CHRONOLOGISCH REGISTER VANAF 1989 (de volledige tekst van deze uitspraken is gepubliceerd in de bundels Uitspraken Scheidsgerecht voor het Nederlandse Ziekenhuiswezen en Uitspraken Scheidsgerecht Gezondheidszorg, Bohn Stafleu Van Loghum te Houten; eerdere uitspraken zijn gepubliceerd door de Nationale Ziekenhuisraad)
1989 3 januari 1989 Nr. 1. VOORZIENING IN DE OPVOLGING VAN MEDISCH SPECIALIST Eisers vormen een maatschap van chirurgen in fusie-ziekenhuis waarin een andere maatschap van chirurgen werkzaam is. Het ziekenhuis mag voorzien in een vacature die is ontstaan door het vertrek van een aan die laatste maatschap verbonden chirurg. De door eisers aangevoerde bezwaren zijn tardief en niet zwaarwegend. De invulling van die vacature behoeft niet te wachten op de vorming van één maatschap. Dat zou wellicht anders kunnen zijn indien die vorming in een ver gevorderd stadium was geweest. 19 januari 1989 Nr. 2. OPDRACHT TOT HET VERRICHTEN VAN EEN WAARNEMINGSDIENST Aan eiser, die als enig klinisch chemicus aan het ziekenhuis verbonden is, wordt opdracht gegeven zonder vergoeding mee te werken aan een waarnemingsregeling met een ander ziekenhuis. Aan eiser kunnen geen andere werkzaamheden worden opgedragen dan de overeengekomen werkzaamheden. Binnen redelijke grenzen kan van eiser worden verlangd dat hij de diensten van een collega in een ander ziekenhuis waarneemt. De onderhavige opdracht is niet onredelijk. 23 januari 1989 Nr. 3. VERBOD TOT HET VERRICHTEN VAN WEEKEIND- EN NACHTDIENSTEN In verband met problemen rond zijn functioneren is aan eiser, die als gynaecoloog is toegelaten, door de directie van het ziekenhuis een verbod gegeven tot het verrichten van weekeind-, avond- en nachtdiensten. Directie is tot het treffen van deze maatregel bevoegd op grond van haar algemene bevoegdheid om aanwijzingen te geven ter bevordering van de goede orde en de goede gang van zaken in het ziekenhuis. 14 februari 1989 Nr. 4. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST Eiser is als anesthesist aan ziekenhuis verbonden. Door zijn gedrag zijn de verhoudingen in het ziekenhuis zodanig verstoord dat het ziekenhuis gerechtigd was de toelatingsovereenkomst op te zeggen. Geen grond voor schadevergoeding. Het scheidsgerecht acht termen aanwezig de termijn van de opzegging te verlengen. 27 februari 1989 Nr. 5. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST BIJ SLUITING ZIEKENHUIS Het sluitingsbesluit is niet te wijten aan de schuld van het ziekenhuis en komt ook niet voor zijn risico. Met de aard van een toelatingsovereenkomst valt niet een algemene verplichting te rijmen om bij wege van een afvloeïngsregeling een specialist wiens toelating tot een einde komt geheel of gedeeltelijk te vrijwaren voor de nadelige financiële gevolgen daarvan. De positie van de vrij gevestigde medische specialist kan immers niet op één lijn gesteld worden met die van een specialist in loondienst. Er kunnen zich echter bijzondere omstandigheden voordoen op grond waarvan de exploitant van een ziekenhuis zich niettemin de belangen van de medische specialist dient aan te trekken.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
1
27 februari 1989 Nr. 6. MAATSCHAP ALS VOORWAARDE VOOR TOELATING De stichting mag de toelating van een specialist tot het ziekenhuis afhankelijk stellen van de totstandkoming van een maatschap, tenzij zich omstandigheden voordoen waarin die voorwaarde in redelijkheid niet gesteld kan worden. Deze omstandigheden doen zich in casu niet voor. 8 maart 1989 Nr. 7. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST Eiser, oogarts, is door het niet naleven van een goede waarnemingsregeling en door herhaald eigenmachtig optreden ernstig tekort geschoten in de naleving van zijn verplichtingen tegenover het ziekenhuis. Een en ander heeft zich afgespeeld in verband met een conflict tussen beide aan het ziekenhuis verbonden oogartsen, waar het ziekenhuis buiten staat. 25 april 1989 Nr. 7A. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST De opzegging van de toelatingsovereenkomst wordt in stand gelaten mede omdat bestuur en directie vrezen voor een verdergaande verstoring van de verhoudingen binnen het ziekenhuis en eiser onvoldoende blijk heeft gegeven van bereidheid tot samenwerking. 2 mei 1989 Nr. 8. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST In de toelatingsovereenkomst is opgenomen dat de stichting kan opzeggen op grond van gewichtige redenen die onder meer aanwezig worden geacht wanneer de stichting zichzelf een groot financieel nadeel zou berokkenen door de overeenkomst voort te zetten. Deze clausule is opgenomen in verband met bij de PHV levende bezwaren tegen eiser (gynaecoloog). Nu de huisartsen en de verloskundigen onoverkomelijke bezwaren hebben gekregen tegen verwijzing naar eiser, mag de stichting van deze clausule gebruik maken. De stichting moet echter alles doen wat in haar vermogen ligt om te voorkomen dat zij van deze opzeggingsgrond gebruik zou moeten maken. Schadevergoeding op grond van redelijkheid en billijkheid. 18 mei 1989 Nr. 9. SCHORSING EN ONTBINDING TOELATINGSOVEREENKOMST Er was in casu onvoldoende grond voor schorsing van verweerder (anesthesist). Hoewel de directie volgens de toelatingsovereenkomst niet was verplicht verweerder vooraf te horen, moet de stichting het risico dragen van de onduidelijkheden die later blijken te bestaan en die mogelijk niet zouden zijn ontstaan als er direct een deugdelijk onderzoek had plaatsgevonden. De toelatingsovereenkomst wordt ontbonden, omdat de meerderheid van de collega's samenwerking met verweerder afwijzen op grond van hun ervaringen die zich soms hebben uitgestrekt over een ruim aantal jaren, waarin meermalen pogingen zijn ondernomen om geschillen bij te leggen en verbeteringen aan te brengen. Vergoeding naar redelijkheid en billijkheid. 30 mei 1989 Nr. 10. OPZEGGING OP GROND VAN VALSE REDENEN. BRUTO-VERGOEDING Hoewel de problemen die eiseres als directrice heeft ondervonden mede een gevolg zijn van onduidelijkheid in de organisatie en aan haar geen ernstige verwijten valt te maken, zijn de gronden van de opzegging niet vals. Geen aanvulling van het wachtgeld tot 100%. Gronden voor een immateriële schadevergoeding. Naheffing loonbelasting ter zake van een overeengekomen vergoeding komen in principe voor rekening van de werkneemster. 26 juni 1989 Nr. 11. UITBREIDING AANTAL RADIOLOGEN Tussen de ziekenhuizen in de regio is een akkoord bereikt over de capaciteitsreductie. Dat akkoord heeft de instemming van de medische staven. Overleg met de radiologen over uitbreiding aantal radiologen door middel van substitutie is in het kader van erkenningsbeschikking dan niet meer nodig. Ziekenhuis heeft een zekere vrijheid van beoordeling bij de uitbreiding van het aantal specialisten. In casu wordt eiser niet op onredelijke wijze in zijn belangen geschaad. De vordering tot het opleggen van een associatieverplichting mist rechtsgrond.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
2
5 juli 1989 Nr. 12. BEVOEGDHEID SCHEIDSGERECHT De bevoegdheid van het scheidsgerecht moet schriftelijk worden overeengekomen. Daarmee vervalt de mogelijkheid van een beroep op een bestendig gebruikelijk beding. In het algemeen brengt de aard van een beding waarin wordt voorzien in een bepaalde vorm van geschillenbeslechting de noodzaak van een schriftelijke vastlegging mee. 14 juli 1989 Nr. 13. VERBOD WERKZAAMHEDEN IN BUITEN-POLIKLINIEK Primaire standpunt van de stichting wordt verworpen, omdat niet met voldoende mate van waarschijnlijkheid te verwachten valt dat in de bodemprocedure haar uitleg van de overeenkomst zal worden gevolgd. Eisers (cardiologen) handelen niet te goeder trouw door buiten medeweten van de stichting voorbereidingen te treffen voor een eigen polikliniek. Het is met de aard van de toelatingsovereenkomst niet verenigbaar dat zij zonder overleg met de stichting een eigen poliklinische praktijk elders beginnen. 28 september 1989 Nr. 14. MEDISCHE STAF ALS PROCESPARTIJ Voorshands moet worden geoordeeld dat het Scheidsgerecht niet bevoegd is te beslissen in het geschil tussen de medische staf als zodanig, dan wel het bestuur van de staf en verweerster. Verzoekers, leden van het stafbestuur, zijn wel persoonlijk ontvankelijk. Zij kunnen niet namens de andere leden van de staf optreden. 20 oktober 1989 Nr. 15. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST Het scheidsgerecht aanvaardt de conclusies van een door onafhankelijke deskundigen uitgebracht rapport over het medische functioneren van eiser (orthopedisch chirurg). Nu eiser geen gebruik heeft gemaakt van de hem geboden gelegenheid het concept-rapport in aanwezigheid van zijn raadsman met de deskundigen te bespreken, kan hij zich niet beklagen over schending van het beginsel van hoor en wederhoor. Eiser heeft de medische praktijk niet uitgeoefend volgens de in zijn specialisme gangbare maatstaven. Hij heeft daardoor de verhoudingen in het ziekenhuis onder druk gezet en de belangen van het ziekenhuis geschaad. 7 december 1989 Nr. 16. OPZEGGING TOELATING MEDISCH SPECIALIST BIJ SLUITING ZIEKENHUIS De tussen partijen gesloten overeenkomsten zijn opzegbaar. Het besluit van gedaagde tot opzegging van de toelatingsovereenkomst kan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in stand blijven. Met de belangen van eisers is rekening gehouden. De rechtmatigheid van de opzegging staat niet in de weg aan een vergoeding. De opzegging brengt voor gedaagde de verplichting mee te voorkomen dat aan de wederpartij onevenredig nadeel wordt toegebracht. Zie voor het vervolg 1991, 20. 22 december 1989 Nr. 17. SALARIS DIRECTEUR EN ARBEIDSDUURVERKORTING Geen rechtstreekse toepassing van ADV-regeling. In de hoogte van het overeengekomen salaris is al verdisconteerd dat een functie wordt uitgeoefend die meer inzet vraagt dan vaste werktijden. Eiser heeft bovendien zijn recht verwerkt terug te komen op vaststelling van salaris.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
3
1990 22 januari 1990 Nr. 1. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST DIRECTEUR Aan verweerder kan in zekere mate worden verweten dat hij als directeur niet altijd een consistent beleid binnen de gemaakte afspraken heeft gevoerd. Het declareren van kosten voor niet gemaakte reizen is ontoelaatbaar. Verweerder heeft onzorgvuldig en laakbaar gehandeld. Geen dringende redenen, maar voldoende gronden voor ontbinding wegens wijziging van omstandigheden, nu vertrouwen in verweerder niet herstelbaar is. Vergoeding. 23 maart 1990 Nr. 2. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST MEDISCH SPECIALIST Onvoldoende grond voor opzegging is dat eiseres (cardioloog) in een aantal gevallen niet adequaat heeft gehandeld; daaruit behoeft niet te volgen dat zij onbekwaam is. Klachten over haar bereikbaarheid en te laat gevolg geven aan oproepen zijn gegrond. Vertrouwen in haar functioneren is door vrijwel alle geledingen in het ziekenhuis opgezegd. Voldoende gronden voor opzegging van de toelatingsovereenkomst. In geval van rechtmatige opzegging is er geen ruimte voor toekenning van een schadeloosstelling, tenzij op grond van bijzondere omstandigheden van dien aard, dat de redelijkheid en de billijkheid meebrengen dat het ziekenhuis zich ook de belangen van de specialist aantrekt en de gevolgen van de beëindiging mede voor haar rekening neemt. In casu alleen verlenging van de opzegtermijn. 1 mei 1990 Nr. 3. BEZWAREN TEGEN RUIMTELIJKE VOORZIENINGEN Eisers (gynaecologen) maken bezwaar tegen uitvoering van een besluit van de directie tot verplaatsing van 12 bedden van de afdeling gynaecologie. Aan de directie komt binnen de grenzen van de redelijkheid en de eisen van een goede zorgverlening de vrije keuze toe aan welk plan zij de voorkeur geeft. Het gaat om de vraag of de stichting door uitvoering te geven aan de gewraakte plannen in haar verplichtingen jegens eisers tekort is geschoten. Tot die verplichtingen behoort ook een zorgvuldige besluitvorming. 15 mei 1990 Nr. 4. SPREEKUUR THUIS Uit de toelatingsovereenkomst blijkt dat eiseres heeft ingestemd met de mogelijkheid dat verweerder spreekuur thuis zou gaan houden en dat hij daarvoor geen toestemming nodig heeft. Eiseres kan daartegen alleen bezwaar maken op grond van gewichtige redenen. Deze ontbreken in casu. Scheidsgerecht behandelt het verzoek, ofschoon het strikt genomen niet-ontvankelijk is. 6 juni 1990 Nr. 5. TOELATING TWEEDE KNO-ARTS Nu aan het ziekenhuis twee functie-eenheden voor het KNO-specialisme zijn toegekend, mag op grond daarvan worden aangenomen dat er dan een redelijke verwachting bestaat dat er werk is voor twee KNO-artsen. Aantrekken van een tweede specialist is ook van belang in verband met het waarborgen van een goede medische verzorging. Het ligt op de weg van eiser aan te tonen dat hij onredelijk in zijn belangen is geschaad. Aan eiser moet in redelijkheid een adequate vergoeding worden aangeboden voor de nadelige gevolgen die hij in de aanloopfase zal ondervinden. 14 juni 1990 Nr. 6. REDUCTIE VAN AANTAL FORMATIEPLAATSEN De toetsing van het bestreden besluit beperkt zich niet tot de vraag of de directie in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen. Ter beoordeling staat de vraag of verweerster tekort is geschoten in de vervulling van haar contractuele verplichting met betrekking tot het aantal formatieplaatsen in de afdeling radiologie. Voor het bepalen van het aantal formatieplaatsen is geen algemene norm beschikbaar. De vordering stuit af op het feit dat het niet in het vermogen van verweerster ligt meer plaatsen beschikbaar te stellen.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
4
13 juli 1990 Nr. 7. TOELATING CHIRURG NA SLUITING EN SAMENVOEGING VAN ZIEKENHUIZEN Ziekenhuis heeft zonder overleg met ander ziekenhuis vijf chirurgen toegelaten. Voor een zesde chirurg is geen plaats meer. Hoogst onzorgvuldig ten opzichte van eiser. Het voldoen aan de eis van een harmonieuze samenwerking met andere chirurgen kan in casu niet als voorwaarde worden gesteld. 25 juli 1990 Nr. 8. TOELATING MEDISCH SPECIALIST Het scheidsgerecht kan de stichting niet veroordelen tot toelating tot het ziekenhuis, wel tot het aanbieden van een toelatingsovereenkomst. Voor dat laatste is nodig dat bij de directie, de medische staf en de afdeling gynaecologie voldoende vertrouwen bestaat in eiser om een goede samenwerking in het ziekenhuis te waarborgen. Dat vertrouwen ontbreekt. Partijen hebben een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten met de mogelijkheid van toetreding tot de maatschap bij gebleken geschiktheid. Zij hebben echter verzuimd voldoende nauwkeurig te regelen wat daarmee wordt bedoeld. 17 september 1990 Nr. 9. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST DIRECTEUR Nu afspraken waren gemaakt over de verbetering van de werksituatie, moest de stichting de resultaten daarvan afwachten voordat zij een besluit nam met betrekking tot de voortzetting van het dienstverband van eiser (verpleegkundig directeur). Door ondanks twijfels over de bekwaamheid van eiser met hem een dienstverband voor onbepaalde tijd aan te gaan heeft de stichting niet meer de volle vrijheid eiser op zijn bekwaamheid te beoordelen. Verzoek afgewezen. 18 september 1990 Nr. 10. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST MEDISCH SPECIALIST Volgens de arbeidsovereenkomst kan alleen ontbinding worden gevraagd wegens ernstige wanprestatie. Daarvan is in casu geen sprake. Aan de betrokken klinisch-chemicus kan niet worden verweten dat hij is gaan disfunctioneren door een tekort aan leidinggevende kwaliteiten; dat is pas gebeurd toen de noodzaak van meer bedrijfsmatig werken ontstond.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
5
1991 9 januari 1991 Nr. 20. OPZEGGING TOELATING MEDISCH SPECIALIST BIJ SLUITING ZIEKENHUIS Het Scheidsgerecht sluit zich aan bij de door gedaagde aangeboden vergoeding in de vorm van een gewenningstoelage. (Vervolg op het arbitraal vonnis van 7 december 1989, nr. 1989, 16. Deze uitspraak was eerder gepubliceerd onder nummer 1989, 16A) 15 februari 1991 Nr. 1a. SCHORSING ONMIDDELLIJKE BEËINDIGING TOELATINGSOVEREENKOMST Het ziekenhuis heeft de toelatingsovereenkomst met de specialist op grond van dringende redenen met onmiddellijke ingang beëindigd. Betrokkene betwist deze redenen en verzoekt vast te stellen dat de werking van die onmiddellijke beëindiging wordt geschorst. Het Scheidsgerecht wijst in afwachting van een bodemprocedure over de rechtsgeldigheid van opzegging van de toelatingsovereenkomst het verzoek van betrokkene af onder veroordeling van het ziekenhuis in de kosten. 21 februari 1991 Nr. 1b. RECHT TOT HET HOUDEN VAN EEN POLIKLINISCH SPREEKUUR Het ziekenhuis is van oordeel dat zij het recht heeft om aan de specialist het recht te ontzeggen in het ziekenhuis een poliklinisch spreekuur te houden zonder dat betrokkene aanspraak kan maken op enigerlei vergoeding. Het ziekenhuis meent dit recht te hebben omdat betrokkene niet als specialist is toegelaten, doch als consulent en bovendien als gevolg van fusie het consulentschap overbodig is geworden. Betrokkene vordert vergoeding van inkomensschade en goodwill. Het Scheidsgerecht wijst de vordering van het ziekenhuis toe en meent dat betrokkene geen recht heeft op enigerlei vergoeding. 24 maart 1991 Nr. 1c. UITLEG BEPALING ARBEIDSOVEREENKOMST Bij de beoordeling van het geschil moet in aanmerking worden genomen wat partijen met de omstreden bepaling hebben beoogd en wat zij op grond daarvan over en weer in redelijkheid van elkaar mochten verlangen. Bij kostenveroordeling wordt rekening gehouden met de aan de stichting toe te rekenen omstandigheid dat de betekenis van de onderhavige bepaling niet zonder meer aan eisers duidelijk behoefde te zijn. 24 maart 1991 Nr. 1d. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST Het ziekenhuis verzoekt het Scheidsgerecht uit te spreken dat de redenen voor opzegging van de toelatingsovereenkomst met de specialist gewichtige redenen zijn. Het ziekenhuis voert daartoe een aantal redenen aan, die naar de mening van het Scheidsgerecht niet voldoende zijn toegelicht resp. geen gewichtige redenen kunnen vormen en verzoekt partijen op een aantal punten nadere duidelijkheid te verschaffen. 27 maart 1991 Nr. 2. ECHOGRAFIE UITSLUITENDE BEVOEGDHEID RADIOLOGEN? De medische en technische ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat in steeds meer specialismen de echografie haar intrede heeft gedaan. Zij kan niet meer tot uitsluitende bevoegdheden van de radiologen worden gerekend. Uit een oogpunt van goede patiëntenzorg moet de uroloog zelf blaasresidu-metingen kunnen verrichten. 17 april 1991 Nr. 3. NIETIGE OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST Aan de verplichting tot het horen van en overleg met het stafbestuur en de betrokken maatschap is niet voldoende uitvoering gegeven. De redenen van de opzegging blijken deels een voldoende grondslag te ontberen en deels zijn er ernstige tekenen van verbetering. Onder die omstandigheden kan niet gezegd worden dat er voldoende gewichtige redenen voor opzegging zijn.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
6
3 juni 1991 Nr. 4. HANDHAVING FACILITEITEN TANDARTS OP GROND VAN TOELATINGSOVEREENKOMST Eiser is als tandarts toegelaten tot een ziekenhuis en behandelt daar de patiënten van het ziekenhuis dat gefuseerd is alsmede een aantal patiënten uit nabij gelegen verpleeghuizen. Eiser vordert handhaving van de faciliteiten op grond van de toelatingsovereenkomst, waarbij hij bereid is zich te beperken in de behandeling van niet-klinische patiënten. Het ziekenhuis wordt veroordeeld eiser toe te laten tot zijn werkzaamheden, zoals deze beperkt zijn. 12 juni 1991 Nr. 5. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST Het ziekenhuis heeft de toelatingsovereenkomst met de specialist op grond van gewichtige en dringende redenen met onmiddellijke ingang opgezegd. Verweerder verzoekt het Scheidsgerecht te verklaren dat die opzegging onrechtmatig is en bestrijdt het deskundigenrapport dat op verzoek van het ziekenhuis is opgesteld. Het Scheidsgerecht beslist dat een deskundige een onderzoek zal instellen naar de juistheid van het eerdergenoemde rapport. 28 juni 1991 Nr. 6. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST Eiser is als anesthesioloog aan een ziekenhuis verbonden. Op grond van uitgebrachte rapporten wil het ziekenhuis de toelatingsovereenkomst met betrokkene opzeggen. De beslissing daarop wordt in verband met tussenkomst van de medische staf aangehouden tot een volgende zitting, waarin een door de medische staf ontwikkeld alternatief plan zal worden besproken. 2 juli 1991 Nr. 7. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST Opzegging van de toelatingsovereenkomst met de specialist door het ziekenhuis wordt door het Scheidsgerecht afgewezen nu betrokkene zich bereid heeft verklaard zijn activiteiten op het gebied van IVF te staken, voorts het ziekenhuis samenwerkingsproblemen niet als grond voor opzegging heeft aangevoerd en ten slotte het grotendeels voeren van de praktijk buiten het ziekenhuis niet voldoende grond wordt geacht voor opzegging. 9 juli 1991 Nr. 8. VOORLOPIGE VOORZIENING JEGENS STICHTING. BEËINDIGING WERKZAAMHEDEN DERMATOLOOG OP VORDERING MAATSCHAP Eisers, een maatschap van dermatologen vormend, vorderen om bij wege van voorlopige voorziening het ziekenhuis te bevelen, dat een andere dermatoloog met wie geen toelatingsovereenkomst is gesloten, haar werkzaamheden beperkt tot hetgeen oorspronkelijk bedoeld was, te weten tot incidentele waarneming bij ziekte, vakantie e.d. Het Scheidsgerecht wijst deze eis toe. 24 juli 1991 Nr. 9. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST Opzegging met onmiddellijke ingang van toelatingsovereenkomst met kaakchirurg. Kort geding tot schorsing van het opzeggingsbesluit. Aanhouding van de uitspraak mits het Scheidsgerecht op korte termijn eindoordeel in de bodemprocedure kan geven. Na de mondelinge behandeling in de bodemprocedure deelt de griffier namens het gerecht aan partijen mee dat te verwachten valt dat de onmiddellijke opzegging onrechtmatig wordt verklaard. Het vervolgens gedane verzoek om een uitspraak in het kort geding in afwachting van de beslissing in de bodemprocedure, wordt afgewezen. 28 augustus 1991 Nr. 10. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST Ziekenhuis zegt met onmiddellijke ingang toelatingsovereenkomst met kaakchirurg op, mede op basis van rapportage door Specialistenbeoordelingscommissie van de NMT. Procedurefout bij opzegging doordat specialist en stafbestuur niet voldoende zijn gehoord. Ook op inhoudelijke gronden houdt de opzegging geen stand. Veroordeling van het ziekenhuis tot vergoeding van alle uit de opzegging voortvloeiende materiële en immateriële schade en tot herstel van de specialist in zijn oude werksituatie.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
7
11 september 1991 Nr. 11. HERINDELING WERKZAAMHEDEN MAATSCHAPPEN ANESTHESIOLOGEN NA FUSIE Eisers, een maatschap van anesthesiologen vormend, houden, nadat een fusie tussen een aantal ziekenhuizen heeft plaatsgevonden, vast aan de naar hun mening op grond van de toelatingsovereenkomsten vastgestelde werkafspraken, volgens welke zij op bepaalde locaties werkzaam zijn. Het ziekenhuis stelt dat er geen duidelijke werkafspraken zijn gemaakt en dat zij op grond van de zeer ingrijpende wijzigingen in de organisatie gerechtigd is tot een herverdeling in de werksituaties te komen. Het Scheidsgerecht volgt deze redenering en wijst de vordering van eisers af. 4 oktober 1991 Nr. 12. TOELATING SPECIALIST TOT ZIEKENHUIS NA FUSIE EN VERDELING PATIËNTENSTROOM Eiser, radioloog vordert toelating tot het ziekenhuis, zoals dit na fusie is ontstaan, alsmede een taakverdeling tussen hem en de overige radiologen. De radiologen weigeren werkafspraken te maken met eiser, waarop het ziekenhuis concrete werkafspraken aan betrokkenen heeft voorgelegd. De vordering tot toelating is volgens het Scheidsgerecht toewijsbaar, terwijl het ziekenhuis verder wordt verplicht tot een verdeling van de patiëntenstroom en een definitieve regeling met betrekking tot de taakverdeling tussen eiser en de overige radiologen uit te werken. 16 oktober 1991 Nr. 13. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST DIRECTEUR Verweerder was als directeur Beheer werkzaam bij de instellingen. Na fusies is deze functie opgeheven en was er geen andere functie voor betrokkene aanwezig. De Stichtingen verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden, waartegen betrokkene zich primair verzet en subsidiair schadevergoeding vordert. Het Scheidsgerecht acht de handelwijze van de stichtingen jegens verweerder weinig zorgvuldig, ontbindt de arbeidsovereenkomst en kent verweerder een vergoeding toe conform de wachtgeldregeling alsmede een aanvulling daarop en een immateriële schadevergoeding. 21 oktober 1991 Nr. 14. REHABILITATIE NA SCHORSING EN ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST MET APOTHEKER Schorsing van apotheker gedurende een week. Achteraf blijkt deze maatregel niet nodig te zijn geweest. Rehabilitatie. Overeenstemming tussen partijen over ontbinding van de arbeidsovereenkomst. 6 november 1991 Nr. 15. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST Eiser, als algemeen chirurg verbonden aan het ziekenhuis, vordert nietigverklaring van de opzegging van de toelatingsovereenkomst. Het ziekenhuis heeft de toelatingsovereenkomst opgezegd omdat eiser over een geruime periode en met regelmaat nalatig is geweest in zijn zorg tegenover patiënten en in zijn houding tegenover het personeel. Het Scheidsgerecht is van oordeel dat er zodanige gewichtige redenen zijn dat het ziekenhuis gerechtigd was de toelatingsovereenkomst op te zeggen en wijst de vordering van eiser af. 8 november 1991 Nr. 16. ONDERZOEK FUNCTIONEREN SPECIALIST Onderzoek naar functioneren chirurg door commissie, benoemd door voorzitter Vereniging voor Heelkunde. Commissie dient niet bij wege van bindend advies te oordelen. Specialist wordt verplicht mee te werken aan onderzoek. 28 november 1991 Nr. 17. VORDERING SPECIALIST AAN HET ZIEKENHUIS OM IMPLANTATEN TER BESCHIKKING TE STELLEN; TAAKSTELLEND BUDGET? Eiser, als orthopedisch chirurg verbonden aan een ziekenhuis, vordert van het ziekenhuis hem, met het oog op de behandeling van zijn patiënten, implantaten ter beschikking te stellen. Het ziekenhuis vordert van haar kant medewerking van eiser aan de jaarlijkse vaststelling van een taakstellend
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
8
budget voor orthopedische implantaten, een doelmatiger gebruik van de middelen, toetsing van het door eiser gevoerde beleid en overleg bij dreigende overschrijding van het budget. Het Scheidsgerecht beslist de vordering tot toetsing van het door eiser gevoerde beleid toe te wijzen en de beslissing voor het overige aan te houden. 23 december 1991 Nr. 18. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST MET DIRECTEUR De stichting verzoekt de arbeidsovereenkomst met de directeur te ontbinden op grond van het onvoldoende functioneren van betrokkene. Betrokkene bestrijdt die grond en verzoekt primair om afwijzing van het ontbindingsverzoek en subsidiair toepassing van de wachtgeldregeling. Ter zitting heeft de directeur kenbaar gemaakt voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer opportuun te achten. Wel bestaat verschil van mening over de voorwaarden voor ontbinding. Het Scheidsgerecht ontbindt de overeenkomst en kent betrokkene wachtgeld toe en een vergoeding voor niet genoten vakantiedagen. 31 december 1991 Nr. 19. IN REKENING BRENGEN DEEL WA-VERZEKERING DOOR INSTELLING AAN SPECIALISTEN De instelling verzoekt het Scheidsgerecht te beslissen over de vragen of de instelling een gedeelte van een WA-premie en een eventuele verhoging daarvan door mag berekenen aan de specialisten, die zich daartegen verzetten. Naar het oordeel van het Scheidsgerecht vloeit uit in het verleden gemaakte afspraken voort dat de specialisten een bijdrage moeten leveren aan de WA-premie. Met betrekking tot de aanzienlijk verhoogde premie mag de instelling eveneens een gedeelte doorberekenen, indien tijdig overleg met de specialisten wordt gepleegd.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
9
1992 21 januari 1992 Nr. 1. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST MET DIRECTEUR Op grond van tekortschieten in zijn functie van directeur vraagt een instelling ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Betrokkene meent dat niet hij, maar het bestuur schuldig is aan het ontstaan van een conflictsituatie. Het Scheidsgerecht ontbindt de arbeidsovereenkomst onder toekenning van wachtgeld. 21 januari 1992 Nr. 2. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST MET DIRECTEUR Op grond van tekortschieten in zijn functie van directeur vraagt de instelling ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Betrokkene meent dat niet hij, maar het bestuur schuldig is aan het ontstaan van een conflictsituatie. Het Scheidsgerecht ontbindt de arbeidsovereenkomst onder toekenning van wachtgeld. 29 januari 1992 Nr. 3. WEIGERING ZIEKENHUIS TOT TOELATING SPECIALIST NA DIENSTVERBAND Het ziekenhuis verzoekt te verklaren dat zij niet verplicht is betrokkene als vrij gevestigd specialist toe te laten, nadat deze eerst een dienstverband met de instelling had gehad. Het ziekenhuis meent dat die verplichting niet bestaat daar maatschapsvorming niet mogelijk is gebleken. Verweerder stelt dat de voorwaarde van maatschapsvorming nimmer is verbonden aan zijn toelating. Het Scheidsgerecht is van oordeel dat het toelatingscontract vereist dat samenwerking in associatief verband plaatsvindt doch is voorts van mening dat het ziekenhuis niet zorgvuldig tegenover de specialist heeft gehandeld. Het ziekenhuis is niet verplicht betrokkene toe te laten onder toekenning van een schadeloosstelling. 11 februari 1992 Nr. 4. AANPASSING OK-ROOSTER Eiser vordert opstelling van een nieuw OK-schema voor operaties, aangezien de aanpassing van het schema zonder overleg met hem heeft plaatsgevonden en bezwarend is voor zijn sociale activiteiten. De stichting is van oordeel dat het besluit tot aanpassing wel op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en is gebaseerd op een advies van de OK-commissie. Het Scheidsgerecht deelt die mening en wijst de vordering van verweerder af. 19 februari 1992 Nr. 5. TOELATING, WAARNEMING OF SUBSTITUTIE? Verzoek te bevelen dat verweerster ervoor zorg moet dragen dat A met onmiddellijke ingang haar werkzaamheden beëindigt. Vraag of er sprake is van toelating, waarneming of substitutie. 20 februari 1992 Nr. 6. ONTBINDING DIENSTVERBAND SPECIALIST Ontbinding dienstverband radio-therapeut wegens toegewezen.
gewijzigde
omstandigheden.
Vergoeding
28 februari 1992 Nr. 7. GEEN GARANTIE WINSTAANDEEL NA TOELATING NIEUWE SPECIALIST Niet aangetoond dat verweerster de verplichting op zich zou hebben genomen of zou hebben gegarandeerd eisers schadeloos te stellen indien hun inkomsten door welke oorzaak dan ook, beneden ƒ 270.000 per jaar zou dalen. 24 maart 1992 Nr. 8. VORDERING TOT NAKOMING DOOR SPECIALIST VAN TOELATINGSOVEREENKOMST Het ziekenhuis vordert van de specialist zijn verplichtingen uit de toelatingsovereenkomst na te komen. De specialist stelt dat hij de toelatingsovereenkomst met het ziekenhuis om dringende redenen mag opzeggen, te weten de grote onzekerheid over het voortbestaan van het ziekenhuis gecombineerd met de mogelijkheid om elders een betrekking te aanvaarden. Het Scheidsgerecht
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
10
erkent die dringende redenen niet en stelt vast dat de specialist zijn verplichtingen uit de toelatingsovereenkomst dient na te komen. 8 april 1992 Nr. 9. OPHEFFING SCHORSING SPECIALIST Verzoek opheffing schorsing specialist toegewezen. Aan schorsing moeten strenge eisen worden gesteld. Aangevoerde gronden voor schorsing te weinig specifiek om op zichzelf schorsing te rechtvaardigen. Daarnaast moet worden beoordeeld of een voorlopige voorziening met het oog op de belangen van partijen toewijsbaar is. De door verweerster aangevoerde gronden: a. mogelijke sluiting IC, b. onrust onder personeel, en c. in gevaar brengen van fusie-besprekingen, zijn onvoldoende gemotiveerd. Inspecteur ter zitting dat opheffing schorsing uit medisch oogpunt niet onaanvaardbaar is. 8 april 1992 Nr. 10. OPHEFFING SCHORSING SPECIALIST Verzoek opheffing schorsing specialist afgewezen. Aan schorsing moeten strenge eisen worden gesteld. Aangevoerde gronden voor schorsing te weinig specifiek om op zichzelf schorsing te aanvaarden. Daarnaast moet worden beoordeeld of een voorlopige voorziening met het oog op de belangen van partijen toewijsbaar is. Voldoende aannemelijk gemaakt dat terugkeer eiser zal leiden tot zodanige onrust onder personeel dat functioneren van ziekenhuis als organisatie in gevaar komt. Voorts zullen fusie-besprekingen ernstig worden bemoeilijkt. 8 april 1992 Nr. 11. GEEN OPHEFFING SCHORSING SPECIALIST Verzoek opheffing schorsing specialist afgewezen. Aan schorsing moeten strenge eisen worden gesteld. Aangevoerde gronden voor schorsing te weinig specifiek om op zichzelf schorsing te aanvaarden. Daarnaast moet worden beoordeeld of een voorlopige voorziening met het oog op de belangen van partijen toewijsbaar is. Voldoende aannemelijk gemaakt dat terugkeer eiser zal leiden tot zodanige onrust onder personeel dat functioneren van ziekenhuis als organisatie in gevaar komt. Voorts zullen fusiebesprekingen ernstig worden bemoeilijkt. 1 mei 1992 Nr. 12. BEËINDIGINGSOVEREENKOMST ZIEKENHUISSPECIALISTEN Tussen eisers en het ziekenhuis bestonden partiële arbeidsovereenkomsten met betrekking tot de ziekenfondspraktijk naast toelatingsovereenkomsten voor de particuliere praktijk. Eisers vorderen verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomsten voortduren met het ziekenhuis en diens rechtsopvolger. Het Scheidsgerecht is van oordeel dat eisers met hun werkgever zijn overeengekomen dat het dienstverband zou eindigen bij ingebruikneming van het nieuwe ziekenhuis. 15 mei 1992 Nr. 13. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST HOOFD MEDISCHE DIENST Ontbinding arbeidsovereenkomst. Geen omzeiling ontslagverbod art. 1639 BW. Verandering in de omstandigheden. Geen vruchtbare samenwerking met bepaalde medewerkers mogelijk. Geen aanleiding voor getuigenverhoor. 9 juni 1992 Nr. 14. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST SPECIALIST De Stichting verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de orthopedagoog/psycholoog, aangezien de vertrouwensbasis ontbreekt. Werknemer verzoekt bij toewijzing van het verzoek van de werkgever toekenning van een vergoeding. Verzoeken toegewezen met toekenning van een schadevergoeding aan werknemer. Zowel voor materiële als voor immateriële schade. 15 juni 1992 Nr. 15. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST DIRECTEUR. WACHTGELD De Stichting en de directeur verzoeken over en weer ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Vertrouwensbreuk tussen directeur en medische staf. Verzoeken toegewezen met toekenning van
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
11
schadevergoeding in de vorm van een wachtgeld, waarbij rekening wordt gehouden met voorgaand dienstverband bij ander ziekenhuis. 8 juli 1992 Nr. 16. SCHADESTAATPROCEDURE Schadestaatprocedure na opheffing van schorsing. 5 augustus 1992 Nr. 17. BEËINDIGING WERKZAAMHEDEN DERMATOLOGIE EN INGEBRUIKNEMING POLIKLINIEK DERMATOLOGIE Overeenkomstige toepassing van toelatingsregeling specialisten ingeval van substitutie. 21 augustus 1992 Nr. 18. ONBEHOORLIJK HANDELEN ZIEKENHUIS DOOR BEREIDVERKLARING TOT INLEVERING VAN ALLE BEDDEN VAN DE PSYCHIATRISCHE AFDELING ONDER BEPAALDE VOORWAARDEN Ziekenhuis zal uiterste inspanning doen om psychiatrische functie volledig te behouden, bij gebreke waarvan schadeloosstelling. Overleg- en informatieplicht van het ziekenhuis tegenover de psychiaters. 26 augustus 1992 Nr. 19. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST WEGENS GEWIJZIGDE OMSTANDIGHEDEN Wijziging van omstandigheden niet uitsluitend aan één der partijen te wijten. Recht op wachtgeld, ook bij ontbinding. Mogelijkheid vergoeding over zeven jaren te spreiden. 14 september 1992 Nr. 20. SCHADE GYNAECOLOOG DOORDAT SITUATIE IS ONTSTAAN VAN DRIE GYNAECOLOGEN IN MAATSCHAPSVERBAND EN EISER ALS ONAFHANKELIJK GYNAECOLOOG IN HET ZIEKENHUIS? OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST GYNAECOLOOG De uitleg van de toelatingsovereenkomst en de ontwikkelingen na het sluiten van de toelatingsovereenkomst brengen met zich mee dat het artikel van de toelatingsovereenkomst waarop eiser zich beroept zijn betekenis heeft verloren. 23 september 1992 Nr. 21. VERLAGING NETTO-UITKERING PREMIE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING I.V.M. INHOUDING BELASTING Krachtens arbeidsovereenkomst heeft verzoeker recht op vergoeding helft premie. Tot 1990 vindt i.v.m. "Oort" inhouding plaats. Substantieel is er niets gewijzigd. 24 november 1992 Nr. 22. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST RADIOTHERAPEUTEN Arbeidsovereenkomst ontbonden wegens ernstig verstoorde arbeidsverhouding. Vergoeding radiotherapeuten nu beëindiging arbeidsrelatie niet in overwegende mate aan verweerster te wijten is. 2 december 1992 Nr. 23. GOODWILL VERGOEDING AAN SPECIALIST DOOR ZIEKENHUIS? Uit de toelatingsovereenkomst blijkt geen recht van de specialist tegenover het ziekenhuis om haar praktijk over te doen aan een eveneens vrijgevestigd specialist noch om alsdan een goodwillsom te kunnen bedingen. 7 december 1992 Nr. 24. REGELING GEBRUIK VAN DE CT-SCAN DOOR TWEE MAATSCHAPPEN VAN VERSCHILLENDE LOCATIES VAN HET ZIEKENHUIS Gezien de omstandigheden van het geval, geen ernstige inbreuk op de dagelijkse praktijkvoering van eisers noch ernstige verstoring van werkverhoudingen door het door het ziekenhuis opgelegde schema voor gebruik van de scan.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
12
9 december 1992 Nr. 25. UITBREIDING AANTAL CHIRURGEN In fusieziekenhuis zijn chirurgen werkzaam op twee locaties. De chirurgen van één van beide locaties vorderen de vervulling van een vacature op hun locatie. Bij afweging van alle betrokken belangen kan niet gezegd worden dat het ziekenhuis in redelijkheid niet meer aan zijn toezegging tot vervulling van de vacature gehouden kan worden. 18 december 1992 Nr. 26. VERZOEK OM VERGOEDING SCHADE, OVERUREN EN REISUREN Verzoek afgewezen. Gedane toezeggingen slaan op andere situatie bij eventueel outplacement van verzoeker.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
13
1993 20 januari 1993 Nr. 1. HONORERING CONSULENTDIENSTEN VAN RADIOTHERAPEUTEN Eiseres niet gerechtigd korting toe te passen van 40%. Het enkele feit dat patiënten van verweerders, die tijdens de consultbesprekingen aan de orde zijn geweest, tevens eigen patiënten zijn, onvoldoende grond voor korting. 3 februari 1993 Nr. 2. TOETSING BELEID VAN ORTHOPEDISCH CHIRURG. VIJFPARTIJENCONTRACT Bij tussenvonnis heeft het Scheidsgerecht overwogen dat verweerster heeft aangetoond dat er een redelijk vermoeden bestaat dat door eiser een doelmatiger gebruik van middelen kan worden gemaakt. Op grond van art. C onder 9 van vijfpartijencontract diende eiser mee te werken aan toetsing van zijn beleid door deskundigen. Deze deskundigen hebben meegedeeld dat er alternatieven zijn voor de door eiser gebruikte middelen. 3 februari 1993 Nr. 3. OPHEFFING SCHORSING SPECIALIST Het ziekenhuis heeft de toelatingsovereenkomst opgezegd. Lopende de opzeggingstermijn wordt de specialist weer gedeeltelijk arbeidsgeschikt. In beginsel heeft hij recht op hervatting van zijn werkzaamheden. Een schorsing gegrond op een onwerkzame situatie bij zijn terugkeer hoeft niet verder te gaan dan noodzakelijk is ter bescherming van de belangen met het oog waarop tot schorsing is besloten. 5 februari 1993 Nr. 4. PROCEDURE BIJ TOELATING ALS SPECIALIST (vervolg van 92/04 5 augustus 1992)Schending van bij fusie overeengekomen status quo door een buitenpolikliniek binnen een van de locaties van het fusieziekenhuis te brengen. 22 februari 1993 Nr. 5. SCHADEVERGOEDING DOOR ZIEKENHUIS AAN RADIODIAGNOSTEN IN VERBAND MET DECLAREREN VAN RADIODIAGNOSTISCHE WERKZAAMHEDEN DOOR ANDERE SPECIALISTEN? Gezien de omstandigheden van het geval, onder meer het feit dat de kaakchirurgen alle radiodiagnostische werkzaamheden verrichten, is er geen recht op schadevergoeding voor de radiodiagnosten. 22 februari 1993 Nr. 6. MAG ZIEKENHUIS DE OVERSCHRIJDING VAN HET BUDGET 1991 IN MINDERING BRENGEN OP HET BUDGET 1992? Bij eerder besluit van het Scheidsgerecht (91/27 BP) is overwogen dat het door het ziekenhuis vastgestelde budget voor eiser voor 1991 en 1992 alleszins redelijk is en dat uit het van toepassing zijnde addendum voortvloeit dat eiser het voor hem vastgestelde budget dient te bewaken. In het algemeen is het ziekenhuis niet gehouden om middelen boven dit budget uitgaand ter beschikking te stellen. Ziekenhuis mag gezien alle omstandigheden het tekort 1991 verrekenen met het budget 1992. 22 februari 1993 Nr. 7. INVERDIENREGELING BIJ MAATSCHAP VAN GYNAECOLOGEN Het ziekenhuis vordert dat de specialisten een inverdienregeling zullen terugdraaien. Daartegenover vorderen de specialisten dat het ziekenhuis de inverdienregeling zal gedogen. Inverdienregeling wordt teruggebracht tot 10% conform de nieuwe regels van het ziekenhuis, mede rekening houdend met het beleid van de LSV bij goedkeuring van associatiecontracten. 24 februari 1993 Nr. 8. BETALING VAN GOODWILL Toelatingsovereenkomst noch redelijkheid en billijkheid brengen in het onderhavige geval mee dat het ziekenhuis goodwill moet betalen.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
14
5 april 1993 Nr. 9. RECHT OP ECHOGRAFISCH ONDERZOEK Internisten vorderen verklaring voor recht dat zij gerechtigd zijn in het fusieziekenhuis echografieën te verrichten. In 1984 heeft het bestuur van een van beide gefuseerde ziekenhuizen een principiële beslissing genomen, waarbij de internisten gedurende de, inmiddels verstreken, looptijd van een overgangsregeling nog echografieën mochten verrichten. De internisten zijn er niet in geslaagd aan te tonen dat er inmiddels sprake is van zodanige ontwikkelingen in de algemeen aanvaarde medische opvattingen dat het ziekenhuis niet langer in redelijkheid hun kan weigeren onderzoek met echografische apparatuur te verrichten. 6 april 1993 Nr. 11. SCHORSING DIRECTEUR. CONTRA-EXPERTISE GEVRAAGD Scheidsgerecht geeft één van haar leden opdracht tot het verrichten van een onderzoek naar het disfunctioneren van de directie. 29 april 1993 Nr. 10. VORDERING TOT TERUGBETALING GELDEN. VANWAARDEVERKLARGING BESLAG? VORDERING INCASSOKOSTEN Verweerder had niet het recht om gelden van het ziekenhuis over te laten maken op zijn rekening. Het Scheidsgerecht is niet bevoegd een oordeel te geven over de vraag of het ziekenhuis terecht beslag heeft doen leggen en derhalve ook niet over de daarmee gepaard gaande kosten. 14 mei 1993 Nr. 12. VORDERING GOODWILL-VERGOEDING WEGENS ONMOGELIJKHEID PRAKTIJKOVERDRACHT Geen algemeen recht op vergoeding van goodwill bij het neerleggen van de praktijk. I.c. vloeit een dergelijk recht jegens het ziekenhuis ook niet voort uit daartoe strekkende afspraken of bijzondere omstandigheden. Geen wanprestatie van het ziekenhuis. 17 mei 1993 Nr. 13. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR Bij tussenuitspraak is aan de instelling de gelegenheid gegeven te zoeken naar een andere functie voor de betrokkene in de organisatie. Bij einduitspraak wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden wegens gewijzigde omstandigheden. Geen voortzetting van de arbeidsovereenkomst teneinde wellicht aansluiting te vinden op de OBU-regeling. Toekenning van wachtgeld en vergoeding van immateriële schade. 17 mei 1993 Nr. 14. VORDERING DIRECTEUR VERGOEDING NIET-GENOTEN VAKANTIEDAGEN EN BEREIKBAARHEIDSDIENSTEN BIJ BEËINDIGING ARBEIDSOVEREENKOMST Directeur zegt arbeidsovereenkomst met instelling op. CAO Ziekenhuiswezen niet van toepassing. Geen afspraken tussen partijen en derhalve geen recht op vergoeding bereikbaarheidsdiensten. Wel recht op vergoeding niet-genoten vakantiedagen. 25 mei 1993 Nr. 15. VORDERING VAN SPECIALIST TOT INTREKKING VAN BENOEMING VAN INTERIMMANAGER ALS HOOFD VAN DE AFDELING Mocht de opdracht aan de interim-manager een 'verborgen scenario' inhouden, dan zou het ziekenhuis in strijd handelen met de toelatingsovereenkomst en de wederzijdse instemming met het interim-management; consequenties van een met een dergelijk oogmerk opgestelde rapportage zijn toetsbaar door het Scheidsgerecht. Het ziekenhuis kan met een opdracht aan een interim-manager aan de specialist verdergaande verplichtingen opleggen dan voortvloeien uit de toelatingsovereenkomst. Specialist is i.c. gehouden zijn medewerking te verlenen aan het ingestelde interim-management.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
15
11 juni 1993 Nr. 16. MAATSTAF VOOR DOORBEREKENING VAN PERSONEELSKOSTEN DOOR ZIEKENHUIS AAN MAATSCHAP VAN SPECIALISTEN In casu geldt de (oude) vergoedingsregeling als tussen partijen overeengekomen. Gelet op de omstandigheden waaronder de oude regeling was tot stand gekomen, de wijze waarop de oude regeling aan de maatschap werd gepresenteerd en het aanzienlijke verschil tussen de oude en de nieuwe regeling, geeft het Scheidsgerecht aan het ziekenhuis dringend in overweging zijn vordering met betrekking tot het overgangsjaar te matigen. 11 juni 1993 Nr. 17. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR Scheidsgerecht verwerpt de door de instelling aangevoerde dringende reden, maar aanvaardt gewichtige redenen in de vorm van verandering van omstandigheden. Outplacement-regeling komt voor rekening van de instelling. Vergoeding wordt toegekend in de vorm van een wachtgeld. 14 juni 1993 Nr. 18. VORDERING SPECIALISTEN DAT ZEKERE KOSTEN VAN ARTS-ASSISTENTEN VOOR REKENING VAN ZIEKENHUIS KOMEN Uit overeenkomst tussen partijen vloeit voort dat ziekenhuis jaarlijks de verdeling van de kosten voortvloeiend uit dienstverband arts-assistenten vaststelt na overleg met medische staf. Op grond van later addendum bij toelatingsovereenkomst bevriezing bestaande kostenverdeling. 30 juni 1993 Nr. 19. SPECIALIST VORDERT VAN ZIEKENHUIS ZODANIGE MAATREGELEN TE TREFFEN DAT HIJ ZIJN WERKZAAMHEDEN IN HET ZIEKENHUIS KAN HERVATTEN Samenwerking tussen specialist en zittende maatschap was voor ziekenhuis essentieel bij de toelating van de specialist. Voordat specialist tot maatschap is toegetreden, ontstaat geschil tussen specialist en zittende maatschap. Hierdoor niet vereiste samenwerking. Ondanks diverse pogingen van ziekenhuis, wordt geen oplossing gevonden. Vordering van specialist aan ziekenhuis te bevelen om maatregelen te treffen die nodig zijn om te bevorderen dat eiser zijn werkzaamheden in het ziekenhuis zal kunnen voortzetten, afgewezen. 16 juli 1993 Nr. 20. OPZEGGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST VAN SPECIALIST De aangevoerde opzeggingsgronden zijn onvoldoende om de opzegging te rechtvaardigen. Na intrekking van de vordering tot nietigverklaring van de opzegging wordt aan de specialist een schadevergoeding toegekend. 30 juli 1993 Nr. 21. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST DIRECTEUR Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen: onoverbrugbaar verschil van mening omtrent de invulling van taken en de uitoefening van de werkzaamheden, veroorzaakt door de directiestructuur van de instelling. Geen vruchtbare samenwerking meer mogelijk. Schadevergoeding voor directeur. 16 augustus 1993 Nr. 22. AFREKENING VAN WACHTGELDREGELING Bijdrage van instelling aan pensioenpremie overeenkomstig Uitvoeringsregeling wachtgeld wordt gebaseerd op het vóór de ontbinding van de arbeidsovereenkomst geldende salaris. Geen grond voor dwaling aan de zijde van de instelling. 27 augustus 1993 Nr. 23. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST DIRECTEUR Ontbinding arbeidsovereenkomst directeur geweigerd, daar niet vast staat dat beëindiging van de arbeidsovereenkomst van deze directeur de problematiek in het ziekenhuis oplost. Onduidelijk beleid voor de toekomst van het ziekenhuis.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
16
6 september 1993 Nr. 24. OPZEGGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST VAN SPECIALIST In casu is er sprake van gewichtige redenen tot opzegging van de toelatingsovereenkomst. Niettemin grond voor een schadevergoeding aan de specialist nu ook aan de instelling een verwijt kan worden gemaakt. 23 september 1993 Nr. 25. RUIMTEVERDELING IN ZIEKENHUIS Geschil tussen maatschap van specialisten en ziekenhuis over tijdelijke ruimteverdeling in ziekenhuis wegens komst van nieuw specialisme. Marginale toetsing in kort geding van door het ziekenhuis gekozen oplossing. Afwijking van de maatstaven van het Normenrapport is op zich onvoldoende voor een tekortkoming van het ziekenhuis. 13 oktober 1993 Nr. 26. VORDERING VAN SPECIALISTEN TOT TOELATING VAN VIERDE SPECIALIST. TOESTEMMING VOOR EXTRA-MURALE PRAKTIJK Toelating vierde specialist op oneigenlijke gronden geweigerd. Addendum heeft werking verloren per 31 december 1992. Toestemming van ziekenhuis aan specialisten tot bepaalde extra-murale praktijken voor onbepaalde tijd. Geen beperking toestemming achteraf zonder gewichtige patiënten- of ziekenhuisbelangen. Nadere toestemming voor verdere extra-murale praktijken i.c. gebonden aan proeftermijn die direct aanvangt, ook al maken de specialisten geen gebruik van de toestemming. 25 oktober 1993 Nr. 27. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST DIRECTEUR Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen. Zodanig verschil van inzicht in het te voeren beleid dat een verdere vruchtbare samenwerking onmogelijk is, zonder dat de directeur hiervan enig verwijt kan worden gemaakt. Schadevergoeding voor directeur. 1 december 1993 Nr. 30. GESCHIL OVER VERGOEDING VAN ZIEKTEKOSTENPREMIE VAN DIRECTEUR Uitleg van beding in arbeidsovereenkomst van directeur betreffende vergoeding van premie voor een verzekering van ziektekosten. 15 december 1993 Nr. 28. IN CONVENTIE: VORDERING TOT HET INSTALLEREN VAN EEN MAMMOGRAAF. IN RECONVENTIE: VERKLARING VOOR RECHT DAT HET DE SPECIALISTEN NIET IS TOEGESTAAN VOOR EIGEN REKENING EN RISICO EEN MAMMOGRAAF IN HET ZIEKENHUIS VOORHANDEN TE HEBBEN Mammografie behoort tot de basisverzekering in de radiodiagnostiek. In een ziekenhuis als het onderhavige - 100 bedden + polikliniek - mag een mammograaf niet ontbreken. Bij zijn besluit niet tot aanschaf over te gaan, heeft verweerder onvoldoende oog gehad voor de belangen van de patiënten. Het staat specialisten niet vrij zonder overleg met en toestemming van het ziekenhuis genoemd apparaat in het ziekenhuis te plaatsen. 15 december 1993 Nr. 29. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR Bij tussenuitspraak is aan de instelling de gelegenheid gegeven te zoeken naar een andere functie voor de betrokkene in de organisatie. Bij einduitspraak wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden wegens gewijzigde omstandigheden. Geen voortzetting van de arbeidsovereenkomst teneinde wellicht aansluiting te vinden op de OBU-regeling. Toekenning van wachtgeld en vergoeding van immateriële schade.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
17
1994 7 januari 1994 Nr. 2. CONTRACTUELE AFSPRAAK TUSSEN ZIEKENHUIS EN SPECIALIST OMTRENT BESCHIKBAAR AANTAL BEDDEN. AFWIJKING WEGENS WIJZIGING VAN OMSTANDIGHEDEN Tussen partijen was overeengekomen dat de specialist aanspraak kon maken op 26 neurologische bedden. Door een gedwongen beddenreductie en budgetteringen, is er sprake van een zodanige wijziging van omstandigheden dat de specialist in redelijkheid niet langer van het ziekenhuis nakoming van deze afspraak kan vergen. 12 januari 1994 Nr. 4. DIENT SPECIALISTEN-MAATSCHAP EEN REDELIJKE BIJDRAGE TE LEVEREN IN DE DOOR HET ZIEKENHUIS AAN EEN ANDERE SPECIALIST VERSTREKTE VERGOEDING TENEINDE DIENS VERTREK TE BEWERKSTELLIGEN? Ondubbelzinnige verplichting tot maatschapsvorming voor X en Y is niet gebleken. Z heeft verplichting tot maatschapsvorming erkend, doch hem kan geen verwijt worden gemaakt dat deze maatschapsvorming zo lang op zich heeft doen wachten en dat het ziekenhuis uiteindelijk de vierde specialist heeft uitgekocht. Vast staat overigens ook dat er geen afspraken zijn gemaakt tussen partijen omtrent een eventuele bijdrage in de kosten van het vertrek van de vierde specialist door X, Y en Z. Geen grond om een bijdrage in de kosten van het vertrek van de vierde specialist te vragen van de achterblijvende specialisten. 19 januari 1994 Nr. 6. NIETIGVERKLARING ONTSLAG OP STAANDE VOET Kwetsende uitlatingen jegens maat. Gelet op de bepalingen in de tussen partijen geldende overeenkomst, onvoldoende grond voor ontslag op staande voet. In reeds aangekondigde vervolgprocedure over ontbinding zal de eventuele hervatting van de werkzaamheden aan de orde kunnen komen. 22 februari 1994 Nr. 8. ART. 7A:1639aa e.v. BW VAN TOEPASSING. BEËINDIGING ARBEIDSOVEREENKOMST IN VERBAND MET WIJZIGING VAN OMSTANDIGHEDEN. TOEPASSING WACHTGELDREGELING VERMEERDERD MET EEN VERGOEDING INEENS Art. 7A:1639aa e.v. B.W. van toepassing, ondanks ontbreken van schriftelijke overeenkomst tussen A en B tot overdracht van (een onderdeel van) de onderneming, gezien de omstandigheden van het geval: overgang van een (onderdeel van de) onderneming van A naar B. Art. 7A:1639bb B.W. van toepassing, gezien de taakstelling van X en hetgeen door B van A is overgenomen: X is per 1 september 1993 van rechtswege in dienst gekomen van B. Er is sprake van een zodanige wijziging van omstandigheden dat van B in redelijkheid niet gevergd kan worden arbeidsverhouding met X voort te zetten, daar er geen passende functie voor X voorhanden is, resp. X onvoldoende heeft gedaan om een passende functie bij B te verwerven. Gezien de gang van zaken een reden om nog een vergoeding ineens toe te kennen. 24 februari 1994 Nr. 5. VERKLARING VOOR RECHT DAT ZIEKENHUIS JEGENS EISER ONZORGVULDIG HEEFT GEHANDELD. SCHADEVERGOEDING Van vruchtbare samenwerking tussen de neurologen is reeds lange tijd geen sprake. Daarnaar op verzoek verweerder onderzoek gedaan door externe deskundigen. Verweerder heeft met grote zorgvuldigheid en openheid gehandeld om achter de oorzaken van de problemen te komen en daarvoor oplossingen te vinden. Na aanstelling supervisor heeft verweerder eveneens met grote zorgvuldigheid en in overeenstemming met de bepalingen van de toelatingsovereenkomst besloten tot schorsing en onmiddellijke beëindiging van de toelatingsovereenkomst.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
18
9 maart 1994 Nr. 3. VORDERING TOT BETALING VAN LOON EN DAARMEE SAMENHANGENDE POSTEN De vorderingen worden afgewezen enerzijds omdat eiser zijn stellingen onvoldoende heeft onderbouwd en anderzijds omdat het Scheidsgerecht reeds eerder over het gevorderde onherroepelijk heeft beslist (vervolg op uitspraak nr. 92/39). 23 maart 1994 Nr. 7. ONTBINDING ARBEIDS- EN TOELATINGSOVEREENKOMST UITGESPROKEN. TOEKENNING SCHADEVERGOEDING Verhouding binnen maatschap dusdanig verstoord, dat voortzetting van de maatschap met verweerder als maat onmogelijk moet worden geacht. Problemen zijn ontstaan omdat opleidingsclustercommissie alleen bereid was met ziekenhuis samen te werken als ander dan verweerder opleider zou worden. Escalatie van problemen door kwetsende uitlatingen jegens maat. Bij toekenning schadevergoeding heeft Scheidsgerecht mede in aanmerking genomen dat verweerder weliswaar in overwegende mate schuld heeft aan de ontstane situatie, maar dat anderzijds op zijn medische bekwaamheden geen gegronde aanmerkingen zijn te maken en dat zich in elk geval tot omstreeks 1991 geen noemenswaardige problemen hebben voorgedaan. 18 april 1994 Nr. 1. BEËINDIGING MAATSCHAP. UITKERING DEEL NETTO-WINST Krachtens maatschapsovereenkomst is ieder der maten gerechtigd bindend advies van het Scheidsgerecht te vragen of aanleiding bestaat deelneming andere maat te beëindigen op grond gewichtige redenen. Verschil van mening of verplichting tot uitkering deel netto-winst behoort te worden gematigd wegens gedrag maat. 13 mei 1994 Nr. 9. PERSOONLIJK STUDIEKOSTENBUDGET Vaststelling van persoonlijk studiekostenbudget conform aanbod van ziekenhuis in afwachting van bodemprocedure. 30 mei 1994 Nr. 10. AFWIJZING VERZOEK ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST In conventie wordt het verzoek tot ontbinding van de met een directeur gesloten arbeidsovereenkomst afgewezen omdat eiseres de grondslag van haar vordering niet heeft aangetoond. In reconventie wordt voor recht verklaard dat de schorsing van deze directeur (welke op dezelfde grondslag was gebaseerd) ten onrechte heeft plaatsgevonden. 10 juni 1994 Nr. 11. VORDERING ANESTHESIST IN DIENSTVERBAND ZIEKENHUIS TE BEVELEN VOORBEREIDING TOT AANTREKKEN VAN EEN ANESTHESIST IN VRIJE VESTIGING TE STAKEN Specialist in dienstverband verzet zich tegen het aantrekken van anesthesist in vrije vestiging daar ziekenhuis zijn positie als anesthesist niet zowel inhoudelijk als financieel gewaarborgd heeft. Gezien de belangen en het beleid van het ziekenhuis, alsmede het feit dat een situatie waarin langdurig gewerkt moet worden met waarnemers onwenselijk is, staat het het ziekenhuis vrij om de aan te trekken anesthesist in vrije vestiging toe te laten. Echter, door het aantrekken van deze anesthesisten wordt het samenstel van werkzaamheden van de eisende anesthesist zozeer eenzijdig ingrijpend gewijzigd ten nadele van de eisende anesthesist dat het ziekenhuis onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de eisende anesthesist bij haar besluit 2 anesthesisten in vrije vestiging aan te trekken. Vordering toegewezen. 28 juni 1994 Nr. 12. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST WEGENS VERANDERING VAN OMSTANDIGHEDEN. SCHADEVERGOEDING Verstoorde verhouding tussen drie specialisten. Oorzaak daarvan niet alleen bij verweerster, maar ook bij haar twee collegae. Problemen ook in zekere mate aan ziekenhuis te wijten. Directie had eerder krachtdadig moeten optreden.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
19
1 juli 1994 Nr. 13. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST WEGENS VERANDERING IN OMSTANDIGHEDEN. PROBLEMEN ROND BEREIK- EN BESCHIKBAARHEID KINDERARTS Beide partijen zijn van oordeel dat onderlinge verhoudingen zijn verstoord en dat dienstverband behoort te worden beëindigd. Vraag of, en zo ja tegen welke, vergoeding. Tekortkomingen beide partijen. Stafbestuur niet in staat advies uit te brengen. 13 juli 1994 Nr. 14. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST INTERNIST Bezwaren tegen internist dermate ernstig dat een ontbinding van de toelatingsovereenkomst in de rede ligt. Internist bij herhaling (schriftelijk) gewaarschuwd. Anderzijds gezien de vertraging in de beëindiging van de toelatingsovereenkomst, duur toelating en leeftijd internist toekenning schadevergoeding. 14 juli 1994 Nr. 15. RECHT OP TOEKENNING VAN PERSOONLIJK STUDIEKOSTENBUDGET AD ƒ 25 000 PER JAAR AAN INDIVIDUELE SPECIALIST DOOR ZIEKENHUIS? Partijen overeengekomen dat aan specialist jaarlijks een studiebudget zal worden toegekend van maximaal ƒ 25 000. Geen overeenkomst sui generis maar onderdeel van de arbeidsvoorwaarden van de specialist. Geen vrijelijk te besteden toelage als bedoeld in art. 7 lid 3 Uitvoeringsregeling salariëring c.a.o. Ziekenhuiswezen. Art. G c.a.o. Ziekenhuiswezen van toepassing. Voorstel ziekenhuis tot afbouw studiekostenregeling reëel en derhalve uitgangspunt van afwijzing vordering specialist. 15 juli 1994 Nr. 16. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST I.V.M. WEIGERING ACADEMISCH ZIEKENHUIS OM MET SPECIALIST SAMEN TE WERKEN. BETWISTE DECLARATIES UREN VOOR OVERWERK Beleidsvrijheid ziekenhuis om in verband met problemen rond vervulling vacature kinderarts te kiezen voor samenwerking met Academisch Ziekenhuis. Weigering samen te werken met zittende kinderarts. Ziekenhuis handelt onzorgvuldig bij het accepteren van die weigering en daarop gegronde ontbindingsprocedure. Geen terugvordering van beweerdelijk teveel betaalde arbeids- en overwerkuren. Opgewekt vertrouwen. 25 juli 1994 Nr. 18. MAATSTAF VOOR DOORBEREKENING VAN PERSONEELSKOSTEN DOOR ZIEKENHUIS AAN MAATSCHAP VAN SPECIALISTEN; VASTSTELLING NAAR REDELIJKHEID EN BILLIJKHEID (Vervolg van uitspraak 11 juni 1993, nr.16)Nu aan het Scheidsgerecht geen concrete cijfermatige gegevens ter beschikking staan, te meer nu ook de berekeningen van partijen deels op schattingen berusten, dient het Scheidsgerecht naar redelijkheid en billijkheid een verdeelsleutel vast te stellen. 3 augustus 1994 Nr. 19. BELEID VAN FUSIE-ZIEKENHUIS MET BETREKKING TOT DE TOELATING VAN EEN SPECIALIST TOT DE ANDERE LOCATIE BIJ SLUITING VAN EEN FUNCTIE OP DE ENE LOCATIE (In de bodemprocedure is beslist op 30-09-94) De verplichting om aan de toegelaten specialisten de overeengekomen faciliteiten te bieden rust na de fusie op het fusie-ziekenhuis en is in het algemeen niet beperkt tot een `locatie' van dat ziekenhuis. Dit neemt echter niet weg dat het fusie-ziekenhuis een taak en een zekere mate van beleidsvrijheid kan toekomen om het integratieproces zo goed mogelijk te laten verlopen en een optimale samenwerking te bevorderen. 19 augustus 1994 Nr. 20. VERREKENING VAN UITKERING UIT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING MET SCHADEVERGOEDING WEGENS INKOMSTENDERVING NA OPZEGGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST (Vervolg van uitspraak van 6 september 1993 nr. 24) Een specialist ontving reeds ten tijde van de beëindiging van de toelatingsovereenkomst een uitkering uit een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deze uitkering duurde nog voort na die beëindiging. In het onderhavige geval dient die uitkering uit de
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
20
arbeidsongeschiktheidsverzekering te worden verrekend met de door het ziekenhuis te betalen schadevergoeding wegens inkomstenderving. 7 september 1994 Nr. 21. GOOD-WILL VERGOEDING Vordering zelfstandig specialist van vergoeding good-will na beëindiging van praktijk en overdracht van de praktijk aan een specialist in dienstverband. Geen algemeen recht op good-willvergoeding door ziekenhuis. Ook geen concrete regeling tussen partijen dat ziekenhuis good-will moet vergoeden. Vordering afgewezen. 30 september 1994 Nr. 22. VORDERING TOT CONTINUERING VERLOSKUNDIGE PRAKTIJK NA FUSIE; SCHADEVERGOEDING Specialist voor gynaecologie en obstetrie vordert gehoudenheid van het ziekenhuis om hem - vanaf het moment van sluiting van de afdeling verloskunde i.v.m. fusie op de ene locatie - in de gelegenheid te stellen zijn verloskundige praktijk op de nieuwe locatie voort te zetten en hem aldaar de faciliteiten te bieden die ook aan de overige in het ziekenhuis werkzame gynaecologen worden geboden. Het Scheidsgerecht oordeelt dat eiser echter geen rechten kan ontlenen aan de overbrenging van de verloskunde naar de nieuwe locatie, daar hij bij het aangaan van de toelatingsovereenkomst bekend was met het voornemen tot fusie. Desondanks is niet gebleken dat enige serieuze poging is ondernomen van de zijde van het ziekenhuis om eiser tot de nieuwe locatie toe te laten, mitsdien een schadevergoeding van ( 100.000 aan eiser wordt toegekend. 30 september 1994 Nr. 23. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR WEGENS GEWICHTIGE REDENEN. WACHTGELD Uit de stukken is onvoldoende gebleken van gewichtige redenen. Verweerder is `slachtoffer' geworden van door het bestuur tussen - in het bijzonder de voorzitter - in het leven geroepen onduidelijkheid en verwarring binnen de organisatie. Omdat de relatie ernstig is verstoord, ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Aanvulling van het wachtgeld en OBU tot laatstgenoten salaris. 30 september 1994 Nr. 24. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST DIRECTEUR. WACHTGELD Ontbinding van arbeidsovereenkomst van directeur omdat er niet langer een vruchtbare basis is voor samenwerking. Geen van partijen is uitsluitend althans in grote mate de oorzaak van de ontstane situatie. Een vergoeding overeenkomstig de wachtgeldregeling van de CAO is het uitgangspunt voor de financiële gevolgen van de ontbinding. 15 november 1994 Nr. 25. RECHTSGELDIGHEID SCHORSING EN BESLUIT TOT OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST, PUBLIKATIE REHABILITATIE, SCHADEVERGOEDING Onzorgvuldig handelen van ziekenhuis door onvoldoende onderzoek in te stellen naar geuite beschuldigingen en schending beginsel van hoor en wederhoor. Toewijzing vorderingen. 16 december 1994 Nr. 26. COLLECTIEVE VERANTWOORDELIJKHEID LEDEN MAATSCHAP Opzegging toelatingsovereenkomst wegens gewichtige redenen op grond van mislopen samenwerking. Onrechtmatig verklaard. Wellicht kan collectieve verantwoordelijkheid voor mislopen worden aanvaard indien de maten vanuit dezelfde uitgangspositie de samenwerking beginnen, maar daarvan was in het onderhavige geval geen sprake.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
21
28 december 1994 Nr. 27. RECHTMATIGHEID TOELATING SPECIALIST TOT TWEEDE LOCATIE VAN (TOT DEZELFDE ORGANISATIE BEHOREND) ZIEKENHUIS, WAARVOOR TOT DUSVERRE GEEN RECHT OP TOELATING BESTOND, TEGENOVER OP LAATSTGENOEMDE LOCATIE WERKZAME SPECIALIST Na fusie exploiteert Stichting een ziekenhuis verdeeld over twee locaties. Op elk van deze locaties is een psychiater werkzaam die niet is toegelaten tot de andere locatie. Op een van beide locaties wordt - als gevolg van overheidsbeleid; de komst van een Algemeen Psychiatrisch Ziekenhuis - de klinische afdeling Psychiatrie gesloten. Het ziekenhuis besluit de op laatstgenoemde locatie werkzame psychiater toe te laten tot de andere locatie. De andere psychiater stelt zich op het standpunt dat het ziekenhuis aldus onzorgvuldig jegens hem handelt en vraagt ongedaanmaking van het besluit c.q. schadevergoeding. Het gevorderde wordt afgewezen omdat niet gebleken is dat eiser zodanig benadeeld wordt dat het ziekenhuis niet in redelijkheid tot haar beslising is kunnen komen.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
22
1995 17 januari 1995 Nr. 1. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMSTEN TWEE SPECIALISTEN WEGENS GEWICHTIGE REDENEN In een eerdere procedure heeft het Scheidsgerecht de vordering tot nietigverklaring van een - eerdere - opzegging afgewezen. Daarna besloot het ziekenhuis het ontslag ongedaan te maken. Met hen en andere maten zijn toen principe-afspraken over samenwerking gemaakt. Tevens aanvaardde een derde de taak van extern begeleider en adviseur. Deze schakelde tevens twee psychologen in. Deze deskundigen hebben over de gebeurtenissen een weloverwogen en goed gefundeerd oordeel gegeven met duidelijke conclusie over de oorzaak van de ernstig verstoorde verhoudingen. Van grote betekenis acht het Scheidsgerecht ook de omstandigheid dat de twee specialisten uit het eerder verleende ontslag ermee bekend waren dat hun handelwijze door het ziekenhuis kritisch zou worden gevolgd. 14 februari 1995 Nr. 2. RECHTMATIGHEID OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST. VORDERING TOT UITBETALING MAATSCHAPSAANDEEL GERICHT TEGEN ZIEKENHUIS In gegeven situatie (conflict tussen perfusionist en overige leden van zijn maatschap, waarvoor ziekenhuis op zichzelf geen verantwoording draagt) had het ziekenhuis in redelijkheid geen andere keuze dan opzegging toelatingsovereenkomst. Geen gronden om ziekenhuis te verplichten tot uitbetaling maatschapsaandeel. 17 februari 1995 Nr. 3. VORDERING VAN SPECIALISTEN IN DIENSTVERBAND TOT BETALING VAN OVERWERK Specialisten in dienstverband vorderen betaling van structureel overwerk, verricht gedurende een lange periode. Uitleg bepalingen van de Uitvoeringsregeling overwerk, behorende bij de CAO voor het Ziekenhuiswezen. 21 maart 1995 Nr. 4. SLUITING VAN ZIEKENHUIS. VORDERING VOORTZETTING BEVOORSCHOTTING VAN SPECIALISTEN TEGEN CESSIE VAN VORDERING KRACHTENS SANERINGSREGELING In casu is er onvoldoende grondslag om ook na de sluiting van het ziekenhuis de specialisten te bevoorschotten vooruitlopend op een eventuele uitkering uit het Saneringsfonds. Evenmin is er voldoende grondslag om vooruit te lopen op een eventuele schadeplichtigheid van het ziekenhuis, ter zake waarvan een bodemprocedure aanhangig is. 22 maart 1995 Nr. 5. PATHOLOOG ANATOOM IN VRIJ GEVESTIGDE MAATSCHAP GERECHTIGD DE BESPREKINGEN MET ACADEMISCH ZIEKENHUIS OVER AANGAAN VAN ENIGE VORM VAN SAMENWERKING MET AFDELING PATHOLOGIE AF TE BREKEN Eiser oefende als patholoog anatoom zijn praktijk in maatschapsverband met ander uit. Die ander verkocht zijn deel aan eiser. Daarna overleg met Academisch Ziekenhuis voor uitoefening praktijk met nieuw aan te trekken patholoog. Partijen zijn verdeeld over de vraag of zij zijn overeengekomen dat eiser zich met de afdeling pathologie zou associëren. Toen het, anders dan eiser voor ogen stond, duidelijk werd dat het bij het Academisch Ziekenhuis niet ging om een maatschap maar om personen in dienstverband, was eiser gerechtigd de besprekingen over samenwerking af te breken. 1 mei 1995 Nr. 6. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST MET DIRECTEUR Geen dringende reden als bedoeld in art. 7A:1639o BW. Ontbinding van de overeenkomst. Toekenning wachtgeld overeenkomstig Uitvoeringsregeling wachtgeld behorende bij de CAO voor het Ziekenhuiswezen.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
23
8 mei 1995 Nr. 7. VORDERING VAN DIRECTEUR TE WORDEN TOEGELATEN TOT ZIJN WERKZAAMHEDEN Directeur Financieel-Economische Zaken met onmiddellijke ingang ontheven van zijn taken en bevoegdheden bij gebreke van een effectieve communicatie tussen directeur en bestuur als gevolg van ernstig verstoorde verhoudingen. Vordering te worden toegelaten wordt afgewezen; verdere escalatie te verwachten; behandeling ontbindingsverzoek op korte termijn. 22 mei 1995 Nr. 8. RECHTSGELDIGHEID OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST ALS GEVOLG VAN SLUITING VAN ZIEKENHUIS; VORDERING TOT VERGOEDING VAN DAARUIT VOORTVLOEIENDE SCHADE In de gegeven omstandigheden had gedaagde geen andere keuze dan tot sluiting van het ziekenhuis over te gaan; materieel is er sprake van sluiting van overheidswege. Gedaagde kan niet verweten worden dat zij onvoldoende gebruik heeft gemaakt van beroepsmogelijkheden en/of dat pogingen om het ziekenhuis nieuw leven in te blazen op niets zijn uitgelopen. Gedaagde handelt niet in strijd met de met eisers gesloten toelatingsovereenkomsten door de daarin opgenomen opzeggingstermijn van zes maanden niet in acht te nemen, nu in het onderhavige geval sprake is van een `dringende reden', als bedoeld in die overeenkomsten, in welk geval de verplichting om genoemde opzeggingstermijn in acht te nemen niet geldt. De conclusie luidt dat gedaagde niet toerekenbaar tekort is geschoten in het nakomen van haar verplichtingen tegenover eisers. De vorderingen worden afgewezen. 15 juni 1995 Nr. 9. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST WEGENS VERANDERING VAN OMSTANDIGHEDEN; SCHADEVERGOEDING Als gevolg van reorganisatie moest de functie van adjunct-directeur Personeel en Organisatie worden opgeheven. Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting heeft het Scheidsgerecht niet de indruk gekregen dat de werkgever, mede gelet op het Sociaal plan, aan de werknemer een optimale begeleiding heeft gegeven bij het vinden van een oplossing voor de moeilijke positie waarin de werknemer ten gevolge van de reorganisatie kwam te verkeren. Werkgever dient een vergoeding te betalen. 16 juni 1995 Nr. 10. VORDERING TOT GEDEELTELIJKE TERUGBETALING VAN DOOR ZIEKENHUIS VERSTREKT VOORSCHOT OP GOODWILL Ziekenhuis vordert deel van verstrekt voorschot op goodwill terug. Betwist wordt dat van voorschot sprake was. Vordering toegewezen. 16 juni 1995 Nr. 11. VORDERING VAN SPECIALIST TOT VERGOEDING VAN SCHADE ALS GEVOLG VAN SLUITING VAN ZIJN KLINISCHE AFDELING Voor de feitelijke situatie zie 94/17. Deze zaak is aanhangig gemaakt door de collega-psychiater. Aannemelijk wordt geacht dat de specialist in een overgangssituatie als gevolg van de specifieke omstandigheden van het geval schade heeft geleden. Overigens word het gevorderde afgewezen omdat niet aannemelijk is geworden dat de psychiater in de nieuwe situatie schade lijdt, althans hoeft te lijden. 27 juni 1995 Nr. 12. VORDERING GERICHT TEGEN SPECIALIST IN DIENSTVERBAND TOT BETALING AAN HET ZIEKENHUIS VAN VAN DERDEN ONTVANGEN BETALINGEN VOOR IN HET KADER VAN HET DIENSTVERBAND VOOR DERDEN VERRICHTE WERKZAAMHEDEN, ALTHANS TOT HET AFLEGGEN VAN REKENING EN VERANTWOORDING. BEVOEGDHEID. ONTVANKELIJKHEID Het Scheidsgerecht is bevoegd nu vordering is gebaseerd op tussen partijen bestaand hebbende arbeidsovereenkomst, in welke overeenkomst het Scheidsgerecht bevoegd was verklaard van geschillen kennis te nemen. Beroep op niet-ontvankelijkheid wegens tijdsverloop afgewezen. De betreffende werkzaamheden zijn in het kader van de dienstbetrekking verricht. Nu de specialist de voor de ontvangen betalingen niet heeft verantwoord tegenover zijn werkgever is hij tekortgeschoten in zijn verplichtingen als werknemer. Veroordeling tot betaling.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
24
17 juli 1995 Nr. 13. INKOMSTENGARANTIE NA FUSIE Bevordering door Stichting van fusie tussen A en B. In A praktijk chirurgen winstgevender dan in B. Garantie inkomensdeel in jaren 1992-1994 voor chirurg in B. Meningsverschil over hoogte garantie. 26 juli 1995 Nr. 26. PLAATSEN VAN OPG-APPARATUUR VOOR KAAKCHIRURGEN Indien tot verzochte plaatsing zou worden besloten, zou de reeds aanwezige OPG-apparatuur voor een belangrijk deel onbenut komen te staan. Een dergelijke situatie kan bezwaarlijk als verantwoord worden aangemerkt. (Eerder gepubliceerd onder nummer 1994, 29) 28 juli 1995 Nr. 23. TOELATING VAN SPECIALIST TOT ANDERE LOCATIE VAN FUSIEZIEKENHUIS Het is aannemelijk dat een toelating op korte termijn van de specialist tot de andere locatie van het fusieziekenhuis voor alle betrokkenen niet tot een werkbare oplossing zal voeren. Het forceren van die toelating zou bovendien de mogelijkheid voor partijen om in overleg tot een uitkoopregeling te komen verstoren. 14 augustus 1995 Nr. 14. SCHADEVERGOEDING ALS GEVOLG VAN OPZEGGING TOELATING Kansen van specialist op arbeidsmarkt nadelig beïnvloed door gebeurtenissen rond maatschap. Daardoor zal hij enkele jaren in mindere mate inkomen uit arbeid kunnen verwerven. Schadevergoeding. Goodwill. Kosten deskundigen. 31 augustus 1995 Nr. 19. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR; VERGOEDING Er zijn dusdanig diepgaande conflicten tussen de betreffende directeur en het bestuur, de beide directeuren en van de centra en het hoofd administratieve dienst, dat van een wijziging van omstandigheden die ontbinding rechtvaardigt, sprake is. Kosten van outplacement. Overeenkomstige toepassing van wachtgeldregeling van CAO. 26 september 1995 Nr. 16. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR; VERGOEDING Vruchtbare samenwerking tussen partijen is niet langer mogelijk, zodat er sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn dient te eindigen. Overeenkomstige toepassing van wachtgeldregeling van CAO. 3 oktober 1995 Nr. 25. OPHEFFING SCHORSING DIRECTEUR Schorsing slechts in bijzondere gevallen. Onvoldoende aannemelijk gemaakt waarom, in afwachting van de bodemprocedure over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, tot schorsing moest worden besloten. 26 oktober 1995 Nr. 24. VERDELING MAATSCHAPSPRAKTIJK BIJ ONTBINDING Bevoegdheid Scheidsgerecht berust op maatschapsovereenkomst en op reglement. Niet in strijd gehandeld met afspraak dat de praktijk gelijkelijk tussen partijen zou worden verdeeld. (Eerder gepubliceerd onder nummer 1994, 28) 6 november 1995 Nr. 22. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST WEGENS VERANDERDE OMSTANDIGHEDEN Na fusie tweehoofdige directie. Moeizame samenwerking. Ondernemingsraad adviseert negatief over ontslag. Niet is gebleken dat verweerster een verwijt kan worden gemaakt van de ontstane situatie. Door ontslag ten onrechte inbreuk op eer en goede naam. Aanvulling OBU-uitkering tot 100% van normaliter verdiende salaris. Negatieve ontwikkelingen in wachtgeld en/of OBU voor rekening Stichting. Immateriële schade.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
25
30 november 1995 Nr. 18. RADIODIAGNOSTIEK DOOR KAAKCHIRURGEN De ontwikkelingen in de algemeen aanvaarde medische opvattingen met betrekking tot radiodiagnostisch onderzoek waarop de onderhavige vordering betrekking heeft, zijn zodanig, dat naar redelijkheid aan de kaakchirurgen het verrichten van dit onderzoek niet langer kan worden geweigerd. Beleidsvrijheid van het ziekenhuis met betrekking tot het bieden van de nodige faciliteiten. 30 november 1995 Nr. 21. NEVENINKOMSTEN VAN SPECIALISTEN IN LOONDIENST UIT MAATSCHAP BIJ ANDER ZIEKENHUIS; `PARTICULIERE POT' De stichting kan niet bij de fusie een einde maken aan de neveninkomsten zonder zich de belangen van de specialisten aan te trekken, bij voorbeeld door een schadevergoeding. Geen vergoeding echter als de specialisten in het ziekenhuis het recht krijgen om mee te delen in de `particuliere pot'. 15 december 1995 Nr. 15. OVERGANG DIENSTVERBAND NAAR VRIJE VESTIGING. OVERWERK Verschil of 2,4 fte dan wel 3,0 fte uitgangspunt moet zijn bij de berekening. Scheidsgerecht is van oordeel dat met 2,4 fte praktijk verantwoord kan worden gevoerd. 15 december 1995 Nr. 17. OVERGANG DIENSTVERBAND NAAR VRIJE VESTIGING. OVERWERK Bedoeling overwerkregeling blijkens art.5 CAO voor deeltijdwerkers. 15 december 1995 Nr. 20. VORDERING TOT VERNIETIGING VAN BESLUIT SPECIALIST NIET OPNIEUW TOE TE LATEN Besluit is jegens specialist onrechtmatig omdat het advies waarop het is gebaseerd geen concrete feiten en omstandigheden bevat die de verwijten schragen en de specialist ter zitting een bevredigende verklaring heeft gegeven voor de gebeurtenissen waarop het bestuur zich beroept. Vordering tot toelating afgewezen in verband met onherstelbaar verstoorde verhoudingen. Schadevergoeding.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
26
1996 10 januari 1996 Nr. 8. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST WEGENS GEWICHTIGE REDENEN. SCHADEVERGOEDING Verdeeldheid benoemingscommissie bij aantrekken anesthesist. Kort na benoeming problemen met betrekking tot zijn functioneren. Externe deskundige adviseert Stichting overeenkomst op te zeggen. Stichting constateert dat advies breed draagvlak heeft en besluit advies over te nemen. Stichting kan in zekere mate worden verweten niet vóór omzetting tijdelijk in vast dienstverband bij vorige werkgever grondig geïnformeerd te hebben. Bovendien onvoldoende begeleiding. Stichting dient anesthesist in zekere mate schadeloos te stellen. (Eerder gepubliceerd onder nummer 1995, 28) 1 februari 1996 Nr. 5. VORDERING TOT VERNIETIGING OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST. OVERNAME PRAKTIJK Kritiek op rapport commissie van deskundigen van vakgenoten afgewezen. Ernstige bezwaren tegen functioneren specialist, hetgeen benadrukt wordt door royement als lid van de beroepsvereniging. Geen schadevergoeding, wel - conform bereidverklaring Stichting - overname praktijk. (Eerder gepubliceerd onder nummer 1995, 24) 2 februari 1996 Nr. 9. VORDERING TOT VERLENGDE TOELATING VAN SPECIALIST TOT ZIEKENHUIS Na fusie van twee ziekenhuizen blijkt maatschapsvorming tussen specialistengroep van het ene ziekenhuis met specialist van het andere ziekenhuis niet mogelijk. Het fusieziekenhuis besluit de toelatingsovereenkomst met laatstgenoemde specialist op te zeggen, met vergoeding van de daaruit voortvloeiende schade. Partijen zijn in onderhandeling over omvang van die schade. De onderhandelingen vlotten niet en het tijdstip van beëindiging van de toelatingsovereenkomst nadert. De specialist vordert vervolgens voortzetting van de toelating. Deze vordering wordt, op grond van een afweging van de wederzijdse belangen, afgewezen. (Eerder gepubliceerd onder nummer 1995, 29) 28 februari 1996 Nr. 10. PATIËNTENVERDELING Stichting handelt onzorgvuldig door zonder voldoende aanleiding de regeling - waarin op naam verwezen nieuwe patiënten niet waren begrepen - te wijzigen. (Eerder gepubliceerd onder nummer 1995, 30) 7 maart 1996 Nr. 11. BENADELING MAATSCHAP DOOR FUSIE Ongelijke behandeling maatschappen internisten doordat directie aan vertrekkende specialist een goodwillvergoeding heeft betaald. Niet van benadeling gebleken. (Eerder gepubliceerd onder nummer 1995, 31) 13 mei 1996 Nr. 6. OPZEGGING DOOR ZIEKENHUIS VAN SAMENWERKING MET EXTERNE OPLEIDING Een redelijke uitlegging van de samenwerkingsovereenkomst brengt niet mee dat opzegging alleen dan kan plaats vinden, indien daarvoor zwaarwegende redenen aanwezig zijn. Dat betekent niet dat iedere aan de opzegging ten grondslag gelegde reden voldoende is. De onderhavige aan de opzegging ten grondslag gelegde redenen kunnen de opzegging rechtvaardigen. (Eerder gepubliceerd onder nummer 1995, 26) 13 mei 1996 Nr. 12. BENADELING APOTHEKER DOOR SLUITING ZIEKENHUIS In eerder bindend advies is overwogen dat op ziekenhuis niet enige verplichting tot schadevergoeding rust. Eiser kon niet in redelijkheid menen dat niet ook aan zijn overeenkomst tot levering van medicijnen een einde zou komen. (Eerder gepubliceerd onder nummer 1995, 32)
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
27
21 mei 1996 Nr. 7. POLIKLINIEKRUIMTE Normenrapport is niet verbindend tussen specialist en ziekenhuis, maar kan een handvat bieden. Hoewel de ruimte zeker niet optimaal genoemd mag worden, kan dit niet leiden tot het oordeel dat het ziekenhuis, mede in het licht van de thans beschikbare mogelijkheden en in afwachting van een verbouwing en uitbreiding, tekortschiet in de nakoming van zijn verplichting tot het ter beschikking stellen van polikliniekruimte. (Eerder gepubliceerd onder nummer 1995, 27) 30 juli 1996 Nr. 1. OPZEGGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST AAN SPECIALIST Voldoende grond om de toelatingsovereenkomst te beëindigen met toepassing van artikel 21, eerste lid, onder d (bemoeilijking samenwerking) van de toelastingsovereenkomst. Afwijzing van vordering tot nietigverklaring en schadevergoeding. 22 november 1996 Nr. 2. TOEBEDEELDE LOCATIE TE KLEIN. MARGINALE TOETSING Besluit van een ziekenhuis welke ruimte het ter beschikking zal stellen kan slechts marginaal worden getoetst. Met aangeboden ruimte voldoet verweerder aan haar verplichting eiser naar vermogen en overeenkomstig de functie van het ziekenhuis de gelegenheid te verschaffen zijn poliklinische werkzaamheden naar behoren te verrichten. 16 december 1996 Nr. 3. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST. JAARTERMIJN. OUTPLACEMENT. SMARTENGELD Wangedrag niet aannemelijk gemaakt. Ontbinding op grond van verstoring vertrouwensrelatie c.q. onverenigbaarheid van karakters. Recht op wachtgeld. Geen beroep op termijn van een jaar voor zoeken andere functie. Wel outplacement. Toewijzing van smartengeld. 17 december 1996 Nr. 4. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMSTEN VAN INTENSIVISTEN Ontbinding van arbeidsovereenkomsten van intensivisten onder toekenning van wachtgeld en een vergoeding van immateriële schade.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
28
1997 14 januari 1997 Nr. 1. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST. HOORPLICHT. BESLUIT EISER OM KLINISCHE WERKZAAMHEDEN TE BEËINDIGEN ONREDELIJK. HANDELWIJZE EISER GEWICHTIGE REDEN Hoorplicht in casu niet voorgeschreven. Dit neemt niet weg dat eiser 'rauwelijks' met opzegging zou mogen worden geconfronteerd. Dat is evenwel niet gebeurd. Ook staf is gehoord. Gelet op alle relevante omstandigheden kon eiser in redelijkheid niet besluiten per 1 januari 1997 zijn klinische werkzaamheden in ziekenhuis te beëindigen. Over wijze waarop de kinderartsen en de verpleging de kindergeneeskunde uitoefenen zijn nooit concrete klachten geuit. Ook over de inrichting van de afdeling zijn geen klachten bekend. De handelwijze van eiser vormde een gewichtige reden voor het ziekenhuis om de overeenkomst te beëindigen. 15 januari 1997 Nr. 2. VERGOEDING OPLEIDINGSACTIVITEITEN Maatschap van twee maten vervangen door maatschap van drie maten. Vorderingsrecht jegens instelling is in nieuwe maatschap gevallen. 7 februari 1997 Nr. 3. BEVEL TOT BENOEMING VAN EEN LID VAN EEN COMMISSIE VAN ADVIES EN BEMIDDELING VOORAFGAAND AAN OPZEGGING OF ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR Een beding in de arbeidsovereenkomst tot benoeming van een commissie van advies en bemiddeling alvorens tot opzegging of ontbinding van een arbeidsovereenkomst van een directeur over te gaan is niet in strijd met de wettelijke regeling van ontbinding van een arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen. Aan de instelling wordt bevolen ook harerzijds een lid van de commissie te benoemen. 17 februari 1997 Nr. 4. AFWIJZING VAN VORDERING TOT ONGEDAANMAKING VAN UITSPRAAK VAN HET SCHEIDSGERECHT Het Scheidsgerecht kan slechts een bindend advies ongedaan maken indien blijkt van feiten en omstandigheden die ten tijde van de beoordeling aanwezig maar niet bekend waren en deze feiten of omstandigheden van belang zouden zijn geweest bij de beoordeling. 28 februari 1997 Nr. 5. SCHADEVERGOEDING WEGENS TEKORTKOMING IN VINDEN OPVOLGER In eerder bindend advies van andere arbiters dan Scheidsgerecht is niet reeds over thans gevorderde schadevergoeding beslissing genomen. Voor oorzaak van teruggelopen omzet in praktijk eiser en de gevolgen die dit met zich meebrengt voor te bedingen goodwill kan verweerder slechts gedeeltelijk aansprakelijk worden gesteld. 13 maart 1997 Nr. 6. BEREIKBAARHEID EN VAKBEKWAAMHEID. SCHORSING Ondanks het nemen van maatregelen, is eiser er niet in geslaagd onbereikbaarheid te voorkomen. Daarover en over eisers vakbekwaamheid bestaan dusdanige twijfels dat, in afwachting van bodemprocedure, schorsing moet worden gehandhaafd. 18 april 1997 Nr. 7. GEEN ONTBINDING TOELATINGSOVEREENKOMST. GEEN GEWICHTIGE REDENEN. EVENTUEEL ONTBINDING MET SCHADEVERGOEDING Verweerder schiet in bepaalde opzichten tekort op het communicatieve vlak, maar hij heeft niet altijd in een situatie verkeerd die als bevorderlijk voor het oplossen of verminderen van communicatieve problemen kan worden aangemerkt. Op dit ogenblik geen gewichtige redenen aanwezig. Niet aangetoond dat verweerder het ziekenhuis 'in zijn existentie' zou bedreigen. Van onbekwaamheid op
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
29
medisch terrein kan niet worden gesproken. Eventueel ontbinding met schadevergoeding, maar dat is door eiseres niet gevorderd. 2 mei 1997 Nr. 8. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST. ERNSTIGE VERTROUWENSBREUK. WEDERZIJDSE SCHULD; SCHADEVERGOEDING Partijen over ontbinding eens, verschil van mening over schadevergoeding. Verweerder treft verwijt dat hij contacten met Raad van Toezicht per omgaande heeft verbroken. Eiseres heeft niet kunnen overtuigen dat door verweerder financiële noodsituatie is ontstaan. Ook geen ongeautoriseerde aankoop van onroerende zaken. In verleden heeft verweerder grote verdiensten voor eiseres gehad. Immateriële schade afgewezen. 2 juli 1997 Nr. 9. GEEN GEWICHTIGE REDENEN VOOR OPZEGGING ARBEIDSOVEREENKOMST Op verweerster is de afgelopen jaren geen fundamentele kritiek geuit. Arbeidsovereenkomst is eerst mondeling en daarna schriftelijk verlengd. Daarbij zijn geen aanmerkingen op functioneren gemaakt. Geen gewichtige redenen. 18 juli 1997 Nr. 10. OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST. ONREGELMATIGHEDEN BIJ DECLAREREN Opvragen van gegevens bij verzekeraar. Vergelijking door ziekenhuis van cijfers die specialist aan verzekeraar opgeeft met door hem gedane verrichtingen. Onjuist declareren schaadt belangen ziekenhuis. Ingewikkeldheid van declaratiesysteem geen verzachtende omstandigheid en evenmin het werken als solist. Meten met twee maten niet aanwezig. Gewichtige reden voor opzegging aanwezig. 5 september 1997 Nr. 11. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST. JAARTERMIJN. COMMISSIE VAN ADVIES; AFKOOP WACHTGELD. IMMATERIËLE SCHADE Eiser kan in redelijkheid geen beroep doen op een jaar voor het zoeken van een andere functie. Datzelfde geldt voor het instellen van een commissie van advies. Verandering van omstandigheden. Geen recht op afkoop wachtgeld. Evenmin op vergoeding in plaats van outplacement. Immateriële schade niet aangetoond. 5 september 1997 Nr. 12. ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST. STRIJD MET GOEDE PROCESORDE. WACHTGELD Verweerder heeft ter zitting uitdrukkelijk verklaard met ontbinding te kunnen instemmen. Te laat beroep van verweerder op juistheid van totstandkoming besluit. Daarop had zo nodig in kort geding kunnen worden ingegaan. De instelling heeft zich wat het wachtgeld betreft jegens verweerder tot meer verplicht dan waarop hij aanspraak kan maken. Beroep op wachtgeldregeling van een collega verworpen. 30 december 1997 Nr. 13. ONTBINDING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST MET TOEKENNING VAN SCHADEVERGOEDING Tekortkomingen van anesthesist bestaande in gevallen van onbereikbaarheid na waarschuwingen en onvoldoende functioneren zijn voldoende grond voor schorsing en beëindiging van de toelatingsovereenkomst. Schadevergoeding wegens verwijtbaar gedrag van het ziekenhuis.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
30
1998 28 januari 1998 Nr. 1 AANSPRAKEN VAN ZORGINSTELLINGEN OP RESERVES VAN SCHOOL BIJ OVERGANG VAN ZORG VOOR OPLEIDING NAAR MINISTERIE VAN OC&W. BEVOEGDHEID VAN SCHEIDSGERECHT. MARGINALE TOETSING VAN BESLUIT VAN VERWEERSTER OM SCHOOL MET RESERVES OVER TE DRAGEN. Zorginstellingen maken aanspraak op reserves van school nu de zorg voor de opleiding wordt overgenomen door Ministerie van OC&W en de school wordt overgedragen aan een ROC. Door het besluit van verweerster om de school met reserves over te dragen, kunnen eisers zich rechtstreeks en aanmerkelijk in hun belang aangetast voelen. Daarom is het Scheidsgerecht gelet op de statutaire bepaling van verweerster bevoegd. Het besluit om de school met reserves over te dragen kan slechts marginaal worden getoetst. De zorginstellingen zijn wellicht teleurgesteld in een verwachting, doch dit maakt het besluit niet kennelijk onredelijk. 8 mei 1998 Nr. 2 ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST MET DIRECTEUR. VERSTOORDE VERHOUDINGEN. VERGOEDING IN BEDRAG INEENS. Ook volgens directeur is er onvoldoende basis om dienstverband te continueren. De Stichting heeft onvoldoende kunnen aantonen dat directeur haar onvoldoende zou hebben geïnformeerd over financiële problemen. Evenmin is duidelijk geworden of het bestuur zelf alert is geweest op de financiële gang van zaken. Vergoeding naar redelijkheid en billijkheid in bedrag ineens met afkoop van wachtgeld. 29 mei 1998 Nr. 3 IN KORT GEDING SCHORSING VAN MEDISCH SPECIALIST OPGEHEVEN Hetgeen over de aangevoerde voorvallen is komen vast te staan vormt onvoldoende aanleiding voor schorsing. Raad van bestuur heeft medisch specialist onvoldoende in kennis gesteld van voornemen tot schorsing en hem onvoldoende de gelegenheid geboden zich te verweren. 29 mei 1998 Nr. 4 ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN HOOFD BEHANDELZAKEN. VERGOEDING INEENS, GERELATEERD AAN WACHTGELDREGELING, MET HET OOG OP HET VOLGEN VAN OPLEIDING. Ontbinding van arbeidsovereenkomst van hoofd behandelzaken. De instelling is ernstig te kort geschoten. Vergoeding ineens in plaats van wachtgeld met het oog op de wens een opleiding te gaan volgen. Meegewogen wordt de onduidelijkheid met betrekking tot het meetellen van dienstjaren bij een instelling aangesloten bij de Nederlandse Vereniging voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg over een periode die eindigde vóór 31 maart 1996. 10 juli 1998 Nr. 5 ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST. OBU-REGELING OF FLEX-PENSIOEN? Bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal klinisch chemicus niet in aanmerking kunnen komen voor flex-pensioen. I.c. is aanbod van ziekenhuis van een storting voor een stamrechtregeling redelijk en billijk. Scheidsgerecht gaat er van uit dat verweerder gebruik zal maken van OBU-regeling. 22 juli 1998 Nr. 6 ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST MET DIRECTEUR. VERSTOORDE VERHOUDINGEN NIET IN OVERWEGENDE MATE AAN DIRECTEUR TE WIJTEN. AANVULLING WACHTGELD. VERGOEDING VAN IMMATERIËLE SCHADE. Scheidsgerecht deelt niet opvatting van ziekenhuis dat directeur geen enkele ‘grip’ had op het financiële beleid. Van schrapping van bepaalde posten op ‘prognose’ over 1997 kan directeur in casu geen ernstig verwijt worden gemaakt. Dat de voorzitter van de Raad van Toezicht vóór de komst van de directeur in ziekenhuis als interim-manager werkzaam is geweest bracht de directeur in een moeilijke en weinig benijdenswaardige positie.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
31
6 augustus 1998 Nr. 7 ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST MET DIRECTEUR. GEEN DRINGENDE REDEN, WEL VERSTORING VAN VERTROUWEN DAN WEL INCOMPATIBILITÉ D’HUMEUR. VERVULLEN VAN NEVENFUNCTIE. WACHTGELD EN SOM INEENS. Ontbinding is niet meer in geschil, wél de grond waarop. Verschil van inzicht omtrent in toekomst te voeren beleid levert geen dringende reden op. Wel is er sprake van verstoring van vertrouwen dan wel incompatibilité d’humeur. Niet-naleving van twee aan outplacement verbonden voorwaarden : tweewekelijkse rapportage en geen nevenfuncties, leveren in casu geen wangedrag of ernstige veronachtzaming van plichten op. Niet verstandig dat Stichting uit het midden van haar Raad van Toezicht een Commissie van onderzoek heeft ingesteld. Bovendien had zij bij pers moeten aandringen op rectificatie van onjuiste berichten over directeur of zelf moeten rectificeren. Vergoeding ineens en wachtgeld. 31 augustus 1998 Nr. 8 GEHOUDENHEID VAN MEDISCH SPECIALIST TOT HERDEELNAME AAN RAAMOVEREENKOMST MET ZIEKENHUIS EN VERZEKERAARS. GEWICHTIGE REDEN TOT OPZEGGING VAN DE TOELATINGSOVEREENKOMST. Het staat aan geen van de bij het lokaal initiatief betrokken partijen (het zieken-huis, de verzekeraars en de specialisten) volstrekt vrij om medewerking aan de verlenging van de Raamovereenkomst te weigeren. Deze vrijheid komt des te minder aan een enkele individuele specialist toe. De Raamovereenkomst houdt in dat, indien partijen geen oplossing vinden de situatie van voor deze overeenkomst herleven zal, voor zover de wet- en regelgeving dit alsdan toelaat. Nu de overige betrokkenen de Raamovereenkomst wensen te verlengen zou zodanige herleving in dit geval het gevolg zijn van de wil van een enkele specialist die op zijn schreden wenst terug te keren en daarmee de veranderingen in de organisatie zou kunnen blokkeren. Gelet op de verstrekkende gevolgen daarvan voor het ziekenhuis en de overige specialisten kan in dat geval een voortzetting van de relatie met die specialist van het ziekenhuis en de andere specialisten redelijkerwijs niet worden gevergd. De weigering van eiser tot verdere medewerking aan de Raamovereenkomst vormt dan een gewichtige reden om de toelatingsovereenkomst met die specialist te beëindigen. 11 september 1998 Nr. 9 GEDURENDE OPZEGGINGSTERMIJN ZONDER TOESTEMMING VAN ZIEKENHUIS VERRICHTEN VAN WERKZAAMHEDEN IN ANDER ZIEKENHUIS DOOR SPECIALIST. OPZEGGINGSBEPALINGEN VAN TOELATINGSOVEREENKOMST DEROGEREN AAN ART. 6:265 BW. AFREKENING VAN LUMPSUM EN GOODWILL. Strijd met art.3, lid 1, van de toelatingsovereenkomst door zonder toestemming van het ziekenhuis in een ander ziekenhuis werkzaamheden te verrichten gedurende de opzeggingstermijn. De gedetailleerde opzeggingsregeling van de toelatingsovereenkomst laat aan het ziekenhuis in beginsel geen keuze voor ontbinding wegens toerekenbare tekortkoming (art. 6: 625 BW). Recht op lumpsum (honorariumbudget) na verrekening van declaraties. Geringe goodwillvergoeding omdat specialist door zijn handelwijze ernstig afbreuk heeft gedaan aan de goodwill. 26 oktober 1998 Nr. 10 DECLARATIE AL DAN NIET VOLGENS COTG-TARIEVEN IN GEVAL VAN ZELFBETALENDE PATIËNTEN IN PARTICULIERE KLINIEK Vraag of maatschap t.a.v. zelfbetalende patiënten boven de COTG-tarieven mocht declareren. Uitleg van de samenwerkingsovereenkomst tussen maatschap en particuliere kliniek. Terugbetaling van teveel gedeclareerde bedragen.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
32
13 november 1998 Nr. 11 ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST MET MEDISCH SPECIALIST. BEVOEGDHEID VAN SCHEIDSGERECHT EX ART. 50 CAO-ZIEKENHUISWEZEN. VERSTOORDE VERHOUDINGEN. SCHADEVERGOEDING. Het Scheidsgerecht is bevoegd om kennis te nemen van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van art. 50 CAO-Ziekenhuiswezen en het beding in de arbeidsovereenkomst. Het Scheidsgerecht komt tot de conclusie dat de verhoudingen tussen verweerder enerzijds en anderzijds de directie en de medische staf verstoord zijn. Er zijn diverse negatieve verklaringen waaruit blijkt dat er onmiskenbaar diverse problemen met verweerder zijn geweest. De directie is evenwel te snel en op onvoldoende gronden tot het oordeel gekomen dat de reïntegratie van verweerder mislukt was. Nergens blijkt van functioneringsgesprekken. Zeker na een langdurige ziekteperiode lijkt begeleiding en sturing van het grootste belang. Hiervan is onvoldoende gebleken. Aanvulling wachtgeld tot 100% gedurende drie jaren. 24 november 1998 Nr. 12 BEVOEGDHEID SCHEIDSGERECHT. OVERGANG VAN TAKEN VAN ‘BESTUUR OUDE STIJL’ OP RAAD VAN TOEZICHT. Op grond van de toelatingsovereenkomst dient een geschil tussen een medisch specialist en de directie eerst aan het bestuur te worden voorgelegd, waarna er beroep op het Scheidsgerecht open staat. Vraag van uitleg van die bepaling valt onder de bevoegdheid van het Scheidsgerecht. Na de totstandkoming van de toelatingsovereenkomst zijn de statuten gewijzigd en is het Raad van Toezicht model ingevoerd. De opvatting van verweerster dat met ‘bestuur’ in die bepaling van de toelatingsovereenkomst thans de Raad van Bestuur(= directie) en niet de Raad van Toezicht wordt bedoeld, is gelet op de oude en nieuwe statuten onjuist. De Statuten onderwerpen besluiten van de directie inzake beëindiging van de toelatingsovereenkomst aan de Raad van Toezicht (voorheen: het bestuur). Het door de directie genomen besluit tot beëindiging van de toelatingsovereenkomst ontbeert jegens eiser rechtsgevolg. 11 december 1998 Nr. 13 VASTSTELLING VAN INGANGSDATUM VAN HERDEELNAME AAN RAAMOVEREENKOMST VAN LOKAAL INITIATIEF. (Vervolg van bindend advies van 31 augustus 1998) Op verzoek van partijen wordt vastgesteld met ingang van welke datum de herdeelname aan het lokaal intiatioef dient plaats te vinden. Het was de specialist niet geoorloofd door opzegging aan de deelname te ontkomen. De consequentie is dat de herdeelname geschiedt met terugwerkende kracht tot de datum van uittreden.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
33
1999 18 januari 1999 Nr. 1 AFWIJZING VAN VORDERING TOT VERNIETIGING VAN UITSPRAKEN VAN HET SCHEIDSGERECHT. Van nieuwe feiten ,die tot het ongedaan maken van een of meer eerder gegeven bindende adviezen zouden moeten leiden, is geen sprake. (vervolg op bindende adviezen van 8 mei 1995, nr.7, 31 augustus 1995, nr. 19, en 17 februari 1997, nr. 4) 19 januari 1999 Nr. 2 ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR VAN VERPLEEGHUIS. Wegens verstoorde verhoudingen wordt de arbeidsovereenkomst van de directeur van een verpleeghuis ontbonden. I.c. zijn de voorwaarden van de modelovereenkomst van de NVZD, onder meer betreffende outplacement, niet van toepassing. Geen verdere vergoeding boven wachtgeld. 15 februari 1999 Nr. 3 ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN HOOFD MEDISCHE/PARAMEDISCHE DIENST IN VERPLEEGHUIS WEGENS VERSTOORDE VERHOUDINGEN. BEPALING VAN VERGOEDING. Ontbinding van arbeidsovereenkomst van hoofd medische/paramedisch dienst in verpleeghuis wegens verstoorde verhoudingen. Afweging van verwijtbaarheid over en weer en van de toekomstkansen van het diensthoofd ter bepaling van een vergoeding. 17 maart 1999 Nr. 4 COMMISSIE VAN ADVIES EN BEMIDDELING. I.c. is de termijn voor het aanvragen van de instelling van een Commissie van advies en bemiddeling verstreken. 9 april 1999 Nr. 5 TOELATING ANESTHESIOLOGEN ZOLANG OMTRENT BEZWAAR NOG NIET DOOR HET SCHEIDSGERECHT IS BESLIST AANWIJZINGEN DOOR OF VANWEGE HET ZIEKENHUIS. Op grond van en belangenafweging wordt beslist dat het aan het ziekenhuis is toegestaan twee anesthesiologen toe te laten zolang terzake van een bezwaar van de verweerders het niet volgens de procedures van het Scheidsgerecht tot een uitspraak is gekomen. Verweerders zijn gehouden zich te voegen nar aanwijzingen van of vanwege het ziekenhuis. 29 april 1999 Nr. 6 IN KORT GEDING GEVORDERD VERBOD TOT AANSTELLING VAN SPECIALIST. Door toezegging van verweerster in afwachting van de beslissing in de bodemprocedure niet tot aanstelling over te gaan ontbreekt het spoedeisend belang. 4 mei 1999 Nr. 7 ONTBINDING VAN VASTSTELLINGSOVEREENKOMST EN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. NEVENINKOMSTEN TIJDENS VERLOF. Instelling en directeur sloten een vaststellingsovereenkomst met het oog op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de gevolgen daarvan. Tekortkoming van directeur met betrekking tot informatie over en afdracht van neveninkomsten leidt tot ontbinding van de vastellingsovereenkomst. De neveninkomsten moeten worden afgedragen. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wegens duurzame verstoring van de vertrouwensrelatie. De normale wachtgeldregeling is van toepassing. 4 mei 1999 Nr. 8 MEDISCH SPECIALISTEN IN DEELTIJDS DIENSTVERBAND NAAST EIGEN PRAKTIJK. OPPLUSSEN BIJ ARBEIDSTIJDVERKORTING INGEVOLGE CAO ZIEKENHUISWEZEN 1996-1998. Voor de privatisering van het ziekenhuis hadden de specialisten een voltijdse aanstelling met een 2/3 salaris omdat zij binnen hun aanstelling ook een particuliere praktijk uitoefenden. Na de privatisering is in vernand met de vereisten van de CAO een dienstverband van 56,9 % in de hoogste schaal overeengekomen teneinde de feitelijke situatie zo veel mogelijk te handhaven. In de feitelijke verdeling
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
34
van de werkzaamheden is geen verandering gekomen; de specialisten worden als voorheen full time ingeroosterd. Zij zijn daarom niet te beschouwen als parttimers in de zin van de CAO die recht hebben op opplussen. 21 mei 1999 Nr. 9 ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR WEGENS VERSTOORDE VERTROUWENRELATIE. BEPERKT WACHTGELD. De arbeidsovereenkomst met de directeur wordt ontbonden op grond van verstoorde vertrouwensrelatie. Verwijtbaarheid over en weer. Wachtgeld beperkt toegewezen. Geen verdere vergoeding. 18 juni 1999 Nr. 10 GOODWILLVERGOEDING AAN MAATSCHAP BIJ NIET OPENSTELLEN VAN VACATURE. Vordering van maatschap tegen ziekenhuis tot betaling van goodwillvergoeding, die toegezegd was voor het geval de vacature van een uittredende maat niet zou worden opengesteld, afgewezen omdat er ten tijde van het uittreden van die maat geen reden was de vacature niet open te stellen. 21 juni 1999 Nr. 11 OPZEGGING VAN DE TOELATINGSOVEREENKOMST WEGENS VERSTOORDE VERHOUDINGEN. De vorderingen van de eiser tot vernietiging van de opzegging van de toelatingsovereenkomst, tot overname van de goodwill en tot betaling van schadevergoeding worden afgewezen, nu gebleken is van verstoorde verhoudingen, het ziekenhuis bereid is de goodwill over te nemen en een bedrag van ƒ 50.000 te betalen. 12 juli 1999 Nr. 12 COMMISSIE VAN ADVIES EN BEMIDDELING. CONTRACTUEEL WACHTJAAR BIJ OPZEGGING OF ONTBINDINGSVERZOEK. OUTPLACEMENT. ARBEIDSONGESCHIKTHEID. Het instellen van een commissie van advies en bemiddeling is in het algemeen alleen zinvol wanneer dat gebeurt binnen korte tijd nadat het voornemen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst is kenbaar gemaakt. Een contractueel wachtjaar bij opzegging of ontbinding loopt ook tijdens arbeidsongeschiktheid. Outplacement kan nog plaats vinden gedurende de periode van de opzegtermijn. 14 juli 1999 Nr. 13 PRAKTIJKOVERDRACHT AAN ZIEKENHUIS. DOORVERKOOP AAN OPVOLGER. GESCHIL OMTRENT AFREKENING. Na overdracht van de praktijk aan het ziekenhuis werd deze gedreven voor rekening en risico van het ziekenhuis of de opvolger. Daarom komen na die overdracht gemaakte kosten niet voor rekening van de vertrokken specialist nu niet anders is overeengekomen. 30 juli 1999 Nr. 14 OPG-APPARATUUR VOOR KAAKCHIRURGEN. Plaatsing van OPG-apparatuur op afdeling kaakchirurgie wordt afgewezen o.m. omdat reeds in het ziekenhuis aanwezig apparaat te zeer onbenut zou blijven.. 17 augustus 1999 Nr. 15 OPZEGGING TOELATINGSOVEREENKOMST. VERSTOORDE VERHOUDINGEN MET COLLEGAE. VERGOEDING. De verhoudingen tussen eiser, zijn collegae en de directie zijn zodanig verstoord dat ziekenhuis de toelatingsovereenkomst mag opzeggen. Aan het ziekenhuis kan verweten worden dat het aan eiser een gewrongen samenwerkingsconstructie heeft opgelegd en vervolgens onvoldoende conflictoplossende begeleiding heeft geboden. Het ziekenhuis dient aan eiser een vergoeding te betalen.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
35
24 augustus 1999 Nr. 16 TOELATINGSOVEREENKOMST BRENGT MEE DAT DE SPECIALISTEN ZICH VOEGEN NAAR AANWIJZINGEN DOOR OF VANWEGE HET ZIEKENHUIS. Ziekenhuis laat twee senior anesthesiologen toe. Eisers verzetten zich tevergeefs tegen de personen van die beide anesthesiologen. De contractuele verplichtingen van de eisers brengen mee dat zij zich voegen naar aanwijzingen door of vanwege het ziekenhuis. Het ziekenhuis heeft in redelijkheid kunnen besluiten tot toelating van twee senior anesthesiologen met leidinggevende capaciteiten. 7 september 1999 Nr. 17 VORDERING VAN MDISCH SPECIALIST TOT TOELATING IN FUSIE-ZIEKENHUIS. Tot het ziekenhuis van een van de fusiepartners toegelaten specialist oefent zijn poliklinische praktijk voornamelijk thuis uit. Na fusie vordert hij toelating tot praktijkuitoefening in het ziekenhuis. Bij tussenvonnis is aan partijen bewijs opgedragen met betrekking tot het al dan niet nog van kracht zijn van de toelatingsovereenkomst. 17 september 1999 Nr. 18 ONDERZOEK NAAR GESCHIKTHEID/BEKWAAMHEID VAN SPECIALIST. Verweerster heeft terecht twijfel over de geschiktheid van eiser om als specialist werkzaam te zijn. Gelet op haar verplichting een verantwoorde zorg te bieden, heeft verweerster de bevoegdheid een onderzoek in te stellen. Het voornemen tot dit onderzoek kan niet als een beschadiging worden aangemerkt, die grond kan zijn voor rehabilitatie. 21 oktober 1999 Nr. 19 ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. COMMISSIE VAN ADVIES EN BEMIDDELING. WACHTGELD. Nu ruim een half jaar is verstreken sinds het aan de dag treden van het conflict en de directeur bovendien sindsdien net meer heeft gewerkt is het instellen van een commissie van advies en bemiddeling niet meer aan de orde. Tekortkomingen niet alleen van directeur maar ook van bestuur. Toepasselijkheid van wachtgeldregeling. 4 november 1999 Nr. 20 VORDERING TOT SCHADEVERGOEDING VAN MEDISCH SPECIALIST AFGEWEZEN. In een eerdere uitspraak (22 maart 95, 1995 nr.5) is de vordering van een medisch specialist de besprekingen over samenwerking met een afdeling van een academisch ziekenhuis af te breken. Hieruit volgt niet dat zijn ziekenhuis onrechtmatig heft gehandeld of wanprestatie heeft gepleegd jegens de specialist. Vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen. 12 november 1999 Nr. 21 ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. VERGOEDING VAN EEN JAAR SALARIS EN WACHTGELD. Onder meer op grond van de feiten dat de directeur geruime tijd geen werkzaamheden meer heeft verricht, voldoende is gebleken dat het noodzakelijke vertrouwen tussen het bestuur van eiseres en verweerder niet langer aanwezig is en bovendien zijn functie in elk geval op korte termijn komt te vervallen vormen voldoende grond voor (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Nu de ontbinding niet wordt gegrond op de afvloeiing volgens het Sociaal Plan, is ook op de gevorderde vergoeding dit plan niet van toepassing. Op grond van de arbeidsovereenkomst heeft verweerder recht op een vergoeding van een jaar salaris en wachtgeld. 17 november 1999 Nr. 22 ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. FUNDAMENTELE VERSCHILLEN VAN MENING OMTRENT BELEID IN RAAD VAN BESTUUR. WACHTGELD. De verschillen van mening binnen de Raad van Bestuur over het te voeren financieel-economische beleid en over de uitvoering van dit beleid zijn fundamenteel en structureel van aard en er is, bij ongewijzigde samenstelling van de Raad van Bestuur, weinig hoop op de noodzakelijke verbetering. Dit rechtvaardigt de ontbinding. Wachtgeld. Geen verdere vergoedingen. Geen afkoop van het wachtgeld toegewezen omdat niet gebleken is dat de directeur daarbij en bijzonder belang heeft.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
36
6 december 1999 Nr. 23 ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN MEDISCH SPECIALIST. REÏNTEGRATIEPLAN. KLACHTEN ONVOLDOENDE. WEL VERSTOORDE VERHOUDINGEN. Door overlegging tijdens de hoorzitting van een tevoren aan de wederpartij bekend reïntegratieplan is voldaan aan het bepaalde in art. 7:685, lid 1, BW. Bepaling in arbeidsovereenkomst betreffende het beoordelen van de bekwaamheid door een commissie van deskundigen aangewezen door het stafbestuur in overleg met de directie en de wetenschappelijke vereniging heeft alleen betrekking op het vakinhoudelijk functioneren. De ingediende klachten zijn onvoldoende grond voor een ontbinding. De verhoudingen tussen verweerder , de medische staf en het verpleegkundig personeel zijn zodanig verstoord dat terugkeer in het ziekenhuis aanleiding zou geven tot grote problemen. Volgt ontbinding zonder vergoeding.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
37
2000 3 januari 2000 NR. 1. GERINGE OVERSCHRIJDING TERMIJN VOOR MEMORIE VAN ANTWOORD. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. GEEN VERGOEDING. GEEN BESLISSING OMTRENT WELKE WACHTGELDREGELING VAN TOEPASSING IS. Artikel 12 lid 8 van het arbitragereglement in het bijzonder van toepassing op gevallen waarin de verweerder verstek laat gaan. Daarvan is in dit geval geen sprake. De overschrijding van de termijn voor het indienen van de memorie van antwoord bedraagt slechts enkele dagen. Verzoekster is door die overschrijding klaarblijkelijk niet in haar belang geschaad. Voor verweerder staan in dit geding zwaarwegende belangen op het spel. Voorzover al sprake is van een verzuim is dat van een zodanig geringe betekenis dat daaraan niet het gevolg verbonden kan worden dat de eis zonder meer wordt toegewezen. Hoewel verweerder van mening is dat er geen sprake is van een duurzame verstoring van de vertrouwensrelatie tussen de Raad van Toezicht en hem, en ook niet van een zodanige onverenigbaarheid van karakters tussen de leden van de Raad van Bestuur dat die tot beëindiging van zijn dienstverband moet leiden, geeft hij aan dat “feitelijke terugkeer van hem … geen reële optie meer is”. Daaraan kan geen andere conclusie worden verbonden dan dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen, op grond van het bepaalde in voormeld artikel 14 lid 1 onder c, ontbonden moet worden. Aan verzoekster valt met betrekking tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen verwijt van enige betekenis te maken. Het dienstverband heeft slechts vijf jaar geduurd. Verweerder heeft al geruime tijd feitelijk niet meer gewerkt en is in de gelegenheid gesteld om met behoud van salaris een functie elders te zoeken. Verweerder heeft recht op wachtgeld. Derhalve geen grond voor toekenning van een vergoeding. Wegens onvoldoende gegevens geen beslissing welke wachtgeldregeling van toepassing is. 8 februari 2000 NR. 2. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. CONTRACTUELE BEPERKING ONTBINDINGSMOGELIJKHEID IS NIETIG. REÏNTEGRATIEPLAN. ZIEKTE. WACHTGELD. FICTIEVE OPZEGTERMIJN. Een beding waarbij de bevoegdheid van de werkgever en/of de werknemer om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen te verzoeken, wordt uitgesloten of beperkt, is nietig (Hoge Raad 20 maart 1998, NJ 1998, 815). I.c. heeft verzoekster voldaan aan haar verplichting tot het in het geding brengen van een door de uitvoeringinstelling getoetst reïntegratieplan in de zin van artikel 7:685 BW. De ziekte van verweerder staat niet aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg nu zijn ziekte direct verband houdt met het tussen partijen gerezen arbeidsconflict en verweerder zich niet verweert tegen de stelling dat de arbeidsverhouding verstoord is en de arbeidsovereenkomst (in zijn visie op termijn) moet eindigen. Het Scheidsgerecht ziet aanleiding om de wachtgeldaanspraken aldus te verhogen en te vertalen dat aan verweerder een wachtgeldaanspraak toekomt vanaf het moment van ontbinding van de arbeidsovereenkomst (1 maart 2000) tot het bereiken van de OBU-gerechtigde leeftijd op basis van een continu wachtgeldpercentage van 70 %, een en ander overigens conform de huidige uitvoeringsregeling wachtgeld. Voorts dient verzoekster de gevolgen van het niet in acht nemen van de fictieve opzegtermijn voor haar rekening te nemen, in die zin dat aan verweerder ook de wachtgeldaanspraak toekomt indien aan hem gedurende de fictieve opzegtermijn de WW-uitkering wordt geweigerd.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
38
9 maart 2000 NR. 3. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. WACHTGELD. FICTIEVE OPZEGTERMIJN. EMOLUMENTEN. Het Scheidsgerecht bepaalt de hoogte van het wachtgeld op zeventig procent van het salaris voor de gehele duur tot aan het ogenblik dat verweerder gerechtigd zal zijn tot een OBU-uitkering. I.c. acht het Scheidsgerecht het billijk dat, indien en voorzover verweerder gedurende de fictieve opzegtermijn geen WW-uitkering mocht ontvangen, eiseres het wachtgeld aanvult tot 70% van het laatstgenoten salaris. Een gedeelte van de gevorderde directievergoeding heeft betrekking op representatie- en telefoonkosten. Voor toekenning van die vergoeding is geen plaats nu niet is gebleken en ook niet door verweerder is gesteld, dat daar uitgaven tegenover staan gedurende de perioden van arbeidsongeschiktheid en non-activiteit. Met betrekking tot de autokosten overweegt het Scheidsgerecht dat er enerzijds geen zakelijke kilometers meer zijn gemaakt, maar anderzijds de vergoeding ook betrekking heeft op vaste kosten. Naar billijkheid acht het Scheidsgerecht ƒ 200,-- per maand toewijsbaar. (zie voor het vervolg het arbitraal vonnis van 6 april 2000 nr. 6) 9 maart 2000 NR. 4. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. WACHTGELD. FICTIEVE OPZEGTERMIJN. KOSTEN VAN RECHTSBIJSTAND. Het Scheidsgerecht weegt bij zijn oordeel dat de houding van de Raad van Toezicht ten opzichte van verweerder wel zeer abrupt gewijzigd is op 3 februari 1999 en dat de Raad van Toezicht uitsluitend op grond van een summier rapport, waarin ook de OR verwijten worden gemaakt, onmiddellijk naar het zwaarste middel, namelijk schorsing en beëindiging van de arbeidsrelatie, heeft gegrepen. Van verweerder mocht een actievere houding worden verwacht met betrekking tot de instelling van een commissie van bemiddeling en advies -desnoods in rechte- gezien zijn belangen daarbij. Anderzijds is het aan het Scheidsgerecht duidelijk geworden op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting dat de Raad van Toezicht verweerder geen enkele gelegenheid heeft gegeven het rapport te bestuderen en dat de Raad van Toezicht heeft nagelaten hem te horen naar aanleiding van het rapport en haar voornemen hem te schorsen. Daardoor heeft verweerder niet de gelegenheid gehad zijn werkhouding te verbeteren. Nu ter zitting bovendien is gebleken dat de bevindingen van het CMCO ook voor de Raad van Toezicht geheel onverwacht waren, mag eiseres in deze een ernstig verwijt worden gemaakt en heeft zij zich niet als goed werkgeefster gedragen. Hierbij speelt tevens een rol dat eiseres zich onvoldoende terughoudend heeft opgesteld tegenover de pers. Tot slot neemt het Scheidsgerecht in ogenschouw dat verweerder inmiddels 57 jaar is en de arbeidsmarkt in zijn situatie niet ruim is. Een vergoeding voor verweerder is redelijk. Hetgeen verweerder vraagt, is echter excessief. Het Scheidsgerecht oordeelt het redelijk dat - indien en in zoverre zulks niet reeds uit de wachtgeldregeling zou volgen - verweerder recht heeft op een vergoeding in de vorm van wachtgeld conform de bij de CAO behorende wachtgeldregeling ingaande op de dag van ontbinding van de arbeidsovereenkomst uiterlijk tot aan zijn OBU gerechtigde leeftijd. Gelet op de omstandigheden van deze zaak acht het Scheidsgerecht het billijk dat indien en voorzover verweerder gedurende de fictieve opzegtermijn geen WW-uitkering mocht ontvangen eiseres het wachtgeld zal aanvullen tot het bij de wachtgeldregeling bepaalde percentage van het laatstgenoten salaris. Daarnaast acht het Scheidsgerecht een vergoeding ten bedrage van ƒ 90.000,-- bruto aan verweerder redelijk. De vergoeding voor kosten van rechtsbijstand bepaalt het Scheidsgerecht volgens zijn gebruikelijke tarieven. 4 april 2000 NR. 5. VORDERING VAN MEDISCH SPECIALIST TOT TOELATING IN FUSIE-ZIEKENHUIS. Uit de vastgestelde feiten volgt, dat eiser reeds jaren zijn werkzaamheden vrijwel geheel buiten het gebouw van het ziekenhuis verricht en dat eiser in elk geval sedert de fusie feitelijk niet meer binnen het ziekenhuis van verweerster heeft gewerkt. Sedert de fusie heeft hij niet meer aan de activiteiten van de medische staf meegedaan. Zijn naam komt sedert de fusie niet meer voor bij de opsomming van medische specialisten in de jaarverslagen. Op 2 januari 1997 heeft hij een gesprek gehad waarin hij te horen heeft gekregen dat er een einde was gekomen aan zijn werkzaamheden in het ziekenhuis,
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
39
hetgeen hem bij brief nog eens is bevestigd. Na die brief duurt het weer bijna anderhalf jaar tot er namens eiser wordt gereageerd. Uit deze houding van eiser mocht verweerster begrijpen, hetgeen eiser duidelijk moet zijn geweest, dat eiser geen ambitie (meer) had om als dermatoloog in het ziekenhuis werkzaam te zijn en zich neerlegde bij het standpunt van verweerster dat aan de toelatingsovereenkomst een einde was gekomen. (vervolg op het bindend advies van 7 september 1999 Nr. 17) 6 april 2000. NR. 6. HERSTELVONNIS. Nu de schrijffouten en de daaruit voortvloeiende onjuiste berekening uit het vonnis zelf blijken en daaruit voor partijen duidelijk hebben moeten zijn is er geen sprake van een totaal nieuwe berekening gegrond op een interpretatie van het vonnis door verweerder, maar slechts van de verbetering van kennelijke schrijffouten die zich hebben voortgezet in de berekening. Er is derhalve plaats voor herstel van deze fouten. (vervolg op het arbitraal vonnis van 9 maart 2000, Nr. 3) 14 april 2000 NR. 7. OPHEFFING VAN SCHORSING VAN MEDISCH SPECIALIST IN DIENSTVERBAND. WIJZE VAN AANZEGGEN EN VERLENGEN VAN SCHORSING. Partijen zijn het er over eens dat de schorsing in de namiddag van 13 maart 2000 mondeling aan eiseres is meegedeeld. De brief van 13 maart 2000, waarin aan eiseres de gelegenheid is gegeven om zich te verantwoorden, lag toen ondertekend gereed. Daarmee voldoet de wijze waarop de schorsing heeft plaatsgevonden aan hetgeen in de leden 1 en 2 van artikel 48 van de CAO is voorgeschreven. Het vierde lid van dat artikel betreft de verlenging indien er inmiddels een ontslagprocedure is gestart of een ontbindingsverzoek is gedaan. Het is duidelijk dat wanneer die procedure is gestart of het verzoek is gedaan na ingang van de schorsing deze verlenging afzonderlijk plaats vindt. Mocht echter, zoals in deze zaak, al voor de schorsing een ontbindingsverzoek zijn gedaan, dan verzet de tekst van dat vierde lid zich niet tegen de wijze waarop in deze zaak tot de verlenging is besloten en deze is aangezegd bij het opleggen van de schorsing. Hier komt nog bij dat naar aanleiding van het in het tweede lid bedoeld wederhoor een dergelijke verlenging, evenals de schorsing, weer kan worden ingetrokken. Mede gelet op de omstandigheden van deze zaak en de redenen voor de schorsing kan niet gezegd worden dat eiseres door de wijze waarop de schorsing en de verlenging zijn tot stand gekomen in haar verweer daartegen is benadeeld. I.c. is een situatie ontstaan waarin het belang van verweerster bij rust in het ziekenhuis moet praevaleren boven het belang van eiseres bij onmiddellijke werkhervatting alvorens het Scheidsgerecht heeft geoordeeld over het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De vordering van eiseres tot opheffing van de schorsing wordt afgewezen. (zie voor de bodemprocedure het arbitraal vonnis van 22 mei 2000, Nr. 8) 22 mei 2000 NR. 8. ONTBINDING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN MEDISCH SPECIALIST. GESCHILLENREGELING MEDISCHE STAF. VERGOEDING. FICTIEVE OPZEGTERMIJN. Geschillenregeling van het reglement van de medische staf is niet van toepassing op geschillen tussen werkgeefster en werkneemster. I.c. acht het Scheidsgerecht een vergoeding van ƒ 300.000,-- bruto billijk, waarbij ervan wordt uitgegaan dat verweerster geen aanspraak heeft en ook niet zal maken op wachtgeld. Voor zover aan de fictieve opzegtermijn voor verweerster nadelige gevolgen zijn verbonden, zijn deze verdisconteerd in deze vergoeding. 8 juni 2000 NR. 9. BEËINDIGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST VAN MEDISCH SPECIALIST. GEEN VERGOEDING. De opzegging van de toelatingsovereenkomst heeft voor eiser ernstige gevolgen. Daarom moet van zwaarwegende redenen sprake zijn. In dit geval kan voortzetting van de toelating van eiser als medisch specialist in het ziekenhuis van verweerster in redelijkheid niet worden verlangd. Verweerster
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
40
heeft ieder vertrouwen in de samenwerking met eiser verloren. Herstel van een goede werkverhouding met eiser moet worden uitgesloten, omdat bij de leidinggevenden het vertrouwen ontbreekt dat eiser erin zal slagen op een aanvaardbare wijze samen te werken. Eiser heeft te vaak in het verleden het hem opnieuw gegeven vertrouwen beschaamd. Zijn opstelling laat zien dat hij in volstrekt onvoldoende mate rekening houdt met de belangen van een ziekenhuisorganisatie. De opzegging van de toelatingsovereenkomst dient in stand te blijven. Nu eiser zelf reden heeft gegeven tot opzegging van de overeenkomst, komt de schade die hij daardoor lijdt niet voor rekening van verweerster. 4 augustus 2000 NR. 10. ONTBINDING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST OP VERZOEK VAN ARTS. VERGOEDING. De oorzaak van de arbeidsongeschiktheid van eiseres zo niet geheel, dan toch voornamelijk aan de zeer lakse houding van verweerster tegenover eiseres moet worden toegeschreven. Mede in aanmerking nemende de leeftijd van eiseres, het langdurig dienstverband, en de te verwachten problemen voor eiseres om vanuit volledige arbeidsongeschiktheid te solliciteren naar een andere baan, acht het Scheidsgerecht een vergoeding in het kader van de ontbinding redelijk en bepaalt deze ex aequo et bono op een bruto-bedrag van ƒ 170.000,--. 22 augustus 2000 NR. 11. BEVOEGDHEID SCHEIDSGERECHT. HONORARIUMVOORSCHOTTEN. GESCHILLENREGELING IN RAAM- EN REGIOOVEREENKOMST MET ZORGVERZEKERAARS. De toelatingsovereenkomst vormt de basis voor de rechtsverhouding tussen een medisch specialist en het ziekenhuis. Daarmee is de bevoegdheid van het Scheidsgerecht voor geschillen die uit die rechtsverhouding voortvloeien gegeven. Verweerster verricht kennelijk haar taak als 'clearing house' juist omdat de betrokken specialisten aan haar ziekenhuis verbonden en daar werkzaam zijn. Daarmee valt ook de wijze waarop verweerster deze taak ten opzichte van de specialisten uitoefent binnen de rechtsverhouding waarvan de toelatingsovereenkomst de basis vormt. Bij de vaststelling van het honorariumbudget, op basis van door de specialisten en het ziekenhuis verstrekte gegevens zijn, blijkens het bepaalde in de Raamovereenkomst en de Regio-overeenkomst, ook de zorgverzekeraars betrokken. In dit geding voor het Scheidsgerecht zijn de verzekeraars niet betrokken. Voor geschillen uit die overeenkomsten is er in een geschillenregeling voorzien. Deze geschillenregeling omvat klaarblijkelijk ook geschillen betreffende de vaststelling van het honorariumbudget in de verhouding tot de verzekeraars. Het Scheidsgerecht is daarom niet bevoegd om de in verrekening te brengen door eiser betwiste vordering van verweerster, dan wel de zorgverzekeraars, vast te stellen. De gegrondheid van die tegenvordering kan derhalve niet in dit geding op eenvoudige wijze worden vastgesteld. De overigens onbetwiste vordering van eiser tot uitbetaling van de honorariumvoorschotten is daarom toewijsbaar. Verweerster is niet gerechtigd daarop inhoudingen te doen ter verrekening van de door haar gepretendeerde tegenvordering, zolang de verschuldigdheid van die tegenvordering niet is vastgesteld. 7 september 2000 NR. 12.ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN KLINISCH CHEMICUS. VERGOEDING. GEEN WACHTGELD. De verhoudingen tussen partijen zijn zozeer verstoord dat er van een vruchtbare samenwerking in de toekomst geen sprake meer kan zijn. Het verzoek tot ontbinding zal daarom worden toegewezen. De uitstekende staat van dienst van verweerder als klinisch chemicus en hoofd van het laboratorium is onomstreden. De verzelfstandiging van het laboratorium had aanvankelijk de volle steun van verzoekster. Die steun verkeerde in het tegendeel zodra het beleid van de Holding bepalend werd voor dat van verzoekster. De grond voor het gerezen conflict ligt daarmee overwegend in de risicosfeer van verzoekster. Verweerder heeft zich blijkbaar niet kunnen of willen aanpassen aan het beleid van de Holding. Er is niet gebleken dat, zo verweerder zich aan dat beleid had aangepast, een functie voor hem in de nieuwe organisatie bij voorbaat uitgesloten zou zijn geweest. Dit brengt mee dat er wel grond is voor de toekenning van een billijke vergoeding, maar dat de wachtgeldregeling van de CAO Ziekenhuizen en de regels van het sociaal plan hier toepassing missen. Bij de vaststelling van de vergoeding zal tevens rekening gehouden worden met het betrekkelijk gering aantal vacatures voor
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
41
de functie zoals door verweerder bij verzoekster wordt uitgeoefend. Mede gelet op de leeftijd, het salaris en de duur van het dienstverband zal de vergoeding worden bepaald op het bruto bedrag van ƒ 450.000,--. 5 oktober 2000 NR. 13. OPHEFFING VAN OP NON-ACTIEF STELLING VAN DIRECTEUR. Blijkens artikel 16, lid 1, van de arbeidsovereenkomst kan de directeur op non-actief worden gesteld indien de voortgang van de werkzaamheden, door welke oorzaak dan ook, ernstig wordt belemmerd. Hiervan is niet gebleken. Te minder is gebleken van een situatie die de handelwijze van de Raad van Toezicht met betrekking tot de op non-actief stelling kan rechtvaardigen. De Raad van Toezicht heeft in ernstige mate gehandeld in strijd met de verplichtingen van een goed werkgever door, buiten medeweten van eiseres een onderzoek in te stellen naar haar functioneren, haar in dat onderzoek niet te (doen) betrekken, haar over het rapport niet te informeren, haar niet in de gelegenheid te stellen op het rapport te reageren en haar volslagen onverwacht met het besluit van de Raad van Toezicht te confronteren. Het staat vast dat er geen feitelijke onmogelijkheid bestond eiseres over het onderzoek te informeren en haar daarin te betrekken. Uit hetgeen verweerster heeft aangevoerd blijkt voorts niet van een zodanig nijpende situatie in de organisatie dat medewerking en reactie van eiseres op dit rapport niet konden worden afgewacht. De handelwijze van verweerster met betrekking tot de non actief stelling is jegens eiseres dan ook onbehoorlijk. 6 november 2000 NR. 14. BEËINDIGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST VAN MEDISCH SPECIALIST. NADER VAST TE STELLEN BILLIJKE VERGOEDING. Een goede samenwerking tussen de radiologen onderling en tussen de radiologen en de overige specialisten en personeelsleden binnen het ziekenhuis, is noodzakelijk voor een adequate patiëntenzorg. Er kan geen twijfel over bestaan dat de verhouding tussen eiser en de overige leden van de maatschap onherstelbaar is verstoord. Daarbij is niet uitgesloten dat eiser op tal van terreinen terechte zorgen heeft gehad over de kwaliteit van de zorg en dat hij die zorgen ook terecht aan de andere leden van de maatschap radiologie kenbaar heeft gemaakt. Dat wil echter niet zeggen dat de verstoring van de verhouding niet in hoge mate voor rekening van eiser komt. Hem wordt immers verweten dat hij in ernstige mate tekort is geschoten in de wijze waarop hij zich ten opzichte van zijn collegae heeft gedragen en geuit. Er is sprake van een langdurige opeenvolging van conflicten als gevolg van de wijze waarop eiser zich in de collegiale verhoudingen heeft opgesteld. Hoewel eiser niet uitdrukkelijk heeft gevraagd om een financiële vergoeding, acht het Scheidsgerecht grond aanwezig om de opzegging van de toelatingsovereenkomst slechts toelaatbaar te achten indien aan eiser een redelijke financiële compensatie wordt geboden. 21 november 2000 NR. 15. VORDERING VAN MEDISCH SPECIALIST TOT REHABILITATIE NA UITSPRAAK VAN KLACHTENCOMMISSIE. De procedure voor de klachtencommissie en het rechtskarakter van het oordeel van de klachtencommissie brengen mee dat er geen rechtsmiddelen open staan tegen dat oordeel, waaraan bovendien geen gezag van gewijsde toekomt. Tegenover de klager vormt het een eenvoudige wijze van genoegdoening en voor de zorgaanbieder een instrument in de kwaliteitszorg. De klachtenprocedure is met name niet bestemd om een definitief oordeel te geven omtrent aansprakelijkheid of voor tuchtrechtelijke beoordeling in aanmerking komend gedrag. Hoewel geen bepaling in de klachtenregeling of de WKCZ zich daartegen verzet, was de opmerking van verweerster dat de rapportage een “zorgvuldige en prudente indruk maakt” dus niet alleen onnodig, maar ook onvoldoende. Het behoort immers tot de taak van verweerster als (mede)zorgaanbieder na te gaan of zij naar aanleiding van het oordeel van de klachtencommissie maatregelen zal nemen en welke maatregelen dat zullen zijn. B heeft kennelijk na informatie te hebben opgevraagd en te hebben ontvangen van de Discipline Interne Geneeskunde geen aanleiding tot maatregelen gezien. Evenmin heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg reden tot het nemen van actie gevonden. Het zou verstandig zijn geweest als verweerster zich ook hieromtrent aan eiser en andere betrokkenen, zoals bijvoorbeeld de medische staf, zou hebben uitgelaten.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
42
Dit oordeel impliceert niet dat verweerster ook onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiser. Het enkele feit dat de ene partij jegens de andere een hem niet welgevallige uitspraak doet, impliceert immers niet de verplichting om die uitspraak terug te nemen. 22 november 2000 NR. 16. VOORLOPIG TOEGELATEN KAAKCHIRURG VORDERT IN STAAT GESTELD TE WORDEN ZIJN WERKZAAMHEDEN UIT TE OEFENEN. Eiser is voorlopig toegelaten voor een periode van zeven maanden in afwachting van praktijkovername. Aan deze toelating is niet de voorwaarde verbonden dat eiser met zijn voorganger tot overeenstemming was gekomen over de praktijkovername, terwijl het tot stand komen van een maatschap met de andere kaakchirurg alleen voorwaarde was voor de latere definitieve toelating. Verweerster kon op de tussen partijen gesloten overeenkomst niet eenzijdig terugkomen. Vordering wordt toegewezen met een dwangsom. 6 december 2000 NR. 17. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR. VERGOEDING. Het Scheidsgerecht gaat er van uit dat verweerder gebruik zal maken van de OBU-regeling. Verweerder krijgt, mede gelet op het bepaalde in art. 18, lid 2, van de arbeidsovereenkomst, een vergoeding toegekend ter hoogte van een bruto jaarsalaris (inclusief vakantietoeslag, doch zonder verdere emolumenten), waarmee ook alle eventuele wachtgeldverplichtingen van eiseres jegens verweerder zijn gekweten.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
43
2001 5 januari 2001 NR. 1. ONTBINDING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN DIRECTEUR VAN VERPLEEGHUIS. VERGOEDING. KANTONRECHTERSFORMULE. Tussen partijen bestaat alleen verschil van mening over de hoogte van de vergoeding. De oorzaak van de verstoring van die relatie moet in overwegende mate bij verweerder worden gezocht. Weliswaar is er geen reden om aan te nemen dat hij als algemeen directeur in alle opzichten heeft gedisfunctioneerd, doch de omstandigheid dat het vertrouwen in hem is komen te ontbreken, komt voor zijn rekening en kan niet worden verweten aan het bestuur dat hem, integendeel, juist altijd, en wellicht te sterk, heeft gesteund. Van het bestuur had wel verwacht mogen worden dat het het functioneren van verweerder kritisch had gevolgd en zich op de hoogte had gesteld van hetgeen daaromtrent binnen de organisatie leefde. Bij de toekenning van een vergoeding neemt het Scheidsgerecht allereerst in aanmerking dat verweerder gedurende een periode van (bijna) 10 jaar naar kennelijke tevredenheid van het bestuur bij eiseres werkzaam is geweest. Voorts let het Scheidsgerecht op de leeftijd van verweerder en diens mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Ten slotte moet ermee rekening worden gehouden dat verweerder door de gang van zaken enigermate benadeeld is in het vinden van een soortgelijke functie. Indien het bestuur van eiseres in het verleden niet alleen zijn vertrouwen had gesteld in verweerder, doch ook had gelet op signalen uit de organisatie en het functioneren van verweerder meer kritisch had gevolgd, had een abrupte breuk in het vertrouwen tussen eiseres en verweerder wellicht voorkomen kunnen worden. De gevolgen van die breuk komen in zoverre ook voor de verantwoordelijkheid van het bestuur van eiseres. Op grond van het vorenstaande kent het Scheidsgerecht aan verweerder naar billijkheid een vergoeding toe van ƒ 300.000,- bruto. Daarin komt tot uitdrukking dat enerzijds aan verweerder méér wordt toegekend dan bij neutrale hantering van de kantonrechterformule het geval zou zijn, doch dat anderzijds verweerder niet gevolgd wordt in zijn stelling dat aan eiseres ernstige verwijten vallen te maken. In dit bedrag is voorts de fictieve opzegtermijn verdisconteerd. 16 januari 2001 NR. 2. OPZEGGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST VAN CARDIOLOOG. KANTONRECHTERSFORMULE NIET VAN TOEPASSING. ONDER OMSTANDIGHEDEN EEN BEPERKTE VERGOEDING. GARANTIE VOOR GOODWILL. De rechtsgeldigheid van de opzegging van de toelatingsovereenkomst brengt in beginsel met zich mee dat aan eiser te dier zake geen vergoeding toekomt, tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen op grond waarvan een vergoeding naar billijkheid gerechtvaardigd is. Het standpunt van eiser dat de relatie tussen hem en B steeds meer de kenmerken van een arbeidsovereenkomst is gaan vertonen, zodat toepassing van de kantonrechtersformule op haar plaats is, kan daarbij niet worden gevolgd. De toelatingsovereenkomst bevat nu juist een aantal elementen die geheel in strijd zijn met de kenmerken van een arbeidsovereenkomst, waarbij alleen al doorslaggevend is dat eiser in maatschapsverband als vrij gevestigd medisch specialist is toegelaten en dus ervoor heeft gekozen juist niet in loondienst werkzaam te zijn. In het onderhavige geval zijn er gronden voor een (beperkte) vergoeding. 19 januari 2001 NR. 3. AMBTELIJKE AANSTELLING NAAST TOELATINGSOVEREENKOMST. BEVOEGDHEID VAN SCHEIDSGERECHT. PREMIE VOORTGEZETTE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING BIJ VUT. De onderhavige vordering is rechtstreeks gebaseerd op de tussen partijen gesloten toelatingsovereenkomst. De bevoegdheid van het Scheidsgerecht is daarmee gegeven. De verhouding tussen partijen werd beheerst door de toelatingsovereenkomst en de tussen partijen geldende gevolgen van de ambtelijke aanstelling moeten worden beoordeeld in het kader van die overeenkomst. Blijkens de inhoud van de toelatingsovereenkomst en de strekking van de Van Mansvelt-regeling zoals die daarin is verdisconteerd, heeft verweerder erin toegestemd dat hij aan de ambtelijke aanstelling jegens het D (en dus ook jegens haar rechtsopvolgster) geen financiële aanspraken kan ontlenen, waarnaar hij zich gedurende zijn ambtelijke aanstelling ook gedroeg door als onderdeel van de te betalen accommodatievergoeding, de aan de betaling van het salaris cum annexis verbonden lasten per saldo volledig voor zijn rekening te nemen, waar tegenover immers ook
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
44
de aanspraken stonden op voor ambtenaren geldende voorzieningen, gelijk partijen beoogden. Reeds daaruit volgt dat het niet de bedoeling van partijen is geweest dat het werkgeversgedeelte van de IZApremie ten laste van A behoort te komen na beëindiging van de ambtelijke aanstelling, doch onder voortzetting van de IZA-verzekering. Een redelijke uitleg van de toelatingsovereenkomst brengt mee dat verweerder, die ervoor heeft gekozen de IZA-verzekering na de beëindiging van zijn toelating voort te zetten, gehouden is de daaraan verbonden premie volledig zelf te voldoen. 27 maart 2001 NR. 4. BILLIJKE VERGOEDING BIJ BEËINDIGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST. De aan eiser toe te kennen vergoeding strekt niet tot compensatie van de schade die hij lijdt als gevolg van de beëindiging van de toelatingsovereenkomst. Aan eiser wordt een vergoeding naar billijkheid toegekend om hem financieel in staat te stellen een periode te overbruggen waarin hij elders werk als radioloog moet zoeken. De grondslag van deze vergoeding is dat B zich in zekere mate de belangen van eiser moet aantrekken. De omvang van deze vergoeding is derhalve beperkt. (Vervolg op het arbitraal vonnis van 6 november 2000, Nr. 14) 20 april 2001 NR. 5. VASTSTELLING BEDRAG VAN GOODWILL-VERGOEDING BIJ OVERGANG NAAR LOONDIENST. Tussen partijen is thans uitsluitend in geschil de vraag naar de hoogte van de vergoeding die B aan eiser voor de overdracht van eisers praktijkaandeel dient te voldoen. Vóór de totstandkoming van de nieuwe structuur bestond er geen (contractuele) verplichting voor B tot praktijkovername. Vooropgesteld zij dat de OMS-norm alleen tussen partijen, als de onderhavige, geldt indien partijen dit zijn overeengekomen. Nu dit niet het geval is en de OMS-norm bovendien uitgaat van overdracht van de praktijk aan een vrijgevestigd specialist, acht het Scheidsgerecht zich in deze niet gebonden aan deze orderichtlijn. Ook de C(O)TG-norm voor praktijkuitkoop bij inloondiensttreding kan niet als maat gelden. Een algemene regeling voor praktijkovernames als de onderhavige is nog niet tot stand gekomen. Het Scheidsgerecht dient derhalve te bepalen welke in dit concrete geval redelijk is. 3 mei 2001 NR. 6. BEVOEGDHEID VAN SCHEIDSGERECHT IN GESCHIL TUSSEN MEDISCH SPECIALISTEN NA BEËINDIGING VAN MAATSCHAP. UITVOERING VAN OVEREENKOMST INZAKE AFREKENING OP BASIS VAN PRODUCTIE. De bevoegdheid van het Scheidsgerecht is tussen partijen overeengekomen in art. 13 lid 1 van de Overeenkomst. Deze bepaling houdt naar de kennelijke bedoeling van partijen in dat het Scheidsgerecht als arbitragecommissie zal optreden, overeenkomstig de procesbepalingen van zijn reglement inclusief de mogelijkheid van een kort geding. Niet in geschil is dat de verdeling van het budget in de Overeenkomst in de verhouding 3:1 gebaseerd is op een daarmee corresponderende verdeling van de “productie” die de orthopeden dienen te realiseren. Eiser erkent dat een verrekening dient plaats te vinden, indien zijn “productie” minder bedraagt dan een vierde gedeelte van het door partijen als orthopeden te realiseren productiebudget. Er is dus geen sprake van een andere verdeling van het productiebudget dan tussen partijen is overeengekomen, doch slechts een afrekening op basis van werkelijke productie. 18 juni 2001 NR. 7. OPZEGGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST DIENT IN CASU ZONDER RECHTSGEVOLG TE BLIJVEN. Verweerster draagt op grond van de toelatingsovereenkomst een eigen verantwoordelijkheid om rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van eiser, zo goed als eiser zich jegens verweerster moet inspannen om te voldoen aan de eisen die verweerster aan hem als toegelaten radioloog mag stellen. De opzegging van de toelatingsovereenkomst kan niet in stand blijven, omdat zij in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. (zie het in deze zaak gewezen vonnis in kort geding van 4 september 2001, Nr. 12)
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
45
22 juni 2001 NR. 8. OPZEGGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMSTEN VAN ALLE LEDEN VAN DE MAATSCHAP. VERGOEDING. Voorzover eiser zich beroept op de onregelmatigheid van de opzegging, omdat de medische staf niet zou zijn gehoord, is dit beroep ongegrond; artikel 24, lid 3, van de toelatingsovereenkomst schrijft voor het horen van het stafbestuur en niet het horen van de medische staf. Artikel 3, lid 2, van het D.M.S. verplicht het bestuur van verweerster niet om de medische staf te consulteren over een voornemen tot opzegging van een toelatingsovereenkomst. Tussen partijen staat vast dat de maatschap duurzaam is ontwricht. De problemen strekken zich uit over een periode van vele jaren. Ondanks diverse pogingen tot begeleiding en bemiddeling zijn eiser en zijn maten er niet in geslaagd de maatschap weer goed te laten functioneren. De calamiteit van april 2000 is, blijkens de rapportage van N, mede te wijten aan het niet behoorlijk functioneren van de maatschap. Daarmee is ook gegeven het risico van het slechte functioneren van de maatschap voor de patiëntenzorg. In beginsel is dit alles een voldoende grond voor een opzegging van de toelatingsovereenkomsten van de maten op grond van gewichtige redenen van zodanig klemmende aard dat redelijkerwijze van verweerster niet gevergd kan worden de toelatingsovereenkomsten te continueren. Een rechtsgeldige opzegging van de toelatingsovereenkomst brengt op zich zelf niet mee dat aan eiser een vergoeding toekomt. Niettemin is er plaats voor het vaststellen van een vergoeding als deze naar billijkheid gerechtvaardigd is op grond van bijzondere omstandigheden. (Vrijwel gelijkluidend vonnis van dezelfde datum niet gepubliceerd) 29 juni 2001 NR. 9. OPZEGGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST. VERGOEDING. Het Scheidsgerecht is van oordeel dat voldoende is gebleken dat de problematiek van de maatschap verweerster heeft genoodzaakt tot het nemen van ingrijpende maatregelen. De maten waren niet zelf in staat de problemen op te lossen en externe begeleiding had reeds eerder gefaald. Deze omstandigheden leveren in beginsel een gewichtige reden voor opzegging op, echter met dien verstande dat niet zonder meer gerechtvaardigd is dat aan eiser de toelating ontzegd wordt, terwijl de beide andere chirurgen in het ziekenhuis werkzaam blijven. In dat opzicht is verweerster in haar toelichting tekort geschoten. Ook op grond van het rapport en de mondelinge toelichting van F wordt niet aannemelijk dat aan eiser eerder een verwijt gemaakt zou kunnen worden dan aan zijn collega’s, terwijl onbetwist vaststaat dat eiser aan het ontstaan van de problematiek geen deel heeft gehad en dat eiser zich als chirurg bekwaam heeft getoond en zich in andere opzichten dan hier aan de orde is ruimschoots voldoende heeft ingespannen. Verweerster had daarom de toelatingsovereenkomst niet mogen opzeggen zonder aan eiser een passende vergoeding aan te bieden voor de nadelige gevolgen die hij daarvan moet ondervinden. 30 augustus 2001 NR. 10. OPZEGGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST IS IN CASU NIETIG. Weliswaar sprake is er sprake van een verre van optimale samenwerking tussen eiser en de directie van verweerster, maar de gronden waarop de opzegging is gebaseerd zijn zowel afzonderlijk als tezamen genomen onvoldoende om deze opzegging te kunnen dragen. 4 september 2001 NR. 11. PROCESKOSTEN IN KORT GEDING. Eiser had bij zijn vordering nog slechts belang voor de duur van de bodemprocedure, waarvan de mondelinge behandeling reeds op 28 mei 2001 plaats vond. Mede in aanmerking genomen dat het kort geding, gezien de tijdstippen van de opzeggingen van de maatschap en de toelatingsovereenkomst, vrij laat is aangespannen dan wel doorgezet, zullen de kosten van het Scheidsgerecht voor rekening komen van eiser en zullen partijen overigens ieder hun eigen kosten dragen. (Zie voor de bodemprocedure het bindend advies van 18 juni 2001, Nr. 8)
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
46
5 september 2001 NR. 12. SCHORSING VAN MEDISCH SPECIALIST NIET RECHTMATIG. REHABILITATIE. VERGOEDING VAN IMMATERIËLE SCHADE EN KOSTEN VAN EXTRAJUDICIËLE RECHTSBIJSTAND. Gelet op de ernst van de maatregel van schorsing kan deze maatregel slechts worden opgelegd nadat aan de specialist schriftelijk te kennen is gegeven dat (i) hij zijn verplichtingen uit de toelatingsovereenkomst niet nakomt of anderszins in strijd handelt met de zorg van een goed hulpverlener en (ii) bij voortzetting of herhaling van zijn verzuim deze maatregel zal volgen. Daarbij mag van verweerster worden verwacht dat zij met betrekking tot (i) voldoende concreet aangeeft in welk opzicht de specialist te dier zake tekort is geschoten. Verweerster heeft de onderhavige maatregel niet opgelegd wegens het disfunctioneren van eiser, doch uitsluitend om te bereiken dat zij aan eiser de toegang tot het ziekenhuis zou kunnen ontzeggen in verband met een nader onderzoek naar en een beraad naar aanleiding van de brief van de medewerkers, waarbij de Raad van Bestuur kennelijk bevreesd was dat de aanwezigheid van eiser in het ziekenhuis tot problemen met deze medewerkers, in het bijzonder werkonderbrekingen of ziektemeldingen, zou leiden. Daartoe kan de maatregel van schorsing echter niet dienen, omdat bij het opleggen daarvan moet vaststaan dat eiser niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan of op andere wijze in strijd heeft gehandeld met de zorg van een goed hulpverlener. 14 november 2001 NR. 13. GESCHIL OVER BEREKENING VAN WACHTGELD. BENOEMING VAN EEN DESKUNDIGE. Het Scheidsgerecht heeft met partijen ter zitting afgesproken dat de berekening van het wachtgeld over de periode van 1 juni 1999 tot en met (zo veel mogelijk) heden zal worden opgedragen aan een te dier zake deskundige. Deze deskundige zal worden verzocht het Scheidsgerecht tevens te adviseren omtrent de beoordeling van de door eiser aangevoerde stelling dat verweerster in 2000 te weinig aan loonbelasting heeft doen inhouden waardoor aan eiser een naheffing inkomstenbelasting is opgelegd. Volgens eiser heeft hij als gevolg daarvan minder wachtgeld ontvangen dan waarop hij recht had. (vervolg op het arbitraal vonnis van 21 mei 1999, Nr. 9) 23 november 2001 NR. 14. ONTBINDING VAN ARBEIDSOVEREENKOMST VAN EEN DIRECTEUR De verhouding tussen de - huidige - Raad van Toezicht en verweerder is onherstelbaar verstoord. Het Scheidsgerecht zal dan ook om die reden de arbeidsovereenkomst ontbinden Niet is gebleken dat er sprake is van wangedrag aan de zijde van verweerder. Met name uit de verklaringen van de oud leden van de Raad van Toezicht is veeleer komen vast te staan dat -de meerderheid van - de Raad van Toezicht, zoals die was samengesteld tot het terugtreden van deze leden in januari 2001, heeft ingestemd met de accentverschuiving van zorg naar wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, terwijl men voorts begreep, althans kon begrijpen, dat deze accentverschuiving gepaard ging met de besteding van gelden bestemd voor patiëntenzorg ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. De Raad van Toezicht, waarin ook twee van de huidige drie leden van de Raad van Toezicht zitting hadden, heeft hoe dan ook steeds zijn goedkeuring aan de begrotingen en jaarrekeningen gegeven en hiermee bewust zelf meegewerkt aan de totstandkoming van begrotingen en jaarrekeningen die niet steeds transparant waren. Naar de mening van het Scheidsgerecht is hierin eerst verandering gekomen nadat de samenstelling van de Raad van Toezicht veranderde. Verweerder valt te verwijten dat hij, hoewel hij de consequenties van de verandering in de samenstelling kon onderkennen daar twee van de drie nu nog zittende leden van de Raad van Toezicht - in de toenmalige Raad van Toezicht in de minderheid zich reeds sedert 1998 kritisch hadden opgesteld, deze consequenties niet heeft willen accepteren en zich juist heeft onttrokken aan het toezicht van de Raad van Toezicht. Deze door verweerder aangenomen houding heeft bijgedragen tot de verstoring van de verhoudingen en kan aan verweerder worden verweten. Het Scheidsgerecht bepaalt dat verweerder wachtgeld toekomt. Eventuele financiële consequenties van een door eiseres in acht te nemen fictieve opzegtermijn zullen door eiseres gedragen worden. Voor het toekennen van een andere vergoeding zijn naar de mening van het Scheidsgerecht geen
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
47
gronden nu ook aan verweerder een verwijt kan worden gemaakt van de verstoring van de verhoudingen. 26 november 2001 NR. 15. OPZEGGING VAN TOELATINGSOVEREENKOMST VAN MEDISCH SPECIALIST IN VERBAND MET FUSIE. NADER VAST TE STELLEN VERGOEDING NAAR BILLIJKHEID. De aan de opzegging ten grondslag gelegde redenen komen in de kern erop neer dat: (i) een belangrijk gedeelte van de klinische activiteiten van haar ziekenhuis zijn overgebracht naar de beide andere ziekenhuizen waarmee zij in bestuurlijke zin is verbonden; (ii) de maatschappen chirurgie van deze beide ziekenhuizen niet bereid zijn tot samenwerking met eiser; en (iii) het niet verantwoord is eiser als solistisch werkende chirurg in haar ziekenhuis te handhaven. Tussen partijen staat in dit geding niet ter discussie dat moet worden uitgegaan van de noodzaak van het nieuwe functieprofiel van het ziekenhuis waardoor op het gebied van de chirurgie alleen nog dagbehandelingsingrepen met een laag risicoprofiel kunnen worden uitgevoerd. Dit functieprofiel en de samenwerking tussen de drie ziekenhuizen brengen mee dat eiser niet op dezelfde wijze als voorheen in het ziekenhuis werkzaam kan blijven. Voorts is op grond van de overgelegde adviezen van de stafbesturen en de maatschappen chirurgie en de toelichting van informanten ter zitting voldoende aannemelijk dat eiser niet zal worden toegelaten tot de maatschappen in de andere ziekenhuizen en dat de noodzakelijke samenwerking tussen de leden van de maatschappen en eiser niet tot stand zal komen. Anders dan eiser heeft aangevoerd heeft de raad van bestuur – naar uit de overgelegde verslagen blijkt – zich voldoende ingespannen om een oplossing te vinden voor het zich in het kader van de bestuurlijke fusie aandienende probleem dat grote weerstand bestond bij de overige chirurgen tegen samenwerking met eiser. Dit neemt niet weg dat de tegen eiser aangevoerde bezwaren in een aantal opzichten onvoldoende gefundeerd zijn en voor het overige kennelijk vooral betrekking hebben op de in de beide andere maatschappen chirurgie bestaande cultuur, slechts in beperkte mate op aan eiser te verwijten tekortkomingen en niet op zijn deskundigheid. Aan eiser komt een vergoeding naar billijkheid toe. Deze vergoeding is vooreerst hierop gebaseerd dat verweersters, zoals zij eerder ook aan eiser hebben aangeboden, zich in zekere mate de belangen van eiser dienen aan te trekken, nu de gevolgen van de beëindiging van de toelatingsovereenkomst voor eiser ernstig zijn. Daarbij dient gedacht te worden aan het eventueel verlies van de mogelijkheid een vergoeding te bedingen voor de overdracht van zijn praktijk en aan het feit dat eiser enige tijd nodig zal hebben om elders werk te vinden. Voor de toekenning van een vergoeding naar billijkheid is ook daarom reden, nu eiser als enige chirurg de nadelige gevolgen draagt van de onderhavige fusie.
Scheidsgerecht Gezondheidszorg Register 1989-2001
48