aanmelding op de school voor VO de procedure aanmelding bij Regionale Verwijzingscommissie (RVC) worden gestart. Ontbreken van de daartoe benodigde gegevens vertraagt dan het aanmeldingsproces of kan zelfs leiden tot afwijzing. Volledige invulling, meegeven of direct nasturen van relevante gegevens voorkomt deze vertraging! Gegevens die niet op het blad kunnen worden vermeld, kunnen op bijlagen worden weergegeven. Steeds geldt, dat de mogelijkheid bestaat mondelinge toelichting te geven. Ook op Toelatingsrapport deel 2 worden naam en geboortedatum van de leerling ingevuld.
Het gedeelte ‘zorg’ invullen voor de leerlingen die naar lwoo of PrO verwezen worden of als daar twijfel over bestaat. In de hoofdstukken 3 en 4.2 van deze brochure wordt aan de verwijzende scholen veel informatie verstrekt over praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs en over de toelatingsprocedures daarvan . Gegevens omtrent leerachterstanden, maar ook evt. sociaal-emotionele criteria, kunnen de aanvraag voor leerwegondersteuning ondersteunen. Geef daarom zoveel mogelijk beschikbare informatie bij de hoofdstukjes Psychologisch, Attitude en Bijzonderheden op Deel 1 en bij dit hoofdstuk (zie ook onder ‘algemene aanwijzingen’). Bij naam en professie deskundigen vermeldt u degene die de eventuele verklaring maakte en ook de psycholoog of pedagoog die verantwoordelijk was voor de tests. Bij Leerstofniveaus in DLE’s vult u de gegevens van de Drempeltoets in. Aangezien de Drempeltoets verplicht is bij aanvragen voor lwoo en PrO, moet u hier eigenlijk altijd ‘aanwezig’ aankruisen. In de tabel op p. 73 kunt u vinden wat de didactische leeftijd (DL) van de leerling was op het moment van toetsen. De leerachterstand (LA) is volgens de formule “1-DLE: DL” te berekenen. U kunt ook de achterstand in “maanden” aangeven, hiervoor geldt de formule: DL-DLE. Indien u beschikt over uitslagen van tests of scores uit leerlingvolgsystemen, die worden weergegeven in DLE’s of daarin zijn om te zetten, wordt u dringend verzocht deze te vermelden, voorzien van de gevraagde gegevens. Deze uitslagen zijn voor een RVC - aanvraag noodzakelijk. De DLE’s zijn op te zoeken in het door het SWV-VO ter beschikking gestelde DLE–boek, op de nagezonden scorelijst of via een computerberekening. Bij inzichtelijk rekenen kan ‘wiskundig/rekenen’ van de Cito-toetsen worden ingevuld. Voor het domein technisch lezen kunt u o.a. de drie-minutentoets van Cito (1995 of 2009), of de één-minuuttest (Brus) gebruiken. Aangezien het voortgezet onderwijs in een aantal gevallen een RVC-aanvraag doet voor 79
leerlingen die bij een regulier schooltype zijn aangemeld, wordt u verzocht steeds de DLEgegevens nauwkeurig te vermelden. Dit voorkomt oponthoud en dubbel testen van leerlingen. Zorg dat bij de aanmelding in het lwoo en PrO altijd een ingevulde checklist (CBTVO) wordt verstrekt. Deze kan ook gelden als sociaal-emotioneel instrument voor de RVC. Een onderwijskundig rapport, indien aanwezig, graag meesturen. Financiering via een rugzak (LGF) kan ook in lwoo en PrO plaatsvinden. Zorg dat de aanvraag of de verlengingsaanvraag bij het REC tijdig plaatsvindt.
80
81
82
F. REGELING AANMELDING EN INSCHRIJVING HAARLEM (LOTING) Regeling aanmelding en plaatsing van leerlingen voor de brugklas van het voortgezet onderwijs voor het schooljaar 2013-2014 in de regio Haarlem2 De besturen van de scholen voor voortgezet onderwijs in Haarlem e.o. hebben de gang van zaken m.b.t. de “regeling aanmelding en plaatsing” voor cursusjaar 2012-2013 geëvalueerd. Op basis daarvan is de regeling voor cursusjaar 2013-2014 vastgesteld, inclusief de gebiedsomschrijving. Uitgangspunt De besturen van de scholen voor voortgezet onderwijs in de omschreven regio garanderen gezamenlijk, dat alle leerlingen die zich aanmelden voor de brugklas voor de onderwijstypen: gymnasium, atheneum, havo of vmbo kunnen worden geplaatst. Daartoe is een regievoerder aangesteld, die knelpunten signaleert en ter oplossing voorlegt. Tevens is hij woordvoerder naar de pers met betrekking tot deze regeling. 2. Rugzakleerlingen Geïndiceerde rugzakleerlingen uit het wervingsgebied worden tussen 1 januari 2013 en 1 maart 2013 aangemeld en - na zorgvuldige procedure - ingeschreven. 3. Voorrangsregels De besturen van de scholen voor voortgezet onderwijs in het omschreven gebied kunnen voorrangsregels hanteren voor de leerlingen, die volgens de normen toelaatbaar zijn en afkomstig uit basisscholen in het wervingsgebied. Deze voorrangsregels zijn3: • broertjes/zusjes van leerlingen die reeds op de school ingeschreven zijn (ongeacht de afdeling) • kinderen van personeelsleden Zie hiervoor de websites van de diverse scholen. 4. Data aanmeldperiode Aanmeldperiode: Lotingsdatum: Extra aanmelddag:
15 februari 2013 tot 15 maart 2013 25 maart 2013 5 april 2013 tussen 9.00 en 13.00 uur
5. Loting bij overaanmelding4 Een school voor voortgezet onderwijs gaat loten, als zij na behandeling van alle aangemelde leerlingen niet genoeg plaatsen heeft om alle toelaatbare leerlingen te kunnen plaatsen. De loting moet controleerbaar en vooraf bekend zijn. Een notaris verricht de lotingsprocedure. Voor alle scholen die gaan loten geldt de lotingsdatum van 25 maart 2013 (tussen 9.00 en 12.00 uur). 2
zie voor kaarten van het gebiedsomschrijving p.6 van het Brugboek. De regio beslaat: a) Het wervingsgebied (de gemeenten waarbinnen de basisscholen staan), te weten: Castricum, Heemskerk, Uitgeest, Beverwijk, Velsen, Bloemendaal, Zandvoort, Bennebroek, Heemstede, Haarlem, Hillegom, Lisse, de Zilk, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Zaanstad en Wormerland. b) Het aanmeldingsgebied (Haarlem en de regio, waarbinnen de VO-scholen staan die vallen onder deze toelatingsregeling) 3 Voor het Rudolf Steiner College geldt een extra voorrangsregel te weten: leerlingen afkomstig van vrije basisscholen. 4 College Hageveld hanteert een specifieke lotingsprocedure, nl. een verdeling tussen leerlingen uit de regio Haarlem en de Haarlemmermeer. Zie hiervoor de website van de school. 83
Bij overaanmelding kunnen zich twee situaties voordoen: 1. Overaanmelding van leerlingen die voldoen aan de voorrangsregels Wanneer na gebruik van de voorrangsregels op een school overaanmelding ontstaat wordt na de laatste inschrijfdag onder alle aangemelde leerlingen die aan een of meer voorrangsregels voldoen geloot om een plaats op de school. Alle overige aangemelde leerlingen worden direct afgewezen. 2. Overaanmelding van leerlingen die niet voldoen aan de voorrangsregels Wanneer het aantal aangemelde leerlingen dat aan de voorrangsregels voldoet kleiner is dan het aantal beschikbare plaatsen, worden deze leerlingen direct geplaatst. Voor de overige plaatsen wordt geloot onder de aangemelde leerlingen die niet voldoen aan de voorrangsregels. 6. Een extra aanmelddag voor uitgelote leerlingen Leerlingen die worden uitgeloot vernemen dat op 25 maart 2013 vanaf 13.00 uur. Zij kunnen worden geplaatst op een andere school in de regio Haarlem. Daartoe wordt op 5 april 2013 op de scholen die nog plaats hebben een extra aanmeldochtend (9.00 – 13.00 uur) georganiseerd. Volgorde van aanmelding is hierbij niet van toepassing. Indien noodzakelijk vindt op 8 april 2013 een 2e loting plaats. Mochten er leerlingen voor de tweede keer worden uitgeloot dan zal de regievoerder deze, in overleg met de schoolbesturen en de ouders, plaatsen op het geëigende schooltype. Na plaatsing van alle leerlingen uit de regio kunnen ook andere leerlingen worden geplaatst. 7. Communicatie Deze regeling en alle daarbij behorende gegevens wordt opgenomen in Het Brugboek en gepubliceerd op de websites van de scholen en de gemeente Haarlem. 8. Duur van de regeling De vastgestelde regeling geldt voor de aanmelding en plaatsing voor het schooljaar 2013-2014. In mei 2013 zal de regeling worden geëvalueerd en zo nodig worden aangepast.
De bovengenoemde regeling ‘Aanmelding en plaatsing van leerlingen voor de brugklas van het VO 2013-2014’ is door de volgende schoolbesturen en het gemeentebestuur van Haarlem vastgesteld. Stichting Dunamare: A. Strijker Stichting R.K. Onderwijs Sancta Maria: E. Visbeen Stichting Vrije Scholen VO N-H: J. Reckman Onderwijsstichting College Hageveld: W. Straathof Stichting Kennemer Lyceum: A. van Gessel Stichting Interconfessioneel V.O.G. Mendel: H. Nijdeken Stichting IRIS: T. Vaes Onderwijsstichting Zelfstandige Gymnasia: Z. Kwint Het Gemeentebestuur van Haarlem: J. Nieuwenburg
84
G. LIJST MET AFKORTINGEN AB’er ABVK AKA AVO BJZ BL CBTVO CVI CDV Cito COTAN DL DLE ESF GGZ GIVO GIT GZ-psycholoog IB’-er IBO ICT IOP ISI IVBO IVIO IQ JHV JGZ LA LGF LWOO MBO NDT NIO NPVJ ODR PCL
Ambulant Begeleider (voor leerlingen met een rugzakje) Amsterdamse Biografische Vragenlijst voor Kinderen Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (mbo-opleiding op niveau 1) Algemeen Voortgezet Onderwijs Bureau Jeugdzorg Beroepsgerichte Leerweg, verdeeld in BBL (basisberoepsgerichte leerweg) en KBL (kaderberoepsgerichte leerweg) Checklist begeleiding en toelating Voortgezet Onderwijs Commissie Van Indicatiestelling (voor het REC) Commerciële Dienst Verlening (opleiding die in de plaats is gekomen van AVMB = algemene voorbereiding op maatschappij en beroep) Centraal instituut voor toetsontwikkeling Commissie Testaangelegenheden Nederland (die psychodiagnostische instrumenten zoals tests, vragenlijsten, observatieschalen e.d. beoordeelt) Didactische leeftijd (aantal schoolmaanden vanaf groep 3) Didactische leeftijd equivalent (een maat om schoolachterstanden aan te geven) Europees Sociaal Fonds Geestelijke gezondheidszorg Groninger Intelligentietest voor Voortgezet Onderwijs Groningse Intelligentie Test Gezondheidszorg-psycholoog Intern Begeleider Intelligentie en Beroepskeuze Onderzoek: testbatterij die niet meer op de RVC-lijst voorkomt Informatie communicatie technologie (een schoolvak) Individueel Ontwikkelplan, gebruikt in het praktijkonderwijs Intelligentie-Schoolvorderingen-Interesse-test, waarvan het intelligentiegedeelte niet meer op de de RVC-lijst voorkomt Individueel voorbereidend beroepsonderwijs (hiervoor komt leerwegondersteuning in de plaats) Instituut Voor Individuele Ontwikkeling Intelligentiequotiënt (een maat voor begaafdheid) Jeugdhulpverlening Jeugdgezondheidszorg Leerachterstand in percentages Leerlinggebonden financiering (rugzakje) Leerwegondersteunend onderwijs Middelbaar Beroepsonderwijs Nederlandse Differentiatie Test Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau Nederlandse persoonlijkheidsvragenlijst voor jeugdigen Op de Rails Permanente Commissie Leerlingzorg (een centrale toelatingscommissie van het regionale samenwerkingsverband) 85
PO PRO RAST REC RMC ROC RVC SDV SOM-MAVO SON SOVA-training SVL SVO-LOM SVO-MLK SWV TL TRF T&T UWV
VMBO VO VSO-ZMOK WISC WSNS ZAT
primair onderwijs (basisonderwijs) praktijkonderwijs Regionaal Advies- en Schakelteam, ook Schakelloket genoemd, voorheen de kern-PCL Regionaal Expertise Centrum, zie ook bijlage H Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (voor voortijdige schoolverlaters vanaf 18 jaar) Regionaal Opleidings Centrum (het gebundelde onderwijs na het vmbo) Regionale Verwijzingscommissie (een rijkscommissie die centraal op de toelating toeziet) Sport, Dienstverlening en Veiligheid (intersectoraal programma in het vmbo) theoretische leerweg voor Scholing Op Maat (afdeling van Cluster 4) Snijders-Oomen Niet-verbale intelligentietest (voor leerlingen met een lage taalontwikkeling) Sociale vaardigheidstraining Schoolvragenlijst Speciaal voortgezet onderwijs voor leerlingen met leer- en opvoedings moeilijkheden (opgenomen in de leerwegondersteuning) Speciaal voortgezet onderwijs voor moeilijk lerende kinderen (nu praktijkonderwijs) Samenwerkingsverband Theoretische Leerweg Teacher Report Form (een leerlingobservatielijst voor docenten) Toeleiding & Toerusting (voor niveau 1-opleidingen van het ROC) Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Overheidsinstelling die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de werknemersverzekeringen WW, WAO, WIA en de Ziektewet) Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Voortgezet onderwijs Voortgezet speciaal onderwijs voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (nu Cluster 4) Wechsler Intelligence Scale for Children (veelgebruikte intelligentietest) Weer samen naar school (een samenwerkingsverband van het PO) Zorgadviesteam
86
H. LIJST MET BEGRIPPEN Attitudevragenlijsten: Deze lijsten gelden als instrument voor meting van sociaal emotionele problematiek. Uitslagen van SVL, CBTVO, ABV-K, NPV-J, CBCL en andere lijsten zijn welkom bij het VO. Voor een aantal leerlingen zijn ze bij de toelating een vereiste. Checklist (CBTVO): Deze lijst die door de afleverende school ingevuld wordt, gebruiken de lwoo-scholen in de begeleiding en de PCL mogelijk als indicatie voor het individueel zorgbudget. Het is een lijst die door de afleverende school wordt ingevuld m.b.t. achtergronden, leercompetentie, sociale competentie en emotionele competentie van de leerling) COTAN: Een commissie die psycho-diagnostische instrumenten (tests, vragenlijsten, observatieschalen e.d.) beoordeelt. Cluster 1 Onder Cluster 1 vallen scholen voor leerlingen met een visuele beperking. Cluster 2 Onder Cluster 2 vallen scholen voor dove en slechthorende leerlingen, leerlingen met ernstige spraak/taalmoeilijkheden en leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum waarbij de focus ligt op communicatie. Cluster 3 Onder Cluster 3 vallen scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen, leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, langdurig zieke kinderen en scholen voor leerlingen met epilepsie. Cluster 4 Onder Cluster 4 vallen scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (zmok), kinderen met psychiatrische stoornissen of ernstige gedragsproblemen, langdurig zieke kinderen zonder een lichamelijke beperking en scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten. Criteria: Leerlingkenmerken die bepalend zijn voor toelating in lwoo en praktijkonderwijs. Deskundigenverklaringen: Schriftelijke verklaringen van psychiaters, andere artsen, psychologen en andere deskundigen kunnen voor de toelating onmisbaar zijn. Didactisch onderzoek: De RVC vraagt om gemeten gegevens omtrent jaren leerachterstand of DLE’s op de domeinen begrijpend lezen, technisch lezen, spelling en inzichtelijk rekenen. De verwijzende scholen wordt verzocht zo veel mogelijk recente DLE’s uit de volgsystemen te leveren. Op de scholen in het Samenwerkingsverband wordt een gemeenschappelijke didactische toetsbatterij bij aangemelde leerlingen afgenomen. Wanneer deze gegevens ontbreken wordt de afleverende scholen verzocht deze gegevens te leveren.
87
Dossier: De VO-school stelt voor PCL en RVC een dossier samen dat wettelijk een aantal elementen moet bevatten. Vaak is dit dossier een kopie van het schooldossier. Handelingsgerichte diagnostiek: Psychologische en didactische metingen teneinde leerlingen gericht te onderwijzen en te begeleiden. IQ: Voor de RVC-procedure is een recent gemeten intelligentiequotiënt (maximaal 2 jaar oud) een vereiste. In onze ondersteuningsstructuur wordt vrijwel steeds gemeten met de NIO en NDT. De afleverende school wordt verzocht bij aanwezigheid dit gegeven te zenden of mee te geven. Voor een juist oordeel zijn echter ook gegevens van andere tests als IVO, SON, Wisc, Git, Dat of Raven zeer welkom. Onderwijskundig rapport: De samengevoegde informatie over de leerling. Het onderwijskundig rapport is een vereiste in het dossier. Met de RVC werd afgesproken dat het ingevulde toelatingsrapport volstaat als onderwijskundig rapport. De verwijzende school kan daarnaast een eigen onderwijskundig rapport hanteren naast het toelatingsrapport. Regulier VO: De VO-scholen anders dan speciaal voortgezet onderwijs (Clusters 1, 2, 3 en 4). Rugzakje: Officieel: leerlinggebonden financiering (LGF). Extra budget voor leerlingen met een REC-beschikking. De leerling kan met dit rugzakje een plaats in het speciaal onderwijs krijgen of extra ondersteuning in het regulier onderwijs, bijv. in de vorm van een ambulant begeleider. Voor leerlingen met een rugzakje geldt een aparte plaatsingsregeling, zie bijlage F. RVC-formulier: Dit is een informatieve vragenlijst die de VO-school verplicht invult voor de RVC. Schakelloket Het Schakelloket is het centrale punt voor consultatie, ondersteuning en advies bij schooloverstijgende vragen en problematiek met betrekking tot leerlingzorg. Het Schakelloket heeft een ondersteunende taak en neemt de verantwoordelijkheid van de school voor de leerling niet over. Het loket is tevens een informatiepunt voor ouders. Het Schakelloket bestaat uit een verwijsconsulent en een orthopedagoog. Slagboomdiagnostiek: Psychologische en didactische meting met als doel een leerling al dan niet toe te laten in praktijkonderwijs en lwoo. Symbiose: Samenwerking van twee scholen in het onderwijs aan leerlingen of klassen. Toelatingscommissie: (ook commissie van onderzoek) Een groep deskundigen binnen de school die uitspraken doet over toelaatbaarheid van de leerling en handelingsplan.
88
Toelatingsrapport: Het formulier dat het primair onderwijs in Zuid-Kennemerland voor een leerling moet invullen bij de aanmelding bij het voortgezet onderwijs. Dit rapport moet altijd ingevuld worden bij advisering naar leerwegondersteuning of praktijkonderwijs. Warme overdracht: Soms laat informatie zich niet zo gemakkelijk op papier zetten. Mondelinge toelichting wordt op prijs gesteld. Zijinstromers: Leerlingen die van de ene school voor (s)vo naar de andere gaan, bijv. van vwo naar havo, van praktijkonderwijs naar vmbo, van vmbo naar svo Cluster 4. Het kan zowel opstroom (naar een hoger niveau), afstroom (naar een lager niveau) of doorstroom (naar hetzelfde niveau) betreffen.
89
I. LIJST VAN COMMISSIES EN INSTANTIES Naast de scholen, de directies, de besturen en de overheid zijn in Zuid-Kennemerland de volgende instanties betrokken bij de aansluiting PO - VO: Overleg Platforms In het zuiden van het gebied (Bovo-Zuid), in Haarlem Noord (Bovo-Noord) en in Velsen komen betrokken scholen van PO en VO periodiek bij elkaar om te overleggen over de aansluiting. Informatieverstrekking, signalering, afstemming, nieuwe ontwikkelingen en afspraken vormen de agenda van deze meestal drukbezochte vergaderingen. De Permanente Commissie Leerlingenzorg VO (PCL) Het samenwerkingsverband VO heeft deze commissie ingesteld om zorgleerlingen te bespreken. De besturen van scholen van het samenwerkingsverband zien uitspraken van de PCL als bindend. Op de agenda van deze commissie staan leerlingen die door de RVC zijn afgewezen, twijfelgevallen en beroepsgevallen binnen de zorg. Regionaal besturenoverleg PO – VO (RBO) De taken en functies van de voormalige TAC (Toelatingsadviescommissie) en de Kennemer Kring Van Schoolleiders, waaronder het vaststellen van de toelatingsnormen en de uitgave van de toelatingsen doorstroomformulieren, zijn overgenomen door de bestuurlijke koepel RBO. Het RBO is opgedeeld in Kamers, waarvan Kamer 3 gaat over “zorg” en kamer 4 over de doorlopende leerlijnen (aansluiting PO-VO). Regionale Expertise Centra (REC’s) De vier provinciale REC’s regelen de toelating tot het Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs door middel van indicaties. Als een leerling zo’n indicatie heeft voor een lichamelijke, zintuiglijke, intellectuele, psychiatrische of gedragshandicap kan hij ook geplaatst worden in het reguliere VO. Het betreffende REC ondersteunt dan de begeleiding. REC 1 leerlingen met een visuele beperking REC 2 voor dove en slechthorende leerlingen, leerlingen met ernstige spraak/taalmoeilijkheden en leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum waarbij de focus ligt op communicatie REC 3 zeer moeilijk lerende kinderen, leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, langdurig zieke kinderen en scholen voor leerlingen met epilepsie REC 4 zeer moeilijk opvoedbare kinderen, kinderen met psychiatrische stoornissen of ernstige gedragsproblemen, langdurig zieke kinderen zonder een lichamelijke beperking en scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten De Regionale VerwijzingsCommissie (RVC) De landelijke overheid installeerde deze commissie. In dit gezelschap wordt beslist of een door het VO aangemelde leerling een indicatie krijgt voor leerwegondersteuning (lwoo) of praktijkonderwijs (PrO). Als de beschikking niet wordt verstrekt komt de ondersteuning voor deze leerling in het algemeen voor de verantwoording van het regulier voortgezet onderwijs. Het Samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland In het samenwerkingsverband worden op allerlei niveaus afspraken gemaakt over toelating, begeleiding en de organisatie daarvan. Met name betreft dit zorgleerlingen. Het accent ligt nog bij het vmbo, maar sinds maart 2010 zijn ook de havo/vwo-scholen in de regio aangesloten. Het samenwerkingsverband besteedt veel aandacht aan voorlichting van basisonderwijs en ouders. 90
De Reboundvoorzieningen, de brochure ‘De Overstap’, het individueel zorgbudget en de ouderavond lwoo/PrO zijn “producten” van het samenwerkingsverband VO. Samenwerkingsverbanden WSNS In deze organisaties is het basisonderwijs gebundeld. WSNS staat voor “Weer samen naar school”. WSNS-Haarlem en WSNS-Velsen maken bijvoorbeeld afspraken over de didactische toetsen die in het basisonderwijs worden afgenomen. Deze toetsen spelen een rol in de toelating tot het VO. Het Schakelloket Het Schakelloket is het centrale punt voor consultatie, ondersteuning en advies bij schooloverstijgende vragen en problematiek met betrekking tot leerlingzorg. Het Schakelloket heeft een ondersteunende taak en neemt de verantwoordelijkheid van de school voor de leerling niet over. Het loket is tevens een informatiepunt voor ouders. Het Schakelloket bestaat uit een verwijsconsulent en een orthopedagoog. Het Schakelloket komt wekelijks bij elkaar om slagvaardig beslissingen te kunnen nemen over toelating tot - “Rebound”: drie maanden time out van de school; - “Herstart”: plaatsen van leerlingen op het VO die langdurig thuis gezeten hebben; - “Op de Rails”: plaatsing van leerlingen gedurende maximaal één jaar, die de veiligheid op school in gevaar brengen - Plaatsing van leerlingen in speciale onderwijsvoorzieningen, zoals Rotonde.
91
LIJSTEN VAN TE GEBRUIKEN INSTRUMENTEN Lijst van te gebruiken instrumenten bij de indicatiestelling voor lwoo en PrO ten behoeve van instroom in schooljaar 2013-2014 Voor nadere uitleg Beoordelingscategorieën (kolom 4 en 5) wordt verwezen naar p. 102. Bijlage bij artikel 1 van de Regeling screenings- en testinstrumenten lwoo en PrO schooljaar 20132014 (zie ook de Staatscourant http://www.rvc-vo.nl/artikel/28/ . De scores op de IQ-testen mogen niet ouder zijn dan twee jaar redenerend vanaf de datum van aanmelding bij de RVC-VO. Tenzij in de testhandleiding anders aangegeven hoeft men geen Flynncorrectie toe te passen. Wanneer leerlingen eind groep 7 naar het lwoo of PrO gaan (na doublure vanaf groep 3) mogen de intelligentietesten van groep 8 worden afgenomen. Lijst toegestane instrumenten Criterium Intelligentie Naam Test
Bereik
Opmerkingen
Drempeltest, Boom test uitgevers, 2007
Groep 7 + 8
Deze test moet in maart tot en met juni van groep 7 worden afgenomen of in groep 8
GIVO: Groninger Intelligentietest voor Voortgezet Onderwijs, Pearson Assessment and Information, 1999 IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, A-VISION, 2002
Groep 8 + klas 1 VO
NDT: Nederlandse Differentiatie Testserie, Pearson Assessment and Information, 1999 normen 2004 NDT IQ gedeelte, Pearson Assessment and Information, 2004 NIO: Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau, Boom test uitgevers, 2004 SON-R 6-40, Hogrefe Uitgevers, 2011
Groep 8 + klas 1 VO
TPVO-IVO: Instaptoets Voortgezet Onderwijs, INTERNETVERSIE, A-VISION, 2008 NL WISC-III : Nederlandse bewerking van de Wechsler Intelligence Scale for
Groep 8
5 6
Groep 8
Groep 8 + klas 1 VO
lwoocategorie5
PrOcategorie6
0
IV
III
IV
I
IV
IV
III
IV
III
I
IV
Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone leerlingen die onvoldoende Nederlands beheersen. Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.
I
I
I
IV
Af te nemen bij leerlingen die tenminste zes jaar in Nederland of Vlaanderen wonen. Criterium
I
I
Deze test moet in januari tot en met mei van groep 8 worden afgenomen.
Alleen subtests 2 tot en met 7
Groep 8 + klas 1 VO 6 t/m 40 jaar
6 t/m 17 jaar
voor nadere uitleg Beoordelingscategorieën wordt verwezen naar p. 102. voor nadere uitleg Beoordelingscategorieën wordt verwezen naar p. 102.
92
Children, Pearson Assessment and Information, 2002/2005 WNV-NL: Nederlandse bewerking van de Wechsler Nonverbal Scale of Ability, Pearson Assessment and Information, 2008
4 t/m 21 jaar
validiteit is niet onderzocht. (Verkorte versie zonder subtest 11 en 13 toegestaan) Met name te gebruiken bij taalproblemen (achterstanden technisch lezen, begrijpend lezen en spelling > 50%) en allochtone leerlingen die onvoldoende Nederlands beheersen.
0
0
opmerkingen bij Criterium Intelligentie: De commissie heeft er al diverse malen op gewezen dat men voorzichtig moet zijn met het gebruik van schriftelijk af te nemen klassikale tests ingeval er sprake is van een leerling met grote leerachterstanden (met name op begrijpend lezen) of bij onvoldoende beheersing van het Nederlands. Mede daarom is er een onderscheid aangebracht tussen een beoordeling per leerlingcategorie7, te weten lwoo dan wel PrO; daarom zijn schriftelijke tests voor (potentiële) PrOleerlingen van een III of een IV voorzien. Hoe te handelen zie ook de verantwoording op www.rvcvo.nl. Enkele nuanceringen: 1. dat de respondenten (gebruikers en RVC-leden) niet tevreden zijn met de GIVO ook in geval van lwoo; 2. dat de NDT en de NDT IQ gedeelte bevredigender functioneert dan de andere klassikale tests in het bereik van PrO of in geval van grote taal- en leesachterstanden; 3. dat de NDT en de NDT-IQ gedeelte ingeval van de lwoo-categorie ontraden moet worden: uit berekeningen in de data base van beschikkingen blijkt telkens dat de NDT IQ score afgezet tegen de leerachterstanden beduidend hoger scoort dan de andere IQ tests; 4. de WISC-III NL wordt dit jaar opnieuw onder voorbehoud op de lijst gezet (omdat er nog steeds geen onderzoekresultaten naar de criteriumvaliditeit bekend zijn). 5. NSCCT niet langer toegestaan wegens de verouderde normering en het zeer geringe gebruik.
Lijst toegestane instrumenten Sociaal Emotionele problematiek schooljaar 2013-2014 De scores op de SE-testen mogen niet ouder zijn dan één jaar redenerend vanaf de aanmeldingsdatum bij de RVC-VO. Volgens de Regeling worden alleen leerlingen met een IQ tussen de 90 en 120 geacht dergelijke vragenlijsten in te vullen. Opgemerkt wordt dat de schriftelijke zelfbeoordelingvragenlijsten veelal te moeilijk zijn voor leerlingen met grote leerachterstanden op het gebied van begrijpend lezen. Er worden beperkingen gesteld ten aanzien van het gebruik van zelfbeoordelingvragenlijsten door leerlingen. Leerlingen zijn met zelfbeoordelingsvragenlijsten voor SEP toetsbaar wanneer ze op Begrijpend Lezen het niveau halen van de gemiddelde leerling aan het eind van groep 6 of hoger (dle 40 of hoger). Wanneer deze leerling een begrijpend leesniveau heeft van een gemiddelde leerling in groep 6 (dle 30-40) moet de onderzoeker nagaan of een zelfbeoordelinglijst wel een juiste keuze is. Bij een begrijpend leesniveau behorend bij de gemiddelde leerling van groep 3, 4 of 5 (dle < 30) wordt sterk afgeraden een zelfbeoordelingvragenlijst te gebruiken voor de vaststelling van SE problematiek. Voor het persoonlijkheidsonderzoek kan de onderzoeker in dat geval gebruik maken van gegevens uit het onderwijskundig rapport, van beoordelingslijsten door ouders en/of leerkracht én van gegevens op basis van eigen waarneming. Voor zover de vragenlijsten van score-aanduidingen zijn voorzien van het type klinisch bereik, 7
voor nadere uitleg Beoordelingscategorieën wordt verwezen naar p. 102.
93
risicogebied, zorgscore en dergelijke, mogen alleen de scores die in een dergelijk bereik vallen gebruikt worden als argumentatie voor zorgbehoefte. Naam Test
Bereik
AVL: Apeldoornse vragenlijst, A-VISION, 2002
Groep 8
CBCL 4-18 Gedragsvragenlijst voor Kinderen, Sophia Kinderziekenhuis, 1996 TRF: Teacher’s Report Form, a1997 YSR: Youth Self Report, 1997
4 – 18 jaar
CBSA: Competentie Belevingsschaal voor Adolescenten, Pearson Assessment and Information, 2002
12 – 18 jaar
CBSK: Competentie Belevingsschaal voor Kinderen, Pearson Assessment and Information, 1997
8 – 12 jaar
DVL: Docenten Vragenlijst, A-VISION, 2006
b
Opmerkingen
lwoo8 categorie I
Let op: ASEBA (nieuwe CBCL/ TRF/ YSR) is nog niet bij de Cotan aangemeld ter beoordeling: dus niet toegestaan. Dit jaar voor het laatst toegestaan.
I
0
Dit jaar voor het laatst toegestaan.
I
Groep 8 en e 1 klas VO
I
Groep 6 t/m 8
0
Groep 8
I
NPV-J: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst, Pearson Assessment and Information, 2005
9-16 jaar
I
NPV-J-2: Junior Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst, Pearson Assessment and Information, 2011
9-16 jaar
I
PMT-K-2: prestatie motivatietest voor kinderen 2, Pearson Assessment and Information, 2011
Groep 7/8 en e 1 klas VO
I
SAQI, Libbe Mulder, 2007
Groep 6, 7, 8 e en 1 klas VO
SEV: Sociaal Emotionele Vragenlijst, Bohn Stafleu van Loghum, 2005
4 – 18 jaar
I
SVL, Pearson Assessment and Information, 2008
9 – 16 jaar
I
Groep 8
0
Groep 8 en e 1 klas VO
0
VISEON: Volginstrument Sociaal-Emotionele d Ontwikkeling, Cito, 2003
Groep 3 t/m 8
0
VvGK: Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen, Pearson Assessment and Information, 2000
6-17 jaar
LMT: Leermotivatietest, Boom test uitgevers, 2009 c
LVL: Leerlingen Vragenlijst , A-VISION, 2008
c
d
TPVO-Leerlingvragenlijst, A-VISION, 2008
TPVO-Docentenvragenlijst, A-VISION, 2008
d
Internet versie van de SVL
Dit jaar voor het laatst toegestaan.
I
III
a. Een vragenlijst voor docenten, ouders en voor leerlingen; men mag met één van beide volstaan, maar de voorkeur gaat uit naar een combinatie van beide lijsten. Het onderscheid tussen screening- en andere instrumenten komt daarmee te vervallen b.Bij voorkeur in combinatie met Leerling Vragenlijst (LVL) te gebruiken c. Bij voorkeur in combinatie met Docenten Vragenlijst (DVL) te gebruiken d. Een vragenlijst voor docenten of voor leerlingen; men mag met één van beide volstaan, maar de voorkeur gaat uit naar een combinatie van beide lijsten. Het onderscheid tussen screening- en andere instrumenten komt daarmee te vervallen 8
voor nadere uitleg Beoordelingscategorieën wordt verwezen naar p. 102.
94
opmerkingen bij Criterium Sociaal Emotionele problematiek: 1. CBCL 4-18 Gedragsvragenlijst voor Kinderen, 1996: dit jaar voor het laatst toegestaan i.v.m. verouderde normering. 2. TRF: Teacher’s Report Form, 1997: dit jaar voor het laatst toegestaan i.v.m. verouderde normering. 3. YSR: Youth Self Report, 19972: dit jaar voor het laatst toegestaan i.v.m. verouderde normering. 4. CBSK dit jaar voor het laatst toegestaan i.v.m. verouderde normering. 5. VvGK: Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen, 2000. Jarenlang niet of nauwelijks gebruikt en oordeel III.
Toegestane instrumenten onderzoek leerachterstanden schooljaar 2013-2014 Afname van leervorderingenonderzoek Voor het weergeven van de leervorderingen wordt in principe altijd gevraagd om de meest recent afgenomen toetsen. Wanneer de leerling tussen 1-2-2013 tot en met 30-9-2013 wordt aangemeld, moeten de didactische toetsen in het schooljaar 2012-2013 of daarna zijn afgenomen. Bij aanmelding vóór 1-2-2013 mogen de gegevens van de didactische toetsen die in het onderwijskundig rapport worden gebruikt niet ouder zijn dan zes toetsmaanden (juli en augustus worden niet meegerekend). Uitzondering hierop is de Cito Toets Begrijpend lezen die een vast afnamemoment kent in de winter en slechts één maal per jaar kan worden afgenomen. Alle leervorderingentoetsen die geschikt zijn voor groep 8 mogen ook gebruikt worden voor het didactisch toetsen van leerlingen in 1-VO. De DL is in dat geval 60 en dezelfde regels die voor groep 8 gelden ten aanzien van adaptief toetsen, gelden ook hier. Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS): Het Didactische Leeftijds Equivalent (DLE) hebt u nodig bij de doorverwijzing van leerlingen naar het leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO) en het Praktijkonderwijs (PrO). Door Cito wordt niet bij alle toetsen een koppeling gemaakt met DLE’s in de rapportages. Cito gebruikt voor de rapportage vaardigheidsscores en functioneringsniveaus. Wanneer u gebruikmaakt van het Computerprogramma LOVS, kunt u via het onderwijskundig rapport wel de benodigde DLE’s opvragen voor de doorverwijzing naar LWOO en PrO. Het is niet mogelijk om een directe verbinding te leggen tussen de scores op de papieren toets en de digitale versie, omdat in beide gevallen langs een andere route de resultaten worden verkregen. Het is daarom nadrukkelijk gewenst te vermelden welke toetsversie is gebruikt. Voor de omzetting van toetsresultaten naar DLE’s dient u gebruik te maken van het DLE-boek van BOOM Testuitgevers9. Toelichting bij het door- en terugtoetsen Bij jaargroep gebonden toetsen zoals de CITO-volgsystemen dienen de RVC’s uit te gaan van toetsen die aansluiten bij het werkelijke didactische niveau van de leerling. Dit betekent dat schoolverlaters op de basisschool soms toetsen moeten maken die in jaargroepen daarvoor gebruikt worden. Adaptief toetsen Kandidaten voor LWOO en PrO hebben leerachterstanden. Bij adaptieve toetsing door de basisschool worden toetsen afgenomen die de leerling op basis van zijn eigen leerniveau redelijk zou moeten kunnen maken. Een leerling die qua leerlijn in groep 6 zit laat men niet ploeteren met de veel te
9
DLE-schalen voor indicatiestelling lwoo en PrO, voor instroom in schooljaar 2013-2014, uitgave BOOM Testuitgevers, najaar 2012
95
moeilijke toets van groep 8. Het gebruik van de toets van groep 6 is kindvriendelijker en de score niet alleen betrouwbaarder, maar geeft ook meer inzicht in wat een leerling kan. Door- of terugtoetsen De algemene regel is dat voor een goede niveaubepaling een toetsversie gebruikt moet worden die het beste past bij het feitelijke leerniveau van de leerling. Mocht uit de uitslag blijken dat bij nader inzien toch niet de juiste toetsversie is gekozen, dan moet er in principe worden door- of teruggetoetst. Maar waaraan zie je dat? Wanneer moet er dan worden door- of teruggetoetst? Dat verschilt per toetssoort. De eerste groep van toetsen waar door- of terugtoetsen aan de orde zou kunnen zijn, zijn de volgende Cito LOVS toetsen: Leestechniek en Leestempo LOVS Begrijpend lezen LOVS Spelling LOVS Rekenen-wiskunde Bij deze leerjaargebonden toetsen moet in principe worden door- of teruggetoetst als de feitelijke uitslag meer dan één leerjaar (in DLE’s uitgedrukt meer dan 10 punten) van de verwachte score af ligt. Stel: u vermoedt dat de leerling op het niveau van halfweg leerjaar 5 zal scoren. U zet dus toets M5 in met een DL van 25. U verwacht dus een score die ligt tussen DLE 15 en 35. Als de toetsscore inderdaad binnen die range valt hoeft er niet doorgetoetst te worden. Valt de score daarbuiten, dan moet er in principe wel doorgetoetst worden met een andere toetsversie. Zie daarvoor een tweetal voorbeelden hieronder. Voorbeeld één: de leerling haalt op de M5 toets een score die correspondeert met een DLE van 36. Dit is geen PrO score maar een score die past bij LWOO. De afwijking van de gevonden score is groter dan 10 DLE-punten. Daarom legt U ter nadere verifiëring van de juistheid van dit niveau nu de M6 of E6 toets voor om te zien waar het niveau dan op uitkomt. U voegt beide toetsscores toe aan het onderwijskundig rapport. Voorbeeld twee: opnieuw wordt een M5 toets afgenomen, maar blijkt de DLE die hoort bij de score van de leerling maar 14 te bedragen. Bij deze (tegenvallende) score van DLE 14 moet u terug toetsen of het niveau van deze leerling echt met dat van groep 4 overeenkomt: u gebruikt nu dus een E4 toets. Op grond van ervaringen uit het veld4 kan de toepassing van deze regel minder strikt gehanteerd worden als alle relevante gegevens in een eenduidige richting wijzen en door- of terugtoetsen naar alle waarschijnlijkheid niet tot een andere indicatie zal leiden. Echter: als de toetsuitslag van de leerling meer dan 10 DLE-punten van de gekozen toetsversie af ligt moet in ieder geval worden door- of teruggetoetst als: dit toetsresultaat duidelijk afwijkt van de gegevens uit het onderwijskundig rapport of het leerlingvolgsysteem, of er sprake is van strijdige gegevens (sommige scores verwijzen naar LWOO en andere naar PrO) of er sprake is van een IQ tussen 75 en 80 (omdat dit het overlapgebied is tussen LWOO en PrO). Aan het eind van deze notitie is een tabel opgenomen over hoe door- of terug- te toetsen bij dit soort toetsen. Als u op deze wijze te werk gaat hoeft nooit meer dan twee keer getoetst te worden. Uitgangspunt is dat de leerling de eerste keer een toets voorgelegd krijgt, die naar de verwachting van de toetsafnemer past bij het niveau van de leerling. De eventuele tweede toets die u kiest sluit aan bij het op de eerste toets behaalde niveau. Die twee gegevens zullen voor elke RVC voldoende zijn. Wel is het van groot belang dat u precies de toetsinstructies van de betreffende toetshandleiding volgt. De toetsserie Begrijpend Lezen 345678 is een aparte uitgave naast het Drempelonderzoek. Dit is de tweede groep van toetsen waar mogelijk door- of teruggetoetst moet worden. Begrijpend lezen 345678 bestaat uit 5 toetsen met het afnamebereik 34, 345, 56, 678 en 78. De toetsen zijn apart 96
genormeerd en de toets wordt geleverd inclusief normeringstabellen. Voor deze serie gelden de doortoetsregels. De DLE range van de toetsen 345 en 678 is op zich tamelijk breed. In voorgaande toelichtingen hebben we bij deze toetsen daarom nooit verwezen naar de door- of terugtoets noodzaak, omdat die zich bij een globale schatting van het leerniveau van de leerling maar sporadisch zal voordoen. Nu er evenwel ‘tussenvormen’ beschikbaar zijn moet hier wel op gelet worden. In de handleiding van de betreffende toetsen wordt dit ook aangegeven. De algemene regel hier is dat de toetsuitslag alleen gebruikt kan worden als de score een DLE-waarde uit de tabel oplevert. Voor toets 56 moeten minstens 15 items goed zijn. Scores daaronder leveren geen DLE-waarde op: er moet dus teruggetoetst worden. Een score van 31 tot 35 levert aan de bovenkant van de lijst geen DLE-waarde op: hier moet dus doorgetoetst worden met versie 78 of 678. Voor toets 78 geldt: de minimale score moet 21 zijn (van de 40 items). Een lagere score betekent dat er teruggetoetst moet worden. De toetsen binnen het Drempelonderzoek, inclusief de begrijpend lezen toets, zijn Cotan goedgekeurd voor de groepen 5, 6, 7 en 8. Het Drempelonderzoek begrijpend lezen heeft een DLEschaal van 14 - 60. Terugtoetsen is hierop niet van toepassing. Adviestabel door- terugtoetsen E toetsen Cito-LVS Niveau Behaald DLE Advies Groep E4
< 10
Kies een Toets van groep 3
Groep E4
> 30
Kies een Toets van groep 5
Groep E5
< 20
Kies een Toets van groep 410
Groep E5
> 40
Kies een Toets van groep 6
Groep E6
< 30
Kies een Toets van groep 411
Groep E6
> 50
Kies een Toets van groep 7
Groep E7
< 40
Kies een Toets van groep 613
Groep E7
> 60
Doortoetsen niet nodig; score valt buiten lwoo-criteria.
Adviestabel door- terug toetsen M toetsen Cito-LVS Niveau
Behaald DLE
advies
Groep M4
<5
Kies een Toets van groep 3
Groep M4
> 25
Kies een Toets van groep 5
Groep M5
< 15
Kies een Toets van groep 413
Groep M5
> 35
Kies een Toets van groep 6
Groep M6
< 25
Kies een Toets van groep 513
Groep M6
> 45
Kies een Toets van groep 7
Groep M7
< 35
Kies een Toets van groep 613
Groep M7
> 55
Kies een Toets van groep 8
Groep M8
< 45
Kies een Toets van groep 713
10
Is de score lager dan het voorafgaande leerjaar dat u adaptief had gekozen, dan is het advies: neem de toets van het leerjaar waar de behaalde DLE-score naar verwijst. Dit kan twee of meer leerjaren lager worden als uw start niveau veel te hoog is geweest. 11 Bij voorkeur in combinatie met Docenten Vragenlijst (DVL) te gebruiken
97
Adviestabel door- en terugtoetsen Begrijpend lezen 345678 Begrijpend lezen 56 <15 items goed Begrijpend lezen 56 >30 items goed Begrijpend lezen 78 <21 items goed
Kies nu versie 34 Kies nu versie 78 Kies nu versie 56
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Technisch lezen schooljaar 2013-2014 ( zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door- en terugtoetsen) Naam Test
Bereik
Eén-Minuut-Test Vorm A en B, Pearson Assessment and Information, 1994
Groep 3 t/m 8 ste en 1 klas VO
II
12
II
Drempelonderzoek 5 versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010
Groep 4 t/m 8
I
I
De Klepel Vorm A en B, Pearson Assessment and Information, 1994
Groep 4 t/m 8 ste en 1 klas VO
II
14
II
Leestechniek en Leestempo, Cito, 2001
Groep 6 t/m 8
I
I
LOVS AVI, Cito 2009
Groep 3 t/m 8
I
I
LOVS DMT, Cito 2009
Groep 3 t/m 8
Afname van kaart 1,2 en 3 verplicht, met samengestelde vaardigheidsscore als uitgangspunt voor bepalen achterstand.
I
I
LOVS Technisch lezen, Cito
Groep 3 t/m 8
Voor zover beschikbaar
0
0
SVT-TL: SchoolVaardigheidstoets Technisch Lezen, Boom test uitgevers, 2007
Groep 3 t/m 8
0
0
Niveautoets & NiveautoetsPlus, Cito 2013. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.
Groep 8 Afname januarifebruari 2013
I
I
Technisch lezen 345678, 90 A/B, 678 Onderwijs Advisering, 2005.
90A: Bereik groep 3 t/m 8 90B: Bereik groep 4 t/m 8
I
I
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs, Cito, 2001
Groep 8
I
I
TPVO-TL, A-VISION, 2008
Groep 5 t/m 8
0
0
e
Opmerkingen
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar
lwoocategorie
PrOcategorie
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Begrijpend lezen schooljaar 2013-2014 ( zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door- en terugtoetsen) 12
In verband met normering ouder dan 15 jaar
98
Wanneer een leerling bij de afname van de toets Technisch Lezen lager scoort dan DLE 20 is afname van een toets Begrijpend Lezen voor leerlingen die naar het PrO worden verwezen niet noodzakelijk. Naam Test
Bereik
Begrijpend lezen 345678 toets 345, 678 Onderwijs Advisering, 2006
lwoocategorie
PrOcategorie
Groep 3 t/m 5
I
I
Begrijpend lezen 345678 toets 678, 678 Onderwijs Advisering, 2006
Groep 6 t/m 8
I
IV
Begrijpend lezen 345678 toets 34, 678 Onderwijs Advisering, 2006
Groep 3 & 4
I
I
Begrijpend lezen 345678 toets 56, 678 Onderwijs Advisering, 2006
Groep 5 & 6
I
I
Begrijpend lezen 345678 toets 78, 678 Onderwijs Advisering, 2006
Groep 7 & 8
I
IV
Begrijpend lezen Speciale leerlingen, Cito 2011
Voor functioneringsniveaus groep 3 t/m 8
I
I
e
Opmerkingen
Leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
Drempelonderzoek 678, 5 versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010
Groep 5 t/m 8
I
I
LOVS Begrijpend lezen, Cito
Groep 3 t/m 8
I
I
LOVS Begrijpend lezen digitaal, Cito
Groep 3 t/m 8
I
I
Niveautoets & NiveautoetsPlus, Cito2013. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.
Groep 8 Afname januari – februari 2013
I
I
SVT-BL: Schoolvaardigheidstoets Begrijpend Lezen, Boom test uitgevers, 2011
Groep 4 t/m 8
0
0
TPVO-BL: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Begrijpend lezen, AVISION, 2003
Groep 7 & 8
Niet geschikt voor potentiële PrO leerlingen. Ondergrens: DLE = 31
III
n.v.t.
TPVO-BL-i: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Begrijpend lezen INTERNETVERSIE, A-VISION, 2003
Groep 4 t/m 8
Ondergrens: DLE = 10
III
0
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs, Cito, 2001
Groep 8
I
I
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar
Opmerkingen bij Begrijpend lezen: Nieuw op de lijst: Schoolvaardigheidstoets Begrijpend Lezen (SVT-BL), 2011, Begrijpend lezen 345678 van: 678 Onderwijsadvisering 2006, de toetsen 34, 56 en 78 en Begrijpend lezen Speciale leerlingen, Cito 2011
99
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Spelling schooljaar 2013-2014 ( zie: Toelichting bij afname leervorderingenonderzoek en de Toelichting bij het door- en terugtoetsen) Naam Test
Bereik e
Opmerkingen
lwooCategorie
PrOCategorie
I
I
0
0
Drempelonderzoek 678, 5 versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010
Groep 5 t/m 8
Spelling Speciale leerlingen, Cito, 2011
Voor functionerings niveaus groep 3 t/m 8
LOVS Spelling, Cito
Groep 3 t/m 8
I
I
LOVS Spelling digitaal, Cito
Groep 3 t/m 8
I
I
Niveautoets & NiveautoetsPlus, Cito, 2013. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.
Groep 8 Afname januari – februari 2013
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar
I
I
TPVO-SP: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs: Spellingsvaardigheid, A-VISION, 2003
Groep 7 & 8
Niet geschikt voor potentiële PrO leerlingen. Ondergrens: DLE = 31
III
n.v.t.
TPVO-SP-i: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Spellingvaardigheid INTERNETVERSIE, AVISION, 2007
Groep 4 t/m 8
Ondergrens: DLE = 9
III
III
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs Cito, 2001
Groep 8
I
I
Leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
Opmerkingen bij Spelling: Nieuw op de lijst: Spelling Speciale Leerlingen, Cito, 2011
Lijst toegestane instrumenten Leer Achterstand Rekenen schooljaar 2013-2014 ( zie: Toelichting bij afname leervorderingen onderzoek en de opmerkingen over het door- en terugtoetsen) Bereik
Naam Test Drempelonderzoek 678, 5 versie, 678 Onderwijs Advisering, 2010
e
Opmerkingen
Groep 5 t/m 8
Rekenen-Wiskunde Speciale leerlingen, CITO 2011
Voor functioneringsniveaus groep 3 t/m 8
LOVS Rekenen-Wiskunde, Cito
Groep 3 t/m 8
Leerlingen in het Speciaal (Basis) Onderwijs, maar ook de zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs.
lwooCategorie
PrOCategorie
I
I
0
0
I
I
100
LOVS Rekenen-wiskunde digitaal, Cito
Groep 3 t/m 8
Niveautoets & NiveautoetsPlus, Cito 2013. Het betreft een speciale editie van de Eindtoets Basisonderwijs.
Groep 8 Afname januari – februari 2013
SVT-RW: Schoolvaardigheidstoets Rekenen-Wiskunde, Boom test uitgevers, 2012
Groep 3 t/m 8
TPVO-IR: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Inzichtelijk rekenen, A-VISION, 2003
Groep 7 & 8
TPVO-IR-i: Testserie voor Plaatsing in het Voortgezet onderwijs Inzichtelijk Rekenen INTERNETVERSIE, AVISION, 2007
Groep 4 t/m 8
Toelatingstoets voor Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs Cito, 2001
Groep 8
I
I
I
I
0
0
Niet geschikt voor potentiële PrO -leerlingen. Ondergrens: DLE = 31
I
n.v.t.
Ondergrens: DLE = 11
I
I
I
I
Leerlingen groep 8 met een grote leerachterstand: Deze leerlingen hebben minimaal een leerachterstand van 1½ jaar
Opmerkingen bij Inzichtelijk rekenen: Nieuw op de lijst: Schoolvaardigheidstoets Rekenen-Wiskunde (SVT-RW), 2012 en rekenen Speciale leerlingen, Cito, 2011.
TOELICHTING 1.
Algemeen
Op 1 augustus 2002 is een wijziging in werking getreden van de Wet op het voortgezet onderwijs (2002, STB. 288) in verband met de invoering van het regionaal zorgbudget en de indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (PrO). In het hierop gebaseerde Besluit Regionale verwijzingscommissies (RVC’s), regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging van 27 mei 2003 (Stb. 262), dat op 1 augustus 2003 in werking is getreden, wordt de uitwerking van nieuwe zorgwetgeving – de indicatiestelling en het regionaal zorgbudget – vanaf het schooljaar 2003–2004 geregeld. Jaarlijks dient vóór 1 oktober een overzicht te worden gemaakt van de screenings-, toets- en testinstrumenten die in het kader van de indicatiestelling lwoo en PrO als deugdelijk worden aangemerkt. Deze lijst wordt door het ministerie van OCW op voorstel van de voorzitters van de RVC’s-VO vastgesteld (artikel 3, vierde lid, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget). De voorliggende lijst bevat een limitatieve opsomming van de te gebruiken instrumenten bij aanvragen tot indicatiestelling die ingediend worden bij de RVC in de periode van 1 oktober 2012 t/m 30 september 2013 voor leerlingen: die in het schooljaar 2013-2014 zullen instromen in het eerste leerjaar vmbo of het praktijkonderwijs; uit het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs, waarvoor een beschikking lwoo of PrO wordt aangevraagd. Op verzoek van veel scholen wordt deze lijst ruim vóór oktober vastgesteld en gepubliceerd.
101
2.
Vaststelling lijst van te gebruiken instrumenten bij de indicatiestelling voor lwoo en PrO ten behoeve van instroom in schooljaar 2013-2014
Het advies van de RVC’s-VO is gebaseerd op een voorstel van de daartoe ingestelde Certificeringscommissie, bestaande uit deskundige vertegenwoordigers uit de toets- en verwijzingspraktijk. Een belangrijk criterium voor opname van toets- en testinstrumenten in de lijst is de psychometrische deugdelijkheid. Op het moment van opname in de lijst moet die op onafhankelijke wijze zijn vastgesteld. De RVC’s-VO hebben hiertoe met de Commissie Testaangelegenheden (COTAN) van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) een voorziening getroffen. De COTAN beoordeelt als onafhankelijke commissie test- en screeningsinstrumenten en rapporteert hierover in het openbaar. Belangrijke punten in de beoordeling vormen normering, betrouwbaarheid en validiteit. Hiernaast betrekt de Certificeringscommissie in hun advisering ten aanzien van de te gebruiken instrumenten: de praktische bruikbaarheid; de geschiktheid voor de doelgroep (de mate waarin het instrument geschikt is, dan wel niet nadrukkelijk ongeschikt, voor de doelgroep).
3.
Beoordelingscategorieën
Uitgangspunt voor opname in onderhavige lijst is en blijft een door de COTAN positieve beoordeling op de relevante aspecten: betrouwbaarheid, normering, begripsvaliditeit en veelal de criteriumvaliditeit. Wanneer hier niet op alle punten een ‘voldoende of hoger’ beoordeling gegeven is, wordt het instrument niet in de lijst opgenomen. (m.u.v. de didactische toetsen en de SE-vragenlijsten waar aan de criteriumvaliditeit niet al te zwaar getild wordt). Op basis van de ter beschikking staande gegevens en analyses is gekomen tot de volgende categorisering: Categorie 0: Er is nog onvoldoende ervaring met dit instrument in het veld en het komt nog te weinig voor in het landelijke databestand om een oordeel over de geschiktheid dan wel bruikbaarheid voor de doelgroep(en) lwoo- en/of PrO-leerlingen uit te kunnen spreken; Categorie I: Volgens de uitslag van de enquête is dit instrument geschikt dan wel bruikbaar voor de afname bij potentiële lwoo- en/of PrO-leerlingen; de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand ondersteunt de enquête uitslag. De normering is niet ouder dan 15 jaar; Categorie II: Volgens de enquête uitslag is dit instrument geschikt dan wel bruikbaar voor afname bij potentiële lwoo- en/of PrO-leerlingen; ook uit het landelijke databestand blijken geen negatieve aspecten voor de beoordeling op dit punt; de normering is echter nogal verouderd (15 jaar; ingeval een test de enige is op zijn gebied zelfs ouder dan 15 jaar); Categorie III: Meer dan de helft van de respondenten vonden dit instrument niet zomaar geschikt of bruikbaar voor afname bij potentiële lwoo- dan wel PrO-leerlingen en/of de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik van dit instrument voor de doelgroep(en) (potentiële lwoo- dan wel PrO-leerlingen) negatieve effecten kleven die van dien aard en omvang zijn dat aangeraden wordt het gebruik van een ander instrument voor het te onderzoeken criterium in overweging te nemen; Categorie IV: 70 percent of meer van de respondenten vonden dit instrument niet geschikt of bruikbaar voor potentiële lwoo- dan wel PrO-leerlingen en/of de analyse van de gegevens uit het landelijke databestand geeft aan dat aan het gebruik van dit instrument bij de doelgroep(en) zeer negatieve effecten kleven die van dien aard en omvang zijn dat het gebruik van dit instrument bij de onderhavige doelgroep ernstig ontraden moet worden. Het zij vermeld, dat categorie IV in het verleden betekend zou hebben dat het instrument van de lijst afgevoerd zou zijn. Nu wordt de term ernstig ontraden gehanteerd. Ook categorie III houdt een advies in om uit te zien naar een ander instrument. Hoe hiermee nu in de praktijk om te gaan? Meestal gaat het om intelligentie- en
102
SE-tests die klassikaal en/of schriftelijk zijn afgenomen. Dit is dan in het jaarlijkse ritme van schoolonderzoek en testprocedures gebeurd. In een flink aantal gevallen blijken klassikale/schriftelijke tests niet geschikt voor delen van onze leerling-populatie. Dit hangt meestal samen met ernstige taal- en leesproblemen van de leerling, als gevolg van dyslexie, ernstige spraak- en taalstoornissen of Nederlands als tweede taal. Het zal duidelijk zijn dat het bevoegde gezag (en binnen de scholen de deskundigen) en de betrokken RVC-VO hier hun eigen verantwoordelijkheden hebben en moeten nemen en dat uiteindelijk in de communicatie over en weer tussen beide instanties uitgevonden dient te worden hoe met deze problematiek in het algemeen en in individuele gevallen om te gaan. In de commissie is hierover ook uitvoerig gesproken. We kunnen ons voorstellen, dat men in bepaalde gevallen en omstandigheden de klassikaal en schriftelijk verzamelde gegevens in de beschikkingsprocedure toch accepteert. Ten eerste dient vermeld, dat voor sommige leerlingen een zoveelste toetsmiddag niet goed op te brengen valt. Ook is duidelijk dat in de korte tijdsspanne die tussen de verzameling van de gegevens en de RVC beslissing ligt, onnodig werk voorkomen dient te worden. Daarnaast is met hertesten geld gemoeid. Dus als een en ander niet echt nodig is, dan moet dit in goed overleg voorkomen kunnen worden. Wanneer lijkt nu het hertesten onnodig? Wanneer de klassikaal en schriftelijk afgenomen tests in overeenstemming zijn met vroegere op een andere manier verzamelde gegevens (bijvoorbeeld: een recente NIO met een vroegere WISC-R), en/of wanneer gegevens harmonisch overeenkomen met andersoortige gegevens in de aanvraag (bijvoorbeeld van een leerling is een NPV-J afgenomen hoewel hij voor lezen slechts een DLE van 25 heeft, maar de gegevens komen overeen met eerder jeugdpsychiatrisch onderzoek en/of met gegevens uit het onderwijskundig rapport) kan ervan worden uitgegaan dat de aangeleverde gegevens kloppen en niet door een categorie I of II test vervangen hoeven te worden. In het andere geval (bijvoorbeeld de NIO komt veel lager uit dan op grond van vorig intelligentie onderzoek of op grond van resultaten op de inzichtvakken mocht worden verwacht, of de leerling geeft in de NPV-J aan sociaal adequaat te handelen, waar de leerkracht in de AVL/DVL aangeeft, dat dat geenszins het geval is) zal men toch tot andere evidentie (bijvoorbeeld via hertesten met een ander instrument, of observatie van de psycholoog, of het invullen van vragenlijsten door leerkracht of ouders) moeten beschikken: niet alleen zou in het andere geval de beslissingsprocedure op mogelijk onjuiste gegevens berusten, maar ook zouden foutieve persoonlijke gegevens over de leerling in omloop komen en daaraan wil toch niemand meewerken? De certificeringscommissie heeft in e lijst per onderdeel een toelichting op de wijzigingen – in vergelijking met voorgaande jaren – opgenomen. In twee specifieke gevallen moeten de testinstrumenten afgenomen worden onder verantwoordelijkheid van een diagnostisch geschoold psycholoog of diagnostisch geschoold orthopedagoog. Het gaat om de testinstrumenten voor het intelligentiequotiënt van de leerling en om persoonlijkheidsonderzoeken met betrekking tot prestatiemotivatie, faalangst en emotionele instabiliteit die het beeld geven van de sociaalemotionele problematiek van de leerling in relatie tot de leerprestaties (artikel 4, eerste lid, onder c en d, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget). Onder een ‘diagnostisch geschoolde psycholoog of diagnostisch geschoolde orthopedagoog’ wordt een door een beroepsvereniging van orthopedagogen of klinisch psychologen als zodanig erkende en geregistreerde academisch gevormde psycholoog of orthopedagoog dan wel een in het kader van de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) geregistreerde gezondheidszorgpsycholoog verstaan. Tot slot: De onderbouwing van het advies en de uitgebreide toelichting en verantwoording van de certificeringscommissie op de hier gepubliceerde lijst, als mede de van toepassing zijn de wettelijke regelingen, kan men nalezen op de website van de landelijke vereniging van RVC’s-VO: www.rvc-vo.nl. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.
103
K. TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN Passend Onderwijs Deze nieuwe wetgeving die in 2013 van kracht moet worden kan grote gevolgen hebben bij de overgang van leerlingen van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs. Op 1 november 2013 moeten de schoolbesturen een samenwerkingsverband Passend Onderwijs opgericht hebben, waarin de besturen zorgplicht voor alle leerlingen hebben. Zij moeten een dekkend onderwijsondersteuningsaanbod in de regio realiseren. Per 1-8-2014 verdwijnen de rugzakjes en de REC’s, het samenwerkingsverband wordt verantwoordelijk voor de toelating tot het speciaal onderwijs. Mogelijke ontwikkelingen: Verdere ontwikkeling van de ondersteuningsstructuur in het VO, ook bij havo en vwo Intensivering samenwerking PO - VO Centrale regeling toelating van zorgleerlingen Eén loket voor ouderinformatie en voor plaatsing van leerlingen Differentiatie van ondersteuningsmogelijkheden in het VO. Voor verdere en recente informatie zie www.passendonderwijs.nl Digitalisering Onder de term ‘Digitaal Overdracht Dossier” worden landelijk maar ook in Zuid-Kennemerland digitaal gegevens overgedragen. Er is een protocol voor ontwikkeld dat recht doet aan privacybescherming en waarborg biedt voor aanmelding bij één school. De gegevens die op het huidige toelatingsrapport ingevuld moeten worden, kunnen automatisch als pagina ontstaan in het volgsysteem van de basisschool (bijv. Esis of Lar). Na aanname van de leerling in het VO kunnen de gegevens van de leerling automatisch worden opgenomen in het volgsysteem van het VO (bijv. Magister). De Rijksoverheid laat een digitaal systeem ontwikkelen dat “Elektronisch Leerdossier” heet. De bedoeling is dat dit landelijk gebruikt zal gaan worden. Het digitaal overdrachtsdossier zal hierin opgenomen worden. Monitoring Met inachtneming van privacybescherming is een centrale monitoring van leerlinggegevens van groot belang bij de overgang naar het VO. Het bijhouden van statistiek en wetenschappelijk onderzoek daarop maken gefundeerd beleid mogelijk. Deze monitoring zal na invoering van een digitale overdracht gemakkelijker op te zetten zijn.
104