De bouw in cijfers 2000-2004 > Uitgave 2005
De bouw in cijfers 2000-2004 > Uitgave 2005
Uitgave van Bouwend Nederland, juni 2005 Bouwend Nederland Postbus 286 2800 AG Gouda T 0182 567 567 F 0182 567 555 E
[email protected] I www.bouwendnederland.nl
Bezoekadres Bouwhuis, Stavorenweg 3, Gouda
Informatie J.W. Schreurs T 0182 567 395 E
[email protected] drs. M. Roobol T 0182 567 451 E
[email protected]
Hoewel aan deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de aanwezigheid van eventuele (zet)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan. Bouwend Nederland aanvaardt deswege geen aansprakelijkheid.
2
Woord vooraf
Ondanks de somberte over de economie in 2003, blijkt uit onderzoek van het Economisch Instituut Bouwnijverheid (EIB) dat bouwbedrijven dit jaar minder pessimistisch zijn. Er lijkt meer vertrouwen te zijn voor de nabije toekomst. Ook het EIB zelf verwacht dat het in 2005 weer beter zal gaan met de bouw. Het ziet er naar uit dat het dieptepunt in 2004 is gepasseerd. De bouw kent voor het eerst in drie jaar weer enige groei. Dit zijn enkele analyses die ook dit jaar weer zijn opgenomen in de uitgave Bouw in Cijfers. De uitgave van 2005 behandelt de jaren 2000 – 2004. Aan de hand van diverse statistische bronnen worden de ontwikkelingen door de jaren heen en over alle geledingen van de bouw geanalyseerd en samengebracht. Ieder hoofdstuk behandelt een specifiek thema: bedrijven, arbeidsmarkt en werkgelegenheid, productie, kosten werknemers, kosten productie en wonen. Hoewel Bouwend Nederland getracht heeft een zo zorgvuldig mogelijk beeld van de bedrijfstak te presenteren, is het onmogelijk een volledig beeld te schetsten. Graag maken wij van uw wensen en/of opmerkingen gebruik om toekomstige edities verder te verbeteren.
3
De bouw in cijfers 2000-2004
Inhoudsopgave Colofon
2
Woord vooraf
3
Verklaring der tekens
6
DEEL A A1
A.2
Macro-economische kerngegevens
8
1
Kerngegevens van de Nederlandse economie
8
2
Kerngegevens marktsector en bouwnijverheid
9
Samenvatting Deel B
10
1
Kerngegevens Bedrijven
10
2
Kerngegevens Arbeidsmarkt en werkgelegenheid
10
3
Kerngegevens Productie
11
4
Kerngegevens Kosten werknemers
11
5
Kerngegevens Kosten productie
12
6
Kerngegevens Wonen
12
DEEL B B.1
Bedrijven Bedrijven in Nederland
2
Bedrijven in de bedrijfstak bouwnijverheid
16
3
Werkgevers bouw naar UWV – sector
16 17
4
Faillissementen Enkele kengetallen van B&U-bedrijven
18
6
Kostenstructuur van B&U-bedrijven
18
7
Enkele kengetallen van GWW-bedrijven
19
8
Kostenstructuur van GWW-bedrijven
19
9
Enkele kengetallen van gespecialiseerde bedrijven in de bouw
20
Kostenstructuur van gespecialiseerde bedrijven in de bouw
20
Arbeidsmarkt en werkgelegenheid Arbeidsbestand in de bouwnijverheid
22
2
Toetredingen in de bouwnijverheid
23
3
Uittredingen in de bouwnijverheid
24
4
Werkgelegenheid en vacatures
24
5
Ramingen werkgelegenheid in de bouwnijverheid
25
6
Ontwikkelingen Scholingsfonds
26
7
Leerlingen/cursisten naar opleidingsinstellingen
26
8
Ziekteverzuim
27
9
4
21
1
10 B.3
15
5
10 B.2
14
1
Kerncijfers Arbeidsongeschiktheid UWV
28
Kerncijfers Werkloosheid UWV
29
Productie
30
1
Productie bouwnijverheid 2000 - 2004
31
2
Productie bouwnijverheid 2005 - 2009
31
3
Productie bouwnijverheid 2005 - 2006, naar instituut
32
4
Investeringen in bouwwerken
33
A.1
B.4
Macro-economische kerngegevens
5
Indexcijfers van de omzet in de bouwnijverheid
6
Toegevoegde waarde bouwnijverheid
33
7
Door architecten netto ontvangen opdrachten (B&U-werken)
34
8
Verleende bouwvergunningen (B&U-werken)
35
9
Productie van B&U-werken
35
10
Omzet uit bouwbedrijf, naar objectcategorie
36
11
Omzet uit bouwbedrijf, naar opdrachtgever
36
12
Omzet uit bouwbedrijf, naar wijze van opdrachtverkrijging
37
13
Omzet van gespecialiseerde bedrijven in de bouw
38
Kosten werknemers 1
B.6
Ontwikkeling garantieloon Bouw-CAO
39 40
2
Ontwikkeling salarisschalen UTA-CAO
40
3
Aanpassing loon- en salarisschalen Bouw-CAO en UTA-CAO
41
4
Bruto weekloon, netto weekloon en loonkosten Bouw-CAO
42
5
Bruto maandloon, netto maandloon en loonkosten UTA-CAO
42
6
AVBB-indexcijfers uurprijzen
43
7
Productieve uren in de B&U
43
8
Ontwikkeling van lonen en loonkosten
44
9
B.5
33
Gegevens Volksverzekeringen
44
10
Gegevens Werknemersverzekeringen
45
11
Gegevens Bedrijfstakeigen regelingen niet eerder genoemd
46
12
Kostenvergoedingen en bijzondere toeslagen Bouw-CAO
47
13
Loongrondslagen
48
14
Onwerkbaar weer
48
Kosten productie
49
1
Gemiddelde bouwkosten, inhoud en prijs van woningen
2
Prijsindexcijfers van de bouwkosten van nieuwe woningen
50
3
Indexcijfers van de productieprijs van B&U-werken
50
4
Prijsindexcijfers GWW
51
5
BDB-kostenindexcijfers woningen en gebouwen
51
6
MBK-kostenindexcijfers woningen en gebouwen
52
7
MBK-kostenindexcijfers GWW-werken
52
8
Inputindexcijfers voor de bouwkosten van woningen
53
9
Prijsindexcijfers van materialen voor de woningbouw
53
10
Loon- en materiaalindices RWU 1991
54
11
Consumentenprijsindex, alle huishoudens (=inflatie)
54
12
Consumentenprijsindex, alle huishoudens, afgeleid
55
Wonen 1
Demografische kengetallen
50
56 57
2
Nieuwbouw van woningen naar opdrachtgever
57
3
Woningen waarvoor een bouwvergunning is verleend naar Vinex-indeling
58
4
Gereedgekomen woningen naar Vinex-indeling
59
5
Woningvoorraad
60
6
Woningvoorraad naar Vinex-indeling
61
7
Onttrekkingen aan de woningvoorraad
62
8
Onttrekkingen aan de woningvoorraad naar Vinex-indeling
63
9
Huren
64
Inflatie, woonlasten, woninghuur, bouwkosten en hypotheekrente
65
10
5
De bouw in cijfers 2000-2004
11
Koopsommen van bestaande eengezinswoningen
65
12
Verkoopprijzen van verkochte nieuwe eengezinswoningen
65
13
Koopsommen van bestaande appartementen
66
14
Verkoopprijzen van verkochte nieuwe appartementen
66
15
Gemiddelde kaveloppervlakte van verkochte eengezinswoningen
67
16
Grondprijzen (aankoop door particulieren)
67
TOELICHTING EN VERANTWOORDING Bijlagen Hoofdstuk B.1 Bedrijven
70
Hoofdstuk B.2 Arbeidsmarkt en werkgelegenheid
72
Hoofdstuk B.3 Productie
73
Hoofdstuk B.4 Kosten werknemers
75
Hoofdstuk B.5 Kosten productie
76
Hoofdstuk B.6 Wonen
78
Verantwoording
79
Verklaring der tekens: Niets (blank)
Gegevens ontbreken
*
Voorlopig
x
Geheim
-
Nihil
In geval van afronding kan het voorkomen dat de totalen niet geheel overeenstemmen met de
Met betrekking tot de tabel is achterin een toelichting opgenomen. R
6
Raming
som der opgetelde getallen.
Deel A
7
De bouw in cijfers 2000-2004
A.1 Macro-economische kerngegevens 1
Kerngegevens van de Nederlandse economie 2002
2003
2005 a
2004
2006 a
MUTATIES PER JAAR IN PROCENTEN
Internationaal Relevant wereldhandelsvolume Prijspeil goedereninvoer Eurokoers (niveau, dollars per euro) Olieprijs (Brent, niveau, dollars per vat)
2,1 - 1,7 0,94 25,0
4,8 - 1,2 1,13 28,9
7,4 1,3 1,24 38,1
3,5 6,6 - 3,2 3,4 3,4 3,3 0,6
2,7 3,8 - 5,9 2,1 1,9 2,6 - 1,2
1,5 2,6 - 2,4 1,2 0,9 1,4 - 1,2
0,9 1,8 0,3 0,2 1,3 6,4 4,4 0,6 0,6
0,5 0,8 2,2 1,0 0,9 3,5 4,2 1,3 0,9
8,2 3,2 14,9 7,5 0,5 1,6 2,5 1,3 1,4
6 1/4 - 1/4 1,30 40 1/4
7 -2 1,30 35
Lonen en prijzen Contractloon marktsector Loonvoet marktsector Prijsconcurrentiepositie Consumentenprijsindex (CPI) Idem afgeleid Prijs nationale bestedingen Koopkracht (mediaan alle huishoudens)
3 /4 / (1 1/4) - 3/4 1 1/4 1 1 - 1 1/4
1 - 1/4 ( 1/4) 1/2 1/4 3 /4 1/2 1/2
4 1/2 2 1/4 7 1/2 3 1/2 - 1/2 2 1/4 3 1 1/2 1
7 1/4 3 3/4 11 1/4 6 1/4 - 2 3/4 (1) 5 3/4 3 1/2 3 2 1/4
7.836 7.356 480 6 1/4 876 695 69 1/4
3 4
Volume bestedingen en productie Goederenuitvoer (excl. energie) binnenlands geproduceerde uitvoer wederuitvoer Goedereninvoer Particuliere consumptie Bruto investeringen bedrijven (excl. woningen) Investeringen in woningen Productie marktsector b Bruto binnenlands product
-
-
-
NIVEAUS
Arbeidsmarkt Beroepsbevolking (1000 personen) Werkenden (1000 personen) Werkloze beroepsbevolking (1000 personen) Idem, in % van de beroepsbevolking Arbeidsongeschikten (1000 personen) Werkloosheid of bijstand (1000 personen) Verhoudingen niet-actieven versus actieven (%)
7.638 7.336 302 4,0 975 572 66,5
7.696 7.300 396 5,1 982 639 67,1
7.771 7.232 479 6,2 947 694 69,0
7.762 7.246 515 6 3/4 911 735 70
41,1 39,4 - 1,0 - 1,9 52,6 3,4
42,5 39,3 - 3,0 - 3,2 54,3 1,6
41,9 39,4 - 1,8 - 2,5 55,8 1,1
41,6 39,5 - 1,8 - 2,0 58,1 1 /2
4,5 1,1 54,6 41,5 4,9 3,3
0,7 - 1,4 54,8 43,3 4,1 2,3
1,4 0,2 54,3 44,1 4,1 2,1
/ -1 54,1 44,7 3 3/4 2
Collectieve sector (in % BBP) Collectieve uitgaven (netto) Collectieve lastendruk Financieringssaldo rijk c Vorderingensaldo collectieve sector (EMU) Bruto schuld collectieve sector (ultimo jaar) Prijsmutatie (%) bruto overheidsinvesteringen (IBOI)
43,2 41,6 (39,9) - 1,9 - 1,7 58,1 0
Diversen Nominaal vrij beschikbaar gezinsinkomen Reëel vrij beschikbaar gezinsinkomen Replacement rate Gemiddelde wig (modale werknemer marktsector) Lange rente (10-jaars staatsleningen) Korte rente
1 2
1 / 53,9 43,6 4 1/4 2 1/4 3 4
Bron: CPB a b c
8
Cijfers tussen haakjes zijn gecorrigeerd voor de financieringsverschuivingen als gevolg van de invoering van de wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte (VLZ) in 2005 en 2006 en de Zorgverzekeringswet (ZVW) in 2006. Bedrijven exclusief delfstoffenwinning en verhuur van en handel in onroerend goed In 2003 komt het saldo voor de lagere overheid gecorrigeerd voor de invoering van het BTW-compensatiefonds 0,3% BBP lager uit en het saldo van het rijk 0,3% BBP hoger.
A.1
Macro-economische kerngegevens
2
Kerngegevens marktsector en bouwnijverheid 2002
2003
2005 a
2004
2006 a
MUTATIES PER JAAR IN PROCENTEN
Marktsector b Productievolume d Prijsontwikkeling van de toegevoegde waarde Werkgelegenheid (in arbeidsjaren) Arbeidsproductiviteit e Loonsom per werknemer Arbeidsinkomensquote Kapitaalinkomensquote
- 0,6 3,9 - 1,3 0,6 6,6 85,3 14,7
- 1,3 2,3 - 2,3 0,8 3,8 86,9 13,1
1,3 0,0 - 2,7 3,5 2,6 86,6 13,4
1 1/2 1/2 - 1/2 (- 3/4) 1 3/4 (2 1/4) 3 /4 (1 1/4 ) 85 1/2 14 1/2
3 / 1 1/2 (1 1/4) 1 3/4 (2) - 1/4 ( 1/4) 83 3/4 16 1/4
- 3,2 7,9 - 0,7 - 2,4 5,7 83,3 16,6
- 5,0 5,6 - 3,1 - 2,0 3,0 83,4 16,6
0,0 3,1 - 2,1 2,2 3,0 81,5 18,5
1 1 3 /4 1/4 3 /4 81 19
2 / 1 1/2 1/2 0 80 20
14
Bouwnijverheid c Productievolume d Prijsontwikkeling van de toegevoegde waarde Werkgelegenheid (in arbeidsjaren) Arbeidsproductiviteit e Loonsom per werknemer Arbeidsinkomensquote Kapitaalinkomensquote
12
Bron: CBS, CPB a b c d e
Cijfers tussen haakjes zijn gecorrigeerd voor de financieringsverschuivingen als gevolg van de invoering van de wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte (VLZ) in 2005 en 2006 en de Zorgverzekeringswet (ZVW) in 2006. Exclusief delfstoffenwinning en verhuur en handel in onroerend goed Bouwnijverheid en bouwinstallatiebedrijven Volume bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen Volume bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen per arbeidsjaar
Economische groei
EMU-saldo
(volume-mutatie per jaar in %)
(in % van het BBP) 6
3
5
2
4
1
3
0
2
-1
1
-2
0
-3
-1 ‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘05
‘06
-4 ‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘05
‘06
9
De bouw in cijfers 2000-2004
A.2 Samenvatting Deel B 1
Kerngegevens bedrijven 2000
2001
2002
2003
2004
694.085 63.380
702.285 67.595
689.625 69.440
685.775 71.295
701.685 72.365
3.579 531
4.329 645
4.963 607
6.386 887
6.643 852
SITUATIE PER 1 JANUARI
Aantal bedrijven, Nederland Bouwnijverheid JAARCIJFERS
Faillissementen, Nederland Bouwnijverheid JAARCIJFERS
X 1000 EURO
Bruto omzet per werkende B&U-bedrijven (hoofdaannemers) GWW-bedrijven (hoofdaannemers) Gespecialiseerde bedrijven in de bouw
222 175 112
232 208 121
227 216 121
233 218 119 Bron: CBS, EIB
2
Kerngegevens arbeidsmarkt en werkgelegenheid 2000
2001
2002
JAARCIJFERS
2003
2004 7.355 399 479 6,2
X 1000
Banen van werknemers, Nederland Bouwnijverheid Werkloze beroepsbevolking Idem, in % van de beroepsbevolking
Werkloosheidsuitkeringen, Nederland Bouwbedrijf Vacatures, Nederland Bouwnijverheid
7.285 429 270 3,6 199,1 4,8 188 19
7.424 437 252 3,3 169,6 4,3 182 18
7.486 435 302 4,0 185,2 5,6 135 12
7.462 420 396 5,1 253,2 9,1 99 6
768,8 60,0 20.030
792,1 58,4 18.290
802,5 56,8 20.050
785,6 54,3 16.130
109 7
SITUATIE PER JAARULTIMO
WAO-uitkeringen, Nederland Bouwbedrijf
Bedrijfsongevallen (op de bouwplaats)
Bron: Arbouw, CBS, CPB, EIB, UWV
Werkloosheidsuitkeringen
WAO-uitkeringen
(in duizenden)
‘95
10
‘96
(in duizenden)
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
400
900
300
800
200
700
100
600
0
0 ‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
A.2
3
Samenvatting Deel B
Kerngegevens productie 2000
2001
2002
2003
2004
MLN EURO’S, LOPENDE PRIJZEN
Bruto Binnenlands Product (marktprijzen) Totaal
402.291
429.345
445.160*
454.276*
466.310*
44.677
47.644
48.633*
47.928*
48.310*
88.955 49.164
92.873 53.129
92.572* 54.222*
91.636* 53.164*
95.415* 55.113*
21.437
18.544
22.581
17.621
16.379
16.537
16.081
16.663
18.500
17.148
17.917
17.747
16.010
16.666
30.140 8.610
32.477 9.552
33.709 10.004
31.459 8.571
Bouwproductie (Nationale Rekeningen) Totaal
Totaal bruto investeringen in vaste activa Nederland totaal Bouwinvesteringen
Netto ontvangen opdrachten architecten Totaal B&U-werken
Verleende bouwvergunningen Totaal B&U-werken
Productie van B&U-werken Totaal
Binnenlandse omzet Totaal hoofdaannemers B&U en GWW Totaal gespecialiseerde bedrijven in de bouw
Bron: CBS, CPB, EIB, Bouwend Nederland
4
Kerngegevens kosten werknemers 2000
2001
2002
2003
2004
INDEXCIJFERS, 2000 = 100 JAARCIJFER
Cao-lonen per maand Industrie Bouwnijverheid
100,0 100,0
103,9 104,8
SITUATIE PER 1 JULI
107,6 109,4
110,5 112,2
112,4* 114,6*
IN EURO’S
Garantieloon CAO-bouwbedrijf per week Functiegroep D
438,53
478,65
492,80
510,80
512,40
1.603,21
1.716,20
1.776,79
1.830,48
1.876,52
1.425
1.460*
Salarissen UTA-CAO per maand Minimum salarisschaal 3
IN UREN
JAARTOTALEN
Productieve uren nieuwbouw B&U
1.445
1.430
1.410
Bron: Bouwend Nederland, CBS
11
De bouw in cijfers 2000-2004
5
Kerngegevens kosten productie 2000
2001
2002
2003
2004
IN EURO’S, EXCLUSIEF BTW
Gemiddelde bouwkosten per woning Berekend gewogen gemiddelde
92.000
105.000
112.000
118.000
116.000
INDEXCIJFERS 1995 = 100
Prijsindexcijfers bouwkosten nieuwe woningen Jaarcijfer, exclusief BTW
125
132
146
152
148*
INDEXCIJFERS NIEUWBOUW, JANUARI 2003 = 100
BDB-indexcijfers Aanneemsom woningbouw, per juli
88,3
94,1
98,9
100,6
103,4
INDEXCIJFERS NIEUWBOUW, JANUARI 1997 = 100
MBK-indexcijfers Aanneemsom woningbouw, per juli
110,1
117,6
121,4
124,7
126,8
INDEXCIJFERS 2000 = 100
Prijsindexcijfers materialen woningbouw 100,0
Jaarcijfer
104,9
107,1
107,8
109,3
INDEXCIJFERS 1995 = 100
Consumentenprijsindex (inflatie) Jaarcijfer
100,0
104,2
107,6
109,9
111,2
Bron: AVBB, BDB, CBS, Reed Business Information bv
6
Kerngegevens wonen 2000
2001
2002
2003
2004
X 1.000, PER 1 JANUARI
Bevolking Particuliere huishoudens Woningvoorraad Verhuizingen
15.864,0 6.801,0 6.590 1.586,7
15.987,1 6.867,0 6.651 1.562,6
16.105,3 6.934,3 6.710 1.595,9
78.563 70.650 13.528
62.326 72.958 15.555
67.183 66.704 16.048
329 188.148 210.200 175
339 205.666 230.800 241
Nieuwbouw van woningen Verleende bouwvergunningen Gereedgekomen woningen
Onttrekkingen aan de woningvoorraad
16.192,6 6.995,7 6.764 1.566,5
16.258,0 7.052,5* 6.810 1.594,2*
72.454 59.629 17.763
76.180 65.314 19.313
366 223.968 262.400 297
380 233.817 269.400 322
227
216
ABSOLUUT
IN EURO’S
Kale maandhuren (per juli) Koopsommen bestaande eengezinswoningen Verkoopprijzen nieuwe eengezinswoningen
Grondprijzen (aankoop particulieren) per m 2
351 218.192 251.600 307 IN M 2
Kaveloppervlakte verkochte nieuwe woningen
231
220
221 IN PROCENTEN
Hypotheekrente (woningen)
5,9
5,9
5,3
4,5
4,2
Bron: CBS, DNB, Kadaster, Monitor Nieuwe Woningen, VROM
12
Deel B
13
De bouw in cijfers 2000-2004
B.1Bedrijven De Nederlandse economie heeft zich in 2004 enigszins hersteld van de krimp in 2003. Het herstel is echter bescheiden en vrijwel geheel te danken aan de export. Ondanks het voor de bouw niet al te gunstige economische klimaat nam het aantal ondernemingen in de bouwnijverheid (waartoe ook installatiebedrijven en afbouwbedrijven gerekend worden) toch nog verder toe. Per 1 januari 2004 registreerde het CBS bijna 72.500 bedrijven. Bij deze bedrijven waren in 2004 gemiddeld 399 duizend werknemers in loondienst. Een verlies van meer dan 35 duizend banen in twee jaar tijd. De bedrijfstak bouwnijverheid groeide het afgelopen jaar met bijna 1.100 bedrijven ofwel 1,5 procent. Deze groei komt geheel voor rekening van het aantal bedrijven zonder personeel in loondienst. Het aantal ondernemingen in deze categorie nam met 2.800 toe. In de overige grootteklassen liep het aantal ondernemingen met in totaal ruim 1.700 terug. Opvallend daarbij is dat deze terugval zich in alle grootteklassen heeft voorgedaan. De daling met 3 procent van het aantal bedrijven met 1 tot 10 werknemers is in dit verband nog bescheiden te noemen. In alle overige grootteklassen liep het aantal bedrijven met meer dan 10 procent terug. Per saldo neemt het aantal ondernemingen in de bedrijfstak bouw al vanaf 1988 onophoudelijk toe. Ten opzichte van 1987 is het aantal ondernemingen in de bedrijfstak met ruim 34.000 toegenomen. Deze groei kwam nagenoeg volledig (97 procent) voor rekening van bedrijven met minder dan 10 werknemers in loondienst (kleinbedrijf). De meeste bedrijven behorend tot het kleinbedrijf hebben zelfs helemaal geen personeel in loondienst. Inmiddels geldt dit voor bijna 70 procent van deze categorie bedrijven.
1
Bouwbedrijven 2005, ontwikkelingen en vooruitzichten (januari 2005)
14
In 2004 zijn in Nederland ruim 9.300 faillissementen uitgesproken, waarvan 2.700 voor rekening kwamen van natuurlijke personen. Dit is het hoogste aantal faillissementen dat ooit in een jaar door het CBS is genoteerd. Van deze faillissementen komen er 850, waarvan circa 40 procent eenmanszaken - voor rekening van bedrijven uit de bouwnijverheid. Het aantal faillissementen in de bouwnijverheid lag daarmee 4 procent lager dan in 2003. Wel is het aantal faillissementen van eenmanszaken in de bouw met 3 procent toegenomen. Van de failliete bedrijven in de bouwnijverheid had 38 procent een bestaansduur korter dan vijf jaar, eenderde een bestaansduur van 10 jaar of langer. Bijna driekwart van de gefailleerde bouwbedrijven had minder dan 10 werknemers in loondienst. Na de somberte die eind 2003 leek te hebben postgevat blijkt uit onderzoek van het EIB1, dat de bouwbedrijven in vergelijking met verleden jaar minder pessimistisch zijn. Hoewel de stemming onder veel hoofdaannemers nog altijd bedrukt is, lijkt er meer vertrouwen te zijn ontstaan voor de nabije toekomst. Het percentage bedrijven dat de eigen vooruitzichten als goed kwalificeert is toegenomen. Ook de vooruitzichten voor de eigen sector worden vaker positief beoordeeld. Het gaat hierbij nog wel om een minderheid van de ondernemers. Ook wordt de stand van zaken in de gww minder gunstig beoordeeld dan in de b&u. Overigens staan de knelpunten die de bedrijven het meest hinderen nog steeds in het teken van de laagconjunctuur. Scherpe prijsconcurrentie wordt nog steeds als het belangrijkste knelpunt in de bedrijfsvoering gezien. Het knelpunt is bovendien belangrijker geworden. De verhoogde concurrentie drukte de winstgevendheid van de bedrijven. De meeste bedrijven denken in 2005 winstgevend te zijn. In de b&u verwachten de bedrijven gemiddeld een winst van 3,4 procent van de omzet. Met een gemiddelde verwachting van 2,6 procent vallen de marges in de gww een stuk lager uit.
B.1
Bedrijven
1
Bedrijven in Nederland 2000
2001
SITUATIE PER 1 JANUARI
2002
2003
2004
685.775 620.320 353.010 58.045 7.410 46.010 35.055 17.720 9.415 1.545 71.295 63.345 41.115 7.510 445
701.685 639.295 372.570 55.575 6.810 46.595 36.295 19.180 8.885 1.415 72.365 65.465 43.915 6.530 365
AANTAL
Nederland, totaal
694.085 632.995 341.375 54.460 6.630 45.425 34.840 15.220 9.085 1.500 63.380 55.495 30.545 7.450 430
kleinbedrijf (minder dan 10 werknemers) waarvan zonder personeel in loondienst middenbedrijf (10 tot 100 werknemers) grootbedrijf (100 of meer werknemers)
Industrie kleinbedrijf waarvan zonder personeel in loondienst middenbedrijf grootbedrijf
Bouwnijverheid kleinbedrijf waarvan zonder personeel in loondienst middenbedrijf grootbedrijf
702.285 639.335 338.645 56.185 6.760 47.060 36.190 15.895 9.365 1.510 67.595 59.605 33.355 7.570 420
689.625 625.205 352.330 57.160 7.260 46.440 35.385 16.900 9.480 1.570 69.440 61.610 39.880 7.385 440
Bron: CBS
Ondernemingen bouwnijverheid zonder personeel in loondienst
Ondernemingen bouwnijverheid met personeel in loondienst
(in duizenden)
(in duizenden) 50
50
40
40
30
30
20
20
10
10
0 ‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
0 ‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
15
De bouw in cijfers 2000-2004
2
Bedrijven in de bedrijfstak bouwnijverheid
Aantal werknemers
1-5
SITUATIE PER 1 JANUARI 2004
Totaal bedrijfstak Bouwrijp maken van terreinen Slopen van bouwwerken Grondverzet Proefboren
Burgerlijke en utiliteitsbouw; grond-, water- en wegenbouw (exclusief grondverzet) Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw Bouw van kunstwerken (bruggen, tunnels ed) Leggen van kabels en buizen Dakdekken en bouwen van dakconstructies Aanleg wegen, spoorwegen, luchthavens en sportvelden Stratenmaken Natte waterbouw Heien en andere funderingswerkzaamheden Vlechten van betonstaal Metselen en voegen Overig gespecialiseerd werk in de bouw
Bouwinstallatiebedrijven Elektrotechnische bouwinstallatiebedrijven Isolatiebedrijven Loodgieters; sanitairinstallatiebedrijven CV- en luchtbehandelingsinstallatiebedrijven Overige bouwinstallatiebedrijven
Afwerken van gebouwen Stukadoren Timmeren Afwerken van vloeren en wanden Schilderen en glaszetten Overige afwerking van gebouwen
Verhuur van bouw- en sloopmachines met bedienend personeel
5-10
10-20
20-50
50-100
≥ 100
Totaal
AANTAL BEDRIJVEN MET PERSONEEL IN LOONDIENST
17.260 625 170 450 5 7.485
4.290 190 65 125 0 1.910
3.495 180 70 110 0 1.655
2.430 115 40 75 0 1.260
605 15 5 10 0 320
365 0 0 0 0 220
28.450 1.130 350 775 5 12.825
4.310 10 135 565 185
1.135 5 50 130 85
1.030 10 40 110 105
770 15 45 70 110
205 0 15 10 40
140 5 25 5 30
7.590 45 305 880 555
745 45 55 90 625 720 3.070 1.125 140 1.265 505 35 5.880 635 1.655 1.080 2.235 275 205
150 10 15 25 130 175 1.110 420 45 460 170 15 1.005 110 205 175 460 55 75
100 10 15 25 85 125 945 350 40 330 210 15 660 60 110 105 360 25 60
45 10 15 15 75 90 655 260 25 200 155 15 355 35 35 40 240 5 50
5 5 5 10 10 15 200 95 10 45 40 10 55 10 5 0 40 0 15
0 5 0 0 5 5 125 45 5 15 45 15 15 5 0 0 10 0 5
1.040 90 105 160 930 1.125 6.110 2.300 265 2.320 1.120 105 7.990 860 2.015 1.405 3.355 360 410 Bron: CBS
3
Werkgevers bouw naar UWV-sector 2000
2001
PER JAARULTIMO
Totaal werkgevers Bouwbedrijf Baggerbedrijf Schildersbedrijf Stukadoorsbedrijf Dakdekkersbedrijf Mortelbedrijf Steenhouwersbedrijf Railbouw
2002
2003
2004
AANTAL
19.329 13.735 122 3.389 1.360 543 107 62 11
19.544 13.905 118 3.407 1.392 541 109 59 13
19.216 13.741 114 3.279 1.361 532 114 60 15
18.933 13.566 115 3.212 1.335 514 116 57 18 Bron: UWV
16
B.1
Bedrijven
4
Faillissementen 2000
2001
2002
2003
2004
AANTAL
Bedrijven Nederland totaal Bouwnijverheid
694.085 63.380
702.285 67.595
689.625 69.440
685.775 71.295
701.685 72.365
3.579 531 958 242
4.329 645 997 286
4.963 607 878 246
6.386 887 1.151 349
6.643 852 1.381 361
10,4 13,9 30,3
10,3 12,8 26,1
Faillissementen Nederland, totaal Bouwnijverheid Nederland, alleen eenmanszaken Bouwnijverheid
IN PROCENTEN
Aandeel bouwnijverheid in Nederland Aantal bedrijven Aantal faillissementen, totaal Aantal faillissementen, alleen eenmanszaken
9,1 14,8 25,3
9,6 14,9 28,7
10,1 12,2 28,0
Bron: CBS
Faillissementen bouwnijverheid
Winstmarges bouwbedrijven (in % van de binnenlandse omzet)
‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
1200
6
1000
5
800
4
600
3
400
2
200
1
0
0 ‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
B&U-bedrijven GWW-bedrijven
17
De bouw in cijfers 2000-2004
5
Enkele kengetallen van B&U-bedrijven 1999
2000
2001
2002
2003
227 143 63 91 46
233 151 60 85 46
211
196
74 68
77 70
48 61 27
45 56 19
IN DUIZENDEN EURO’S
Bruto omzet per werkende Netto omzet per werkende Toegevoegde waarde per werkende Toegevoegde waarde per direct werkende Loonkosten per werkende
208 125 49 71 38
222 132 52 82 40
232 145 57 83 44 IN EURO’S
Toegevoegde waarde per 100 euro direct loon
203
223
203 IN PROCENTEN
Arbeidsinkomensquote Aantal direct werkenden / totaal aantal werkenden
76 70
76 64
Debiteurentermijn Crediteurentermijn Netto vermogensbeslag lopende werken
51 64 21
65 72 31
78 68 IN DAGEN
48 58 27
Bron: EIB
6
Kostenstructuur van B&U-bedrijven 1999
2000
2001
2002
2003
IN EURO’S, LOPENDE PRIJZEN
Binnenlandse omzet
22.630
24.470
25.756
27.102
25.640
IN PROCENTEN VAN DE BINNENLANDSE OMZET
Binnenlandse omzet Verbruikskosten Arbeidskosten Overige kosten Diverse baten en lasten Bedrijfsresultaat (voor belasting) Verbruikskosten betalingen aan grondstoffen, halffabrikaten en materialen betalingen aan onderaannemers Arbeidskosten directe loonkosten indirecte loonkosten Overige kosten afschrijvingen en huurkosten rentekosten overige kosten n.e.g.
100,0 70,8 18,1 7,1 - 0,1 4,1
100,0 71,2 17,9 6,8 - 0,1 4,2
100,0 69,3 19,0 8,4 - 0,3 3,6
100,0 66,4 20,3 8,7 - 0,5 5,1
100,0 69,6 19,6 7,1 - 0,3 4,0
30,6 40,2
30,4 40,8
31,8 37,5
29,4 37,0
34,4 35,2
11,6 6,5
10,6 7,3
12,0 7,0
13,0 7,3
13,0 6,6
1,3 0,2 5,6
1,3 0,3 5,2
1,4 0,3 6,7
1,8 0,2 6,7
1,6 0,2 5,3 Bron: EIB
18
B.1
7
Bedrijven
Enkele kengetallen van GWW-bedrijven 1999
2000
2001
2002
2003
IN DUIZENDEN EURO’S
Bruto omzet per werkende Netto omzet per werkende Toegevoegde waarde per werkende Toegevoegde waarde per direct werkende Loonkosten per werkende
168 124 56 79 42
175 125 59 92 43
208 137 60 97 44
216 153 63 99 46
218 155 69 109 48
234
243
72 64
69 64
75 93 24
73 102 22
IN EURO’S
Toegevoegde waarde per 100 euro direct loon
201
226
236 IN PROCENTEN
Arbeidsinkomensquote Aantal direct werkenden / totaal aantal werkenden
75 70
72 64
94 115 36
108 166 25
73 61 IN DAGEN
Debiteurentermijn Crediteurentermijn Netto vermogensbeslag lopende werken
86 121 15
Bron: EIB
8
Kostenstructuur van GWW-bedrijven 1999
2000
2001
2002
2003
IN EURO’S, LOPENDE PRIJZEN
Binnenlandse omzet
5.630
5.670
6.721
6.607
5.819
IN PROCENTEN VAN DE BINNENLANDSE OMZET
Binnenlandse omzet Verbruikskosten Arbeidskosten Overige kosten Diverse baten en lasten Bedrijfsresultaat (voor belasting) Verbruikskosten betalingen aan grondstoffen, halffabrikaten en materialen betalingen aan onderaannemers Arbeidskosten directe loonkosten indirecte loonkosten Overige kosten afschrijvingen en huurkosten rentekosten overige kosten n.e.g.
100,0 59,7 24,8 12,4 - 0,5 3,6
100,0 54,6 24,3 17,2 - 0,5 4,4
100,0 61,1 21,0 14,2 0,0 3,7
100,0 60,3 21,3 14,9 - 0,2 3,7
100,0 57,7 22,0 17,0 - 0,1 3,4
33,7 26,0
26,0 28,6
26,9 34,2
31,2 29,1
28,8 28,9
16,5 8,3
14,9 9,4
12,2 8,8
12,7 8,6
13,1 8,9
4,4 0,3 7,7
4,6 0,3 12,3
3,8 0,3 10,1
4,1 0,3 10,5
6,1 0,3 10,6 Bron: EIB
19
De bouw in cijfers 2000-2004
9
Enkele kengetallen van gespecialiseerde bedrijven in de bouw 1999
2000
2001
2002
2003
IN DUIZENDEN EURO’S
Bruto omzet per werkende Netto omzet per werkende Toegevoegde waarde per werkende Toegevoegde waarde per direct werkende Loonkosten per werkende
112 93 44 52 38
121 96 47 55 38
121 96 46 60 39
119 96 45 58 40
151
144
85 76
88 78
51 67
56 76
IN EURO’S
Toegevoegde waarde per 100 euro direct loon
145
151 IN PROCENTEN
Arbeidsinkomensquote Aantal direct werkenden / totaal aantal werkenden
86 85
Debiteurentermijn Crediteurentermijn
64 80
81 85 IN DAGEN
61 68
Bron: EIB
10
Kostenstructuur van gespecialiseerde bedrijven in de bouw 1999
2000
2001
2002
2003
IN EURO’S, LOPENDE PRIJZEN
Binnenlandse omzet
8.272
8.799
9.552
10.004
8.571
IN PROCENTEN VAN DE BINNENLANDSE OMZET
Binnenlandse omzet Verbruikskosten Arbeidskosten Overige kosten Bedrijfsresultaat (voor belasting)
100,0 48,0 31,0 15,0 6,0
100,0 46,3 32,3 16,5 4,9
100,0 45,4 33,7 17,1 3,8 Bron: EIB
20
B.2
Arbeidsmarkt en werkgelegenheid
B.2 Arbeidsmarkt en werkgelegenheid In vijf jaar tijd is het aantal banen in de bouwnijverheid met bijna 7 procent afgenomen. In 2004 kwam het totaal aantal banen uit op 399 duizend. In 2000 waren dat er nog 429 duizend. Ten opzichte van het topjaar 2001 is in 2004 de werkgelegenheid met bijna 9 procent afgenomen. Bij de cijfers over het aantal openstaande vacatures en de vacaturegraad is de sterk dalend trend omgeslagen in een licht stijgende trend. Dit lijkt de conclusie te rechtvaardigen dat de banenontwikkeling in de bouwnijverheid in 2005 mogelijk licht zal herstellen. De meest recente gegevens van het EIB, betreffende de arbeidsmarkt, beslaan het jaar 2003. Echter voor een analyse van de relevante ontwikkelingen binnen het totale arbeidsbestand zijn deze gegevens zeer bruikbaar. In 2003 nam het arbeidsbestand in de bouwnijverheid, exclusief installatiebedrijven, met 15 duizend arbeidsjaren af. Het aandeel 55-plussers in het totale arbeidsbestand blijft explosief toenemen. In vijf jaar tijd is het aandeel van 8,0 in 1999 tot bijna 13 procent in 2003 toegenomen. Het is ook de enige leeftijdscategorie waar de afgelopen drie jaar een stijging van het arbeidsbestand heeft plaatsgevonden. De overige leeftijdscategorieen laten al drie jaar een daling zien. Duidelijk is dat ook in de bouwnijverheid de vergrijzing een niet te onderschatten ontwikkeling is. De daling van het aantal werknemers vindt voornamelijk onder het bouwplaatspersoneel plaats. Het UTA-personeelsbestand blijft ondanks een lichte daling in 2003 redelijk op peil. Een beroepsgroep waar de komende jaren nog veel vraag naar zal zijn, is de uitvoerders. Mede in dit kader zijn betere doorgroeimogelijkheden binnen de Bouw-CAO en van de Bouw-CAO naar de UTA-CAO wenselijk. De daling van de instroom in het onderwijs kan verklaard worden vanuit zowel de vraag- als aanbodkant. Vanuit de vraagkant is het economisch tij een verklarende factor. Anticyclisch opleiden vindt in de bouw nog onvoldoende plaats, ondanks ons goed functionerende stelsel van samenwerkingsverbanden. Dat betekent dat de instroom en de scholing zich verhouden met de conjunctuur. Achter de teruglopende instroomcijfers zit de werkelijkheid van het niet meer beschikbaar hebben van praktijk- en stageplaatsen (BPV in jargon). Groei van de economie veroorzaakt uiteindelijk ‘vanzelf’ weer een verhoging van de cijfers. De aanbodkant is lastiger. De belangstelling van jongeren voor opleidingen in de specifieke bouwafdelingen is weer iets gedaald. Jongeren kiezen, al dan niet vrijwillig, steeds meer voor brede algemeen
technische opleidingen waarmee ze (later) alle kanten uit (denken te) kunnen. Dit wordt mede veroorzaakt door de scholen, die door allerlei oorzaken steeds minder specifieke bouwopleldingen aanbieden. In sommige regio’s begint het tekort aan jongeren die de vakopleiding instromen zich te laten voelen. Voor CAO-partijen ligt de enorme uitdaging voor om de instroom de komende jaren op peil te houden. De scholing voor werkenden daalt enorm. Het aantal 35b dagen is minder is dan in vorige jaren. Geconcludeerd moet worden dat huidige regeling over zijn hoogtepunt heen is. De pilot Loopbaanproject Noord Holland heeft aangetoond dat maatwerk beter is dan volume. In de komende jaren zal 35b dan ook (moeten) worden aangepast. Individueel loopbaanbeleid gaat zijn intrede doen. Het negatieve imago van het VMBO baart zorg. De bouw moet zich blijven inzetten om deze schoolsoort waar 60 procent van alle kinderen het vervolgonderwijs start op positieve wijze te blijven benaderen. Richting overheid is de boodschap dat doelgroep- en zorgleerlingen binnen het VMBO een aparte benadering vragen en dat er mogelijkheden moeten blijven om jongeren beroepsgericht en met behulp van veel praktijk op te leiden. Het verbeteren van de arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid staat al jaren bij zowel werkgeversals werknemersorganisaties hoog op de agenda. In mei 2004 is de campagne Valgevaar 1op6 met de slogan “als je valt dan valt het tegen” van start gegaan. De campagne kwam voort uit een afspraak in de Bouw-CAO 2002. De campagne bestond uit drie zogenaamde piekperiodes waarin via diverse media de aandacht werd gevestigd op het risico dat bouwvakkers lopen om tijdens hun loopbaan ernstig ten val te komen. Pas na bekendmaking van de ongevalcijfers over 2005 in mei/juni 2006 is er mogelijk meer duidelijk of het aantal ongevallen ook daadwerkelijk is afgenomen. Het ziekteverzuim in de bouw is de afgelopen jaren sterk afgenomen. In tijden van een economische recessie is dit echter niet ongebruikelijk. Wel opvallend is het enorme verschil in ziekteverzuim tussen het bouwplaatspersoneel en het UTA-personeel. In 2004 was het ziekverzuim onder het bouwplaatspersoneel 5,7 procent en onder het UTA-personeel 2,6 procent. Het ziekteverzuim onder het UTA-personeel ligt dan ook ver onder het landelijk gemiddelde. 21
De bouw in cijfers 2000-2004
1
Arbeidsbestand in de bouwnijverheid 1999
2000
2001
2002
2003
ABSOLUUT
Ontwikkeling van het arbeidsbestand Nieuwe toetredingen Hertoetredingen Uittredingen Arbeidsbestand
25.730 7.877 30.807 266.563
26.793 7.236 32.249 269.785
25.110 7.323 38.156 269.969
21.106 6.447 38.879 259.366
17.097 6.621 44.000* 244.205
17.317 34.419 35.961 35.429 62.233 59.903 21.301
17.555 35.095 35.082 35.541 63.263 60.182 23.067
17.556 34.932 33.216 34.651 63.379 59.494 26.741
16.268 33.246 30.360 32.784 60.545 56.687 29.476
14.887 29.511 27.554 29.976 57.427 53.917 30.933
77.937 37.586 36.971 3.960 14.109 16.276 9.862 196.730
78.853 36.886 37.026 3.886 13.728 16.658 10.342 197.422
78.700 35.689 36.339 3.669 13.321 16.719 10.300 194.781
76.558 34.416 32.794 3.400 12.583 15.988 9.959 185.698
72.617 30.848 30.538 3.059 11.290 15.289 9.155 172.796
12.225 12.025 5.458 3.836 3.666 3.011 29.612 69.833
11.940 12.744 6.104 3.951 3.829 3.319 30.476 72.363
12.645 13.361 6.650 3.971 3.921 3.495 31.145 75.188
11.878 13.557 6.847 4.039 2.755 4.383 30.209 73.668
11.510 13.246 6.883 4.034 2.626 4.268 28.842 71.409
Arbeidsbestand naar leeftijdsklassen tot 20 jaar 20 tot 25 jaar 25 tot 30 jaar 30 tot 35 jaar 35 tot 45 jaar 45 tot 55 jaar 55 jaar en ouder
Arbeidsbestand bouwplaatspersoneel naar beroepsgroep Timmerlieden Metselaars Minder geschoolden IJzervlechters Straatmakers Machinisten Overig Totaal bouwplaatspersoneel
Arbeidsbestand UTA-personeel naar beroepsgroep Leidinggevenden Uitvoerders Werkvoorbereiders Calculatoren Kaderpersoneel UT-overig Administratief Totaal UTA-personeel
Bron: Bouwend Nederland, EIB
22
B.2
Arbeidsmarkt en werkgelegenheid
2
Toetredingen in de bouwnijverheid 1999
2000
2001
2002
2003
ABSOLUUT
Hertoetredingen bouwplaatspersoneel Timmerlieden Metselaars Minder geschoolden IJzervlechters Straatmakers Machinisten Overig Totaal
1.418 863 1.373 151 516 494 484 5.299
1.366 732 1.342 110 371 489 493 4.903
1.322 724 1.224 95 347 414 382 4.508
1.115 988 1.127 93 288 408 385 4.404
858 414 2.087 80 215 481 319 4.454
4.645 2.076 4.337 370 1.030 1.319 1.283 15.060
5.043 2.018 4.570 333 998 1.557 1.335 15.854
4.776 1.853 4.073 289 975 1.529 1.203 14.698
3.564 2.679 3.036 204 737 1.233 952 12.405
2.826 1.996 2.322 168 583 1.192 677 9.764
446 265 273 132 315 372 8.867 10.670
492 276 320 150 313 469 8.919 10.939
473 243 324 120 288 426 8.538 10.412
363 209 192 111 108 393 7.325 8.701
265 179 152 73 63 322 6.279 7.333
Toetreders bouwplaatspersoneel Timmerlieden Metselaars Minder geschoolden IJzervlechters Straatmakers Machinisten Overigen Totaal
Toetreders UTA-personeel Leidinggevenden Uitvoerders Werkvoorbereiders Calculatoren Kaderpersoneel UT-overig Administratief Totaal UTA-personeel
Bron: EIB
Vacaturegraad Nederland
Vacaturegraad bouwnijverheid
(aantal)
(aantal) 50
50
40
40
30
30
20
20
10
10
0
0 ‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
23
De bouw in cijfers 2000-2004
3
Uittredingen in de bouwnijverheid 1999
2000
2001
2002
2003
ABSOLUUT
Uittreders bouwplaatspersoneel naar beroepsgroep Timmerlieden Metselaars Minder geschoolden IJzervlechters Straatmakers Machinisten Overigen Totaal
5.446 3.386 5.374 485 1.676 1.816 1.393 19.576
6.126 3.638 5.622 562 1.670 2.005 1.640 21.263
6.588 4.898 7.692 542 1.779 2.411 1.741 25.651
7.530 5.709 6.854 587 2.097 2.373 1.794 26.944
1.718 675 356 231 342 358 7.551 11.231
1.229 712 439 265 370 421 7.550 10.986
1.829 929 527 237 454 537 7.992 12.505
1.469 1.055 523 307 291 561 7.729 11.935
Uittreders UTA-personeel naar beroepsgroep Leidinggevenden Uitvoerders Werkvoorbereiders Calculatoren Kaderpersoneel UT-overig Administratief Totaal UTA-personeel
Bron: EIB
4
Werkgelegenheid en vacatures 2000
2001
JAARCIJFERS
2002
2003
2004
X 1.000
Banen Totaal Nederland Bouwnijverheid
7.285 429
7.424 437
7.486 435
7.462 420
7.355 399
188 19
182 18
135 12
99 6
109 7
30 47
28 42
20 27
16 16
18 19
Openstaande Vacatures Totaal Nederland Bouwnijverheid
Vacaturegraad Totaal Nederland Bouwnijverheid
Bron: CBS
24
B.2
Arbeidsmarkt en werkgelegenheid
5
Ramingen werkgelegenheid in de bouwnijverheid 2005
2006
2007
2008
2009
476.000 398.000 154.000 66.000 179.000 78.000 35.000 6.000 37.000
482.000 402.000 156.000 66.000 181.000 80.000 36.000 6.000 38.000
IN ARBEIDSJAREN
Totale werkgelegenheid (EIB)
458.000 385.000 147.000 65.000 173.000 73.000 32.000 6.000 35.000
Werknemers B&U GWW overig Zelfstandigen B&U GWW overig
464.000 389.000 149.000 65.000 175.000 75.000 33.000 6.000 36.000
470.000 394.000 151.000 65.000 177.000 76.000 34.000 6.000 36.000
IN ARBEIDSJAREN
Totale werkgelegenheid (VROM)
454.000
477.000
493.000
516.000
524.000
IN ARBEIDSJAREN
Totale werkgelegenheid naar provincie (EIB) Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
19.090 24.940 16.960 42.450 12.700 60.500 30.370 56.750 84.750 13.510 65.530 30.290
19.338 25.264 17.180 43.002 12.865 61.287 30.765 57.488 85.852 13.686 66.382 30.684
19.590 25.593 17.404 43.561 13.032 62.083 31.165 58.235 86.968 13.864 67.245 31.083
19.844 25.925 17.630 44.127 13.202 62.890 31.570 58.992 88.098 14.044 68.119 31.487
20.102 26.262 17.859 44.701 13.373 63.708 31.980 59.759 89.244 14.226 69.005 31.896
Bron: EIB, TNO Inro/VROM
Ziekteverzuim bouwplaatspersoneel
Ziekteverzuim UTA-personeel
(%)
(%) 7,0
4,0
6,5
3,5
6,0
3,0
5,5
2,5
5,0
2,0
0
0 ‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
25
De bouw in cijfers 2000-2004
6
Ontwikkelingen scholingsfonds 2000
2001
2002
2003
2004
110.301 51.319 33.788 12.997 3.463 794 277
94.572 46.603 31.823 11.530 2.581 523 146
2,20
2,03
ABSOLUUT
Gevolgde scholingsdagen Werknemers met 1 gevolgde cursus met 2 gevolgde cursussen met 3 gevolgde cursussen met 4 gevolgde cursussen met 5 of meer gevolgde cursussen
116.550
124.137 57.410 40.103 13.203 3.203 728 173
118.071 54.002 36.030 13.600 3.273 853 246 IN DAGEN
Gemiddeld aantal scholingsdagen per werknemer
2,20
2,20
IN DUIZENDEN GULDENS/EURO’S
Uitgekeerde bedragen
103.384
61.027
26.584
23.961
21.035
Bron: Scholingsfonds
7
Leerlingen/cursisten naar opleidingsinstellingen 99/2000
2000/01
2001/02
2002/03
2003/04
ABSOLUUT
Primaire opleiding Bouwradius SBW
6.752 1.317
7.005 1.194
6.982 1.350
6.009 1.239
5.310 1.110
4.004 1.224
3.376 1.294
3.332 1.410
3.243 1.407
3.029 1.485
106.712 4.129 15.235
82.562 4.320 12.569
82.615 2.716 12.063
73.190 1.997 10.742
68.063 1.403 8.941
291 536 8.611 2.125
302 565 9.531 1.567
267 543 12.440 1.574
265 486 8.512 1.600
270 477 8.402 1.690
Voortgezette opleiding Bouwradius SBW
Overige opleidingen Bouwradius (35b- cursussen) SBW Opleiding volwassenen SBW 35b-cursussen
SOMA BOL BBL
BOB Kennisoverdracht KOB
Bron: diverse opleidingsinstellingen
26
B.2
8
Arbeidsmarkt en werkgelegenheid
Ziekteverzuim in de bouwnijverheid 2000
2001
2002
2003
2004
IN PROCENTEN EXCLUSIEF ZWANGERSCHAPS- EN BEVALLINGSVERLOF
Bouwnijverheid Bouwplaatspersoneel UTA-personeel Leeftijd < 20 jaar 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar > 54 jaar Beroep Timmerlieden Metselaars Minder geschoolden IJzervlechters Straatmakers Machinisten Overige bouwplaatspersoneel Leidinggevenden Uitvoerders Calculators Overig UT Administratief personeel Provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
5,8 6,5 3,1
5,6 6,4 3,0
6,1 7,0 3,1
5,6 6,5 3,1
4,8 5,7 2,6
3,9 4,2 4,7 5,3 5,7 6,4 7,2
3,7 4,3 4,9 5,8 6,2 7,1 7,9
3,1 3,9 4,3 5,1 5,5 6,1 8,2
4,4 3,4 3,6 4,5 4,6 5,5 6,0
6,1 6,8 6,6 7,6 6,6 5,7 8,0 2,6 3,1 2,1 2,9 3,3
6,7 8,1 7,3 8,2 7,0 5,7 8,8 2,8 3,7 3,1 3,5 4,1
5,8 5,8 6,6 7,3 6,4 5,7 7,8 2,8 3,0 2,1 5,7 4,2
5,3 5,5 5,9 6,2 5,7 4,6 6,9 1,8 3,3 2,2 2,7 2,8
5,7 5,0 4,8 5,1 5,7 5,5 5,7 5,4 5,1 5,7 6,5 6,6
6,5 6,3 6,1 5,6 5,6 6,1 5,1 4,8 5,4 5,1 6,6 6,9
5,7 5,3 4,7 5,7 6,1 5,5 5,4 5,2 5,2 5,1 5,9 5,9
5,0 4,1 4,5 5,0 4,8 5,0 4,6 4,4 4,5 5,0 5,1 5,2 Bron: EIB
27
De bouw in cijfers 2000-2004
9
Kerncijfers arbeidsongeschiktheid UWV 2000
2001
2002
2003
2004
EINDE VIERDE KWARTAAL
Lopend bestand WAO Totaal Bouwbedrijf Baggerbedrijf Schildersbedrijf Stukadoorsbedrijf Dakdekkersbedrijf Mortelbedrijf Steenhouwersbedrijf Railbedrijf
74.089 60.039 914 8.189 3.376 999 276 214 82
72.455 58.442 867 8.189 3.343 1.015 280 202 117
70.746 56.805 830 8.144 3.315 1.036 284 200 132
67.992 54.345 772 7.990 3.247 1.028 276 190 144
TOTAAL AANTAL
Aantal nieuwe WAO uitkeringen Totaal Bouwbedrijf Baggerbedrijf Schildersbedrijf Stukadoorsbedrijf Dakdekkersbedrijf Mortelbedrijf Steenhouwersbedrijf Railbedrijf
4.249 3.217 44 605 205 87 29 6 56
4.522 3.422 52 617 231 114 27 12 47
4.129 3.187 49 540 184 90 29 14 36
3.349 2.574 31 429 181 77 24 7 26
5.708 4.686 110 580 225 71 18 14 4
6.156 5.014 98 620 266 98 23 25 12
5.902 4.885 87 586 213 69 25 16 21
6.103 5.033 89 582 250 85 32 18 14
Aantal beeindigde WAO uitkeringen Totaal Bouwbedrijf Baggerbedrijf Schildersbedrijf Stukadoorsbedrijf Dakdekkersbedrijf Mortelbedrijf Steenhouwersbedrijf Railbedrijf
IN PROCENTEN
Aantal lopende WAO uitkeringen naar mate van arbeidsongeschiktheid in bouwbedrijf Totaal 15-25% 25-35% 35-45% 45-55% 55-65% 65-80% ≥ 80%
100 8,0 13,7 9,8 4,2 1,8 2,5 60,0
100 7,9 13,8 10,2 4,4 1,9 2,6 59,2
100 7,8 13,7 10,5 4,4 2,0 2,7 58,9 Bron: UWV
28
B.2
Arbeidsmarkt en werkgelegenheid
10
Kerncijfers werkloosheid UWV 2000
2001
2002
2003
2004
GEMIDDELD AANTAL
Lopend bestand WW Totaal Bouwbedrijf Baggerbedrijf Schildersbedrijf Stukadoorsbedrijf Dakdekkersbedrijf Mortelbedrijf Steenhouwersbedrijf Railbedrijf
7.384 4.835 96 1.961 298 131 38 14 11
6.597 4.328 88 1.690 294 125 38 11 23
7.623 5.550 93 1.390 368 136 42 11 33
12.245 9.053 112 2.212 518 211 54 21 64
TOTAAL AANTAL
Instroom Totaal Bouwbedrijf Baggerbedrijf Schildersbedrijf Stukadoorsbedrijf Dakdekkersbedrijf Mortelbedrijf Steenhouwersbedrijf Railbedrijf
22.787 13.541 131 7.442 1.145 398 71 30 29
18.767 11.169 110 6.090 928 357 53 15 45
26.153 17.901 185 6.219 1.286 412 75 17 58
30.371 21.579 150 6.591 1.302 518 81 30 120
25.313 14.620 150 8.791 1.220 409 72 29 22
15.482 12.310 131 6.293 920 393 61 22 33
15.482 15.465 163 6.500 1.179 383 63 10 50
19.403 13.282 81 4.887 798 257 43 11 44
Uitstroom Totaal Bouwbedrijf Baggerbedrijf Schildersbedrijf Stukadoorsbedrijf Dakdekkersbedrijf Mortelbedrijf Steenhouwersbedrijf Railbedrijf
IN PROCENTEN
Lopende uitkeringen uitgesplitst naar leeftijdsklasse in het bouwbedrijf Totaal <25 jaar 25-35 jaar 35-45 jaar 45-55 jaar 55-65 jaar
100 7,9 21,8 21,0 23,0 26,3
100 4,8 13,6 16,9 23,8 40,8
100 10,3 20,3 21,8 23,1 24,5 Bron: UWV
29
De bouw in cijfers 2000-2004
B.3 Productie Het economisch herstel dat in 2004 intrad, wordt algemeen nog als broos ervaren.Toch zijn de uitgangspunten niet ongunstig. Positief is, dat de bedrijfsinvesteringen weer in de lift zitten. Dat is een belangrijke voorwaarde voor verbetering van de structuur van de economie. Zoals in iedere conjunctuurcyclus bleven in de eerste groeifase de investeringen in bouwwerken over het geheel genomen nog achter. Alleen de nieuwbouw en de herstel en verbouw van woningen gingen er weer op vooruit. De investeringen in utiliteitsgebouwen en in infrastructuur liepen in 2004 voor het derde jaar op rij terug. Pas als de bestaande overcapaciteit macro gezien weer voor een groot deel is benut, mag verwacht worden dat op enige schaal initiatieven voor uitbreiding van de voorraad utiliteitsgebouwen op gang komt. Vanaf 2005 komt daar gaandeweg weer ruimte voor. Volgens het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB)1 zal het in 2005 weer wat beter gaan met de bouw. Het ziet er naar uit dat het dieptepunt in 2004 is gepasseerd. De productie groeit in 2005 met 2 procent tot 48,4 miljard euro. Hiermee kent de bouw voor het eerst in drie jaar weer enige groei. Deze positieve ontwikkeling geldt voor alle sectoren. De meest recente raming2 van het Centraal Planbureau (CPB) toont een soortgelijk beeld. Na het dal in 2003 groeide de woningbouwproductie het afgelopen jaar voor het eerst in vier jaar tijd weer. De totale productie bedroeg in 2004 naar verwachting ruim 16 miljard euro, waarvan ruim 60 procent voor rekening kwam van de nieuwbouw. Daarmee kwam het aandeel van de woningbouwinvesteringen in de totale bouwproductie het afgelopen jaar uit op ruim eenderde. In 2004 zijn 5.700 woningen meer gerealiseerd dan in 2003, het jaar waarin een dieptepunt werd bereikt in de nieuwbouw van woningen sinds 1953. Naar het zich laat aanzien zijn de investeringen in nieuwbouw in 2004 getemperd doordat naar verhouding minder in het dure segment werd gebouwd. De gematigde groei van de investeringen in woningen zal dit jaar worden voortgezet. Het geraamde aantal gereedgekomen woningen loopt volgens het CPB - via 68.500 woningen in 2005 - op naar 72.000 woningen in 2006. Dit niveau is echter nog bij lange na niet voldoende om het bestaande woningtekort terug te dringen. Hiervoor zijn 80.000 nieuwbouwwoningen per jaar nodig.
1
Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2005 (januari 2005)
2
Kerncijfers bouwnijverheid en onroerend goed 2003 – 2006 (maart 2005)
30
De utiliteitsbouw heeft van de bouwsectoren het sterkste verband met de economische ontwikkeling. Pieken en dalen in de productie - als reactie op veranderende economische omstandigheden - zijn vaak groot. Dit was de afgelopen jaren goed te zien aan de sterke daling van het productievolume. Door de wegvallende investeringsbereidheid is de productie in de periode 2002-2004 elk jaar fors afgenomen. In 2004 viel het volume met nog eens 4,5 procent terug. Het einde van de recessie in de utiliteitsbouw is echter in zicht. Een verwachte groei van 2,5 procent (EIB) geeft echter nog niet echt reden tot juichen. Door het trage herstel van de economie blijven vooral de bouwopdrachten van bedrijven achter. Eveneens speelt de hoge leegstand van kantoorgebouwen de sector parten. Zo voorziet het CPB pas in 2006 een voorzichtige (3 procent) opleving van de investeringen in bedrijfsgebouwen. De gww-sector heeft een aantal moeilijke jaren achter de rug. In 2004 liep het productievolume voor het derde jaar op rij terug tot een niveau van ongeveer 12 miljard euro. Vooral de investeringen in infrastructuur moesten een veer laten, het onderhoud toonde een gunstiger ontwikkeling. Naast de ongunstige economische ontwikkeling kan de verminderde productie vooral op conto worden geschreven van de naderende afronding van de grote infrastructurele projecten zoals de Betuweroute en de HSL-Zuid. Het jaar 2005 markeert naar verwachting van het EIB de omslag naar een weer groeiend productievolume. Vorig jaar is ook de Nota Mobiliteit uitgebracht. Dit lang verwachte beleidsstuk vervangt het destijds afgewezen Nationaal Verkeer- en Vervoersplan uit 2001 en bevat het infrastructuurbeleid in Nederland voor de lange termijn. De Nota Mobiliteit presenteert een ruim aanbod aan projecten, waardoor de gww-sector de komende jaren verder kan groeien. Het is dan wel noodzakelijk, dat de in de Nota verwoorde ambities ook daadwerkelijk ten uitvoer worden gebracht.
B.3
1
Productie
Productie bouwnijverheid 2000-2004 2000
2001
2002*
2003*
2004 R
MLN EURO’S, PRIJSNIVEAU 2003
Totaal bouwproductie Woningbouw nieuwbouw groot onderhoud klein onderhoud Utiliteitsbouw nieuwbouw groot onderhoud klein onderhoud GWW-werken nieuwbouw/groot onderhoud klein onderhoud
50.820 22.040 11.610 6.200 4.230 17.000 8.770 3.910 4.320 11.780 7.690 4.090
51.680 21.780 11.210 6.280 4.290 17.430 8.910 3.980 4.540 12.470 8.090 4.380
50.170 20.990 10.540 6.110 4.340 16.750 8.270 3.930 4.550 12.430 7.980 4.450
47.920 20.350 10.100 5.930 4.320 15.420 7.090 3.820 4.510 12.150 7.730 4.420
47.150 20.340 10.350 5.670 4.320 15.110 6.700 3.840 4.570 11.700 7.280 4.420
Bron: TNO Inro/VROM
2
Productie bouwnijverheid 2005-2009 2005 R
2006 R
2007 R
2008 R
2009 R
MLN EURO’S, PRIJSNIVEAU 2003
Totaal bouwproductie Woningbouw nieuwbouw groot onderhoud klein onderhoud Utiliteitsbouw nieuwbouw groot onderhoud klein onderhoud GWW-werken nieuwbouw/groot onderhoud klein onderhoud
48.430 21.340 11.230 5.660 4.450 15.340 6.750 3.870 4.720 11.750 7.150 4.600
50.330 22.340 11.890 5.890 4.560 15.580 6.850 3.860 4.870 12.410 7.650 4.760
52.800 23.570 12.820 6.080 4.670 16.160 7.130 4.020 5.010 13.070 8.140 4.930
54.710 24.530 13.370 6.370 4.790 16.790 7.470 4.170 5.150 13.390 8.280 5.110
56.420 25.530 13.820 6.800 4.910 17.570 7.870 4.410 5.290 13.320 8.020 5.300
Bron: TNO Inro/VROM
31
De bouw in cijfers 2000-2004
3
Productie bouwnijverheid 2005-2006, naar instituut 2005 R EIB
VROM
CPB
2006 R EIB
VROM
CPB
VOLUMEMUTATIE T.O.V. VOORAFGAAND JAAR (%)
Totaal bouwproductie nieuwbouw en groot onderhoud woningen nieuwbouw en groot onderhoud gebouwen nieuwbouw en groot onderhoud GWW-werken klein onderhoud B&U- en GWW-werken
2,7 5,4 0,8 - 1,8 3,5
1,9 2,5 2,6 0,3 1,7
4,9 8,5 - 0,2 3,0 1,5 0,7 0,8 3,3
2,2 2,9 1,7 1,4 2,1 3,0 2,0 0,9
- 1,8 4,1
0,3 2,7
1,3 3,8 - 0,4 - 1,4 1,0
3,9 5,3 0,8 7,0 3,1
2,0 1,75 2,75 1,0 2,25
4,7 5,9 4,1 2,5 1,6 1,5 - 0,3 3,2
1,75 1,0 2,5 2,0 1,75 3,0 2,5 2,5
1,9 4,0 2,7 - 0,2 2,0
B&U-werken Woningen nieuwbouw groot onderhoud klein onderhoud Gebouwen nieuwbouw groot onderhoud klein onderhoud
5,0 1,5
5,0 2,5
GWW-werken nieuwbouw en groot onderhoud klein onderhoud
- 1,4
7,0 3,5
1,0 2,5
- 0,2
Bron: TNO Inro/VROM, EIB, CPB
Productie bouwnijverheid
Productie bouwnijverheid
(volume-mutatie per jaar in %)
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
(volume-mutatie per jaar in %)
‘05
‘06
‘07
‘08
‘09
8
8
6
6
4
4
2
2
0
0
-2
-2
-4
-4
-6
-6 ‘00
‘01
B&U GWW
32
‘02
‘03
‘04
‘05
‘06
‘07
‘08
‘09
B.3
4
Productie
Investeringen in bouwwerken 2000
2001
2002*
2003*
2004*
MLN EURO’S, LOPENDE PRIJZEN
Bouwinvesteringen woningen bedrijfsgebouwen grond-, water en wegenbouwkundige werken
49.164 24.061 14.977 10.126
52.129 25.206 15.860 11.063
54.222 26.594 15.896 11.732
53.164 26.695 14.797 11.672
55.113 28.541 14.614 11.958
MLN EURO’S, PRIJZEN 1995
Bouwinvesteringen woningen bedrijfsgebouwen grond-, water en wegenbouwkundige werken
41.360 19.528 12.873 8.959
42.162 19.925 12.884 9.353
40.977 19.065 12.373 9.539
38.837 18.253 11.239 9.345
39.312 18.939 10.905 9.468 Bron: CBS
5
Indexcijfers van de omzet in de bouwnijverheid 2000
2001
2002
2003
2004
INDEXCIJFERS, 2000 = 100
Totaal bouwnijverheid
100
107
108
104
104
Bouwrijp maken van terreinen Burgerlijke- en utiliteitsbouw bedrijven Grond-, water- en wegenbouwkundige bedrijven Bouwinstallatiebedrijven Afwerking van gebouwen Verhuur van bouw- en sloopmachines met bedienend personeel
100 100 100 100 100
114 105 110 105 113
115 104 109 108 120
103 102 97 107 120
111 103 101 102 117
100
112
124
110
109 Bron: CBS
6
Toegevoegde waarde van de bouwnijverheid 2000
2001
2002*
2003*
2004*
VOLUME-INDEXCIJFERS, 2000 = 100
Jaarcijfer 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
100,0 101,9 107,8 86,2 104,0
101,9 102,8 108,2 89,6 107,0
98,6 104,1 104,0 88,1 98,4
93,7 98,3 100,7 81,7 94,1
95,0 101,7 99,4 80,8 98,0 Bron: CBS
33
De bouw in cijfers 2000-2004
7
Door architecten netto ontvangen opdrachten (B&U-werken) 2000
2001
2002
2003
2004
MLN EURO’S, LOPENDE PRIJZEN
B&U-werken Totaal
21.437
18.544
22.581
17.621
18.839
9.189 6.207 2.001
7.740 4.066 1.895
11.679 3.725 2.414
9.073 2.780 1.723
9.544 2.209 3.242
517 986 1.441 376 2.887
511 871 945 649 2.090
564 587 665 407 1.502
394 581 1.076 290 439
489 525 497 114 584
280 564 526 631
366 375 661 493
475 466 652 821
115 524 802 282
370 671 1.191 1.010
4.041
3.844
4.763
4.044
3.845
Nieuwbouw Woningen Gebouwen voor de marktsector Gebouwen voor de budgetsector
Gebouwen voor de marktsector Gebouwen voor landbouw en visserij Gebouwen voor industrie en bouwnijverheid Gebouwen voor handel en horeca Gebouwen voor vervoer en communicatie Gebouwen voor zakelijke dienstverlening
Gebouwen voor de budgetsector Gebouwen voor openbaar bestuur Gebouwen voor onderwijs Gebouwen voor gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening
Niet nieuwbouw Totaal
Bron: CBS
Ontvangen opdrachten architecten
Verleende bouwvergunningen
(miljard euro, lopende prijzen)
(miljard euro, lopende prijzen) 12
10
11
9
10
8
9 7 8 6
7 6
5
5
4
4
3
3 2 2 1
1
0
0 ‘95
34
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
Nieuwbouw woningen
Nieuwbouw woningen
Nieuwbouw overige gebouwen
Nieuwbouw overige gebouwen
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
B.3
Productie
8
Verleende bouwvergunningen (B&U-werken) 2000
2001
2002
2003
2004
MLN EURO’S, LOPENDE PRIJZEN
B&U-werken Totaal
16.379
16.537
16.081
16.663
18.500
7.170 4.837 1.158
6.641 4.968 1.345
7.699 3.517 1.313
8.873 2.986 1.473
9.293 2.884 2.365
485 820 955 427 2.150
485 867 953 644 2.019
421 668 784 392 1.252
453 619 765 332 817
487 539 836 226 767
172 295 388 303
238 245 506 356
286 341 393 293
145 389 628 311
423 493 901 548
858 2.356
1.096 2.486
1.080 2.471
1.123 2.209
1.258 2.699
Nieuwbouw Woningen Gebouwen voor de marktsector Gebouwen voor de budgetsector
Gebouwen voor de marktsector Gebouwen voor landbouw en visserij Gebouwen voor industrie en bouwnijverheid Gebouwen voor handel en horeca Gebouwen voor vervoer en communicatie Gebouwen voor zakelijke dienstverlening
Gebouwen voor de budgetsector Gebouwen voor openbaar bestuur Gebouwen voor onderwijs Gebouwen voor gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening
Niet nieuwbouw Woningen Bedrijfsgebouwen
Bron: CBS
9
Productie van B&U-werken 2000
2001
2002
2003
2004
MLN EURO’S, LOPENDE PRIJZEN
B&U-werken Totaal
17.148
17.917
17.747
16.010
16.666
7.783 4.875 1.213
7.513 5.280 1.386
7.484 4.952 1.456
7.675 3.635 1.305
8.455 3.203 1.486
533 847 1.031 542 1.922
536 928 993 594 2.229
528 896 965 563 2.000
418 646 763 437 1.371
461 581 766 379 1.016
259 217 377 360
245 299 448 394
302 316 478 360
230 320 451 304
232 371 555 328
3.276
3.739
3.857
3.394
3.521
Nieuwbouw Woningen Gebouwen voor de marktsector Gebouwen voor de budgetsector
Gebouwen voor de marktsector Gebouwen voor landbouw en visserij Gebouwen voor industrie en bouwnijverheid Gebouwen voor handel en horeca Gebouwen voor vervoer en communicatie Gebouwen voor zakelijke dienstverlening
Gebouwen voor de budgetsector Gebouwen voor openbaar bestuur Gebouwen voor onderwijs Gebouwen voor gezondheids- en welzijnszorg Overige dienstverlening
Niet nieuwbouw Totaal
Bron: CBS
35
De bouw in cijfers 2000-2004
10
Omzet uit bouwbedrijf naar objectcategorie 1999
2000
2001
2002
2003
MLN EURO’S, LOPENDE PRIJZEN
Binnenlandse omzet B&U – bedrijven GWW – bedrijven
22.630 5.630
24.470 5.670
25.756 6.721
27.102 6.607
25.640 5.819
IN PROCENTEN VAN DE BINNENLANDSE OMZET
B&U – bedrijven Nieuwbouw woningen bedrijfsgebouwen Onderhoud woningen bedrijfsgebouwen Overige activiteiten GWW – bedrijven Werkzaamheden t.b.v. woningbouwprojecten Werkzaamheden t.b.v. utiliteitsbouwprojecten Infrastructurele werken Cultuurtechnische werken Overige activiteiten
72,7 34,2 38,5 25,8 14,5 11,3 1,5
73,0 37,5 35,5 24,5 14,3 10,2 2,5
72,6 33,9 38,7 25,0 15,0 10,0 2,4
70,4 34,5 35,9 27,2 15,3 11,9 2,5
68,6 37,1 31,5 28,0 16,8 11,2 3,4
4,5 5,7 73,5 2,8 13,5
3,5 5,6 84,0 1,5 5,4
3,3 2,1 85,9 1,4 7,3
2,7 3,9 80,4 2,0 11,0
6,3 4,0 77,7 2,3 9,7 Bron: EIB
11
Omzet uit bouwbedrijf naar opdrachtgever 1999
2000
2001
2002
2003
MLN EURO’S, LOPENDE PRIJZEN
Binnenlandse omzet B&U – bedrijven GWW – bedrijven
22.630 5.630
24.470 5.670
25.756 6.721
27.102 6.607
25.640 5.819
IN PROCENTEN VAN DE BINNENLANDSE OMZET
B&U – bedrijven bedrijven particulieren woningbouwcorporaties overheid hoofdaannemers overige GWW – bedrijven overheid bedrijven hoofdaannemers particulieren overige
33,3 21,3 12,6 10,3 6,2 16,3
34,2 19,0 9,6 9,2 6,3 21,7
36,3 16,9 10,6 9,0 8,6 18,6
34,4 17,7 13,3 10,6 8,6 15,4
31,5 17,2 15,3 9,2 10,8 16,0
43,6 23,5 20,0 11,2 1,7
48,4 22,8 16,3 4,4 8,1
56,2 19,5 13,9 9,3 1,1
53,7 12,2 18,8 5,3 10,0
58,1 21,6 15,2 3,3 1,8 Bron: EIB
36
B.3
Productie
12
Omzet uit bouwbedrijf naar wijze van opdrachtverkrijging 1999
2000
2001
2002
2003
MLN EURO’S, LOPENDE PRIJZEN
Binnenlandse omzet B&U – bedrijven GWW – bedrijven
22.630 5.630
24.470 5.670
25.756 6.721
27.102 6.607
25.640 5.819
IN PROCENTEN VAN DE BINNENLANDSE OMZET
B&U – bedrijven uit enkelvoudige uitnodiging uit aanbesteding openbaar onderhands uit bouwteam uit eigen risicobouw uit klantenwerk uit turnkey projecten uit overige wijze GWW – bedrijven uit aanbesteding openbaar onderhands uit enkelvoudige uitnodiging uit klantenwerk uit overige wijze
21,4
21,7
18,1
19,1
20,0
7,4 18,2 24,1 13,2 10,1 2,2 3,4
5,8 19,5 25,3 10,8 9,8 2,9 4,2
5,6 19,9 23,7 14,8 9,3 4,1 4,5
6,1 18,9 22,3 16,1 10,7 2,9 3,9
6,2 20,2 24,4 13,0 10,1 1,8 4,3
29,3 35,4 13,4 7,3 14,6
25,7 32,4 21,1 6,3 14,5
30,2 34,0 18,2 5,2 12,4
37,2 30,3 12,4 6,2 13,9
31,1 35,6 12,5 6,6 14,2 Bron: EIB
Omzet uit overheidsopdrachten
Omzet uit aanbesteding
(in % van de binnenlandse omzet)
‘94
‘95
‘96
‘97
‘98
(in % van de binnenlandse omzet)
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
70
70
60
60
50
50
40
40
30
30
20
20
10
10
0
0 ‘94
‘95
‘96
B&U-bedrijven
B&U-bedrijven
GWW-bedrijven
GWW-bedrijven
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
37
De bouw in cijfers 2000-2004
13
Omzet van gespecialiseerde bedrijven in de bouw 1999
2000
2001
2002
2003
MLN EURO’S, LOPENDE PRIJZEN
Binnenlandse omzet uit hoofdactiviteit Timmerbedrijven Metselbedrijven Voegersbedrijven Tegelzetbedrijven Stucadoorsbedrijven Vloerleggers- en kunststeenbedrijven Overige afwerkbedrijven Niet-bitumineuze dakdekkersbedrijven Bitumineuze dakdekkersbedrijven Straatmakersbedrijven Grondwerkbedrijven Grondboring- en bronbemalingsbedrijven Betonijzervlechtbedrijven Heibedrijven Sloopbedrijven Natuursteenwerkbedrijven Steigerbouwbedrijven Materieelverhuurbedrijven
8.272 1.264 685 138 291 578 300 886 171 585 776 848 105 275 398 366 69 194 343
8.799 1.202 656 167 365 653 321 1.024 203 511 915 784 107 476 324 422 68 137 464
9.552 1.614 757 139 364 650 341 966 206 667 695 983 95 355 478 454 96 364 328
10.004 1.487 799 214 356 716 355 1.328 212 616 840 921 85 373 474 387 94 411 336
8.571 1.179 532 229 282 593 212 890 263 609 709 987 94 254 407 439 84 483 325 Bron: EIB
Omzet specialisten bouw
Omzet specialisten bouw
(miljoen euro, lopende prijzen)
(miljoen euro, lopende prijzen) 2.000
1.000
1.500
750
1.000
500
500
250
0
0 ‘95
38
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘95
‘96
‘97
‘98
Timmerbedrijven
Straatmakersbedrijven
Metselbedrijven
Grondwerkbedrijven
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
B.4
Kosten werknemers
B.4 Kosten werknemers Na meer dan een jaar onderhandelen is eind april 2005 een principe-akkoord CAO voor de Bouwnijverheid tot stand gekomen dat eind mei formeel is bekrachtigd door alle partijen betrokken bij de totstandkoming van de Bouw en UTA-CAO. De looptijd van de nieuwe geïntegreerde Bouw en UTA-CAO bedraagt 36 maanden. De ingangsdatum sluit aan op de einddatum van de vorige CAO’s, te weten 31 maart 2004. Er is een samenhangend pakket van arbeidsvoorwaarden overeengekomen dat leidt tot een aanzienlijke productiviteitsverbetering, vergroting van de flexibiliteit en er sprake is van een gematigde loonstijging gedurende de contractduur. Voor werknemers vallend onder de CAO voor het Bouwbedrijf is een pensioenregeling overeengekomen die het mogelijk maakt om na 40 jaar werken op 60-jarige leeftijd uit te treden met een uitkering van 70% van het middelloon. Dit kan worden bereikt door enerzijds een pensioenregeling die uitgaat van een maximaal actuarieel te vervroegen uittreedleeftijd van 61 jaar en 2 maanden en anderzijds door gebruik te maken van de levensloopregeling waaraan de werkgever zal bijdragen. Werknemers vallend onder de UTA-CAO kunnen door middel van een combinatie van de “opgeblazen” pensioenregeling en de levensloopregeling na veertig jaar uittreden op een leeftijd van ongeveer 60 jaar en 10 maanden. Verder zijn er afspraken gemaakt over de loonsverhogingen, reisurenregeling, chauffeurstoeslag, het vakantiebonnensysteem, CAO à la Carte, flexibiliteit, kort verzuim en loondoorbetaling bij ziekte. Het theoretisch beschikbaar aantal uren ligt al jaren rond de 2.090 uur. Het aantal productieve uren is in 2004 ten opzichte van 2003 met 35 uur toegenomen. Hiermee komt een eind aan de dalende trend die over de gehele periode 1999-2003 is waargenomen, met als uitzondering van het jaar 2002. Door de langdurige staking in het tweede kwartaal van dit jaar is het aantal productieve uren in 2002 het laagst.
De bouw is gedeeltelijk afhankelijk van het weer. Zelfs in een klein land als Nederland kunnen grote verschillen ontstaan. Zo zorgde in 2004 vorstdagen (temperatuur < 0ºC) in Schiphol voor 18 dagen en in Eelde voor 31 dagen onwerkbaar weer. In de nieuw afgesloten CAO zijn afspraken gemaakt over de ontwikkeling van een volwaardig alternatief voor het huidige risicofonds. Dit betekent dat de declaratiemogelijkheden ingeval van werkverhindering in verband met vorst worden gehalveerd op het moment dat er een volwaardig alternatief ontwikkeld is. Mocht na de evaluatie blijken dat een en ander niet tot problemen aan werknemerszijde leidt, dan zal het huidige risicofonds het jaar daarop worden geliquideerd. Ondanks de hoge werkloosheid in de bouw op dit moment, is de wachtgeldpremie in 2005 ten opzichte van 2004 bijna gehalveerd. De hoogte van de wachtgeldpremie is afhankelijk van de verwachte instroom in een jaar en van de op dat moment bestaande reserves in het fonds. Als het advies van de SER over de toekomstbestendigheid van de WW door het kabinet en de Kamers overgenomen wordt, zal vanaf 2006 de wachtgeldpremie fifty-fifty over werkgevers en werknemers verdeeld worden. De premies ten behoeve van de algemene werkloosheidsverzekering zullen over werkgevers, werknemers en overheid gelijkmatig verdeeld worden, tenminste zo stelt de SER voor. De kostenvergoedingen genoemd in artikel 25 van de Bouw-CAO zijn in juli 2003 voor het laatst aangepast. Indien na overleg met de belastingdienst blijkt dat het mogelijk is een fiscaal gefacilieerde integrale kostenvergoeding overeen te komen zal deze vergoeding geïndexeerd worden met de percentages van de structurele loonsverhogingen die in het CAO akkoord zijn afgesproken; namelijk 1,25% per 1 juli 2005, 1,00% per 1 januari 2006, 0,75% per 1 juli 2006 en 0,75% per 1 januari 2007.
39
De bouw in cijfers 2000-2004
1
Ontwikkeling garantieloon bouw-CAO
Ingangsdatum A week
B uur
week
uur
Functiegroep C week uur
D
E
week
uur
week
uur
20,29 868,40 20,44 874,80 20,56 880,00 20,88 893,60 21,04 900,40 21,22 908,00 21,38 914,80 21,81 933,20 22,08 944,80 22,30 954,40 22,58 966,40 23,01 984,80 24,41 1044,40 24,65 1054,80
21,71 21,87 22,00 22,34 22,51 22,70 22,87 23,33 23,60 23,86 24,16 24,62 26,11 26,37
912,00 918,80 924,40 938,80 946,00 954,00 961,20 980,40 992,80 1002,80 1015,20 1034,40 1097,20 1108,00
22,80 22,97 23,11 23,47 23,65 23,85 24,03 24,51 24,82 25,07 25,38 25,86 27,43 27,70
12,32 12,45 12,77 12,81 12,97
518,00 523,20 536,50 538,00 544,80
12,95 13,08 13,41 13,45 13,62
IN GULDENS
1 januari 1 april 1 juli 1 januari 1 april 1 juli 1 januari 1 april 1 juli 1 januari 1 juli 1 januari 1 april 1 juli
1997 1997 1997 1998 1998 1998 1999 1999 1999 2000 2000 2001 2001 2001
722,00 726,60 732,00 743,60 749,20 755,60 761,20 776,40 786,00 794,00 804,00 819,20 869,20 878,00
18,05 18,19 18,30 18,59 18,73 18,89 19,03 19,41 19,65 19,85 20,10 20,48 21,73 21,95
766,40 772,00 776,80 788,80 794,80 801,60 807,60 823,60 834,00 842,40 852,80 869,20 922,00 931,20
19,16 19,30 19,42 19,72 19,87 20,04 20,19 20,59 20,85 21,06 21,32 21,73 23,05 23,28
811,60 817,60 822,40 835,20 841,60 848,80 855,20 872,40 883,20 892,00 903,20 920,40 976,40 986,00
1 juli 1 januari 1 juli 1 januari 1 juli
2002 2003 2003 2004 2005
410,40 414,80 425,60 426,80 432,00
10,26 10,37 10,64 10,67 10,80
434,80 439,20 450,50 451,60 457,20
10,87 10,98 11,26 11,29 11,43
461,20 466,00 478,00 479,20 485,20
IN EURO’S
11,53 11,65 11,95 11,98 12,13
492,80 498,00 510,80 512,40 518,80
Bron: Bouwend Nederland
2
Ontwikkeling salarisschalen UTA-CAO
Ingangsdatum 1
2
min. max.
min. max.
Functiegroep 3 4 min. max. min. max.
2.576 2.628 2.661 2.714 2.748 2.803 2.831 2.881 2.917 2.932 3.084
2.832 2.889 2.925 2.984 3.021 3.081 3.112 3.166 3.206 3.222 3.390
3.161 3.224 3.264 3.329 3.371 3.438 3.472 3.533 3.577 3.595 3.782
min.
5
6 max. min. max.
4.914 5.012 5.075 5.177 5.242 5.347 5.400 5.495 5.564 5.592 5.883
4.144 4.227 4.280 4.366 4.421 4.509 4.554 4.634 4.692 4.715 4.961
5.755 5.870 5.943 6.062 6.138 6.261 6.324 6.435 6.515 6.548 6.889
4.869 4.966 5.028 5.129 5.193 5.297 5.350 5.444 5.512 5.540 5.828
6.855 6.992 7.079 7.221 7.311 7.457 7.523 7.664 7.760 7.799 8.192
2.716 2.764 2.812 2.847 2.890 2.919 2.955
2.291 2.331 2.371 2.401 2.437 2.462 2.492
3.181 3.236 3.293 3.334 3.384 3.418 3.461
2.691 2.738 2.786 2.821 2.863 2.892 2.928
3.782 3.849 3.916 3.965 4.024 4.065 4.115
IN GULDENS
1 januari 1 juli 1 januari 1 juli 1 januari 1 juli 1 januari 1 juli 1 januari 1 maart 1 juni
1997 1997 1998 1998 1999 1999 2000 2000 2001 2001 2001
3.390 3.458 3.501 3.571 3.616 3.688 3.725 3.790 3.837 3.856 4.058
3.779 3.855 3.903 3.981 4.031 4.112 4.153 4.226 4.279 4.300 4.524
4.269 4.354 4.408 4.496 4.552 4.643 4.689 4.771 4.831 4.855 5.109
3.587 3.659 3.705 3.779 3.826 3.903 3.942 4.011 4.061 4.081 4.294
IN EURO’S
1 januari 1 juli 1 januari 1 juli 1 januari 31 maart 1 juli
2002 2002 2003 2003 2004 2004 2005
1.424 1.449 1.474 1.493 1.515 1.530 1.549
1.874 1.906 1.940 1.964 1.994 2.013 2.038
1.565 1.593 1.620 1.641 1.665 1.682 1.703
2.089 2.125 2.163 2.190 2.222 2.244 2.273
1.746 1.777 1.808 1.830 1.858 1.877 1.900
2.359 2.400 2.442 2.473 2.510 2.535 2.567
1.983 2.017 2.053 2.078 2.109 2.131 2.157
Bron: Bouwend Nederland
40
B.4
Kosten werknemers
3
Aanpassing loon - en salarisschalen bouw-CAO en UTA-CAO
Ingangsdatum
1 januari 1 juli 1 januari 1 juli 1 januari 1 juli 1 januari 1 april 1 juli 1 januari 1 april 1 juli 1 oktober 1 januari 1 april 1 juli 1 oktober 1 januari 1 juli 1 oktober 1 januari 1 maart 1 april 1 juni 1 juli 1 januari 1 mei 1 juli 1 januari 1 juli 1 januari 31 maart 1 juli 1 januari 1 juli 1 januari
1994 1994 1995 1995 1996 1996 1997 1997 1997 1998 1998 1998 1998 1999 1999 1999 1999 2000 2000 2000 2001 2001 2001 2001 2001 2002 2002 2002 2003 2003 2004 2004 2005 2006 2006 2007
Bouw-CAO
UTA-CAO
prijscompensatie
initieel
eenmalig
initieel
1,07 % 0,83 % 1,46 % 0,54 % 0,54 % 1,07 % 0,54 %
0,50 %
1,30 %
0,50 %
1,20 % 2,00 % 1,00 % 1,00 % 1,00 %
0,75 % 2,00 % 1,25 %
0,61 % 1,56 % 0,75 %
2,00 %
0,86 % 0,75 %
1,25 %
0,76 % 2,00 % 1,25 %
2,00 % 350 gld 1,00 %/0,50 %a 1,75 %
1,00 % 1,25 % 350 gld
1,25 % 0,50 % 4,00 %/2,00 %b 3,25 % 1,00 % 1,75 % 150 eur 2,19 % 1,03 % 1,30 % 0,29 %
0,75 % 1,25 %
1,25 % 1,00 % 0,75 % 0,75 %
125 eur 200 eur 200 eur 150 eur 250 eur
1,75 % 1,75 % 1,25 % 1,50 % 1,00 % 1,25 %/0,50 %a 1,00 %/0,50 %a 0,75 % 0,75 % Bron: Bouwend Nederland
a b
initieel/ eenmalig de verhoging van 2% wordt in mindering gebracht op de betaalde prestatietoeslag
41
De bouw in cijfers 2000-2004
4
Bruto weekloon, netto weekloon en loonkosten bouw-CAO 2000
2001
SITUATIE PER 1 JULI
2002
2003
2004
IN GULDENS/EURO’S
Bruto weekloon Bouw-CAO (functiegroep D) wettelijk minimum
966,40 564,90
1054,80 600,30
492,80 284,25
510,80 291,90
512,40 291,90
1.632,00
1.734,00
822,50
856,20
870,76
643,35 869,14 493,00
649,98 884,27 489,00
297,68 411,81 231,00
300,85 419,15 238,00
302,18 420,85 241,00
Loonkosten per week Bouw-CAO (functiegroep D) Netto weekloon (functiegroep D) exclusief 100 % waarde vakantiebedrag inclusief 100 % waarde vakantiebedrag wettelijk minimum
INDEXCIJFERS, 1 JULI 2000 = 100
Bruto weekloon Bouw-CAO wettelijk minimum
100,0 100,0
109,1 106,3
112,4 110,9
116,5 113,9
116,8 113,9
100,0
106,2
111,1
115,6
117,6
100,0 100,0 100,0
101,0 101,7 99,2
102,0 104,4 103,3
103,1 106,3 106,4
103,5 106,7 107,7
Loonkosten per week Bouw-CAO
Netto weekloon exclusief 100 % waarde vakantiebedrag inclusief 100 % waarde vakantiebedrag wettelijk minimum
Bron: Bouwend Nederland, SoZaWe
5
Bruto maandloon, netto maandloon en loonkosten UTA-CAO 2000
2001
SITUATIE PER 1 JULI
2002
2003
2004
IN GULDENS/EURO’S
Bruto maandloon UTA-CAO (gemiddelde functieniveau 3) wettelijk minimum
4.152,00 2.447,90
4.445,50 2.601,30
2.088,50 1.231,80
2.151,61 1.264,80
2191,91 1264,80
5.757,00
6.056,00
2.880,00
2.971,00
3031,75
2.961,00 2.135,00
2.980,00 2.118,00
1.394,00 1.002,00
1.419,00 1.030,00
1.453,36 1.046,00
Loonkosten per maand UTA-CAO
Netto maandloon UTA-CAO (excl. vakantietoeslag) wettelijk minimum (excl. vakantietoeslag)
INDEXCIJFERS, 1 JULI 2000 = 100
Bruto maandloon UTA-CAO wettelijk minimum
100,0 100,0
107,1 106,3
110,8 110,9
114,2 113,9
116,3 113,9
100,0
105,2
110,2
113,7
116,1
100,0 100,0
100,6 99,2
103,7 103,4
105,6 106,3
108,2 108,0
Loonkosten per maand UTA-CAO
Netto maandloon UTA-CAO wettelijk minimum
Bron: Bouwend Nederland
42
B.4
Kosten werknemers
6
AVBB-indexcijfers uurprijzen 2000
2001
2002
2003
2004
INDEXCIJFERS, 1 JANUARI 2000 = 100, EXCLUSIEF BTW
Uurprijzen Jaargemiddelde 1 januari 1 juli
100,7 100,0 101,4
104,5 100,8 106,1
109,0 107,2 110,9
114,0 112,5 115,4 Bron: Bouwend Nederland
7
Productieve uren per arbeider in de B&U 2000
2001
2002
2003
2004
ABSOLUUT
Beschikbaar Theoretisch beschikbaar per jaar
2.080
2.090
2.090
2.090
2.095
1.445 380 395 280 390
1.430 375 385 280 390
1.410 370 375 285 380
1.425 340 395 285 405
1.460 395 400 280 385
635 140 125 240 130
660 145 135 240 140
680 145 145 240 150
665 170 125 245 125
640 125 120 250 140
Productief totaal per jaar 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Improductief totaal per jaar 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Bron: CBS
Garantieloon Bouw-CAO
Onwerkbaar weer
(uurloon functiegroep D per 1-1)
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
(dagen met temperatuur < 0˚C)
‘01
‘02
‘03
‘04
‘05
13
50
12
40
11
30
10
20
9
10
0
0 ‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
Schiphol Volkel
43
De bouw in cijfers 2000-2004
8
Ontwikkeling van lonen en loonkosten 2000
2001
JAARCIJFERS
2002
2003
2004
INDEXCIJFERS, 2000 = 100
CAO-lonen per maand (incl. bijzondere beloningen) Industrie Bouwnijverheid en -installatiebedrijven
100,0 100,0
103,9 104,8
107,6 109,4
110,5 112,2
112,4* 114,6*
100,0 100,0
103,9 104,8
107,6 109,4
110,6 112,2
112,4 114,6
100,0 100,0
103,6 104,1
107,6 109,1
111,2 112,2
114,2 115,7
CAO-lonen per uur (incl. bijzondere beloningen) Industrie Bouwnijverheid en -installatiebedrijven
Contractuele loonkosten per uur Industrie Bouwnijverheid en -installatiebedrijven
Bron: CBS
9
Gegevens volksverzekeringen 2001
2002
PER 1 JANUARI
2003
2004
2005
INDEXCIJFERS, 2000 = 100
Premiepercentages Algemene Ouderdomswet (AOW) Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) Algemene nabestaanden wet (Anw)
17,90 10,25 1,25
17,90 10,25 1,25
17,90 12,05 1,25
17,90 13,25 1,25
17,90 13,45 1,25
IN GULDENS/ EURO’S
AOW (bruto per maand, exclusief vakantietoeslag) Gehuwd zonder toeslag Gehuwd met toeslag Ongehuwd Ongehuwd met kind jonger dan 18 jaar ANW (bruto per maand, exclusief vakantietoeslag) Nabestaandenuitkering Nabestaanden- met halfwezenuitkering Wezen 0 - 10 jaar Wezen 10 - 16 jaar Wezen 16 - 27 jaar
1.261,07 2.522,14 1.832,08 2.268,61
598,07 1.196,14 869,24 1.077,54
622,26 1.244,52 906,14 1.122,90
631,76 1.263,52 921,28 1.141,28
631,81 1.263,62 924,86 1.143,92
1.966,11 2.415,47 629,16 943,73 1.258,31
932,38 1.145,61 298,36 447,54 596,72
968,48 1.188,77 309,91 464,87 619,83
984,99 1.208,72 315,20 472,80 630,39
990,24 1.213,47 316,88 475,32 633,75
Diversen Maximum premiegrens Volksverzekeringen per jaar Belastbaar inkomen uit werk en woning (box1); jonger dan 65 jaar Eerste schijf Tweede schijf Derde schijf Vierde schijf Tarief belastbaar inkomen uit werk en woning (box1); jonger dan 65 jaar (in procenten) Eerste schijf Tweede schijf Derde schijf Vierde schijf
59.520
27.847
28.850
29.543
30.357
32.769 26.751 42.532 meerdere
15.331 12.516 19.898 meerdere
15.883 12.967 20.614 meerdere
16.265 13.278 21.109 meerdere
16.893 13.463 21.404 meerdere
32,35 37,60 42,00 52,00
32,35 37,85 42,00 52,00
32,90 38,40 42,00 52,00
33,40 40,35 42,00 52,00
34,40 41,95 42,00 52,00 Bron: SoZaW
44
B.4
Kosten werknemers
10
Gegevens werknemersverzekeringen 2001
2002
JAARGEMIDDELDEN
2003
2004
2005
IN PROCENTEN
Premiepercentages Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), werknemer/werkgever (vanaf 1998) basispremie gedifferentieerde premie kleine werkgever (minimum) kleine werkgever (maximum) grote werkgever (minimum) grote werkgever (maximum) 'Reparatie WAO-gat' Bouw-CAO werkgever (over premieloon SV) werknemer (over premieloon WAO) Werkloosheidswet (WW) Wachtgeldverzekering (Wa) werkgever werknemer Werkloosheidsverzekering (AWF) werkgever werknemer Aanvullingsfonds WW (AVW) Bouw-CAO werkgever werknemer UTA-CAO werkgever werknemer Ziekenfondswet (ZFW) werkgever werknemer
6,10
5,85
5,05
5,10
5,60
0,98 4,77 0,00 6,36
1,24 6,06 0,00 8,08
2,38 2,38 0,00 8,52
2,46 2,46 0,00 8,84
2,25 2,25 0,00 6,84
0,55 0,55
0,45 0,45
0,50 0,50
0,20 0,20
0,00 0,00
0,00
0,81
1,80
2,25
1,20
3,65 5,25
3,60 4,95
1,55 5,80
1,55 5,80
2,45 5,85
0,425 0,425
0,30 0,30
0,50 0,50
0,85 0,85
0,48 0,85
0,00 0,00
0,05 0,05
0,125 0,125
0,125 0,125
0,000 0,125
6,25 1,70
6,25 1,70
6,75 1,70
6,75 1,25
6,75 1,45
IN GULDENS/EURO’S
Premie grenzen WAO Maximum premiedagloon Maximum uitkeringsdagloon WW Franchise per dag met vakantiebonnen idem, zonder vakantiebonnen Maximum premiedagloon Maximum uitkeringsdagloon ZFW Maximum premiedagloon Verzekeringsloongrens *Werknemers *65-plussers *Zelfstandige
337,00 341,13
159,00 159,99
165,00 165,63
167,00 167,70
167,00 167,70
132,20 117,00 337,00 341,13
62,70 55,00 159,00 159,99
65,00 57,00 165,00 165,63
66,10 58,00 167,00 167,70
65,90 58,00 167,00 167,70
226,00
108,00
111,00
113,00
114,00
65.700 41.800 42.000
30.700 19.550 19.650
31.750 20.200 20.250
32.600 20.750 20.800
33.000 21.000 21.050 Bron: SFB, SoZaWe
a
over premieloon SV
45
De bouw in cijfers 2000-2004
11
Gegevens bedrijfstakeigen regelingen niet eerder genoemd 2001
2002
2003
2004
2005
IN % PER 1 JANUARI
Premiepercentages Heffing GBIO (scholing en opleiding OR-leden) Scholingsfonds Vroegpensioen Bouw werkgever werknemer Vroegpensioen UTA werkgever werknemer Vakantiefonds Premiefactor Waardefactor (100 %) vanaf 1 januari vanaf aanvang nieuw rechtjaar Doorbelastingsfactor vanaf 1 januari vanaf aanvang nieuw rechtjaar Opleidings- en Ontwikkelingsfonds A-personeel B-personeel Risicofonds winterperiode zomerperiode
0,034 0,95
0,030 0,80
0,026 0,80
0,024 0,80
0,02 0,60
5,63 5,21
5,56 5,28
5,81 5,53
5,81 5,53
6,06 5,78
4,625 4,625
5,05 5,05
5,30 5,30
5,55 5,55
5,30 5,30
23,10
23,32
24,62
24,35
24,22
23,10 23,10
23,16 23,16
23,16 23,16
23,16 23,16
23,16 23,16
19,107 19,107
19,686 19,686
20,265 20,265
20,844 20,844
21,423 21,423
0,5877 2,1842
0,8083 2,4169
0,8245 2,5130
0,8316 2,5715
0,7497 2,3093
3,00 4,00
3,00 4,00
2,00 3,00
2,00 3,00
1,00 2,00
0,24
0,24
0,11
11,50
11,50
11,50
13,50
15,50
29.631,60 41.300,00 89.121,14 19,86 42,84
30.520,55 42.000,00 90.175,62
14.480,63 19.689,78 41.668,43
15.095,35 20.304,50 42.397,61
15.407,21 20.616,36 42.767,54
IN GULDENS/EURO’S
Collectieve Ongevallen Verzekering (per dag) Bedrijfspensioenfonds Premie (%) Minimumpremie, per jaar Bodemloon, per jaar Grens werknemersbijdrage, per jaar Maximum pensioenloon, per jaar Ondergrens werknemerspremie (uurloon) Bovengrens betaling pensioenpremie (uurloon)
Bron: SFB,Bouwend Nederland a b
46
tot 1 mei 2000 vanaf 1 mei 2000
B.4
12
Kosten werknemers
Kostenvergoedingen en bijzondere toeslagen bouw-CAO 2000
2001
2002
2003
2004
IN GULDENS/EURO’S, PER 1 JULI
Bijzondere toeslagen (art 20) Steenzetterstoeslag, per week Chauffeurstoeslag, per dag 1 of 2 meerijders 0 - 30 km 31 - 65 km 66 km en meer 3 of meer meerijders 0 - 30 km 31 - 65 km 66 km en meer Premie schadevrij rijden Kwartaalpremie Verhoging per kwartaal Maximum kwartaalpremie Eerste volgende schadevrij kwartaal Extra bonus schadevrij rijden EHBO
16,85
17,44
7,91
7,91
7,91
4,10 5,10 6,10
4,10 5,10 6,10
1,86 2,31 2,77
1,86 2,31 2,77
1,86 2,31 2,77
6,10 12,20 18,30
6,10 12,20 18,30
2,77 5,54 8,30
2,77 5,54 8,30
2,77 5,54 8,30
22,50 2,65 27,50 22,50 38,75 318,00
23,29 2,74 28,46 23,29 40,11 329,13
10,57 1,24 12,91 10,57 18,20 149,35
10,57 1,24 12,91 10,57 18,20 149,35
10,57 1,24 12,91 10,57 18,20 149,35
375,00 325,00 275,00
388,13 336,38 284,63
176,13 152,64 129,16
176,13 152,64 129,16
176,13 152,64 129,16
13,75 8,00 1,80 1,95 1,10 0,90 2,30 1,55 1,10
14,23 8,28 1,86 2,02 1,14 0,93 2,38 1,60 1,14
6,46 3,76 0,84 0,92 0,52 0,42 1,08 0,73 0,52
6,65 3,87 0,87 0,95 0,54 0,43 1,11 0,75 0,54
6,65 3,87 0,87 0,95 0,54 0,43 1,11 0,75 0,54
4.200,00
4.200,00
2.042,01
2.042,01
2.042,01
1,70
1,76
0,80
0,80
0,80
0,15 1,90 0,46 0,57 0,56 0,60
0,16 1,97 0,49 0,60 0,60 0,60
0,07 0,89 0,22 0,28 0,28 0,28
0,07 0,89 0,22 0,28 0,28 0,28
0,07 0,89 0,22 0,28 0,28 0,28
Bereikbaarheidsdienst (art 20a) Voortdurend aan de woning gebonden Op gezette tijden beschikbaar zijn Beschikking over technische hulpmiddelen
Voeding, huisvesting, eigen uitrusting (art 25) Voeding, per dag Nachttoeslag, per dag Werkkleding, per dag Werkkleding Heibedrijf, per dag Laarzen/veiligheidsschoenen, per dag Knielaarzen, per dag Laarzen en oliegoed K&O, per dag Gereedschap timmerman/straatmaker, per dag Gereedschap metselaar/tegelzetter, per dag
Kinderopvang (art 25a) Maximum werkgeversbijdrage, per jaar
Reiskosten (art 26) Fietsvergoeding, per dag Bromfietsvergoeding per kilometer minimumvergoeding, per dag Motorvergoeding, per kilometer Autovergoeding, per kilometer idem indien chauffeurstoeslag reiskostenforfait
Bron: Bouwend Nederland
47
De bouw in cijfers 2000-2004
13
Loongrondslagen 2000
2001
2002
2003
2004
3.819 3.875 1.816 3.835 1.612 3.783 3.166 3.863 1.795
3.820 3.875 1.884 3.837 1.633 3.784 3.168 3.887 1.817
IN MILJOENEN EURO’S
IP Bouw Vroegpensioen Bouw VUT UTA Aanvullingsfonds Bouw Aanvullingsfonds UTA Scholingsfonds Risicofonds O&O-bouw O&O UTA
3.660 3.696 3.674 1.323 3.659 3.104 3.697 1.455
3.809 3.740 1.762 3.846 1.495 3.802 3.235 3.847 1.641
3.857 3.774 1.843 3.873 1.588 3.833 3.209 3.898 1.74
Bron: SFB
14
MBK-jaarregistratie onwerkbaar weer naar oorzaak bij enkele KNMI-stations 2000
2001
2002
2003
2004
DAGEN
Neerslag Eelde Schiphol De Bilt Rotterdam Volkel
20,5 17,0 14,5 19,5 10,5
19,0 18,5 15,5 17,5 18,0
17,0 22,0 23,5 18,0 20,5
8,5 11,0 10,5 11,5 9,0
22,0 20,5 19,5 16,5 18,0
11,0 22,0 1,5 16,5 4,0
1,5 15,5 0,0 8,0 2,5
11,0 17,0 2,0 13,5 8,0
2,5 11,0 10,5 4,5 1,0
8,0 18,0
15,0 10,0 16,0 14,0 24,0
31,0 16,0 22,0 18,0 22,0
24,0 13,0 18,0 13,0 19,0
38,0 27,0 33,0 30,0 44,0
31,0 18,0 26,0 22,0 32,0
Windkracht > 6 Eelde Schiphol De Bilt Rotterdam Volkel
11,0 4,5
Temperatuur < 0ºC Eelde Schiphol De Bilt Rotterdam Volkel
Bron: Reed Business Information bv
48
B.5
Kosten productie
B.5 Kosten productie De bouwproductie bereikte rond het jaar 2000 op alle fronten een absoluut record. Maar nadat de in 2001 ingezette recessie ook de bouw trof, is de markt omgeslagen. Dat heeft duidelijke gevolgen gehad voor de prijsontwikkeling. Het is in deze situatie niet aannemelijk dat de prijzen fors verhoogd zijn. Niet vreemd derhalve, dat de opvallend hoge uitkomsten van de CBS - Prijsindex bouwkosten van nieuwe woningen (verder: de prijsindex) in 2001 en 2002 vragen heeft opgeroepen (ook bij het CBS zelf). Maar er zijn aanwijzingen, dat de prijsstijging in 2002 werkelijk hoog is geweest. In 2004 heeft het EIB onderzoek1 gedaan naar de ontwikkeling van de verschillende bouwprijzen en -kosten in de loop der tijd. Getracht is daarbij de vraag te beantwoorden welke factoren het verloop beïnvloed hebben en wat op basis van het gevonden prijsverloop de rol van de prijs op de gebouwenmarkt is. Mede op basis van dit onderzoek is in het maandblad Bouwmarkt2 een artikel gepubliceerd waarin het EIB de sterke stijging van de prijsindex in 2002 tegen het licht houdt. Het jaar 2002 werd als gevolg van de recessie gekenmerkt door teruglopende orderportefeuilles en bouwproductie. De gemeten prijsstijging voor nieuwbouwwoningen van meer dan 10 procent lijkt in dit verband dan ook onwaarschijnlijk. Een onderzoek naar verschillende prijsbepalende factoren geeft inzicht in hoeverre de werkelijke prijsontwikkeling op de bouwmarkt hiervan afwijkt. Drie prijsbepalende factoren spelen een belangrijke rol in de analyse. Ten eerste de factor arbeid. Afgezien van de component lonen wordt ook de kostencomponent onderaannemers grotendeels bepaald door arbeid. De gestegen bouwvraag rond 2000 creëerde een grote behoefte aan vakbekwaam personeel. Uit de conjunctuurmetingen van het EIB in 2000 en 2001 blijkt, dat gemiddeld één op de vier bouwbedrijven stagnatie in het werk ondervond door een personeelstekort. Tegen deze achtergrond is het dus niet verwonderlijk dat de loonkosten snel zijn gestegen.
1
EIB - Bouwprijzen en de vraag naar bouwproductie
2
Kritiek op CBS-outputprijsindex deels ontzenuwd –
Regelgeving is een andere prijsbepalende factor, die op meerdere manieren kan doorwerken in het bouwproces. Veranderde voorschriften – bijvoorbeeld met betrekking tot plafondhoogte of energiezuinigheid - verhogen de bouwkosten. In veel gevallen is het echter onduidelijk of alleen de prijs stijgt of dat er ook een kwaliteitsverbetering optreed. Het CBS heeft de gevolgen van nieuwe voorschriften voor zover mogelijk gecorrigeerd, maar de kwaliteitscorrectie grotendeels beperkt tot de inhoudstoename van woningen. Als de kwaliteitsverbetering in 2002 hierdoor onderschat is, geeft de prijsindex een te hoge prijsstijging. Als derde speelt de winstontwikkeling een rol in de analyse. Gezien de recessie en de productiedaling in de bouwnijverheid ligt een stijging van de winstmarges in 2002 niet voor de hand. Toch is de winstmarge van hoofdaannemers in de b&u – als percentage van de omzet – in 2002 behoorlijk toegenomen. Deze in eerste instantie opmerkelijke winstontwikkeling is echter eenvoudig te verklaren. Prijzen worden voor aanvang van het project vastgesteld. Aannemers baseren deze prijzen met name op de lopende marktsituatie. Bij een gespannen markt, gekenmerkt door prijsstijgingen, worden ook hogere prijzen berekend (wat op zich kenmerkend is voor een ‘outputindex’ als de CBS – prijsindex is). Indien de markt na de prijsopgave echter omslaat en de spanning op de inkoopmarkt verdwijnt, krijgt de aannemer de kans om het project goedkoper in te kopen en tegen lagere prijzen onderaannemers in te huren. Zo worden de winstmarges dus indirect verhoogd. Op grond van deze - hier kort samengevatte analyse is de conclusie getrokken, dat de registraties van het CBS minder onwaarschijnlijk zijn dan op het eerste gezicht lijkt. De ontwikkelingen in de bouwnijverheid zijn daar uitzonderlijk genoeg voor geweest. Met deze analyse in het achterhoofd is ook de daling van de (voorlopige) prijsindex in 2004 met ongeveer 2,5 procent beter te begrijpen. Door de hardere concurrentie en de minder gevulde orderportefeuilles zijn de winsten in 2004 naar verwachting gedaald. Eveneens is de prijsstijging van de inkoop vergeleken met de jaren ervoor verder afgenomen. Tenslotte past ook het gegeven, dat de hoofdaannemers in de b&u het afgelopen jaar per saldo maar zeer beperkte prijsstijgingen verwachtten, goed in het beeld.
Bouwmarkt januari 2005 (Zuidema).
49
De bouw in cijfers 2000-2004
1
Gemiddelde bouwkosten en inhoud van woningen 2000
2001
2002
2003
2004
72.454 15.848 56.606
76.180 17.300 58.880
AANTAL
Verleende bouwvergunningen Huurwoningen Eigen woningen
78.563 14.311 64.252
62.326 11.108 51.218
67.163 13.159 54.024
IN EURO’S, EXCLUSIEF BTW
Gemiddelde bouwkosten per woning Huurwoningen Eigen woningen
92.000 60.000 99.000
105.000 74.000 112.000
112.000 78.000 120.000
118.000 90.000 126.000
116.000 80.000 127.000
507 383 542
502 351 547
IN M 3
Gemiddelde inhoud per woning Huurwoningen Eigen woningen
488 351 519
510 377 539
503 380 534
IN EURO’S PER M 3, EXCLUSIEF BTW
Gemiddelde bouwkosten per m 3 Huurwoningen Eigen woningen
187 172 190
205 196 207
220 205 224
233 235 232
231 229 232
Bron: CBS, Bouwend Nederland
2
Prijsindexcijfers van de bouwkosten van nieuwe woningen 2000
2001
2002
2003
2004*
INDEXCIJFERS 1995 = 100, INCLUSIEF BTW
Jaarcijfer 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
125 122 122 127 129
Jaarcijfer 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
125 122 122 127 129
134 130 133 136 135
148 144 146 149 154
154 152 157 154 152
150 152 148 147 154
INDEXCIJFERS 1995 = 100, EXCLUSIEF BTW
132 129 131 134 134
146 142 145 147 152
152 150 155 152 150
148 150 146 145 152 Bron: CBS
3
Indexcijfers van de productieprijs van B&U-werken 2000
2001
2002
2003
2004*
INDEXCIJFERS PRIJSNIVEAU 1995, EXCLUSIEF BTW
Jaarcijfer 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
118 116 117 118 119
124 121 123 124 126
131 128 130 132 135
142* 138 141 144 146*
149 148 150 150 150 Bron: CBS
50
B.5
Kosten productie
4
Prijsindexcijfers GWW 2000
2001
2002
2003
2004*
INDEXCIJFERS, 2000 = 100
Totaal GWW januari juli
97 100
102 103
104 105
106 105
107 109
99 100
103 105
107 108
109 109
108 109
99 100
102 105
107 109
111 111
112 113
94 100
100 98
97 101
103 100
104 102
98 100
104 107
110 112
116 116
116 117
97 101
101 102
102 104
107 107
109 116
98 101
105 105
107 108
108 107
106 110
98 101
102 104
105 107
108 109
110 117
Riolering januari juli
Wegen met open verharding januari juli
Wegen met gesloten verharding januari juli
Grondverzet januari juli
Waterbouwkundige werken januari juli
Kunstwerken januari juli
Spoorwegen januari juli
Bron: CBS
5
BDB-kostendexcijfers woningen en gebouwen 2000
2001
2002
2003
2004
INDEXCIJFERS NIEUWBOUW, JANUARI 2003 = 100
SITUATIE PER JULI
Woningbouw Aanneemsom Loonkosten Materiaalkosten
88,3 88,4 90,4
94,1 93,7 94,5
98,9 99,2 98,5
100,6 100,2 101,2
103,4 103,7 103,2
90,5 88,4 93,0
96,7 93,7 98,0
99,7 99,2 99,8
101,0 100,2 101,7
104,1 103,7 104,3
90,6 88,4 93,7
95,7 93,7 96,9
99,4 99,2 99,5
100,5 100,2 100,8
105,2 103,7 106,5
Kantoren Aanneemsom Loonkosten Materiaalkosten
Bedrijfsgebouwen Aanneemsom Loonkosten Materiaalkosten
Bron: Bureau Documentatie Bouwwezen (BDB)
51
De bouw in cijfers 2000-2004
6
MBK-kostenindexcijfers woningen en gebouwen 2000
SITUATIE PER JULI
2001
2002
2003
2004
INDEXCIJFERS NIEUWBOUW, JANUARI 1997 = 100
Utiliteitsbouw, bedrijfsgebouwen Aanneemsom Loonkosten Materiaalkosten Materieelkosten Kosten onderaannemer
109,0 118,6 110,9 111,8 106,3
113,9 123,3 116,8 114,9 110,9
117,2 127,1 120,0 120,3 114,1
119,2 131,7 122,2 121,2 115,5
124,6 133,2 123,3 125,4 123,6
INDEXCIJFERS NIEUWBOUW, JANUARI 1997 = 100
Utiliteitsbouw, kantoorgebouwen Aanneemsom Loonkosten Materiaalkosten Materieelkosten Kosten onderaannemer
108,8 117,5 106,2 106,6 107,0
115,3 122,2 111,1 109,0 115,0
118,0 126,8 111,3 113,8 117,7
122,0 131,2 113,9 116,6 122,0
124,7 132,9 121,1 119,4 123,7
INDEXCIJFERS NIEUWBOUW, JANUARI 1997 = 100
Woningbouw Aanneemsom Loonkosten Materiaalkosten Materieelkosten Kosten onderaannemer
110,1 118,4 104,9 102,7 112,0
117,6 123,4 113,1 105,7 120,9
121,4 127,7 115,9 112,0 125,2
124,7 131,4 119,7 112,8 128,2
128,6 132,6 121,0 115,6 131,6
INDEXCIJFERS RENOVATIE, JANUARI 1997 = 100
Renovatie Aanneemsom Loonkosten Materiaalkosten Materieelkosten Sloopkosten Kosten onderaannemer
109,1 118,0 106,8 102,4 115,5 108,0
115,6 123,0 115,3 109,4 120,8 114,1
119,6 128,8 129,6 115,2 125,1 117,2
122,8 133,1 123,4 118,6 130,2 119,7
125,5 135,2 125,1 121,3 132,0 123,1
Bron: Reed Business Information bv
7
MBK-kostenindexcijfers GWW-werken 2000
2001
2002
2003
2004
INDEXCIJFERS NIEUWBOUW, 1997 = 100
GWW, kapitaalswerken Wegen Riolering Nutsvoorzieningen Groenvoorzieningen Saneringen Grondwerk
112,5 110,2 110,1 108,2 79,3 112,9
115,5 111,5 116,9 115,1 121,1 76,7
117,1 115,3 120,6 120,8 89,4 109,6
119,6 119,7 123,4 127,3 87,6 112,7
121,6 122,2 128,8 128,4 87,8 113,3
INDEXCIJFERS, JANUARI 1997 = 100
GWW, onderhoudswerken Wegen Riolering Nutsvoorzieningen Groenvoorzieningen
118,8 115,6 113,5 107,1
122,7 120,2 119,5 113,5
123,2 121,2 126,8 119,8
129,2 128,8 132,9 125,8
131,3 130,3 136,5 127,3
Bron: Reed Business Information bv
52
B.5
8
Kosten productie
Inputprijsindexcijfers nieuwbouwwoningen 2000
2001
2002
2003
2004*
INDEXCIJFERS 2000 = 100
Jaarcijfer januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
100,0 98,5 98,6 98,6 99,2 99,2 99,3 100,7 100,8 100,8 101,3 101,4 101,5
104,6 102,8 102,8 102,9 104,2 104,6 104,9 105,3 105,4 105,4 105,4 105,4 105,4
107,9 107,1 107,0 107,5 107,6 107,6 107,7 108,4 108,4 108,4 108,3 108,3 108,4
109,5 109,2 109,2 109,3 109,4 109,3 109,4 109,8 109,8 109,8 109,7 109,6 109,6
111,7 110,1 110,7 111,2 111,7 111,7 111,9 112,3 112,3 112,1 112,4 112,3 112,2 Bron: CBS
9
Prijsindexcijfers van materialen voor de woningbouw 2000
2001
100,0 98,2 98,3 98,4 99,2 99,3 99,3 100,6 100,7 100,7 101,6 101,8 101,8
104,9 104,4 104,4 104,5 104,7 104,7 104,7 105,1 105,1 105,1 105,2 105,2 105,1
2002
2003
2004*
INDEXCIJFERS 2000 = 100
Jaarcijfer januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
107,1 107,0 106,9 107,0 107,0 107,1 107,1 107,3 107,3 107,3 107,2 107,2 107,2
107,8 107,9 107,9 108,0 108,1 108,1 108,1 107,8 107,8 107,8 107,6 107,5 107,5
109,3* 107,5 107,9 108,7 109,3 109,3 109,5 109,9 109,9 109,7 110,2 110,0 109,8* Bron: CBS
53
De bouw in cijfers 2000-2004
10
Loon- en materiaalindices RWU 1991 2000
2001
2002
2003
2004
INDEXCIJFERS, JANUARI 1994 = 100
Loonindices januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
119,8 119,8 119,8 119,8 119,9 120,0 121,8 121,8 121,8 121,8 121,8 121,8
121,7 121,7 121,8 125,3 126,0 126,9 127,9 127,9 127,9 127,9 127,9 127,9
129,7 129,7 130,2 130,2 130,2 130,3 133,9 133,9 133,9 133,9 133,9 133,9
135,8 135,8 135,8 136,0 136,0 136,1 138,5 138,5 138,5 138,5 138,5 138,5
138,8 139,2 139,2 139,5 139,5 139,5 139,9 139,9 139,9 139,9 139,9 139,9
111,0 111,1 111,2 112,1 112,1 112,2 113,7 113,8 113,9 114,3 114,3 114,3
117,3 118,0 117,9 118,0 118,2 118,2 118,3 118,5 118,6 118,6 118,6 118,4
120,3 120,7 120,7 120,8 121,2 121,1 121,3 121,2 121,2 121,3 121,5 121,3
122,1 122,1 122,1 122,0 122,3 122,4 122,3 122,5 122,7 122,2 122,3 122,1
122,1 122,9 123,9 124,3 124,2 124,7 125,5 125,7 125,4 126,0 125,7 125,5
Materiaalindices januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
Bron: Commissie Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw
11
Consumentenprijsindex, alle huishoudens (= inflatie) 2000
2001
100,0 98,1 98,7 99,4 99,6 99,9 99,8 99,7 100,1 101,2 101,3 101,4 100,8
104,2 101,8 102,6 103,5 104,1 104,4 104,0 104,0 104,3 105,5 105,4 105,3 105,0
2002
2003
2004
109,9 108,4 109,0 109,9 110,0 110,0 109,5 109,7 110,0 111,0 110,7 110,4 109,7
111,2 109,8 110,3 111,1 111,5 111,7 111,0 110,9 111,2 112,1 112,2 111,8 111,0
INDEXCIJFER, 2000 = 100
Jaarcijfer januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
107,6 105,9 106,4 107,3 107,7 107,8 107,4 107,4 107,7 108,8 108,5 108,2 107,9
Bron: CBS
54
B.5
Kosten productie
12
Consumentenprijsindex, alle huishoudens afgeleid 2000
2001
2002
2003
2004
INDEXCIJFER, 2000 = 100
Jaarcijfer januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
100,0 98,2 98,7 99,5 99,6 99,9 99,8 99,6 100,0 101,2 101,3 101,3 100,8
103,1 100,8 101,6 102,5 103,0 103,4 103,0 102,9 103,3 104,5 104,3 104,2 104,0
106,4 104,7 105,3 106,1 106,6 106,6 106,3 106,2 106,5 107,6 107,4 107,1 106,8
108,4 106,9 107,5 108,5 108,6 108,5 108,0 108,3 108,6 109,6 109,3 109,0 108,4
109,4 108,2 108,6 109,4 109,6 109,8 109,1 109,0 109,3 110,2 110,2 109,9 109,0 Bron: CBS
Loonindex RWU 1991
Inflatie
(mutatie per jaar in %)
(mutatie per jaar in %) 6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
0
0 ‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
55
De bouw in cijfers 2000-2004
B.6 Wonen De woningbouw zit al een aantal jaren in een dal. In de jaren negentig kwamen er gemiddeld nog ongeveer 90.000 woningen per jaar gereed. Daarna nam het aantal gerealiseerde woningen snel af tot minder dan 60.000 in 2003. In 2004 is er voor het eerst sinds lange tijd weer sprake van een behoorlijke groei. Het aantal gereedgekomen woningen steeg met 10 procent tot iets boven de 65.000. Het dieptepunt bij de bouwvergunningen lag in 2001. Sindsdien is het aantal woningen waarvoor een bouwvergunning is verleend ieder jaar gegroeid, tot 76.000 vergunningen in 2004. Het beleid van het ministerie van VROM is er op gericht om het woningtekort in het jaar 2010 terug te dringen. 0m dit te bereiken moeten in de periode van 2005 tot en met 2009 circa 445.000 woningen aan de voorraad worden toegevoegd. Daarvan moeten 358.500 woningen in de stedelijke regio’s worden gebouwd en 86.500 in de gebieden daarbuiten. Voor de regio’s heeft VROM bijna 650 miljoen euro beschikbaar gesteld. Gerekend wordt daarbij op een nieuwbouwproductie van 420.000 woningen ofwel gemiddeld meer dan 80.000 woningen per jaar. Daarnaast wordt verwacht dat door de ombouw van bestaande gebouwen, waaronder kantoren, 25.000 woningen aan de voorraad kunnen worden toegevoegd. Bij deze opgave is verondersteld dat het niveau van sloop en vervangende nieuwbouw 80.000 woningen bedraagt (gemiddeld 16.000 woningen per jaar). Tot op heden (eind mei 2005) heeft het ministerie van VROM met 18 stedelijke regio’s concrete woningbouwafspraken gemaakt voor de periode 20052009. De convenanten met de resterende regio’s Leeuwarden en Almere-Lelystad zijn nog niet getekend. De inmiddels wel getekende convenanten hebben betrekking op ruim 340.000 woningen. Hoewel nog met enkele regio’s afspraken gemaakt moeten worden, heeft Bouwend Nederland de al wel vastgelegde woningbouwafspraken aan een nadere analyse onderworpen. Uit deze analyse blijkt, dat de afgesproken productie op zijn zachtst gezegd zeer ambitieus genoemd mag worden. In de 18 stedelijke regio’s werden in de periode 2000 tot en met 2004 immers maar 242.500 woningen aan de voorraad toegevoegd. Dat moeten er in de periode 2005 tot en met 2009 bijna 100.000 meer worden. De komende vijf jaar zal de woningbouwproductie in deze regio’s derhalve gemiddeld met 40 procent moeten toenemen. In sommige gebieden – ondermeer in de regio Groningen-Assen, en de regio Arnhem-Nijmegen 56
(KAN) – moet de productie zelfs meer dan verdubbeld worden in vergelijking met de aantallen die de afgelopen vijf jaar zijn gehaald. De forse ambitie is alleszins te prijzen, maar zijn de afspraken wel realistisch? Het zal niet verbazen, dat VROM de afspraken realistisch vindt. Gewezen wordt dan op het pakket maatregelen dat is (en nog zal worden) gerealiseerd om de beoogde versnelling in de productie mogelijk te maken. In de eerste plaats gaat het dan om de woningbouwafspraken zelf. Aan de overeenkomsten is een geldbedrag – de eerder genoemde 650 miljoen euro – gekoppeld, dat wordt uitgekeerd op het moment dat de regio’s de aantallen ook daadwerkelijk realiseren. Ten tweede zal het schrappen en stroomlijnen van regelgeving in positieve zin bijdragen. In dit verband is ook gewezen op de ruimte die de Nota Ruimte biedt aan gemeenten om te bouwen voor de eigen bevolkingsaanwas. In de laatste plaats is er het nieuwe huurbeleid, dat gekoppeld wordt aan afspraken met woningcorporaties en andere verhuurders om meer te bouwen. De gemaakte woningbouwafspraken zijn volgens Bouwend Nederland van groot belang. De ambities van het ministerie van VROM wordt dan ook volmondig ondersteund. Desondanks is er ook reden tot zorg. De aandacht voor het wegnemen van belemmeringen voor de woningbouw mag dan weliswaar zijn toegenomen – ondermeer zijn extra aanjaagteams aan het werk gegaan en doet de overheid pogingen om het procedureleed te verminderen – tot tastbaar effect in de dagelijkse bouwpraktijk heeft het echter nog nauwelijks geleid. Bouwend Nederland zal het proces dan ook kritisch blijven volgen. Gezien de maatschappelijke belangen die hier op het spel staan wordt van de politiek hetzelfde verwacht. Als de uitvoering van de woningbouwafspraken spaak dreigt te lopen, zal er snel (en hard) moeten worden ingegrepen. Dan is het van groot belang om ruim voldoende woningbouwlocaties beschikbaar te hebben. Er ontstaan dan immers mogelijkheden om bij optredende vertragingen redelijk snel alternatieve locaties aan te boren.
B.6
1
Wonen
Demografische kengetallen 2000
2001
PER 1 JANUARI
Bevolking Mannen Vrouwen
Bevolkingsdichtheid (per km 2 land) Bevolking naar leeftijd 0 - 19 jaar 20 - 39 jaar 40 - 64 jaar 65 - 79 jaar 80 jaar en ouder
2002
2003
2004
IN DUIZENDEN
15.864,0 15.987,1 16.105,3 16.192,6 16.258,0 7.846,3 7.909,9 7.972,0 8.015,5 8.045,9 8.017,6 8.077,2 8.133,3 8.177,1 8.212,1 0,468 0,472 0,475 0,479 0,481 3.873,0 4.761,5 5.077,0 1.652,1 500,3
3.908,1 4.727,1 5.177,4 1.657,9 516,0
3.940,6 4.685,7 5.280,2 1.667,1 532,6
3.969,0 4.624,2 5.378,9 1.676,5 544,0
3.987,6 4.548,6 5.470,8 1.692,9 558,3
7.048,7 7.071,2 882,1 862,0
7.139,0 7.079,5 882,2 886,4
7.241,1 7.064,0 881,9 918,4
7.321,7 7.052,2 879,7 939,0
7.389,4 7.034,5 877,6 956,5
731,3 592,7 441,1 233,7 6.801,0 2.272,2
734,6 595,3 442,4 256,4 6.867,0 2.307,1
735,5 598,7 457,7 260,6 6.934,3 2.344,9
736,6 600,0 463,8 265,2 6.995,7 2.383,6
739,1 598,9 469,1 270,2 7.052,5* 2.424,3*
2.242,3 897,4 943,5 445,6 2,30 1.586,4 972,3
2.258,1 901,4 951,0 449,4 2,30 1.562,6 952,5
2.275,1 903,2 959,4 451,6 2,29 1.595,9 967,0
2.292,8 903,8 964,6 451,0 2,28 1.566,5 950,3
2.304,7* 905,9* 968,8* 448,7* 2,28* 1.594,2* 974,2* 620,0*
359,1 255,0
356,5 253,7
369,3 259,6
364,8 251,4
Bevolking naar burgerlijke staat Ongehuwd Gehuwd Verweduwd Gescheiden
Bevolking vier grootste steden Amsterdam Rotterdam ’s-Gravenhage Utrecht
Particuliere huishoudens Eenpersoonshuishoudens Meerpersoonshuishoudens 2 personen 3 personen 4 personen 5 of meer personen
Gemiddelde huishoudensgrootte Binnen Nederland verhuisde personen Binnen gemeenten Tussen gemeenten binnen provincies tussen provincies
Bron: CBS
2
Nieuwbouw van woningen naar opdrachtgever 2000
2001
Verleende bouwvergunningen Totaal Overheid en woningbouwcorporaties Bouwers voor de markt Andere particuliere opdrachtgevers
2002
2003
2004
AANTAL
78.563 14.696 51.041 12.826
62.326 11.452 40.764 10.110
67.183 14.056 44.917 8.210
72.454 18.220 47.171 7.063
76.180 20.870 47.293 8.017
70.650 14.563 43.837 12.250
72.958 13.725 43.933 10.300
66.704 13.101 43.596 10.007
59.629 13.365 37.726 8.538
65.314 14.609 42.233 8.472
Gereedgekomen woningen Totaal Overheid en woningbouwcorporaties Bouwers voor de markt Andere particuliere opdrachtgevers
Bron: CBS
57
De bouw in cijfers 2000-2004
3
Woningen waarvoor een bouwvergunning is verleend naar VINEX-indeling 2000
2001
2002
2003
2004
AANTAL
Nederland
78.563
62.326
67.183
72.454
76.180
waarvan BON-gebieden (prestatiegemeenten) VINEX-stadsgewesten Overige gemeenten
33.164 17.618 27.781
23.708 13.614 25.004
28.888 15.032 23.263
29.181 18.047 25.226
30.121 17.787 28.272
9.360 5.396 8.287 4.343 1.412 1.716 2.650
6.803 4.652 4.674 2.908 1.506 1.140 2.025
8.310 5.507 6.160 3.393 1.819 835 2.864
7.143 6.417 4.030 3.733 3.905 1.561 2.392
8.997 6.846 5.069 3.999 1.875 1.456 1.879
582 644 421 784 1.976 1.302 1.904 745 551 1.339 907 258 1.755 663 1.125 1.045 776 397 444
1.236 694 680 732 1.076 1.307 708 985 473 937 511 330 763 864 962 617 288 269 182
708 582 286 579 1.131 1.538 1.559 935 515 1.276 1.503 304 1.338 646 820 592 384 336
442 554 273 674 1.840 920 2.044 2.612 435 1.915 889 564 1.259 1.641 617 372 443 291 226
511 1.053 931 1.077 1.252 1.638 829 1.526 672 1.355 1.553 194 990 1.433 1.002 953 369 207 242
1.434 2.162 2.034 2.434 1.723 4.542 2.207 1.904 2.254 1.102 3.964 2.021
1.937 2.192 1.637 2.398 1.255 3.847 909 2.205 2.421 825 3.283 2.095
1.050 1.850 1.806 2.069 1.402 4.870 767 1.356 1.914 1.088 3.175 1.916
1.525 1.745 1.723 1.850 913 4.948 1.234 2.021 2.680 986 3.805 1.796
1.259 2.223 1.438 2.246 1.137 5.300 909 1.888 3.128 1.296 5.150 2.298
BON-gebieden (prestatiegemeenten) Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA) Stadsregio Rotterdam (SRR) Haaglanden Bestuursregio Utrecht (BRU) Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) Twente Stadsregio Eindhoven (SRE)
VINEX-stadsgewesten Stadsgewest Groningen Stadsgewest Leeuwarden Concentratiekern Emmen Stadsgewest Zwolle Stadsgewest Stedendriehoek Stadsgewest Amersfoort Stadsgewest Alkmaar Stadsgewest Haarlem Stadsgewest Hilversum Stadsgewest Leiden-Bollenstreek Stadsgewest Drechtsteden Stadsgewest Vlisburg Stadsgewest Breda Stadsgewest Tilburg Stadsgewest Den Bosch Stadsgewest Heerlen Stadsgewest Geleen-Sittard Stadsgewest Venlo Stadsgewest Maastricht
Overige gemeenten Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
Bron: CBS
58
B.6
4
Wonen
Gereedgekomen woningen naar VINEX-indeling 2000
2001
2002
2003
2004
AANTAL
Nederland
70.650
72.958
66.704
59.629
65.314
waarvan BON-gebieden (prestatiegemeenten) VINEX-stadsgewesten Overige gemeenten
27.085 16.301 27.264
32.406 16.375 24.177
30.089 12.649 23.966
26.204 13.341 20.084
24.208 16.145 24.961
8.085 5.872 4.465 3.330 1.545 1.331 2.457
10.240 6.189 5.549 4.771 1.557 1.315 2.785
8.177 6.079 6.708 3.754 1.801 1.351 2.219
8.541 4.714 5.880 1.957 1.165 1.435 2.512
6.461 5.050 4.713 2.584 1.933 1.209 2.258
293 720 669 448 1.105 1.352 1.543 1.204 622 1.043 779 581 1.522 1.509 1.246 650 195 536 284
1.053 927 527 931 1.492 888 1.026 928 661 1.525 994 359 1.326 871 823 727 327 419 571
1.003 465 221 435 978 770 1.133 774 404 1.126 902 440 1.029 472 893 689 80 371 464
465 485 627 544 1.661 1.389 1.789 1.185 136 723 723 232 735 453 1.026 379 210 366 213
424 682 402 925 1.893 1.369 1.165 563 575 1.326 1.549 431 1.851 1.211 565 424 210 317 273
1.476 1.783 1.374 2.132 1.665 5.159 1.893 1.542 2.335 1.264 4.707 1.934
1.118 1.774 1.447 2.183 1.246 4.008 1.524 1.703 2.551 984 3.753 1.886
1.430 1.834 2.087 1.874 1.691 3.924 920 1.925 2.189 863 3.326 1.903
1.328 1.354 1.102 1.709 1.264 3.717 1.148 1.600 1.918 799 2.598 1.547
1.116 2.328 1.791 1.814 756 4.848 944 1.737 2.195 1.054 4.394 1.984
BON-gebieden (prestatiegemeenten) Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA) Stadsregio Rotterdam (SRR) Haaglanden Bestuursregio Utrecht (BRU) Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) Twente Stadsregio Eindhoven (SRE)
VINEX-stadsgewesten Stadsgewest Groningen Stadsgewest Leeuwarden Concentratiekern Emmen Stadsgewest Zwolle Stadsgewest Stedendriehoek Stadsgewest Amersfoort Stadsgewest Alkmaar Stadsgewest Haarlem Stadsgewest Hilversum Stadsgewest Leiden-Bollenstreek Stadsgewest Drechtsteden Stadsgewest Vlisburg Stadsgewest Breda Stadsgewest Tilburg Stadsgewest Den Bosch Stadsgewest Heerlen Stadsgewest Geleen-Sittard Stadsgewest Venlo Stadsgewest Maastricht
Overige gemeenten Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
Bron: CBS
59
De bouw in cijfers 2000-2004
5
Woningvoorraad 2000
2001
2002
2003
2004
WONINGEN X 1.000, PER 1 JANUARI
Nederland
6.590
6.651
6.710
6.764
6.810
Naar provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
244 262 192 425 122 747 447 1.117 1.461 164 938 472
244 264 193 429 127 753 453 1.126 1.472 164 949 476
245 266 194 432 131 759 463 1.139 1.478 165 957 479
246 268 196 436 134 765 468 1.148 1.491 166 964 482
247 269 197 439 138 770 472 1.158 1.500 167 969 484
372 284 215 102
373 285 216 112
375 286 222 114
377 287 226 116
379 286 228 117
1.447 1.822 723 540 611 572 435 438
1.442 1.818 722 540 611 573 435 438 71
1.436 1.813 721 540 611 573 435 438 141
1.430 1.807 721 539 611 573 436 438 208
1.422 1.797 720 538 611 573 436 438 280
4.613 1.975
4.662 1.989
4.709 2.000
4.751 2.012
4.793 2.022
Naar vier grootste steden Amsterdam Rotterdam 's-Gravenhage Utrecht
Naar bouwjaarklasse vóór 1945 1945 - 1969 1970 - 1974 1975 - 1979 1980 - 1984 1985 - 1989 1990 - 1995 1995 - 1999 2000 en later
Naar bouwtype Eengezinswoningen Meergezinswoningen
Bron: CBS
60
B.6
6
Wonen
Woningvoorraad naar VINEX-indeling 2000
2001
2002
2003
2004
AANTAL X 1.000, PER 1 JANUARI
Nederland
6.590
6.651
6.710
6.764
6.810
waarvan BON-gebieden (prestatiegemeenten) VINEX-stadsgewesten Overige gemeenten
2.336 1.667 2.587
2.360 1.690 2.600
2.387 1.707 2.615
2.411 1.718 2.635
2.431 1.728 2.650
665 526 385 205 204 143 208
672 530 388 209 205 145 210
682 535 392 213 207 146 213
689 539 399 216 208 146 214
697 540 403 218 209 147 216
82 76 44 45 122 106 96 169 101 153 118 40 106 107 80 98 36 36 53
82 77 45 45 123 107 98 170 101 154 118 40 107 108 82 99 42 39 54
82 77 45 46 124 108 94 175 105 156 119 41 108 109 82 99 42 40 54
83 78 45 47 125 109 95 175 106 157 120 41 109 110 83 99 42 40 55
83 78 45 47 126 110 97 176 106 158 120 41 110 110 84 99 43 40 55
162 186 148 205 66 456 143 142 272 124 438 245
163 188 149 206 68 460 145 143 274 124 442 239
163 189 149 208 68 464 142 144 276 125 445 241
164 191 151 210 70 467 143 146 278 125 448 242
164 191 152 211 71 471 144 148 279 126 450 244
BON-gebieden (prestatiegemeenten) Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA) Stadsregio Rotterdam (SRR) Haaglanden Bestuursregio Utrecht (BRU) Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) Twente Stadsregio Eindhoven (SRE)
VINEX-stadsgewesten Stadsgewest Groningen Stadsgewest Leeuwarden Concentratiekern Emmen Stadsgewest Zwolle Stadsgewest Stedendriehoek Stadsgewest Amersfoort Stadsgewest Alkmaar Stadsgewest Haarlem Stadsgewest Hilversum Stadsgewest Leiden-Bollenstreek Stadsgewest Drechtsteden Stadsgewest Vlisburg Stadsgewest Breda Stadsgewest Tilburg Stadsgewest Den Bosch Stadsgewest Heerlen Stadsgewest Geleen-Sittard Stadsgewest Venlo Stadsgewest Maastricht
Overige gemeenten Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
Bron: CBS
61
De bouw in cijfers 2000-2004
7
Onttrekkingen aan de woningvoorraad 2000
2001
2002
2003
2004
ABSOLUUT
Totaal onttrekkingen
13.528
15.555
16.408
17.763
19.313
2.490 27 753 10.198 60
2.501 22 1.073 11.778 181
2.770 24 931 12.683 50
3.864 59 1.207 12.576 57
1.997 318 1.088 15.831 79
908 387 403 767 35 1.005 349 3.166 4.341 779 1.049 339
2.103 572 762 962 385 1.062 819 2.639 3.888 273 1.379 711
1.255 539 486 1.268 457 1.091 599 2.643 5.011 474 1.891 694
1.122 779 330 1.101 65 1.485 342 3.573 5.752 340 1.922 952
1.261 812 479 1.084 103 1.500 1.638 1.555 7.242 269 2.281 1.089
63 30 1.435 3.034 2.458 6.035 451
53 45 1.616 3.595 3.540 5.792 914
52 31 1.526 3.190 4.363 6.727 519
23 38 1.639 3.833 3.990 7.638 602
71 27 859 3.363 5.020 9.141 832
28,43 0,26
26,47 0,28
62 64 68 60
63 65 69 61
Naar oorzaak Verbouw Onbewoonbaarverklaring Verandering van bestemming Afbraak Brand en andere rampen
Naar provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
Naar bouwjaarklasse vóór 1851 1851 - 1875 1876 - 1900 1901 - 1925 1926 - 1950 1951 - 1975 1976 en later
IN PROCENTEN
Aandeel eigen woningen Onttrokken van de woningvoorraad
27,86 0,21
28,66 0,23
27,16 0,24 IN JAREN
Gemiddelde leeftijd buiten gebruik gestelde woningen Verbouw Onbewoonbaarverklaring Verandering van bestemming Afbraak, brand en andere rampen
59 62 76 65 58
61 78 68 64 57
61 69 94 67 59
Bron: CBS
62
B.6
8
Wonen
Onttrekkingen aan de woningvoorraad naar VINEX-indeling 2000
2001
2002
2003
2004
AANTAL
Nederland waarvan BON-gebieden (prestatiegemeenten) VINEX-stadsgewesten Overige gemeenten
13.528
15.555
16.408
17.763
19.313
6.295 2.450 4.783
6.295 2.450 4.783
8.461 2.737 5.210
9.009 3.887 4.867
9.567 4.053 5.693
2.108 2.276 1.186 172 191 241 121
1.848 1.665 1.659 501 337 261 363
2.012 2.588 1.517 369 365 902 708
2.666 3.911 847 114 343 336 792
834 4.984 1.613 637 423 338 738
105 28 140 264 62 212 390 212 95 265 286 127 138 62 20 7 24 13
1.436 180 147 117 291 171 105 498 42 170 77 18 267 7 81 196 5 112 65
457 153 1 26 77 63 43 298 47 259 261 133 115 191 121 341 0 53 98
367 128 203 162 458 108 246 376 35 187 432 76 135 296 7 565 0 59 47
312 138 272 248 286 319 96 344 129 136 199 53 95 191 462 592 71 58 52
803 359 263 397 680 15 117 265 517 493 601 373
667 392 615 348 672 383 153 148 311 255 661 331
798 386 485 340 649 455 167 245 386 341 756 202
755 651 127 447 57 279 842 120 258 375 264 692
949 674 207 404 88 890 682 167 310 216 795 311
BON-gebieden (prestatiegemeenten) Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA) Stadsregio Rotterdam (SRR) Haaglanden Bestuursregio Utrecht (BRU) Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) Twente Stadsregio Eindhoven (SRE)
VINEX-stadsgewesten Stadsgewest Groningen Stadsgewest Leeuwarden Concentratiekern Emmen Stadsgewest Zwolle Stadsgewest Stedendriehoek Stadsgewest Amersfoort Stadsgewest Alkmaar Stadsgewest Haarlem Stadsgewest Hilversum Stadsgewest Leiden-Bollenstreek Stadsgewest Drechtsteden Stadsgewest Vlisburg Stadsgewest Breda Stadsgewest Tilburg Stadsgewest Den Bosch Stadsgewest Heerlen Stadsgewest Geleen-Sittard Stadsgewest Venlo Stadsgewest Maastricht
Overige gemeenten Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
Bron: CBS
63
De bouw in cijfers 2000-2004
9
Huren 2000
2001
PER JULI
2002
2003
2004
IN EURO’S PER MAAND
Nederland Naar provincie
329
339
351
366
380
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
303 295 309 314 382 339 356 314 334 344 342 351
300 309 314 324 394 347 368 325 345 339 351 347
306 317 321 335 408 360 386 339 357 347 365 357
332 329 337 351 427 374 396 356 369 361 378 370
349 344 348 364 441 387 408 373 383 372 392 390
290 319 329 349
295 326 343 368
310 334 362 386
328 345 372 390
344 355 392 397
323 316 464
339 326 468
352 338 499
365 351 522
383 364 551
290 277 313 363 368
299 287 322 371 379
311 298 332 382 394
328 309 346 392 411
344 322 356 406 428
272 322 335 381 408
283 331 344 390 420
300 343 357 402 420
319 356 371 416 431
335 372 383 431 442
349 311
360 319
372 332
386 347
400 362
Naar vier grootste steden Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht
Naar type verhuurder Particulieren Corporaties Beleggers
Naar bouwperiode vóór 1945 1945 - 1959 1960 - 1969 1970 - 1975 1976 en later
Naar aantal kamers 1-3 4 5 6 7 en meer
Naar bouwtype Eengezinswoningen Meergezinswoningen
Bron: CBS, VROM
64
B.6
Wonen
10
Inflatie, woonlasten, woninghuur, bouwkosten en hypotheekrente 2000
2001
2002
2003
2004
IN PROCENTEN
Inflatie Woonlasten Woninghuur Bouwkosten Hypotheekrente (woningen)
2,5 4,4 2,6 5,3 5,9
4,5 5,0 2,7 5,6 5,9
3,5 3,3 2,9 10,9 5,3
2,1 3,7 3,2 3,9 4,5
1,2 3,1 3,1 - 2,4* 4,2 Bron: CBS
11
Koopsommen van bestaande eengezinswoningen 2000
2001
2002
2003
2004
IN EURO’S
Nederland Naar provincie
188.148
205.666
218.192
223.968
233.817
Groningen Friesland Drente Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
119.318 131.094 152.850 161.080 158.033 204.333 234.867 222.028 202.756 120.233 194.698 168.516
139.369 145.836 169.737 179.346 162.002 224.343 251.773 239.190 223.377 136.990 218.209 175.393
151.355 161.471 177.661 186.736 181.506 232.885 262.073 253.040 235.941 154.425 232.813 184.957
158.328 165.828 182.084 194.091 190.563 236.386 265.532 254.435 246.479 169.557 240.583 188.433
165.277 178.776 188.274 201.720 194.273 246.755 280.107 265.164 256.445 180.194 248.411 193.355 Bron: Kadaster
12
Verkoopprijzen van verkochte nieuwe eengezinswoningen 2000
2001
210.200
230.800
191.300 192.100 220.600 197.200 212.500 218.600 207.700 205.800
2002
2003
2004
251.600
262.400
269.600
209.700 216.800 234.600 240.800
217.200 238.900 258.100 255.900
218.900 247.100 272.500 261.400
221.600 251.700 285.000 258.700
233.500 271.500 228.600 222.500
250.000 289.200 266.900 238.400
263.500 305.400 266.900 248.400
272.400 347.800 271.800 253.600
IN EURO’S
Nederland Naar landsdeel Noord Oost West Zuid
Naar gemeentetype BON - prestatiegemeenten BON - overige gemeenten VINEX-stadsgewesten Overige gemeenten
Bron: Monitor Nieuwe Woningen
65
De bouw in cijfers 2000-2004
13
Koopsommen van bestaande appartementen 2000
2001
2002
2003
2004
IN EURO’S
Nederland Naar provincie
124.024
138.390
148.652
153.208
159.842
Groningen Friesland Drente Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
82.734 77.456 93.221 94.892 120.747 125.349 147.218 164.739 110.518 94.281 133.533 98.194
93.305 90.470 99.170 110.859 150.349 138.725 155.530 184.318 123.034 109.628 149.460 106.858
108.503 106.060 120.600 124.426 147.708 146.914 160.894 190.889 134.629 119.236 159.937 120.846
114.662 114.329 126.295 127.104 160.512 153.775 167.699 189.605 139.540 137.990 162.724 123.135
125.748 121.131 128.456 136.186 164.274 160.937 174.591 193.806 145.663 137.624 166.817 128.867 Bron: Kadaster
14
Verkoopprijzen van verkochte nieuwe appartmenten 2000
2001
2002
2003
2004
IN EURO’S
Nederland Naar landsdeel Noord Oost West Zuid
193.700
218.400
234.300
239.700
243.800
189.000 198.200 195.600 187.700
214.800 210.700 220.500 218.600
216.000 237.700 233.000 239.700
249.700 241.900 234.600 252.000
228.200 242.100 241.800 255.400
195.200 236.100 192.400 186.200
213.700 217.000 227.700 216.600
230.500 275.100 241.900 225.600
223.300 314.400 253.100 250.900
230.300 307.300 265.900 239.500
Naar gemeentetype BON - prestatiegemeenten BON - overige gemeenten VINEX-stadsgewesten Overige gemeenten
Bron: Monitor Nieuwe Woningen
66
B.6
Wonen
15
Gemiddelde kaveloppervlakte van verkochte nieuwe eengezinswoningen 2000
2001
2002
2003
2004
IN M 2
Nederland Naar landsdeel Noord Oost West Zuid
231
220
221
227
216
354 249 205 243
320 239 193 250
318 248 197 245
310 229 213 245
286 227 200 232
193 237 233 311
186 238 212 296
189 232 226 280
216 222 215 266
189 248 213 270
Naar gemeentetype BON - prestatiegemeenten BON - overige gemeenten VINEX-stadsgewesten Overige gemeenten
Bron: Monitor Nieuwe Woningen
16
Grondprijzen (aankoop door particulieren) 2000
2001
2002
2003
2004
297 176 141 151 262 203 322 508 410 452 169 280 220
322 222 153 171 230 206 329 535 492 466 199 311 238
IN EURO’S PER M 2
Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
175 120 108 158 145 162 180 273 241 238 122 164 166
241 126 132 153 163 160 221 494 354 419 142 269 194
307 169 138 158 216 198 372 463 474 488 158 296 214
Bron: Kadaster, Reed Business Information bv
Koopsommen bestaande woningen
Koopsommen bestaande appartementen
(duizend euro)
(duizend euro) 250
250
225
225
200
200
175
175
150
150
125
125
100
100
75
75
0 ‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
0 ‘95
‘96
‘97
‘98
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
67
De bouw in cijfers 2000-2004
68
Toelichting & verantwoording
69
De bouw in cijfers 2000-2004
Toelichting op B1 Bedrijven 1. Bedrijven in Nederland Alle bedrijven in Nederland worden ingedeeld in subpopulaties naar de aard van de economische activiteit en naar grootteklasse. De economische activiteit is ingedeeld volgens de Standaard Bedrijfsindeling 1993 (SBI 1993), die is gebaseerd op de Europese Nomenclature Générale des Activités Economiques dans les Communautés Europeénnes (NACE). Met bedrijven zonder personeel wordt gedoeld op bedrijven zonder personeel in loondienst. Dit zijn bijvoorbeeld bedrijven met uitsluitend meewerkende eigenaren, firmanten, zelfstandige beroepbeoefenaars of meewerkende gezinsleden, of bedrijven met uitsluitend ingeleend personeel en uitzendkrachten. Weergegeven is het aantal actieve bedrijven in Nederland. De aantallen zijn afgerond op veelvouden van 5.
2. Bedrijven in de bedrijfstak bouwnijverheid Op het meest gedetailleerde niveau wordt de bedrijfstak bouwnijverheid in de SBI 1993 onderscheiden in 25 bedrijfs-subklassen. Als gevolg van de afronding op veelvouden van 5 kunnen de totaaltellingen enigszins afwijken.
4. Faillissementen De griffies van de arrondissementsrechtbanken doen opgave van het aantal uitgesproken faillissementen aan het CBS. Voor de failliet verklaarde bedrijven en instellingen wordt deze informatie met behulp van het Algemeen Bedrijfsregister (ABR) van het CBS aangevuld met ondermeer de bedrijfstypering. Het betreft hier het aantal faillissementen in het betreffende jaar, verminderd met het aantal later vernietigd na verzet, hoger beroep of cassatie.
5. Enkele kengetallen van B&U-bedrijven De gegevens in deze tabel zijn ontleend aan een enquête die het EIB jaarlijks in de vroege zomer houdt onder alle in de sector burgerlijke- en utiliteitsbouw werkzame hoofdaannemingsbedrijven met personeel in loondienst.
Toegevoegde waarde: het totaal van lonen, salarissen, afschrijvingskosten, rentekosten en bedrijfsresultaat (voor belasting). Direct werkende: een werkende die productiegerichte werkzaamheden verricht. Loonkosten: de arbeidskosten van alle in loondienst verrichte werkzaamheden, waarin begrepen de premies sociale verzekeringen, pensioenpremies en - in voorkomende gevallen - een ondernemersloon. Arbeidsinkomensquote: het aandeel van de totale arbeidskosten in de toegevoegde waarde. Debiteurentermijn: termijn waarop vorderingen op opdrachtgevers uitstaan. Crediteurentermijn: termijn waarop schulden aan leveranciers worden voldaan. Netto vermogensbeslag lopende werken: termijn waarop per saldo werken in onderhanden werken geïnvesteerd vermogen vastligt.
6. Kostenstructuur van B&U-bedrijven De gegevens hebben betrekking op bouwbedrijven als omschreven in de toelichting bij tabel 5 van dit hoofdstuk. Directe loonkosten: de kosten van direct productiegerichte werkzaamheden (inclusief ondernemersloon). Ondernemersloon: een berekende beloning voor de werkzaamheden van meewerkende eigenaren van ondernemingen die geen rechtspersoonlijkheid bezitten.
7. Enkele kengetallen van GWW-bedrijven De gegevens in deze tabel zijn ontleend aan een enquête die het EIB jaarlijks in de vroege zomer houdt onder alle in de sector grond-, water- en wegenbouw werkzame hoofdaannemingsbedrijven met personeel in loondienst. Zie verder de toelichting bij tabel 5 van dit hoofdstuk.
8. Kostenstructuur van GWW- bedrijven Bruto omzet: binnenlandse omzet exclusief BTW. Netto omzet: bruto omzet verminderd met de betalingen aan onderaannemers. 70
De gegevens hebben betrekking op bouwbedrijven als omschreven in de toelichting bij tabel 7 van dit hoofdstuk. Zie verder de toelichting bij tabel 6 van dit hoofdstuk.
Toelichting & verantwoording
9. Enkele kengetallen van gespecialiseerde bedrijven in de bouw De gegevens in deze tabel zijn ontleend aan een enquête die het EIB sinds kort jaarlijks in het voorjaar houdt onder alle gespecialiseerde aannemersbedrijven in de bouw met personeel in loondienst. Uitgezonderd zijn: schildersbedrijven, baggerbedrijven en installatiebedrijven. Zie verder de toelichting bij tabel 5 van dit hoofdstuk.
10. Kostenstructuur van gespecialiseerde bedrijven in de bouw De gegevens hebben betrekking op de bedrijven als omschreven in de toelichting bij tabel 9 van dit hoofdstuk.
71
De bouw in cijfers 2000-2004
Toelichting op B2 Arbeidsmarkt en werkgelegenheid 1. Arbeidsbestand in de bouwnijverheid Arbeidsbestand: het aantal personen dat in een bepaald jaar rechten bij het SFB heeft verworven, blijkend uit het feit dat door of voor hen vakantie-, risico- en/of pensioen-rechten zijn opgebouwd. Bruto arbeidscapaciteit: rechten kunnen worden verworven over gewerkte dagen, vorstverletdagen, ziektedagen en wachtgeld- en werkloosheidsdagen. Deze laatste dagen betreffen de dagen dat een uitkering krachtens de Werkloosheidswet wordt ontvangen. De som van deze dagen geeft de bruto capaciteit weer. Deze wordt uitgedrukt in manjaren, die worden berekend door de genoemde som te delen door het maximum aantal dagen waarover rechten kunnen worden verworven door degenen die het hele jaar aan de bedrijfstak zijn verbonden. Netto arbeidscapaciteit: onder netto arbeidscapaciteit wordt verstaan de bruto arbeidscapaciteit minus de daarvan vastgestelde verloren gegane capaciteit ten gevolge van ziekte. Verklaring van de beroepsgroepen: onder ‘Minder geschoolden’ vallen de beroepen betonwerkers, opperlieden, grondwerkers, chauffeurs, slopers, waterbouwers en ongeschoolden algemeen.
4. Werkgelegenheid en vacatures Banen: een baan is een arbeidsplaats die bezet wordt door een werknemer of een zelfstandige. Het aantal banen in een jaar is gelijk aan het gemiddelde aantal banen dat jaar. Dit betekent dat een arbeidsplaats alleen voor de dagen dat deze bezet is, meetelt in het gemiddeld aantal banen. Omdat eén persoon meerdere banen kan hebben is het aantal banen gelijk of hoger dan het aantal werkzame personen. Vacaturegraad: Het aantal openstaande vacatures per 1000 bezette banen.
72
6. Ontwikkelingen Scholingsfonds Als gevolg van een wijziging van het Scholingsfondssysteem per 1 september 1999 is het niet mogelijk om voor 2000 gegevens van het aantal werknemers naar aantal gevolgde cursussen te geven. De uitgekeerde bedragen hebben niet voor de volle 100 procent betrekking op het kalenderjaar. Er is sprake van enige overloop.
8. Ziekteverzuim Verzuimpercentage Het percentage van het aantal verzekerde manjaren dat verloren is gegaan als gevolg van ziekte. Bouwplaatspersoneel Bouwplaatswerknemers die vallen onder een cao in de bouwnijverheid. UTA-personeel De uitvoerders en de werknemers in een leidinggevend of administratief beroep.
Toelichting & verantwoording
Toelichting op B3 Productie 1. Productie bouwnijverheid 2000- 2004 Weergegeven is de bouwproductie op het niveau van de Nationale Rekeningen van bedrijven die op basis van het Algemeen Bedrijfsregister (ABR) en de SBI 1993 door het CBS zijn ingedeeld in de bedrijfstak bouwnijverheid. Bepalend voor de indeling is de hoofdactiviteit van het bedrijf. Dit houdt in dat de bouwproductie van bedrijven die niet de bouw of bouwinstallatie als hoofdactiviteit hebben, per definitie niet geteld wordt als productie van de bedrijfstak bouwnijverheid en bouwinstallatie. Ten aanzien van de niet opgenomen bouwproductie kan bijvoorbeeld gedacht worden aan bouwproductie door personen in dienst van lagere overheden en woningbouwcorporaties.
2. Productie bouwnijverheid 2005 - 2009 Opgenomen zijn de geraamde ontwikkelingen zoals opgenomen in de Bouwprognoses 2004 – 2009 (VROM/TNO Inro). Weergegeven is de productie van bouwnijverheid en -installatiebedrijven op het niveau van de Nationale Rekeningen van het CBS. Het ‘klein onderhoud’ kan nog worden onderscheiden naar woningbouw, utiliteitsbouw, gww en overige producten en diensten. De post ‘Overige producten en diensten’ is in deze tabel integraal toegerekend aan het onderhoud van utiliteitsgebouwen.
3. Productie bouwnijverheid 2005 - 2006, naar instituut Opgenomen zijn de ramingen uit de Bouwprognoses 2004 - 2009 (TNO Inro / VROM), het rapport Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2005 (EIB) en de ramingen behorend bij het Centraal Economisch Plan 2005 (CPB). De procentuele mutaties zijn gebaseerd op het niveau van de Nationale Rekeningen. De EIB-cijfers voor 2006 hebben betrekking op de gemiddelde groeicijfers voor de periode 2006-2010.
4. Investeringen in bouwwerken Tot de investeringen in bouwwerken behoren ook de bij de aankoop van nieuwe en gebruikte vaste activa gemaakte kosten, zoals overdrachtskosten en kosten van makelaars, architecten, notarissen en taxateurs.
5. Indexcijfers van de omzet in de bouwnijverheid De indexcijfers zijn gebaseerd op de waarde van de gefactureerde bedragen voor werken. De bedragen zijn inclusief eventuele product-
gebonden belastingen, gefactureerde termijnen voor onderhanden werk, proportioneel aandeel bij tijdelijke bouwcombinaties, handels- en alle andere activiteiten. Het betreft dan zowel de bedragen die als hoofd-, neven- en/of hoofdaannemer zijn gefactureerd. In de gefactureerde bedragen zijn niet begrepen: kortingen en bonussen, de waarde van zelfvervaardigde investeringsgoederen en de verkoopopbrengsten van bouwgronden.
6. Toegevoegde waarde van de bouwnijverheid Deze productie-indicator van de bouwnijverheid beoogt de volumeontwikkeling van de toegevoegde waarde (basisprijzen) in de bouwnijverheid weer te geven. De toegevoegde waarde is het verschil tussen de productiewaarde en de waarde van het verbruik. Het gaat uitsluitend om de productie in Nederland; de export van diensten blijft dus buiten beschouwing.
7. Door architecten netto ontvangen opdrachten (B&U-werken) Gegevens over opdrachten voor het ontwerpen van gebouwen worden bij architecten (over het algemeen blijven buitenlandse architecten buiten beschouwing) verzameld. Daarnaast worden alleen van die ontwerpen gegevens gevraagd waarvan de bouwkosten meer dan H 226.890 bedragen. De bedragen hebben betrekking op de geraamde aannemingssom (dus inclusief liftinstallaties enz.) of de bouwkosten volgens NEN 2631, uitgave 1979, exclusief BTW. Onder netto ontvangen opdrachten wordt verstaan de ontvangen opdrachten minus de geannuleerde opdrachten plus het saldo van de bouwsommutaties van al eerder gemelde plannen. De netto ontvangen opdrachten worden door het CBS opgehoogd naar het niveau van de voortgangsstatistiek (productie) en de statistiek verleende bouwvergunningen. Voor deze statistieken wordt namelijk een lagere waarnemingsgrens (H 45.378) gehanteerd.
8. Verleende bouwvergunningen (B&U-werken) Bouwwerken met een bouwsom van H 45.378 en meer. De bedragen hebben betrekking op de aanneemsommen (dus inclusief CV, liftinstallaties enz.) of de bouwkosten volgens NEN 2631, uitgave 1979. Excl. BTW. Niet inbegrepen in de bouwsom zijn de kosten van grond, architecten, toezicht en eventuele kostenstijgingen tussen aanbesteding en oplevering. 73
De bouw in cijfers 2000-2004
9. Productie van B&U-werken Bouwwerken met een bouwsom van H 45.378 en meer. De bedragen hebben betrekking op de aanneemsommen (dus inclusief CV, liftinstallaties enz.) of de bouwkosten volgens NEN 2631, uitgave 1979. Excl. BTW. Niet inbegrepen in de bouwsom zijn de kosten van grond, architecten, toezicht en eventuele kostenstijgingen tussen aanbesteding en oplevering.
10. Omzet uit bouwbedrijf naar objectcategorie De gegevens hebben betrekking op bouwbedrijven als omschreven in de toelichting bij de tabellen 5 en 7 van hoofdstuk B.1.
11. Omzet uit bouwbedrijf naar opdrachtgever De gegevens hebben betrekking op bouwbedrijven als omschreven in de toelichting bij de tabellen 5 en 7 van hoofdstuk B.1. Overheidsopdrachtgevers: Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, ruilverkavelingscommissies en overige publiekrechtelijke lichamen. Overige opdrachtgevers B&U-bedrijven: hieronder valt eveneens de omzet die gerealiseerd is op eigen initiatief van het bouwbedrijf (‘bouwen voor eigen rekening en risico’)
74
12. Omzet uit bouwbedrijf naar wijze van opdracht-verkrijging De gegevens hebben betrekking op bouwbedrijven als omschreven in de toelichting bij de tabellen 5 en 7 van hoofdstuk B.1.
13. Omzet van gespecialiseerde bedrijven in de bouw De gegevens hebben betrekking op de bedrijven als omschreven in de toelichting bij tabel 9 van hoofdstuk B.1. Vanaf 2001 representeren de cijfers de binnenlandse omzet uit hoofdactiviteit van de betreffende sector. De cijfers voor 1999 en 2000 hebben betrekking op de totale omzet d.w.z dat de buitenlandse omzet en omzet uit nevenactiviteiten is inbegrepen.
Toelichting & verantwoording
Toelichting op B4 Kosten werknemers 6. AVBB-indexcijfers uurprijzen De ontwikkeling van de uurprijzen is gebaseerd op de loonkostenontwikkeling per uur van een werknemer vallend onder de Bouw-CAO (functiegroep D). De procentuele opslagen voor improductieve uren, winst en risico en algemene kosten zijn constant verondersteld. Geen rekening is gehouden met marktomstandigheden, die van invloed kunnen zijn op individuele arbeidsovereenkomsten. Eveneens zijn kostenvergoedingen - behoudens een rijwielvergoeding en een kledingvergoeding - buiten de berekening gehouden. Deze reeks is in 2004 beëindigd.
7. Productieve uren in de B&U Het gaat hierbij om het gemiddeld aantal uren per arbeider in de nieuwbouw B&U.
14. Onwerkbaar weer Het gaat hierbij om de MBK-jaarregistratie onwerkbaar weer naar oorzaak bij enkele KNMI-stations. Volgens de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken (UAV) kan een werkdag, respectievelijk halve werkdag, als onwerkbaar worden beschouwd, indien de werkzaamheden zijn aan te merken als neerslag-, wind- en/of temperatuurafhankelijk en wanneer gedurende tenminste 5 uren, respectievelijk ten minste gedurende 2 uren, door het grootste deel van de werknemers of machines niet kan worden gewerkt. Bij een windkracht boven 6 Beaufort worden alle kraanwerkzaamheden in de praktijk gestaakt.
Improductief: daar er ten aanzien van eventuele gevolgen van de neerslag (bijvoorbeeld hoge grondwaterstand) geen waarneming is, komt deze vorm van verlet niet in de cijfers tot uitdrukking. Ook met door (eventuele) stakingen verloren gegane uren is geen rekening gehouden.
10. Gegevens Werknemersverzekeringen Premiedifferentiatie WAO: Vanaf 1998 bestaat de WAO-premie uit twee delen: een basispremie en een gedifferentieerde premie. De basispremie is voor alle bedrijfstakken gelijk, de gedifferentieerde premie is opgebouwd uit een voor alle bedrijfstakken gelijke rekenpremie verhoogd met een opslag, dan wel verlaagd met een korting (per werkgever verschillend. De gedifferentieerde premie voor grote werkgevers is zowel naar boven als naar beneden begrensd. Een kleine werkgever is de werkgever die in kalenderjaar t-2 een premie-plichtig loon heeft van maximaal 25 (t/m 2002: 15)x het gemiddelde premieplichtig loon per werknemer in kalenderjaar t-2 (voor 2005 ligt de grens tussen kleine/ grote werkgever bij H 642.500). Per 1 januari 2005 betalen kleine werkgevers behorend bij Bouwbedrijf een vast brancheafhankelijk percentage van 2,25 procent.
75
De bouw in cijfers 2000-2004
Toelichting op B5 Kosten productie 1. Gemiddelde bouwkosten, inhoud en prijs van woningen De gegevens uit deze tabel hebben betrekking op woningen waarvoor een bouwvergunning is verleend. Gemiddelde bouwkosten, inhoud en bouwkosten per m3 zijn door Bouwend Nederland berekend op basis van de verhouding huur-/eigen woningen van het aantal verleende bouwvergunningen.
2. Prijsindexcijfers van de bouwkosten van nieuwe woningen Met ingang van 2001 publiceert het CBS een nieuwe prijsindex voor de bouwkosten van nieuwe woningen. Deze reeks heeft tot doel het prijsverloop van de bouwkosten van nieuwe woningen zichtbaar te maken. De reeks is gebaseerd op gegevens van alle nieuwe woningen waarvoor een bouwvergunning is verleend. Voor de berekening wordt gebruik gemaakt van de statistiek Verleende bouwvergunningen. Alleen de gegevens van zuivere woningbouwvergunningen worden gehanteerd.
3. Indexcijfer van de productieprijs van B&U-werken Gegevens over bouwproductie in waardebedragen geven niet het verloop van de reële bouwproductie weer, omdat deze bedragen mede worden beïnvloed door prijsveranderingen. Deze invloed kan men elimineren met behulp van de prijsindexcijfers van nieuwbouwwoningen. Daarbij moet men echter rekening houden met het feit dat de prijzen van de werken, waaraan in een bepaalde periode is geproduceerd. De indexcijfers hebben op zichzelf geen betekenis; zij dienen uitsluitend voor het herleiden van de productie in lopende prijzen tot productie in constante prijzen. Deze reeks is berekend uit de totale productie van nieuwbouw en overige bouw van alle gebouwen.
4. Prijsindexcijfers GWW Met ingang van het eerste kwartaal van 2005 worden de prijsindexcijfers GWW gepubliceerd met een nieuw basisjaar, te weten het jaar 2000. Tevens is het aantal reeksen uitgebreid van vijf naar acht. Ieder prijsindexcijfer van een deelgebied van de GWW wordt bepaald op basis van de prijsontwikkelingen van een drietal componenten: materiaal, materieel en arbeid. Voor het bepalen van de verhouding materiaal, materieel en loon is door het CBS gebruik gemaakt van informatie uit RWS-bestekken. Tot slot is er sprake van een 76
wegingschema om de prijsindices van de verschillende deelgebieden van de GWW te wegen tot één prijsindexcijfer GWW Totaal.
5. BDB-indexcijfers De indexcijfers van het BDB zijn inputcijfers. Ze worden samengesteld uit een vaststaand pakket van materialen, arbeid en indirecte kosten. In de aanneemsom zijn tevens algemene kosten, winst, risico en BTW begrepen. Wijzigingen in vormgeving, hoeveelheden, kwaliteit etc., evenals veranderingen in de arbeidsproductiviteit hebben geen invloed op de cijfers. De indices voor de woningbouw zijn gebaseerd op een complex van 40 eengezinswoningen sector. Aan de berekening van de cijfers voor de kantoren ligt een gebouw van circa 4.600 m2 in drie bouwlagen ten grondslag. Voor de bedrijfsgebouwen wordt uitgegaan van een gebouw van circa 6.200 m2 met magazijnen, werkplaatsen en een klein kantoorgedeelte.
6. MBK-kostenindexcijfers woningen en gebouwen MBK-indexcijfers zijn input-cijfers, dat wil zeggen prijsindexcijfers die de verhouding weergeven tussen de prijzen die op achtereenvolgende tijdstippen worden waargenomen aan de kostenkant (input) van het productieproces. In de cijfers zijn alleen de kosten begrepen die direct samenhangen met het bouwen en installeren van een project. Buiten beschouwing zijn dus gelaten: grondkosten, architectenhonorarium en directiekosten, leges- en aansluitkosten, inventariskosten, rente tijdens de bouw, algemene kosten, winst en risico. De loonkosten zijn gebaseerd op personeel in dienst van de hoofdaannemer. Materieel en onderaannemers hebben betrekking op de wijze waarop de hoofdaannemer deze posten in zijn begroting opneemt. Het indexcijfer voor bedrijfsgebouwen is gebaseerd op een productiehal van 50,70 m x 21.90 m, met een hoogte van 7,20 m en een inpandige tweede laag. Het totale bruto-vloeroppervlak bedraagt 1.493 m2. Het kantoorgebouw meet 58,20 m x 15,00 m en heeft vier bouwlagen. Het totale vloeroppervlak bedraagt 3.538 m2. Het referentieproject voor de woningbouw is gebaseerd op een eengezinswoning met een breedte van 5,40 m, een diepte van 9,60 m en een binnenwerks kernoppervlak van 89,20 m2.
Toelichting & verantwoording
Het referentieproject renovatie is een gebouw van drie bouwlagen met 15 wooneenheden, een bruto-vloer-oppervlak van 1.458 m2 en een bruto-inhoud van 4.083 m3.
7. MBK-kostenindexcijfers GWW-werken MBK-indexcijfers zijn input-cijfers, dat wil zeggen prijsindexcijfers die de verhouding weergeven tussen de prijzen die op achtereenvolgende tijdstippen worden waargenomen aan de kostenkant (input) van het productieproces. De indexen voor kapitaals- en onderhoudswerken in de GWW zijn gebaseerd op begrotingen van referentieprojecten. Op basis van waarnemingen in de betreffende bedrijfstakken worden de veranderingen in de kosten van arbeid, materiaal, materieel en onderaannemers gevolgd. Buiten beschouwing zijn gelaten: eenmalige en algemene kosten, winst en risico, ontwerp-, voorbereidings- en toezichtskosten, teken-, meet- en uitzetwerk, kosten van vergunningen. De referentieprojecten betreffen per bedrijfstak een project nieuwaanleg, een reconstructieproject en een klein onderhoudsproject.
10. Loon- en materiaalindices RWU 1991 Bij de berekening van de loonindex houdt de Commissie Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw rekening met de gewogen loonkostenontwikkeling per arbeidsuur voor werknemers vallend onder de Bouw-CAO, de UTA-CAO, de CAO voor het Schilders- en Afwerkings- en Glaszetbedrijf en de CAO voor het technisch installatiebedrijf. De materiaalindex is gebaseerd op een representatief pakket materialen waarvan de prijsbeweging wordt vastgesteld met behulp van gegevens van het CBS.
11. Consumentenprijsindex, alle huishoudens, (=inflatie) Maandelijks berekent het CBS de consumentenprijsindex (CPI). De CPI geeft de prijsontwikkeling weer van goederen en diensten die huishoudens aanschaffen voor consumptie. De CPI is een belangrijke maatstaf voor de inflatie en wordt veel gebruikt door het bedrijfsleven en de overheid, onder andere bij de indexering van huren en lijfrenten en voor de aanpassing van belastingtabellen.
8. Inputprijsindexcijfers van nieuwbouwwoningen Een inputprijsindexcijfer wordt bepaald op basis van de prijsontwikkelingen van de verschillende kostencompontenten waaruit het te realiseren product – in dit geval een nieuwbouwwoning – is opgebouwd. Voor dit CBS-inputcijfer wordt gebruik gemaakt van de componenten: materiaalkosten en loonkosten. Andere componenten zoals materieel, energie, transport en dergelijke zijn buiten beschouwing gelaten. Ook de kosten van de grond worden niet meegenomen in het indexcijfer. De wegingsfactor voor materiaal is 0,62 en voor loonkosten 0,38.
12. Consumentenprijsindex, alle huishoudens, afgeleid De consumentenprijsindex (CPI), alle huishoudens, afgeleid, is gelijk aan de gewone CPI, exclusief het effect van veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen (bijvoorbeeld BTW en accijns op alcohol en tabak) en subsidies. Afgeleide prijsindexcijfers worden vaak gebruikt bij loononderhandelingen, aanpassingen van tarieven en andere contracten.
9. Prijsindexcijfer van materialen voor de woning-bouw Deze reeks wordt door het CBS samengesteld op basis van het prijsverloop (afzet binnenland) van bouwmaterialen voor de woningbouw. Geen rekening wordt gehouden met de prijsontwikkeling van ingevoerde producten, terwijl de prijzen in principe af fabriek worden waargenomen.
77
De bouw in cijfers 2000-2004
Toelichting op B6 Wonen 2. Nieuwbouw van woningen naar opdrachtgever Vanaf 2000 heeft het CBS het aantal te onderscheiden opdrachtgevers teruggebracht van zes naar drie, namelijk overheid en woningcorporaties (rijk, provincies, gemeenten, overige regionale overheden, waterschappen, woningcorporaties, woningbouw-verenigingen e.d.), de bouwers voor de markt (projectontwikkelaars, makelaars, aannemers die voor eigen risico bouwen, institutionele beleggers) en overige opdrachtgevers (opdrachtgevers die laten bouwen voor eigen gebruik, zoals particulieren, bedrijven en stichtingen n.e.g.).
9. Huren De gegevens in deze tabel zijn afkomstig uit de jaarlijkse huurenquête van het CBS. Weergegeven zijn de kale huren per maand. In deze huren komen niet alleen de algemene huurverhogingen tot uitdrukking, maar ook tussentijdse huurwijzigingen, bijvoorbeeld als gevolg van aanleg CV, renovatie, een nieuwe bewoner e.d. In de gemiddelde huur van de agglomeraties zijn de huren van de woningen in de stad zelf niet verwerkt.
11. Koopsommen van bestaande eengezinswoningen Het Kadaster registreert alle transacties in vastgoed. Daarbij registreert het Kadaster niet alleen de koper en verkoper, de grootte, de ligging etc., maar ook de koopsom. Maandelijks berekent het Kadaster de gemiddelde koopsom van bestaande particuliere koopwoningen (geen nieuwbouw). In dit gemiddelde is rekening gehouden met alle verkopen van bestaande woningen, ook als er geen makelaar bij de verkoop betrokken is geweest.
12. Verkoopprijzen van verkochte nieuwe eengezinswoningen Verkoopprijs: gemiddelde verkoopprijs V.O.N., inclusief BTW en exclusief bouwrente. Woningen waarvan de grondkosten geen deel uitmaken van de verkoopprijs zijn buiten beschouwing gelaten.
13. Koopsommen van bestaande appartementen Zie de toelichting bij tabel 11 van dit hoofdstuk.
14. Verkoopprijzen van verkochte nieuwe appartementen Zie de toelichting bij tabel 12 van dit hoofdstuk.
10. Inflatie, woonlasten, woninghuur, bouwkosten en hypotheekrente Inflatie: Consumentenprijsindex Alle Huishoudens (2000=100). Woonlasten: prijsindexcijfer van huisvesting, water en energie. Dit indexcijfer maakt deel uit (21,81%) van de reeks Consumentenprijsindex Alle Huishoudens (2000=100). Woninghuur: weergegeven is de gemiddelde verhoging van de woninghuur in Nederland. Bouwkosten: prijsindexcijfer voor de bouwkosten van nieuwe woningen, excl. BTW. (1995=100). De reeks is gebaseerd op gegevens van alle nieuwe woningen waarvoor een bouwvergunning is verleend. Voor de berekening wordt gebruik gemaakt van de statistiek Verleende bouwvergunningen. Alleen de gegevens van zuivere woningbouwvergunningen worden gehanteerd. Hypotheekrente: gemiddelde rente van alle nieuw ingeschreven woninghypotheken (exclusief kostenopslag).
78
16. Grondprijzen (aankoop door particulieren) Bij het samenstellen van de gegevens over nieuwbouwpercelen aangekocht door particulieren zijn door het Kadaster enige restricties aangebracht. Zo moet de kaveloppervlakte groter zijn dan 100 m2 en worden de bovenste en onderste 2,5% van de transacties per provincie niet in de berekening meegewogen.
Toelichting & verantwoording
Verantwoording
Bij de samenstelling van de tabellen is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) Persberichten
Bouwend Nederland Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het bouwbedrijf (Bouw-CAO) Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het uitvoerend, technisch en administratief personeel in de bouwbedrijven (UTA-CAO) Interne notities
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) Bouwprognoses 2004 - 2009 Helpdesk cijfers over wonen
Onderzoeksinstituut OTB Monitor Nieuwe Woningen
BOB Kennisoverdracht Opgevraagde gegevens
Bouwradius
Reed Business Information BV Bouwkosten Actueel Bouwmarkt
Opgevraagde gegevens
Stichting Arbouw Bureau Documentatie Bouwwezen (BDB)
Jaarverslagen
Maandinformatie BDB-indexcijfers
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) Faillissementstatistiek Kwartaalrekeningen Nationale Rekeningen Statistiek Bedrijven in Nederland Statistiek Kapitaalgoederenvoorraad Sociaal-Economische Maandstatistiek Statline
Centraal Planbureau (CPB)
Stichting Beroepsopleidingen Weg- en waterbouw (SBW) Opgevraagde gegevens
Stichting Kader- en Ondernemersopleidingen Bouwbedrijf (KOB) Opgevraagde gegevens
Stichting Scholingsfonds Jaarverslagen Opgevraagde informatie
Centraal Economisch Plan 2005
SFB Groep De Nederlandsche Bank DNB Statistisch Bulletin
SFB CAO-Regelingen SFB Pensioenen SFB Diensten/Werkgeversdiensten
Economisch Instituut Bouwnijverheid (EIB) Het arbeidsbestand in de bouwnijverheid in .... (diverse jaren) Bedrijfseconomische kencijfers van b&u-bedrijven in 2003 Bedrijfseconomische kencijfers van gww-bedrijven in 2003 Bedrijfseconomische kencijfers van gespecialiseerde bedrijven in de bouw in 2003 De bouwbedrijven in 2003 Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2005
Uitvoering werknemersverzekeringen (UWV) Informatie sociale verzekeringen naar sectoren
Kadaster Persberichten
Kluwer Sociaal Memo 79
De bouw in cijfers 2000-2004
80
Bouwhuis Stavorenweg 3 Postbus 286 2800 AG Gouda t 0182 567 567 f 0182 567 555 www.bouwendnederland.nl