Vernieuwing in toezicht werkt
Champignonsector gaat voor eerlijke teelt Dat er schaduwkanten kleven aan die stralend witte champignons zag Nederland in twee spraakmakende afleveringen van de Keuringsdienst van Waarde. Toezichthouders als de Inspectie SZW en de Belastingdienst wisten dat al langer: in de sector opereerde op dat moment het tweede Interventieteamproject Champignons. Met een mix van beïnvloeding en handhavingsmaatregelen werkte dat team aan structurele gedragsverandering in de champignonbranche. ‘We zijn er nog niet, maar feit is dat nu 95% van de bedrijven is aangesloten bij Fair Produce, een keurmerk dat eerlijke arbeid hoog in het vaandel heeft.
‘Je kunt straffen blijven uitdelen aan overtreders, maar daarmee alleen red je het uiteindelijk niet. Je moet ook samenwerking zoeken met de goedwillende ondernemers en sociale partners. Zij hebben immers óók last van bedrijven die goedkoop produceren dankzij uitbuiting en onderbetaling.’ En dat was dus ook de opdracht waarmee het tweede interventieteamproject het veld in ging, aldus Piet Roowaan, namens Inspectie SZW projectleider van dat tweede team. ‘Het eerste team zette nog vooral in op repressie. Dat moest anders vonden wij.’ ‘Met alleen boetes opleggen verander je het gedrag van telers niet,’ stelt ook collega-projectleider Bert de Wit van de Belastingdienst. ‘Sterker nog: men wil het gat dat zo is geslagen weer terugverdienen, vaak door juist nog verder in oneerlijke praktijken te schieten. Als toezichthouder wil je dat natuurlijk niet.’ Ook leveranciers van arbeidskrachten veranderen niet snel van koers door alleen sancties. Piet Roowaan: ‘Sommige uitzendbureaus sloten hun deuren, maar doken onder een andere naam weer op.’
Eerst weten… Over de uitgangspunten waren de verschillende toezichthouders het dus eens. Maar hoe breng je de gewenste gedragsverandering op gang? Aan welke knoppen kun je draaien? Piet Roowaan: ‘Om te beginnen hebben we de hele branche zorgvuldig in kaart gebracht, deels puttend uit de ervaringen van het eerste interventieteam. Van welke telers kun je verwachten dat ze de wetten goed naleven? Waar kun je problemen verwachten?’
spelers met vet op de botten? Hoe kwamen ze daaraan? Wellicht alleen via oneerlijke praktijken.’ Los daarvan had de Belastingdienst in een eerder stadium al bij een aantal telers de boeken onderzocht. ‘Dan krijg je een aardig beeld van een onderneming. Hoe zien de cijfers (omzet, lonen, e.d) er uit? Wat zeggen die cijfers over bijvoorbeeld het uurloon en de arbeidstijden?’
… dan kiezen en doen
Dat leidde tot een verdeling van de telers over twaalf segmenten. Een soortgelijke strategie werd gehanteerd voor de andere partijen (grondstoffenleveranciers, arbeidsleveranciers, veilinghuizen, sociale partners).
Dankzij de segmentering kon het team per segment een strategie kiezen. Oftewel: steeds een passende mix van gedragsbeïnvloeding (brieven, voorlichting, gesprekken) en reguliere handhavingsmaatregelen (zoals onderzoeken en inspecties).
Een handvat daarbij was de wetenschap dat het aantal champignontelers de laatste jaren snel is gedaald, maar het teeltoppervlak veel minder snel. Conclusie: er moeten bedrijven zijn overgenomen door concurrenten. Bert de Wit: ‘Dus is de vraag: wie kan zo’n overname betalen? Alleen de
Piet Roowaan: ‘Voor de gedragsbeïnvloeding hebben we allereerst een communicatieplan gemaakt. Op grond daarvan hebben we een eerste brief gestuurd aan de telers. Met de boodschap: “team 2 komt eraan; dat team ontziet de goede ondernemers en richt zijn pijlen op
de bedrijven waarvan we vermoeden dat ze hun zaken niet helemaal op orde hebben.’ Dat vermoeden was geen slag in de lucht, maar gebaseerd op risicoanalyses. ‘De bezoeken die we daarna hebben gedaan bevestigden bijna altijd onze analyses.’
Ook sector zelf wil eerlijke productie Natuurlijk had de branche ondertussen zelf kennis genomen van de bevindingen van het eerste team. Piet Roowaan: ‘Zij vonden dat de sector te negatief werd afgeschilderd. Eerlijk werkende telers voelden zich in het verdomhoekje gezet. Toen zijn we uitgenodigd door mensen van organisaties die het anders wilden doen, waaronder vakbonden, brancheorganisatie en een handelshuis. Zij hadden óók genoeg van de uitwassen en de oneerlijke concurrentie. En ze zagen ook dat de consument een onfris beeld kreeg bij champignons.’ Het bleek de geboorte van een samenwerking die aarzelend begon maar geleidelijk vruchten af zou werpen. ‘Telers hebben het liefst dat wij de rotte appelen
hard aanpakken. Maar we hadden net gemerkt dat die aanpak geen duurzaam resultaat oplevert. Dus zeiden we tegen hen: wil je als champignonsector je blazoen zuiveren? Zorg er dan voor dat je niet geassocieerd kunt worden met valsspelers!’
Piet Roowaan:
‘Wil je als champignonsector je blazoen zuiveren? Zorg er dan voor dat je niet geassocieerd kunt worden met valsspelers!’ Niet veel later vernam het team dat hun gesprekspartners Fair Produce hadden opgericht. Piet Roowaan: ‘Toen de stichting eenmaal een feit was hebben we regelmatig om de tafel gezeten met een delegatie van het bestuur. We hebben afgesproken om nuttige, anonieme branche-informatie te delen en waar mogelijk samen op te trekken.’
Keurmerk Fair Produce Fair Produce startte met het instellen van een keurmerk. Niet bedoeld voor de champignonbakjes in de winkel, maar voor bedrijven in de sector die zich gedragen als goede werkgever. Piet Roowaan: ‘Wie zich voor het keurmerk aanmeldt krijgt bezoek van een onafhankelijke auditcommissie die in twee dagen de bedrijfsvoering doorlicht. Vanwege onze geheimhoudingsplicht geven we nooit informatie door over zo’n bedrijf, maar we hebben Fair Produce wel tips gegeven waar ze bij een audit op moeten letten. Een voorbeeld? Als werknemers hen desgevraagd vertellen dat ze over een zorgverzekering beschikken, vraag dan ook naar de polis! Wij hebben namelijk de ervaring dat het kan gaan om een goedkope buitenlandse reisverzekering…’ Bert de Wit: ‘En laat de organisatiestructuur van een bedrijf met meerdere teeltlocaties onderzoeken door bijvoorbeeld een fiscaal adviseur, zodat je zeker weet dat er geen minder bonafide bedrijven meeliften onder de vlag van iemand die het P-certificaat aanvraagt.’ Behalve het regelmatige overleg met Fair Produce probeerde team 2 ook op andere manieren druk uit te oefenen op de champignonketen, bijvoorbeeld door
mailingen aan de betrokken partijen, maar ook door artikelen in de media, voorlichtingsbijeenkomsten, presentaties en gesprekken (zie de factsheet over het tweede interventieteamproject “Een effectieve mix voor een eerlijke champignonsector”).
Risicoanalyses betalen zich terug Ondertussen werden de handhavingstaken niet vergeten. Bedrijven die failliet gingen of de handdoek in de ring gooiden werden actief benaderd om te horen hoe de vork in de steel zat. Daarnaast waren er controles bij ondernemingen die daar via de risicoanalyses voor in aanmerking kwamen. Op ‘actiedagen’ werden er multidisciplinaire teams geformeerd, met inspecteurs van Inspectie SZW en de Belastingdienst, en zo nodig ook medewerkers van UWV (bij vermoedens van uitkeringsfraude), politie (illegaliteit) en gemeente (huisvestingeisen als brandveiligheid). Bij die gecoördineerde acties werden regelmatig overtredingen geconstateerd: van onderbetaling tot onveilige huisvesting. Soms leidde het tot diepgravende boekenonderzoeken van de Belastingdienst of tot sluiting van onderkomens waar buitenlandse werknemers onder povere omstandigheden woonden.
Ook hier bewezen de risicoanalyses hun waarde. Piet Roowaan: ‘Als iemand meerdere arbeidswetten overtrad had hij veilige arbeidsomstandigheden meestal ook niet hoog in het vaandel staan. Dan troffen we bijvoorbeeld hoge plukplateaus aan zonder hekken. Daar zijn stevige maatregelen op gezet, die procedures lopen deels nog.’ Omdat de champignonteelt is geconcentreerd in een relatief kleine regio hadden dergelijke acties ook een preventief effect, stelt Bert de Wit. ‘Het is net een dorp, iedereen kent elkaar. Dus als zo’n team ergens bezig is, zingt dat snel rond. Met als gevolg dat naburige bedrijven ook gauw maatregelen nemen.’
Dat ondertussen 95% van de bedrijven een FP-certificaat heeft, is een ander positief signaal. Ook gesprekken met telers en anderen in de branche geven hoop. ‘Dat is natuurlijk subjectief, maar men vertelt ons dat het beter gaat. Er is meer openheid en de bokken zijn van de schapen gescheiden.’ Dat komt ook door een extra drempel voor buitenlandse aanbieders van arbeidskrachten. ‘Die moeten het SNA-keurmerk hebben (NEN 4400-2). Daarvoor wordt getoetst of ze op de juiste wijze loon berekenen en uitbetalen. Daardoor lijken de schimmige uitzend-bureaus op de terugweg, want een teler die werkt met een uitzendbureau zonder NEN 4400-2 krijgt nooit een FP-certificaat.’
Nalevingsgedrag zit in de lift
Samenwerking smaakt naar meer
Het effect van al die inspanningen is niet simpel te meten, maar er zijn onmiskenbaar tekenen die erop wijzen dat er een gedragsverandering in gang is gezet. Om te beginnen zijn er de cijfers van de Belastingdienst die iets zeggen over nalevingsgedrag (“Compliance-indicatoren”), oftewel belastinghygiëne: op tijd aangifte doen, op tijd betalen en volledig betalen. Bert de Wit: ‘Het aantal bedrijven waarvoor qua nalevingsgedrag code rood geldt, is duidelijk afgenomen. Bovendien is de naleving bij FP-gecertificeerde bedrijven beter dan bij de andere.’
Uit contacten met individuele telers blijkt ook dat ze de samenwerking met het team waardeerden. Piet Roowaan: ‘Mede daardoor staat de branche er nu beter voor, zeggen ze.’
Bert de Wit:
‘Het aantal bedrijven waarvoor qua nalevingsgedrag code rood geldt, is duidelijk afgenomen. Bovendien is de naleving bij FP-gecertificeerde bedrijven beter dan bij de andere.’
Jammer was wel dat sommige veelbelovende ideeën van telers zelf niet makkelijk realiseerbaar bleken. ‘Bijvoorbeeld het idee voor een identiteitspasje, naar Zweeds model. Met een scanner kun je dan snel zien wie er op een bepaalde werkplek werkt. We hebben lang overlegd over een pilot, maar het liep stuk op de financiering. Zelfregulering is uiteindelijk iets voor de branche zelf en die heeft nu eenmaal niet veel te besteden.
Een eerlijke teler ‘Fatsoenlijk telen kost geld’ ‘Ik behandel de mensen die ik inhuur zoals ik zelf behandeld wil worden.’ Dat is het uitgangspunt van de telers met wie de Inspectie SZW en de Belastingdienst sprak in maart 2015. Samen keken ze naar de toekomst van de branche, op grond van de stand van zaken na het tweede champignonproject. Dat “gelijkheidsprincipe” betekent eerlijke lonen en eerlijke prijzen, aldus de telers. Maar de praktijk is weerbarstig, zolang niet iedereen in de sector dat uitgangspunt deelt. ‘Want als je het fatsoenlijk aanpakt betaalt de consument meer voor een bakje champignons.’ Goede ondernemers moeten daarom gesteund worden, door de overheid en door de consument. ‘Ook zij moeten laten merken dat ze wel wat over hebben voor eerlijke producten.’ Voor deze paddenstoelentelers is goed werkgeverschap eigenlijk de normaalste zaak van de wereld. ‘Net als iedere andere ondernemer in Nederland willen we het liefst investeren in onze mensen. We willen ze zekerheid bieden, want we hebben ze graag lang in dienst. Maar nogmaals: fatsoenlijk telen kost geld, ook al zijn het vaak maar kleine prijsverschillen.’ Een eerlijk bakje champignons kost misschien een stuiver meer, maar geeft een veelvoud aan morele winst. Die
Dat zie je ook bij bedrijfsbezoeken: heel wat kozijnen zijn dringend aan een likje verf toe. Zeker de ondernemers die alleen witte champignons telen hebben moeite om het hoofd boven water te houden.’
gedachte moet landen in de sector, bij de politiek en bij de consument, vinden de telers. ‘Bij iedereen moet dat bewustzijn doordringen. Daarvoor moet je druk uitoefenen op andere partijen in de keten, van grondstoffenleveranciers tot grote winkelbedrijven. Een integrale benadering zoals die van de afgelopen jaren is daarvoor een prima methode.’
De overheidsdiensten zelf zijn trouwens tevreden over hun samenwerking onderling. Bert de Wit: ‘We vulden elkaar mooi aan, qua kennis en vaardigheden. Neem boekenonderzoeken: die zijn niet alleen belangrijk voor de Belastingdienst, maar ook voor de informatiepositie van
het team. Als je de administratie van een bedrijf doorspit krijg je veel inzicht in het teeltproces. Hoeveel mensen heb je nodig per vierkante meter? Andersom heeft Inspectie SZW veel actuele kennis over de arbeidsmarkt. En ze hebben veel ervaring
met inspecties, ze weten waar ze moeten kijken, ook wat betreft veiligheid bijvoorbeeld.’
Nog 5% te gaan… Over de toekomst zijn Piet Roowaan en Bert de Wit gematigd optimistisch. Gematigd, omdat de laatste loodjes nu eenmaal het zwaarst zijn. Piet Roowaan: ‘Nog 5% van de bedrijven is niet aangesloten bij Fair Produce, samen goed voor 20% van de omzet. Dus daar zitten nog een paar grote spelers tussen.’ Sowieso vergt gedragsverandering bewerkstelligen een lange adem. Piet Roowaan: ‘Sommige ondernemers stellen een koersverandering uit totdat er een definitieve uitspraak is in een zaak die nog onder de rechter is. Gezien alle bezwaaren beroepsmogelijkheden kan dat jaren duren. Ook onderzoeken om (schijn) constructies te ontrafelen kunnen lang duren, door bijvoorbeeld onwillige werkgevers en werknemers en door contacten met buitenlandse overheden.’ Maar ook voor de gecertificeerde bedrijven is een vinger aan de pols nodig. Bert de Wit: ‘Het keurmerk moet nog wel een stevige plek krijgen binnen de keten.’ Herinspecties blijven nodig, aldus Piet Roowaan. ‘De Belastingdienst blijft daarbij ook in beeld, om desgewenst weer samen om te trekken.’ Ook de samenwerking met de sector wordt zeker voortgezet. ‘Via periodiek overleg met vakbonden en vakorganisaties. Ook op directieniveau.’
Bert de Wit:
‘Uitbuiting moet in een beschaafd land als Nederland toch niet kunnen? Om daar iets aan te doen kom ik ’s morgens graag mijn bed uit.’ Wat gedragsbeïnvloeding betreft is het woord ook aan de consument. Piet Roowaan: ‘Die moet bereid zijn om iets meer te betalen voor eerlijke champignons. Bij de discussie rond kippen zie je al hoe moeilijk dat ligt.’ Wel kunnen consumenten anno 2015 op de website van Fair Produce snel zien welke supermarkten Fair-Produce paddenstoelen verkopen. ‘Maar zelfs dat is nog best een stap.’ Consumenten zien bovendien niet wat inspecteurs soms tegenkomen. Bert de Wit: ‘Een groepje jonge vrouwen uit Oost-Europa, die voor € 2,10 per uur champignons plukken, 14 uur per dag. Als bange haasjes in de hoek van de loods. Een dergelijke vorm van uitbuiting moet in een beschaafd land als Nederland toch niet kunnen? Om daar iets aan te doen kom ik ’s morgens graag mijn bed uit.’ ■
Inspectie SZW De Inspectie SZW maakt deel uit van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Xerox/OBT | 85168 © Rijksoverheid | Mei 2015