De eenzame weg naar de hel 1 Langzaam, als in slow motion, maakten de bezwete, dampende lijven zich los uit de innige verstrengeling. Heel even was het niet duidelijk wie de rechtmatige eigenaar was van de verschillende ledematen, maar enkele tellen later lostte het schijnbaar onontwarbare kluwen van armen, benen, borsten en andere uitsteeksels zich op en vielen de beide lichamen uit elkaar. Terug naar die eeuwigdurende staat van eenzaamheid. Sommigen beweerden dat dit korte moment van opperste vereniging, die fractie van de tijd waarin twee geliefden alleen maar oog hadden voor elkaar en samen naar een snelle en hevige climax groeiden, dat dat moment de rest van het van eenzaamheid doordrongen bestaan de moeite waard maakte. Dat dit vluchtige orgasme voldoende compensatie was voor die vele uren van eenzaamheid of leegheid. Maar Jake was geen van hen. Jake geloofde daar niet in. Jake genoot van seks. Met volle teugen genoot hij er van. Maar het was niet voldoende om hem gelukkig te maken. Daar was meer voor nodig. Dat grote gevoel van leemte dat zijn binnenste opvrat. Dat weeë, soms misselijkmakende gevoel van eenzaamheid, werd slechts gedeeltelijk en heel tijdelijk verdrongen door een perfect orgasme. Nog voor zijn zaad de weg naar de baarmoeder van zijn partner goed en wel gevonden had, verdrong die enorme leegte, dat gigantische kosmische zwarte gat, dat alle geluk met grote kracht leek op te zuigen, dat kortstondige gevoel van volmaaktheid. En Jake was geen zwartkijker. Verre van. Maar hij had zoveel ellende gezien in zijn leven. Zoveel miserie ervaren, dat hij die gevoelens niet meer kon wegduwen. 2 Mijmerend keek Jake naar het perfecte, naakte lichaam van de bijna twintig jaar jongere vrouw die net haar lichaam aan hem had gegeven. De zachte, gladde rondingen van haar heupen, haar in goede vorm verkerende, gespierde platte buik en haar nog steeds mooi rechtop staande borsten, gaven hem altijd een warm gevoel vanbinnen. Jake kon ongelooflijk genieten van het uren kijken naar haar perfecte lijf. Maar tegelijk maakte het hem droef. Hij besefte dat dit niet kon blijven duren. Zij was te perfect voor hem. Dit was te mooi. Zelf liep Jake tegen de vijftig. En het simpele feit dat deze knappe jonge vrouw beweerde dat ze hem graag zag, ervoer hij als zeer ongeloofwaardig. Maar op een of andere manier bleek het wel waar te zijn. Hij geloofde wel dat Sue het meende. Voor zijn geld was het niet, daar was Jake vrij gerust in. Buiten zijn woonboot en een kleine jeep had hij niets. Het begrip spaarcenten had hij reeds heel lang geleden reeds uit zijn woordenboek geschrapt. Leven deed Jake van de seizoensklusjes die hij hier op de Caraiben opknapte. Hier en daar wat surfboards van de rijke jongelui die hier uit Europa en de VS op vakantie kwamen opknappen en herstellen. In de duikclubs helpen bij het voorbereiden van het duikmateriaal. Af toe achter de bar staan in één van de vele nachtclubs. Rijk werd hij er niet van, maar hij kon er aardig van overleven. En een normaal leven voor Sue en hemzelf bouwen. Ambitie om rijk te worden had Jake ook niet. Hij had gezien wat geld kon doen met mensen en had gezworen zich daar nooit door te laten
(c) Luc Vos 2007
Pagina 1 van 66
De eenzame weg naar de hel vangen. Alleen kon je zonder geld ook niet ver geraken in deze delen van de wereld. En dus probeerde hij net genoeg te verdienen om te overleven. Niet meer. Niet minder. 3 Jakes gedachten werden ruw terug gesleurd naar de rijke en machtige drugbarons die hij had leren kennen in zijn tijd in Los Angeles. Mannen waar hij veel aan te danken had. Maar die hij ook haatte zoals hij nooit gedacht had iemand te kunnen haten. En één man in het bijzonder. Al. Little Al. Niemand kende zijn volledige naam. Maar iedereen noemde hem Al. Little Al. Klein was hij niet. Integendeel, net geen dubbele meter. En spierballen die een vermoeden van hormonen toevoeging zeker rechtvaardigde. Dat zijn naam niet van zijn gestalte kwam, was duidelijk. Geruchten en verhalen waarom hij dan wel Little Al genoemd werd, waren er echter genoeg. Maar niemand durfde het hem vragen. Hij had gewoon altijd zo geheten. En hij noemde zichzelf zo. Dat was genoeg. Meer vragen werden er niet gesteld. Meer vragen durfde niemand stellen. Want zijn reputatie was niet little. Zijn driftbuien en woede uitbarstingen waren legendarisch. En de daarmee gepaard gaande moordpartijen al evenzeer. Slechts weinigen die hem boos gezien hadden, konden dat nog navertellen. Mensen die in zijn gratie lagen, konden echter niets verkeerd doen. Die werden verwend tot op het absurde af. Een nieuwe wagen, zomaar, gebeurde regelmatig. Een zak geld, letterlijk een zak geld, was ook al een aantal mensen te beurt gevallen. Maar die zak geld veranderde even snel in een kogel als hij er zin in had. De speculaties over Al’s mentale toestand gingen alle kanten uit, maar over één ding was iedereen het eens: er waren kosten aan. Hij had ze niet meer alle vijf. Alleen: hij was de baas. De onomstotelijke baas van zijn turf. En dan deed zijn mentale toestand er niet toe. Alleen zijn status. Velen hadden geprobeerd te vluchten van Little Al. Maar vluchten deed je niet. Eens je voor hem gewerkt had, was er geen uitweg meer. Geen manier om zijn heerschappij te verlaten. Tenzij in de dood. Of je kende hem niet. Of je werkte voor hem. Of je ging dood. Iets anders was er niet. Tenzij… 4 “Hey Jake, hoe is het jongen? Alles goed?” Jakes maag trok nog meer samen. Hij voelde zich al een beetje ziek, maar dat ging nog. Dat was slechts een fysiek ongemakje. Als Little Al je echter aansprak, was dat meestal niet zomaar. Dan moest je iets voor hem doen. Dealen. Iemand bang maken. Of afpersen. Of vermoorden. Zomaar. Omdat Little Al het vroeg. En Jake wist niet of hij daar klaar voor was. Bijna twee maanden liep en hing hij nu al rond in zijn omgeving. Vrij onopvallend. Af en toe kocht Jake een beetje coke van hem. Net genoeg voor eigen gebruik. Meer niet. Jake was verslaafd, dat wist hij, dat besefte hij. Maar hij had het nog onder controle. Dacht hij. Jake kon nog zelf beslissen wanneer hij drugs nam of niet. En hij kon zelfs nog wel een paar dagen zonder. Zonder dat hij er al te veel last van had.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 2 van 66
De eenzame weg naar de hel Meer wilde hij ook niet. Want hij had gezien wat de coke deed met mensen die de controle verloren. Kapot gingen ze. Helemaal kapot. Als beesten. Daarom wilde Jake ook niet dealen. Dat hij zelf nam, ok. Dat was zijn eigen leven. Maar anderen hun leven stuk maken. Nee, daar wilde hij niet aan meedoen. Little Al had al een paar keer laten vallen dat Jake beter ook zou dealen. Dan zou hij rijk worden. Heel rijk. Net zoals Al. En kon hij alles krijgen wat hij wilde. Maar tot nu toe had hij dat altijd kunnen afhouden. Zeggend dat hij daar geen tijd voor had. Dat hij het te druk had met het schrijven van muziek. Met het componeren van superhits. Wat uiteraard op algemeen gelach onthaald werd. Maar Jake was weer aan de dans ontsprongen. Voorlopig. Jake wist, voelde, was zeker dat hij een superhit in zijn hoofd zitten had. In zijn vingers. Hij moest alleen nog maar de juiste noten in de juiste volgorde op papier krijgen. De juiste snaren beroeren op zijn gitaar. En dan nog de juiste tekst er op zetten. En klaar was kees. Oh ja, en dan ook alleen nog maar de juiste platenmaatschappij vinden. De juiste manager en de juiste promoties voeren. En Jake zou nooit meer hoeven te werken. Nooit meer moeten honger lijden omdat hij geen geld had voor eten. Omdat hij alles opgedaan had aan de cocaine. Dan zou hij rijk worden zonder drugs te dealen. Zo simpel was het toch, niet? Maar nu Little Al zo opzettelijk en doelbewust naar hem toe kwam, vreesde Jake dat hij het dealen niet meer zou kunnen afhouden. Tenminste, hij hoopte dat het dat maar was... 5 “Hey Little Al. Euh, neen, met mij is het niet zo goed. Ik voel me niet zo goed. Denk dat ik iets verkeerd gegeten heb. Krampen.” Helemaal gelogen was dat niet. “Eet je wel genoeg jongen? Je ziet er maar magertjes uit.” “Ja hoor, ik eet genoeg. Denk alleen dat het iets verkeerd was. Heb gisteren een pizza geheten bij Lou om de hoek. Denk dat hij niet helemaal vers was.” “Maar Jake toch. Domkop. Je weet toch dat Lou’s pizza’s niet te vreten zijn. Dat is varkensvoer. Ik zal hem eens onder handen moeten nemen.” Oh neen, Jake, stomme kloot, wat heb je nu gedaan! Zo dadelijk gaat Little Al Lou vermoorden, alleen maar omdat jij krampen hebt. Ongelooflijke idioot. “Nee nee Little Al, geen probleem. Ik weet niet of het van die pizza is. Was daarvoor al niet helemaal ok. Zal wel een griepje zijn of zo. Gaat wel door. Lou kan daar niets aan doen.” Een brede grijns sierde het donkere, van een drie dagen oude stoppelbaard voorziene gezicht van Little Al. Zijn priemende ogen namen Jake grijnzend op. “Dacht je dat ik Lou gingen laten vermoorden Jake?” vroeg Little Al vriendelijk, maar met een kille ondertoon. Oh shit, Jake hield absoluut niet van waar deze discussie naar toe ging. “Euh neen, natuurlijk niet Little Al. Je bent geen idioot hé.” Verdomme Jake, hou je bakkes. Miljard man, wat ben je nu aan het doen? Nog zo’n opmerking en je hersenen plakken hier tegen de schutting.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 3 van 66
De eenzame weg naar de hel Heel even verslapte de grijns op Little Al’s gezicht en Jake was er van overtuigd dat zijn laatste seconde geslagen had. Zijn adem stokte en druppeltjes zweet liepen over zijn slapen. Little Al’s ogen vernauwden tot ze nog maar heel fijne spleetjes waren. Hij haalde diep adem en wilde iets zeggen, maar zweeg. Zonder zijn blik af te wenden van Jake. Hij leek na te denken. En Jake wist waarover. Zou hij hem hier en nu vermoorden of eerst nog wat met hem spelen? Eerst nog een paar vuile jobkes laten doen en dan als een beest ergens in een duistere steeg neerknallen? Wat zou hem het meeste plezier schenken? In een flits zag Jake zijn korte leven voorbij komen. Zoveel dingen waar hij spijt van had, zoveel dingen die hij nog had willen doen. Zijn superhit! Damn, zijn superhit was er nog niet uitgekomen. Of was ze er bijna? Oog in oog met een gewisse dood hoorde Jake een melodie in zijn hoofd opkomen. De perfecte melodie. De superhit. Had hij nu maar een stuk papier en een pen, dan kon hij het opschrijven. Maar het leek hem echt niet het moment om Little Al te vragen of hij een stuk papier en een pen mocht gaan zoeken. De melodie werd echter steeds duidelijker. Steeds luider. Steeds perfecter. Dit was ze. Dit was de hit die zijn leven zou veranderen. Zonder enige twijfel. Alleen spijtig dat hij ze nooit zou kunnen spelen. De wonderbaarlijke muziek in Jakes hoofd werd echter bruusk onderbroken door een geluid dat Jake niet had verwacht. Door een geluid dat hij nooit eerder gehoord had en zeker nooit meer opnieuw zou horen... 6 De bulderende lach van Little Al sneed de loodzware stilte in deze steeg als met een Samoerai zwaard in stukken. Vlijmscherp, helder en hoog, als van een castraat, boorde Little Al’s vrouwelijke lach zich door de invallende duisternis en verjoeg alle ongedierte. Muizen, ratten, kakkerlakken, alles wat een ons verstand had, maakte zich uit de voeten. Een bijna onmenselijke lach. Nooit eerder had Jake die gehoord en hij was er zeker van dat hij die nooit opnieuw zou horen. Niemand die deze lach hoorde, mocht verder leven. Daar was Jake heilig van overtuigd. Met deze lach was echter ook de muziek in Jakes hoofd verdwenen. Een immens gevoel van spijt en verlies vulde zijn hart. Een verlies dat groter was dan wat hij gevoeld had toen de hond van de buren zijn lievelingsknuffel in duizend stukken verscheurd had toen hij vijf was. Zijn moeder had nog geprobeerd hem weer in elkaar te naaien, maar dat was hopeloos. Dagen had Jake gehuild en getreurd om zijn Bobbie. Zijn beertje dat hij van zijn vader gekregen had toen hij twee was. Zo ongeveer het laatste dat hij ooit van zijn vader gekregen had. Voor deze met de noorderzon (en de vrouw van de overbuur) vertrokken was. Dat van die vrouw had Jake pas veel later ontdekt, maar dat zijn vader verdwenen was, was hem heel snel duidelijk geworden. Geen man meer in huis, geen kostwinner, geen leider en niemand die hem zei wat hij wel of niet mocht doen. Sinds die dag moest zijn moeder drie jobs combineren om voor eten te zorgen voor hem en zijn twee broers en zus. En als er nog iets overschoot ook voor haar zelf.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 4 van 66
De eenzame weg naar de hel Veel herinnerde Jake zich niet meer van zijn jeugd. Daarvoor was ze veel te ellendig geweest, maar het verlies van zijn Bobbie zou hij nooit vergeten. Het gemis dat hij nu voelde om het verloren gegane meesterwerk was een gelijkaardig gevoel en tranen sprongen bijna in zijn ogen. Jake wou er niet aan toegeven, maar hij kon ze maar met de grootste moeite bedwingen. Hij wilde echter niet dat Little Al hem zou zien wenen, daarvoor had hij nog net iets te veel trots. En wie weet hoe deze gestoorde man dàt zou interpreteren? Ondertussen was de grote drugsdealer nog altijd aan het lachen. Schuddebuikend, schaterend. Alsof iemand hem net de beste mop van het jaar verteld had. Neen, van de eeuw. Jake wist absoluut niet meer wat te denken. Was dit wat Little Al altijd deed net voor hij iemand naar het hiernamaals hielp? Was dit zijn ritueel? Jake had er echter nog nooit van gehoord en er moesten zeker wel al getuigen geweest zijn van Al’s moordpartijen. De verwarring in Jakes hoofd werd steeds groter en verdrong het vreselijke gevoel van gemis een klein beetje. Al was hetgeen in de plaats kwam zeker niet beter. Angst voor zijn dood, angst voor een gruwelijk einde overmeesterde Jake langzaam maar zeker. Jake had geen flauw idee hoe deze van alle scrupules gespeende moordenaar zou verder gaan, maar dat dit niet goed ging aflopen, was wel zeker. En als hij niet zo zeker geweest was dat dit sowieso al op zijn einde zou uitdraaien, zou Jake daar gif op durven innemen... 7 Eindelijk leek Al te bedaren. Tranen liepen uit zijn ogen van het lachen. Maar het schokken werd minder en de gierende uithalen verzwakten. “Jongen, jongen, jongen toch. Je hebt geen idee van hoeveel geluk je wel hebt,” bracht Al er met horten en stoten uit, nog steeds hijgend van het lachen. “Weet je dat ik in normale omstandigheden jou al lang zou gekilled hebben voor het maar durven insinueren dat ik een idioot ben?” Een klein beetje hoop kwam schoorvoetend dichterbij in Jakes hoofd. Zou hij dan toch blijven leven? Kon hij zoveel geluk hebben? Dat zou dan toch niet gebeuren zonder dat er iets ergs aan vast hing. Hij zou zeker iemand moeten vermoorden. Was hij dan niet beter zelf dood? Want dat wilde Jake zeker niet. “Euh, sorry Little Al. Zo bedoelde ik het niet. Echt niet. Ik bedoelde dat je zeker geen idioot bent.” Met een handbeweging legde Al Jake het zwijgen op. “Ik weet heel goed wat je bedoelde Jake. En je bedoelde dat ik wel een idioot ben. Want ik wilde Lou wel gaan vermoorden. En je zei dat alleen een idioot dat zou doen. En dus noemde je mij een idioot. Juist?” Jake wist niet wat hij daar op moest antwoorden. Als hij neen zei, zou Al hem een leugenaar noemen. Als hij ja zei, noemde hij hem een idioot. Er was gewoon geen goed antwoord. “Jake, wil je mij niet antwoorden? Noemde je mij een idioot of niet.” Och, what the hell. Ik was daarnet al bijna dood, zoveel verschil zal het nu ook wel niet meer uitmaken zeker?
(c) Luc Vos 2007
Pagina 5 van 66
De eenzame weg naar de hel “Ja Al, ik noemde je een idioot. Maar ik weet dat je slimmer bent dan dat. Je bent het niet, want je hebt het niet gedaan, toch?” “Goed geprobeerd Jake, maar zo makkelijk kom je er niet van af. Je noemde mij een idioot Jake. Mij, Little Al. Heb je enig idee hoeveel mannen voor jou mij een idioot genoemd hebben en dat nu nog kunnen navertelen?” Jake schudde weemoedig zijn hoofd, maar keek Al toch recht aan. “Niemand Little Al. Niemand. Omdat er spijtig genoeg nog meer idioten zijn zoals mij die zulke idiote uitspraken doen op een idiote manier met een idiote timing tegen mannen die helemaal geen idioot zijn, maar wel verstandig genoeg om mensen die minder stom zijn, die wel idioten zijn, te laten leven. Omdat ze hen waarschijnlijk nog van dienst kunnen zijn.” Al had Jake scherp aangekeken terwijl hij dit zei, maar niets gezegd. Jake zelf had geen flauw idee vanwaar die zin gekomen was. Het leek hem echt niet het moment om de wijsneus uit te hangen, maar wellicht bracht het zicht van het einde verborgen talenten in hem naar boven. Talenten die samen met zijn superhit heel binnenkort hun einde zouden vinden als hij zo verder deed. De grijns die er straks op Al’s gezicht gelegen had, kwam echter langzaam terug. Evenals een uitbarsting van zijn lachvulkaan. Alleen iets minder hevig deze keer. En korter. 8 “Je bent een speciale gast, Jake. Echt waar. Een speciale gast. Dat heb ik altijd al in jou gezien. En weet je, Jake? Die superhit van jou hé. Ik denk echt dat je die in je hebt. Echt waar. Je moet eens een studio induiken. Ik ken wel een paar mensen die je daar binnen kunnen helpen en die je wat studiotijd kunnen geven. Help me daar binnenkort nog eens aan denken, wil je? Nu heb ik daar geen tijd voor. Maar ik ga dat zeker doen. Op één voorwaarde...” Oh neen, daar gaan we weer. Jake wist niet of hij nog veel meer van deze stress kon verdragen. En hoe was Al nu weer omgedraaid? Daarnet wild hij hem nog vermoorden en nu wou hij hem helpen om een plaat op te nemen. De bovenkamer van deze kerel werkte echt wel in ploegen. En zeker niet tegelijk. “Ja Al, zeg het maar. Eender wat.” “Opletten met dat soort uitspraken, Jake. Opletten daarmee. Nooit beloven dat je eender wat voor iemand doet. Want je weet nooit wat die andere daarvoor terug wil. Niet doen. Zelfs niet als die persoon je net heeft willen vermoorden. Zelfs dan niet. Ik zou zelfs zeggen: zeker dan niet.” Jake kon een diepe zucht maar net onderdrukken. Hij werd dit spelletje nu wel helemaal moe, maar durfde dat niet laten merken aan Al. “Maar ik zal je niet langer in spanning houden. Zo erg is het niet hoor. Ik wil, als je je eerste plaat uitbrengt, dat je die opdraagt aan mij. Wil je dat doen?” Was het dat maar? Was het echt dat maar? “Natuurlijk, Little Al. Natuurlijk wil ik dat doen. Heel graag zelfs. ‘Opgedragen aan de man die slim genoeg was om mij te laten leven.’” Al’s gezicht verstijfde weer. Slechts een fractie van een seconde. Maar brak toen weer helemaal open in een brede grijns. “Leuk Jake, maar niet overdrijven hé.”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 6 van 66
De eenzame weg naar de hel “Sorry Al.” “Als je nu nog één keer sorry zegt Jake, kan het zijn dat ik alsnog van gedachte verander. Dus niet overdrijven hé.” “Ok Al, s.... Euh, ok Al.” “Al goed Jake, al goed. Heb je eigenlijk al een idee hoe je plaat gaat klinken? Of ga je gewoon blijven rondhangen tot iemand je komt vragen of je voor hem een plaatje wil opnemen? Tot er een platenbaas je in het vizier krijgt en denkt: dat is nu iemand die een hit kan maken. Ik ken hem niet, ik heb hem nog niet gehoord, maar ik denk dat die dat kan. Denk je echt dat dat gaat gebeuren Jake? Je moet er wel iets voor doen hé. Heb je al iets op papier staan? Heb je al een song? Teksten? Muziek?” Jake schudde voorzichtig zijn hoofd. “Wel een boel ideeën Al, maar nog niets op papier.” Al zuchtte. “De jeugd van tegenwoordig. Ze zijn allemaal hetzelfde. Het moet hun allemaal in de schoot geworpen worden. Niets willen ze nog doen om de top te bereiken. Heb je er enig idee van Jake wat ik er voor heb moeten doen om te komen waar ik nu ben? Om deze status te bereiken?” Jake dacht aan het aantal mensen dat Al over de kling gejaagd had om zijn territorium af te bakenen en te verdedigen tot wat het nu was, maar dat durfde hij niet zeggen. Hij was nog altijd op proef en het was niet omdat Al behoorlijk goed gezind leek te zijn en hem zelfs ging helpen bij zijn platen, dat hij zich nu alles kon permitteren. “Hard werk, Al, veel en lang hard werken.” “Als je dat maar weet, Jake. Als je dat maar weet. En dat ga jij ook doen. Beloof je mij dat? Elke dag keihard werken tot je die hit te pakken hebt. Afgesproken?” Jake knikte. “Dat was niet overtuigend genoeg. Ik wil het horen Jake. Ik wil het je horen zeggen dat ik het geloof. Of denk je dat ik het niet meen?” “Jawel Al. Jawel. Ik geloof je helemaal. En ik ga er voor. Verdomme, ik ga er voor. Vijfhonderd procent ga ik er voor. Ik zal niet rusten tot ik nummer één ben in de Billboard top 100. Geen seconde eerder!” Jake dacht dat zijn stem ferm en overtuigend genoeg geklonken had, maar was niet zeker. Twijfelend keek hij Al aan die hem met zijn priemende ogen opnam. De fijne glimlach om Al’s mond stelde Jake niet gerust. Het kon vanalles betekenen. De spanning die net even weggeëbd was, kwam weer terug en Jakes adem stokte in zijn toen hij zag dat Al hem met zijn priemende ogen bijna doorboorde en zijn mond opende om iets te zeggen... 9 “Ik geloof je Jake. Maar je moet het wel nog bewijzen hé.” “Doe ik Al, doe ik.” “Ok. Goed. Maar eigenlijk zocht ik je daar niet voor. Ik heb je nodig. Voor iets anders.” Oh neen. Verdorie. Het is niet waar hé. Ik ga toch nog iemand moeten vermoorden hé. Dan had Al me beter wel vermoord. Jake probeerde zijn stem zo goed mogelijk onder controle te krijgen, maar dacht dat er toch nog een beetje trilling in zat.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 7 van 66
De eenzame weg naar de hel “Ja, Little Al? Waarvoor dan?” “Ben je nieuwsgierig Jake?” “Ja, toch wel Al. Toch wel.” “Enig idee?” “Geen flauw idee, Little Al.” “Doe eens een gok.” Oh neen, als die Al nu eens wou stoppen met spelletjes spelen hé. Maar Jake durfde er niet meer tegen in gaan.” “Goh, Al. Een boodschap doen?” “Ja ja, Jake. Nice try. Zo kan ik het ook wel. Komaan. Een beetje concreter. Wat voor boodschap.” “Drugs ophalen?” “Dat lijkt er al meer op, Jake. Maar dat is het niet. Het is moeilijker dan dat.” Moord of afpersing. Dat was het. Daar was Jake zeker van. Miljaarde, miljaarde, miljaarde.” “Wat is er, Jake? Geen zin om iets voor mij te doen? Je kijkt zo nors?” “Euh neen neen, Al,” haastte Jake zich. “Ik was aan het nadenken.” “Ja ja, zal wel Jake. Kom zeg het maar. Ik heb geen zin meer om te wachten. Mijn geduld is op.” Nu was het Little Al die nors keek. Dit was niet goed. Dit was helemaal niet goed. Jake moest snel handelen nu. Maar een verkeerd antwoord zou zeker ook slechts aflopen. Veel keuze had hij echter niet. “Je wil dat ik iemand ga afpersen, Al?” De norse blik bleef. Maar geen woord. Al schudde enkel met zijn hoofd en keek ongeduldig. Zijn rechterhand deed teken dat hij nog eens moest proberen. “Je wil dat ik iemand vermoord?” Weer schudde Al met zijn hoofd. “Dacht je nu echt dat ik aan een groentje als jij zou vragen om iemand te vermoorden? Denk je nu echt dat ik een idioot ben? Neen, antwoord maar niet. Dat grapje hebben we al eens gehad. Ik vind je een toffe kerel Jake, en daarom wil ik je dit ook vragen. Maar je begint me toch een beetje op mijn zenuwen te werken. Dat moet je niet te veel meer doen. Want dan zou ik mijn belofte wel eens kunnen breken en zou ik wel eens kunnen doen waar jij straks bang voor was.” De kramp die Jake eerder gevoeld had, kwam weer terug. Jake moest dringend kakken, maar hij durfde dit nu niet tegen Al zeggen. Vragen om even naar de wc te gaan, zou wel eens een heel vreemd effect kunnen hebben. “Ok, Jake. Ik moet er vandoor. Genoeg gespeeld. Ik wil dat je het volgende voor mij doet...” 10 “Ik heb een nichtje. Ellen. Zij komt op vakantie naar hier. Ze woont normaal gezien in Chicago. Maar daar moet ze even weg. Vraag mij of haar niet waarom. Nooit. Afgesproken?” Jake knikte.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 8 van 66
De eenzame weg naar de hel “Ik wil dat je haar chauffeur en body guard bent. Dag en nacht. Voor de komende twee maanden. Of langer. Zoals het uitkomt. Dag en nacht sta je klaar voor haar. Ze logeert bij mij. Maar jij niet. Zie je die Chevvy daar? Die is voor jou. Hier zijn de sleutels.” Terwijl Al sprak, had hij een set sleutels uit zijn broekzak gevist, en wierp die nu naar Jake. Die was zo verrast door wat hij hoorde dat hij ze bijna miste. Nog net op tijd kon hij ze vangen en bekeek ze met verbazing. Een spiksplinternieuwe Chevrolet. Voor hem. Nog nooit had Jake in een nieuwe auto gereden. En waarschijnlijk was het maar tijdelijk, maar Jake was er blij mee. Al was hij toch niet helemaal gerust in de opdracht. Wat als er iets mis ging? En waarom was Al’s nichtje hier. Hij wist niet of hij zijn nieuwsgierigheid zou kunnen bedwingen. Al was de belofte van Al een goede motivator. “Ik wil ook dat je haar beschermt. Niemand hier kent haar. Dus heeft ze ook geen vijanden. Maar de buurt is hier niet zonder gevaar. Zoals je wel weet. En ik heb wel vijanden. Als iemand ontdekt dat ze mijn nicht is, zijn er waarschijnlijk klootzakken die mij willen treffen via haar. En dat wil ik niet. En jij gaat er voor zorgen dat dat niet gebeurt. Ok?” Jake knikte schaapachtig. “Ik wil ook niet dat je tegen iemand vertelt wie ze is. Ze is een meisje van buiten de stad dat hier op bezoek is en waar jij mee op stap gaat. Je zegt tegen niemand dat ze mijn nichtje is. Niemand. Begrepen?” Jake knikte weer. Zijn nek begon pijn te doen van al dat geknik. “Maar wat als iemand mij met haar bij jou thuis ziet vertrekken? Gaan ze dan niet weten dat je haar kent?” “Goed nagedacht Jake. Je valt me mee. Daarom ook dat je altijd, ik bedoel ALTIJD, de ondergrondse parking binnenrijdt. Er zit altijd iemand aan de poort, ze kennen deze wagen, ze zullen je altijd binnen laten. Je laat Ellen nooit, maar dan ook nooit buiten uitstappen. Ok?” “Begrepen Little Al.” “Ok, da’s dan afgesproken. Ik reken op jou Jake. Je beschermt haar met jouw leven. Zoniet, zal er toch nog een eind aan komen...” Little Al liet zijn laatste zin met opzet open en Jake voelde zijn maag nu helemaal samentrekken. Hij wist niet of hij klaar was voor zo’n opdracht, maar zijn keuze leek heel beperkt te zijn, zeg maar onbestaande, dus moest hij er wel voor gaan. Maar haar beschermen? Hoe moest hij dat doen? Hij had geen wapen, kon er niet mee omgaan en kon niet vechten. Hij had zich altijd buiten ruzies en vechtpartijen gehouden. Maar Al had blijkbaar aan alles gedacht. Uit zijn jaszak viste hij een kleine revolver. Ook deze wierp hij naar Jake toe, maar niet nadat hij gecontroleerd had dat de veiligheid op stond. Een wapen dat op scherp stond naar iemand gooien die het niet verwachtte, kon makkelijk verkeerd aflopen. Zowel voor de ontvanger als de werper. En als er iets was dat Al geleerd had in dit ghetto, was dat je wapens nooit mocht vertrouwen. Net zo min als degenen die ze vasthielden. Deze keer echter was Jake er beter op voorbereid en snel ving hij de revolver op. Net op tijd om ook het doosje munitie te vangen dat er achterna vloog. “Ik wil dat je je binnen een uur aanbiedt bij Steve. In zijn shooting alley. Hij zal je les geven. Hij weet dat je komt. Hij stelt geen vragen. En jij ook niet. Je gaat er naar toe. Je
(c) Luc Vos 2007
Pagina 9 van 66
De eenzame weg naar de hel leert schieten. Vandaag. Je komt er niet buiten voor je deftig kan schieten. En dan kom je naar mijn huis. Je weet waar ik woon?” Jake knikte. “Goed. Vanavond om negen uur stipt wil ik dat je daar bent. Dan stel ik je voor aan Ellen en dan spreken we verder af. Ok? Nog vragen?” Jake wilde nog vragen hoe oud Ellen was, maar zweeg. Dat zou hij straks wel zien. En zoals Al erover sprak, was ze waarschijnlijk een jaar op twaalf. Veertien misschien. Een puber. Damn, dat ontbrak er nog aan. Babysitten op een puber. Maar Jake ging niet klagen. Je zei niet neen tegen Al. En hij had hem net laten leven. En hij had hem een platenopname beloofd. Al geloofde Jake niet echt dat daar ooit iets van zou komen. Maar dat deed er even niet toe. Nu moest hij doen wat Al hem gevraagd had en zorgen dat hij bleef leven. De rest zou later wel komen. “Neen Little Al. Geen vragen.” “Ok. Dan zie ik je om negen uur. Stipt! En zorg dat je kan schieten. Of anders schiet ik. En, oh ja. Hier is duizend dollar. Als voorschot voor je werk.” Met een snelle beweging gooide Al nog een kleine enveloppe naar Al die ze behendig opving. Wow, hij werd er nog voor betaald ook. Dat was iets anders. Dit zou nog wel eens behoorlijk kunnen meevallen. Hoopte hij. “Thanks Al.” “Of je me moet bedanken, zul je moeten afwachten Jake. Daar ben ik nog zo zeker niet van...” 11 En weg was Al. Snel had hij zich omgedraaid en stapte hij in de Ferrari die net om de hoek geparkeerd stond. Eén van de vele auto’s die Al rijk was. Een gele Ferrari. Eigenlijk veel te opzichtig voor een drugsbaron om in rond te rijden, maar dat kon Al niet veel schelen. Hij had het halve politiekorps in dit deel van de stad op zijn loonlijst staan. Ze lieten hem met rust. Op voorwaarde dat hij niet te veel moorden pleegde. Tenminste niet op mensen die gemist werden. En dus hield Al zich daaraan. Min of meer. Zolang hij echter af en toe een extraatje in hun richting liet vliegen, hielden ze meer dan een oogje dicht geknepen. En kon Al zijn gangen gaan. Jake bleef verbouwereerd achter. Wat was hier zonet allemaal gebeurd? Dit hele voorval had maar een half uur geduurd, maar Jake had het gevoel dat hij hier een hele dag gestaan had. Hij was er niet goed van en moest gaan zitten. Dit beweging verhoogde de druk op zijn darmen echter en snel liep hij naar huis. Voor zover je dat zo kon noemen. Zijn appartement in een bouwvallige keet, twee straten hiervandaan, kon je bezwaarlijk een huis, laat staan een thuis, noemen. Maar het was er droog. Er was water – meestal – en er was electriciteit. En een toilet. Er was op dit ogenblik niets dat hij liever wilde dan een toilet vinden. Met twee treden tegelijk stormde Jake de trappen naar zijn appartement op de derde verdieping op, daarbij zoveel mogelijk de vuilnis en rommel in de trappenhal ontwijkend. Er voor oplettend dat hij niet een achtergelaten naald trapte en zijn hoofd omlaag houdend zodat hij niet de aandacht trok van mevrouw White, zijn overbuur, die alles en iedereen in het oog hield.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 10 van 66
De eenzame weg naar de hel En als er iemand het gebouw binnenkwam altijd een praatje wilde slaan. Meestal gaf Jake daar aan toe. Ze was tenslotte een vriendelijke, en vooral eenzame, vrouw en deed niemand kwaad. Maar nu kon dat niet. Als hij nu zou stoppen om met haar te praten, zou zijn broek binnen de kortste keren vol stront liggen. En daar had hij ook geen zin in. Maar mevrouw White was niet te zien, en na het openen van de deur – in feite een overbodige formaliteit in dit gebouw, want er was toch niet te stelen bij hem – liep Jake zo snel mogelijk naar het toilet. Een proper toilet. Daar was hij altijd heel precies op geweest. Hyghiene was belangrijk. Ook al had je geen geld. Jake had geen zin om één of andere vieze ziekte op te doen hier. Snel liet hij zijn broek zakken en liet zijn darmen de vrije loop. Terwijl hij vervuld werd door een gelukzalig gevoel van bevrijding, spookten de beelden van daarnet weer door zijn hoofd. Little Al die, op slechts enkele minuten tijd, ermee gedreigd had hem te vermoorden, hem had beloofd om te helpen bij het opnemen van een plaat, hem gevraagd had om voor zijn nichtje te zorgen. En hem een nieuwe auto, een revolver, schietlessen en duizend dollar cadeau gedaan had. Als iemand dit een uur eerder tegen Jake verteld had, had hij die persoon vierkantig uitgelachen en gevraagd hoeveel drugs hij die dag al genomen had. 12 Maar het was echt gebeurd. Toch? Jake kneep eens in zijn arm. Maar dat was niet nodig. Wat hij nu aan het doen was op het toilet, was ook echt. Dat rook hij. En die duizend dollar? Was die nu echt? Snel viste Jake de enveloppe uit de borstzak van zijn vest en opende de enveloppe. Yep, dat was echt. Twintig briefjes van vijftig dollar. Meer dan Jake ooit bij elkaar gezien had in zijn leven. Damn. En dat was nog maar een voorschot! Zou het echt zo slecht zijn om voor Little Al te werken? Stop Jake. Hoor jezelf nu eens bezig! Jij hebzuchtige duivel! Je ging nooit voor hem werken. Dat heb je je altijd voorgenomen. En je krijgt een beetje geld en je bent al verkocht. Hij belooft je een plaat op te nemen. Yeah right! In your dreams boy. Denk je nu echt dat een vent als Little Al, een drugsbaron, die zijn hand er niet voor omdraait om je binnen de twee seconden naar de eeuwige songwritersvelden te sturen, dat die zich er mee gaat bezig houden om jou te steunen in je songcarriere? Wake up boy. Wakker worden. Doe niet zo naiëf. Dat is gewoon een truk van hem om jou aan hem te binden. Meer niet. Echt waar. De lichte euforie die zich van Jake meester gemaakt had, ebde langzaam weg. Wellicht had de stem in zijn hoofd gelijk. Waarom zou een man als Little Al in hem geloven? Hij had hem nog nooit horen zingen of spelen. En neen, hij had nog niets op papier gezet. Liep deze stad niet vol met would be supersterren? Allemaal gesjeesde singer – songwriters die ervan overtuigd waren de hit van het jaar in hun vingers te hebben, maar die er nooit toe kwamen om die op papier te zetten? En zich dus overgaven aan drank, drugs en seks en niets anders deden dan overlopen van zelfbeklag en zelfmedelijden? En boos zijn op de wereld om die hen niet de kans gaf om hun superhit te schrijven?
(c) Luc Vos 2007
Pagina 11 van 66
De eenzame weg naar de hel Ja toch? Hoeveel kende hij er zo niet? Jake kende de kroegen waar het vol zat van dit soort volk. Dicht in de buurt van de kroegen waar de succesvolle producers en artiesten uithingen. In de hoop er eens eente tegen het lijf te lopen en de kans van je leven te krijgen. En hoe vaak gebeurde dat? In de films gebeurde dat één keer op de tienduizend. In het echte leven? Eén keer op het miljoen. Als het al zoveel was. Neen, Jake jongen. Je bent gedoemd om hier te blijven rondhangen en het knechtje te worden van deze man. Tot het einde van jouw dagen. Want weglopen van hem gaat niet. Niemand kan dat. Niemand mag dat. En nu heb je een job voor hem aangenomen. Nu zit je aan hem vast. Verdoeme, gij se stomme kloot. Hoe kan je toch zo dom zijn? Maar had ik een keuze? Heh? Had ik een keuze? Wat denk je dat er gebeurd zijn zijn als ik neen gezegd had? Dan had ik hier nu niet meer gezeten. Neen, dan hadden mijn darmen op straat gelegen. Wees daar maar zeker van. Of mijn hersenen. Maar dood zou ik zijn. En babysitten is nu toch niet zo erg? Wat kan er moeilijk zijn aan het oppassen op een puber? Als ze niet braaf is, sluit je ze gewoon op in de auto. Ik ga er mee naar de film, naar de zoo, een toerke met de wagen. Dat zal wel meevallen. Niet? Jake besefte dat hij zichzelf alleen maar probeerde gerust te stellen, maar veel hielp het niet. Zijn darmen waren ondertussen leeg en Jake hees zijn broek weer op. En nu? Op naar de schietles zeker? En dat geld? Hier achterlaten is geen optie. Ook al was er niets te stelen, toch werd er regelmatig ingebroken, en Jake had geen zin om dat geld te verliezen zonder er iets genot van gehad te hebben. Meenemen dus. En trouwens, hij had een revolver nu. Kon hij zich toch verdedigen hé. Hij hoopte alleen maar dat niemand gezien had dat Little Al hem geld gegeven had. Dat ze hem niet stonden op te wachten. Zou ik de revolver al laden?Hmm, misschien toch best niet. Je kan er niet mee omgaan Jake. Zo dadelijk schiet je je eigen voet er nog af. Snel stopte Jake het geld, de revolver en de munitie zo goed mogelijk weg in zijn kleren en liep naar buiten. 13 Naar de wagen. De nieuwe Chevvy. Damn, een echt mooie auto. Waar moest hij die ’s nachts gaan laten? Zou hij die niet beter bij Al thuis laten staan en alleen gebruiken als hij met Ellen op stap ging? Hier zou hij geen nacht overleven zonder krassen, deuken, ingeslagen ruiten of volledige ontmanteling. Little Al woonde maar een kwartiertje stappen van bij Jake, dat zou wellicht het veiligst zijn. Yep, dat ging hij aan Al vragen. Maar nu eerst naar Steve’s Shooting Alley. Zo’n keet waarvan iedereen weet dat het daar krioelt van gangsters en pooiers die hun schietkunsten komen bijschaven, maar waar de politie nooit zal binnenvallen. Tenzij ze het hele Amerikaanse leger bij zich hebben. En dan nog. Meer vuurwapens daarbinnen dan in de voorraadkamers van een klein legerregiment. En vooral: meer bereidheid om te schieten tot de laatste snik dan een heel bataljon green barets. Jake was er al vaak voorbij gekomen, maar nog nooit binnen geweest. Als je er niet echt moest zijn, kwam er je er niet in. De buitenwippers waren geen gewone kleerkasten. Ze
(c) Luc Vos 2007
Pagina 12 van 66
De eenzame weg naar de hel deden Rambo verbleken tot een tweejarig ukkie. Geen mannen waar je ruzie mee wilde. En de halfautomatische geweren aan hun gordel namen de laatste twijfel weg, mocht die er nog zijn. Het was dan ook met bonzend hart en klamme handen dat Jake zijn wagen parkeerde voor de deur van Steve’s Shooting Alley en langzaam richting voordeur liep. “Ik kom voor...,” begon Jake licht stamelend tegen de enorme buitenwipper bij de deur. “Jij bent Jake?” onderbrak de dubbele kleerkast Jake nors. Hem recht in de ogen turend. Ongewoon blauwe ogen had deze man. Hypnotiserend bijna. “Euh ja, dat ben i...,” stamelde Jake “Binnen. Rechtdoor. Op het einde van de gang, voorlaatste deur links. Steve wacht.” De man praatte zoals hij er uit zag. Geblokt. Kortaf. No nonsense. De plaatstalen deur zwaaide open en Jake werd met duidelijke drang de halfduistere gang in geduwd. Nog net niet geworpen, maar de druk van de hand van deze bewaker op zijn schouder was zo groot dat Jake de kriebels kreeg als hij er aan dacht wat er zou gebeuren als deze man echt zou slaan. Jake liet zijn ogen even wennen aan de donkere, rokerige gang en ging schoorvoetend verder. Uit de verte klonken de doffe knallen van verschillende soorten revolvers, geweren en andere schiettuigen die in hoog tempo afgeschoten werden. Jake kon niet goed vaststellen vanwaar de knallen kwamen. Ze leken wel van alle richtingen te komen. En misschien was dat ook wel het geval. De gang leek wel eindeloos lang, maar na een kleine minuut kwam Jake toch aan het einde. Ok. Was het nu de laatste of de voorlaatste deur? Wat had die boomstam nu weer gezegd? Verdomme Jake. Jij met je kortetermijngeheugen ook. Dat heb je met die drugs. Wanneer ga je daar nu eens eindelijk mee stoppen? ’t Is nu niet het moment voor dit soort discussies Jake. Doe gewoon verder. Je wordt verwacht. Zie maar dat je deze kerel ook niet tegen je in het harnas jaagt. De voorlaatste was het. Toch? En als het die niet was, dan zocht hij wel verder. Ze gingen hem hier toch niet zomaar neerknallen omdat hij een verkeerde deur open trok? Niet? Jake klopte op de voorlaatste deur. Hard. Drie keer. Hopend dat zijn geklop boven het eeuwige geknal uit zou geraken. Maar zelf hoorde hij niets van de andere kant van de deur. 14 Geen enkele reactie. Vreemd. Zou Steve er niet zijn? Jake klopte nog eens. Nog wat harder deze keer. Zou hij durven binnen gaan? Dat was waarschijnlijk redelijk gevaarlijk. Best nog eens kloppen en dan zou hij proberen binnen te gaan. Jake hief zijn hand op om nogmaals zijn knokkels te mishandelen met het bonken op deze deur toen ze snel voor zijn neus open getrokken werd. Jake viel bijna omver door de plotse zwaaibeweging van de deur. Zijn hand bleef vreemd in de lucht zweven en het scheelde geen haar op hij had ze op de neus van de man aan de andere kant van deur laten neerkomen. “Jake?” vroeg de man nors. Jake knikte.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 13 van 66
De eenzame weg naar de hel “Euh ja, dat ben ik.” “Kom binnen. Ik verwachtte je.” De man greep Jake bij zijn schouder en trok hem naar binnen. Niet echt ruw, maar wel vastberaden. “Zit,” gromde hij terwijl hij naar een stoel in het midden van de vrij kale kamer wees. Dit had meer van een verhoor dan een schietles. De man – waarvan Jake dacht dat het Steve was – was net zoals Little Al bijna twee meter groot. Als hij er al niet over was. Breed gebouwd, schouders van beton, al was hij toch nog een paar maten kleiner dan de kleerkast aan de deur. Een nek als een deftige rioolbuis. Maar dan met stalen draden rond. Jake had nooit eerder zo’n dikke nek gezien en gefascineerd bleef hij naar de scheiding tussen romp en hoofd van deze man kijken. Tot deze laatste zijn aandacht hogerop trok, naar de nors op elkaar geperste lippen, de hoekige neus – die duidelijke sporen van eerdere breuken vertoonde – en de helderblauwe ogen. Van dezelfde helderheid als de buitenwipper. Zijn broer? Of allemaal ariërs? Even flitste het idee door Jake’s hoofd dat hij bij een bende neo-nazi’s terecht gekomen was. Aanhangers van het derde rijk. Der Ubermens. En dat soort toestanden meer waar Jake eens over gelezen had in een boek dat hij op een blauwe maandag gevonden had. Gefascineerd had hij de geschiedenis van Hitler verslonden. Zijn opgang, maar nog meer zijn teloorgang. Nooit had Jake kunnen begrijpen hoe mensen zich zo konden laten meeslepen door een klein, onbenullig mannetje met een gigantisch ego (en lelijke snor), maar het was echt gebeurd. Daar waren voldoende getuigen van geweest. En al zij die beweerden dat de gaskamers niet echt waren, hadden lekken in hun kop. Ook dat bleek duidelijk uit het boek, dat getuigen van Auschwitz en andere ‘leuke’ plekken aan het woord gelaten had. Onvoorstelbaar welke gruwelijke daden daar gepleegd waren. Ongelooflijk waartoe mensen in staat waren. Maar Jakes mogelijkheid om te geloven dat mensen tot vreselijke wreedheden in staat waren, was serieus gestegen sinds hij in Little Al’s wijk aangekomen was. Hij had er zich tot nu toe altijd kunnen tussen uit houden, maar hij had meer gezien dan hij ooit gewild had. En nu leek hij er meer en meer middenin te geraken. “Heb ik iets van je aan? Is er iets mis met mijn hoofd?” blafte de reus voor hem. Stop met staren, Jake. Stop met staren! Voor ze je hier afknallen. “Euh neen, meneer. Sorry. Ik dacht dat ik u van ergens kende. Maar ik denk het niet.” De man gromde iets en ging tegenover Jake op de tafel zitten. “Het is omdat Al me gevraagd heeft jou te leren schieten dat ik het doe. Als je hier zelf zou binnen wandelen, had ik je al lang weer op straat gesmeten. En staar me nooit meer zo aan. Begrepen? Little Al of geen Little Al.” “Begrepen meneer.” “En noem me geen meneer. De naam is Steve. Meer niet. Ok?” “Ok, me.., Ok Steve.” Nog een woeste blik, maar Steve ging er niet meer op in. “Ik snap echt niet hoe Al het in zijn hoofd haalt om een groentje als jij zulk een opdracht toe te vertrouwen, maar hij zal wel weten wat hij doet. En anders zijn de gevolgen toch voor hem...”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 14 van 66
De eenzame weg naar de hel 15 Jake had de woorden ‘zulk een opdracht’ met groeiende angst aanhoord. Wat bedoelde hij? Het was toch maar gewoon chauffeur spelen? Taxi chauffeur spelen voor een schoolmeisje. Meer niet. Of wel? Maar Jake durfde er niet naar vragen. Dat had hij ondertussen al wel geleerd. Stel geen vragen waar het niet past. “Heb je al ooit geschoten jochie?” Jake schudde zijn hoofd. “Als je een luchtkarabijn op de kermis niet meetelt, niet neen.” Een vage glimlach op het stalen gezicht. “Ja, daar ga je niet ver mee komen. Ben je sterk?” “Niet zoals jij of die spierbundel aan de deur, maar ik denk dat ik toch Wel een beetje mijn mannetje kan staan.” Jakes 'spierbundel aan de deur'-uitspraak had Steve even doen opkijken, maar hij ontspande al weer. “Ja, onze Jim is de sterkste man die we hier hebben. Spijtig van het ‘ongeval’ dat hij vorig jaar gehad heeft. Daardoor is hij een beetje trager geworden. Maar hij kan nog meer dan zijn mannetje staan.” Steve keek starend voor zich uit en Jake wilde vragen wat er dan gebeurd was, maar hij durfde niet. Het hoefde echter niet, want Steve ging zelf verder. “Als ik die kerel in mijn handen krijg die vorig jaar een kogel door Jim’s hoofd gejaagd heeft, dan zal hij er spijt van krijgen dat hij ooit geboren is. Dat garandeer ik je. Verdorie de smeerlap. Zonder zijn gezicht te tonen, ergens vanop een dak in de buurt, heeft hij mijn broer gewoon een kogel door het hoofd gejaagd. Langs achter zelfs nog. De lafaard!” Zijn broer, dat verklaarde alvast de ogen. “Jim heeft verdomd veel geluk gehad. Twee weken heeft hij in coma gelegen. Het was echt op het nippertje dat hij er door is gekomen. Maar het heeft verdomd lang geduurd eer hij weer een beetje kon praten. Volledige zinnen kan hij nog altijd niet.” Nog een verklaring. “Maar ik ben blij dat hij er nog is. Als die kerel echter nog ooit deze kant op komt, dan keer ik hem binnenste buiten en hang hem op aan de hoogste toren van deze kant. Verdomme, als ik die in mijn handen krijg!” Terwijl hij dit zei, balde Steve zijn vuisten zo hard dat ze kraakten. De aders in zijn nek, die voorheen al staalkabels leken, stonden nu nog meer gespannen en Jake dacht dat ze elk ogenblik konden springen. “Dat spijt me echt,” bracht hij stil uit. Het was duidelijk dat Steve vergeten was dat Jake hier nog zat, want hij schrok op uit zijn mijmeringen en keek Jake bevreemd aan. “Huh, wat? Oh, damn. Was ik weer aan het dromen? Hmmm. Never mind. Wat kwam je ook weer doen? Ah ja, schietles. Ja, Little Al zal wel iets in jou zin. Ik zie het niet. Maar dat doet er niet toe. Ik sta in de schuld bij Al. En als hij mij iets vraagt, dan doe ik dat. Punt. Heb je een revolver?”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 15 van 66
De eenzame weg naar de hel Jake knikte en haalde de revolver voorzichtig uit zijn zak. Hij legde hem samen met de munitie op de tafel en keek Steve vragend aan. “Van Al gekregen?” Jake knikte. “Dacht ik al. Dit is geen revolver die een groentje als jij zelf zou kiezen. Ok. Even een paar woorden uitleg over het toestel, zodat je er niemand per ongeluk mee om zeep helpt. Dat je in je eigen voeten of ballen schiet, kan niemand wat schelen, maar we zouden graag rond jou kunnen lopen zonder overhoop geschoten te worden. Luister goed. Ok? Ik ga het geen tien keer herhalen.” Jake knikte nogmaals. “Jij zegt ook niet veel hé?” Jake schudde zijn hoofd. Nu moest Steve lachen. Zijn gezicht zag er plots een stuk menselijker uit en Jake voelde zich al een beetje meer op zijn gemak. “Ok, hier gaan we. Dit is de veiligheidspal. Als je die afzet, en dat doe je zo, staat de revolver op scherp. Als er munitie in zit, hoef je hier maar licht op de trekker te duwen en de kogel vliegt er uit. Maar de kamer is leeg. Tenzij jij er één kogel ingestoken hebt?” Jake schudde nogmaals zijn hoofd. “Ok, want ik ken dit pistool. Ik ken het gewicht. En ik voel of er kogels inzitten of niet. Maar ik kan me één kogel vergissen. Dat zullen we natuurlijk rap weten, want als ik nu de veiligheid afzet, en de revolver op jouw voet richt en de trekker overhaal, dan zou er niets mogen gebeuren, toch?” Terwijl Steve dit zei, richtte hij de revolver daadwerkelijk op Jakes voet en spande zijn vinger om de trekker. 16 Er klonk een doffe klik en Jake vloog met een schok recht. “Hey, wat doe je? Verdomme, ik kom hier om schietles te nemen hé en niet om beschoten te worden.” Steve barste in lachen uit. “Ik vroeg je toch of de kamer leeg was en je zei me dat dit het geval was. Je hebt toch niets om je zorgen over te maken?” Jake besefte dat de man gelijk had en kalmeerde een beetje. “Ik heb gezegd dat ik er geen kogel ingestoken heb, maar ik heb het pistool niet bekeken. Voor hetzelfde geld had Al er een kogel ingestoken en dan zat ik nu met een kogel in mijn voet. Doe dat godverdomme nooit meer!” “Amai, ineens zo spraakzaam. Da’s goed. Als je wil schieten, moet je ook alert zijn, en niet af en toe eens met je hoofd schudden. Ok?” “Ja ja, het zal wel,” antwoordde Jake nors. Maar Steve reageerde er niet op. Hij was nog altijd aan het lachen. “Je had je gezicht moeten zien, jochie. Dat was geld waard.” Jake antwoordde niet. “Oei, heb ik je boos gemaakt jongen?” “Doe je uitleg maar verder. En noem me geen jongen.”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 16 van 66
De eenzame weg naar de hel “Oh oh, touchy. Goe bezig manneke. Rustig maar, en zie dat je mij niet boos maakt. Het is niet omdat Al jou gestuurd heeft dat ik alles moet pikken van jou hoor. Als ik jou om zeep help, zal Al wel iemand anders vinden.” “Ok ok, sorry hoor. Maar schiet alleen niet meer op mij.” “Ok, deal. Dan kunnen we verder gaan met de les.” Steve ging verder met de uitleg van hoe het wapen in elkaar zat. Redelijk technisch soms, maar hij sloeg alle details over die Jake niet zou nodig hebben om het wapen te kunnen gebruiken. Het was niet nodig dat hij het wapen uit elkaar kon halen en weer in elkaar kon steken. Maar hij moest wel weten waarvoor elke knop of elk uitsteeksel diende. Jake luisterde aandachtig en herhaalde alles wat Steve zei. Hij leerde snel en Steve was onder de indruk van de manier waarop hij direct doorhad hoe het wapen in elkaar zat. “Wat doet een slimme jongen als jij eigenlijk in een buurt al deze?” vroeg hij na het beëindigen van zijn uitleg. Jake haalde zijn schouders op. “De klassieker zeker? Slechte jeugd, vader jong eruit getrokken, moeder die geen geld heeft, op straat blijven hangen en in contact gekomen met de verkeerde mensen. Hopend dat ik er ooit uit geraak. Dat ik een plaat kan opnemen en bekend kan worden.” In tegenstelling tot bijna iedereen waar Jake dit laatste aan vertelde, lachte Steve niet. “Ik hoop dat het je lukt jongen. En die jongen bedoel ik niet neerbuigend. Ik hoop dat het je lukt.” Steve zweeg even en staarde voor zich uit. “Als je moest weten hoe hard ik geprobeerd heb om een platencontract vast te krijgen. Om de superhit op te nemen waar iedereen jaren later nog over zou praten. Dagen en nachten heb ik gespeeld en geschreven. Naar alle platenmaatschappijen geweest. Honderden demo's opgenomen en achtergelaten. Maar zonder enig succes. Nooit één positieve reactie gekregen. En dan hier terecht gekomen. Een mens moet iets doen hé. Je kan niet blijven leven van dromen. Maar ik hoop echt dat het jou lukt Jake.” Jake keek de grote man begrijpend aan. Er had verdriet en ontgoocheling in zijn stem geklonken. Het verlies van jaren nagejaagde dromen. Het gaf hem een veel menselijker gezicht. Jake begreep wat hij voelde. Maar hij hoopte dat hij zelf nooit zo ver zou komen en dat hij er wel in zou slagen om zijn dromen waar te maken. En misschien dat Little Al hem hier nog in zou helpen ook. “Stop Steve. Stop met dromen. Dat is voorbij. Je hebt een ander leven nu. Beloof me één ding Jake. Als het jou lukt, laat het mij dan weten. Stuur me een exemplaar van je plaat. Een gehandtekend exemplaar.” Jake knikte. “Doe ik Steve. Doe ik. Ik kom ze persoonlijk brengen.” “Deal. En nu moeten we verder. Want jij moet vandaag kunnen schieten. Daar hebben we nog wat werk aan, denk ik. Maar als je zo snel leert schieten als je leert hoe het geweer in elkaar zit, zal dat wel meevallen. Kom, pak je revolver en volg me.” Jake nam de revolver van de tafel, controleerde of de veiligheid op stond en volgde Steve. “Je leert het snel Jake. Want ik had je in het oog. Als je de veiligheid niet opgezet had, was de les hier en nu gestopt. Maar je doet het goed.” Jake voelde zich gevleid en volgde al een stuk zekerder Steve naar de shooting range.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 17 van 66
De eenzame weg naar de hel
17 Drie gangen in en uit liepen ze voor ze in de juiste schietrange kwamen. Jake verbaasde zich erover hoe groot het hier wel was. Vaak was hij al voorbij dit gebouw gekomen, maar de buitenkant gaf absoluut niet de indruk dat hier binnen tientallen mensen aan het schieten waren. Noch hoorde je er buiten iets van. Wellicht omdat de eigenlijke schietstanden helemaal ingesloten zaten in het gebouw. Toen Steve en Jake de range binnenstapten – nadat Steve hem een hoofdtelefoon in zijn handen geduwd had en gebaarde dat hij die moest opzetten – keken een paar van de mannen die aan het schieten waren hem nieuwsgierig aan. Maar niet alleen nieuwsgierig. Ook boos. Achterdochtig. Wat kwam die nieuwe hier nu doen? Er heerste altijd een natuurlijk wantrouwen tegen alle nieuwelingen die hier binnen kwamen, maar het feit dat hij samen met Steve was, maakte dat de meesten al snel verder gingen met hun schietoefeningen en hem geen aandacht meer schonken. Op één man na. Een vreemde man. Kaal, met een ziekelijk bleke huid en een zonnenbril op. Vreemd, dacht Jake. Een zonnenbril in een duister hok als dit. Maar hij wilde die man niet te veel aankijken, want hij kreeg koude rillingen van hem. Er was iets niet juist met hem, dat voelde Jake wel, maar hij wist niet wat. Steve zag dat Jake naar de bleke man aan het kijken was en trok hem snel mee. “Jake, als je leven je lief is, negeer die man. Kijk hem niet aan, spreek hem zeker niet aan, en probeer hem te ontwijken. Dat is Adam. Een albino. Levens gevaarlijk. Ik zeg het je maar één keer: levens gevaarlijk. Als je denkt dat Al gevaarlijk is, dan is hij nog een doetje in vergelijking met deze gast. Ik zou hem hier liever niet hebben, maar als je hem dat vertelt, dan schiet ik je eigenhandig een kogel door het hoofd. Je zegt niet neen tegen Adam. Je zegt niets tegen Adam. Als hij tegen je praat, knik je, en als hij expliciet iets vraagt, moet je antwoorden. Maar geen woord meer dan nodig. Want gevoel voor humor heeft hij niet.” Jake moest terug denken aan zijn aanvaring met Little Al eerder die dag en nam zich voor dat nooit meer te doen. Tegen niemand. “Maar wat doet hij hier dan?” vroeg Jake stilletjes. Bang dat de man hem zou horen. Al was het gevaar daarvoor heel klein, gezien het vele lawaai dat er hier was en de hoofdtelefoon die iedereen op had. “Hij is de rechterhand van Dave Petit. Ken je hem?” Jake schudde zijn hoofd. “Houwen zo dan. Dave Petit is de tegenhanger van Little Al. Maar dan van de West side van de stad. Dave & Al zijn aartsvijanden, maar ze hebben een wapenstilstand gesloten. Vijf jaar geleden hebben ze tijdens de zomer een ware slachtpartij aangericht. Meer dan driehonderd mensen zijn toen omgekomen bij allerlei schietpartijen, bom aanslagen en drive by’s. Maar geen van beiden kon winnen. Ze waren uit op elkanders turf, maar buiten een hoop doden heeft niemand iets gewonnen. En dus hebben Al en Dave elkaar ontmoet op een geheime plaats en hebben ze wapenstilstand gesloten. Ze hebben de stad in twee verdeeld en besloten het zo te laten. Tot er een nieuwe generatie op zal staan. Dan begint de oorlog waarschijnlijk opnieuw. Maar nu is er vrede. Relatieve vrede.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 18 van 66
De eenzame weg naar de hel Mijn zaak ligt net op de grens tussen de twee gebieden. Daarom hebben ze mij toegelaten om klanten uit beide gebieden te hebben. Daarom ook dat Adam hier is. En Al hier komt. Hierbinnen is het neutraal terrein. Degene die hier iemand van de andere kant aanvalt, is voor altijd uit de gratie van beide partijen verdreven. Dus doet niemand iets. Alleen hebben sommigen het daar behoorlijk moeilijk mee. Zoals Adam. Ik denk dat hij nu niet liever zou doen dan jou ter plekke neerschieten. Maar hij doet het niet. Omdat hij weet dat Dave hem dan zelf zal vermoorden. Anders was je al dood geweest.” 18 Jake slikte. Daarnet had hij zich redelijk op zijn gemak gevoeld, maar dat gevoel was nu helemaal verdwenen. Voorzichtig keek hij even over zijn schouder en zag dat Adam nog altijd naar hem aan het staren was. Zijn mond open, bijna kwijlend, geilend, verlangend om Jake een kogel door het hoofd of een ander lichaamsdeel te jagen. Zolang het maar dodelijk was. Ik wil hier weg. Was alles wat Jake kon denken. Maar ook dat was geen optie. Hij kon maken dat hij kon schieten tegen vanavond of Little Al zou hem opjagen. Waar was hij nu toch in terecht gekomen? “Kom, laat hem, Jake. We gaan hier oefenen. En dan kan je terug naar Little Al. En vergeet hem. Hier zal hij je niets doen. Blijf alleen weg uit zijn turf. Als het enigszins kan. Geef hem gewoon geen gelegenheid. Hier zal hij niets doen. Maar in een donkere steeg in zijn turf, als er geen getuigen zijn, zal hij zich niet inhouden. Of je nu voor Al werkt of niet. Als je Little Al zelf bent of niet.” Koude rillingen bleven over Jake’s rug lopen. Vechtend met de druppels zweet die langs zijn nek omlaag liepen. Da’s van de hitte hier. Maakte Jake zichzelf wijs. Maar hij wist wel beter. Gelukkig begon Steve direct met schietlessen en nam dit zijn volledige aandacht in beslag. En tegen dat hij weer de tijd had om op te kijken, was deze albino man gelukkig weg. Hopelijk voor altijd. Dacht Jake. Maar of Jake zoveel geluk zou hebben, was maar zeer de vraag... Het leren schieten viel echter wel goed mee. Jake bleek een snelle leerling te zijn, een natuurtalent zelfs en na drie uur intensief oefenen, was Steve helemaal onder de indruk. “Wow Jake. Ik heb nooit eerder iemand gezien die op zo’n korte tijd met zulk een precisie kon schieten. Je wordt een gevaarlijk man, Jake.” Jake moest hierom glimlachen. Maar het was een wrange glimlach. Het was niet gezond gevaarlijk te zijn in deze buurt. Gevaarlijke mensen leefden hier meestal niet lang. Gevaarlijke mensen trokken nog gevaarlijker mensen aan. En dat liep zelfden goed af. Zeg maar nooit. Eén van de twee trok altijd aan het kortste eind. De andere won dan wel. Maar nooit voor lang. Tenzij je little Al heette. Die hield het al vrij lang vol. Maar die was ook gevaarlijk buiten alle categorie. Zoals Dave Petit blijkbaar. Maar Jake had nog niet het geluk gehad om deze man te ontmoeten. En hij kon niet zeggen dat hij dat erg vond. “Ik doe mijn best Steve. Ik doe mijn best. Maar ik denk wel dat het een ander verhaal is om te schieten op een range zoals deze en schieten als je oog in oog staat met een andere schutter, niet?” Steve knikte.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 19 van 66
De eenzame weg naar de hel “Daar heb je helemaal gelijk in, Jake. Je bent een verstandig man.” Dat was de eerste keer dat Steve hem een man noemde en geen jongen. “Je bent veel te goed voor deze buurt. Waarom ga je hier niet weg? Zoek een job. Een vrouwtje. Huisje, tuintje. Kindjes. En leef nog lang en gelukkig. Je hebt hier toch niets te zoeken?” Jake zuchtte diep. “Was het maar zo simpel, Steve. Was het maar zo simpel. En bovendien, nu ik voor Little Al werk, weet ik niet of ik hier nog weg geraak.” De blik op Steve’s gezicht sprak boekdelen. Jake zag dat hij de nagel op de kop geslagen had. Zo simpel was het inderdaad niets. Steve zei hier niets op, maar dat hoefde niet. Jake wist dat zijn toekomst vast was komen te liggen toen Al hem gevraagd had klusjes voor hem te doen. Nu was het enkel kwestie van proberen zo lang mogelijk te overleven. En het leven dat hij tussen nu en zijn dood kon hebben, zo goed mogelijk te maken. Misschien zou dat wel meevallen. Als Al hem wat geld wou geven. Als hij niet te veel mensen moest vermoorden of afpersen. Als hij kon volstaan met babysitter spelen, zou zijn leven nog wel redelijk goed kunnen zijn. Misschien kon hij zelfs die plaat wel echt opnemen. Wie weet. Of was hij nu echt te veel aan het dromen? Die dromen werden in elk geval onderbroken door Steve. 19 “Jake, ik ga je moeten laten. Al heeft mij gevraagd jou te leren schieten. Dat heb ik gedaan. Nu is het aan jou. Veel succes man en spring nog eens binnen hé. En vergeet niet wat ik gezegd heb over Adam. Kom niet in zijn buurt. En als je er toch moet zijn, let verdomme op waar je naartoe gaat. Zie dat je nooit alleen ergens bent. Beloof je mij dat? Je bent een goede gast, Jake. Ik zou het zonde vinden als je door zo’n nietsnut om zeep geholpen wordt.” Jake knikte zwijgend. En berustend. Vergeet je dromen jongen. Vanaf nu is het uitkijken. Uitkijken op elke hoek van de straat. Uitkijken bij elke steeg die je inrijdt of gaat. Nooit meer rustig gaan slapen. Nooit meer even iets gaan drinken, zonder constant om je heen te kijken of die losgeslagen albino met zijn schietgrage vinger in de buurt was. Hoe had hij zo naïief kunnen zijn te denken dat het allemaal wel zou meevallen? Steve had hem heel snel met beide voeten weer op de grond gezet. Meer dan op de grond. Jake voelde bijna alsof hij door de grond ging zakken. Maar, er was geen weg terug. Hij moest er voor gaan. En er het beste van maken. Wat er ook zou gebeuren. En och ja, zo’n tienermeid kon misschien nog wel leuk worden. “Dank je wel Steve. Voor de training, en de goede raad. Ik kom zeker nog eens langs als ik de kans heb.” “Zeker doen Steve. Zeker doen.” De twee mannen gaven elkaar nog een klap op de rug en namen afscheid. Steve bleek helemaal niet de norse bullebak te zijn waarvoor Jake hem bij hun eerste ontmoeting aanzien had. Gelukkig maar. Jake zocht zich een weg terug naar buiten en was blij weer in de koele avondlucht te staan. Het was broeierig heet geweest daarbinnen en Jake ademde met volle teugen de
(c) Luc Vos 2007
Pagina 20 van 66
De eenzame weg naar de hel frisse lucht in. Maar tegelijk keek hij om zich heen. Een nieuw bewustzijn had zich van hem meester gemaakt en alsof hij nooit anders gedaan had, nam Jake de omgeving in zich op. Waar kon er iemand verscholen staan? Waar kon er iemand op hem staan wachten om hem te vermoorden? Het liep tegen zeven uur ’s avonds en het was nog lang niet donker, maar de schaduwen begonnen wel langer te worden. Het begin van wat zeker een lange nacht zou worden. Eigenlijk moest Jake zichzelf bekennen dat hij zich wel goed voelde bij dit nieuwe bewustzijn. Met de nieuwe macht die hij verworven had. De macht om te schieten. De macht om te doden. Jake verschoot van zichzelf. Hij was helemaal geen agressief man, maar de revolver die in zijn broek verscholen zat, gaf hem een vreemde sensatie van macht. Een gevoel dat hij de wereld aan kon. Dat hij kon beslissen over leven en dood. Maar zelfs de wetenschap dat er nu mensen aan het loeren waren om hem te doden, enkel en alleen omdat hij werkte voor Little Al, maakte hem vreemd opgewonden. Voor het eerst in zijn leven was hij echt iemand belangrijk, hoe klein dat ook was, en voelde hij dat hij het verschil kon maken. Jake tastte naar de revolver in zijn broekzak terwijl hij de straat overstap en het voelen van het koude staal tegen zijn dij gaf hem een zelfzeker gevoel. Hij rechtte zijn rug en stapte recht op zijn auto af. Even rond zich kijkend of alles ok was, opende hij het portier en stapte in. Daarbij in zijn ooghoek een glimp opvangend van een schim die snel wegdook. In een reflex sloot Jake zijn deur en stelde zijn achteruitkijkspiegel bij zodat hij kon zien wie daar wegdook. Niemand te zien. Of toch? Jawel, daar kwam iemand kijken achter de hoek van het gebouw op het einde van de straat. Kale knikker die glansde in het late zonlicht. Donkere bril op het hoofd. Adam Albino? Of iemand anders? Of beeldde Jake het zich maar in? Koude rillingen gingen over Jakes ruggengraat. Het zweet parelde op zijn voorhoofd. Nu al? Zat hij werkelijk nu al achter hem aan? Jake voelde tegelijk angst en opwinding. Vrees om gedood te worden, maar ook een gevoel van belangrijkheid. En de bijna onweerstaanbare drang om uit te stappen en de confrontatie met deze man aan te gaan. Maar de woorden van Steve rolden weer door zijn hoofd. De waarschuwing over hoe gevaarlijk deze man wel was en in plaats van uit te stappen, startte Jake snel de wagen en reed weg. Daarbij goed in het oog houdend of hij niet gevolgd werd. Dat bleek niet het geval te zijn en snel reed Jake naar zijn favoriete restaurant. Da Pepe. De beste Italiaan in deze buurt. Jake parkeerde zijn wagen in een zijstraat en liep zo snel hij kon het restaurant binnen. 20 “Jake, mi amigo. How’s life?” Zoals altijd was de begroeting zeer hartelijk in dit gezellig kleine, maar super lekkere restaurant van Toni. Toni was de typische Italiaan. Veel lawaai, enorm welbespraakt, altijd klagen en vloeken. Maar een hart van goud. Eens je zijn vertrouwen verdiend had, kon je het niet meer kwijt geraken en kon je hem alles vragen. “Hey Toni. Mi fratello. Life is good. En bij jou?”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 21 van 66
De eenzame weg naar de hel “Bene Jake, multi bene. Lang geleden dat we je nog gezien hebben. Ik dacht al dat je vertrokken was.” “Nee, nee Toni. Ik denk dat je mij hier nog een heel tijdje gaat zien. Maar ik heb gewoon een beetje krap bij kas gezeten. Had niet veel geld om te kunnen genieten van het beste restaurant van de stad.” “Jake, je kwetst mij. Je weet toch dat je hier altijd kan komen eten. Geld of geen geld. Zeg zoiets nooit meer hé. Beloofd?” “Ik weet het Toni, ik weet het. Maar ik wil niet van je goedheid profiteren hé.” “Niet zeveren hé man. Verdorie. Doe dat nog één keer en ik praat nooit meer tegen je.” “Al goed Toni, al goed.” Jake voelde zich altijd enorm goed gezind als hij naar Toni’s restaurant kwam. En hij zou niet liever willen dan hem alles vertellen over wat er nu in zijn leven aan het gebeuren was. Maar hij wist dat hij dat niet mocht doen. Toni was te vertrouwen. Daar was Jake zeker van. Maar hij praatte ook zo graag. De kans was gewoon veel te groot dat Toni zijn mond voorbij zou praten en er kwam veel te veel volk in zijn restaurant. En al lag dit midden in Little Al’s turf, er was geen garantie dat de mensen van Dave Petit hier niet zouden komen. En zeker Albino Adam zou zeer geïnteresseerd zijn om te weten wat Jake zoal uitvoerde. “En Jake, wat zal het zijn?” “Wel Toni. Ik heb vandaag enorm veel zin in zo’n lekkere pizza Primavera. Met extra champignons. En een coke.” “Geen wijn Jake?” “Vanavond niet Toni. Ik heb nog dingen te doen.” “Een date Jake?” Jake glimlachte. De eeuwige nieuwsgierige Toni. “Zoiets Toni. Ik zal het je nog wel eens vertellen. Maar nu niet.” “Je hebt toch geen geheimen voor nonkel Toni hé Jake?” “Nee Toni, geen geheimen. Maar je zal het wel begrijpen als ik het je vertel. Ok?” “Ok Jake. Maar geen domme dingen doen hé. Beloof je me dat? Er lopen hier gekke mensen rond in deze stad. Hoor je me? Gekke mensen.” “Ik weet het Toni, ik weet het.” “Ja ja, maar ik meen het, Jake. Ik heb verhalen gehoord van een albino. Adam heet hij of zoiets. Die is gewoon zo gek als een deur. Hij is er al een tijdje. Maar de laatste tijd begint hij meer en meer op te vallen. Die vermoordt mensen gewoon omdat ze hem aankijken.” “Jake’s honger was helemaal weg. Weer die albino. Alsof hij hem echt al achtervolgde. Hij trok lijkbleek weg en begon zwaar te ademhalen.” “Wat is er, Jake? Ken je hem?” “Euh neen, Toni. Maar ik heb er al van gehoord. Ik hoop dat ik hem nooit zal tegen komen. Maar waarom zou ik ook hé? Ik let wel op.” Toni keek Jake vreemd aan. Het was wel duidelijk dat hij hem niet helemaal geloofde. Maar hij zweeg. Hij besefte dat de jongen niets meer zou zeggen, maar was er niet gerust in. Hoofdschuddend liep hij naar zijn keuken. Om Jakes pizza te gaan klaarmaken. Jake alleen achterlatend. Met zijn woelige gedachten.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 22 van 66
De eenzame weg naar de hel Zo’n dag. Wow. Dat had Jake nog nooit meegemaakt. En de dag was nog niet voorbij. Het belangrijkste – dat dacht Jake toch – moest nog komen. Even later bracht Toni Jakes pizza en terwijl Jake die op at, bleeft Toni bij hem zitten, pratend over koetjes en kalfjes. Albino Adam kwam niet meer te sprake, maar het wrange gevoel dat hij hem snel weer zou ontmoeten, verliet Jake niet meer. 21 “Jake, je weet wat je beloofd hebt hé? Geen domme dingen doen. Wees voorzichtig Jake. Ik zou het spijtig vinden als ook jij op een dag ergens dood gevonden wordt in een steeg. Of niet meer gevonden wordt. Er zijn al veel te veel goeie gasten zo aan hun eind gekomen. Beloof me dat je je uit de buurt van gevaar houdt. Please?” Toni had Jake stevig vast gepakt bij het afscheid en hem nog eens een waarschuwing op het hart gedrukt. Iets wat hij anders nooit zo uitvoerig deed. Alsof hij wist dat er iets te gebeuren stond. Jake had er zich behoorlijk ongemakkelijk onder gevoeld en was zo snel mogelijk vertrokken. Iets mompelend dat hij zeker voorzichtig zou zijn, en zonder nog om te kijken was hij buiten gelopen. Zich slecht voelend dat hij Toni niets kon vertellen. Zich ongerust makend over het gevaar dat er mogelijk loerde. Was de opdracht die hij van Little Al gekregen had dan toch veel zwaarder dan hij tot nu toe vermoed had? Al die gedachten dwarrelden door Jakes hoofd terwijl hij onderweg was naar Little Al’s huis. Twijfels vermengd met hoop. Onzekerheid afgewisseld met verlangen. Verlangen om iets te betekenen. Om iets belangrijks te doen. Om iemand te zijn in deze harde wereld. En nu hij een revolver gekregen had en een persoonlijke opdracht van Little Al – al was het maar babysitten – voelde Jake zich op een vreemde manier ook supergoed. De adrenaline begon steeds sneller door Jakes aderen te jagen. Met elke kilometer die hij dichterbij kwam, begon zijn hart sneller te kloppen en tegen het ogenblik dat hij de oprit naar Jakes parking indraaide leek zijn hart in overdrive te gaan. Tegen de tweehonderd slagen per seconde zat hij nu zeker. Als dit nog erger werd, zou zijn hart ontploffen. Rustig Jake, rustig. Het is maar babysitten. Op een puber. Hoe erg kan dat zijn? “Ja, voor wat is het?” snauwde de bewaker aan de ingang van de parking tegen Jake, nadat hij hem ruw teken gedaan had zijn raam open te maken. Jake ademde diep in en probeerde zo rustig mogelijk te blijven. Al vond hij het raar dat de bewaker de auto niet herkend had. Little Al had toch gezegd dat hij hier vrij in kon rijden? Of had Jake dat verkeerd begrepen. “Ik ben Jake. Little Al heeft mij gevraagd om rond negen uur naar hier te komen. Hij heeft een opdracht voor mij.” Jakes stem trilde licht, maar hij hoopte dat de bewaker dat niet gehoord had. Hij zou misschien kunnen denken dat hij plannen had om Al te vermoorden. Hij wist ook niet of het verstandig zou zijn om de bewaker te vertellen was hij hier kwam doen. Het was misschien maar best dat hij dat niet deed en dat zo weinig mogelijk mensen van zijn
(c) Luc Vos 2007
Pagina 23 van 66
De eenzame weg naar de hel opdracht op de hoogte waren. Jake dacht dat niemand hier te vertrouwen was, zelfs Al’s bewakers niet. De bewaker sprak snel een paar woorden in een walkie talkie die hij in zijn rechterhand had en wachtte af. Daarbij zijn blik geen seconde van Jake afwendend. Zijn linkerhand rustte ostentatief op de grote revolver die in een holster op zijn linkerheup hing. Klaar om binnen een fractie van een seconde uit deze holster bevrijd te worden en Jake over de kling te jagen, mocht hij een bedreiging vormen voor de veiligheid van zijn baas. Krakend kwam de walkie talkie tot leven. De man hield de walkie talkie bij zijn rechteroor en luisterde zonder enige vorm van emotie op zijn gezicht. Zonder één keer met zijn ogen te knipperen. 22 “Jake? Jake, waar ben je?” De zachte, nog half slaperige stem van Sue rukte Jake snel en ruw weg uit zijn trip naar het verleden. Hoe lang was hij hier nu al aan het dagdromen geweest? En hoe was hij op het terras terecht gekomen met een whiskey in zijn hand? Het was nog maar tien uur in de ochtend. Het was echt niet zijn gewoonte om rond dit uur al te beginnen drinken. Hadden de herinneringen hem zo sterk aangegrepen dan? “Jake? Ben jij er?” Lichte onrust klonk door in de stem van zijn minnares. Bang dat hij haar verlaten had? Wellicht. Maar die vrees was totaal ongegrond. Hij moest zich meer zorgen maken dat zij hem op een dag in de steek zou laten voor een jonge, knappe gast. Dat ze zijn oude, afgeleefde lichaam, met zijn doorgezakte buik en kalend hoofd moe gezien was. “Hier ben ik schatje. Buiten, op het terras.” “Scheelt er iets Jake?” klonk het vanuit de slaapkamer. Maar het slaperige was ondertussen helemaal uit haar stem verdwenen. “Nee hoor. Ik kon alleen niet slapen. En ik wou jou niet wakker maken. Je lag zo mooi te slapen.” Met een gelukzalige glimlach op haar gezicht verscheen Sue in de deuropening. Naakt. Onbevangen, zonder enige schroom stond ze daar. Zich ervan bewust dat ze mooi was, maar niet op een slechte manier. Gewoon, blij dat ze een ongeschonden lijf had, jong en in goede vorm en niet verlegen om dat te tonen aan haar geliefde. Niet op een uitdagende, slinkse manier haar lijf gebruikend om mannen te verleiden en hen te misbruiken. Neen, gewoon, genietend van de schoonheid van de natuur. Een zicht waar Jake ook eindeloos van kon genieten. Maar van het gevoel nog des te meer. Het gevoel dat hij kreeg, telkens als Sue haar naakte lichaam tegen het zijne drukte. Zoals ze ook nu deed. Tegelijk een zachte kus op zijn lippen drukkend. Daarbij de sporen van zijn drank ontdekkend. Al had Jake het glas snel leeg gegoten in de struiken naast het terras en het glas ver van hem op een tafel gezet. “Jake, je hebt gedronken? Whiskey? Zo vroeg? Scheelt er iets?” Jake schudde nogmaals zijn hoofd. Maar de blik op Sue’s gezicht sprak boekdelen. Ze geloofde hem niet. Daar kende ze hem ondertussen te goed voor. “Jake?”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 24 van 66
De eenzame weg naar de hel De manier waarop Sue deze vraag stelde, maakte het heel moeilijk voor Jake. Zijn weerstand werd op de proef gesteld. Maar hij wist niet goed hoe hij het moest zeggen. Sue wist niet veel van zijn verleden. En Jake had het liever zo. Sue hield van hem zoals hij was. Ze hoefde niet te weten wat hij vroeger allemaal gedaan had. Er was geen nood voor haar om te weten wat voor vreselijke dingen hij uitgestoken had. Ontkennen had echter geen zin. Hij had gedronken. En had echt geen zin om tegen Sue beginnen te liegen. Ze was het beste dat hem in heel zijn leven overkomen was. Niks mocht hij doen om dat te verliezen. 23 Jake knikte zacht. Langzaam – met veel tegenzin – maakte hij zich los uit de warme, sensuele omhelzing met Sue. De blik op haar volle, zachte borsten en perfecte lijf gaf hem zoals altijd een warm gevoel vanbinnen, maar nu moest hij zich daar over zetten. Nu moest hij zijn hormonen in bedwang houden en haar vertellen waar hij aan dacht. Hopend dat ze hem graag genoeg zag om hem zijn wandaden te vergeven. Jake kon het echter niet meer uitstellen. Sue had hem al eens gevraagd naar zijn verleden. Zonder aan te dringen. Ze voelde dat het hem dwars zat. Maar ze wilde ook niet dat het tussen hen in zou komen staan. Iets wat Jake zelf ook allerminst wilde. Daarom moest hij het haar vertellen. Moest hij het risico nemen. “Sue, wil je je even aankleden? Ik moet je iets vertellen. Maar dat gaat niet als je zo voor mij staat. Dan wordt ik veel te fel afgeleid. Dan denk ik maar aan één ding.” Om zijn woorden kracht bij te zetten, kneep Jake zacht in haar rechterborst en liet hij zijn hand over haar platte buik naar haar venusheuvel glijden. Afremmend, net voor hij haar zalige opening zou bereiken. “Zie je wel, ik kan me al bijna niet meer inhouden. Alsjeblief, kleed je aan, voor ik ontplof.” Sue keek hem stralend lachend aan. Blij dat Jake zijn normale hitsigheid nog niet kwijt was. Dat was alvast een goed teken. Maar dat er iets wrong, was ook wel duidelijk. En het vooruitzicht dat hij het haar ging vertellen, verontrustte haar ook wel een stukje. Temeer daar het al vaker gebleken was dat het verleden van Jake behoorlijk duister was. Misschien was het geen goed idee om hem ernaar te vragen. Maar anderzijds wilde ze het ook weten. Sue hield van deze man. Deze eerlijke, pure man hield oprecht van haar. Hij aanbad haar en zou haar nooit kwaad doen. Daar was Sue heilig van overtuigd. Maar dat wou niet zeggen dat hij in het verleden niet wel gekke dingen gedaan kon hebben. “Ok, het is al goed Jake, het is al goed. Maar dan ga je dat straks wel goedmaken hé. Beloofd?” “Dat is beloofd Sue, zowaar ik Jake heet.” “Heet je ook echt zo, Jake?” Floepte Sue eruit. Zichzelf vervloekend op het ogenblik dat het er uit was. “Sorry Jake, dat bedoelde ik zo niet. Ik geloof je. Maar ik weet zo weinig van jou dat ik soms aan alles twijfel.” Jakes gezicht vertrok.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 25 van 66
De eenzame weg naar de hel “Behalve aan het feit dat jij mij graag ziet. Daar twijfel ik niet aan. Nooit. Dat moet je geloven Jake. Dat moet je geloven. Ik weet niet warom ik dat zei. Ik weet niet vanwaar dat kwam.” Jake zuchtte. Sue had gelijk. Ze wist echt niets van hem. Al kenden ze elkaar al meer dan drie jaren nu, Sue kende hem niet. “Jake, niet zuchten. Sorry. Het spijt me. Ik wou je geen pijn doen.” “Nee nee Sue, geen sorry’s. Het is mijn fout. Die zucht is niet omdat je mij gekwetst hebt. Jij hebt mij nog nooit gekwetst Sue. Jij bent mijn grote liefde. Zonder jou kan ik niet meer leven. Denk alsjeblieft niet dat je mij gekwetst hebt. Ik heb jou nu gekwetst. En dat spijt me. Ik ga je alles vertellen, Sue. Alles. Zonder geheimen. De tijd van geheimen is voorbij. Ik had het al veel eerder moeten doen. Het spijt met dat ik dat niet eerder gedaan heb. Maar ik was er niet klaar voor. Nu wel... Kleed je aan Sue,” voegde Jake er zacht aan toe. “Dan vertel ik jou vanwaar ik kom. Dan vertel ik alles. En dan hoop ik dat je mij nog graag zal zien...” 24 Met angst in het hart liep Sue snel weer de slaapkamer in. Vlug trok ze een slipje, een short en een t-shirt aan. Zo gekleed zag ze er nog altijd even opwindend uit, maar haar prachtige lichaam was toch net genoeg bedekt om Jakes hormonen min of meer in bedwang te houden. Ze maakte zich zorgen over Jake. Meestal was hij heel relax, maar nu lag er iets in zijn blik dat duister was. Dat een geheim in zich hield waarvan Sue niet zeker was dat ze het wilde kennen. Jake was de zachtheid zelve. Nooit had hij haar kwaad gedaan. Nooit had hij zelfs zijn stem verheven tegen haar. Ze kon zich niet voorstellen dat Jake mensen kwaad kon doen. Maar ze voelde nu, ze wist nu dat hij ooit iets gedaan had, waar hij enorm veel spijt van had. Die spijt voelde ze, zag ze in zijn ogen, in zijn houding. Zijn rug was gekromd geweest. En Jake’s rug was nooit gekromd. Hij had een natuurlijke fierheid over zich waardoor hij altijd rechtop liep. Eén van de redenen waarom Sue hem zo graag zag. Maar nu was die fierheid verdwenen. Lag er een frons op zijn voorhoofd die ze niet kende. Snel liep Sue terug naar het terras. Maar niet voordat ze zelf ook iets te drinken uit de ijskast gehaald had. Voor Whiskey was het nog te vroeg voor haar, maar er stond nog een halve fles witte wijn van de vorige avond, en met een groot glas wijn in de hand – op haar nuchtere maag – liep Sue naar Jake toe. Ze zette zich naast hem in de grote tuinstoel en wachtte af. Ze wilde Jake niet onder druk zetten, maar haar nieuwsgierigheid begon wel sterk te stijgen en Sue begon ongeduldig heen en weer te schuifelen, toen Jake zacht begon te praten. “Ik heb je nooit iets verteld over vroeger Sue. Omdat...” Jake aarzelde weer. Hij verviel even in diep nadenken. Starend naar Sue, maar zonder haar te zien. Zijn blik gericht op haar borsten, maar zonder ze te zien. Geen geile blik, geen verlangende blik om haar borsten te omvatten, enkel een blik die staarde. Naar een verleden. Beladen met herinneringen die Jake duidelijk niet graag terug zag.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 26 van 66
De eenzame weg naar de hel Gebeurtenissen die zich opnieuw aanboden om herbeleefd te worden. Die Jake met tegenzin zag weerkeren, maar waar hij geen verhaal tegen had. Ze waren onderweg terug en konden niet gestopt worden. Misschien was het maar beter zo. Ooit moest hij ze onder ogen zien, en wellicht was het best nu, als hij ze met Sue kon delen. Al had hij schrik voor haar reactie. Want het was niet mooi wat hij haar te vertellen had. De kant van hem die hij op het punt stond te schetsen, was een lelijke kant. Een afschuwelijke kant. Een kant die hij vroeger zelf niet gekend had en een kant die hij de laatste jaren zorgvuldig verborgen gehouden had. Voor Sue, maar ook voor hemzelf. Hij wilde niet meer denken aan wat hij toen gedaan had. Aan de ravage die hij aangericht had in de levens van veel mensen. Maar hij kon de geschiedenis niet blijven ontvluchten. De tijd was gekomen om zijn leven onder ogen te zien en zijn levensgezellin deelgenoot hiervan te maken. Wat de gevolgen ook mochten zijn. Hoe Sue ook mocht reageren. 25 Jake schraapte zijn keel en begon opnieuw. “Sue, ik moet je dit vertellen. Ik weet niet hoe je gaat reageren. Ik weet niet of je mij nog gaat willen kennen nadat ik alles verteld heb. Maar ik vraag je alleen dit: laat me alsjeblieft uitpraten. Luister naar alles wat ik te zeggen heb en oordeel dan. Maar veroordeel me ajb niet. Als je me niet meer wil zien, zal ik me daar bij neerleggen. Maar neem die beslissing niet voordat ik alles verteld heb. Het hele verhaal. Alleen dan kan je begrijpen waarom ik het gedaan heb.” “Je maakt me bang, Jake,” fluisterde Sue met benepen stem. “Wat heb je gedaan? Heb je mensen vermoord? Jij bent toch geen moordenaar?” Jake zuchtte diep. “Wacht tot in mijn verhaal gedaan heb, Sue. En stel alsjeblieft geen vragen tussendoor. Beloof me dat je je geest openhoudt voor het hele verhaal. Dat moet je mij beloven. Echt waar. Anders ga je het nooit begrijpen en conclusies trekken die voorbarig zijn. Beloof je me dat Sue?” Sue knikte. “Natuurlijk schatje. Natuurlijk. Ik krijg alleen enorm veel schrik.” “Die kan ik nu niet wegnemen Sue. Maar alles zal snel duidelijk worden. Ik zal vertellen, dan zal je het wel horen. Goed?” Sue knikte weer. Met klamme, trillende handen, pakte ze haar glas wijn en nam een grote slok. En nog één. De wijn liep ijskoud door haar lijf naar haar maag en gaf haar een vreemd, rustgevend gevoel. Al was dat maar schijn en van zeer korte duur. Maar ze zou luisteren. Dat had ze Jake beloofd. Jake ging rechtop zitten, nam Sue’s handen in de zijne en begon te vertellen. “Sue, mijn jeugd was niet gelukkig. Helemaal niet. Mijn vader is heel vroeg bij ons weg gegaan. Met de vrouw van de buurman. En mijn moeder heeft dat geweten. Ze moest vanaf toen verschillende jobs doen om rond te komen en eten te verzorgen voor mij, mijn zus en mijn twee broers.” “Heb jij broers, Jake? En een zus?” kon Sue het niet laten Jake te onderbreken. Jake knikte zacht.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 27 van 66
De eenzame weg naar de hel “’t Is te zeggen. Ik had broers. En ik heb een zus. Al is het meer dan veertig jaar geleden dat ik haar nog gezien heb. En mijn broers, wel, daar kom ik straks nog op terug,” vulde Jake met hese stem aan. Een stem die een waarheid deed vermoeden die Sue niet meer wilde horen. Ze werd bijna misselijk van angst over wat ze nu te horen zou krijgen. Jake ging ondertussen verder met te vertellen over Little Al. Hoe hij in Los Angeles verzeild geraakt was, zijn ontmoeting met Little Al, en zijn aanbod om chauffeur te spelen voor zijn nichtje. Waardoor hij naadloos kwam bij het moment waarop zijn dagdromen even voordien onderbroken werden. Maar het voelde nog altijd aan alsof Jake nu aan het dromen was. De manier waarop het verhaal van zijn leven uit zijn mond rolde, de snelheid waarmee de woorden hun weg naar buiten vonden, was griezelig. Alsof hij het zelf niet vertelde. Alsof iemand het voor hem aan het vertellen was, en hij slechts een hulpeloze toeschouwer was. Een ongeïnteresseerde toeschouwer bijna. Een buitenstaander die toekeek hoe het leven van een jonge man helemaal verwoest werd, maar er was niets dat hij er aan kon doen. Ingrijpen kon niet, en erger nog, hij had die behoefte niet. Het gebeurde voor zijn ogen, als in een film. Zodadelijk zou de aftiteling beginnen en kon hij weer naar buiten lopen, zijn eigen leven weer oppikken en denken dat het goede of een slechte film geweest was. Misschien zou hij zijn vrienden aanraden om hem ook te zien, maar veel zou hij er niet aan over houden. Een licht onderhoudende film, goed om een avondje verveling te verdrijven, maar niet meer. Dat dit zijn eigen leven was, leek helemaal te gek voor woorden. Maar de bewaker aan de ingang van de ondergrondse garage was levensecht geweest. En hetgeen hij binnen tegen gekomen was, nog veel meer... 26 “Ok, rij maar binnen. Naar de min 2, daar naar rechts, dan de deur achteraan door. Daar wordt je verwacht.” De man had zijn mond bijna niet geopend en de toon waarop dit gesproken was, was eentonig, ongeinteresseerd, maar ook duidelijk genoeg om te weten dat je niet met hem moest lachen. En niet moest vragen om het te herhalen. Of je snapte het, of je kon vertrekken. De man drukte op een zendertje in zijn zak en krakend ging de zware poort omhoog. Eén van de eerste electrische poorten in deze stad. Een duidelijk teken van welstand. En noodzaak aan beveiliging. Jake knikte nog vriendelijk naar de bewaker terwijl hij doorreed, maar deze was hem al vergeten. Die had alleen oog voor wat er op de weg gebeurde en liet Jake binnen rijden. Waarna de poort zich weer krakend sloot. De garage was verrassend groot, bijna een publieke parkeergarage. Her en der verspreid stonden wagens, maar er waren ook veel plaatsen leeg. ‘Zou dit alleen van Little Al zijn?’ vroeg Jake zich af? Misschien dat hij hem nog wel eens zou vragen, maar voorlopig niet. Jake dacht dat Al dat waarschijnlijk niet op prijs zou stellen.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 28 van 66
De eenzame weg naar de hel Gehoorzaam volgde hij de richtlijnen van de bewaker en even later stalde hij zijn ijzeren ros op de min twee, dicht bij de uitgang achteraan. Daar stond de tweelingsbroer van de bewaker aan de voordeur hem op te wachten en zonder één woord begeleidde deze hem langs een paar trappen naar boven. Vijf verdiepingen klommen ze omhoog. Jake was compleet buiten adem, maar de bewaker, die zeker een heel stuk boven de honderd kilogram moest wegen, louter aan spieren, gaf geen kick. Zijn conditie was duidelijk stukken beter dan die van Jake, of hij deed deze trappen twintig keer per dag, maar terwijl Jake nog stond na te hijgen, klopt de bewaker al zacht op een zware eiken deur. Gekaderd in een zware arduinen omlijsting. Zoals je normaal gezien alleen maar bij buitendeuren ziet. Maar hier was het binnen in een appartement. Jake vroeg zich af of er geen lift was in dit gebouw, maar vermoedde dat het uit veiligheidsoverwegingen was dat deze niet gebruikt werd. Een minieme beweging was zichtbaar aan de andere kant van de deur door het spionoog, niet meer dan een schim en minder dan een seconde later zwaaide de zware deur open. De drielingsbroer van de bewaker deed de deur open en gebaarde naar Jake dat hij binnen moest komen. Ook deze sprak geen woord, maar ging Jake voor naar een kamer achteraan in het immense appartement. De gang, met aan beide kanten een schier eindeloos aantal deuren, was enorm lang. Hier was genoeg ruimte om een heel leger te huisvesten. De breedgeschouderde, volledig in het zwart geklede, en van een stel borende ogen voorziene bodyguard opende een deur helemaal op het einde van de gang en deed teken dat Jake binnen moest gaan. “Wacht hier,” was het enige dat hij bromde en ‘klak’ daar viel de deur in het slot. “Ah, je kan praten,” had Jake nog willen roepen, maar net op tijd kon hij zich inhouden. 27 De kamer was tegelijk kaal en rijk. Er stonden geen meubels, maar de muren hingen vol schilderijen en foto’s. Van Jazz muzikanten. Little Al was duidelijk een muziekliefhebber. Maar waarom stonden hier geen meubels? En lag er een goedkope linoleum op de vloer? Visioenen van hemzelf die hier koudweg afgemaakt werd en de kuisploeg die even later de rommel kwam opruimen, flitsten door Jake’s hoofd. Dit was het doel van deze kamer. De opruimkamer. Maar waarom had Al hem dan betaald? Die auto en revolver gegeven? Toch niet om hem hier af te maken? Dat kon toch niet. Jake’s overpeinzingen werden onderbroken door een sleutel in het slot. Met een grote zwier vloog de deur open en Little Al stapte naar binnen. Gevolgd door... Euh, was dat Little Al’s nicht? Neen, dat kon niet. No way man! Dat was zeker zijn vriendin. En zijn nichtje zou zo dadelijk wel komen. De vrouw – neen, geen puber, een vrouw, een échte vrouw – die achter Al binnen gekomen was, was adembenemend mooi. Een jonge, zwarte vrouw, met een lichaam waarvoor elke hetero man een moord zou begaan. Neen, waarvoor elke man, hetero of homo een moord zou begaan. Het perfecte zandloper model. Alle maten perfect, in de juiste verhouding, niets verkeerd.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 29 van 66
De eenzame weg naar de hel Maar het was niet dat wat haar zo aantrekkelijk maakte. Jake had wel vaker vrouwen gezien met het perfecte model. En in minstens de helft van de gevallen afgeknapt op het ogenblik dat hij dichterbij gekomen was. Niet omdat hun gezicht niet even mooi was als hun lichaam. Neen, dat was meestal wel het geval. Maar omdat hun innerlijk archie-lelijk was. En dat zag je. Dat straalde uit naar buiten. Vrouwen die hautain waren, die overliepen van zichzelf, die wisten dat ze een perfect lichaam hadden en het gebruikte om mannen aan hun voeten te krijgen. En zelfs dat kon Jake vaak niet schelen. Hij had er geen probleem mee om op zijn knieën te gaan liggen voor een supermooie vrouw, als zij in ruil daarvoor met hem naar bed wilde gaan. Dat was het minste. Maar als je gewoon zag dat het rotkarakters waren, dan kon Jake zich er niet toe brengen met hen te vrijen. Hij kreeg zijn jongeheer dan gewoon niet omhoog. Hoe geil de vrouwen ook waren, hoezeer ze ook hun best deden om hem te verleiden. Niets hielp. Maar dat was absoluut niet het geval bij deze vrouw. Deze jonge vrouw – Jake schatte ze rond de vijfentwintig jaar – was van zuk een natuurlijke schoonheid, zo ongerept en puur dat hij instant verliefd werd op haar. Achteraf vroeg Jake zich af in hoeverre hij met zijn mond open had staan staren naar haar, of het opgevallen was, wat hij toen was beginnen voelen, maar hij kon het niet meer zeggen. Hij wist het niet, het was gewist uit zijn geheugen. Wat hij zich wel herinnerde was het moment waarop Little Al tegen hem gezegd had: “Jake, dit Ellen. Ellen, dit is Jake. Hij gaat voor jou zorgen de komende tijd. Hij gaat je rondleiden in de stad. Jou beschermen en alles doen wat je hem zegt. Niet Jake?” Even wist Jake niet wat te zeggen, maar toen hij zijn kalmte min of meer terug gevonden had, bracht hij met moeite uit: “Euh ja. Jazeker Little Al. Zeker en vast. Dat was de afspraak hé,” stamelde Jake terwijl hij slechts met veel moeite zijn ogen van Ellen af kon halen. Man man man, wat was dat? Waar was hij aan begonnen? Dit had hij niet verwacht. Maar je blijft met je fikken van haar af, hé Jake! Vermaande hij zichzelf. Als je aan haar komt, ben je dood. Het leek wel alsof Little Al Jake zijn gedachten kon lezen. Hij wenkte hem dichterbij en fluisterde in zijn oor, zodat Ellen het niet kon horen. “Ik zie dat Ellen je bevalt, Jake. Da’s ok. Maar één goede raad. Je moet haar beschermen. Met je leven. Met alles wat je hebt. Maar je raakt haar niet aan. Niet meer dan strikt noodzakelijk om haar te beschermen. Geen avances, geen truukjes. Geen gezever. Want als ik ontdek dat je een verkeerde poot naar haar uitgestoken hebt, en zeker als ik merk dat je je derde poot naar haar uitgestoken hebt, dan zal je die derde poot voor altijd verliezen. En ik zal die operatie hoogst persoonlijk uitvoeren. Zonder verdoving. En alles wat er rond hangt, zal evenzeer voor altijd verloren zijn. Parels voor de zwijnen, zullen het zijn. Letterlijk. Heb je dat goed begrepen, Jake? Heb je dat heel goed begrepen?” Terwijl Al gesproken had, had Jake zijn blik van Ellen kunnen afhalen en had hij zich tot Al gericht. Dat het hem menens was, was meer dan duidelijk, en Jake knikte dan ook heftig. “Volledig begrepen, Little Al. Helemaal. Maak je geen zorgen. Ik bescherm Ellen met mijn leven. En zal haar verzorgen alsof het mijn eigen vrouw was.”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 30 van 66
De eenzame weg naar de hel “Nice try, Jake. Maar doe niet de dingen met haar die je met je eigen vrouw zou doen, of je weet wat er met je knikkers en je speelstok gebeurt. Ok?” “Ja ja, natuurlijk Little Al, zo was het niet bedoeld,” haastte Jake zich. “Wat zijn jullie daar aan het fluisteren?” vroeg Ellen onschuldig. Little Al keek Jake nog even doordringend aan, kneep nog even overtuigend en hard en pijnlijk in diens schouder, toverde een brede grijns op zijn gezicht en draaide zich om naar zijn nichtje. “Niets liefje, niets. We hadden nog wat zaken te bespreken. Niets waar jij je zorgen over moet maken hoor. Ik laat jullie nu. Heb andere dingen te doen. Spreek maar af wat je wil doen Ellen. Jij bent de baas. Jake is jouw slaaf. Tot straks.” Little Al drukte een vluchtige kus op de rechterwang van zijn nichtje en verliet de kamer. Jake en Ellen achterlatend. Jake wist niet goed waar kijken, maar weg kijken had ook niet veel zin, dus liep hij rustig op Ellen toe. Zijn hand uitstekend ter begroeting. 28 “Ik ben Jake, zoals je al wel begrepen hebt.” “En ik ben Ellen, maar dat had je ook al door hé,” antwoordde deze aardse godin met een stem die haar nog hemelser maakte. Zacht, lief, maar niet kinderachtig. Zwoel, sensueel, maar niet vulgair. Gewoon perfect, niets minder dan perfect. Jake voelde zich nog meer wegsmelten en moest snel iets doen. Toegeven aan zo’n zotte verliefdheid zou hem zijn mannelijkheid kosten. En die wilde hij nog net niet verliezen. Als het daar bij zou blijven. Zo snel als hij kon, zonder onbeleefd te zijn, maakte Jake zijn hand weer los uit de zachte handdruk van Ellen. Het gevoel bleef echter, de zachte, koele hand in zijn hand had meer gevoelens losgemaakt dat Jake ooit had durven vermoeden, maar daaraan toegeven kon en mocht hij niet doen. “Wat wil je doen?” vroeg Jake zo luchtig mogelijk. “Had je al iets gepland voor vanavond?” “Euh, niet echt neen,” antwoordde Ellen zacht. “Ik had gehoopt dat jij mij een beetje wegwijs kon maken in de stad? Ik ben hier nog nooit geweest en had graag LA wat beter leren kennen. Kan dat?” “Natuurlijk kan dat. Dat is de bedoeling hé. Los Angeles is een prachtige stad. Toch als je een beetje van hier weg gaat,” voegde Jake er zacht mompelend aan toe. “Wat zei je Jake?” “Euh, niks, niks Ellen, was maar een beetje in mijzelf aan het praten.” “Doe je dat vaker?” “Euh, neen. Eigenlijk niet neen. Weet niet hoe het komt. Ben beetje moe, het zal dat wel zijn.” “Je voelt je toch op je gemak bij mij hé, Jake? Ik bijt niet hoor.” Ellen stelde wel heel directe vragen. Dat was Jake niet gewoon van de vrouwen die hij gewoonlijk tegen kwam. Die wilden hem niet leren kennen, die wilden niet weten wat hij voelde of dacht. Die wilden alleen maar met hem naar bed gaan of drugs van hem kopen. Of krijgen. Meer niet.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 31 van 66
De eenzame weg naar de hel Deze jonge vrouw was nog ongerept en ongeschonden. Zoals je ze in deze buurten niet meer vond. Zelfs niet als je heel hard zocht. Jake nam zich voor om Ellen zoveel mogelijk af te schermen van de harde wereld van deze wijken. Watts, de wijk waar ze zich nu bevonden, was al heel lang een ghetto. De eerste zwarten waren hier ‘gedumpt’. Ze mochten hier blijven als ze niet de vuile jobkes in de huizen en hotels van de blanken opknapten, maar ’s avonds mochten ze hier niet buiten. Nu woonden er ook blanken – zoals Jake – en was de situatie een stukje beter, maar sinds de opkomst van de drugs was dit hier toch een van drugs vergeven oord. De bron van rijkdom voor oom Little Al. De voorraadkast voor Jake. Plots voelde Jake zich ongelooflijk vies dat hij zelf aan de drugs was. Ellen was zulk een pure en ongeschonden jonge vrouw, voor wie drugs heel zeker grote onbekenden waren. En Jake was een junkie. Hij schaamde zich en nam zich hier en nu voor om nooit nog drugs aan te raken. Dat hem dat niet helemaal ging lukken, kon hij toen nog niet weten, maar het voornemen dat hij daar nam, was sterker dan ooit voorheen. En hij zou het volhouden zolang Ellen in zijn leven was. Daarna... “Jake? Wat is er? Je bent precies aan het dromen?” “Huh, wat? Oh, sorry Ellen. Sorry. Ik wilde niet onbeleefd zijn. Maar ik was aan het denken waar we naar toe zouden kunnen gaan.” Het bloed steeg naar Jakes hoofd en hij voelde zich rood worden. Jake hoopte dat Ellen het niet te fel zou zien, maar de kriebels die Ellen’s heldere ogen bij hem losmaakten, waren sterker dan Jake ooit gevoeld had. Zelfs Inez, zijn eerste liefde ooit – hij was amper vijftien toen, maar hopeloos verliefd – had dit niet bij hem losgemaakt. 29 Inez was ook een perfecte jonge vrouw geweest, vier jaar ouder dan Jake toen, en de vrouw die hem van zijn maagdelijkheid verlost had. Een ervaring waar Jake nog vaak aan terug dacht. Beter dan wat hij gehoopt had. Zeker beter dan zijn doe-het-zelf-met-derechter-of-linkerhand-hobby-voor-het-slapengaan. Gewoon zalig. Lang had zijn relatie met Inez niet geduurd. Daarvoor was Jake nog veel te jong. Nog een echt kind en Inez, als jonge vrouw van negentien, had geen zin om met zo’n puber op te trekken. Maar Jake was haar nooit vergeten. Ze was – tot vandaag – zijn beeld van een ideale vrouw geweest. Tot hij Ellen ontmoette. Tot vandaag. “En al iets gevonden Jake?” Rukte Ellen hem weer uit zijn dagdromen. “Je wil toch met mij er op uit trekken hé?” “Natuurlijk Ellen, natuurlijk, nogmaals sorry. Het zal niet meer gebeuren,” haastte Jake zich. “Het is al goed, Jake, het is al goed. Ik plaag je maar,” lachte Ellen, terwijl ze hem vriendschappelijk op zijn schouder klopte. Een aanraking die een huivering door Jake’s lijf deed lopen. Jake dacht dat Ellen het gemerkt had, want hij meende te zien dat ze haar hand snel weer terugtrok. Maar het kon ook maar inbeelding zijn. “Wat denk je van Hollywood?” stelde Jake snel voor. Een bestemming die nooit mis kon zijn.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 32 van 66
De eenzame weg naar de hel “Wel, Jake. Ik hoopte al dat je dat zou zeggen. Ik heb er al heel veel van gehoord, maar ben er nog nooit geweest. Wil je me de letters laten zien?” Jake moest effe nadenken. “De letters? Oh, de letters. Natuurlijk de letters. Zeker Ellen. Zeker. Sorry dat ik het niet direct begreep, maar wij spreken hier nooit over ‘de letters. Hier noemen we dat ‘Mount Hollywood’. Daar staan de letters, zoals jij ze noemt. Daar kunnen we zeker naartoe gaan. En dan even door Beverly Hills cruisen. Ik heb een nieuwe wagen van je oom gekregen om jou mee rond te voeren. Daarmee kunnen we daar zeker even gaan rondhangen.” “Super Jake. Klinkt super.” Jake glimlachte. “Ben je er klaar voor, Ellen? Nog iets nodig?” “Ik ga nog snel even naar de kleinemeisjeskamer, en dan ben ik er. Goed?” “Ok, ik wacht hier op je.” “Je bent een schat, Jake.” En weg was Ellen. Als een ranke hinde liep ze door de deur, Jake verbouwereerd achter latend. Waar was deze hemelse jonge dame vandaan gekomen? Jake had het gevoel dat zijn leven hier de afgelopen paar minuten compleet overhoop gegooid was. Nooit zou het als voorheen zijn. Elke vrouw die Jake in zijn verdere leven tegen zou komen, zou hij vergelijken met deze godin. Damn, waarom was ze toch zo mooi? Zo perfect? Maar erger nog, waarom was ze ook nog eens het nichtje van Little Al? Als ze dat niet was, was Jake nu al bezig geweest met het verleiden en versieren van deze jongedame. Neen, niet verleiden. Dat was niet juist. Wel bezig met haar beter te leren kennen. Met het oog op meer. Zoveel was zeker. Maar Ellen was geen vrouw die je snel probeerde te versieren om haar in je bed te krijgen, haar te neuken en dan achter te laten. Zo was Ellen niet. Daar was ze veel te goed voor. 30 Jake stond nog gelukzalig glimlachend in het midden van de kamer toen Ellen weer binnenkwam. Weer viel Jake’s blik op haar prachtige lijf. Haar jurkje kwam tot net boven de knie. Een perfecte zandloper. Snel wendde Jake zijn blik af, en hoopte dat Ellen zijn geile blik niet gezien had, of tenminste toch niet verkeerd zou interpreteren. “Ik ben er klaar voor Jake. Jij ook?” Ellen kwam naar Jake toe, nam zijn arm vast en trok hem mee naar de deur. “Hollywood, here we come!” De bewaker aan de andere kant van de deur liet Jake en Ellen zonder enige hinder vertrekken. Jake had zelfs de indruk dat er nu respect in zijn ogen weerspiegelde. Respect omdat Jake het nichtje van de baas mocht begeleiden. Een eer die weinigen te beurt viel. Ook de bewaker die bij zijn aankomst zo nors gekeken en geroepen had, ging nu eerbiedig aan de kant. Als een echte gentleman opende Jake het rechterportier voor Ellen en liet haar instappen. Snel liep hij om de wagen heen en nam plaats achter het stuur.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 33 van 66
De eenzame weg naar de hel Even een blik opzij werpend. Een blik die getrokken werd naar de hemelse benen van deze jonge godin. Benen die nu goed zichtbaar waren door het omhoog geschoven jurkje van Ellen. Met veel moeite richtte Jake zijn ogen weer op de weg voor hem, startte de wagen en reed de parkeergarage uit. De poort werd deze keer geopend zonder vragen en na even gekeken te hebben of de weg voor hem veilig was, reed Jake weg. Veilig. Veilig? De albino. Was die er nog? Jake zag hem nergens, maar de wetenschap dat deze gevaarlijke man ergens in LA rondliep, was voor Jake meer dan reden genoeg om overmand te worden door een groot gevoel van woede. Als die kerel ook maar één hand zou uitsteken naar Ellen, zou hij hem vermoorden. Met zijn eigen handen. Alles zou hij doen om te voorkomen dat Ellen iets zou overkomen. Verwarring maakte zich ook meester van Jake. Nooit eerder was hij op korte tijd zo heen en weer geslingerd tussen gevoelens. Verliefdheid, woede, angst, opwinding. Al deze gevoelens samen woelden door hem heen in een wilde cocktail. “Ben jij altijd zo spraakzaam, Jake?” “Wat? Hoe? Wat zeg je?” “Je zegt al de hele tijd geen woord Jake. We zijn nu al tien minuten aan het rijden, en ik heb nog geen woord gehoord. Ik verwacht niet echt dat je bij elk huis, bij elk gebouw een historische uitleg gaat geven. Zoals een echte gids. Maar af en toe iets zeggen, zou toch niet slecht zijn. Of doe je dit tegen je zin?” Jake, verdomme. Wat ben je aan het doen? Als Ellen dit straks tegen Little Al vertelt, dan ben je eraan voor de moeite. Dan ben je dood. “Sorry, Ellen. Duizendmaal sorry. Ik weet niet wat ik vandaag heb. Ik ben anders zo niet. Maar ik ben nogal onder de indruk van je schoonheid.” Dat was er uit voor Jake er erg in had. Dat had hij wellicht beter niet gezegd. Little Al had hem gewaarschuwd. En Little Al kwam zijn waarschuwingen altijd na. “Ik bedoel dat niet verkeerd hé, Ellen. Ik probeer je niet te versieren hoor,” probeerde Jake er zich nog uit te redden. Ellen schonk hem een brede, warme glimlach. “Dat probeerde je wel Jake. Dat probeer je wel. Maar maak je geen zorgen. Ik zal niets tegen oom Al zeggen hoor. Hij zal niet weten dat je dit gezegd hebt. Nooit. Ik weet ook wel wat hij jou opgedragen heeft. Maar er is niets mis met wat lol, toch? We kunnen toch gewoon vrienden zijn? Een beetje plezier maken. Zonder dat er iets anders bij komt kijken. En ik zal oom Al alleen maar zeggen dat je dit perfect doet hoor. Maak je daar maar geen zorgen over.” Ellen sloot af met een ondeugende glimlach. Eentje die Jake nog veel onzekerder maakte. Hoe moest hij dat nu interpreteren? Wilde ze hem plagen? Of voelde ze ook iets voor hem? Kon dat? Op die tijd? Zou het kunnen dat zij hem wilde verleiden? Of was Jake nu helemaal aan het flippen? Rustig Jake, rustig maar. Kalmeer. Er is niets, en dat blijft zo. Ellen zal misschien niets zeggen, maar Little Al heeft veel ogen in deze stad. Je moet en zal je gedragen. En daar mee uit. Onthou dat Jake. Onthou dat en steek dat nu voor eens en voor altijd in je stomme kop. Of anders zou die stomme kop wel eens van je romp kunnen gescheiden worden.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 34 van 66
De eenzame weg naar de hel 31 “Ok, Ellen. Ok, ik hoor wat je zegt. We gaan plezier maken. Niets meer. De bedoeling van jouw tijd hier is dat je plezier maakt. En daar ga ik voor zorgen. Zowaar als ik Jake heet.” “Amen!” Ellen legde haar hand op Jakes knie, een gebaar dat een tinteling teweeg bracht een beetje hoger. Maar Jake dacht snel aan iets anders en voelde de lichte zwelling weer wegebben. Man, man, man, waar was hij aan begonnen? Wat gebeurde hier toch? Zo licht ontvlambaar was hij anders nooit. “Is het ver naar Mount Hollywood?” “Niet zo ver. Nog een kwartiertje rijden. Als er niet te veel verkeer is. Maar dat denk ik niet om dit uur.” “Het is hier wel een stuk drukker dan in Chicago moet ik zeggen.” “Daar ben ik nog nooit geweest. Het schijnt dat Chicago wel een mooie stad is, niet? Maar niet zo groot als LA.” “Chicago is niet zo groot als LA, neen. Tenminste toch niet voor zover ik tot nu toe kan zien. Heb er nog niet veel van gezien hé. Maar dat zal de komende dagen zeker in orde komen,” voegde Ellen er met een brede glimlach aan toe. Aangevuld met weer die zachte, koele hand op Jakes knie. Die hand, die hand, die hand. Op zijn knie. Hmmm, wat een zalig gevoel. Rustig Jake, rustig! “Chicago heeft zijn mooie kanten,” ging Ellen verder, zonder aandacht te besteden aan haar hand die zo natuurlijk op Jakes knie bleef liggen. “Maar ook zijn minder mooie kanten. Zeg maar, zijn lelijke kanten...” Ellens stem was afgegleden naar een zacht gefluister bij deze laatste woorden. Een snelle blik opzij leerde Jake dat ook haar prachtige, stralende ogen een duistere waas gekregen hadden. Jake slikte krampachtig de vraag in waarom Ellen uit Chicago gevlucht was. De vraag brandde op zijn lippen, als zoutzuur in een open wonde. Maar hij kon ze niet stellen. Hij mocht niet. Jake had het Little Al beloofd. En Jake wist dat hij die belofte moest houden. Als hij wilde blijven leven. Maar als Ellen er zelf over zou beginnen, zou hij zijn belofte kunnen houden. Toch? Maar Ellen begon er zelf niet over. Het bleef stil. Lang stil. Zolang dat Jake het niet meer kon verdragen. “Nu ben jij wel degene die geen woord meer zegt, hé Ellen,” probeerde Jake zo luchtig mogelijk. “Wat? Wat zeg je? Oh, ja, sorry Jake. Ik dacht even aan iets. Iets dat ik liefst zo snel mogelijk wil vergeten.” ‘Wil je erover praten?’ gooide Jake er bijna uit. Maar kon zich nog net inhouden. Even bleef het nog stil, maar toen legde Ellen haar hand op die Jake, die rustte op de versnellingspook van de wagen. “Het spijt me Jake. Maar ik praat er liever niet over. Ik wil de sfeer niet verpesten en beloof vanaf nu vrolijk te zijn. Ik wil plezier maken. Ik heb dat nodig. God knows dat ik dat nodig heb...” De zucht, de ongelooflijk diepe zucht die hier op volgde, drong Jake door merg en been.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 35 van 66
De eenzame weg naar de hel “Ik begrijp het Ellen. Geen probleem. Iedereen heeft zijn geheimen. Dat moet zo.” Ellen kneep zacht in Jakes hand. Een zalig gevoel. Ware het niet dat Ellen pijn leed. En Jake die pijn evenzeer voelde. “Ik wil geen geheimen, Jake. Ik wil helemaal geen geheimen. Ik wil rust en plezier. Meer niet. Meer niet...” Weer zo’n diepe zucht. Jakes maag draaide. Ellen had haar hand ondertussen losgemaakt van die van Jake en had haar beide handen op haar knieën gelegd. Voorzichtig legde Jake zijn rechterhand op Ellens hand, kneep er zacht in, en voelde de zachte huid van haar blote knie langs de zijkanten van zijn vingers. 32 Een gevoel, beter dan de hemel. Maar evenzeer een verboden gevoel. “Als ik iets kan doen om te helpen?” vroeg Jake zacht. Beseffend dat dit niet mocht, maar hij kon het niet laten. Maar Ellen schudde haar hoofd. Jakes hand nog steeds accepterend op haar knie. “Neen, Jake. Dat is heel lief van je. Maar je kan niets doen. Ik wil ook niet dat je iets doet. Daar mag je niet in betrokken geraken. Dat heeft geen zin. Vergeet het. Ok? Vergeet het gewoon. Vergeet dat ik iets gezegd heb. Zeg er ook niets van tegen Oom Al. Hij zou het niet leuk vinden.” Dat denk ik ook niet, dacht Jake. Dat denk ik ook niet. “We gaan gewoon plezier maken. Veel plezier, en dan vergeten we onze geheimen gewoon. Goed?” Ellen klopte met haar rechterhand op Jakes – nog steeds op haar linkerhand – en knie – liggende – rechterhand. Er zacht in knijpend. “En niet té veel proberen mij te versieren, hé Jake! Niet té veel hé.” Fluisterde ellen zachtjes. Al lachend. Hem een zalige, ondeugende glimlach schenkend. Jake wilde zijn hand snel terug trekken, maar Ellen hield ze tegen. “Nee Jake, niet doen. Laat maar liggen. Dat voelt goed. Heel goed. Ik ken je nog maar pas, maar ik heb al het gevoel dat je een super goede vriend gaat worden. Dat je nu al een goede vriend bent. En goede vrienden mogen hun hand op mijn knie leggen. Zoveel als ze willen,” voegde Ellen er nog ondeugender aan toe. Tegelijk een kus op Jakes wang drukkend. Nu kreeg Jake het helemaal warm. En het viel op. “Je wordt zo rood, Jake? Of is dat de schijn van de lichten hierbuiten?” “Euh, nee nee. Ik kan daar niets aan doen Ellen. Ik heb dat niet onder controle.” “Ah, zijn er nog zo van die lichaamsfuncties die je niet onder controle hebt Jake?” Oh jee, waar ging dit naar toe? Jake wist even niet wat te zeggen. “Ok, ok. Ik stop al, Jake. Sorry, ik ben te ver aan het gaan. Ik wil je je niet ongemakkelijk doen voelen hoor. Ik zal me inhouden.” “Nee, neen, Ellen. Je bent niet te ver gegaan. Absoluut niet. Maar nu zou ik toch graag mijn hand even terug krijgen.” “Ah ja, waarom?” “Omdat ik hier ga parkeren. En om te schakelen heb ik mijn hand nodig. Je oom had precies geen automaat voor mij of jou over.”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 36 van 66
De eenzame weg naar de hel “Ik zal het hem zeggen, Jake.” “Euh neen, niet doen Ellen. Het was maar een grapje hé.” “Natuurlijk, Jake. Weet ik wel. Ik zeg er niets van hoor. Hier is je hand terug. Maar waar zijn we nu?” “Wacht maar af. Zal je dadelijk wel zien.” Jake schakelde terug en parkeerde zijn wagen op een grote parking. Galant hielp hij Ellen uitstappen. “Volg me. Dan zal je zien wat ik je wil laten zien.” Jake ging Ellen voor op een smal pad dat licht omhoog liep. De parking waar ze stonden, lag een stukje buiten de stad, maar door de conversatie en het gepieker onderweg, had Ellen niet gezien dat ze de stad verlaten hadden. “Doe je ogen even dicht, Ellen.” “Waarom?” “Dat zal je wel zien. Vertrouw je mij?” “Natuurlijk vertrouw ik jou, Jake.” “Doe het dan voor mij. Je zal er geen spijt van hebben.” “Ok. Maar laat me hier niet in de ravijn vallen hé.” “Wat denk je? Zou ik dat doen?” “Ik denk het niet, Jake. Ik vertrouw je met heel mijn hart.” Lachend drukte Ellen een zachte kus op Jakes wang. Een kus die Jake nog meer deed gloeien, maar hij deed alsof het heel normaal was. Ellen sloot haar ogen en Jake nam haar bij de hand. Voorzichtig leidde hij haar het laatste stuk van het pad omhoog. Een pad dat achter de helling verdween. “Ok, we zijn er. Doe je ogen maar open.” 33 “Zag je haar echt graag, Jake? Of was het gewoon lust? Geilheid. Een jonge gast die wild wordt van een geil lichaam?” Jake keek Sue vreemd aan. Wat had ze nu gevraagd? Of hij Ellen wel echt graag gezien had. Sue zag de blik in Jakes ogen en verwenste zichzelf al voor haar vraag. “Sorry Jake. Ik wilde je niet kwetsen. Ik was er gewoon nieuwsgierig naar. Het is toch niet abnormaal dat een jonge gast gewoon kickt op zo’n opwindende meid? Hoe oud was je toen eigenlijk, Jake? Heb je dat al verteld? Of heb ik dat gemist?” Weer keek Jake vreemd. Een blik die zei: ‘luister je dan niet naar mij?’ Maar deze keer klaarde hij snel op. “Dat heb ik nog niet gezegd, Sue. En sorry dat ik misschien zo boos kijk. Maar ik zit helemaal terug in wat er toen allemaal gebeurd is. Helemaal...” Jake staarde in de verte. Over het water. Naar de pijnlijke herinneringen uit een verleden die hem meer uit zijn evenwicht brachten dan hij voor mogelijk gehouden had. Jaren, vele jaren, had Jake zijn geschiedenis verzwegen. Weg geduwd. Voor Sue. Maar ook voor hemzelf. Hij dacht er niet meer aan. Let bygones be bygones. Maar weg was het niet. Nooit geweest. Het sluimerde. Onder een dun vlies bleef het ademen. Als een dier in winterslaap. Als een ruimtereiziger in de films van Stanley Kubrik, op weg naar een ver
(c) Luc Vos 2007
Pagina 37 van 66
De eenzame weg naar de hel verwijderde planeet. Maar niet dood. Niet voorbij, niet vergeten. Klaar om, als de juiste knop ingedrukt werd, weer te ontwaken. En die knop was nu ingedrukt. Zijn herinneringen kwamen terug. Sterker, levendiger dan ooit voorheen. Jake voelde zich alsof hij alles opnieuw aan het beleven was. En dat was niet leuk. Het weerzien met Ellen was leuk. Dat was zalig. Hemels zelfs. Maar de wetenschap dat het verhaal snel zou uitmonden in een uitbarsting van pijn en verdriet, de zekerheid dat de wonden die maar met heel veel moeite geheeld geraakt waren, nu heel spoedig weer zouden opengereten worden, legde een zware nevel over zijn geluk. Een pikzwarte nevel. Sue zag de donkere blik in Jakes ogen en de angst sloeg haar nog meer om het hart. Voortgaand op het verhaal tot nog toe kon ze zich een klein beetje een beeld vormen van waar het heen ging gaan. Maar ze had geen idee van wat er allemaal echt gebeurd was. Het leek allemaal zo irreeël. Zo veraf. Alsof je in de bioscoop naar een film uit de jaren zestig zat te kijken. Of een remake van ‘Gangs of New York’. Maar dan met haar geliefde in de hoofdrol. Sue zou niets liever doen dan Jake in haar armen nemen, en innig en passioneel de liefde bedrijven. Zich zo verzekerend van zijn liefde voor haar. De band die ze zeker hadden nog wat aanspannen. Hopend dat deze liefdesdaad de duistere spinnenwebben uit zijn hoofd zouden doen verdwijnen. Maar ze durfde niet. Ze wist niet of dat niet het averechtse effect zou hebben. Of ze daarmee hun band niet zou doen springen. En dus deed ze niets. Niets anders dan afwachten. Wachten tot Jake klaar was om verder te gaan met zijn verhaal. Sue was blij dat hij het eindelijk met haar wou delen. Dat was een goed teken. Dat vertelde haar dat hij haar genoeg vertrouwde, dat hij haar graag genoeg zag om haar deelgenoot te maken van zijn verleden. Maar of ze blij was de afloop te gaan kennen, betwijfelde ze ten zeerste. Nu was er echter geen weg meer terug. Nu moest het eruit. Alsof Jake tot die zelfde conclusie gekomen was, ging hij verder. “Ik was éénendertig toen ik Ellen leerde kennen, Sue. Bijna twintig jaar geleden. Jij speelde toen nog met je Barbie poppen,” voegde Jake er met een zachte glimlach aan toe. Hij had dit niet kleinerend bedoeld. Jake had nooit een probleem gemaakt van het leeftijdsverschil tussen hun beiden. Sue had het er moeilijker mee gehad. Denkend dat Jake er niet mee om zou kunnen gaan. Maar hij had er geen last van. Ook nu dacht Sue heel even dat Jake haar nog een kind vond, maar toen ze zijn glimlach zag, wist ze dat ze zo stom niet moest zijn. Jake had gelijk. Ze had toen nog met haar Barbie’s gespeeld. “En ik zag Ellen graag, Sue. Ik zag haar ongelooflijk graag. Er zijn maar ooit drie vrouwen geweest in heel mijn leven die ik zo graag gezien heb...” Jake zweeg weer even. Sue alleen latend met de pijnlijke vraag, de vraag die nu door haar hoofd spookte en haar hart hopeloos op hol bracht: ‘ben ik één van die drie?’ Maar ze hoefde niet lang te wachten. “Ja, Sue. Jij bent één van die drie. Jij bent de huidige. Maar er waren er twee voor jou. En Ellen was er één van. Ellen was de eerste...”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 38 van 66
De eenzame weg naar de hel Sue kreeg koude rillingen bij de manier waarop Jake het woord ‘was’ uitgesproken had. Ze kreeg er een ongelooflijk slecht gevoel bij. En tegelijk groeide haar nieuwsgierigheid naar de tweede vrouw. Maar ze was er zeker van dat het niet lang zou duren vooraleer ze ook over haar zou horen. 34 Langzaam haalde Ellen haar hand voor haar ogen weg, en opende ze. Verwachtend dat ze een felle schijn van de straatlampen zou zien. Maar niets was minder waar. Geen straatlampen verstoorden op deze plek de nachtelijke rust. Rust, inderdaad. Het was hier rustig. Nu pas viel het Ellen op hoe rustig het hier was. De talloze geluiden van de straat, de auto’s die af en aan reden. Volwassenen en kinderen die door elkaar riepen. Fietsers die vloekten omdat er weer een auto hen de pas afsneed. Al die geluiden waren weg. Niet helemaal. Als je goed luisterde, kon je ze in de verte nog horen. Maar gedempt tot een niveau dat ze absoluut niet storend waren. Een koel, zalig deugddoend briesje, streelde over haar gezicht, daarbij het beeld dat ze nu op haar netvlies kreeg vervolmakend tot een perfect geheel. Rechts voor haar prijkten in volle glorie ‘de letters’. Hollywood. Dat stond er, helder verlicht door een groot aantal spots. Symbool van rijkdom en decadentie. Film en entertainment. Al sinds vele jaren. Oorspronkelijk, in de jaren twintig, had er Hollywoodland gestaan, zo vertelde Jake haar, maar dat ‘LAND’ was er in de loop der jaren afgevallen. Nu was het gewoon Hollywood. Jake vertelde Ellen nog veel meer over de geschiedenis van Hollywood en ‘de letters’, maar Ellen hoorde het maar half. Gefascineerd staarde ze naar de letters, naar deze grote letters waar ze al zoveel van gehoord had, en nu, op haar eerste avond in Los Angeles, zag ze ze al. Dankzij Jake. Maar ze zag nog veel meer. Meer naar links lag Los Angeles zelf. Als ze goed keek, kon ze zelfs de Oceaan zien. Iets voorbij Santa Monica Boulevard. Daar had ze ook al heel veel van gehoord. Jake vertelde er ook voluit over. Maar ook daar onthield Ellen niet veel van. Ze genoot. Voluit. Van het prachtige zicht. Van het adembenemende zicht. Van hierboven was Los Angeles echt een hemelse stad. Zonder geweld, zonder ellende. In één klap werd Ellen verliefd op deze stad. Of was het niet op deze stad? Ellen wist het niet. Ze wist niet wat ze voelde, maar van één ding was ze zeker. Er was één ding dat ze moest doen. En dat was Jake bedanken. “Zie je daar dat groot hotel links? Dat is het Roosevelt Hotel. Daar zijn de allereerste Oscars uitgereikt. En daar naast zie je...” Jakes uitleg werd gesmoord door Ellens zachte, warme lippen. Jake had haar niet zien aankomen, zo was hij opgegaan in zijn uitleg. Blij dat hij Ellen zoveel kon vertellen. Blij dat zijn aandacht een beetje afgeleid werd van het uitzicht van Ellen dat nog veel adembenemender was dan het zicht van de stad. Ellen was zachtjes naar Jake toegekomen, had zich in zijn armen geworpen, en had hem, voor hij ook maar enig idee had van wat er aan het gebeuren was, een warme kus op zijn lippen gedrukt. Daarbij haar warme lijf dicht tegen hem aandrukkend. Haar armen in een knelgreep om zijn hals slaand, zodat hij zeker niet kon vluchten.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 39 van 66
De eenzame weg naar de hel “Wat? Huh. Ellen, wat doe je?” bracht Jake met veel moeite uit toen Ellen even naar adem hapte. Maar meer kreeg hij niet gezegd, want Ellen kuste hem alweer. De eerste keer had Jake zich nog een beetje verweerd, denkend aan Little Al zijn reactie als hij dit ooit zou ontdekken. Maar deze tweede kus nam al zijn weerstand weg. Voorgoed. Hier was hij niet tegen bestand. Ellens lange haren wapperden in zijn gezicht. Haar zachte lichaam drukte tegen hem aan, waarbij Jake heel duidelijk de druk van Ellen’s volle borsten tegen zijn borst voelde. Jake beantwoordde Ellen’s vurige kussen en al snel waren hun tongen in een hevig gevecht verwikkeld. Jake duizelde en had het gevoel dat hij ging vallen, maar Ellen hield hem recht. Er was echter nog iets dat recht kwam. Jake’s mannelijkheid begon te ontwaken en Jake besefte dat hij moest maken dat hij hier uit geraakte. Als Ellen dat zou merken, zou ze zeker boos worden. Hij wilde niet dat ze dacht dat hij er op uit was haar te misbruiken. Ook al was ze er zelf mee begonnen. “Ellen, stop. Dit is niet goed. Dit mag niet. Dit is verkeerd.” Heel even loste Ellen haar greep. Keek Jake diep in de ogen. “Voelt het verkeerd, Jake? Voelt het echt verkeerd? Zeg me dat je dit niet wil. Zeg me dat het verkeerd voelt, dat je mij niet wil en dat je mij niet wil kussen. En ik stop er mee. Maar ik heb niet de indruk dat dat is wat je wil. Dat is in elk geval niet het signaal dat ik van jouw lichaam krijg.” Terwijl Ellen dit zei, drukte ze haar onderlichaam uitdagend tegen Jakes opbollende broek. Een beweging die zijn reactie alleen maar heviger maakte. “Neen, Ellen, neen. Dit mag niet.” Met een ruk maakte Jake zich los uit Ellen’s omarming en liep een paar meter van haar weg. 35 “Jake, wat is er? Waarom mag dit niet? Waarom niet, Jake? Waarom niet? Ik voel dat jij mij toch ook graag ziet? Ik ken je nog maar pas, maar toch heb ik het gevoel dat we voor elkaar gemaakt zijn. Jij voelt dat toch ook? We zijn toch twee volwassenen? Denk je dat ik je zal misbruiken en dan laten vallen? Ik ben zo niet, Jake. Ik ben geen hoer. Denk dat alsjeblieft niet. Ik ga niet licht om met mannen. Maar jij maakt iets in mij los dat ik nog nooit eerder gevoeld heb.” Dat was zo waar. Dat was oh zo waar, wat Ellen daar zei. Jake voelde zich helemaal hetzelfde. Wat Ellen bij hem losgemaakt had, had hij nog nooit eerder gevoeld. Maar hij mocht er niet aan toegeven. Jake snakte naar adem. Waar was hij nu toch in verzeild geraakt? Deze dag, die al ongelooflijk begonnen was, werd alleen maar erger. En beter. En erger. En beter. De verwarring in Jake’s hoofd was compleet. Hij wist niet meer wat hij moest doen of denken. Hijgend viel hij op zijn knieën neer. Terwijl Ellen hem ontzet aankeek.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 40 van 66
De eenzame weg naar de hel “Heb ik je gekwetst Jake? Dat wil ik niet hoor. Is er iets dat ik gedaan heb dat jou gekwetst heeft? Jake, zeg het mij. Vertel het mij. Alsjeblieft. Sluit mij niet uit. Ik zie je graag, Jake. Ik zie je graag.” Bij elke keer dat Ellen die laatste woorden sprak, was het alsof er een mes door Jake’s hart sneed. Hoe graag zou hij hier niet op ingaan. Hoe graag zou hij niet opstaan, Ellen in zijn armen nemen en haar beminnen tot hij dood was. Maar als hij niet oppastte, zou die dood, die gewisse dood, heel snel komen. Jake schudde zijn hoofd, maar zei niets. Hij kon het niet. Hij kon met moeite adem halen. “Jake?” Ellen was dichterbij gekomen en had haar hand op Jake’s schouder gelegd. Ze knielde naast hem neer en legde een arm om zijn schouders. Zacht drukte ze een kus op zijn wang. “Jake. Vertel me dan wat er is. Alsjeblieft.” Jake haalde diep adem en keek langzaam op. Recht in de prachtige ogen van Ellen. Die tegelijk pijnverzachtend en verergerend werkten. Jake zuchtte nogmaals heel diep en sprak toen zacht. “Dit mag niet Ellen. Dit voelt zo ongelooflijk goed. Ik wil dit zo ongelooflijk graag. Net als jij. Maar dit mag niet. Als Little Al hier achter komt, ben ik dood. En jij misschien ook.” Ellen keek Jake geschrokken aan. “Wat? Hoe bedoel je, Jake? Wat wil je zeggen? Wat heeft mijn oom jou verteld?” Jake zuchtte heel diep. Maar zei niets. Hij kon niet. “Was het daarstraks toen je mij kwam halen, Jake? Toen Oom Al vanalles in je oor aan het fluisteren was?” Jake knikte, maar durfde haar niet aankijken. “Ja, Ellen,” fluisterde hij met schorre stem. “Jouw oom heeft mij verboden je aan te raken. Niet meer dan noodzakelijk om jou te beschermen, mocht ik je aanraken. Als hij zou ontdekken dat ik jou gekust heb, ben ik dood. Dood. Hoor je mij? Dood.” Ellen snakte naar adem. “Maar dat kan niet, Jake. Oom Al zou zoiets toch nooit doen? Hij is toch een zachtaardig man.” Jake kreunde. Het arme kind had er echt geen idee van wie haar oom was. En moest Jake haar dat nu gaan vertellen? “Jake? Wat wil je zeggen? Ik zie aan je reactie dat je mij iets moet vertellen, maar dat je niet wil. Jake, als je mij zo graag ziet als ik jou, dan moet je het mij vertellen.” Jake wist dat Ellen gelijk had. Al zag hij er ongelooflijk hard tegenop. Een scherpe pijn schoot door zijn darmen en Jake had het gevoel dat hij dringend moest gaan kakken. Weeral. Little Al en zijn familie hadden een rare, maar sterke invloed op zijn darmen. Zacht trok Ellen Jake’s gezicht naar haar toe. Ze keek hem recht in de ogen en drukte een zachte kus op zijn mond. Niet passioneel zoals daarnet, maar troostend, pijn bestrijdend. “Jake. Ik weet niet wat hier aan de hand is, maar ik moet het weten. Ik ben geen kind meer. Ik ben een volwassen vrouw en heb het recht te weten wat hier gebeurd is. Zeg mij wat hier aan de hand is, en ik zal jou ook mijn geheim vertellen.” Nu was het Ellen’s beurt om diep te zuchten. “Al heb ik het gevoel dat ik van de regen in de drop gekomen ben...”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 41 van 66
De eenzame weg naar de hel Jake keek Ellen niet begrijpend aan. “Dat zal je straks wel duidelijk worden Jake. Maar eerst jij.” 36 Jake knikte. “Ok, Ellen. Ik zal het jou vertellen. Oh, what the hell. Waarom ook niet. Het is toch al gebeurd. En je hebt gelijk. Je hebt het recht te weten wie jouw oom is. Al denk ik niet dat je het graag gaat horen...” Ellen schudde haar hoofd, daarbij haar lange haren omhoog werpend in de wind. Een hemels beeld. Al kon Jake er nu maar met mate van genieten. “Oh, maar ik ben er ondertussen vrij zeker van Jake, dat ik het niet graag ga horen. Maar het moet. Ik moet het weten. Wat het ook is.” “Goed. Ik zal het je vertellen. Maar eerst wil ik iets drinken. Ik heb een paar blikjes cola in de wagen liggen. Ik ga die even halen. Ga je mee of blijf je hier wachten?” “Ik wacht hier wel. Ik wil nog even genieten van dit schitterende uitzicht voor het mooie beeld dat ik nu nog heb van deze stad aan scherven gesmeten wordt.” Jake kon niets antwoorden, maar hij wist dat Ellen gelijk had. Jake haastte zich naar de auto en haalde daar de blikjes cola die hij onderweg naar Al’s huis nog snel gekocht had in de nine-eleven. Met grote passen liep Jake het pad weer omhoog naar de plek waar hij Ellen achter gelaten had, en was ongewoon opgelucht haar daar nog steeds te zien zitten. In het heldere maanlicht zag ze er nog beter uit dan anders en Jake’s gevoelens stroomden weer in alle hevigheid over. “Ik vlucht met haar. Weg van hier. Ver van hier. Waar Little Al ons niet kan vinden. En dan beginnen we daar een nieuw leven.” Schoot er door Jake’s hoofd. Maar terwijl hij het dacht, wist hij dat het onzin was. Waar hij ook naar toe zou gaan, Little Al zou hem vinden. Opjagen als wild. En vermoorden. Little Al’s reputatie op dat gebied was legendarisch. En dat ‘mooie’ verhaal moest Jake nu aan Ellen vertellen. De blok in zijn maag woog nog steeds loodzwaar en Jake had er spijt van dat hij niet van de gelegenheid gebruik gemaakt had om ergens in de struiken een kakske te doen. Maar hij wilde Ellen zo kort mogelijk alleen laten. Het kon wel wachten. Ellen hoorde Jake komen en keek glimlachend op. Ze was duidelijk niet bang om hier alleen te zijn. “Dat is snel.” “Ik wou zo snel mogelijk weer bij je zijn hé.” De glimlach werd nog breder en terwijl Jake zich naast Ellen op de grond zette, drukte ze nog een kus op zijn mond. Zacht en teder. “Die kunnen ze ons in elk geval al niet meer afnemen,” fluisterde Ellen zacht. Jake glimlachte, maar zei niets. De glimlach voelde wrang, maar hij was ook gemeend. Jake voelde zich goed bij Ellen, ongelooflijk goed. Al kende hij haar nog maar een paar uur. Maar de vrees dat hij haar ook nog maar slechts een paar uur zou blijven kennen, verhinderde hem om ten volle te genieten van hun samenzijn. Met de gekende klak-pssssst opende Jake een blikje cola en gaf het aan Ellen die er gretig van dronk. Hij deed hetzelfde en voelde de plakkerige, overvloedig gesuikerde vloeistof
(c) Luc Vos 2007
Pagina 42 van 66
De eenzame weg naar de hel door zijn slokdarm naar beneden lopen. Daarbij het opgehoopte, stressvolle speeksel meesleurend. En voor opluchting van zijn darmen zorgend toen hij even later een onderdukte boer de vrijheid kon geven. Geen van beiden sprak gedurende meer dan een kwartier. Net toen Jake wou beginnen praten, legde Ellen een hand op zijn knie. “Ben je klaar om mij te vertellen wat Oom Al jou verteld heeft, Jake? En wie hij echt is?” De manier waarop Ellen die laatste vraag gesteld had, bevestigde Jake dat ze wel vermoedde wat er aan de hand was. Jake knikte. “Ik zal het jou vertellen Ellen. Ik zal je alles vertellen.” 37 “Ik ga iets niet-alcoholisch te drinken halen, Sue. Wil jij ook nog iets? Als ik zo blijf verder gaan aan de Whiskey, dan zal het seffens gedaan zijn met vertellen.” “Wat zeg je, Jake?” “Wil je nog iets fris drinken? Een cola? Iets anders?” “Oh, ok. Ja, een colaatje graag. Ik was effe niet mee. Ik was nog helemaal onder de indruk van je verhaal. Goh Jake, ik ben wel effe ondersteboven van wat je allemaal vertelt. Maar ben nog meer benieuwd naar hoe het verder gaat. Want iets zegt mij dat het ergste nog moet komen. Niet?” Jake knikte droevig. “Ik vrees het ook Sue. Ik vrees het ook. Maar eerst mijn keel smeren.” Jake stond op van zijn ligstoel. Al een beetje licht in zijn hoofd. Het was niet van zijn gewoonte om zo vroeg op de ochtend al in de Whiskey te duiken, maar de omstandigheden lieten het wel toe. Al was het wel hoog tijd dat hij er mee stopte. Anders kwam het zeker niet goed. Licht wankelend liep Jake naar Sue toe en drukte haar een hete, volle kus op haar warme lippen. “Ik zie je graag, Sue. Ik zie je zo ongelooflijk graag. Dat moet je geloven. Wat ik ook nog ga vertellen. Dat moet je geloven.” “Ik geloof je, Jake. Ik geloof je.” Jake schonk Sue zijn warmste glimlach. Die echter vervaagde terwijl hij de keuken in liep. Hij geloofde dat Sue hem nu echt graag zag, maar wist niet of het zo zou blijven. Als zijn verhaal vorderde, zou het best wel eens heel anders gaan uitdraaien. Het zou hem niet echt verbazen als Sue hem zou verlaten nadat hij zijn verhaal voltooid had. Maar er was nu niets meer wat hij daar aan kon doen. Hij was begonnen met zijn verhaal en moest het voltooien. Hij moest het afmaken. Hij zou het ergste kunnen verzwijgen voor Sue, maar wist dat hij dan niet met zichzelf in het reine zou kunnen komen. Noch met Sue. Het was tijd om helemaal open te zijn tegenover Sue. Geen geheimen meer. Geen verborgen spoken. Alles eruit. Jake maakte van de gelegenheid gebruik om een sanitaire stop te maken, en haalde toen twee cola’s en een paar hapjes uit de ijskast.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 43 van 66
De eenzame weg naar de hel Licht door de Whiskey maar toch met lood in zijn voeten liep Jake weer naar het terras. Wetend dat hetgeen in het volgende deel van het verhaal ging komen, beslissend zou zijn voor zijn verdere relatie met Sue. “Alsjeblieft Sue. Ik heb ook een paar schnabbeltjes meegebracht. Kwestie van niet flauw te vallen van de honger.” “Dank je, Jake. Maar veel honger heb ik niet hoor. Ik wil liefst zo graag mogelijk de rest van je verhaal horen.” Jake knikte. En zuchtte. Zonder het te laten merken aan Sue. “Goed Sue. Ik vertel verder. Maar wees er op voorbereid dat het niet mooi is wat nu zal komen. Helemaal niet mooi.” Nu was het Sue die zuchtte. Duidelijk hoorbaar. “Ik ben er klaar voor, Jake. Wat het ook mag zijn.” “Ok, daar gaan we dan.” 38 “Wat weet je van je oom, Ellen? Hoe goed ken je hem?” Ellen schudde haar hoofd. “Niet goed eigenlijk. Tot vorige week wist ik alleen maar dat er een oom Al hier in LA woonde. Ik denk dat ik hem een paar keer gezien heb toen ik heel klein was. Maar veel herinner ik mij daar niet van. Hij is een neef van mijn moeder. Familie van het zevende knoopsgat. Mijn moeder heeft hem ook niet vaak gezien. Hij was een geschenk uit de hemel na de problemen van de afgelopen maanden. Maar daar vertel ik je later wel over. Nu moet jij me eerst vertellen wat je over hem weet.” Jake fronste zijn voorhoofd. Het moeilijke stuk. “Je gaat dit niet graag horen, Ellen. Helemaal niet. Maar ik zal je alles vertellen. Ik moet alleen even denken waar ik moet beginnen.” Jake krabde even door zijn haar. Hij haatte dit soort toestanden, maar hij kon niet anders. “Ik ken je oom al een hele tijd. Al verschillende jaren eigenlijk. Eerst kwam ik hem sporadisch tegen als ik rond hing in de stad, maar zijn reputatie vertelde me veel meer over hem dan mijn ontmoetingen.” Jake aarzelde. “Zijn reputatie? Is hij zo beroemd hier dan?” “Dat mag je wel stellen ja. Toch in zijn buurt. Zijn turf, zoals ze dat noemen.” “Zijn turf?” onderbrak Ellen hem. “Zoals... Zoals bij de drugsdealers?” “Ja, Ellen, zoals bij de drugsdealers...” “Bedoel je dat...?” Ellen verbleekte. Haar stem trilde. “Ja, ik vrees van wel Ellen.” “Werkt hij voor een drugsdealer? Dat meen je toch niet hé, Jake?” Dit werd moeilijk. “Neen, hij werkt niet echt voor een drugsdealer, Ellen.” “Hoe? Maar wat dan wel? Wat bedoel je, Jake? Je verwart me.”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 44 van 66
De eenzame weg naar de hel Jake streelde Ellen zacht door haar haar. Het deed hem ongelooflijk veel pijn om haar dit te vertellen, want hij wist dat hij haar hier veel pijn mee deed. Maar hij kon niet anders. Ze wilde het weten. Ze had er recht op. Ze moest het weten. “Nee, Ellen. Hij werkt niet voor een drugsdealer. Al is geen koerier. Hij... Hij is,” Jake schraapte zijn keel en dacht even na hoe hij het zou zeggen. “Hij is zelfstandige. Hij is...” “Jake, zeg het maar. Ik kan het aan. Ik ben een groot meisje hé.” Jake glimlachte. Een groot meisje. Een volwassen vrouw ja. “Ok, Ellen. Jake is zelf een drugsdealer. Correctie. Hij is de grootste drugsdealer van deze streek. De helft van de stad is zijn turf. Hij is de belangrijkste crimineel van deze stad. Hij vermoordt bijna meer mensen dan er bij verkeersongevallen omkomen. Of hij laat ze vermoorden. Iedereen die in zijn weg loopt, wordt uit de weg geruimd. Zeg alsjeblieft nooit tegen hem wat ik je nu verteld heb, Ellen. Als je dat doet, ben ik dood. Hij zal er geen seconde over twijfelen om mij te doden. Maar er zijn kosten aan hem. Hij is gestoord. Ik heb vanmorgen een ontmoeting met hem gehad. Tijdens dewelke hij mij gevraagd heeft voor jou te zorgen. Wel, in datzelfde gesprek heeft hij mij bijna vermoord. En even later gaf hij mij zelfs een revolver, een auto en een pak geld. Ik heb nog nooit zoveel schrik gehad als daarstraks. Jouw oom, Ellen, is een grote, gevaarlijke gangster.” Ellen was nog bleker geworden bij het aanhoren van Jake’s woorden. 39 Even dacht Jake dat Ellen ging flauwvallen. Hij sloeg zijn arm om haar schouders. Trok haar dicht tegen zich aan. Een zalig gevoel. Ware het niet dat het overschaduwd werd door de pijn die hij voelde uitstralen uit haar hart naar hem. “Ben je zeker?” bracht Ellen stamelend uit. Maar Jake zag in haar ogen dat ze hem geloofde. Ze moest het vragen. Uit loyaliteit tegenover haar oom. Maar ze wist dat Jake gelijk had. Ze had wel meer dingen gezien in de korte tijd dat ze bij hem was die ze niet kon verklaren. Vreemde mensen die op bezoek kwamen. Fluisterende gesprekjes. Wapens die her en der verspreid lagen. Maar Ellen had er geen aandacht aan geschonken. Ze wilde er geen aandacht aan besteden. Ze wilde de consequenties niet onder ogen zien van de mogelijke betekenis. Alleen de onmetelijke rijkdom al die ze gezien had bij haar oom, was niet zomaar te verklaren. Maar nu waren alle puzzelstukjes in elkaar gevallen. Oom Al was een meedogenloze moordenaar. Eigenhandig, als opdrachtgever, of als slachtoffer van de drugs die hij verkocht. Ellen kreeg het ijskoud als ze er aan dacht hoeveel mensen hij al vermoord kon hebben. Die lieve, zachte, attentvolle oom die er op toe zag dat niemand haar ook maar één haar zou krenken. Die haar een bodyguard gaf en alles voor haar zou doen. De smeerlap. “Ja, ik ben zeker, Ellen. Tot mijn hele grote spijt ben ik zeker. Ik heb hem zelf nog niet zien moorden, maar ik heb genoeg mensen over hem bezig gehoord om zeker te zijn. Zijn reputatie hier is meer dan duidelijk. En wat hij vanmorgen tegen mij vertelde, was ook
(c) Luc Vos 2007
Pagina 45 van 66
De eenzame weg naar de hel meer dan duidelijk genoeg. Jouw oom Al is geen lieverd, Ellen. Hij is een gevaarlijke gangster. Maar zeg alsjeblieft niet tegen hem dat ik jou dit verteld heb. Want dan ben ik zijn volgende slachtoffer. Daar ben ik zeker van... Zeg hem dat alsjeblieft niet. Beloof me dat.” Ellen keek Jake diep in de ogen. Met zachte hand streek ze door zijn sluikse haar. Ondanks de schok die ze net zelf te verwerken gekregen had, had ze medelijden met de jongen. Want, al was hij een paar jaar ouder als zijzelf, zoals hij daar nu zat, was hij nog een jongen. Onder de indruk van alles wat er net gebeurd was. In de val gelopen van haar bedrieglijke en moordende oom. Voor de gek gehouden door een ordinaire drugsdealer. Ellen voelde woede in haar binnenste opborrelen. Die mooie oom Al uit Los Angeles. Die haar zou helpen. Mijn oor ja. “Maak je geen zorgen, Jake. Ik zal niets zeggen. Nu snap ik een paar dingen die ik daarstraks niet begreep. Ik zal niets zeggen tegen dat stuk ongedierte. Ik weet alleen niet of ik ga kunnen doen alsof er niets gebeurd is. Want ik haat hem nu. Ik voel een afkeer van hem die ik nooit eerder gevoeld heb. Maar ik wil niets doen om jouw leven in gevaar te brengen, Jake. Ik zie je graag. Ik wil voor altijd bij jou blijven.” Jake zuchtte diep. “Zeg dat niet, Ellen. Dat kan je niet zeggen. Je kent mij niet. Je hebt mij nog maar een paar uur gezien. Ik werk voor jouw oom, remember? Ik ben een junkie in dienst van een moordenaar. Daar wil je niet verliefd op worden. Die kan je niet graag zien. Je moet mij vergeten Ellen. Dat is het beste. Ik ga aan Al vragen om iemand anders te zoeken. Ik zal wel iets verzinnen waarom ik het niet kan doen. En dan moet je mij vergeten.” Ellen legde haar hand op Jake’s lippen en snoerde hem de mond. “Hou er mee op, Jake. Vertel niet zo’n onzin. Jij bent zo niet. Ja, je bent misschien verslaafd aan drugs, al ben ik er niet zeker van. Je ziet er niet verslaafd uit. Volgens mij heb je dit wel onder controle. En ik zie jou nog geen moord begaan hoor. Dat kan je niet. Zeg me niet dat je dat kan?” Jake keek Ellen diep in de ogen. Ook hij was smoorverliefd op haar aan het worden. Bij elke seconde, bij elke aanraking, bij elk woord uit haar verrukkelijke mond meer. “Ik denk het niet Ellen. Maar ik weet het niet. Toen ik straks uit de schietschool kwam, had ik een vreemd gevoel van macht te weten dat ik die revolver in mijn broekzak zitten had. Het gaf een kick. En dat duidt toch op een slechte invloed van dat wapen en jouw oom op mij, Ellen.” “Dat kan best zijn, Jake. Maar er is nog een verschil tussen een geruststellend gevoel dat je een wapen op zak hebt, en iemand in koelen bloede om zeep helpen. Dat kan je niet, Jake. Probeer je dat eens voor te stellen. Denk je dat je dat kan?” 40 Jake schudde zijn hoofd. Hij voelde dat Ellen gelijk had. “Ik denk het niet Ellen. Al weet ik niet of ik niet zou schieten als er iemand voor mij staat die jou of mij iets wil aandoen.”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 46 van 66
De eenzame weg naar de hel “Neen Jake, dat geloof ik. Maar dat is wel iets heel anders hé. Dat is zelfverdediging. Dat zou wel bijna iedereen doen. Maar dat is iets heel anders dan in koelen bloeden iemand doodschieten. Dat kan jij niet. En dat kan Oom Al wel. En dat is het verschil tussen jou en hem. Vergelijk jezelf alsjeblieft niet met hem.” “Ok, Ellen. Zal ik niet doen. Maar hoe gaan we hier dan mee verder?” Nu was het Ellens beurt om te zuchten. Ze streek voor zich uit starend door haar lange blonde haren en zuchtte nogmaals. Het uitzicht op de grote letters van HOLLYWOOD zou haar rustig moeten stemmen, maar op dit ogenblik was haar innerlijk één grote warboel. Ze had zich nooit minder rustig gevoeld dan nu, en ze had niet het gevoel dat dit snel zou beteren. “Ik weet het ook niet, Jake. Maar ik wel weet, is dat ik bij jou wil blijven. Wat er ook gebeurt. Dus beloof me dat je niet meer van die onzin vertelt, ok?” Jake knikte. Hij antwoordde niet, maar nam Ellens hoofd in zijn handen en drukte en lange en innige kus op haar zachte lippen. Een kus die heel snel beantwoord werd door Ellen. Hartstochtelijk beantwoord werd. Meer dan beantwoord. Ellen trok Jake dicht tegen haar aan. Haar handen gingen steeds sneller over Jake’s lichaam. Om door Jake’s handen beantwoord te worden. Ze kwamen elkaar steeds vaker tegen onderweg, tussen de kleren, zo vaak dat het maar beter was om die kleren uit te doen. Wat heel snel gebeurde. Hevig, geil, hitsig, rukten Ellen en Jake elkaar de kleren van het lijf. Waarna ze steeds meer in elkaar opgingen. Tot Jake letterlijk in Ellen opging en hij hun beiden naar een gigantische climax leidde. In dat korte moment waarop ze beiden verenigd waren en hun beste orgasme in hun leven beleefden, leken alle problemen heel ver weg, was er niets anders op de wereld dan deze twee jongen mensen. Die elkaar nog maar een paar uur eerder ontmoet hadden en nu al het gevoel hadden dat ze voor elkaar voorbestemd waren. Die bereid waren alles voor elkaar te doen. Hun leven voor elkaar te geven en de rest van hun leven met elkaar wilden delen. In goede en kwade dagen. Daar bestond op dat ogenblik geen sikkepit twijfel over. Maar spijtig genoeg was dat zalige moment zonder zorgen van korte duur. Terwijl Jake zich van Ellen afrolde en zijn ademhaling langzaamaan weer normaal werd, doemde het beeld van Al alweer voor zijn ogen op. Jake poogde hem te onderdrukken, maar slaagde er niet in te verhinderen een diepe zucht te laten ontsnappen. “Wat is er, Jake?” vroeg Ellen terwijl ze langzaam en nog voldaan van de volmaakte seks haar kleren weer aantrok. “Al laat je niet los hé?” Jake schudde zijn hoofd. “Ik vond het zalig met jou, Ellen. Ik weet niet of het goed was wat we ged...” Ellen smoorde Jakes woorden in een warme kus. “Sssst. Dat was het wel, Jake. Het voelde goed. Het voelde perfect. Niet?” “Ja, dat wel. Tuurlijk wel, Ellen. Het had niet beter kunnen voelen. Ik zie jou zo ongelooflijk graag, hoe kort ik jou ook ken. En zo met jou vrijen, is het beste wat me ooit overkomen is. Maar als ik er aan denk wat Al zou doen als hij hier achter zou komen...” “Jake, alsjeblieft, terg jezelf zo niet. Al heeft al een reden om jou te vermoorden. En dat kan hij maar één keer doen. Dus daar komt het ook niet meer op aan, toch?” Jake moest er om glimlachen. Ondanks alles.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 47 van 66
De eenzame weg naar de hel “Daar heb je ook wel gelijk in, Ellen. Al kan hij wel wat dingen verzinnen om het lang te laten duren hoor.” “Sssst Jake, alsjeblieft. Beloof me dat je jezelf zo niet gaat opjagen. Ok?” Jake nam Ellen’s hoofd nogmaals in zijn handen en drukte nog een lange, warme kus op haar sensuele lippen. Als Ellen zich niet losgemaakt had, zou ook deze kus weer op een hete vrijpartij uitgedraaid zijn. “Nu niet, Jake. Er komt nog meer. Dat beloof ik je. Veel meer. Maar nu niet. Eerst moet ik je nog iets vertellen. Dat had ik je beloofd. Eerst moet ik Oom Al nog een reden geven om jou te vermoorden...” 41 Jake keek Ellen bevreemd aan. Even wist hij niet waar ze het over had, maar toen viel zijn frank. Ook Ellen ging haar verhaal vertellen en Al had hem bezworen daar niet achter te vragen. Maar als ze het zelf vertelde, was dat niet hetzelfde, toch? Al zou het voor Al geen verschil maken. Hij knikte. “Je moet je niet verplicht voelen om het te vertellen hoor Ellen. Als je niet wil, moet je niet.” “Jawel,” antwoordde Ellen zacht, met licht beverige stem. “Jawel, ik wil het wel. Ik wil het delen met jou. Als er iemand is op deze wereld met wie ik het wil delen, ben jij het Jake.” Jake werd helemaal warm vanbinnen door deze uitspraak, maar kreeg tegelijk ijskoude rillingen als hij de trilling in Ellen haar stem hoorde. Hij kreeg grote angst voor wat zij te vertellen had. “Doe maar rustig Ellen. Vertel het maar op je gemak.” Ellen zuchtte en staarde met een zorgwekkende blik naar de verlichtte stad onder haar. Nu waren ze ver weg van de miserie en ellende uit de stad, maar ze moesten terug naar daar gaan. Niet nu, maar ooit wel. En die ooit was niet ver weg. Want als Al hun niet snel terug zou zien, zou hij hen komen zoeken. En dan zouden ze het moeilijk hebben om zich hieruit te praten. Plots besefte Ellen dat ze hier al een hele tijd zaten, en keek op haar uurwerk. Half een. Was het al zo laat? Al bijna drie uur zaten ze hier. En in al die tijd hadden ze elkaar bemind, gekust, de liefde bedreven, had Jake haar de vreselijke waarheid over haar oom verteld en was ze verliefd geworden op deze man. De meest intense drie uren uit haar jonge leven. En ze waren nog niet gedaan. Integendeel. Het zou nog wel eens veel heftiger kunnen gaan worden. “Wat is er, Ellen? Heeft Al gezegd hoe laat je terug moest zijn?” Ellen schudde haar hoofd. Een beweging die haar lange, blonde haren heerlijk deden opvliegen. Een aanblik die Jake’s liefde nog aanwakkerde. “Niet echt. Hij heeft gezegd dat ik me moest amuseren en nergens aan moest denken. Ik denk wel dat het best is dat we niet té laat terug zijn. Maar we hebben nog wel wat tijd. Hij heeft geen uur gezegd, dus geen probleem. Was gewoon uit het oog verloren dat het al zo laat was. Hoe zeggen ze dat weer? Time flies when you’re having fun.”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 48 van 66
De eenzame weg naar de hel Jake glimlachte. “Dat zeggen ze inderdaad zo, Ellen. Al is niet alles fun. Maar soit.” Ook Ellen glimlachte. “Neen, niet alles is fun, Jake. Maar het stuk dat het wel is, maakt de rest voor mij meer dan goed. Dat smaakt naar meer.” “Je mag gerust zijn,” antwoordde Jake, terwijl hij zijn rechterhand over Ellens rechterborst liet gaan. “Hela, rustig hé,” sloeg Ellen Jake gemaakt boos weg. Maar haar blik verstrakte en haar stem werd ernstig. “Nu niet Jake. Eerst moet ik je mijn verhaal vertellen. Daarna is er – hopelijk – nog tijd genoeg daarvoor.” De ‘hopelijk’ was zeer bezorgd uitgesproken en de rillingen liepen over Jake’s ruggengraat. Hij wist dat Ellen gelijk had, maar wilde haar niet nog meer ongerust maken. “Sorry Ellen. Ik zal me gedragen.” “Neen, geeft niet Jake. Ik wil ook wel hoor. Maar als ik mijn verhaal nu niet vertel, durf ik misschien nooit meer.” Jake knikte begrijpend. 42 “Was Ellen je eerste vrouw, Jake?” “Huh, wat?” Jake schrok op uit de zalige herinneringen die hij weer helemaal voor zijn ogen zag voorbij trekken. Het was alsof hij Ellen weer in zijn armen had. Dat zalige gevoel dat hij gevoeld had toen hij deze prachtige vrouw voor het eerst bemind had, was weer helemaal door zijn lijf getrokken. Van zijn tenen, over zijn lenden, tot zijn mond. Helemaal, van top tot teen. En blijkbaar had Sue dat ook gemerkt. “Wat zei je Sue?” vroeg Jake, licht geschrokken. Hij had geen idee van wat hij getoond had, of hoe hij zich gedragen had terwijl hij aan het vertellen was, en hoopte dat hij Sue niet gekwetst had hiermee. Maar Sue glimlachte. Oprecht. Het leek mee te vallen. “Ik vroeg of Ellen je eerste vrouw was, Jake. En neen, ik ben niet jaloers. Want nu ben ik je vrouw. Daar twijfel ik niet aan. Maak je daar maar geen zorgen over. Ik ben er voor je hoor. Ik was alleen benieuwd of zij je eerste vrouw was. Want de manier waarop je over haar vertelt, zegt me heel duidelijk dat ze een heel grote indruk op jou gemaakt heeft.” Jake keek dromend naar Sue. Met deze uitspraak was zijn liefde voor haar nog meer gestegen. Hij prees zichzelf gelukkig dat hij haar ontmoet had. Anders zou hij er wellicht niet meer zijn. “Je bent een schat, Sue. Weet je dat?” “Ja, dat weet ik, Jake. En als je straks gedaan hebt met vertellen, wil ik met jou net zo intens de liefde bedrijven als je met Ellen gedaan hebt. Al zal het niet hetzelfde zijn, ik denk dat ik je ook wel kan opwinden.” “Oh, maar dat je dat kan, daar ben ik zeker van. Dat weet je maar al te goed. En neen, het is niet hetzelfde, al is het niet minder goed.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 49 van 66
De eenzame weg naar de hel Maar om op jouw vraag terug te komen. Ja, Ellen was mijn eerste vrouw. Ik had voordien al wel wat liefjes gehad, maar ik was niet zo’n playboy toen. Ik ben met geen van hen ooit zo ver geraakt. Eén keer heb ik hem er eens mogen insteken. Dat was al geweldig. Maar net toen we echt verder willen gaan, kwamen haar ouders binnen en vloog ik door het raam naar buiten. Nooit eerder en nooit opnieuw heb ik zo hard gelopen. En dat meisje heb ik nooit meer terug gezien.” Sue moest er hartelijk om lachen. “Dat kan ik me voorstellen ja.” “Ze zeggen dat de eerste keer een grote indruk maakt, en dat klopt in mijn geval zeker wel. Maar ook vooral omdat ik de vrouw waarmee ik de eerste keer de liefde bedreven heb enorm graag zag. Het was gewoon dubbel speciaal. Wat zeker ook meegespeeld heeft, is de spanning die er in ons zat. Die overal om ons heen hing. Die door Little Al voortdurend op ons gezet werd en die de ontlading alleen maar groter maakte. Al waren onze gevoelens echt hoor. Daar was geen twijfel over. Maar de omstandigheden maakten het alleen maar erger. Nee, erger is niet het juiste woord. Intenser. Dat is het. Begrijp je wat ik bedoel?” Sue knikte. “Ja, schatje. Dat begrijp ik helemaal. Ik vind het alleen enorm erg dat het zo moest gaan. Want dat het niet goed afgelopen is, dat lijkt me wel zeker. Anders was je waarschijnlijk nog bij haar geweest, toch?” Jake knikte, maar zei niets. Hij kon niet. Hij had een krop in zijn keel als hij dacht aan wat er met Ellen gebeurd was. Zijn ogen werden donker en tranen welden op in zijn ooghoeken. “Hé Jake. Sorry. Ik wilde je niet kwetsen,” fluisterde Sue zacht in zijn oor terwijl ze haar arm om hem heen sloeg en een zachte kus op zijn wang drukte. “Rustig maar.” Jake kuste Sue zacht terug. “Het is wel goed, Sue. Het is wel goed. Jij kan er niet aan doen. Je hebt me niet gekwetst hoor. Het is alleen dat alles zo ongelooflijk sterk terug komt. Alsof ik alles opnieuw meemaak. En dat doet wel zeer.” Sue knikte begrijpend. “Maar ik moet er door, Sue. Ik moet er door. Je hebt het recht het allemaal te weten. En ik moet er komaf mee maken. Zodat er niets meer tussen ons ik kan staan. Zodat wij ons leven hier verder kunnen uitbouwen. Zonder spoken uit het verleden. Want dat wil ik Sue. Er is niets dat ik liever wil dat mijn leven hier verder met jou slijten.” Sue was ongelooflijk blij dit te horen. Ze wist het eigenlijk al wel, maar nu Jake het zo open en bloot vertelde, voelde ze zich in de zevende hemel. “En ik wil er zijn voor jou, Jake. Elk stapje van je pad. Elk onderdeeltje van de weg die voor je ligt. Ik zal er zijn voor jou. Altijd. Altijd.” Jake omhelsde Sue en kuste haar hartstochtelijk. Ook hier was een passionele vrijpartij niet veraf, maar nog net kon hij zich beheersen. Want ook hij moest nu verder gaan met zijn verhaal. 43
(c) Luc Vos 2007
Pagina 50 van 66
De eenzame weg naar de hel “Eigenlijk is het grappig, Jake,” begon Ellen haar eigen verhaal. “Maar ik ben hier naartoe gekomen om te vluchten voor een drugsdealer. En waar ga ik schuilen? Bij een nog grotere drugsdealer. Is het niet om je kreupel te lachen?” Jake glimlachte, maar het was een wrange glimlach. Hij had al zoiets vermoed, maar nu hij zijn vrees bewaarheid zag, vond hij het vreselijk. “’t Is te zeggen. Hij is niet zomaar een drugsdealer. Neen, hij is een georganiseerde drugsdealer...” Ellen zweeg en keek Jake met angstige ogen aan. “Maffia?” vroeg Jake zacht? Ellen knikte. “Ja. Maffia. Van de ergste soort. Drugsdealers zijn er in Chicago natuurlijk ook meer dan genoeg, maar zij die banden hebben met de Siciliaanse maffia zijn nog tien keer erger. Van wat je mij verteld hebt van Oom Al, is hij geen doetje, maar ik denk dat hij een watje is in vergelijking met een paar kerels die ik in Chicago tegen gekomen ben.” “Klopt,” bevestigde Jake. “Daarvan lopen er hier naar het schijnt ook een paar rond, maar wel een stuk minder dan in Chicago. Moet iets geschiedkundigs zijn. Maar geschiedenis was nooit mijn sterkste vak.” Deze uitspraak toverde een glimlach op Ellen’s gezicht, en Jake was blij te zien dat ze dat nog kon. “Heb je ruzie gemaakt met de maffia? Dat kan ik me eerlijk gezegd moeilijk voorstellen. Daar lijk je mij het type niet voor.” De glimlach verdween in een fractie van een seconde en Ellen schudde bedroefd haar hoofd. “Neen, was het maar zo simpel. Neen, het was een stuk complexer. En ongelooflijk stom. Zinloos. Zo ongelooflijk zinloos.” Ellen balde haar vuisten en sloeg daarmee op haar knieën. Woedend. Haar mond vertrokken in de vreselijke grimas. Jake nam Ellen’s handen vast en probeerde het slaan te stoppen. “Rustig, Ellen. Rustig. Dit helpt niet.” Met vreemd starende ogen keek Ellen Jake aan. Alsof ze mijlenver van hier was. En wellicht was ze dat ook. Duizenden mijlen. In Chicago. “Wat? Huh. Wat zei je Jake?” “Rustig Ellen. Probeer het rustig te vertellen. Het heeft geen zin je zo op te winden. En zeker niet jezelf pijn te doen.” Langzaam kalmeerde Ellen. Nog steeds een vreemde blik in haar ogen, maar de verkrampte vuisten ontspanden zich. Haar ademhaling ging nog steeds snel, maar Jake voelde zich al een beetje geruster. Hij maakte zich zorgen over de impact van Ellen’s verhaal op haar, maar hij kon niet meer doen dan luisteren. Nu keek Ellen Jake weer normaal aan. “Sorry dat ik me zo liet gaan, Jake. Maar als ik terug denk aan wat er allemaal gebeurd is, word ik zo boos. Zo ongelooflijk boos. Het is allemaal niet eerlijk, Jake. Het is godverdomme allemaal niet eerlijk.” Jake sloeg zijn armen om Ellen en trok haar dicht tegen zich aan. “Sssst maar Ellen. Ik weet dat het niet eerlijk is. Dat is het leven niet. Maar we moeten er wel door. Er zijn ook goede dingen aan het leven. Daar moet je aan denken. Maar ik begrijp wat je bedoelt. Je moet het echter proberen te verwerken. Je er proberen over te
(c) Luc Vos 2007
Pagina 51 van 66
De eenzame weg naar de hel zetten. Vertel het mij. Rustig. Op jouw manier. Op jouw tempo. Dat zal helpen om het te verwerken. Denk je niet?” Ellen knikte. “Je hebt gelijk, Jake. Ik zal het verder vertellen. Ik zal me sterk proberen te houden.” “Dat geeft niet hoor, Ellen. Helemaal niet. Dat is menselijk. Daarom zie ik je zo graag.” Dat bracht eindelijk de glimlach die Jake al lang had willen zien. “Dan is het goed, Jake.” Een warme kus en Ellen was weer klaar om verder te gaan. 44 “Het was geen gewone ruzie, Jake. Het was een liefdesverhaal...” Jake voelde een lichte steek van jaloezie, maar verdrong die heel snel, en verbood zichzelf daar aan toe te geven. “Jim. Jim was zijn naam. Een super kerel. Charmant, voorkomend. Lief en knap. Een gentleman. Je zou hem gemogen hebben, Jake. Hij leek zelfs op jou.” Ellen moest even een krop in de keel wegslikken bij de herinnering aan haar Jim. Tranen blonken ook in haar ogen. Jake wilde iets vragen, maar hield zich in. Ellen zou wel verder vertellen als ze er klaar van was. Dat deed ze ook wel, maar het duurde even voor ze zich kon herpakken en haar stem en tranen onder controle had. “Hij was zo lief,” fluisterde Ellen zacht, met gebroken stem. “Hij zou alles voor mij gedaan hebben. Alles. Alleen heeft hij die kans nooit gehad. Hij heeft de tijd niet gekregen. Lang heb ik hem niet gekend. Spijtig genoeg. Maar één maand. Een zalige, hemelse maand. Maar meer niet. Verdomme, waarom toch niet!” Ellen balde haar vuisten en sloeg zichzelf weer op haar knieën. Zoals ze eerder al gedaan had. Ook nu weer nam Jake haar handen vast en probeerde hij haar te kalmeren. “Sssst Ellen. Rustig. Probeer je niet te fel op te winden. Dat helpt niet.” Ellen keek Jake met onverwacht heldere ogen aan. “Ik ben rustig, Jake. Maar ook woedend. Woedend om wat die smeerlappen Jim aangedaan hebben. Ze hebben hem gewoon niet de kans gegeven om zich te verdedigen. Als een hond hebben ze hem afgeslacht. De klootzakken. De smeerlappen.” Ellen zweeg weer een hele tijd, terwijl Jake haar stevig tegen zich aanhield. Hij had zo’n medelijden met Ellen. Het verdriet dat haar nu verteerde was duidelijk ongemeen groot, maar hij kon haar niet helpen. Ze moest het zelf vertellen. Zacht streek hij door haar lange haar en veegde hij de tranen van haar zachte wangen. Een zachte kus op haar lippen bracht haar weer een beetje meer tot haar positieven en dankbaar keek ze hem aan. “Ik ben zo blij dat ik jou heb leren kennen, Jake. Wat er ook moge gebeuren, wat Oom Al ook moge doen, wat we nu hebben, kan hij ons niet meer afnemen. Nooit.” Jake knikte. “Dat klopt Ellen. Maar we gaan het hier niet bij laten hé. We gaan nog meer van elkaar genieten hé.” De warme kus die Ellen op Jakes mond drukte, maakte elk antwoord overbodig. “Maar nu moet ik verder vertellen. En ik zal proberen dat een beetje meer samenhangend te doen.”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 52 van 66
De eenzame weg naar de hel Even keek Ellen starend in de verte, haalde diep adem en ging verder. “Ik heb Jim leren kennen op een feestje van mijn beste vriendin. Hij was er met zijn broer, die een vriend was van de broer van mijn vriendin. Allemaal nogal ingewikkeld, maar dat doet er niet toe. Hij viel me direct op. En ik hem. Ken je dat gevoel waarbij er instante electriciteit is? Directe aantrekkingskracht. Onze blikken vonden elkaar en hebben elkaar niet meer losgelaten. We zijn die avond aan het praten geraakt en zijn niet meer gestopt met praten. Het was alsof we elkaar alles konden vertellen, werkelijk alles. Een gevoel dat ik nu ook bij jou heb, Jake. Het duurde wel twee weken vooraleer we elkaar voor het eerst gekust hebben en zijn nooit met elkaar naar bed geweest. Iets waarvan ik altijd spijt gehad heb. Ongelooflijk veel spijt. Daarom ben ik ook zo blij dat ik nu al met jou gevreeën heb, Jake. Ik doe dat niet zomaar met iedereen, dat moet je geloven, maar ik voel me zo goed bij jou, dat ik dit onmiddellijk wilde doen. En het verhaal van Oom Al heeft er zeker toe bijgedragen. Wat er ook zou gebeuren de komende dagen, dat kunnen ze ons alvast niet meer afnemen. Daar zal ik geen spijt meer van moeten hebben.” Jake keek Ellen vreemd aan. Hij begreep helemaal wat ze bedoelde, maar had het er toch even moeilijk mee. Het was zo ongelooflijk fatalistisch. Jake wilde er niet aan denken dat zijn relatie met Ellen al snel een einde zou nemen. Laat staan dat haar of zijn leven al snel zou eindigen. Maar hij wilde haar nu niet onderbreken en zweeg. Ellen zag Jake’s blik wel, maar zei er ook niets over. Ook zij begreep wel wat hij voelde, maar het was nu niet het moment om er over te beginnen. “Bij elke gelegenheid die we hadden, hebben we elkaar gezien. Elke dag zagen we elkaar. Minstens een paar keer. Minstens een paar uur. Het waren de mooiste dagen van mijn leven, Jake. Nooit eerder heb ik me zo gevoeld. Het was alsof wij gewoon voor elkaar gemaakt waren, alsof het zo voorbestemd was. Maar het mocht niet blijven duren. En ik heb het niet zien aankomen. Zo stom als ik ben, heb ik het niet zien aankomen. Nochtans waren er tekenen genoeg. Net zoals die er bij Oom Al waren en ik ze niet gezien heb. Ik ben een ongelooflijk naïeve gans, Jake. En neen, je moet me niet proberen tegen te spreken. Ik ben soms ongelooflijk naief. Als ik me aan iemand geef, is dat volledig en onvoorwaardelijk. Zoals ik me nu aan jou gegeven heb. Ik hoop dat je mijn vertrouwen nooit zal beschamen. Ssst, neen, niet antwoorden,” fluisterde Ellen, terwijl ze haar vingers op zijn lippen legde. Net op tijd om te voorkomen dat Jake zich zou uitputten in allerlei liefdesbevestigingen. “Ik weet dat je dat niet zal doen, Jake. Zo was het niet bedoeld. Laat me nu verder vertellen, alsjeblieft.” Jake knikte zacht en glimlachte. 45 “De tekenen waren er nochtans dat het ging mislopen. Jim was vaak onbereikbaar. Ik probeerde hem thuis te bellen, maar heel dikwijls nam hij gewoon niet op. Hij was altijd wel op de afgesproken plaatsen, maar wilde nooit iets zeggen over waar hij geweest was. Neen, niet willen zeggen is niet het juiste woord. Hij zei er gewoon niets over. Een paar keer heb ik er voorzichtig naar gevraagd, maar dan ontweek hij het antwoord heel handig. Op zo’n lieve manier dat ik er verder geen erg in had en we gewoon verder gingen met de dingen waar we wel in overeen kwamen.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 53 van 66
De eenzame weg naar de hel En het klikte. Verdomme, het klikte echt. Hij was zo lief dat ik hem zijn duistere kantje graag vergaf. Had ik toen maar doorgevraagd, dan had ik mezelf misschien een boel leed kunnen besparen. Och, misschien. Het is lang niet zeker dat het zou gelukt zijn. Ik weet niet wat hij me zou verteld hebben. Als er nu over terug denk, ben ik er haast zeker van dat hij het mij toch niet gezegd zou hebben, zelfs al had ik het hem recht op de man af gevraagd.” Ellen verzonk even in gedachten. Jake vroeg zich af wat er zo vreselijk mis was geweest aan die Jim, maar hij moest niet lang wachten. “De dag dat ik ontdekte wat er aan de hand was, zal ik me eeuwig blijven herinneren. De ellendigste dag uit mijn leven.” “Is dat lang geleden?” onderbrak Jake Ellen. Zacht schudde ze haar blonde lokken. “Goh, wat is lang? Ja en neen. Het lijkt alsof het gisteren was. Dat wel. Maar het is wel al bijna een jaar geleden. Al een jaar. Djeezes, ik kan het bijna niet geloven. Als ik er nu aan terug denk, is het echt alsof het gisteren was. Ik voel alles opnieuw. Zelfs de bloedspatten op mijn gezicht zijn er precies terug.” Jake schrok. “Bloed? Is er op jou geschoten? Ben je gewond geraakt?” Weer schudde Ellen haar lange blonde haren. “Neen, ik niet. Gelukkig. Maar Jim wel. Meer dan gewond...” “Hij is daarbij gestorven?” vroeg Jake. Het antwoord eigenlijk al wetend. Als in extase knikte Ellen. Haar stem klonk gebroken terwijl ze antwoordde. “Ja. Jim is daar gestorven. Afgemaakt als een hond. Voor mijn ogen. In mijn armen is hij gestorven. Ik was de laatste die hij gezien heeft...” Ellen’s stem brak in een lange snik. Jake wilde haar in zijn armen sluiten, maar ze duwde hem weg. Op dit ogenblik wilde ze niet dat Jake haar aanraakte. De manier waarop ze haar armen sloot, was duidelijk. Het was alsof Jim weer in haar armen lag. Haar vorige grote liefde die in haar armen lag te sterven. Een vreselijk beeld. Jake kreeg het ijskoud. De haren op zijn armen gingen overeind staan bij het zicht van Ellen met haar armen gekruist. Ze keek naar haar armen. Naar haar lege armen. Maar niet voor haar. Haar ogen staarden in het niets. “Ellen?” probeerde Jake zacht. Geen reactie. Of toch. Ze schudde de hand die Jake zacht op haar arm gelegd had af. Ze stootte hem weg. Het was duidelijk wat Ellen voor haar ogen zag. Dat was niet Jake. Voor Ellen lag Jim nog in haar armen. Zijn laatste adem uitstotend. Terwijl zijn bloed uit zijn stervende lichaam liep en Ellen bespat werd met zijn bloed. Jake probeerde nog eens. Zacht legde hij een hand op haar arm. Geen reactie. Toch al iets. Alvast geen afwijzing. Een kleine overwining. Maar ook geen positieve reactie. “Ellen?” Ellen knipperde met haar ogen, maar keek Jake niet aan. “Ellen, kijk eens naar mij.” Weer knipperende ogen, maar nog geen blik. Nu kneep Jake iets harder in Ellen’s arm.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 54 van 66
De eenzame weg naar de hel “Ellen, kijk me nu even aan. Ik maak me zorgen. Jim is hier niet. Hij is al lang dood. Ik ben hier bij jou.” Het vernoemen van Jim leek wel een reactie los te maken. Langzaam keek Ellen op, haar blik op Jake gericht, maar zonder hem te zien. Haar anders zo heldere blauwe ogen leken nu los door Jake heen te kijken. “Ellen. Kijk me eens even echt aan. Zeg iets tegen mij. Ellen!!!” Jake had zijn stem verheven, in een poging tot Ellen door te dringen. Het leek een beetje te helpen. Maar ze sprak nog niet. “Ellen, praat nu alsjeblieft tegen mij. Ellen! Jim is er niet meer.” Nog niet de reactie die Jake verwacht had. Ten einde raad deed hij het laatste waarvan hij dacht dat het kon helpen. Snel drukte hij een warme kus op Ellen’s zachte lippen. 46 Eidenlijk werd Ellen wakker. “Jake?” Meer dan een zacht gefluister kwam er niet uit Ellen’s mond, maar Jake was ongelooflijk blij met deze reactie. Het was iets. Want zoals ze daarnet had zitten staren, was echt niet normaal geweest. Ze leek wel op een andere planeet te zitten. “Ja, schattebout? Ik ben er. Gaat het?” Ellen keek Jake aan. Echt aan. Ze keek niet meer door hem. Ze knikte bijna onmerkbaar. “Ik denk het wel. Ik weet het niet. Neen. Ja. Ik weet het niet, Jake. Ik weet het niet. Ik zie weer die zwarte wagen de hoek omkomen. Jim en ik kwamen net terug van een avondje bioscoop. Ik weet niet meer welke film het was. Geen echt goede denk ik. Doet er ook niet toe. Ik weet alleen dat we net de hoek van de bioscoop omgeslagen waren, toen er een zwarte limousine met gierende banden tot stilstand kwam vlak bij ons. Het leek wel alsof Jim iets dergelijks gewoon was, want heel koelbloedig heeft hij mij van zich weg geduwd. Alsof hij wist wat er ging komen. Hij spreidde zijn benen, zette zich schrap en heel rustig haalde hij een revolver uit zijn binnenzak. Ik wist verdorie zelfs niet dat hij een revolver had. Nooit eerder heb ik die gezien, nooit eerder had ik enig idee dat hij er één had. Ik herinner me nog dat ik heel verwonderd gekeken heb naar die revolver en dat ik zelfs nog aan Jim gevraagd heb waar hij die vandaan gehaald had. Maar voor hij kon antwoorden, waren de ramen van de geblindeerde limo open geschoven en stak er een machine geweer uit. Dat een kort salvo afvuurde. Meer dan tien kogels waren het niet. Denk ik. Maar het waren er genoeg. Voor Jim ook maar één schot kon afvuren, werd hij achteruit geworpen door het salvo en sloeg hij tegen de muur achter hem. Het raam van de limo werd weer gesloten voor ik kon zien wie er in zat en de wagen is met piepende panden weg gescheurd. Hoek om en verdwenen. Nooit is er iets van terug gevonden. Of ze wilden hen niet vinden. Heb ik achteraf vaak gedacht. Maar dat heb ik nooit hard kunnen maken. Ik weet nog hoe ik Jim in elkaar zag zakken tegen de muur. Zonder nadenken, ben ik naar hem toe gelopen, heb ik hem in mijn armen genomen en heb ik geroepen dat hij moest volhouden. Naar de omstaanders heb ik wel honderd keer geroepen dat ze een ambulance moesten bellen. Zo vaak. Zo hard dat mijn stem er zeer van deed. Neen, dat ze weg was. De
(c) Luc Vos 2007
Pagina 55 van 66
De eenzame weg naar de hel volgende drie dagen heb ik bijna geen woord kunnen uitbrengen. Niet dat dat er toe deed, want ik wilde niets zeggen. Ik kon niets zeggen. Compleet in shock was is. Jim was nog niet dood toen hij viel, maar lang heeft hij niet meer geleefd. Ik zag duidelijk dat hij nog iets wilde zeggen, maar ik kon hem niet verstaan. Zeker door vijf kogels was hij geraakt. Ik zijn borst, in zijn buik, in zijn schouder. Hij verloor meer bloed dan eender welk infuus hem zou kunnen toedienen. Met hoge snelheid zag ik het leven uit hem wegstromen, maar toch probeerde hij krampachtig nog iets te zeggen. Al heb ik niets verstaan van wat hij mij toe probeerde te fluisteren. Ik legde mijn hoofd tegen zijn mond, maar het enige dat ik hoorde was zijn uitstervende ademhaling. Minder dan drie minuten heeft het nog geduurd en toen was hij dood. Mij achterlatend, op de stoep, helemaal onder het bloed. Compleet in shock. Toen de ambulance even later aankwam, hebben ze Jim met geweld uit mijn armen moeten halen. Ik ben ook mee naar het ziekenhuis gevoerd waar ik me heb kunnen wassen, waar ze mij onderzocht hebben, maar toen bleek dat ik ongedeerd was – op een schaafwonde op mijn knie van het neervallen bij Jim na – moest ik naar huis. Mijn ouders hebben me ongelooflijk goed opgevangen, maar ik heb nog zeker een maand als een zombie door het huis rondgedwaald. Niet wetend wat ik moest doen. Geen zin om binnen te zitten. Geen lust om naar buiten te gaan. Naar de begrafenis van Jim ben ik niet gegaan. Tot mijn grote spijt. Ik wilde gaan. Ik wilde echt gaan. Ik heb me zo ongelooflijk slecht gevoeld die dag. De godganse dag heb ik gehuild. Gehuild tot ik leeg was. Tot ik het gevoel had dat ik compleet uitgedroogd was. Tot ik van miserie in slaap gevallen ben. Nooit eerder en nooit opnieuw heb ik me zo ellendig gevoeld. Want ik heb Jim tekort gedaan. Ik ben niet naar zijn begrafenis geweest...” Ellens blik kreeg weer dat glazige, ze staarde opnieuw voor zich uit en leek Jake niet meer te zien. Maar haar kleur bleef beter dan daarnet. “Ellen,” vroeg Jake zacht terwijl hij haar nogmaals een kus op de lippen drukte, van plan het niet meer te laten ontsporen. “Ellen, waarom niet? Waarom ben je niet gegaan? Kon je niet?” Ellen schudde haar hoofd. 47 “Oh, ik kon wel. Het zou me ongelooflijk veel zeer gedaan hebben, maar ik zou kunnen gaan hebben. Neen, dat was niet het probleem. Dat was verdomme niet het probleem...” Stilte. “Wat was dan wel het probleem?” Drong Jake zacht aan. Ellen zuchtte onmetelijk diep. Een zucht die Jake kramp in zijn maag deed krijgen. Haar helderblauwe ogen keek hem recht en open aan. “Ik mocht niet, Jake. Ik mocht niet...” Jake keek Ellen vreemd aan. “Je mocht niet?” Ellen schudde woedend haar hoofd. “Neen, ik mocht niet. Nu snap ik het wel. Enigszins. Al denk ik dat ik, mocht het opnieuw gebeuren, ik toch wel zou gaan. Al zou ik nu evenmin mogen. Maar ik zou gaan.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 56 van 66
De eenzame weg naar de hel Dat was ik Jim verplicht. Al had hij mij ook belogen. En bedrogen. Niet met een andere vrouw. Ook niet met een andere man. Neen, met zijn job.” Jake had een vermoeden wat er aan de hand was, maar wachtte af. “Hij was godverdomme een maffiabaas. Niet zomaar een loopjongen. Neen, een maffiabaas. Een echte charmeur, superlief als hij bij mij was. Maar een maffiabaas. Eentje die net zoals Oom Al zonder verpinken iemand zou vermoorden. Had ik niet met mijn eigen ogen gezien hoe hij reageerde toen die wagen de hoek omgereden kwam, ik zou het nooit geloofd hebben. Maar als ik achteraf terug dacht aan de manier waarop hij zich koelbloedig schrap zette en zijn revolver uit zijn zak haalde, dan werd het mij duidelijk, zeer pijnlijk duidelijk, dat dit niet de eerste keer was dat er een machinegeweer op hem gericht werd. En dat vertelde mij dat hij mij al die tijd bedrogen had. Hij mocht nog zo lief doen als hij wilde als hij bij mij was, zo was hij niet echt. Dat was Jim niet. Zijn echte ik was de koelbloedige maffiabaas. En dus heeft hij mij bedrogen. En dat vergeef ik hem nooit. Ik zie hem nog altijd graag. Een stukje. Maar ik ben ook ongelooflijk boos op hem voor zijn bedrog. En weet je wat nog het ergste is? Ik heb het in de kranten moeten lezen. Ik heb in de kranten moeten lezen hoe het nu echt in elkaar zat... ‘Maffiabaas neergekogeld in drive by.’ Blokletterden alle kranten. Soms in licht andere bewoordingen, maar overal kwam het daar op neer. Heel de wereld wist wie hij was. Behalve ik. Niemand die het de moeite gevonden had om het mij te vertellen. En ik, stomme geit dat ik was, ben er gewoon ingelopen. Hoe heb ik zo stom kunnen zijn!” Ellen zuchtte ongelooflijk diep en de pijn en de woede die hieruit doorklonken, gingen Jake door merg en been. “Rustig maar, Ellen. Rustig maar. Je kan er niets aan doen. Verwijt jezelf alsjeblieft niets. Jij kan er niets aan doen. Echt niet. Ik ken dat soort mensen – zonder Jim zwart te willen maken – maar zij denken alleen maar aan zichzelf en vinden het niet nodig de mensen rond hen van de risico’s in te lichten. Little Al is net zo een man. Hij is gevaarlijk.” Ellen keek Jake onzeker aan. “Je hebt gelijk, Jake. Dat weet ik. Maar het is niet gemakkelijk. Het is verdomme niet gemakkelijk.” “Dat weet ik, Ellen. Dat weet ik. Maar je moet je er over zetten. Maar van wie mocht je trouwens niet naar de begrafenis? Van jouw familie? Of van zijn familie?” Weer gingen Ellen’s haren al schuddend van links naar rechts. “Neen, zijn of mijn familie hebben zich er niet mee gemoeid. Al was mijn familie uiteraard niet gelukkig met het ontdekken dat ik aanhield met een maffiabaas, ze wisten dat ik het niet wist, en hebben me niet van de begrafenis weg proberen te houden. Misschien omdat ze wisten hoe het met Oom Al zat. Maar dat weet ik niet zeker. Ik ga het hun wel eens vragen als ik weer thuis ben. Ook Jim’s familie heeft er niets van gezegd. Zij hebben mij eigenlijk nog heel goed behandeld, en waren zeer voorkomend. Charmant, lief, al wat je wil. Het zat duidelijk in de familie...” Ellen lachte een ongelooflijk wrange lach.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 57 van 66
De eenzame weg naar de hel “Neen, het was de politie. Ze waren bang dat de moordenaars van Jim achter mij zouden aankomen. Ze wilden niet dat ik nog in de buurt van zijn familie kwam. Ik moest me rustig houden en als ik ergens iets verdachts zag, moest ik het hun melden. Ze hebben me zelfs voorgesteld om onder te duiken, maar daar wilde ik niets van weten. Mijn ouders trouwens ook niet. Maar ze hebben het mij dus wel verboden. Ze hebben zelfs twee patrouilles voor mijn deur gezet op het ogenblik van de begrafenis zodat ik zeker niet buiten zou kunnen. Woedend was ik daarvoor. Vreselijk woedend. Maar het hielp niet.” 48 “Enfin, ik heb er mij proberen over te zetten. En heb getracht te bekomen van die vreselijke gebeurtenissen. Mijn ouders hebben me ongelooflijk goed opgevangen, maar het heeft toch wel zeker twee maanden geduurd vooraleer ik weer een klein beetje bij mijn positieven kwam. Weken heb ik als een zombie door het huis gedoold, nergens zin in hebbend, niets etend, niet slapend. Ik was echt ongenietbaar voor mijn ouders, maar ze hebben er niets van gezegd. Daar ben ik hen nog altijd ongelooflijk dankbaar voor. Maar langzaam viel alles weer op zijn plooi. Mijn woede voor het bedrog van Jim ebde weg. Het verdriet om zijn dood heelde langzaam. Het gemis sleet een beetje. En na zo’n zes maanden was ik weer min of meer normaal. Ik begon weer uit te gaan en ging weer met vrienden en vriendinnen op stap. Ik was Jim niet vergeten. Dat zal ik nooit doen. Nooit. Maar mijn leven ging verder. En gaat verder. Want nu heb ik jou leren kennen. Al zit er ook nu weer een slechte kant aan. Niet aan jou – ik zie je wel kijken, Jake. Niet aan jou, dat weet je – maar aan Oom Al. Ik heb je leren kennen via mijn Oom Al. En dat is al net zo’n grote gangster als Jim was. Maar jij niet. Jij niet hé?” voegde Ellen er zo onschuldig mogelijk aan toe. Maar Jake hoorde de twijfel in haar stem. “Je twijfelt aan mij hé, Ellen?” Ellen wilde snel iets zeggen, maar Jake was haar voor. “Neen, je moet je niet excuseren. Ik begrijp dat wel. Ik duik hier ook op als jouw bodyguard. Met een revolver. En ik werk voor Little Al. Je zou voor minder denken dat ik van hetzelfde kaliber ben. Maar dat ben ik niet, Ellen. Ik heb nog nooit iemand gedood. En als ik het even kan helpen, zal ik dat ook nooit doen. Dat moet je geloven.” Ellen knikte zacht. “Ik geloof je, Jake. Ik geloof je echt. Maar dit vertellen, brengt zoveel herinneringen terug dat het allemaal weer ongelooflijk veel pijn doet.” Jake zei niets meer, maar nam Ellen in zijn armen en kuste haar zacht en vol op de mond. Deze keer stribbelde ze niet tegen en gedurende meer dan een kwartier bleven Jake en Ellen kussen. Verder gingen ze deze keer niet, maar het voelde minstens even goed. Toen Jake zich eindelijk los kon maken, keek hij Ellen lachend aan. “Dat voelde in elk geval al een heel stuk beter. Niet?” “Je mag gerust zijn. Dit maakte veel goed. Laat dit maar komen. Zoveel mogelijk. Dag en nacht.”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 58 van 66
De eenzame weg naar de hel “Daar kan voor gezorgd worden, Ellen. Maar dan moeten we toch een oplossing voor jouw oom vinden.” Een schaduw trok over Ellen’s gezicht en Jake had al spijt dat hij Al vernoemd had. “Sorry Ellen. Ik wou het moment niet verpesten.” “Geeft niets, Jake. We moeten het toch onder ogen zien. Of we nu willen of niet. Ik krijg alleen telkens opnieuw woede-aanvallen als ik er aan denk dat Al gewoon een ordinaire ganster is en hij zich zo geweldig voordoet. Hij durft jou de les te spellen, terwijl hij minder waard is dan het vuil der aarde.” Jake streek door Ellen’s haren en kuste haar nog eens zacht. “Ik weet het, Ellen. Ik weet alleen niet wat we hem moeten vertellen als we hem terug zien.” “Niets, gewoon niets. Hij moet hier niets van weten. Wij leven ons eigen leven. En zodra ik terug naar Chicago kan, moet je met mij meegaan. Dan kan je deze hele boel hier achterlaten en beginnen we daar opnieuw. Wat denk je?” Jake moest toegeven dat dit idee ook al bij hem opgekomen was, maar wist niet of het allemaal zo simpel zou zijn. Zou hij voor Al kunnen vluchten? Het leek wel of Ellen zijn gedachten kon lezen. “Ik denk niet dat Al je tot in Chicago zal volgen. En als ik hem zeg dat je met mij meegaat, zal hij je wel met rust laten.” “Daar ben ik zo zeker niet van, want hij heeft me expliciet opgedragen om je met rust te laten.” “Kan zijn, maar ik ben nog altijd de baas over mijn leven. Allez, soms toch...” Tranen blonken plots in Ellen’s ogen. “Gaat het?” “Ja ja, maar ik vind het zo stom dat ik altijd maar moet vluchten. Al ben ik wel blij dat ik jou heb leren kennen, toch zou ik nu het liefst terug naar Chicago gaan.” “Waarom doe je dat niet? Waarom ben je daar eigenlijk gevlucht? Had het nog met Jim te maken?” Ellen knikte met een verbeten blik op haar gezicht. “Ja, het heeft met Jim te maken...” 49 “Maar niet helemaal. Het heeft vooral te maken met de mensen die achter Jim aan zaten. Ongeveer drie weken geleden stond de politie plots voor onze deur. Dezelfde inspecteur als die op het ogenblik van de aanslag op Jim vaak op bezoek geweest is om mij te ondervragen. Een al wat oudere, zwarte inspecteur. Een heel vriendelijke man, maar nogal volgens het boekje. Deze keer was hij er weer, vriendelijk, maar duidelijk bezorgd. Ze hadden een tip gekregen. Ze wisten niet of ze die serieus moesten nemen of niet, maar wilden geen risico lopen. Het gerucht ging de ronde dat Jim mij voor hij stierf bepaalde dingen zou toegefluisterd hebben over de zaakjes waar hij mee bezig was.” Jake keek Ellen vragend aan.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 59 van 66
De eenzame weg naar de hel “Neen, Jake. Daar klopt niets van. Jim heeft mij nog proberen iets toe te fluisteren, maar ik heb er niets van verstaan. Misschien dat één van de omstaanders dat gezien heeft, en geïnterpreteerd dat hij iets gezegd heeft, maar ik zou het echt niet weten. Maar dat wisten zijn belagers duidelijk niet, en blijkbaar wilden ze weten wat Jim zou gezegd hebben. En aangezien ik de enige was die dat had kunnen horen, waren ze op zoek naar mij. Mij zomaar doodschieten zoals Jim zouden ze niet doen, want ze waren uit op informatie. Maar dat was wellicht nog erger. Dat soort mensen heeft veel manieren om informatie uit iemand te krijgen en dat is minstens zo erg als dood geschoten te worden. En dus vond deze inspecteur het beter dat ik een tijdje zou verdwijnen uit Chicago. Ik was daar helemaal niet voor te vinden, ik ben het vluchten zo ongelooflijk beu, maar mijn ouders waren niet te vermurwen. Ze hadden geen zin om hun dochter te verliezen en dus hebben ze contact op genomen met oom Al, de grote, brave oom Al uit Los Angeles. Hij zou mij wel kunnen beschermen. Huh, en of dat hij dat kan. Hij is zo erg als de mensen die achter mij aan zitten. Het zou me niet verbazen als hij zaken met hen deed. De smeerlap, de klootzak.” Ellen balde haar vuisten en haar gezicht trok wit weg. “Rustig Ellen,” sprak Jake zacht. Maar meer zei hij niet. Dat had geen zin. Ellen moest dit zelf verwerken. Gedurende lange tijd sprak Ellen niet. Ook Jake zweeg. Hij hield haar enkel zacht in zijn armen. Trachtend haar te troosten met zijn warmte. Langzaam voelde hij dat zijn nieuwe liefde tot rust kwam in zijn armen. Een goed gevoel. Een ongelooflijk goed gevoel, zelfs onder de huidige omstandigheden. Na lange tijd keek Ellen Jake aan. “En nu?” klonk het zacht uit haar mond. Jake had geweten dat die vraag op komst was. Gevreesd... Want hij had er geen direct antwoord op. Ze moesten terug naar Little Al. Dat stond vast. En ze konden hem niets vertellen van hetgeen er hier gebeurd was. Dat was heel zeker. Maar voor de rest... Jake haalde zijn schouders op. “Ik wou dat ik het wist, Ellen. Maar ik weet wel één ding. We moeten terug naar Little Al. We vertellen hem niks over ons. Ik vertel hem dat we een sightseeing tour door de stad gedaan hebben. Dat we Hollywood bezocht hebben. Beverly Hills. En voor de rest ben je moe en wil je gaan slapen. En morgen spreken we zo snel mogelijk weer af. Dat moet lukken. Niet? En dan zien we wel weer verder. Nu moeten we ons niet te druk maken. Dat lost niets op. Ok?” Ellen knikte en kuste Jake zacht. “Ik ben zo blij dat ik je leren kennen heb, Jake. Ik zie je graag. Al ken ik je nog maar net. Ik zie je ongelooflijk graag. Laat me niet in de steek. Laat me alsjeblieft niet in de steek.” “Oh, Ellen. Dat beloof ik je. Met alles wat ik in me heb. Dat beloof ik je. Als ik er ook maar iets aan kan doen, zal ik je beschermen en liefhebben, zolang ik kan.” Om zijn woorden kracht bij te zetten, name Jake Ellen in zijn sterke armen en kuste haar lang en hartstochtelijk. Het scheelde niet veel of hun kussen gingen weer over in een intense vrijpartij, maar zowel Jake als Ellen beseften dat daar nu geen tijd meer voor was. “Morgen. Zo vaak als je wilt,” fluisterde Jake hijgend in Ellen’s oor.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 60 van 66
De eenzame weg naar de hel Ellen knikte. “Da’s beloofd hé?” “Wat denk je?” Lachend kuste Jake teder op haar mond, nam haar voor de laatste keer die avond in zijn armen en stond toen op om naar de wagen te gaan. Maar Ellen hield hem tegen. “Nog één kus. Ginder kan het niet meer.” Daar zei Jake geen neen op en nogmaals kusten ze elkaar intens. Het warme gevoel van Ellen’s zachte lichaam voelde hemels en Jake voelde zich ongelooflijk warm van binnen. Dit had hij nooit eerder meegemaakt en dit wilde hij nooit meer loslaten. Hoe weinig wist hij van wat de toekomst zou brengen... 50 Toen Jake en Ellen zich eindelijk uit elkaars armen los gemaakt hadden, stapten ze weer in de wagen en reden ze terug naar Little Al’s huis. Om het verhaal te doen kloppen, reed Jake nog snel langs enkele bekende plaatsjes in de stad, zodat Ellen zou weten wat te zeggen als Al er naar zou vragen. Maar Al was nergens te bekennen toen Jake de garage binnen reed, noch toen hij Ellen afleverde in haar appartement. “Tot morgen?” was al wat hij vriendelijk, maar vrij neutraal tegen Ellen zei bij het afscheid. De kamer was leeg, maar er was geen zekerheid of er camera’s of afluisterapparatuur aanwezig waren. En dat risico konden ze niet nemen. Little Al was niet te vertrouwen, zoveel was zeker. En dat hij Jake niet zou vertrouwen was ook vrij zeker. “Tot morgen, Jake,” antwoordde Ellen. “Tegen 11 uur?” “Is goed. Slaap lekker.” En weg was Jake. Rustig liep hij weer naar de garage, stapte in de wagen en reed naar zijn appartement. Hij had getwijfeld of hij zijn wagen daar zou laten, maar de aanwezigheid van de albino in de straten van LA had hem overtuigd om zijn wagen te nemen in plaats van te voet door de straten te struinen. Adam de Albino was ver weg gezakt in Jake’s geest, maar bij elke mijl die hij dichter bij zijn appartement kwam, was hij weer verder naar voren gekomen en had Jake beseft dat hij niet te veel risico mocht lopen. Om Ellen niet ongerust te maken, had hij er niets van gezegd, maar hij wilde de man niet ontmoeten. Hij wilde zijn leven niet in gevaar brengen voor zo’n gevaarlijk en onbetrouwbaar sujet, en dus ging hij met de wagen. Als hij gestolen werd of gedeukt, zou Al wel voor een nieuwe zorgen. Dat was nu eigenlijk het minste van Jake’s zorgen. Onderweg naar zijn appartement flitste de gebeurtenissen van deze lange dag weer door Jake’s geest. Door elkaar tollend. Als de stukjes van een puzzel die vers uit de doos op tafel gegoten werden. Wanordelijk, omgekeerd en onherkenbaar. Maar langzaam begon Jake de stukjes te draaien, om te draaien en te keren. Zodat ze tenminste al leesbaar waren. Nu moest hij ze alleen nog maar in de juiste volgorde, de juiste rij en juiste kolom leggen en het zou allemaal duidelijk worden.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 61 van 66
De eenzame weg naar de hel Maar dat was niet zo eenvoudig. Dat duurde nog de hele rit naar huis en de hele nacht in bed. Een nacht waar de slaap slechts sporadisch haar intrede deed. Maar nooit voor lang. Net lang genoeg om een paar stukjes op hun plaats te laten vallen, om dan weer het land van de wakenden te vervoegen, krampachtig pogend de stukjes op hun plaats te houden, maar er af en toe weer een paar verliezend. Echter nooit allemaal, zodat, tegen de ochtend, het merendeel van de puzzelstukjes op hun plaats lagen en Jake weer duidelijk zag wat er allemaal gebeurd was. Er ontbraken nog stukjes. Ook een aantal belangrijke stukjes. De stukjes die je duidelijk maakten welk gebouw er nu juist achter het hoekje kwam kijken. Maar er waren er wel genoeg op hun plaats gevallen om te weten waar de puzzel over ging. Om te weten dat het een vergezicht van Los Angeles was, vermengd met een paar gebouwen uit Chicago. Alleen wist je niet altijd welke. Maar dat deed er niet toe. Jake voelde zich alles behalve uitgerust toen hij die ochtend het dromenland definitief verwisselde voor het land der wakenden, maar hij voelde zich wel goed. Verliefd. Blij. Vervuld van een ongelooflijk groot verlangen om Ellen weer te zien. Om haar in zijn armen te sluiten en de liefde met haar te bedrijven. Hij wist alleen niet waar. Bij Little Al ging niet. Dat zou hetzelfde zijn als pissen op de stoep van de hel. Bij hem? Hmm, geen goed idee. Zijn goor, oud en vies appartement was niet echt de plaats om een klassedame als Ellen te ontvangen. Maar er waren motelletjes genoeg in de stad. Waar niemand vroeg wie je was of wat je kwam doen. Als hij maar ver genoeg van Al en van de wijk van Adam Albino verwijderd bleef, zou het wel ok komen. Met dat voornemen in zijn hoofd, sprong Jake snel onder de douche, kocht een kop koffie en een doughnut bij de bakker om de hoek en sprong in zijn wagen –wonder boven wonder intact gebleven– en haastte zich naar Little Al’s appartement. De bewaker kende hem al en liet hem zonder vragen door. Al kreeg Jake een vreemd gevoel toen hij de bewaker nog eens aankeek. Een gevoel van herkenning. Dat hij echter niet kon thuis brengen. Hij had deze man nog nooit gezien. Of wel? Jake kon het onbestemde gevoel dat hij deze man kende, zelfs heel goed kende, niet van zich afzetten, maar dreef het naar de achtergrond toen hij Ellen vond, in dezelfde kamer als waar hij haar eerst gezien had. Jake had al zijn kracht nodig om Ellen niet ter plaatse in zijn armen te nemen en de kleren van haar prachtige lijf te rukken, maar kon zich nog net inhouden. Heel oppervlakkig begroette hij haar. “Hey Ellen. Alles goed? Goed geslapen?” “Dag Jake. Ja, alles goed, dank je. Met jou ook?” Jake knikte. “Wat wil je vandaag doen? Nog wat Beverly Hills?” “Klinkt goed.” “Ok, dan zijn we weg.” Hoffelijk als hij was, ging Jake Ellen voor naar de wagen, waarbij hij onderweg de broer van de bewaker buiten tegen kwam, en waarbij opnieuw dat onbestemde gevoel de kop opstak.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 62 van 66
De eenzame weg naar de hel Jake wist dat hij het antwoord op deze vraag in zich had, maar kon het er niet uitkrijgen. Het lag op het puntje van zijn tong waar hij deze mannen al eerder gezien had, maar hij kon het niet vinden. Met de beste wil van de wereld kon hij het niet vinden. De aanwezigheid van Ellen nam echter zijn aandacht volledig in beslag en ook nu weer werd dit gevoel verdrongen. 51 Toen Jake en Ellen dachten dat ze veilig ver genoeg van het huis van Little Al verwijderd waren, stopte Jake de wagen en nam ellen hartstochtelijk in zijn armen. De kus die hij begon leek geen einde de krijgen. De warmte van Ellens lichaam, de druk van haar borsten tegen zijn borst, haar lange haren in zijn gezicht deed zijn temperatuur ongelooflijk stijgen en het duurde dan ook niet lang vooraleer het verliefde koppel naar de achterbank verhuisde. Waar ze deden wat zovele jonge, verliefde mensen voor hen gedaan hadden, en nog zovelen na hen zouden doen. De liefde bedrijven op de backseet of the car. Een beetje stuntelig, manouvrerend tussen de zetels, soms duwend en trekkend, maar het duurde niet lang voor ze beiden naakt en bezweet volledig in elkaar op gingen. Letterlijk en figuurlijk. Deze tweede keer was nog beter als de allereerste keer en Jake en Ellen vergaten dan ook alles om hen heen. Er was geen Little Al, geen Adam Albino, en geen vreemde gevoelens oproepende bewakers. Er was alleen deze kleine cocon. Veilig afgeschermd van de boze, vieze buitenwereld. Geen drugs, geen wapens, geen geweld. Alleen elkaar. De climax waar ze beiden naartoe gedreven werden, liet niet lang op zich wachten, en met een kreet en zucht kwamen ze beiden klaar. Een orgasme dat hen nog lang zou heugen. Toch tenminste één van hen... Even later lagen Jake en Ellen in elkaars armen te hijgen. Nog bekomend van de grote, maar ongelooflijk bevredigende inspanning. De ramen helemaal aangeslagen. “Wat als iemand ons hier zo vindt?” vroeg Ellen met ondeugende stem. “Dan gaan ze jaloers zijn op mij dat ik met zo’n prachtige vrouw aan het vrijen ben. En vooral jaloers omdat ik dat nog eens ga doen...” Om zijn woorden kracht bij te zetten, nam Jake Ellens prachtige borsten in zijn handen en kneedde ze zacht. Hun monden vonden elkaar weer en voor de tweede keer die ochtend smolten hun lichamen samen. Opnieuw op weg naar een climax, zo mogelijk nog beter dan de vorige. Nadat ook deze training achter de rug was, kwamen ze tot rust en hadden ze er beiden even genoeg van. Het was zalig, perfect, maar ook zo geweldig dat ze het niet allemaal in één keer wilden opgebruiken. Schrik dat de volgende keer misschien minder goed zou zijn als ze er te veel van namen. Langzaam, toch met enige tegenzin, kleedden Jake en Ellen zich weer aan. “En nu? Wat gaan we nu doen?” vroeg Ellen. “Wordt het niet eens tijd dat je mij laat zien wat er hier allemaal te zien is in deze stad?” “Wat mij betreft, heb ik het beste dat er zich op dit ogenblik in deze stad bevindt al gezien, maar als je nog wat toeristische dingetjes wil zien, dan kan dat altijd.”
(c) Luc Vos 2007
Pagina 63 van 66
De eenzame weg naar de hel “Ja ja, vlijer. Het is al goed. Ja, ik wil wel wat toeristische dingen zien ja. Want alleen maar op de achterbank van de wagen gaan we niet veel zien hé. Tenminste, toch geen toeristische dingen.” “Dat denk ik ook niet. Dit is niet voor het grote publiek. Enige voorkeur?” “Jij bent de gids, Jake. Ik ken hier niets. Doe maar wat je denkt dat goed is. Voor mij is alles ok.” “Even denken. Wel, om eerlijk te zijn, heb ik wel honger gekregen van al deze trainingen. Wat denk je ervan om eerst iets te gaan eten?” “Dat is een schitterend idee. Ik heb ook wel honger gekregen, moet ik toegeven.” “Dan gaan we iets te bikken zoeken. Enige voorkeur voor smaak? Italiaans, hamburger, Chinees? We hebben hier alles.” “Wel Jake, Italiaans gaat er altijd wel in.” “Ok, dan weet ik net het juiste adres. Een goede vriend van mij heeft een Italiaans restaurant en heeft de beste pizza’s en pasta van de stad.” “Dan moeten we daar naar toe. Fire up your engines.” “Ai ai, captain,” antwoordde Jake met een ongelooflijk goed gevoel vanbinnen. Hij voelde zich alsof hij alles aankon, alsof de hele wereld van hem was. En misschien was dat ook zo, daar op dat ogenblik. Dat dit gevoel van kortstondige duur zou zijn, kon hij toen nog niet beseffen, maar lang respijt kreeg hij niet... 52 Terwijl Jake de wagen de weg op stuurde, drukte hij nog snel een kus op Ellen’s mond. Ellen beantwoordde die volmondig, maar hield gelukkig nog een half oog op de weg. “Pas op Jake!” riep ze verschrikt uit. Vanuit haar ooghoeken zag ze een kale man met een zonnebril de straat opstappen, net voor hun wagen. Voor Ellen was het een vreemde onbekende, maar toen Jake opkeek en zag wie er de doorgang van zijn wagen blokkeerde, was de schok van herkenning overduidelijk. Adam Albino. Die zelfzeker en met maar één doel voor ogen de weg versperde. Als in een droom trapte Jake op de rem. Daar al dadelijk spijt van krijgend, beseffend dat de enige kans die hij wellicht had om hier levend uit te komen, was dat hij Adam omver zou rijden. Maar dat kon hij niet. Dat druiste in tegen alles waar hij voor stond. Anderzijds wist hij wel dat het menens was deze keer. Zonder nadenken tastte hij naar de revolver die hij naast zich liggen had. Met zijn rechterhand de veiligheid overhalend alsof hij nooit iets anders gedaan had. Met zijn linkerhand zijn zijraampje naar beneden draaiend. Nog tien meter was hij van Adam verwijderd en al had hij een zonnebril op, toch voelde Jake de rode ogen van de albino in de zijne branden. Ellen keurde hij geen ogenblik een blik waardig, maar van Jake week zijn blik geen moment af. Toen Jake’s wagen tot stilstand kwam, was hij maar vijf meter van de kale man meer verwijderd. Maar van een wapen was er geen spoor. Zijn armen hingen losjes langs zijn lange lichaam. Alsof hij gewoon een praatje wilde komen maken. Maar Jake herinnerde zich de woorden van Steve maar al te goed. De man was niet te vertrouwen. Voor zijn geestesoog zag Jake de man al zijn revolver pakken, mikken en hem – of erger nog, veel erger – Ellen neerschieten.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 64 van 66
De eenzame weg naar de hel En dat moest Jake, koste wat koste, vermijden. Hij mocht geen risico nemen. Geen enkel. Zonder nadenken, op automatische piloot, nam Jake het pistool in zijn linkerhand en hield het klaar om te schieten. Beneden het dashboard, zodat Adam het niet zou zien. Maar klaar om het zonder aarzelen te gebruiken. Ondertussen bleef Adam Albino zonder een woord te zeggen, in het midden van de straat staan. Niemand in de buurt. Misschien waren ze allemaal gaan lopen bij het zien van deze vreemde man, maar het was er ongewoon stil voor dit uur van de dag. Jakes zintuigen stonden op scherp, het leek alsof hij elk stukje papier dat door de straten ritselde kon horen, maar buiten een paar vage geluiden, hoorde hij niets. Het enige wat hij zag, was Adam. Onbeweeglijke Adam. “Wat gebeurt er?” fluisterde Ellen zacht. “Sssst,” legde Jake haar met een beweging van zijn hand het zwijgen op. Ellen wilde nog iets vragen, maar zweeg. Aan Jake’s gespannen stem en lijf zag ze dat het serieus was. Ze verkrampte. Herinneringen aan de moord op Jim kwamen razendsnel weer naar boven. Als in een film zag ze alles opnieuw gebeuren. Ze wilde schreeuwen dat dit niet opnieuw mocht gebeuren. Maar er kon geen geluid meer uit haar keel komen. Haar keel was dichtgeschroefd. Een klem maakte het haar onmogelijk om nog een woord te zeggen. Slechts met moeite kon Ellen nog ademhalen. Haar linkerhand wilde Jakes arm vastnemen, maar die schudde haar met een ruwe beweging af. Hij moest zijn handen vrij houden nu. Niets mocht hem hinderen in datgene wat hij welhaast zeker zou moeten doen. “Doe godverdomme die zonnebril af, klootzak”, mompelde Jake tussen zijn lippen. Maar de albino hoorde hem niet. En had hij hem wel gehoord, zou hij zeker niet geluisted hebben. Waanzin en twijfel vochten een razend gevecht uit in zijn hoofd. ‘Moet ik hem nu eerst doden? Of moet ik wachten tot hij schiet? Maar als ik wacht, dan is hij wellicht sneller. Ik kan pas schieten van gisteren. Wil ik dat risico nemen? Maar wat als hij niet hier is om mij te doden, maar alleen wil praten? Wil ik dat op mijn geweten dat ik hem dan voor niets gedood heb? Jake, doe niet zo naïef! Je weet dat een man als hij niet hier is om te praten. Het enige dat hij wil, is jou doden. Weet je nog wat Steve zei? En herinner je je nog hoe hij je aankeek? Neen, hij is hier om jou te doden. En ofwel schiet jij eerst, ofwel schiet hij. En dan zijn jij en Ellen de pineut.’ Die laatste gedachte was beslissend voor Jake. Dat hij zou sterven, so be it. Hij had toch geen geweldig leven gehad tot nu toe en hij zou geen groot verlies zijn voor de mensheid. Maar dat er Ellen iets zou overkomen, dat kon hij niet verdragen. Dat idee alleen al was genoeg om Jake een beslissing te doen nemen. Zonder verder nadenken richtte hij zijn linkerhand op, stak ze uit het raam en schoot op Adam Albino. Eén keer, twee keer, drie keer. Eén in de borst, tweede in de schouder, derde in het hoofd. Het laatste schot rukte de bril van het hoofd van de albino, waardoor zijn verbaasde blik zichtbaar werd. Een blik vol verbazing, maar er zat nog meer in. Respect. Hoe vreemd het ook klonk. Er zat respect in de blik van deze man. Dit was echt een vreemde kerel. Hij had respect voor de man die hem net vermoord had. Als in slow motion zag Jake hoe de kale man voorover viel, hoe hij op zijn knieën stuikte – een val die een vreemd krakend geluid veroorzaakte, een geluid dat Jakes maag deed draaien – waarna hij, nog steeds met die vreemde, respectvolle blik op zijn hoofd,
(c) Luc Vos 2007
Pagina 65 van 66
De eenzame weg naar de hel voorover viel. Languit op de grond. Plat. Dood. Gedaan. Geen albino Adam meer. Geen dreiging van die kant meer. Kon het zo gemakkelijk zijn? Was Jake wel wakker? Had hij nu net echt de gevaarlijkste man van Los Angeles zomaar dood geschoten? Zonder moeite? Zonder meer? Jake was de aanwezigheid van Ellen helemaal vergeten en stapte uit. Langzaam liep hij naar het lichaam van deze kale albino. Liep er rond. Zijn revolver nog in de aanslag. Bang dat hij zich plots zou omdraaien, en – terwijl hij lachend ‘boe’ riep – hem zou neerschieten. Maar Adam Albino bewoog niet meer. Hij zou nooit meer bewegen. Hij was dood. Zo dood als een pier.
(c) Luc Vos 2007
Pagina 66 van 66