BM 70 O Gebruiksaanwijzing Bloeddrukmeter ............................................... 2 – 13
BEURER GmbH Söflinger Str. 218 • 89077 Ulm (Duitsland) Tel.: +49 (0) 731 / 39 89-144 • Fax: +49 (0) 731 / 39 89-255 www.beurer.com • E-mail:
[email protected]
Nederlands nauwkeuriger overeenkomt met uw rustbloeddruk. Meer informatie hierover vindt u op pagina 9 – 10. Berg deze gebruikshandleiding op voor later gebruik en zorg dat andere gebruikers deze handleiding ook kunnen lezen.
Geachte klant, We zijn blij dat u hebt gekozen voor een product uit ons assortiment. Onze naam staat voor hoogwaardige en grondig gecontroleerde kwaliteitsproducten die te maken hebben met warmte, gewicht, bloeddruk, lichaamstemperatuur, polsslag, zachte therapie, massage en lucht. Neem deze gebruiksaanwijzing aandachtig door, bewaar deze voor later gebruik, laat deze ook door andere gebruikers lezen en neem alle aanwijzingen in acht.
2. Belangrijke aanwijzingen Verklaring van symbolen In de gebruiksaanwijzing, op de verpakking en op het typeplaatje van het apparaat en de accessoires worden de volgende symbolen gebruikt:
Met vriendelijke groet, Uw Beurer-team
Voorzichtig
1. Inleiding De bovenarmbloeddrukmeter dient voor het non-invasief meten en controleren van de arteriële bloeddrukwaarden van volwassenen. U kunt daarmee snel en eenvoudig uw bloeddruk meten, de gemeten waarden opslaan en het verloop en het gemiddelde van de gemeten waarden laten weergeven. Bij eventueel aanwezige hartritmestoornissen wordt u gewaarschuwd. De gemiddelde waarden worden conform WHO-richtlijnen geclassificeerd en grafisch beoordeeld. Bovendien is deze bloeddrukmeter voorzien van een hemodynamische stabiliteitsweergave, die hierna de rustindicator wordt genoemd. Deze geeft aan of er tijdens de bloeddrukmeting sprake is van voldoende rust in de bloedsomloop en of de bloeddrukmeting daarmee
Aanwijzing Verwijzing naar belangrijke informatie Neem de gebruiksaanwijzing in acht Toepassingsdeel type BF Gelijkstroom
2
• Als u meerdere metingen bij dezelfde persoon wilt uitvoeren, moet tussen de afzonderlijke metingen telkens 5 minuten rust worden gehouden. • Ten minste 30 minuten voor de meting mag u niet eten, drinken of roken, en geen lichamelijke inspanningen verrichten. • Herhaal de meting wanneer u twijfelt over de gemeten waarden. • De waarden die u hebt gemeten, dienen slechts als indicatie – ze vormen geen vervanging van een medisch onderzoek! Bespreek uw gemeten waarden met uw arts. Neem in geen geval zelf medische beslissingen op basis van deze waarden (bijv. met betrekking tot medicijnen en de doseringen daarvan)! • Gebruik de bloeddrukmeter niet bij baby’s, zwangeren en vrouwen met pre-eclampsie. • Aandoeningen aan het hart en de bloedvaten kunnen leiden tot foutieve metingen of de meetnauwkeurigheid beïnvloeden. Dit is ook het geval bij een zeer lage bloeddruk, diabetes, doorbloedings- en hartritmestoornissen en bij koude rillingen of trillingen. • De bloeddrukmeter mag niet in combinatie met een chirurgisch apparaat met hoge frequenties worden gebruikt. • Gebruik het apparaat alleen bij personen waarvan de omtrek van de bovenarm binnen het aangegeven bereik valt. • Let op dat de functie van het betreffende ledemaat tijdens het oppompen kan worden beïnvloed. • De bloedsomloop mag door de bloeddrukmeting niet onnodig lang worden afgebonden. Haal bij storingen van het apparaat de manchet van de arm.
Verwijder het apparaat conform EU-richtlijn 2002/96/EG betreffende de verwijdering van elektrische en elektronische apparatuur – WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment). Fabrikant 60°C
Toegestane temperatuur bij opslag
-10°C
Toegestane luchtvochtigheid bij opslag RH 10-90%
Niet blootstellen aan vocht SN
Serienummer
Met de CE-markering wordt aangetoond dat het apparaat voldoet aan de fundamentele 0483 eisen van de richtlijn 93/42/EEG voor medische hulpmiddelen. Gebruiksaanwijzingen • Meet uw bloeddruk altijd op hetzelfde tijdstip, zodat de gemeten waarden met elkaar vergeleken kunnen worden. • Rust voorafgaand aan iedere meting ca. 5 minuten uit
3
• Zorg ervoor dat de manchetslang niet wordt bekneld, samengedrukt of geknikt. • Voorkom een aanhoudende druk in de manchet en veelvuldige metingen. De belemmering van de bloeddoorstroming die daardoor ontstaat, kan leiden tot verwondingen. • Let op dat de manchet niet om een arm wordt geplaatst waarvan de slagaderen of aderen een medische behandeling ondergaan, zoals intravasculaire toegang, intravasculaire therapie of een arterioveneuze shunt. • Plaats de manchet niet bij personen die een borstamputatie hebben ondergaan. • Plaats de manchet niet over wonden, omdat dit kan leiden tot meer verwondingen. • U kunt de bloeddrukmeter gebruiken met batterijen of met een netadapter. Houd er rekening mee dat u alleen gegevens kunt overdragen en opslaan als uw bloeddrukmeter wordt voorzien van stroom. Zodra de batterijen leeg zijn of de netadapter wordt losgekoppeld van het elektriciteitsnet, verliest de bloeddrukmeter datum en tijd. • Om de batterijen te sparen, wordt de bloeddrukmeter automatisch uitgeschakeld als er 1 minuut lang geen toets wordt ingedrukt. • Dit apparaat is alleen bedoeld voor het in deze gebruiksaanwijzing beschreven gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door onjuist of verkeerd gebruik.
Aanwijzingen voor opslag en onderhoud • De bloeddrukmeter bestaat uit elektronische onderdelen en precisieonderdelen. De nauwkeurigheid van de meetwaarden en de levensduur van het apparaat hangen af van een zorgvuldige behandeling: – Bescherm het apparaat tegen schokken, vocht, vuil, sterke temperatuurschommelingen en direct zonlicht. – Laat het apparaat niet vallen. – Gebruik het apparaat niet in de buurt van sterke elektromagnetische velden en houd het uit de buurt van radiografische apparaten en mobiele telefoons. – Gebruik uitsluitend de meegeleverde of originele vervangende manchetten. Anders kunt u foutieve meetwaarden krijgen. • Druk niet op de toetsen, zolang de manchet niet is aangebracht. • Indien het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, raden wij aan de batterijen te verwijderen. Aanwijzingen met betrekking tot batterijen • Inslikken van batterijen kan levensgevaarlijk zijn. Bewaar daarom batterijen en producten op een voor kinderen onbereikbare plaats. Indien er een batterij is ingeslikt, moet u onmiddellijk medische hulp zoeken. • Batterijen mogen niet worden opgeladen of anderszins worden gereactiveerd, niet uit elkaar worden gehaald, in het vuur geworpen of worden kortgesloten. • Haal de batterijen uit het apparaat, wanneer deze leeg zijn of wanneer u het apparaat langere tijd niet zult gebruiken. Zo 4
3. Apparaatbeschrijving
voorkomt u schade die door lekkage kan ontstaan. Vervang de batterijen altijd gelijktijdig. • Gebruik niet verschillende soorten of merken of batterijen met verschillende capaciteit door elkaar. Gebruik bij voorkeur alkalinebatterijen.
2 1
3
4
Aanwijzingen voor reparatie en afvalverwijdering • Batterijen horen niet thuis in het huisvuil. Deponeer de lege batterijen in daarvoor voorziene inzamelplaatsen. • Maak het apparaat niet open. Bij niet naleven vervalt de garantie. • Het apparaat mag niet zelf worden gerepareerd of afgesteld. Een foutloze werking is in dat geval niet meer verzekerd. • Reparaties mogen alleen door de klantenservice van Beurer of een geautoriseerd verkooppunt worden uitgevoerd. Controleer voor iedere klacht de batterijen en vervang deze eventueel. • Verwijder het apparaat conform EU-richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur - WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment). Neem bij vragen contact op met de verantwoordelijke instanties voor afvalverwijdering in uw gemeente.
5
6
1. Manchetslang 8 2. Manchet 9 3. Manchetstekker 10 4. Display 11 5. Geheugentoets M 6. Aan/Uit-toets 7. Gebruikersselectietoets 8. Datum/tijd-toets 9. Insteltoets 10. Aansluiting netadapter 11. Gegevensinterface 12. Aansluiting voor de manchetstekker (linkerzijde)
5
7
12
Weergaven op de display: 1. Datum-/tijdweergave 1 2. WHO-classificatie 3. Gebruikersgeheugen 2 4. Rustindicator 3 5. Gemiddelde waarde (AVG) 4 6. Geheugen sequentienummer 5 7. Symbool Batterij bijna 6 leeg 8. Symbool hartritmestoornis 9. Hartslagsymbool 10. Pols 11. Diastolische druk 12. Systolische druk
4. Meting voorbereiden Plaats de batterij • Verwijder het deksel van het batterijvak aan de achterzijde van het apparaat. • Plaats vier batterijen van het type 1,5 V AA (alkaline type LR6) in het apparaat. Let goed op dat de batterijen zoals aangeduid met correcte polariteit geplaatst worden. Gebruik geen oplaadbare batterijen. • Sluit het deksel van het batterijvak weer zorgvuldig.
12
11 10 7
8
9
Wanneer de batterijwisselweergave continue wordt weergegeven, kan er niet meer worden gemeten en moeten de batterijen worden vervangen. Wanneer de batterijen uit het apparaat worden verwijderd, moet de tijd opnieuw worden ingesteld. Lege batterijen horen niet thuis in het restafval. Deponeer ze bij uw elektrohandelaar of de milieudienst in uw woonplaats. U bent hiertoe wettelijk verplicht. Aanwijzing: Deze tekens kunt u aantreffen op batterijen met schadelijke stoffen: Pb: batterij bevat lood, Cd: batterij bevat cadmium, Hg: batterij bevat kwik. Datum en tijd instellen De datum en de tijd moeten absoluut ingesteld worden. Alleen zo kunt u uw gemeten waarden correct met datum en tijdstip opslaan en later laden. Druk op de toetsen en om de maand in te stellen. Druk achtereenvolgens op de toetsen en om de datum, het 6
• Windows 7 SP1
uur en de minuten in te stellen. Druk vervolgens op om de invoer te bevestigen. De tijd wordt in 12-uursindeling weergegeven. Dat wil zeggen dat de tijd vanaf 13.00 uur wordt weergegeven als 01.00 PM.
2. Ondersteunde architecturen: • x86 (32-bits) • x64 (64-bits)
Gebruik met netadapter U kunt dit apparaat ook met een netadapter gebruiken. In dat geval mogen er geen batterijen in het batterijvakje zitten. De netadapter is verkrijgbaar in de vakhandel of via het serviceadres en heeft bestelnummer 071.29. De bloeddrukmeter mag alleen met de beschreven netadapter worden gebruikt. De netadapter mag alleen op de op het typeplaatje aangegeven netspanning worden aangesloten. Zodra u de netadapter uit de contactdoos trekt verliest de bloeddrukmeter datum en tijd. De opgeslagen meetresultaten blijven echter behouden.
3. Hardwarevereisten: • Aanbevolen: ten minste Pentium 1 GHz of sneller met ten minste 1 GB RAM. • Beschikbaar geheugen op de primaire partitie ten minste: – x86 – 600 MB – x64 – 1,5 GB • Grafische resolutie vanaf: 1024 x 768 pixels. • USB-poort 1.0 of hoger.
5. Bloeddruk meten 5.1 Manchet aanbrengen Breng de manchet op de ontblote linker bovenarm aan. De doorbloeding van de arm mag niet worden belemmerd, bijvoorbeeld door te nauwe kledingstukken.
Computerinterface Met de bloeddrukmeter van Beurer kunt u de gemeten waarden ook naar de computer verzenden. Hiervoor hebt u een datakabel en de computersoftware “Health Manager” van Beurer nodig. De datakabel is verkrijgbaar bij de klantenservice op het aangegeven adres (bestelnummer 162.928). De software kunt u gratis downloaden op www.beurer.de/service/download.
De manchet moet zo om de bovenarm worden aangebracht dat de onderste rand 2 – 3 cm boven de elleboog en boven de slagader ligt. De slang wijst naar het midden van de handpalm.
Systeemvereisten voor de computersoftware “Health Manager” van Beurer 1. Ondersteunde besturingssystemen: • Windows XP SP3 • Windows Vista SP1 of hoger • Windows 7 7
Breng nu het vrije uiteinde van de manchet nauw, maar niet strak, om de arm aan en sluit deze met de klittenband. De manchet moet zo strak worden aangebracht dat nog twee vingers onder de manchet passen. Steek nu de manchetslang in de aansluiting voor de manchetstekker.
• Zorg ervoor dat u tijdens de bloeddrukmeting comfortabel zit. Ondersteun uw rug en armen. Ga niet met gekruiste benen zitten. Plaats uw voeten plat op de grond. • Om het meetresultaat niet te beïnvloeden is het belangrijk dat u zich tijdens de meting rustig gedraagt en niet spreekt. 5.3 Geheugen selecteren U hebt twee geheugens met 60 geheugenlocaties om de meetresultaten van 2 verschillende personen of om metingen ’s morgens en ’s avonds afzonderlijk op te slaan. Selecteer de gewenste geheugenlocatie door op de toets voor de gebruikersselectie te drukken. Bevestig uw keuze met de Aan/Uit-toets .
Attentie: Het apparaat mag alleen met de originele manchet worden gebruikt. De manchet is geschikt voor een armomvang van 24 tot 36 cm. Een grotere manchet voor een armomvang van 34 tot 46 cm is verkrijgbaar in de vakhandel of via het serviceadres en heeft bestelnummer 162.928.
5.4 Bloeddrukmeting uitvoeren • Breng zoals eerder beschreven de manchet aan en neem de houding aan waarin u de meting wilt uitvoeren. • Druk op de toets voor de gebruikersselectie om een geheugen te selecteren en druk twee keer op de toets om de meting in het geselecteerde gebruikersgeheugen te starten. Na de controle van de display, waarbij alle cijfers oplichten, wordt de manchet automatisch opgepompt. Tijdens het oppompen stelt het apparaat al meetwaarden vast, die dienen voor het schatten van de benodigde oppompdruk. Mocht de druk onvoldoende zijn dan pompt het apparaat automatisch de druk met nog eens 40 mmHg omhoog (Real Fuzzy Logic). • Vervolgens wordt de druk in de manchet langzaam verlaagd en de pols gemeten. • De polsslag, de systolische bloeddruk, de diastolische bloeddruk en de rustindicator (zie hoofdstuk 5.6) worden weergegeven.
5.2 Juiste lichaamshouding aannemen
• Rust voorafgaand aan iedere meting ca. 5 minuten uit. Anders ontstaan er afwijkingen. • U kunt de meting zittend of liggend uitvoeren. Let er in ieder geval op dat de manchet zich ter hoogte van het hart bevindt. 8
• U kunt de meting te allen tijde afbreken door op de Aan/Uittoets te drukken. • Om het apparaat uit te schakelen en de druk te laten ontsnappen, drukt u nogmaals op de Aan/Uit-toets .
Wanneer u vergeet het apparaat uit te schakelen, wordt het na ongeveer 1 minuten automatisch uitgeschakeld. Wacht minstens 5 minuten voor een nieuwe meting!
Tabel voor het classificeren van bloeddrukwaarden (maateenheid mmHg) voor volwassenen: Bereik Hypotonie (verlaagde bloeddruk) Normaal Prehypertensief bloeddrukbereik (*) Hypertonie – hoge bloeddruk graad Hypertonie – hoge bloeddruk graad
Systolisch lager dan 105 tussen 105 en 120 tussen 120 en 140 tussen 140 en 160 hoger dan 160
Diastolisch lager dan 60 tussen 60 en 80 tussen 80 en 90 tussen 90 en 100 hoger dan 100
(*) Bloeddrukbereik dat in een hoge bloeddruk kan overgaan.
Maatregel controle bij de arts zelfcontrole controle bij de arts consultatie van uw arts consultatie van uw arts Adapted from JNC 2003
5.5 Resultaten beoordelen Hartritmestoornissen: Dit apparaat kan tijdens het meten eventuele storingen van het hartritme identificeren. Indien deze voorkomen, worden deze na de meting met het symbool weergegeven. Dit kan een indicator voor een aritmie zijn. Aritmie is een aandoening waarbij het hartritme abnormaal is vanwege storingen in het bio-elektrische systeem dat de hartslag stuurt. De symptomen (overslaand hart of voortijdige hartslagen, langzame of te snelle pols) kunnen o.a. van hartaandoeningen, ouderdom, lichamelijke aanleg, overmatig gebruik van
genotmiddelen, stress of slaapgebrek komen. Aritmie kan uitsluitend worden vastgesteld door medisch onderzoek. Herhaal de meting als het symbool na de meting op de display wordt weergegeven. Let op, u moet eerst 5 minuten rusten en tijdens de meting niet spreken of bewegen. Als het symbool vaak wordt weergegeven, raadpleegt u uw arts. Zelfdiagnose en behandeling op basis van de meetgegevens kan gevaarlijk zijn. Volg de aanwijzingen van uw arts op. WHO-classificatie: De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het National High Blood Pressure Education Program Coordinating Committee (de coördinatiecommissie voor nationale programma’s 9
voor voorlichting over hoge bloeddruk) hebben standaard bloeddrukwaarden ontwikkeld voor het herkennen van bloeddrukwaarden met een hoog en een laag risico. Deze standaardwaarden mogen echter uitsluitend worden opgevat als algemene richtlijn, omdat de bloeddruk per persoon en ook per leeftijdsgroep kan verschillen of afwijken. Raadpleeg daarom regelmatig uw arts. Hij of zij kan uw persoonlijke bloeddruk voor u meten en ook beter inschatten wanneer bloeddrukwaarden te hoog of te laag zijn. De WHO-classificatie op de display geeft aan in welk bereik de gemiddelde bloeddruk zich bevindt. Als de systolische en diastolische waarden zich in twee verschillende WHO-bereiken bevinden (bijvoorbeeld systolisch in het bereik Hypertonie graad en diastolisch in het bereik Normaal), geeft de WHOclassificatie op het apparaat altijd het hoogste bereik weer, in het voorbeeld is dat “Hypertonie graad ”.
: sprake van hemodynamische stabiliteit De meetresultaten van de systolische en diastolische druk zijn bij voldoende rust in de bloedsomloop vastgesteld en weerspiegelen met redelijke zekerheid de rustbloeddruk. Als er echter aanwijzingen zijn voor onvoldoende rust in de bloedsomloop (hemodynamische instabiliteit), wordt het symbool weergegeven. In dit geval moet de meting worden herhaald na een lichamelijke en geestelijke rusttijd. De meting van de bloeddruk moet worden uitgevoerd in lichamelijke en geestelijke rust omdat dit het referentiepunt is voor de diagnostiek van de bloeddrukhoogte en daarmee bepalend kan zijn voor de medische behandeling van een patiënt. : geen sprake van hemodynamische stabiliteit Het is waarschijnlijk dat de meting van de systolische en diastolische druk niet is uitgevoerd bij voldoende rust in de bloedsomloop. Daarom wijken de meetresultaten af van de rustbloeddrukwaarde. Herhaal de meting na ten minste 5 minuten rust en ontspanning. Ga naar een voldoende rustige en comfortabele plek, blijf daar rustig zitten, sluit uw ogen, probeer u te ontspannen en adem rustig en gelijkmatig. Wanneer de volgende meting nog steeds niet voldoende stabiliteit weergeeft, kunt u na nog een rustperiode meting opnieuw herhalen. Als de volgende meetresultaten instabiel blijven, duidt u de gemeten bloeddrukwaarden als zodanig aan, omdat tijdens uw metingen onvoldoende rust in de bloedsomloop kon worden bereikt. In dit geval kan het mogelijk zijn dat u van binnen niet voldoende rustig bent, en dit ook niet wordt door een korte rustperiode. Bovendien kunnen ook bestaande hartritmestoornissen leiden tot een instabiele bloeddrukmeting.
5.6 Meting van de rustindicator (door de HSD-diagnostiek) De meest voorkomende fout bij het meten van de bloeddruk is dat er op het moment van de meting geen sprake is van een rustbloeddruk (hemodynamische stabiliteit). Dat betekent dat zowel de systolische als de diastolische bloeddruk in dat geval niet juist zijn. Dit apparaat controleert automatisch tijdens de bloeddrukmeting of een bloedsomloop in rust ontbreekt of niet. Als er geen aanwijzingen zijn voor onvoldoende rust in de bloedsomloop wordt het symbool (hemodynamische stabiliteit) weergegeven en het meetresultaat kan worden gedocumenteerd als aanvullende gekwalificeerde rustbloeddrukwaarde.
10
Het ontbreken van een rustbloeddruk kan verschillende oorzaken hebben, zoals bijvoorbeeld lichamelijke belasting, geestelijke inspanning of afleiding, spreken of hartritmestoornissen tijdens de bloeddrukmeting.
• Druk opnieuw op de AAN/UIT-toets om het apparaat uit te schakelen. • Wanneer u vergeet het apparaat uit te schakelen, wordt het automatisch na 1 minuut uitgeschakeld.
In het grootste gedeelte van de gevallen biedt de HSDdiagnostiek goede informatie over de aanwezigheid van rust in de bloedsomloop bij een bloeddrukmeting. Bepaalde patiënten met hartritmestoornissen of langdurige geestelijke belasting kunnen langdurig hemodynamisch instabiel blijven, zelfs na meerdere rustperioden. De nauwkeurigheid van de bepaling van de rustbloeddruk is bij deze gebruikers beperkt. De HSDdiagnostiek heeft net als andere medische meetmethoden een beperkte nauwkeurigheid en kan in bepaalde gevallen onjuiste resultaten bieden. De bloeddrukmeetresultaten die zijn bepaald met rust in de bloedsomloop, zijn bijzonder betrouwbaar.
Waarden in het geheugen wissen: druk op de toets voor de gebruikersselectie om een gebruikersgeheugen te selecteren en houd de toets M ongeveer 5 seconden ingedrukt.
7. Apparaat reinigen en opbergen • Reinig het apparaat en de manchet voorzichtig met slechts een licht bevochtigde doek. • Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen. • Dompel het apparaat nooit onder in water omdat anders water kan binnendringen en het apparaat beschadigd raakt. • Indien u het apparaat opbergt, mogen er geen zware voorwerpen op het apparaat drukken. Verwijder de batterijen. De manchetslang mag niet worden geknikt.
6. Meetwaarden opslaan, oproepen en wissen Het apparaat slaat automatisch de bloeddrukwaarden van de laatste 60 metingen op. Als de 60 geheugenlocaties zijn gevuld en er een nieuwe waarde moet worden opgeslagen, wordt de oudste waarde gewist. Het geheugen kan op de volgende wijze worden opgeroepen: • Druk op de toets voor de gebruikersselectie om een gebruikersgeheugen te selecteren en druk herhaaldelijk op de toets M om tussen de geheugens te wisselen. • Eerst wordt de gemiddelde waarde van de laatste 3 metingen weergegeven. • Door nogmaals op de geheugentoets te drukken, worden de afzonderlijke meetresultaten weergegeven – de laatst gemeten waarde als eerste.
8. Storingen verhelpen Foutmeldingen kunnen optreden als • de gemeten bloeddrukwaarde abnormaal hoog of laag is ( wordt op de display weergegeven); • u tijdens de meting beweegt of praat ( wordt op de display weergegeven); • de manchetslang niet op de juiste wijze is ingestoken ( wordt op de display weergegeven); • het oppompen meer dan 15 seconden duurt ( wordt op de display weergegeven); • de oppompdruk hoger is dan 300 mmHg ( wordt op de display weergegeven); 11
• bij het opslaan van de gemeten waarde een fout optreedt ( wordt op de display weergegeven); • het meetbereik wordt overschreden ( wordt op de display weergegeven);
Toegelaten gebruiksvoorwaarden Toegelaten voorwaarden voor bewaring Voeding Levensduur batterij
Herhaal in zulke gevallen de meting. Let erop dat de manchetslang op de juiste wijze is ingestoken en dat u niet beweegt of praat. Plaats de batterijen opnieuw of vervang ze.
9. Technische gegevens Modelnr. Meetmethode Meetbereik
Nauwkeurigheid van de weergave
Meetafwijking
Geheugen Afmetingen Gewicht Manchetgrootte
BM 70 Oscillometrische non-invasieve bloeddrukmeting op de bovenarm. Manchetdruk 0 – 300 mmHg, systolisch 30 – 260 mmHg, diastolisch 30 – 260 mmHg, polsslag 40 –199 slagen /minuut systolisch ± 3 mmHg, diastolisch ± 3 mmHg, hartslag ± 5 % van de weergegeven waarde max. toelaatbare standaardafwijking conform klinische controle: systolisch 8 mmHg / diastolisch 8 mmHg 2 x 60 geheugenplaatsen l 156 mm x b 117 mm x h 80 mm Ongeveer 535 g (zonder batterijen) 24 tot 36 cm
Toebehoren Classificatie
+10 °C tot +40 °C, 40 – 85 % relatieve luchtvochtigheid (niet condenserend) -10 °C tot +60 °C, 10 – 90 % relatieve luchtvochtigheid, 800 – 1050 hPa omgevingsdruk AA-batterijen 4 x 1,5 V Voor ongeveer 300 metingen, al naar gelang de hoogte van de bloeddruk dan wel de oppompdruk Gebruiksaanwijzing, 4 x 1,5 V AA-batterijen, opbergtas Interne voorziening, IPX0, geen AP of APG, ononderbroken werking, toepassingsdeel type BF
Wijzigingen van de technische gegevens zonder kennisgeving zijn om actualiseringsredenen voorbehouden.
10. Adapter Modelnr. Ingang Uitgang Fabrikant
12
FW 7333SM/12 100 – 240 V, 50 – 60 Hz 12 V DC, 700 mA, alleen in combinatie met Beurer bloeddrukmeters Friwo Gerätebau GmbH
Beveiliging
invasieve bloeddrukmeters deel 3: Aanvullende eisen voor elektromechanische bloeddrukmeetsystemen) en IEC806012-30 (Medische elektrische toestellen deel 2 – 30: Bijzondere eisen voor de veiligheid, met inbegrip van essentiële gebruikseigenschappen, van automatische non-invasieve bloeddrukmeters). • De nauwkeurigheid van deze bloeddrukmeter is zorgvuldig gecontroleerd en het apparaat is ontwikkeld met het oog op een lange gebruiksduur. Wanneer het apparaat wordt gebruikt in de geneeskunde moeten meettechnische controles met daarvoor geschikte middelen worden uitgevoerd. Uitgebreide informatie voor het controleren van de nauwkeurigheid kan worden aangevraagd via het serviceadres.
Het apparaat is dubbel geïsoleerd en beschikt over een thermische zekering aan de primaire zijde die het apparaat in geval van storing loskoppelt van het elektriciteitsnet. Als het apparaat naar behoren werkt, brandt de groene led. Zorg ervoor dat u de batterijen uit het batterijvak hebt verwijderd, voordat u de adapter gebruikt. Dubbel geïsoleerd / veiligheidsklasse 2
Behuizing en beschermmantels
Het adapterhuis beveiligt tegen aanraking van onderdelen die onder spanning staan of kunnen staan (vingers, naalden, testhaak) De gebruiker mag niet tegelijkertijd de patiënt en de uitgangsstekker van de AC-adapter aanraken.
• Dit apparaat voldoet aan de Europese norm EN60601-1-2 en is onderworpen aan bijzondere veiligheidsmaatregelen op het gebied van elektromagnetische verdraagzaamheid. Houd er rekening mee dat draagbare en mobiele HFcommunicatieapparatuur dit apparaat kan beïnvloeden. U kunt uitgebreide informatie aanvragen bij de klantenservice op het aangegeven adres of deze aan het eind van de bijgevoegde gebruiksaanwijzing op pagina 96-99 nalezen. • Het apparaat is in overeenstemming met de EU-richtlijn voor medische hulpmiddelen 93/42/EG, de Duitse wet inzake medische producten en de normen EN1060-1 (Non-invasieve bloeddrukmeters deel 1: Algemene eisen), EN1060-3 (Non13
14
15
16 BM70-0713_NL Vergissingen en veranderingen voorbehouden