Brandveiligheid en infrastructuur consultatiebureaus BVR §1. Het consultatiebureau wordt georganiseerd in lokalen die voldoende ruim, kindvriendelijk, bereikbaar, veilig gelegen en toegankelijk zijn. Het consultatiebureau houdt daarbij rekening met de behoeften van de gebruikers en de medewerkers. Er is minimaal een afzonderlijke wachtruimte, lokaal voor arts en een lokaal voor de verpleegkundige. §2. Het consultatiebureau zorgt voor voldoende verwarming en verluchting zodat de gezondheid en het comfort van de gebruikers en de medewerkers niet in het gedrang komen. §3. De lokalen moeten bovendien functioneel zijn, de uitvoering van het door Kind en Gezin voorgeschreven programma en de consultstructuur mogelijk maken en op die manier zijn ingericht dat ze de privacy van de gebruikers waarborgen. §4. Het consultatiebureau houdt bij aankoop, gebruik, onderhoud, bewaring en afvalverwerking rekening met de wettelijke vereisten op het gebied van veiligheid, hygiëne en milieu. §4/1. Het organiserend bestuur van consultatiebureaus neemt maatregelen om de brandveiligheid van het consultatiebureau te garanderen. Het voorziet hiervoor minimaal in de aanwezigheid van rookmelders, brandbestrijdingsmiddelen en een vlotte evacuatie. §4/2. Kind en Gezin legt na overleg met de sector nadere richtlijnen m.b.t. paragraaf 1,2,3,4 en 4/1 vast.
Richtlijnen Brandveiligheid Elke consultatiebureau moet bereikbaar zijn voor de voertuigen van de brandweerdiensten, zodat de brandbestrijding en de redding er normaal uitgevoerd kunnen worden. De bereikbaarheid is afhankelijk van de plaatsgebonden situatie. Vraag hierover advies aan een brandpreventieadviseur of de lokale brandweerdienst om te bepalen wat nodig/haalbaar is zodat de lokale brandweer het gebouw gemakkelijk kan bereiken. Elke consultatiebureau beschikt over brandbestrijdingsmiddelen. De keuze, het aantal en de plaats van de brandbestrijdingsmiddelen zijn afhankelijk van de aard en de omvang van het risico. Vraag hierover advies aan een brandpreventieadviseur of de lokale brandweerdienst. Elke consultatiebureau beschikt over een intern noodplan. Een crisis komt altijd onverwacht. Het brengt chaos en stress met zich mee. Je kan niet voorspellen hoe je zult reageren. Misschien hou je het hoofd koel en ga je onmiddellijk tot actie over. Het kan ook zijn dat je in paniek geraakt en niet weet wat je moet doen, of dat je stil valt en geen hulp meer kan bieden. Al deze reacties zijn menselijk. Naast de plaats waar de vaste of mobiele telefoon ligt, moet je de crisisprocedure steeds bij de hand hebben, deze kan van groot belang zijn op zo’n moment. Het intern noodplan is steeds beschikbaar voor alle personeelsleden en de brandweerdiensten en bevat minstens de volgende documenten: Crisisprocedures naar gelang de gevaarsituatie met specifiek waarschuwingsplan met vermelding van de personen die gewaarschuwd moeten worden. Een afgesproken verzamelplaats.
2
-
-
De richtlijnen voor een melding aan externe hulpdiensten Die richtlijnen omvatten een standaardboodschap en de telefoonnummers van de belangrijkste hulpdiensten. De richtlijnen zijn duidelijk aangegeven bij elk punt vanwaar een noodmelding kan worden gedaan. Eventueel evacuatieplannen met de te gebruiken brandbestrijdingsmiddelen en hun locatie indien dit al beschikbaar is van het gebouw. Eventueel een interventiedossier indien dit al beschikbaar is van het gebouw.
De evacuatiewegen worden vrij en bruikbaar gehouden zonder versperringen. De evacuatiewegen mogen niet versperd zijn met kinderwagens, kasten, vuilnisbakken of andere obstakels. De deuren aan de uitgangen en op de evacuatiewegen mogen geen vergrendeling bezitten die de evacuatie kan belemmeren. Als het omwille van de veiligheid noodzakelijk is om de deuren aan de uitgangen op slot te doen, zorg er dan voor dat deze altijd van binnenuit te openen zijn. Je kan bv. een sleutelkastje of een schuifje met een kettinkje gebruiken. Als er een elektronische toegangsbeveiliging is, zoals een toegangscode of een badge, moet je ook bij een stroomonderbreking het consultatiebureau kunnen verlaten. Geen enkel consultatiebureau mag zich bevinden op een bouwlaag hoger dan 25 meter. De meeste brandweerkorpsen beschikken over een wagenladder die maar tot 25 m hoog reikt. Indien je je op een bouwlaag bevindt hoger dan 25 meter kan zelfs de brandweer de aanwezigen in het consultatiebureau niet komen redden. De nuttige breedte bedraagt minstens 70 cm voor de evacuatiewegen, trappen en de deuren, en minstens 60 cm voor de vluchtterrassen. Nuttige breedte: de nuttige breedte van een vluchtruimte (trappen, overlopen, sassen, evacuatiewegen, vluchtterrassen,...) is de vrije breedte zonder enige hindernis tot op een hoogte van ten minste 200 cm. Je moet echter geen rekening houden met de wanduitkraging door plinten, trapbomen en voetingen voor zover zij niet meer dan 10 cm bedraagt en voor zover zij niet hoger dan 100 cm boven de treden of boven de vloer zit. Hetzelfde geldt voor de leuningen. De trappen die gebruikt worden bij evacuatie moeten kindvriendelijk zijn en een vlotte evacuatie mogelijk maken. Bij alle trappen kan je naast de gebruikelijke leuning aan één van de zijden, een extra handgreep plaatsen op 60 cm hoogte. Plaats ook een balustrade of een wand van minstens 110 cm hoogte op elk punt waar de kans op vallen bestaat. (overlopen waar gespeeld wordt, niet de leuningen van de trap zelf) Als de leuningen of balustrades bestaan uit verticale spijlen, bedraagt de tussenruimte maximaal 8 cm en bedraagt de diameter minstens 1,25 cm. Horizontale tussenregels zijn niet aangewezen, deze kunnen voor kinderen aantrekkelijk lijken als klimrek. Het is niet altijd noodzakelijk om de bestaande balustrade te vervangen. Eventueel kan een volle plaat of een net tegen de bestaande balustrade aangebracht worden om de balustrade te verhogen of om te grote tussenruimtes dicht te maken.
3
De trap -
-
moet gemakkelijk begaanbaar zijn: De aantrede van de treden bedraagt op elk punt minimaal 17 cm (bij het rechte type); De optrede van de treden mag niet meer dan 20 cm bedragen. De trap heeft een hellingshoek van maximaal 45 °. o Bijvoorbeeld als de aantrede 17 cm is, dan mag de optrede maximum 17 cm zijn. Bij een optrede van 20 cm is minimaal een aantrede van 20 cm vereist. De trappen zijn bij voorkeur van het “rechte” type. Bij spiltrappen, draaitrappen en spilsteektrappen ligt de looplijn op minstens 40- cm en hoogstens 60 cm van de binnenkant van de spil, en op
4
minstens 35 cm van de buitenranden van de treden. Bij deze treden zal er minstens 20 cm aantrede op de looplijn noodzakelijk zijn. Er zijn correct geplaatste rookmelders in alle verblijf- en circulatieruimtes. Rookmelders van het ionische type zijn niet toegestaan Rookmelders van het ionische type zijn niet toegestaan omdat ze werken op basis van een radioactief bestanddeel. Autonome rookmelders verwittigen snel bij brand of rookontwikkeling. Het is noodzakelijk om niet enkel de wachtruimte en de lokalen van de arts en de verpleegkundige maar ook andere lokalen zoals de keuken, berging, waslokaal, kelder, … van een rookmelder te voorzien. (niet in de doucheruimtes of individuele toiletten) Op deze lokalen is namelijk geen permanent toezicht, bovendien bestaat in deze lokalen vaak een groter risico op brand (bijvoorbeeld door aanwezigheid van elektrische apparaten) en een grotere brandbelasting (bijvoorbeeld berging van brandbare of ontvlambare producten). Een rookmelder maakt niet altijd onderscheid tussen condensatiedampen en de rook van een brand. Daardoor kan de rookmelder in de keuken vlugger een vals alarm geven. Als alternatief kan je hier een thermische detector plaatsen. Plaats de autonome rookmelders volgens de volgende leidraad: Zo veel mogelijk in het midden van het plafond. Op meer dan 30 cm van de randen van het plafond en van de hoeken. Op muren: in de zone tussen 15 en 30 cm van het plafond en op 30 cm van de hoeken. Niet alle autonome rookmelders zijn geschikt om op de muren te worden gemonteerd. Of de autonome rookmelder hiervoor geschikt is, staat vermeld op de handleiding. Let bij de aanschaf van een optische rookmelder op: Een indicator als de batterij bijna leeg is. Een testknop om de werking regelmatig te kunnen testen. Een extra luid pulserend alarm van minimaal 85dB. CE-goedkeuring. BELAC certificaat of door een gelijkaardig Europees accreditatieorganisme. Een lithium batterij met levensduur van 10 jaar. Onderhoud van een optische rookmelder: Lees en bewaar steeds de handleiding van de rookmelders. Als de batterij bijna leeg is, geeft de melder een signaal. Vervang de batterijen tijdig! Reinig de rookmelder regelmatig volgens de bijgevoegde handleiding Test de rookmelder minstens één keer per maand door op de testknop te duwen. Als je een geluid hoort, werkt hij prima; hoor je niets, vervang dan de batterijen of het hele toestel. Controle van een optische rookmelder: De controle kan je zelf doen. Op de handleiding van de autonome rookmelders staat hoe deze correct moet gebeuren. Je stelt zelf een controlelijst op, de rookmelders moeten iedere maand gecontroleerd worden. Er zijn maatregelen genomen om CO-vergiftiging te voorkomen. CO is een kleurloos, geurloos en smaakloos gas. Toch kan men soms de aanwezigheid van CO vermoeden wanneer andere verbrandingsproducten in de rook aanwezig zijn (stikstofoxide, zwavel…) en irritatie veroorzaken van de ogen, de neus en de keel. Om een CO-vergiftiging te vermijden moet men beschikken over een correct geïnstalleerde verwarming en gasgeiser in een ruimte die voldoende geventileerd is en die regelmatig onderhouden worden door competente vakmensen. Kinderen zijn, bij eenzelfde concentratie, gevoeliger voor Co-intoxicatie en de gevolgen zijn bij hen ook ernstiger!
5
Voorkom CO-vergiftiging door: Kies steeds voor een centrale verwarming bij een nieuwe installatie. Vervang zo vlug mogelijk de volgende toestellen: o Bestaande individuele verwarmingstoestellen (gaskachels) zonder thermische terugslag beveiliging en/of toestellen zonder conforme luchttoevoer en afvoer van de verbrandingsgassen. o Keukengeisers voor de voeding van een klein waterverbruik zonder intrinsieke atmosfeerbeveiliging.(type A toestellen) en conforme luchttoevoer en afvoer van de verbrandingsgassen. (norm NBN D51-003) o Badgeisers zonder thermische terugslag beveiliging (type B toestellen) en/of conforme luchttoevoer en afvoer van de verbrandingsgassen. (norm NBN D51-003) o Een keukengeiser (5 l gasgeiser) die gebruikt wordt als badgeiser en aangesloten is op een douche of een bad; die toestellen zijn daar niet voor berekend en zijn enkel geschikt voor de keuken of wastafel. o Kolenkachels Laat verwarmingstoestellen en waterverwarmingstoestellen steeds door een erkend vakman plaatsen en regelmatig onderhouden (jaarlijks of tweejaarlijks, afhankelijk van de installatie). De vlam ter hoogte van de brander moet blauw zijn. Een oranje kleur bij een gastoestel wijst op een onvolledige verbranding. In dit geval moet een vakman gecontacteerd worden. -
Als je stookt met vaste brandstoffen (op basis van o.a. hout, pellets, steenkool) ben je verplicht de schoorsteen te laten controleren en reinigen door een geschoold vakman (schoorsteenveger).
-
Elektrische waterverwarmingstoestellen geven geen CO gevaar.
Er zijn maatregelingen genomen om verbrandingsgevaar te voorkomen. a) Verplaatsbare verwarmingstoestellen zijn niet toegestaan. Verplaatsbare verwarmingstoestellen kunnen vlugger omgestoten worden of op een plaats gezet worden waar het niet veilig is. Verplaatsbare toestellen op petroleum, kerosine of gas hebben geen schoorsteen. Ze verbruiken de zuurstof uit de kamer en de verbrandingsgassen komen daarna in dezelfde kamer terecht. Veilige individuele elektrische verwarmingstoestellen die correct opgehangen zijn aan de muur zijn toegestaan, deze toestellen hebben echter wel zeer hoge energieverbruikkosten. b)
Verwarmingstoestellen die te warm kunnen worden zijn buiten bereik van de kinderen
Verwarmingstoestellen en eventuele leidingen die te warm kunnen worden moeten afgeschermd voor de kinderen zodat zij zich niet kunnen verbranden: Rond een kachel plaats je een hekwerk. Indien de radiatoren te warm worden plaats je een afkasting. De materialen die gebruikt kunnen worden mogen uiteraard niet smelten of een grote warmteoverdracht hebben zodat deze ook veel te warm worden. Vaak wordt er een combinatie genomen van geperforeerde platen of een gaas (voor warmtecirculatie) met volle platen. Denk er ook aan dat de bovengrondse toevoerleidingen zeer warm kunnen worden en deze ook best omkast worden of beschermd met een buisisolatie die niet afbrokkelt. (kinderen kunnen deze stukjes in hun mond stoppen) Het gebruik van gas in verplaatsbare recipiënten is niet toegestaan. Verplaatsbare recipiënten zijn bijvoorbeeld gasflessen. Vaste gastanks met zijn wel toegestaan zolang ze voldoen aan de vigerende wetgeving. Richtlijnen infrastructuur 1. Algemeen
6
Het consultatiebureau voldoet naast de specifieke bouwtechnische en bouwfysische normen voor de consultatiebureaus aan de volgende algemene bouwtechnische en bouwfysische normen, als ze onder het toepassingsgebied vallen: -
de regelgeving over de brandveiligheid;
-
de regelgeving over de toegang van gehandicapten tot gebouwen die toegankelijk zijn voor het publiek;
-
het Algemeen Reglement inzake elektrische installaties;
-
de regelgeving over de stedenbouw en de ruimtelijke ordening;
-
bouwtechnische normen voor het welzijn van de werknemers de regelgeving over de milieuvergunningen.
2. Ligging en situering De gebouwen waarover het consultatiebureau beschikt moeten gemakkelijk toegankelijk en bereikbaar zijn, onder meer met het openbaar vervoer of er zijn parkeermogelijkheden in de nabijheid van het gebouw. Het consultatiebureau heeft een verantwoorde ligging t.o.v. het doelpubliek: -
een verantwoorde spreiding van de CB’s over heel het gebied van de regio
-
een ligging in buurten met een grote dichtheid van de doelgroep
3. Toegankelijkheid -In de lokalen van het consultatiebureau mogen geen voorwerpen, tekenen, reclame, aanwezig zijn die: -
blijk geven van discriminatie of die racistisch, xenofoob of onwettelijk zijn.
-
verwijzen naar een bepaalde politieke, filosofische of godsdienstige strekking.
-
verwijzen naar commerciële producten of firma's die op hetzelfde werkterrein actief zijn als K&G en meer in het bijzonder in verband staan met de preventieve kinderzorg
We vragen om ook rekening te houden met het uiterlijk van de gebouwen waarin de lokalen van de consultatiebureaus zijn gelegen. Het uiterlijk van het gebouw, mag de ouders er niet van weerhouden om binnen te gaan. De lokalen van het consultatiebureau zijn toegankelijk zonder treden of trap en zijn gelegen op het gelijkvloers of op een verdieping die met een lift bereikbaar is. De toegang tot het consultatiebureau is herkenbaar door een signalisatie. Er bestaat de mogelijkheid om een gevellichtreclame te laten installeren. Aankoop, levering, plaatsing en eventuele verplaatsing van de gevellichtreclame wordt volledig ten laste genomen door Kind en Gezin. 4. Functies en lokalen Het consultatiebureau beschikt minstens over de volgende afzonderlijke binnenruimten die exclusief beschikbaar zijn voor het consultatiebureau tijdens de consultatie-uren: -
wachtruimte, eveneens ontkleedruimte en vergaderlokaal (a)
-
spreekkamer voor de arts (b)
-
spreekkamer voor de verpleegkundige.(c)
-
de eventuele circulatieruimtes tussen deze lokalen.(d)
7
Met het oog op de vertrouwensrelatie moeten de wachtruimte, spreekkamer arts en spreekkamer verpleegkundige volledig visueel en akoestisch van elkaar worden gescheiden. a)
De wachtruimte is een ruimte waar de vrijwilligers de ouders met kinderen ontvangen. Er is plaats voor wachtende ouders en voor een hoek met speelmat voor de kinderen. De grootte van de wachtruimte is afhankelijk van de vorm van het lokaal en de inrichting zodat alle activiteiten mogelijk zijn. De wachtruimte is minstens uitgerust met: - Een vergadertafel(s) voor minstens 8 personen - Een speelhoek met speelmat en speelgoed voor kinderen - Een ontkleedruimte - Eventueel een keukenhoek In de ontkleedruimte is het mogelijk om 4 kinderen gelijktijdig aan en uit te kleden en een plaats waar de vrijwilligers de kinderen kunnen wegen. De ontkleedruimte heeft minstens: voldoende verzorgingskussen een weegschaal berging voor de kleding van de kinderen meetbak een wastafel met koud en warm stromend water in de nabijheid van de wachtruimte, lokaal van de arts en lokaal van de verpleegkundige
Bij voorkeur is er zowel in de wachtruimte, de spreekkamer van de arts als de spreekkamer van de verpleegkundige een wastafel.
De keukenhoek heeft bij voorkeur minstens een werkoppervlak; een gootsteen (bij voorkeur uit inox) met koud en warm stromend water via een mengkraan; een microgolfoven Verzorging en handen wassen na de verzorging is strikt gescheiden van de keukenhoek in kader van de voedselveiligheid. De verschillende activiteiten die, zoals hierboven beschreven, worden bij voorkeur niet opgesplitst over verschillende lokalen, dit om het actieve contact tussen ouders, vrijwilligers en kinderen te bevorderen. b)
De spreekkamer voor de arts. In deze ruimte houdt de arts zijn medisch consult. De grootte van deze spreekkamer is afhankelijk van de vorm van het lokaal en de inrichting zodat alle functies mogelijk zijn. De spreekruimte is minstens uitgerust met: - een vergadertafel voor minstens 3 personen (arts + ouders) - onderzoekstafel - koelkast(en) - plek voor medisch afval - plek voor medisch materiaal - kast met slot voor medische dossier + PC - voldoende stopcontacten eventueel een wastafel
c)
De spreekkamer voor de verpleegkundige. In deze ruimte houdt de verpleegkundige haar consult. De grootte van deze spreekkamer is afhankelijk van de vorm van het lokaal en de inrichting zodat alle functies mogelijk zijn, de spreekkamer is minstens uitgerust met: - een vergadertafel voor minstens 3 personen (verpleegkundige + ouders) - apparatuur voor oogscreening - apparatuur voor gehoorscreening - voldoende stopcontacten eventueel een wastafel
In dit lokaal wordt de oogscreening afgenomen, hiervoor dient het lokaal te voldoen aan volgende voorwaarden: voldoende ruimte: er moet een meter afstand zijn tussen het kindje en de oogscreener. Bureau van de verpleegkundige moet groot genoeg zijn om de oogscreener op te kunnen zetten. in de dichte nabijheid van het bureau van de verpleegkundige moeten 2 stopcontacten zijn: één voor de oogscreener en één voor de PC goede draadloze netwerkverbinding: moet mogelijk zijn om gegevens uit te wisselen tussen Mirage en de oogscreener. aparte lichtschakelaar in het lokaal, zodat licht in het lokaal aan en uit gedaan kan worden
8 mogelijkheid om het lokaal te verduisteren bij direct zonlicht
d)
Eventuele circulatieruimtes Bij voorkeur staat de wachtruimte rechtstreeks in verbinding met de spreekkamer van de arts en die van de verpleegkundige. Indien een rechtstreekse verbinding niet mogelijk is, mag de circulatie tussen wachtruimte, spreekkamer arts en spreekkamer verpleegkundige verlopen via een circulatieruimte die exclusief beschikbaar is tijdens de consultatie-uren
Het consultatiebureau beschikt minstens over de volgende afzonderlijke ruimten die gedeeld mogen worden met andere gebruikers van het gebouw, ook tijdens de consulturen: - inkomruimte of sas (a) - berging voor kinderwagens (b) - sanitaire voorzieningen (c) - eventuele technische ruimtes, berging en stooklokalen (d) a)
Er is een inkomruimte of sas zodat men niet rechtstreeks binnenkomt in de wachtruimte De inkomruimte of sas heeft een kamershoge scheiding in functie van tocht aangezien er in de wachtruimte kleine kinderen aan- en uitgekleed worden.
b)
Er moet een berging voor minstens 4 kinderwagens in de inkomruimte of in de nabijheid van de inkomruimte beschikbaar zijn.
c)
De sanitaire voorzieningen zijn gemakkelijk bereikbaar voor de bezoekers. Er is minstens 1 toilet en een handwasbak in de sanitaire ruimte of in de onmiddellijke nabijheid.
d)
Eventuele technische ruimtes, berging en stooklokalen.
Het is toegestaan de lokalen te gebruiken voor andere doeleinden, buiten de uren van de zitting en onder de volgende voorwaarden : de spreekkamer van de arts mag enkel gebruikt worden voor andere medische zittingen (bv. medisch schooltoezicht). Na elke activiteit wordt het lokaal afgesloten. de activiteiten die plaatsvinden in de lokalen mogen niet strijdig zijn met de belangen en doelstellingen van K&G. de lokalen moeten worden schoongemaakt en alles moet terug op zijn plaats worden gezet vóór de aanvang van een zitting. de activiteiten van K&G blijven voorrang hebben, ook indien later een uitbreiding van het aantal zittingen nodig blijkt. gedurende de andere activiteiten worden de kasten van het CB afgesloten; dit geldt in het bijzonder voor de kasten met dossiers, medisch materiaal en apotheek-materiaal het bijplaatsen van ander materiaal of meubilair mag de vlotte werking van de CB-zitting niet hinderen: de nodige oppervlakte voor een goed functioneren van een zitting moet hoe dan ook gegarandeerd blijven.
5. Technische uitrusting De uitrusting en inrichting van de ruimten is afgestemd op het consultatiebureau, veilig en kindvriendelijk en voldoet minstens aan volgende voorwaarden: . Ventileren is noodzakelijk hetzij op natuurlijke wijze, hetzij op mechanische wijze. De koolstofdioxideconcentratie (CO2 waarde) in de lucht binnen in het gebouw voor ruimtes waar personen verblijven mag niet hoger zijn dan 1000 ppm. De wachtruimte, spreekkamers en de circulatieruimten tussen deze ruimtes zijn tocht- en vochtvrije ruimten, die kunnen worden verwarmd tot 22°C. Uitrusting en inrichting is hygiënisch afwasbaar en onderhoudsvriendelijk, vast tapijt is niet toegestaan. Telefoonverbinding die het mogelijk maakt dat de verpleegkundige en de arts met elkaar kunnen telefoneren. Toegang tot een breedbandverbinding naar internet die toelaat met de toestellen van Kind en Gezin een VPN op te zetten naar het Kind en Gezinnetwerk.
9 In de praktijk komt dat neer op: o een breedbandaansluiting van de door ons gekozen provider toelaten, o het intern netwerk moet voldoen aan onze vereisten , o de elektriciteitsvoorziening van de netwerkelementen moet volstaan om permanente beschikbaarheid van het netwerk te garanderen, o de ruimtes moeten dicht genoeg bij elkaar liggen om dekking door het draadloos netwerk mogelijk te maken of moeten via een geschikte netwerkkabel met elkaar verbonden zijn, o bij voorkeur geen ruimtes die zodanig afgeschermd zijn dat 3G (GSM-dekking) niet beschikbaar is. Om dit te kunnen contoleren is het nodig dat verhuizen tijdig gemeld worden en we toegang hebben tot de ruimtes om de nodige maatregelen te kunnen nemen en controles te doen. Dit impliceert natuurlijk dat we het recht hebben ruimtes af te wijzen die niet voldoen. Tevens is de toegang tot de ruimtes vereist, als technische ingrepen nadat ze in gebruik genomen zijn nodig zijn. Een sluitende regeling hiervoor is een absolute vereiste om te kunnen werken met externe ondersteuning. in ruil hiervoor neemt Kind en Gezin alle kosten ten opzichte van de provider op zich.