De IMVO-thermometer Een onderzoek naar de handelsrelaties tussen Nederlandse MKB’ers en ontwikkelingslanden en opkomende markten
Juni 2013
Ontwikkelingslanden en opkomende markten domineren de lijst van snelst groeiende economieën en haalden in 2012 meer dan de helft van de wereldwijde buitenlandse investeringen binnen. Deze economieën zijn belangrijke potentiële handelspartners voor Nederlandse bedrijven, waarvan meer dan 99% tot het MKB behoort. Betrouwbare informatie over de relatie tussen Nederlandse MKB’ers en (maatschappelijk verantwoord) ondernemen in ontwikkelingslanden en opkomende markten is nog nauwelijks beschikbaar. Daarom hebben Keala Research, M-Research, SeaCityLady en Sustainalize in opdracht van MVO Nederland deze relatie onderzocht. Internationaal zakendoen Van de Nederlandse MKB’ers is naar eigen zeggen 24% actief in ontwikkelingslanden (OL) en opkomende markten (OM): 12% direct (6% OM, 6% OL) 12% indirect (5% OM, 2% OL, 5% land onbekend)
MKB'ers die ondernemen met ontwikkelingslanden en opkomende markten 12% 12% 76%
Direct zaken met OL & OM Indirect zaken met OL & OM Geen zaken met OL & OM
Figuur 1: percentage MKB’ers dat naar eigen zeggen zaken doet met BIC- en PSD-landen
Bij direct zakendoen heeft het bedrijf een directe handelspartner, agent of handelsonderneming in een ontwikkelingsland. Indirect zakendoen betekent dat het bedrijf producten inkoopt bij Nederlandse (of Europese) leveranciers. Bij indirect zaken doen weet 37% van het MKB niet uit welk land de producten afkomstig zijn. IMVO-programma | MVO Nederland | contact: Gerdien Dijkstra (onderzoekscoördinator), Frans Tilstra (communicatie en onderzoek) | (030) 230 56 00.
Over het onderzoek In het eerste kwartaal van 2013 zijn in totaal 1.110 MKB-ondernemers telefonisch gevraagd naar hun handelsrelaties met ontwikkelingslanden en opkomende markten. Daarnaast is een onderzoek uitgevoerd naar de fysieke handelsstromen tussen Nederland en deze economieën en de rol van wederuitvoer (indirecte import) hierin. Ondernemers uit vier sectoren zijn oververtegenwoordigd in het onderzoek, te weten: tuinbouw, leder, textiel & kleding, installatie & cleantech. Dit zijn de focussectoren van het IMVO-programma van MVO Nederland. Voor resultaten met betrekking tot het totale MKB, zijn de interviews in deze branches herwogen naar de populatieaantallen. Met ontwikkelingslanden worden PSD-landen bedoeld: de ‘private sector development’-landen zoals gedefinieerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Onder opkomende markten wordt verstaan de ‘BIC’-landen: Brazilië, India, China. Focussectoren Alle vier focussectoren ondernemen relatief vaak met ontwikkelingslanden, met de sectoren leder en textiel & kleding als uitschieters. De sectoren leder en textiel & kleding ondernemen vooral met landen in Azië. De sector tuinbouw doet vooral zaken met Ethiopië en Kenia, maar ook met Colombia. Bedrijven in de sector installatie & cleantech blijken vooral zaken te doen met Suriname, Indonesië, Vietnam en de Filippijnen, maar ook met Mali en Angola. Indirect halen zij relatief vaak producten uit Brazilië. Landen Nederlandse MKB’ers doen vooral direct en indirect zaken met de volgende PSD- en BIC-landen (6% of hoger is uitgelicht, meerdere antwoorden waren mogelijk): Land Direct zakendoen Indirect zakendoen China 42% 71% Brazilië 24% 3% India 14% 18% Nigeria 9% 5% Colombia 5% 1% Tanzania 4% 1% Suriname, Sierra-Leone, Peru, 4% Malawi, Bangladesh, Angola Zuid Afrika 3% 1% Thailand 3% 4% Kenia 3% 19% Indonesië 1% 7% Ethiopië 1% 12% Gambia 5% Mozambique 5% Figuur 2: overzicht van PSD- en BIC-landen waarmee Nederlandse MKB’ers (in)direct zaken doen
IMVO-programma | MVO Nederland | contact: Gerdien Dijkstra (onderzoekscoördinator), Frans Tilstra (communicatie en onderzoek) | (030) 230 56 00
Redenen om zaken te doen De belangrijkste motivatie voor Nederlands MKB om zaken te doen met PSD- of BIClanden zijn winstkansen en de nabijheid van lucratieve afzetmarkten. Zie onderstaand figuur (meerdere antwoorden waren mogelijk).
Motivaties van MKB om direct zaken te doen met OL en OM 5
3
Winstkansen
10 Nabijheid lucratieve afzetmarkten 46
14
Aanwezigheid grondstoffen Lage lonen Van oudsher
18 Klantbinding 19 Figuur 3: motivaties van Nederlandse MKB’ers om zaken te doen met PSD- en BIC-landen
Wederuitvoer Ontwikkelingslanden spelen zeer aannemelijk een veel belangrijker rol in de Nederlandse economie dan blijkt uit de enquête onder MKB’ers. Dit blijkt uit de analyse van fysieke handelsstromen. Volgens cijfers van het CBS (2011) is 22% van de totale waarde van door het Nederlandse MKB geïmporteerde goederen en diensten afkomstig uit PSD- en BIC-landen. In werkelijkheid ligt dit percentage hoger, omdat het niet is gecorrigeerd voor wederuitvoer in de andere toevoerende landen. Ofwel: een product dat gemaakt wordt in een PSD- of BIC-land, maar via Duitsland wordt geïmporteerd naar Nederland, wordt onterecht als 100% Duitse import geboekt. Hieronder wordt dit principe geïllustreerd aan de hand van de import van kleding en elektronica in Nederland. Europese landen, zoals Duitsland, zijn belangrijke exporteurs van kleding naar Nederland. De Duitse export van kleding blijkt echter voor 43% te bestaan uit wederuitvoer. Dit is kleding uit andere landen (vermoedelijk China en Bangladesh) die zonder waardevermeerdering wordt doorgevoerd. Daarnaast komt nóg een onbekend deel van de Duitse kledingexport vrijwel direct uit ontwikkelingslanden. Door waardetoevoeging (bijvoorbeeld: verpakken of labelen) wordt dit deel niet als wederuitvoer geregistreerd. Wederuitvoer als % van totale uitvoer per categorie Kleding Elektrische machines (CPB 2009, CBS 2011, eigen berekeningen) (61/62) apparaten (85) Duitsland 43% België 24% Frankrijk 39% Denemarken 49% Figuur 4: wederuitvoerpercentage van totale uitvoer voor 2 productcategorieën.
IMVO-programma | MVO Nederland | contact: Gerdien Dijkstra (onderzoekscoördinator), Frans Tilstra (communicatie en onderzoek) | (030) 230 56 00
en 64% 79% 66% 88%
Figuur 5: kledingimport naar Nederland, onderverdeeld naar toevoerend land
Figuur 6: elektronica-import naar Nederland, onderverdeeld naar toevoerend land
IMVO-programma | MVO Nederland | contact: Gerdien Dijkstra (onderzoekscoördinator), Frans Tilstra (communicatie en onderzoek) | (030) 230 56 00
Maatschappelijk verantwoord ondernemen MVO wordt door 12% van de MKB’ers als belangrijke marktontwikkeling gezien, en staat hiermee op de tweede plaats.
Belangrijke marktontwikkelingen volgens MKB ondernemers Wegvallen klantvraag Maatschappelijk verantwoord … Buitenlandse concurrentie Digitalisering Afhankelijkheid van overheidsregulering Structurele marktveranderingen 0%
2%
4%
6%
8% 10% 12% 14% 16% 18%
Figuur 7: belangrijke marktontwikkelingen volgens MKB’ers
Twee derde (67%) van het totale MKB verwacht dat in 2013 meer bedrijven in de eigen branche verantwoord zullen ondernemen. MVO doelstellingen & gedrag Circa de helft van de bedrijven heeft MVO-doelstellingen (53% milieu, 47% sociaal, 30% beide). 84% van de MKB-bedrijven vertoont MVO-gedrag op minstens 1 gebied (milieu, sociaal of dialoog) 58% onderneemt verantwoord op een of twee van deze drie gebieden 26% van de MKB-bedrijven onderneemt MVO-activiteiten op alle drie gebieden (sociaal, milieu en dialoog); 16% vertoont geen algemeen MVO-gedrag. OESO-richtlijnen De OESO-richtlijnen zijn bij gemiddeld 10% van de MKB-ondernemers bekend (28% bij ondernemers die direct zakendoen met PSD- en BIC-landen, 18% bij indirect zakendoen). Uit bovenstaande blijkt echter dat het MVO-gedrag van ondernemers veel hoger is dan deze 10%. Dit betekent dat ondernemers zich wel gedragen naar de geest van de OESOrichtlijnen, ook al zijn deze niet als zodanig bekend.
IMVO-programma | MVO Nederland | contact: Gerdien Dijkstra (onderzoekscoördinator), Frans Tilstra (communicatie en onderzoek) | (030) 230 56 00
MVO en internationaal zakendoen Er blijkt een positief verband te bestaan tussen algemeen MVO-gedrag en direct zakendoen met ontwikkelingslanden. Zie onderstaande figuur.
Ondernemers die direct zakendoen met OL en OM 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Geen MVO gedrag
Soms MVO gedrag
Veel MVO gedrag
Figuur 8: bedrijven die MVO-gedrag vertonen, doen relatief vaak zaken met PSD- en BIC-landen
Internationaal MVO-gedrag Er werd ook gevraagd of de bedrijven internationaal maatschappelijk verantwoord gedrag vertoonden, in zes verschillende categorieën, zoals: eisen aan leveranciers over arbeidsomstandigheden en milieumaatregelen in het betreffende land. In onderstaande grafieken staan de resultaten voor direct en indirect zakendoen.
IMVO-afspraken bij direct zakendoen met OL en OM Heeft uw bedrijf afspraken gemaakt omtrent eerlijk zaken doen in [land]? Dat wil zeggen …
57%
Heeft uw bedrijf afspraken gemaakt omtrent de kwaliteit en betrouwbaarheid van…
52%
Heeft uw bedrijf afspraken gemaakt omtrent milieu met zakelijke relaties [land]?
39%
Heeft uw bedrijf milieubesparende maatregelen genomen in [land]?
47%
Heeft uw bedrijf direct iets geregeld met betrekking tot de inspraak van werknemers …
26%
Stelt uw bedrijf eisen betreffende arbeidsomstandigheden aan uw zakelijke … 0%
50% 10%
20%
30%
40%
50%
60%
Figuur 9: percentage MKB’ers dat MVO-afspraken maakt bij direct zakendoen met OL en OM, per MVO-categorie
IMVO-programma | MVO Nederland | contact: Gerdien Dijkstra (onderzoekscoördinator), Frans Tilstra (communicatie en onderzoek) | (030) 230 56 00
IMVO-afspraken bij indirect zakendoen met OL en OM Heeft uw bedrijf afspraken gemaakt omtrent eerlijk zaken doen in [land]? Dat wil zeggen niet corrupt.
33%
Heeft uw bedrijf afspraken gemaakt omtrent milieu met zakelijke relaties [land]?
19%
Heeft uw bedrijf afspraken gemaakt met uw leverancier of groothandel over arbeidsomstandigheden? Stelt uw bedrijf eisen betreffende arbeidsomstandigheden aan uw zakelijke relaties in [land]? Bijvoorbeeld m.b.t. …
18% 36% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Figuur 10: percentage MKB’ers dat MVO-afspraken maakt bij indirect zakendoen met OL en OM, per MVO-categorie
De percentages voor internationaal MVO-gedrag zijn lager dan die voor het MVO-gedrag in Nederland. Van de ondernemers die direct zakendoen én zelf veel aan MVO doen, heeft 88% ook iets betreffende MVO geregeld in de ontwikkelingslanden waar zij actief zijn. Bij ondernemers die indirect zakendoen én die zelf veel aan MVO doen, laat 57% ook internationaal MVO-gedrag zien. Hoe doen anderen het? De MKB’ers die een mening hebben over het MVO-gedrag van collega-ondernemers zijn overwegend positief: 56% beoordeelt hun gedrag als goed of redelijk. Tegelijk ziet een groot deel van de ondernemers misstanden bij collega-ondernemers: 19% van de directe ondernemers meent dat collega-ondernemers zich niet zo goed gedragen, dat zij weinig aandacht hebben voor arbeidsomstandigheden. 17% vindt dat collega-ondernemers zich schuldig maken aan uitbuiting bij indirect zakendoen (4% bij direct zakendoen). De indeling in categorieën is gebaseerd op eigen uitspraken van de ondernemers, bijvoorbeeld: Goed: “Ik ben heel positief over hun gedrag” / “De bedrijven waar wij mee te maken hebben handelen correct” Redelijk: “Ik heb gezien dat het beter kan” / “Kan beter; de aandacht is er niet helemaal” Neutraal: “De meeste ondernemers passen zich aan lokale situatie aan” Matig: “Het moet beter; verstrengeling van belangen is vaak aan de orde” / “Is ruimte voor verbetering zeker op het gebied van arbeidsomstandigheden” Slecht: “Slecht! Uitbuiting van ecologische en sociale omstandigheden ten gunste van winstbelang” / “Zeer slecht voor hun personeel” Van alle ondervraagde bedrijen vindt 44% dat het bedrijf zelf verantwoordelijk is voor het MVO-gedrag in het buitenland, 27% vindt de lokale overheid verantwoordelijk, 25% vindt het een verantwoordelijkheid van bedrijf en (lokale) overheid samen.
IMVO-programma | MVO Nederland | contact: Gerdien Dijkstra (onderzoekscoördinator), Frans Tilstra (communicatie en onderzoek) | (030) 230 56 00
Tips voor zaken doen in ontwikkelingslanden De belangrijkste tips voor zakendoen in ontwikkelingslanden zijn het inzetten van een agent (28%) en het opzetten van lokale netwerken (21%). Per land variëren de suggesties: In India geeft 80% als tip om een agent in te zetten In Brazilië adviseert 46% het opzetten van een lokaal netwerk In China zeg 20% de taal en cultuur te leren (kennen), inclusief de sociale media In ontwikkelingslanden geeft 24% het advies goede afspraken te maken en de nakomst hiervan goed te controleren. Toekomst & marktkansen Belangrijkste thema’s waarin het MKB denkt dat de branche in de toekomst zal gaan investeren zijn: Duurzaam werken & energiebesparing (14%) ICT & digitalisering (14%) Innovatie & product- en marktontwikkeling (12%) Een grote groep van 46% van het MKB geeft aan dat zij en hun branchegenoten in 2013 vooral bezig zijn met ‘overleven’ en niet zullen gaan investeren. Met name in de bouw en dienstverlening geldt dit sterk. De verwachting voor 2013 is dat het Nederlands MKB als geheel iets minder (-1%) zal gaan ondernemen met ontwikkelingslanden. Van alle ondervraagde ondernemers ziet 25% vooral redenen om wel te gaan ondernemen in/met ontwikkelingslanden, 75% staat daar negatief tegenover. Onder de focussectoren zijn de verwachtingen voor ondernemen in ontwikkelingslanden hoger: tuinbouw 31% leder 48% textiel & kleding 45% installatie & cleantech 31% Verantwoording Het onderzoek is telefonisch en computergestuurd afgenomen. De interviews zijn uitgevoerd conform de ESOMAR- en MOA-gedragscodes voor marktonderzoek en de Wbp (Wet Bescherming Persoonsgegevens). Voorafgaand aan het telefonisch onderzoek is een groepsdiscussie gevoerd. Achteraf zijn individuele interviews gevoerd. De doelgroep voor het onderzoek is het Nederlandse MKB (2-250 werknemers). De volgende branches zijn uitgesloten: horeca, overheid, onderwijs, gezondheidszorg en cultuur. De populatie is gebaseerd op LISA, een stichting die op basis van CBS- en KvKgegevens actuele en betrouwbare populatiegegevens genereert en beheert. De resultaten zijn herwogen naar branche en aantal werknemers. Representativiteit van onderzoeksuitkomsten betekent dat deze kunnen worden gegeneraliseerd naar de gehele populatie. Analyse heeft plaatsgevonden door middel van de meest gangbare toetsen en testen. In dit rapport worden de uitkomsten significant genoemd bij een betrouwbaarheid van 95% (=0,05). Dat wil zeggen dat de kans op een waarneming buiten het vastgestelde interval niet groter is dan 5%.
IMVO-programma | MVO Nederland | contact: Gerdien Dijkstra (onderzoekscoördinator), Frans Tilstra (communicatie en onderzoek) | (030) 230 56 00