COSMETICA GIDS
Laatst bijgewerkt: 21 januari 2009
INLEIDING Op deze sector is het Koninklijk Besluit van 15 oktober 1997 betreffende cosmetica van toepassing. Dit Besluit is intussen al verschillende keren gewijzigd, namelijk door de besluiten van 16 oktober 1998, 14 januari 2000, 8 juni 2000, 9 juli 2000, 20 februari 2003, 25 november 2004, 15 juli 2005, 22 december 2005, 10 juni 2006, 5 augustus 2006, 15 september 2006, 8 februari 2007, 7 juni 2007, 20 juli 2007, 28 september 2007, 11 december 2007, 12 maart 2008, 10 juli 2008 en 9 september 2008. Dit Koninklijk Besluit zet alle relevante Europese Richtlijnen om in onze nationale wetgeving. De basisrichtlijn is Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten. Wat staat er in het Koninklijk Besluit van 15 oktober 1997? Het bevat bepalingen inzake de samenstelling en de etikettering. In de bijlagen van dit besluit zijn verschillende lijsten opgenomen zoals de lijst met alle types cosmetica, de lijst met verboden stoffen, de lijst met stoffen die slechts met beperkingen mogen worden gebruikt, en de lijsten met toegestane bewaarmiddelen, kleurstoffen en UV-filters. Het legt de volgende verplichtingen op: - kennisgeving vóór een cosmetisch product op de markt wordt gebracht; - het neerleggen van de formules bij het (Belgisch) Antigifcentrum; - het samenstellen van een dossier waarin een aantal gegevens over het product zijn opgenomen; - kennisgeving van de fabricage-activiteit in België. Het legt de verantwoordelijkheid vast bij de productie van cosmetica, en bij het ontwikkelen, het opvolgen en het toezien op de onschadelijkheid van cosmetica.
Het doel van dit document is enige uitleg te verschaffen bij sommige bepalingen van het Koninklijk Besluit van 15 oktober 1997 betreffende cosmetica. Het is opgedeeld in volgende hoofdstukken: 1. DEFINITIES 2. KENNISGEVINGEN 3. ERKENNING VAN SPECIFIEKE COSMETICABEDRIJVEN 4. HET « PRODUCTDOSSIER » 5. GIDSEN VOOR GOEDE FABRICAGEPRAKTIJKEN 6. KENISGEVING AAN HET ANTIGIFCENTRUM 7. HET ETIKET 8. COSMETOVIGILANTIE – ONGEWENSTE BIJWERKINGEN 9. NUTTIGE ADRESSEN
1
1. DEFINITIES
1.1.
« COSMETICA » (Artikel 1 van het KB van 15 oktober 1997)
De definitie omvat twee aspecten: 1. de plaats waar het product wordt aangebracht. De definitie specificeert de weefsels waarop cosmetica worden aangebracht (de opperhuid, de beharing, het haar, de nagels, de lippen en de uitwendige geslachtsorganen, de tanden en de mondslijmvliezen). 2. het belangrijkste doel van het cosmetisch middel, te weten: - reinigen ( zeep, shampoo, afschminkcrème, tandpasta, ...) - parfumeren ( parfum, reukwater, eau de Cologne, ...) - de lichaamsgeurtjes bestrijden (deodorant, mondwater, mondspray, ...) - het uitzicht veranderen (make-up, verven, haarkleurmiddelen, ...) - beschermen (zonneproducten, crèmes voor lippen, handen, ...) - in goede conditie houden (doorgaans producten anti-iets: antiroos, antitranspiratie, antirimpels, antizwangerschapsstriemen, ...). Cosmetische producten worden hoofdzakelijk gebruikt voor één van deze zes doeleinden, en worden bovendien enkel op de aangegeven plaatsen gebruikt. Producten die op andere plaatsen of met andere doeleinden gebruikt worden, zijn dus geen cosmetica. Luierbroekjes, maandverbanden, luchtverfrissers, gebitsreinigende middelen die buiten de mond gebruikt worden en gebitsfixeermiddelen worden niet als cosmetica beschouwd. Voor meer inlichtingen over het toepassingsgebied van de cosmeticawetgeving kan u de documenten van de Europese Commissie raadplegen via de volgende link: http://ec.europa.eu/enterprise/cosmetics/html/cosm_borderline_docs.htm
1.2. « FABRICEREN » Het begrip “fabriceren” wordt omschreven in artikel 1, 4° van de basiswet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten: “Fabricage of fabriceren: De fabricage en de bereiding voor de handel, de uitvoer of voor levering aan de verbruiker, hieronder begrepen de wijze van fabricage of van bereiding, de verpakking en de etikettering.”
1.3. « IN DE HANDEL BRENGEN » Artikel 1, 3° van de wet van 24 januari 1977: “Handel of in de handel brengen: het invoeren, vervoeren voor verkoop of levering, in bezit houden met het oog op verkoop, aanbieden, verkopen, verdelen, slijten, onder kosteloze of bezwarende titel afstaan"
2
INVOEREN Dit is in de handel brengen vanuit een ander land. De invoerder is verantwoordelijk voor het product dat hij in de handel brengt. Bij problemen is hij de gesprekspartner van de Belgische overheid op Belgisch grondgebied. Voor cosmetica moet er binnen de Europese Unie een verantwoordelijke gevestigd zijn, een fabrikant of een invoerder. Deze verantwoordelijke moet een natuurlijk persoon of een rechtspersoon zijn. De wettelijke vereisten zijn dezelfde voor een fabrikant en een invoerder van cosmetica vanuit derde landen. Een invoerder die cosmetica in België invoert en zich bevoorraadt in een lidstaat van de Europese Unie, is vrijgesteld van een aantal verplichtingen vermits zijn leverancier, wiens onderneming zich op het Europese grondgebied bevindt, er reeds aan heeft voldaan.
2. KENNISGEVINGEN
a) Kennisgeving vooraleer een cosmetisch product op de markt wordt gebracht De verantwoordelijke moet voor elk cosmetisch product dat op de Belgische markt wordt gebracht wordt, op voorhand een kennisgeving indienen bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Het notificatie formulier kan in het Nederlands, Frans en Engels worden gedownload van onze website: www.health.fgov.be (zie: mijn gezondheid/verbruiksgoederen/cosmetica). Gelieve de ingevulde formulieren terug te sturen naar: - per post: FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding Dienst Voedingsmiddelen, Dierenvoeder en andere Consumptieproducten (Cosmetica) EUROSTATION Blok II, 7e verdieping Victor Hortaplein 40 - bus 10 B-1060 BRUSSEL - of per e-mail:
[email protected] Elk cosmetisch product moet genotificeerd worden, met uitzondering van strikt identieke producten die enkel in kleur verschillen, waarvoor slechts één notificatie moet gebeuren. Deze uitzondering betreft hoofdzakelijk make-up en haarkleurmiddelen en niet, bijvoorbeeld, de douchegels of zepen in verschillende kleuren die met verschillende parfums overeenstemmen. Er is slechts één enkele notificatie nodig voor identieke producten welke enkel in hoeveelheid (volume) verschillen.
3
Het product wordt geïdentificeerd met zijn volledige handelsnaam (b.v.: « douchegel abrikoos gevoelige huid Abcd »). Wordt die benaming gewijzigd, dan moet een nieuwe notificatie worden gedaan. Aan wijzigingen in de formule daarentegen hoeft geen kennisgeving te worden gedaan aan de FOD Volksgezondheid. In dit geval moet de nieuwe formule naar het Antigifcentrum verzonden worden (zie punt 6). De verantwoordelijke moet voor elk genotificeerd product dat in België in de handel wordt gebracht, een retributie van € 30 storten op de rekening van het Fonds voor de grondstoffen en de Producten: 679-0000434-46 FAVV Ontvangsten Grondstoffen, B & B AC- Kruidtuin – Food Safety Center Kruidtuinlaan 55 1000 Brussel Code IBAN : BE33 6790 0004 3446 Code BIC/SWIFT : PCH QBE BB (adres van de bank : Bank van De Post: 162, Koning Albert 2-laan, B-1000 Brussel) onder vermelding van « FP/COSMETICA/naam bedrijf/datum notificatie (dd.mm.jj) ». Het bewijs van betaling moet bij de notificatie gevoegd zijn. Op verzoek kan driemaandelijks gefactureerd worden. b) Kennisgeving fabricage-activiteit De fabrikanten van cosmetische producten moeten een maal per jaar de FOD op de hoogte brengen van hun activiteiten. Deze « kennisgeving van de fabricage-activiteit van cosmetische producten in België » moet de volledige gegevens vermelden van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de producten fabriceert, het adres van de lokalen waarin de fabricage plaats vindt alsook de naam van de professioneel gekwalificeerde persoon of personen die de kwaliteit van de gefabriceerde cosmetische producten garanderen. Voor deze kennisgeving dient geen bijdrage te worden betaald. Het formulier van kennisgeving van de fabricage-activiteit is beschikbaar op de website : www.health.fgov.be (zie mijn gezondheid/verbruiksgoederen/cosmetica). Daarnaast zijn de fabrikanten verplicht een lijst op te maken en bij te houden van de cosmetische producten die zijn vervaardigen. Deze inventaris bevat de benamingen van de gefabriceerde cosmetische producten en de adressen waar de « dossiers » worden bewaard (zie 4. Het “productdossier”). De kennisgeving van de fabricage-activiteit gebeurt los van de kennisgeving van het in de handel brengen van cosmetische producten.
3. ERKENNING VAN SPECIFIEKE COSMETICABEDRIJVEN
Ingevolge de bepalingen van verordening 1774/2002/EG, zijn de volgende operatoren onderworpen aan een voorafgaande specifieke erkenning: De inrichtingen die niet-verwerkte dierlijke bijproducten aanschaffen om cosmetische producten te fabriceren; 4
De inrichtingen die niet-verwerkte dierlijke bijproducten, bestemd voor gebruik als ingrediënt in cosmetische producten, manipuleren, stockeren of verwerken. De erkenningsaanvraag wordt bezorgd aan de Dienst Inspectie van het DG Dier, Plant en Voeding (zie « nuttige adressen »).
4. HET «PRODUCTDOSSIER»
Voor cosmetica gefabriceerd in België of ingevoerd uit een niet-lidstaat van de Europese Unie moet de persoon die verantwoordelijk is voor die producten technische informatie ter beschikking houden van de bevoegde overheid in het zogenaamde technisch dossier. Dit technisch dossier moet de elementen bevatten die zijn opgesomd in artikel 2, 2° van het Koninklijk Besluit van 15 oktober 1997, te weten: - de samenstelling van het product, - een gedetailleerde opgaven van de grondstoffen en van het afgewerkte product, - de fabricagemethode, - een evaluatie van de veiligheid van het product voor de gezondheid van de mens, - gegevens over ongewenste bijwerkingen, - bewijs van het beweerde effect - gegevens over dierproeven. Het is de bedoeling dat die inlichtingen op een bepaalde plaats beschikbaar zijn, waar zij door de bevoegde overheid kunnen worden ingekeken.
Enkele details over die gegevens: a) Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling van cosmetische middelen: Apart geval: parfums : Om redenen van fabrieksgeheim of intellectuele of artistieke eigendom kunnen parfumerende bestanddelen onder een codenummer met de naam van de fabrikant worden benoemd. Met die code kunnen zo nodig bijkomende inlichtingen worden opgevraagd. Die bepalingen zijn enkel van toepassing wanneer de leverancier in de Europese Unie is gevestigd. Die mogelijkheid is niet praktisch toepasbaar voor parfumerende bestanddelen afkomstig uit derde landen, tenzij de leveranciers hun formules op een of andere manier binnen de Europese Unie domiciliëren. Het technisch dossier dient wel gegevens te bevatten over de allergenen die verplicht vermeld moeten worden op de verpakking (zie K.B. van 15/10/1997, bijlagen, hoofdstuk III, 1 e deel, nr. 67 tot 92).
5
b) De fysisch-chemische en microbiologische eigenschappen van de grondstoffen en van het afgewerkt product en de criteria voor zuiverheid en biologische controle van cosmetische producten. Fabrikanten moeten waken over de kwaliteit van de grondstoffen en van het afgewerkt product. Zij mogen zelf bepaalde parameters controleren of een beroep doen op een extern laboratorium. c) Fabricagemethode. Een persoon met passende beroepskennis (zie artikel 3, § 1 van het KB van 15 oktober 1997) moet zorgen voor de kwaliteit van de in België gefabriceerde of uit een niet-lidstaat van de Europese Unie ingevoerde cosmetica. Quid met het fabrieksgeheim? Die gegevens staan onder toezicht van hun eigenaar op de plaats die hijzelf uitkiest en aanwijst. Degenen die er wettelijk toegang toe hebben, zijn gebonden door het beroepsgeheim. d) Evaluatie van de veiligheid van een cosmetisch product voor de gezondheid. Die veiligheid dient te worden uitgevoerd door iemand met voldoende beroepskennis (zie artikel 3, § 2, 1° van het KB van 15 oktober 1997). Die persoon moet onder meer rekening houden met het toxicologisch profiel van de ingrediënten, met de manier van fabriceren, die de ingrediënten kan veranderen, en met de blootstellingskenmerken. Producten bestemd voor kinderen jonger dan drie jaar en voor uitwendige intieme hygiëne moeten aan een aparte evaluatie worden onderworpen. Indien u iemand zoekt met een passende beroepskennis om dit soort evaluaties uit te voeren, kunt u zich wenden tot de beroepsverenigingen (zie 8. Nuttige adressen). e) Bestaande of samengebrachte gegevens over ongewenste effecten op de gezondheid van de mens. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen effecten bij normaal gebruik van het cosmetisch product en effecten bij onoordeelkundig gebruik. Ook met de bijeengebrachte informatie en met klachten moet rekening worden gehouden. Bijwerkingen die het gevolg zijn van onoordeelkundig gebruik hoeven niet te worden opgespoord, maar als de informatie beschikbaar is, kan overwogen worden ze nuttig te gebruiken. f) Bewijs van werking, tenzij de werking door zijn aard onbetwistbaar is. g) Gegevens over dierproeven uitgevoerd door de fabrikant, zijn gevolmachtigden of zijn leveranciers voor de vaststelling of evaluatie van de veiligheid van het product of van zijn ingrediënten, daarbij inbegrepen alle dierproeven voorgeschreven door reglementering van nietlidstaten van de Europese Unie.
6
5. GIDSEN VOOR GOEDE FABRICAGEPRAKTIJKEN. De goedgekeurde gidsen worden opgesomd in de bijlage, hoofdstuk I, 2 e deel van het K.B. van 15/10/1997. Dit zijn verzamelingen met algemene principes, procedures, acties en controles die moeten worden uitgevoerd. Deze procedures behandelen meerdere onderwerpen, namelijk: de kwaliteit van de grondstoffen, de kwaliteit van het eindproduct, de duurzaamheid van het product, de veiligheid, het klachtenbeheer, het verminderen en elimineren van probleempartijen, ... De verantwoordelijken voor de cosmetica moeten op grond hiervan kiezen welke controles ze gaan uitvoeren en hoe vaak. Voorts is er een vermoedelijke overeenkomst voor de goede fabricagepraktijken met de fabrikanten die de normen op het gebied van CEN/ISO 22716 eerbiedigen.
6. KENNISGEVING AAN HET ANTIGIFCENTRUM
Uiterlijk 48 uur voor het in de handel brengen van een cosmetisch middel moet de persoon die hiervoor verantwoording draagt het Antigifcentrum in kennis stellen van de samenstelling van het product (kwalitatief en kwantitatief) en alle informatie verstrekken om het Centrum in staat te stellen zijn taak naar behoren te kunnen vervullen. De kennisgeving aan het Antigifcentrum is verplicht voor elk cosmetisch product dat in België in de handel wordt gebracht en moet gebeuren door degene die het product voor het eerst op de markt brengt. Om de nodige inlichtingen te verzamelen in de juiste vorm, wordt best op voorhand contact opgenomen met het Antigifcentrum. De coördinaten van het Antigifcentrum zijn: ANTIGIFCENTRUM p/a Hospitaal Centrum van de Basis Koningin Astrid Bruynstraat 1, 1120 Brussel : 02/264.96.40 FAX : 02/264.96.41 Contactpersoon : Mevrouw ANDRIES
[email protected] www.antigifcentrum.be Vanzelfsprekend mag het noodnummer van het Antigifcentrum niet gebruikt worden voor dit soort inlichtingen. Sommige producten kunnen via “kaderformules” aangegeven worden, met behulp van specifieke software. Voor klassieke aangiftes op papier dient men de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling van het product te vermelden, waarbij INCI namen gebruikt worden voor de ingrediënten. 7
7. ETIKETTERING
Welke vermeldingen op het etiket van het cosmetisch middel moeten worden aangegeven, zijn opgesomd in artikel 5, en in bijlage , hoofdstuk VIII van het Koninklijk Besluit van 15 oktober 1997 en in de bijlage hoofdstuk III, VI en VII, kolom f “Gebruiksvoorwaarden en waarschuwingen die in de etikettering dienen te worden vermeld”. De volgende gegevens moeten verplicht vermeld worden op de (buiten-)verpakking en op de recipiënt, tenzij hieronder anders is aangegeven: 1°
Identiteit en adres van de verantwoordelijke, gevestigd in de Europese Unie (+ vermelding van het land van oorsprong voor producten die buiten de EU gefabriceerd werden).
2° Houdbaarheid : - Producten met een houdbaarheid van 30 maanden of minder: minimale houdbaarheid: "A utiliser de préférence avant fin..." / "Bij voorkeur te gebruiken vóór..." - Producten met een houdbaarheid van meer dan 30 maanden: periode van gebruik na opening (P.A.O.): in maanden + symbool
Voor verdere informatie over P.A.O. kan u het document van de Europese Commissie raadplegen via http://ec.europa.eu/enterprise/cosmetics/html/cosm_open_label.htm. 3° Specifieke gebruiksaanwijzingen en waarschuwingen: zie bijlage hoofdstuk III, VI en VII, kolom f “Gebruiksvoorwaarden en waarschuwingen die in de etikettering dienen te worden vermeld” van het K.B. van 15 oktober 1997. Indien het praktisch onmogelijk is om deze waarschuwingen op het recipiënt aan te brengen, mogen de waarschuwingen op een verpakking of bijsluiter vermeld worden, met een verwijzingssymbool (zie tabel 1. hieronder) op het recipiënt en eventueel op de verpakking. 4°
Lotnummer; in geval het praktisch onuitvoerbaar is, mag het lotnummer op de buitenverpakking aangebracht worden in plaats van op de recipiënt.
5° Functie van het product, behalve als dit vanzelfsprekend is 6° Lijst met ingrediënten (zie bijlage , hoofdstuk VIII) : * De ingrediënten dienen met hun INCI naam vermeld te worden, of onder de standaard naam van de inventaris van ingrediënten van de Europese Commissie. U vindt deze inventaris op volgende URL: http://ec.europa.eu/enterprise/cosmetics/html/cosm_inci_index.htm * Allergenen vermeld in bijlage, hoofdstuk III, 1e deel, nr. 67 tot 92, moeten in de ingrediëntenlijst opgenomen worden, zelfs als ze deel uitmaken van parfumerende bestanddelen. * De ingrediëntenlijst moet enkel op de buitenverpakking vermeld worden In geval dit praktisch onuitvoerbaar is, kan de ingrediëntenlijst op een bijsluiter vermeld worden, met een verwijzingssymbool op de verpakking. 8
De verplichte vermeldingen moeten aangeduid zijn in de taal/de talen van de regio waar ze op de markt gebracht worden. Voor distributie over België is dit ten minste in het Frans en in het Nederlands. (Wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten, artikel 8). In het geval van niet-verpakte cosmetica moeten de verplichte aanduidingen op de plaats van verkoop ter beschikking van de consument te worden gehouden De beweringen (over de producten) moeten voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, §1, en kunnen derhalve niet verwijzen naar therapeutische of profylactische eigenschappen ; Een indicatieve lijst met beweringen die als niet-therapeutisch en niet preventief worden aanzien, is beschikbaar op de website www.health.fgov.be, zie geneesmiddelen > humaan gebruik > grijze zone > link ‘positieve lijst (.WORD)’. De claims die op de producten zijn aangebracht, in welke vorm dan ook, mogen in geen geval de consument misleiden. Beweringen over het niet gebruiken van dierproeven worden gereglementeerd in artikel 6, §2 van het K.B. van 15 oktober 1997 en zijn het onderwerp van een richtlijn van de Europese Commissie. Deze richtlijn is beschikbaar op website: http://ec.europa.eu/enterprise/cosmetics/html/cosm_animal_test.htm (zie punt 4. Aanbeveling van de Commissie van 7 juni 2006). De onderstaande tabel geeft een overzicht gegeven van verplichte aanduidingen op cosmetica: Tabel 1. Wettelijk vereiste vermeldingen voor cosmetica Vermelding
Geen praktische onmogelijkheid Recipiënt
Naam en adres van verantwoordelijke in EU Benaming product Datum minimale houdbaarheid / Houdbaarheid na opening Voorzorgen Lotnummer Functies Ingrediëntenlijst
Uitzonderingen bij praktische onmogelijkheid
Verpak- Verpakking king
X
X
X X
X X
X X X X indien geen verpakking
X X X X
X (*) X
Bijsluiter, etiket, strook of bijgevoegde kaart
Uitzonderingen voor kleine producten (zeep, badparels,…) Bord
X (*)
X (*)
X
(*) Met verwijzing - symbool:
9
8. COSMETOVIGILANTIE – ONGEWENSTE BIJWERKINGEN
De gegevens over ongewenste bijwerkingen die gerelateerd zijn aan een cosmetisch product moeten bewaard worden in het technisch dossier van het product. Hierbij moet onderscheid gemaakt worden tussen bijwerkingen ten gevolge van een normaal gebruik en bijwerkingen ten gevolge van een verkeerd gebruik. Met het oog op de bescherming van de volksgezondheid, is FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu gestart met een systeem van cosmetovigilantie, op basis van de aanbevelingen van de Raad van Europa. In dit kader worden de cosmetische industrie en de gezondheidswerkers uitgenodigd om actief bepaalde ongewenste bijwerkingen te melden. De verantwoordelijken voor het in de handel brengen van cosmetische producten worden uitgenodigd om op vrijwillige basis alle ernstige ongewenste bijwerkingen te melden die gerelateerd zijn aan hun cosmetische producten. De bedrijven kunnen eveneens de niet-ernstige ongewenste bijwerkingen melden die zij belangrijk achten, of waarvan ze de melding nuttig achten (nieuwe ongewenste bijwerkingen, hogere frequentie van bijwerkingen en andere pertinente gevallen). Contact ‘cosmetovigilantie’:
[email protected] Meer info op www.health.fgov.be (zie mijn gezondheid / verbruiksgoederen / cosmetica / producenten en verdelers).
9. NUTTIGE ADRESSEN.
FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DIRECTORAAT-GENERAAL DIER, PLANT EN VOEDING EUROSTATION Blok II, 7e verdieping Victor Hortaplein 40, bus 10 B-1060 BRUSSEL Dienst Voedingsmiddelen, Dierenvoeder en andere Consumptieproducten : 02/524.74.52 - 73.78 - 73.72 FAX : 02/524.73.99
[email protected] (notificaties) Dienst Inspectie Consumptieproducten : 02/524.74.50 – 74.54 FAX : 02/524.74.99
[email protected] (certificaten voor export, klachten en erkenningen) ANTIGIFCENTRUM P/A CENTRUM VAN DE BASIS KONINGIN ASTRID Bruynstraat 1 1120 – BRUSSEL (NEDER-OVER-HEEMBEEK) : 02/264.96.40 FAX : 02/264.96.41 Contactpersoon: Mevr. ANDRIES
[email protected] 10
Belgisch-Luxemburgse Vereniging van de producenten en verdelers van zepen, cosmetica, wasmiddelen, onderhoudsproducten, hygiëne- en toiletartikelen, kleefstoffen en aanverwante producten DETIC vzw Diamant Building Reyerslaan 80 1030 BRUSSEL : 02/238.98.66 FAX : 02/230.82.88 Email :
[email protected] KONINKLIJKE BELGISCHE VERENIGING VAN COSMETOLOGISHE SCHEIKUNDIGEN (KBVCS) vzw www.cosmeto.be Contact:
[email protected] Secretariaat : Mevr. E. SMITS Dorekenstraat 13 1750 ST.- MARTENS-LENNIK /FAX : 02/532.05.35 Internationale organisaties: COLIPA (The European Cosmetic Toiletry and Perfumery Association) Herman Debrouxlaan 15A 1160 BRUSSEL : 02/227.66.10 FAX : 02/227.66.27 www.colipa.com EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN UNIT F3: COSMETICA B-1049 BRUSSEL : 02/299.11.11 http://ec.europa.eu/enterprise/cosmetics/index_en.htm EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN CONSUMENTENBESCHERMING B1049 BRUSSEL : 02/299.11.11 http://ec.europa.eu/dgs/health_consumer/index_en.htm
11