Boek 1 - Wat ze niet weten over ons Hoofdstuk 1 Zoals gewoonlijk loop ik de trap af en ga ik aan tafel zitten. Ik ben laat wakker, dus ontbijt ik weer in mijn eentje. En weer krijg ik die vieze muesli voorgeschoteld. Ik heb zo’n hekel aan dit eten. Het lijkt wel of het elke dag viezer wordt! Met moeite krijg ik het weg. Ook nu weer. Ik slurp zoveel mogelijk naar binnen. “Eet nu eens met je mond dicht, jongen!” Ria, de verzorgster, loopt op me af. Met een papiertje veegt ze mijn mond af waar veel muesli op zit. “Sven, waar zijn je manieren?” Ik haal mijn schouders op. “Nergens”, zeg ik voor de grap, wat zij als een ramp ziet. Ze werpt me nog een boze blik toe. Ik sta op en schuif mijn stoel aan. Ik loop naar de bank waar wat kleuters televisie kijken. “Wat kijken jullie?”, vraag ik aan een van de kleuters. Ik krijg antwoord van Hans. Een kleuter die heel irritant is. “Bob de bouwer!”, roept hij zonder op te kijken. Ik trek een vies gezicht. “Hans, je weet toch wel dat dit programma voor baby's is gemaakt?” Hans schrikt en kijkt me bang aan. “Maar ik ben geen baby!” Dan begint hij superhard te huilen. Hij schreeuwt erover. “Hans, stop met huilen! Het is niet voor baby's, het was een grap!”, zeg ik gauw. Ik wil niet op mijn kop krijgen.
1
Hans glimlacht naar me en stopt met huilen. Dan kijkt hij weer verder. Ik kijk hem hoofdschuddend aan. Rare mensen wonen hier. “Sven van Velden! Hier komen nu!” Ik schrik op van Ria's harde stem. Wat heb ik nu weer misdaan? Ik sta op en loop vol tegenzin naar Ria. “Sven, jij hebt geen manieren, hè?” Ik haal mijn schouders op. “Wat doe je altijd als je hebt gegeten?” Ik kijk haar vragend aan. “Ik zou het niet weten, Ria!” Natuurlijk weet ik het wel, maar ik heb geen zin om het te zeggen. “Sven, je gaat nu onmiddellijk je schaaltje muesli opruimen!” Ik schud brutaal mijn hoofd. “Sven, doe wat ik zeg!” Ik blijf roerloos staan. Dan voel ik allemaal woede naar boven komen. “Jullie moeten mij eens met respect behandelen! Ik ben ook een mens, geen stuk vuil! Begrijp me nu!”, roep ik recht in haar gezicht. Ria kijkt me boos aan. “Naar boven Sven! Even afkoelen!” Ik word warm van woede, mijn hoofd kookt voor mijn gevoel. “Nooit ga ik voor jou naar boven!” Mijn lijf begint te trillen en ik laat me op de grond vallen. Ik ga op de grond liggen en de tranen prikken in mijn ogen. Wild sla ik om me heen. “Sven heeft weer z'n paniekaanval!”, hoor ik Nienke zeggen. Ze pest me altijd! “Rustig worden, Sven! Zo word je nooit geadopteerd!” Ik voel dat er een koude zak op mijn voorhoofd wordt gelegd. Daar word ik altijd rustiger van.
2
“Rustig in- en uitademen!”, hoor ik de vriendelijke stem van Irene zeggen. Irene is de enige aardige verzorgster. Ik doe wat ze zegt en langzaam word ik rustig. Ik open mijn ogen en ik zie Irene boven me hangen. Ze glimlacht naar me. “Gaat het een beetje Sven?” Ik knik instemmend. Ik kijk naar Ria die met haar armen over elkaar naar me kijkt. Ik steek mijn tong naar haar uit. Maar wel op een moment wanneer ze niet kijkt. Irene tilt me omhoog. “Wat gebeurde er nu?”, vraagt ze terwijl ze naast me gaat staan. Ik haal mijn schouders op. “Ik werd boos op Ria.” Irene lacht naar me. “Dat zal wel weer.” Irene bekijkt me goed. Waarom ze dit doet, weet ik niet. “Sven, vandaag komen er weer mensen kijken, die graag een kind in huis willen nemen. Laten we jou eens gaan omkleden. Dan toveren we je om in een prachtige man!” Ik knik blij. Irene heeft zoveel smaak! Ze weet het beter dan iedereen! “Kom, dan gaan we naar boven.” Irene pakt mijn hand vast en neemt me mee de trap op. Samen lopen we naar mijn kast. “Wat zou je aan willen doen, Sven?” Ik haal mijn schouders op. “Het mag niet al te netjes zijn, daar hou ik niet van.” Irene schiet in de lach. “Oké, het wordt niet al te netjes.” Ze kijkt wat in mijn kast. “Dit T-shirt, en dit leren jack.” Ze houdt de kleren voor mijn gezicht. Ik bekijk ze eens goed. “Ja, dat is wel mooi.” Ze knikt en legt de kleren op mijn bed. “Ik moet even Ria helpen met het brood snijden. Want
3
het is zaterdag, dus lekker brood! Jij trekt dit even aan, dan ben ik zo bij je terug.” Ik knik en Irene loopt weg. Hier ben ik dan in mijn eentje. Ik zucht en ga op mijn bed zitten. Ik bekijk nog eens de kleren die Irene klaar gelegd heeft. Ik heb geen idee of het mooi is, dus vertrouw ik op Irene. Ik trek mijn eigen kleren uit en de andere doe ik aan. Met moeite kom ik erin, het past net. Ik bekijk mezelf in de spiegel naast de kast. Het ziet er best goed uit! Ik haal een hand door mijn blonde haren. Dat is alleen een beetje jammer, die haren. Zo rommelig. Misschien ligt er in de badkamer nog een borstel, die kan ik wel gebruiken. Ik loop de badkamer in. En inderdaad ligt daar een borstel. Ik pak hem, hij is vast van Nienke. Als ik snel kam, merkt ze niets! Ik kam mijn haar in goede stijl. Met de gel doe ik mijn haren wat omhoog. Dit ziet er al stukken beter uit! Ik knipoog naar mezelf. Ik draai een rondje en vind mezelf dan echt geslaagd. Klaar voor een nieuwe ronde. Ik loop even later de trap weer af naar beneden. Irene is nog steeds brood aan het snijden. “Irene, kijk. Hoe staat het?” Irene kijkt naar me. “Wat zie je er stoer uit, Sven! Ook met die haren zo.” Ik glimlach verlegen. “Bedankt.” Ze lacht en aait me over mijn rug. “Ga nog maar even wat doen voor we brood gaan eten.” Ik knik en loop de woonkamer in. Ik plof neer op de bank. “Lisa, mag ik op de tablet?” Ik ga naast Lisa zitten die de
4
nieuwe tablet in haar handen heeft. Ze schudt haar hoofd en steekt haar tong naar me uit. “Ik vraag het alleen maar, doe eens rustig!” Lisa kijkt heel boos naar me, alsof ik een moord gepleegd heb. “Jij mag niet op de tablet, want jij bent stom!”, zegt ze recht in mijn gezicht. Vol woede kijk ik haar aan terwijl ze gewoon doorgaat met spelen. Geen paniek, Sven! Het is goed! Zo probeer ik mezelf rustig te houden. Tot mijn grote opluchting lukt het ook nog. Nu nog die tablet van Lisa winnen. “Lisa, kom eventjes! Er is iemand voor je aan de telefoon!” Irene roept naar Lisa. Lisa kijkt me boos aan. Ze houdt de tablet stevig tegen zich aan gedrukt. En zo loopt ze met de tablet naar Irene. “Lisa, laat die tablet even daar, oké?” Lisa knikt zachtjes en zet de tablet op het kleine tafeltje. Ik grinnik in mezelf. Nu heb ik toch de tablet gewonnen! Ik pak de tablet terwijl Lisa me nog een boze blikt toewerpt. De reden dat ik op deze tablet spelen wil, is omdat hier het nieuwste racespel op staat! Gelijk zoek ik het spel op. En hij doet het! Dit is de eerste keer dat ik dit spel speel! Geweldig! Ik race zo hard ik kan. “Yes, gewonnen!”, roep ik zo hard als ik kan. Ik spring op en begin te juichen. Ik ben de winnaar van het spel! Ik pak de tablet weer beet en probeer nog sneller te racen. “Iedereen eten!”, roept de schelle stem van Ria. Ik zucht
5
en sluit de tablet af. Dan loop ik naar de keuken waar ook de tafel staat waar ik ga zitten. Als iedereen aan tafel zit, gaat Ria aan het hoofd zitten. "Voor we gaan genieten van deze lunch, wil ik jullie wat zeggen. Vandaag komen er weer mensen kijken om een kind te adopteren. Dus misschien een van jullie. Ook komt er vandaag een nieuw jongetje. Hij heet Pim. Wees aardig voor hem alsjeblieft. Nu het gebed." "Een nieuw jongetje, dat zal wel weer zo’n grote pestkop zijn", denk ik. Iedereen vouwt zijn handen en sluit zijn ogen; ik doe het ook en ik luister naar het gebed van Ria. Het is een mooi gebed, over liefde en verdriet… "Amen…", dat is het slotwoord van het gebed. "Eet smakelijk allemaal!", zegt Irene er nog achteraan. Ik kijk over de tafel. Er is genoeg lekkers. Het is allemaal super lekker, maar mijn ogen vallen op een bakje. In dat bakje zitten kipjes op stok. Ik lik mijn lippen af. Kip, dat eet ik het allerliefste. Ik grijp naar de kippetjes. Ik pak er eentje uit en steek hem in mijn mond. Heerlijk! Zo pak ik er nog twee. Dan wordt het tijd voor echt brood. Een suikerbroodje met boter kan geen kwaad. Ik prop het broodje naar binnen en voel dat ik dan propvol zit. Na het eten help ik Irene met de afwas. Anders heb ik toch niets te doen.
6
"Is Pim even oud als ik?", vraag ik terwijl ik een bord afdroog. Irene knikt en lacht naar me. "Pim is ongeveer twee jaartjes ouder dan jij." Ik glimlach naar Irene. "Lijkt hij op mij?" Irene stopt met afwassen en kijkt me aan. "Pim lijkt wel wat op jou, toch is hij anders dan jij." Ik knik en ga weer verder met de afwas. Als ik klaar ben, plof ik neer op de bank; ik besluit maar te gaan wachten tot de mensen komen of tot Pim komt. Ik zet de televisie aan en zap wat rond. Er is niks leuks op de televisie, dus zet ik hem weer uit. Ik slaak een diepe zucht. Was hier maar iemand die met me wilde spelen en die bijvoorbeeld een potje met mij zou willen voetballen. Misschien word ik meegenomen met die mensen die komen. Dat zou echt vet zijn! Maar niemand wil mij en waarom zou iemand mij willen? Ik ben toch maar een stom mens met aanvallen. "Sven, kom eens, Pim is er…!"
7
Hoofdstuk 2 Ik sta op en loop achter Irene aan. "Waarom moet ik meekomen?", vraag ik aan Irene. Ze haalt haar schouders op. "Misschien kun je hem rondleiden." Ik slaak een zucht. Waarom ik? Maar ik werk niet tegen, want diep van binnen hoop ik op een aardige jongen. Een jongen die mij begrijpt en die mij helpt. Dat zou mooi zijn. Ja, dat is wat ik wil. Irene brengt me naar de grote hal. Daar staat een jongen, een jongen met bruin haar. Het ziet er cool uit, al hangt het wel bijna voor zijn ogen. Hij heeft net als ik blauwe ogen, alleen lijken die van hem bijna grijs. Hij ziet er niet zo heel erg verdrietig uit. Dat vind ik best gek, normaal ben je heel erg verdrietig als je hier aankomt. Naast Pim staat die ene mevrouw, de mevrouw die mij ook hier naar toe heeft gebracht. De jongen kijkt me de hele tijd aan. Maar dat doe ik ook bij hem. Ik kijk in zijn ogen, hij in die van mij. Ik word er onzeker van, toch doe ik niets. "Goed Pim, dit hier is Sven. En Sven, dit hier is Pim." Ik schrik op uit mijn gedachten door de stem van Irene. Ik knik. "Oké…" Pim glimlacht naar me. "Ik ga hoor, Pim", zegt de mevrouw naast hem. Precies die woorden zei ze ook tegen mij… maar dan met een andere naam.
8
"Ik ga hoor Sven…" Ik herinner me het nog zo goed! Toen had ik haar vastgehouden, ook al hield ik niet van haar. Toch liet ik haar niet los, ze moest me terug brengen. Terug brengen naar huis. Naar mijn eigen vertrouwde huis. Helaas kon dat niet, omdat mijn ouders daar niet zijn. En ze zullen nooit meer terug komen ook… "Sven, laat jij even de kamer van Pim zien? En help hem ook gelijk met het bed en zo." Ik knik, nog altijd starend naar Pim. "Volg me maar, Pim." Pim knikt en loopt met zijn koffers achter me aan de grote, brede trap op. Ik breng hem naar de grote slaapzaal, waar we met z'n allen slapen. "Nou, hier slapen we dus", zeg ik. Ik weet dat het dom is, alleen heb ik geen idee wat ik anders zou moeten zeggen. Pim knikt. "Kom maar, daar staat een leeg bed. Dan mag je daar wel slapen." Pim glimlacht verlegen en loopt achter me aan naar het bed. Ik laat hem expres naast mij slapen. Misschien wordt het een vriend. "Slaap ik hier dan altijd?", vraagt hij met een zachte stem. Zomaar opeens valt het me op, hoe mooi zijn stem is. Zo hoog en prachtig! "Eh, ja. Hier slaap je altijd." Pim knikt en legt zijn spullen op het bed. "Je kleren mogen in die kast." Ik wijs naar een kast naast het bed. Pim knikt en legt kleren in de kast.
9
"Jij lijkt me helemaal niet verdrietig! Vind je het dan niet erg?", vraag ik zomaar opeens. Pim kijkt me glimlachend aan. Ik ga naast hem op zijn bed zitten. "Ik ben niet net weg bij mijn ouders, hoor. Ik woon al een tijdje in een weeshuis. Alleen moest ik naar een ander weeshuis, het werd te vol daar." Ik kijk hem verbaasd aan. "Oh, oké. Maar waar zijn je ouders dan?" Ik zie dat Pim schrikt. Zijn gezicht betrekt. "Oh, niks", zegt hij gauw. "Pim, je kan alles tegen me zeggen. Echt waar." Pim slikt en kijkt me bang aan. "Nee sorry, een andere keer." Ik zucht. Maar ik accepteer het. Ik was ook niet zo spraakzaam de eerste dag hier. "Heb je nog meer mee?" Pim schudt zijn hoofd. "Zal ik je rondleiden?", vraag ik na een lange poos stilte. Hij kijkt gelijk weer helemaal blij. "Ja hoor, leuk!" Ik lach naar hem. Hoe hij dat kan, zo blij zijn. Hij is hier net! En hoe hij doet. Geweldig! Was ik maar zoals hij. Ik wou dat ik geen paniekaanvallen had, helemaal geen. Hoe ga ik dit hem vertellen? "Is er iets?" Ik schrik op en schud hevig mijn hoofd naar Pim. "Nee, er is niks, ik was aan het dromen." "Kijk, hier is de spreekkamer. Hier mag je nooit komen!", waarschuw ik hem. Pim kijkt me raar aan. "Waarom ben je hier dan nu?" Ik trek een raar gezicht. "Oeps, snel weg hier." Ik ren samen met Pim het ka-
10
mertje uit. Als we eruit zijn, schieten we in de lach.
11