Code Banken en Governance Principes Verzekeraars: What’s next? Mr. R.K. Pijpers1
1 Inleiding De televisiebeelden van het toch wel desastreuze optreden van een aantal toenmalige ‘topbankiers’ in een hoorzitting in de Tweede Kamer op 26 november 2008 over de financiële crisis, staan velen in het geheugen gegrift. ‘Dat nooit meer’, moet voorzitter Boele Staal van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) destijds hebben gedacht, en hij maande het NVB-bestuur tot het instellen van de Adviescommissie Toekomst Banken onder voorzitterschap van Cees Maas. De voornaamste taak van deze commissie was het doen van aanbevelingen ter verbetering van het functioneren van de Nederlandse bancaire sector en zo handvatten te bieden voor het herstel van het vertrouwen in de banken. De aanbevelingen van de commissie, opgenomen in haar rapport Naar herstel van vertrouwen2, werden vervolgens omgezet in de Code Banken, die in september 2009 door de NVB werd vastgesteld.3 Ruim een jaar later publiceerde het Verbond van Verzekeraars zijn versie van deze code, Governance Principes Verzekeraars genoemd.4 Inmiddels zijn we zo’n vijf jaar verder. De financiële crisis mondde uit in een eurocrisis en vervolgens in een economische crisis, waarvan het einde nog niet in zicht is. Datzelfde geldt voor de hausse aan nieuwe wet- en regelgeving en aan de voortdurende uitbreiding en aanscherping van het toezicht. Oogmerk daarvan is financiële ondernemingen meer solide te maken en daarmee het financiële stelsel stabieler. Daarnaast verlangen klanten, publiek, politiek en media dat financiële ondernemingen zich weer bewust worden van hun maatschappelijke functie en ervoor zorgen dat hun activiteiten bijdragen aan de
1
2 3 4
Mr. R.K. (Rein) Pijpers is als Assistant General Counsel en Topspecialist Regulatory Affairs werkzaam bij ING Insurance/IM Corporate Legal & Compliance. Hij vervult op tijdelijke basis tevens het secretarisschap van de Monitoring Commissie Code Banken. Daarnaast is hij rechter-plaatsvervanger bij de Rechtbank Amsterdam en gastdocent aan de Erasmus School of Law. Stcrt. 2009, 20060. Zie <www.commissiecodebanken.nl/index.php?p=528111>. Stcrt. 2011, 9237.
Jaarboek Compliance 2014
161
Ontwikkelingen in de compliancepraktijk
reële economie. Dit alles vergt een adequate afweging van de belangen van álle bij een financiële onderneming betrokken stakeholders en een sterkere focus op gedrag en cultuur. Ook toezichthouders richten daar in toenemende mate hun aandacht en inspanningen op.5 De hectiek op de financiële markten, op wet en -regelgevingsgebied en op het terrein van toezicht en handhaving, kan wellicht doen vergeten dat zowel de Monitoring Commissie Code Banken als de Monitoring Commissie Governance Principes Verzekeraars – waarover later meer – dit voorjaar aanbevelingen heeft gepubliceerd over de toekomst van de Code Banken respectievelijk de Governance Principes Verzekeraars.6 Toch zijn deze aanbevelingen absoluut de moeite van het kennisnemen waard. In deze bijdrage zal daar dan ook dieper op worden ingegaan. Ook zal aandacht worden besteed aan de aanpassingen waartoe de aanbevelingen al hebben geleid of nog zullen leiden. Daarbij zal ook kort worden ingegaan op de ontwikkelingen met betrekking tot de Nederlandse corporate governance code, voor zover die op Code Banken en de Governance Principes Verzekeraars van invloed kunnen zijn.
2 Totstandkoming en naleving Code Banken Met de vaststelling van de Code Banken in september 2009 beoogde de NVB bij te dragen aan herstel van vertrouwen in de bankensector. Banken beloofden de code na te zullen leven en over die naleving in hun jaarverslag verantwoording af te leggen. De monitoring van de naleving van de Code Banken werd opgedragen aan een door de overheid en de NVB in het leven geroepen onafhankelijke Monitoring Commissie Code Banken (MCCB).7 De MCCB heeft jaarlijks publiekelijk over haar bevindingen gerapporteerd. Blijkens deze rapportages heeft de MCCB kunnen vaststellen dat de bankensector de afgelopen jaren flinke vooruitgang heeft geboekt bij het implementeren van de code en dat deze inmiddels goed wordt nageleefd. Zo is het centraal stellen van de klant doorgedrongen tot in de kernwaarden van banken en verandert de ‘tone at the top’ nog steeds in positieve zin. Ook is de opzet en organisatie van het risicomanagement beter op orde en functioneert het productgoedkeurings- en reviewproces adequaat. Permanente educatie van commissarissen en bestuurders begint haar vruchten af te werpen en vooral op 5
6 7
162
Zie bijvoorbeeld het nieuwsbericht DNB & de AFM willen verandervermogen van banken bevorderen van 27 juni 2013, <www.dnb.nl/publicatie/publicaties-dnb/nieuwsbrief-banken/nieuwsbrief-bankenjuni-2013/dnb292923.jsp>. Zie <www.commissiecodebanken.nl/index.php?p=528110&id=1094177> en <www.mcverzekeraars.nl/ 2013/04/monitoring-commissie-brengt-advies-uit-over-toekomst-code>. Stcrt. 2010, 9574.
Jaarboek Compliance 2014
Code Banken en Governance Principes Verzekeraars: What’s next?
het terrein van risicomanagement is de kennis van betrokkenen vergroot. Verder is de meerderheid van de bankmedewerkers bekend met de in de code opgenomen moreelethische verklaring. Ook geven die medewerkers aan dat deze verklaring – de zogenaamde ‘bankierseed’ – is uitgewerkt in principes die gelden als leidraad voor hun handelen. Qua beloningsbeleid wordt het principe dat het variabele deel van de beloning van een lid van de raad van bestuur het vaste salaris niet mag overstijgen door nagenoeg alle banken volledig toegepast. Daarnaast geeft een meerderheid van alle banken aan dat het totale inkomen van leden van de raad van bestuur (iets) beneden de mediaan van vergelijkbare functies binnen en buiten de financiële sector ligt. Niet-financiële criteria maken in bijna alle gevallen deel uit van de individuele beoordeling. Ten slotte rappor teren vrijwel alle banken publiekelijk over de naleving van de code. De gemeten kwaliteit van de uitleg bij afwijkingen van de code is in het algemeen goed, aldus de MCCB. Deze ‘goed nieuws’ show mag echter niet verhullen dat de MCCB ook de nodige kant tekeningen bij de naleving van de Code Banken plaatst. Zo vergt het werkelijk centraal stellen van de klant in denken en doen een wezenlijke verandering binnen banken, een doel dat volgens de commissie nog niet is bereikt. Verder kan het feit dat banken fors hebben geïnvesteerd in sturings- en managementinformatiesystemen niet voorkomen dat oude risicoposities sommige banken nog steeds parten blijven spelen. Qua transparantie is een punt van aandacht de actualiteit van de op websites van banken geplaatste informatie over de naleving van de Code Banken. De belangrijkste constatering van de MCCB is evenwel dat het publiek niet bekend is met de Code Banken en dus ook niet met de grote mate van compliance daarmee. Men ziet banken nog onvoldoende zichtbaar werk maken van herstel van vertrouwen. De MCCB beschouwt dit als een gemiste kans, temeer nu uit onderzoek is gebleken dat na uitleg over de code, 75% van het publiek daar belang aan hecht. Onderzoek onder een aantal ‘opinion leaders’ leert bovendien dat banken zich nog onvoldoende kwetsbaar opstellen, nog in hun comfort zone zitten en de code nog niet in het hart hebben gesloten. De MCCB roept de banken dan ook op om eensgezind, actief en transparant de dialoog met de samenleving aan te gaan. De goede en grondige implementatie van de code legt daarvoor de basis, maar de cultuur moet echt veranderen. In haar aanbevelingen bepleit de MCCB tevens een aanpassing van de Code Banken om ook de komende jaren te kunnen blijven bijdragen aan verdere hervorming van de bancaire sector. Daarbij is het volgens de commissie vooral van belang om vooruit te kijken en nadrukkelijk oog te hebben en te houden voor de wensen van klanten en de samenleving van morgen. Ook bepleit de commissie voortzetting van onafhankelijke monitoring van de naleving van de code.
Jaarboek Compliance 2014
163
Ontwikkelingen in de compliancepraktijk
3 Totstandkoming en naleving Governance Principes Verzekeraars Na de totstandkoming van de Code Banken konden de verzekeraars niet achterblijven. Toch was de vaststelling van de Governance Principes Verzekeraars geen gelopen race. Belangrijke reden hiervoor was dat een aantal verzekeraars van mening bleek dat de financiële crisis eerst en vooral een bancair probleem was en dat zij in ieder geval part noch deel hadden aan het ontstaan daarvan. Deze verzekeraars zagen dan ook niet in waarom zij zich zouden moeten onderwerpen aan op bancaire leest geschoeide zelfregulering, die in hun optiek onvoldoende recht deed aan het verschil tussen verzekeraars en banken en aan het feit dat verzekeraars een veel minder homogene groep dan banken vormen. Bovendien had het Verbond van Verzekeraars reeds de nodige zelfregulering vastgesteld, ook op terreinen die werden bestreken door de Code Banken. Onder druk van de minister van Financiën, de Tweede Kamer en een aantal grote verzekeraars ging men echter overstag en stelde het Verbond van Verzekeraars op 15 december 2010 de met de Code Banken overeenkomende Governance Principes Verzekeraars vast. In april 2011 hebben ook Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Federatie van Onderlinge Verzekeringmaatschappijen in Nederland (FOV) de code onderschreven. De monitoring van de naleving van Governance Principes Verzekeraars werd opgedragen aan de eveneens onafhankelijke Monitoring Commissie Governance Principes Verzekeraars (MCV).8 In haar laatste rapportage oordeelt de MCV positief over de naleving van de Governance Principes Verzekeraars. Zij heeft vastgesteld dat verzekeraars zich inspannen om de principes na te leven en geconstateerd dat zij met inzet en enthousiasme werken aan het terugwinnen van het vertrouwen en het opnieuw centraal stellen van de klant. Het gedachtegoed van de code, maar ook de activiteiten van de toezichthouders en de wetgever van de laatste jaren, spelen daarbij volgens de MCV een belangrijke rol. Vooral de principes met betrekking tot de raad van commissarissen en de raad van bestuur worden volgens de MCV goed toegepast. Kleinere en onderlinge verzekeraars wijken echter nogal eens van deze principes af, hetgeen kan worden verklaard door hun omvang en bestuursmodel. Ook zetten verzekeraars zich actief in om het thema klantbelang centraal in al zijn facetten in de bedrijfscultuur te incorporeren. De implementatie van de principes voor risicomanagement wordt door veel verzekeraars gekoppeld aan de
8
164
Stcrt. 2011, 16408.
Jaarboek Compliance 2014
Code Banken en Governance Principes Verzekeraars: What’s next?
invoering van Solvency II.9 De grote verzekeraars zijn al grotendeels op orde en geven veel toelichting, de kleinere zijn nog bezig en kiezen voor proportionele toepassing. Ook de principes inzake permanente educatie en audit zijn bij kleinere verzekeraars nog niet overal even professioneel opgepakt. Vooral bij verzekeraars met kleine omvang is er vaak geen interne auditfunctie. Voor wat betreft het beloningsbeleid is sprake van een behoorlijke toepassing. Op de onderdelen variabele beloning en beloning in aandelenpakketten is evenwel sprake van een hoge score ‘niet van toepassing’. Een belangrijke kanttekening die de MCV bij haar positieve bevindingen plaatst, is dat het consumentenvertrouwen nog erg broos is. De MCV pleit er daarom voor om toepassing van de principes en de onafhankelijke monitoring voort te zetten en daarmee een signaal te geven aan consumenten en stakeholders dat het de sector menens is. Ook moeten verzekeraars het nut van hun code meer uitdragen en daarover het debat aangaan met de samenleving, aldus de MCV.
4 Toekomst Code Banken en Governance Principes Verzekeraars In reactie op de aanbevelingen van de MCCB heeft de NVB laten weten te werken aan vernieuwing van de Code Banken.10 Daarnaast zullen er gemeenschappelijke waarden en gedragsregels worden opgesteld. Hiermee wil de NVB de maatschappelijke rol van banken verder benadrukken en aansluiten bij wat de samenleving van banken verwacht. In dat kader vindt de NVB het belangrijk dat iedereen die in de Nederlandse bancaire sector werkzaam is, zijn functie integer en zorgvuldig uitoefent. Om dat te onderstrepen zal in de gedragsregels worden vastgelegd hoe bankiers zich in de uitoefening van hun functie moeten gedragen. Ook zullen alle medewerkers van banken een eed of belofte moeten afleggen, waarin zij verklaren zich in de uitoefening van hun functie aan de gedragsregels te zullen houden. Op die medewerkers zal bovendien tuchtrecht van toepassing zijn. Het vertrouwen in de bancaire sector is er immers mee gediend dat banken duidelijk maken waarvoor ze staan, wat ze willen bereiken en op welke manier zij hun organisatie inrichten en hun werkzaamheden uitvoeren. Tuchtrecht zal het zelfreinigend vermogen van de bancaire sector versterken, zo is de gedachte.
9
De Solvency II-richtlijn is reeds in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Zie hiervoor de Wet van 13 december 2012 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II), Stb. 2012, 679. Op 2 oktober 2013 heeft de Europese Commissie echter een richtlijnvoorstel gepubliceerd dat beoogt de datum van inwerkingtreding van de Solvency II-regelgeving uit te stellen tot 1 januari 2016. Zie <europa.eu/rapid/ press-release_MEMO-13-841_en.htm?locale=en>. 10 Zie <www.nvb.nl/nieuws/2013/1978/code-banken-uitgebreid-met-eed-en-tuchtrecht.html>.
Jaarboek Compliance 2014
165
Ontwikkelingen in de compliancepraktijk
Naast het aanpassen van de Code Banken en het opstellen van gemeenschappelijke waarden en gedragsregels, inclusief tuchtrecht, zal de NVB de aanbeveling van de MCCB opvolgen om een open dialoog aan te gaan. In dat kader heeft de NVB het visiedocument Een nieuwe balans – Naar een dienstbare, stabiele en competitieve bankensector gepubliceerd.11 Dit visiedocument is het vertrekpunt voor gesprekken met de politiek, de toezichthouders, andere professionele belanghebbenden en uiteindelijk de samenleving. Het beschrijft de grootste uitdagingen waar de Nederlandse bankensector voor staat en geeft aan wat de sector volgens de NVB moet zijn: dienstbaar, stabiel en competitief. De bankensector heeft een belangrijke maatschappelijke rol en is fair en transparant naar haar klanten. De ontwikkelingen in Europa zijn cruciaal voor de Nederlandse banken sector, aldus het visiedocument. Zoals hiervoor vermeld, heeft ook de MCV aangegeven dat verzekeraars het debat met de samenleving moeten aangaan. Daarbij moeten de verzekeraars het nut van de Governance Principes meer uitdragen. Het ligt volgens de MCV immers op de weg van verzekeraars zelf om ook consumenten te overtuigen van de positieve ontwikkelingen die de commissie heeft gesignaleerd. In tegenstelling tot de MCCB adviseert de MCV echter niet om de Governance Principes ‘op dit moment al grondig aan te passen’.12 De commissie acht dit niet verstandig, omdat de code pas relatief korte tijd functioneert. Verzekeraars hebben zich de afgelopen een tot twee jaar ingespannen om de principes te implementeren en nu moeten zij naar de mening van de MCV eerst de tijd krijgen om de code te internaliseren in de bedrijfsprocessen en te werken aan meer draagvlak en erkenning voor de code in de samen leving. Ook moeten verzekeraars zich inspannen om een relatie te leggen tussen de code en de eigen, reeds bestaande gedragscodes. Verder moet duidelijk worden wanneer de Solvency II-regelgeving van kracht wordt en welke (definitieve) eisen die regelgeving aan verzekeraars zal stellen. Pas dan ontstaat volgens de MCV een situatie waarin er weloverwogen een nieuwe versie van de Governance Principes kan worden ontworpen, gebaseerd op de kernwaarden waar verzekeraars voor staan en aansluitend op de dan bestaande wetgeving. Gelet op het voorgaande adviseert de MCV om aan de bestaande Governance Principes vooralsnog niet meer dan twee bepalingen toe te voegen. Aan dit advies is door het Verbond van Verzekeraars voortvarend gevolg gegeven door uitbreiding van de code met principe 1.2 (Verantwoording Code) en met principe 7 (Naleving wet- en regel geving). Voorts is er een aantal zaken geactualiseerd en redactioneel aangepast. Reeds
11 Zie <www.nvb.nl/publicaties/1936/visie-nvb.html>. 12 Zie <www.mcverzekeraars.nl/2013/04/monitoring-commissie-brengt-advies-uit-over-toekomst-code>.
166
Jaarboek Compliance 2014
Code Banken en Governance Principes Verzekeraars: What’s next?
op 1 juli 2013 zijn de aldus aangepaste Governance Principes in werking getreden.13 In tegenstelling tot de oorspronkelijke principes is de nieuwe code echter niet aangewezen als gedragscode bedoeld in artikel 391 lid 5 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.14 Met de snelle, zeer beperkte aanpassing van de Governance Principes slaat het Verbond van Verzekeraars een andere weg in dan de NVB, die, zoals gezegd, niet alleen de Code Banken wil aanpassen, maar ook gemeenschappelijke waarden en gedragsregels wil opstellen en tuchtrecht voor alle bankmedewerkers wil introduceren. Daarmee gaat de NVB nadrukkelijk verder dan het Verbond van Verzekeraars.15 In hoeverre dit ook tot uitdrukking komt bij de zowel door de MCCB als de MCV bepleite dialoog met de samenleving, zal nog moeten blijken.
5 Wet- en regelgeving Hiervoor is al de hausse aan nieuwe wet- en regelgeving genoemd waarmee de financiële sector wordt geconfronteerd sinds het uitbreken van de financiële crisis. In de rapportages van de MCCB is steeds een uitgebreid overzicht opgenomen van de voor banken relevante nationale en internationale regulering die raakt aan de principes uit de Code Banken en die betrekking heeft op de governance van banken in brede zin.16 Ook de rapportages van de MCV bevatten een opsomming van voor verzekeraars relevante regelgeving en regelgevingsinitiatieven. De MCV benadrukt daarbij dat verzekeraars niet 13 Zie <www.verzekeraars.nl/overhetverbond/zelfregulering/Paginas/Governance-Principes.aspx>. 14 De oorspronkelijke Governance Principes Verzekeraars zijn wettelijk verankerd in het Besluit van 23 augustus 2011 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag van verzekeraars, Stb. 2011, 306. Wettelijke verankering van de Code Banken heeft plaatsgevonden door middel van het Besluit van 1 juni 2010 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag van banken, Stb. 2010, 215. 15 Opgemerkt zij hierbij dat het Verbond van Verzekeraars al vóór de totstandkoming van de Governance Principes Verzekeraars een gedragscode had vastgesteld aan de hand van ‘de drie kernwaarden van de verzekeringsbranche: zekerheid bieden, mogelijk maken en maatschappelijk betrokken zijn.’ Deze gedragscode dient als fundament voor het opereren van het Verbond van Verzekeraars en zijn individuele leden. Zie <www.verzekeraars.nl/overhetverbond/zelfregulering/Paginas/Gedragscodes/ Gedragscode-Verzekeraars.aspx>. Daarnaast bestaat al sinds 1 januari 2008 de Tuchtraad Assurantiën, die klachten toetst op basis van de bindende zelfregulering van het Verbond van Verzekeraars. Zie <www.verzekeraars.nl/verzekeringsbranche/dossiers/klachtbehandeling/Paginas/Tuchtraad-assurantien. aspx>. 16 In dit verband zij ook verwezen naar een onderzoek dat KPMG in opdracht van VNO-NCW heeft uitgevoerd naar de effecten van de stapeling van regelgeving op de Nederlandse bancaire dienstverlening. In totaal zijn 38 nieuwe regels en initiatieven geanalyseerd. Een overzicht hiervan is opgenomen in de bijlagen van het rapport Stapeling Regelgeving – Een onderzoek naar de effecten van de toename en stapeling van regelgeving op de Nederlandse bancaire dienstverlening van september 2012. Uit het onderzoek volgt onder meer dat de onderzochte maatregelen een groot beslag leggen op de capaciteit van een bank om regelgeving te kunnen absorberen. Zie <www.kpmg.com/NL/nl/IssuesAndInsights/ ArticlesPublications/Pages/Stapeling-Regelgeving.aspx>.
Jaarboek Compliance 2014
167
Ontwikkelingen in de compliancepraktijk
alleen worden geacht zich in te zetten om de beginselen uit de Governance Principes te implementeren, maar tevens, nadrukkelijker nog, worden geconfronteerd met de noodzaak om wet- en regelgeving te implementeren op terreinen die nauw verwant zijn aan of verweven met die beginselen. Vooralsnog lijkt er geen einde te komen aan de drang van nationale en internationale regelgevers en toezichthouders om – ieder op hun eigen terrein – nieuw beleid en nieuwe regulering te ontwerpen om de financiële sector sterker en weerbaarder te maken en de consument beter te beschermen. De wetgevingsbrief op het gebied van de financiële markten die de minister van Financiën op 8 juli 2013 aan de Tweede Kamer zond, is in dit verband illustratief.17 Bij die brief is een overzicht gevoegd van de wetsvoorstellen die op dat moment reeds bij de Tweede Kamer aanhangig waren en van de wetsvoorstellen die toentertijd in voorbereiding waren. Ook bevat de brief een bijlage met de destijds aangenomen en in voorbereiding zijnde Europese regelgeving. Daarnaast kan worden gewezen op de op 23 augustus 2013 aan de Tweede Kamer gezonden Kabinetsvisie Nederlandse bankensector.18 In de desbetreffende brief wordt de visie van het kabinet op de wenselijke karakteristieken en de toekomst van de Nederlandse bankensector geschetst, ‘mede in het licht van de rol die banken hebben gespeeld in de financiële crisis en het maatschappelijk debat dat is ontstaan over de plaats en de rol van banken in de samenleving’. Aangegeven wordt dat het kabinet streeft naar een solide, transparante, integere en concurrerende bankensector, die de klant centraal stelt en dienstbaar is aan de reële economie. Om de kabinetsvisie te kunnen verwezenlijken, worden vijf beleidshoofdlijnen geschetst, ter uitvoering waarvan ‘het kabinet het komend jaar diverse wetsvoorstellen bij uw Kamer (zal) indienen’.19
6 Overlap De continue stroom aan nieuwe wet- en regelgeving heeft de MCCB begin 2012 doen besluiten een rapport op te laten stellen waarin de in de Code Banken opgenomen principes worden vergeleken met de ten tijde van het opstellen van dat rapport bekende wet- en regelgeving die in Nederland op banken van toepassing is. In dit op de website van de MCCB gepubliceerde rapport wordt per principe aangegeven of er formele regelgeving van toepassing is, om welke regelgeving het daarbij gaat en of de
17 Kamerstukken II 2012/13, 32 545, nr. 14. 18 Kamerstukken II 2012/13, 32 013, nr. 35. 19 Deze beleidshoofddoelstellingen zijn (I) een solide en stabiele bankensector, (II) versterking en uit breiding toezicht en resolutie, (III) een open en diverse bankensector, (IV) een integere bankensector en (V) een transparante sector: de klant centraal.
168
Jaarboek Compliance 2014
Code Banken en Governance Principes Verzekeraars: What’s next?
inhoud daarvan al dan niet afwijkt van het desbetreffende principe.20 De conclusie van deze verschillenanalyse luidde dat een groot deel van de bepalingen in de Nederlandse wet- en regelgeving dat van toepassing is op banken overeenkomt met de principes uit de code, verdergaat dan die principes of uitgebreider is. Hoewel dat niet is onderzocht, mag worden aangenomen dat dit voor de Governance Principes Verzekeraars niet anders zal zijn. Bovendien moet worden geconstateerd dat ook door het aangescherpte toezichten handhavingsbeleid verschillende principes uit beide codes lijken te zijn overvleugeld. Hoewel de Code Banken en de Governance Principes Verzekeraars formeel los staan van formele wet- en regelgeving, is er materieel gezien wel degelijk sprake van een zekere samenhang tussen beide reguleringsvormen. Niet zozeer de overlap, maar juist de inhoudelijke verschillen en nuances maken het voor banken en verzekeraars lastig de juiste keuzes te maken en de juiste prioriteiten stellen. De MCCB bepleit daarom convergentie tussen de verschillende beleidsinitiatieven en de wijze waarop deze in regelgeving worden neergelegd. ‘Banken zien in dat er veranderingen moeten worden doorgevoerd, maar dan moet wel duidelijk zijn waar zij zich aan moeten houden en uiteindelijk op worden afgerekend’, aldus de MCCB. Met haar advies om met een ‘grondige’ aanpassing van de Governance Principes Verzekeraars te wachten tot het regelgevingsstof is neergedwarreld, lijkt de MCV zich aan te sluiten bij het pleidooi van de MCCB voor ‘alignment’ van de verschillende vormen van regelgeving. Vooralsnog lijken de nationale en internationale regelgevers en toezichthouders zich echter weinig van de wens tot afstemming en coördinatie aan te trekken en zal het toch al complexe bouwwerk van regelgeving en toezicht en handhaving alleen nóg maar complexer worden. Voorbeelden van nieuwe verschillen in regelgeving zijn onder meer te vinden in de eerdergenoemde Kabinetsvisie Nederlandse bankensector, waarin het Nederlandse kabinet voorstelt om op een aantal terreinen verder te gaan dan de Europese regelgever voor ogen heeft. Zo hecht het kabinet aan nóg strengere kapitaalstandaarden en zullen in Nederland bovenop de Basel III-eisen hogere risicogewogen kapitaaleisen worden geïntroduceerd voor systeemrelevante instellingen. Voorts zal het kabinet, conform de afspraak in het regeerakkoord, in een nieuwe beloningswet een bonusplafond van 20% voor personen werkzaam in de financiële sector opnemen, terwijl dit plafond op Europees niveau pas onlangs op (in beginsel) 100% is gesteld. Dat het Verenigd Koninkrijk inmiddels over dit besluit een procedure aanhangig heeft gemaakt bij het Europese Hof van Justitie, geeft nog eens extra aan hoe gevoelig dit onderwerp binnen de Europese Unie ligt.21 Anderzijds zien we dat het kabinet voornemens is de reikwijdte van de eed of belofte voor medewerkers – evenals het toezicht hierop door DNB en AFM – uit te breiden van bestuurders en commissarissen naar ‘personen wier werkzaamheden
20 Zie <www.commissiecodebanken.nl/index.php?p=528111>. 21 Zie <www.gov.uk/government/news/legal-challenge-launched-into-new-rules-on-bankers-pay>.
Jaarboek Compliance 2014
169
Ontwikkelingen in de compliancepraktijk
het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk kunnen beïnvloeden alsmede voor per sonen met inhoudelijk klantcontact’. Dit terwijl de NVB voornemens is het afleggen van de eed of belofte verplicht te stellen voor álle medewerkers van banken. Ook op het terrein van toezicht en handhaving zijn er de nodige uitvoeringsperikelen te verwachten, onder meer vanwege het voornemen het toezicht op banken bij de ECB te beleggen en een Europees resolutiemechanisme op te richten, bestaande uit een Europese resolutieautoriteit en een gemeenschappelijk fonds. Zo is op dit moment de vraag actueel of het leggen van het toezicht in handen van één Europese toezichthouder inderdaad zal leiden tot verdere integratie van het toezicht en of de stappen die worden gezet op weg naar een eenduidig Europees regelgevend kader wel zullen leiden tot beter toezicht en vermindering van de administratieve lasten voor banken met grensoverschrijdende activiteiten. DNB zelf liet in december 2012 in ieder geval weten te verwachten dat de bankenunie niet zal leiden tot minder nationaal toezicht, maar juist tot een verdere intensivering van het DNB-toezicht.22 Een ander voorbeeld is de waarschuwing van het Verbond van Verzekeraars ter zake van het vooruitlopen op de definitieve Solvency II-regelgeving. Omdat invoering van Solvency II op zijn vroegst pas in 2016 is voorzien, heeft de Europese toezichthouder EIOPA de nationale toezichthouders interim-maatregelen voorgelegd. Volgens het Verbond van Verzekeraars hebben alle toezichthouders aangegeven daar geen of maar beperkt invulling aan te kunnen geven, behalve één: DNB. Daarmee zouden Nederlandse verzekeraars in een nadelige concurrentiepositie ten opzichte van andere verzekeraars in Europa kunnen komen.23 Overlap bestaat er ook met de Nederlandse corporate governance code. Deze code is van toepassing op – kort gezegd – Nederlandse beursvennootschappen en bevat zowel principes als concrete bepalingen die de bij een vennootschap betrokken personen (onder andere bestuurders en commissarissen) en partijen (onder andere institutionele beleggers) tegenover elkaar in acht zouden moeten nemen.24 De code geldt onverkort voor beursgenoteerde banken en verzekeraars. Niet-beursgenoteerde banken en verzekeraars leven hem veelal vrijwillig na. De naleving van zowel de Nederlandse corporate governance code als de Code Banken of de Governance Principes Verzekeraars stuit in de praktijk overigens niet op al te grote problemen.
22 Zie mr. E.P. Bish en mr. V.H. Dijs, De eerste schreden op weg naar een bankenunie: enkele praktische gevolgen van de invoering van het Single Supervisory Mechanism, FR (2013), p. 62. 23 Zie <www.verzekeraars.nl/actueel/nieuwsberichten/Paginas/Leo-De-Boer-Kern-van-verzekeren-komtin-de-knel.aspx>. 24 Zie
.
170
Jaarboek Compliance 2014
Code Banken en Governance Principes Verzekeraars: What’s next?
7 Hoe nu verder? Met de publicatie van hun aanbevelingen dit voorjaar is er in ieder geval een voorlopig einde gekomen aan de werkzaamheden van de MCCB en de MCV. Dat betekent dat dit jaar – en wellicht ook het komend jaar – als een overgangsperiode moet worden gezien. Dit geldt zeker voor de NVB, die voornemens is de Code Banken aan te passen, gemeenschappelijke waarden en gedragsregels op te stellen, tuchtrecht te introduceren én de dialoog met de samenleving aan te gaan. Tot welke resultaten dit alles zal leiden en op welk moment die openbaar zullen worden, is op dit moment nog onzeker. Ook de opstelling van het Verbond van Verzekeraars duidt erop dat men in ieder geval voorlopig pas op de plaats wil maken. Weliswaar zijn er reeds nieuwe, zeer marginaal aangepaste Governance Principes in werking getreden, maar voor het nemen van échte stappen zeggen verzekeraars de nationale en internationale ontwikkelingen op regelgevingsgebied af te willen wachten. Onduidelijk is verder of de aangepaste codes wederom wettelijk zullen worden verankerd en of, wanneer en door wie er nieuwe monitoringcommissies in het leven zullen worden geroepen. Gelet op onder meer de uitspraak van de minister van Financiën in het TV-programma Buitenhof van 3 februari 2013 dat hij het wenselijk vindt om meer afstand te creëren tussen financiële marktpartijen enerzijds en de toezichthouders en de overheid anderzijds, lijkt het erop dat de sector een en ander in de toekomst volledig zelf zal moeten gaan inrichten en faciliteren.25 Ook de opmerkingen over het tuchtrecht in de Kabinetsvisie Nederlandse bankensector vormen een indicatie voor deze koerswijziging. In die visie onderschrijft het kabinet weliswaar het belang van tuchtrecht, maar geeft het tevens aan het belangrijk te vinden dat de financiële sector zélf dat tuchtrecht organiseert. Redenen die het kabinet hiervoor aandraagt zijn de effectiviteit, de aard van het tuchtrecht en de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Opvallend is dat de ‘terugtrekkende beweging’ van de minister van Financiën niet consistent is met de opvattingen van zijn collega van Economische Zaken als het gaat om de toekomst van de Nederlands corporate governance code en de monitoring daarvan. Die had immers ter gelegenheid van het hem op 13 december 2012 door de Monitoring Commissie Corporate Governance Code overhandigde monitoringrapport 2012 reeds aangeven dat hij zich hard zou maken voor het benoemen van een nieuwe commissie.26 Ook in zijn brief aan de Tweede Kamer van 19 juni 2013 over de kabinetsreactie op dat monitoringrapport vermeldt de minister van Economische Zaken, nota bene mede 25 De minister noemde hierbij specifiek Holland Financial Centre, een publiek-privaat samenwerkings verband van de financiële sector, de overheid en de toezichthouders, dat zich richt op de ontwikkeling van een sterke financiële sector in Nederland. 26 Zie <www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/toespraken/2012/12/13/reactie-minister-kampmonitoring-commissie-corporate-governance-code.html>.
Jaarboek Compliance 2014
171
Ontwikkelingen in de compliancepraktijk
namens de minister van Financiën (en van Veiligheid en Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid), ‘de eigen waarneming en bevinding van het kabinet, (...) dat het huidige stelsel van code en monitoring goed en effectief functioneert’.27 Wel tekent hij daarbij aan dat het kabinet het wenselijk vindt ‘om in de toekomst de mogelijkheden voor een grotere private inbreng bij de monitoringcommissie te onderzoeken’.28 Het voorgaande laat onverlet dat de minister van Financiën in een brief van 22 januari 2013 aan de Tweede Kamer wel heeft laten weten positief te staan tegenover continuering van zowel de Code Banken als de Governance Principes Verzekeraars.29 In die brief moedigt hij de banken en verzekeraars ook aan om het door de MCCB en MCV bepleite gesprek met de samenleving aan te gaan en de codes nog veel meer een onderdeel van een wezenlijke cultuurverandering te laten zijn. Aanpassing van de codes, met name op het gebied van cultuur- en gedragsnormen, kan naar de mening van de minister bijdragen aan het benodigde herstel van vertrouwen. ‘Van belang daarbij is wel dat de banken en de verzekeraars de aangepaste codes daadwerkelijk omarmen en de verantwoordelijkheid nemen om deze breed bij het publiek te laten leven’, aldus de minister.30
27 Kamerstukken II 2012/13, 31 083, nr. 46. 28 Op 1 oktober 2013 heeft de voorzitter van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code het slotdocument van deze commissie aangeboden aan de minister van Economische Zaken. Dit slot document is de laatste publicatie van deze commissie onder leiding van Jos Streppel. Zij beveelt aan een nieuwe Commissie Corporate Governance Code de ruimte te geven om wijzigingen in de huidige code voor te stellen. Eén van de bevindingen luidt: De wettelijke verankering en instelling van de Commissie door de overheid geven het signaal af dat de overheid hecht aan een goed werkende zelfregulering. Het is zelfregulering met een subtiel overheidsrandje. Zie <docs.google.com/viewer?url=http://www.mccg. nl/download/?id%3D2218>. 29 Kamerstukken II 2012/13, 32 013, nr. 28. 30 In een interview in de Volkskrant van 21 september 2013 antwoordde de minister van Financiën op de vraag of de financiële sector nu weer met beide benen op de grond staat: ‘Het grootste probleem is daar nu het vinden van een moreel kompas. Wat is je rol in de samenleving als bankier? Voel je nog enige verantwoordelijkheid voor je klanten en het zorgvuldig beheren van hun geld’ en ‘(...) ik vind dat ze duidelijk moeten maken dat ze iets hebben begrepen van de financiële crisis. Dat gebeurt nog niet zo veel’.
172
Jaarboek Compliance 2014
Code Banken en Governance Principes Verzekeraars: What’s next?
8 Ten slotte Het feit dat de toekomst van de codes en de monitoring daarvan nog niet vaststaat, zou niet tot een ‘standstill’ mogen leiden. Zowel de MCCB als de MCV heeft immers aangegeven dat de naleving van de codes – en dan met name van het daaraan ten grondslag liggende ‘pas toe of leg uit’ beginsel – nog beter kan en nog beter moet. Het zou banken en verzekeraars dan ook sieren indien zij straks in hun jaarverslag over 2013 (kunnen) vermelden dat zij bij het toepassen van de codes wederom progressie hebben geboekt, om welke vorderingen het daarbij gaat en hoe zij zich hebben voorbereid op de al te voorziene in- en externe ontwikkelingen, dit alles uiteraard op de door de MCCB en MCV bepleite, transparante wijze van openbaarmaking. Met of zonder monitoringcommissie als stok achter de deur.
Jaarboek Compliance 2014
173