Bloedverlies na de overgang
Gynaecologie (TZA)
Bij postmenopauzaal bloedverlies is er sprake van bloedverlies na de overgang via de schede (vaginaal). Men spreekt van postmenopauze als uw laatste menstruatie tenminste 1 jaar geleden heeft plaatsgevonden en andere oorzaken voor het uitblijven van de menstruatie zijn uitgesloten. Deze folder geeft u informatie over de meest waarschijnlijke oorzaken en over de onderzoeken, die verricht kunnen worden. Afspraak maken U dient zelf een afspraak te maken bij Gynaecologie via het afsprakennummer (zie achterzijde). Vermeld s.v.p. bij het maken van een afspraak dat het gaat om de klacht postmenopauzaal bloedverlies. U kunt dan binnen 2 weken terecht. Oorzaken van het bloedverlies Het bloedverlies kan veroorzaakt worden door een afwijking van de schede (vagina), de baarmoeder (die bestaat uit een baarmoedermond en baarmoederlichaam) of, minder vaak, door een afwijking aan de eileiders of eierstokken. In de meeste gevallen (90%) is deze afwijking goedaardig. • Atrofie In de schede kan er sprake zijn van een dunne schedewand met gemakkelijk bloedende kleine bloedvaatjes (ook wel ‘atrofie’ genoemd). Meestal ontstaat dit door een relatief tekort aan vrouwelijke hormonen in de overgang. Deze dunne en meestal droge schedewand veroorzaakt vaak klachten bij de geslachtsgemeenschap en kan ook aanleiding geven tot een ontsteking van de schede met daarbij versterkte afscheiding. • Poliep van de baarmoedermond Soms is een poliep (slijmvliesknobbeltje) van de baarmoedermond de oorzaak van het bloedverlies. Een poliep is meestal goedaardig en wordt door onderzoek met een spreider vastgesteld. Uw arts zal dan meteen een uitstrijkje maken van de baarmoedermond, als dit al langer bij u niet gebeurd is. In het geval van een poliep zal uw arts deze mogelijk meteen verwijderen. Dit veroorzaakt meestal slechts licht ongemak en licht bloedverlies. De poliep en het uitstrijkje worden in het laboratorium onderzocht en na 7-10 dagen is hiervan de uitslag bekend. • Verdikking van het slijmvlies in de baarmoeder De baarmoeder bestaat voornamelijk uit een dikke spierwand met daartussen een dun laagje slijmvlies. Vóór de overgang wordt dit slijmvlies tijdens uw menstruatiecyclus telkens dikker. Bij de menstruatie wordt het weer afgestoten. Na de overgang moet dit slijmvlies dun zijn ( dunner dan 4mm). Als het slijmvlies in de baarmoeder te dik is, kan uw arts met een klein zuigslangetje een beetje slijmvlies wegzuigen om dit in het laboratorium na te laten kijken (zie alinea ‘pipelle’ bij ‘Onderzoeken’). Een verdikking kan ontstaan doordat er een bloeding is opgetreden (bijvoorbeeld als er in de baarmoeder dunne bloedvaatjes zijn opengegaan, zie “Atrofie” hierboven). Dit is verder onschuldig. • Door een poliep in het baarmoederlichaam
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
2
Soms is er echter sprake van een kwaadaardige verdikking van het slijmvlies, hetgeen meestal ook door het onderzoek met het zuigslangetje opgespoord kan worden. • Verdikking van de eileiders / eierstokken Een verdikking van de eileiders/eierstokken kan zelf een bloeding veroorzaken of het slijmvlies van de baarmoeder dusdanig stimuleren dat het opnieuw gaat bloeden, zoals vóór de overgang. Onderzoeken • Inwendig onderzoek A: Speculumonderzoek (spreider of eendebek): Een speculum is een instrument dat vaginaal ingebracht wordt ter beoordeling van de vagina en baarmoedermond. Zo kan o.a. een uitstrijkje van de baarmoedermond gemaakt worden. Bij een uitstrijkje worden oppervlakkige cellen van de baarmoedermond verkregen d.m.v. een soort kwastje. Hiermee kunnen kwaadaardige aandoeningen van de baarmoedermond en soms van het baarmoederlichaam worden opgespoord. Omdat veel vrouwen dit onderzoek als onprettig ervaren, krijgt u van tevoren aanvullende informatie, zodat u er zo weinig mogelijk hinder van ondervindt. B: Vaginaal toucher: Via de schede worden de baarmoeder, eierstokken en eileiders afgetast. • Echoscopie Met onschuldige niet hoorbare geluidsgolven kan een afbeelding gemaakt worden van de baarmoeder, eileiders en eierstokken. Dit onderzoek wordt meestal inwendig verricht, waarbij er een dun echostaafje vaginaal ingebracht wordt. Bij een uitwendige echo, via de buikwand, is het beter als u de blaas gevuld hebt, maar is de beoordeling minder goed mogelijk dan bij een inwendige echo (zie ook folder echoscopie). • Pipelle Via een dun zuigslangetje kan er wat slijmvlies via de baarmoedermond worden weggezogen voor nader onderzoek in het laboratorium. Dit kan licht bloedverlies veroorzaken. Sommige vrouwen ervaren dit onderzoek als pijnlijk en/of onprettig. • Bloedonderzoek Specifiek bloedonderzoek kan uw arts aanvullende informatie geven over de mogelijke oorzaak van het bloedverlies. Indien deze onderzoeken onvoldoende informatie geven over de oorzaak van het bloedverlies, zal uw arts u voorstellen om aanvullend onderzoek te doen: • SIS-echo Dit noemt men ook wel een waterecho. Hierbij wordt er met een dun slangetje wat vocht via de baarmoedermond in de baarmoeder gebracht, waarna er een echo-onderzoek gedaan wordt. Dit onderzoek is minimaal belastend en duurt ongeveer 10 minuten.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
3
• Hysteroscopie en curettage Een hysteroscopie is een inkijkoperatie in de baarmoeder, onder plaatselijke of algehele narcose of een ruggenprik. Dit gebeurt, afhankelijk van uw algehele gezondheidsconditie, meestal via de Dagverpleging. Deze inkijkoperatie duurt ongeveer 5 minuten. Mocht er sprake zijn van een verdikking van het baarmoederslijmvlies, dan zal uw arts tegelijk ook een curettage ("schoonmaken van de baarmoeder") uitvoeren. Hierbij wordt met een soort lepeltje een deel van het slijmvlies uit de baarmoeder verwijderd. Ook dit duurt ongeveer 5 minuten. Het weefsel wordt onderzocht in het laboratorium. Indien deze laatste ingrepen met u worden afgesproken, krijgt u hierover uitgebreidere informatie en ook een aparte folder. Uitslagen Meestal spreekt uw arts met u af dat zij/hij u na 1 á 2 weken belt over de uitslagen. Indien de uitslagen allemaal goed zijn, zal uw arts u van verdere controle ontslaan en terugverwijzen naar de huisarts, tenzij het bloedverlies zelf nog behandeld moet worden. Als er sprake is van een kwaadaardige afwijking regelt uw arts met u op korte termijn een afspraak om de verdere gang van zaken te bespreken. Vragen? Mochten er nog onduidelijkheden bestaan, dan kunt u altijd contact met ons of met uw huisarts opnemen. U kunt ook uitgebreidere informatie vinden in onze andere folders op de website van het ziekenhuis. Tevens biedt de website van onze beroepsvereniging www.nvog.nl u aanvullende informatie.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
4
© 01-2014
Internet www.orbismedischcentrum.nl
553
Gynaecologie Meldpunt Oost 11 Afsprakennummer: 088 - 459 7785 Op werkdagen: 9.00 - 12.00 en 14.00 -16.00 uur Informatienummer 088-4595580 Op werkdagen: 8.30 -12.00 en 13.30-16.30 uur