Bijlage VWO
2010 TSE 3, tijdvak 2
Grieks
Tekstboekje
© RGHS - 2010
1
Tekst 1 : Sophokles, Oidipous Tyrannos, 1-131 : Voor het paleis van Oidipous zit een aantal Thebanen samen met een priester op de traptreden van het altaar. Oidipous zijn paleis naar buiten en spreekt het gezelschap toe. OIDIPOUS Kinderen, jongste afstammelingen van de oude Kadmos1, in welke houding zitten jullie hier vóór mij, getooid met takken, waarmee jullie laten blijken dat jullie smekelingen zijn? Overal in de stad ruikt het naar wierook en klinken liederen ter ere van Apollo2 en jammerklachten. Omdat ik de reden daarvan niet van anderen wilde horen, die mij dat kwamen berichten, o kinderen, ben ik zelf hierheen gekomen, ik, die bij allen bekend sta onder de naam Oidipous. Vooruit, oude man, spreek, want jij bent de juiste persoon om uit naam van hen hier het woord te voeren. In welke gemoedstoestand zijn jullie hier: zijn jullie bang of verlangen jullie iets? Wees er zeker van, dat ik jullie wil helpen waar ik kan; want ik zou een hart van steen hebben, als ik geen medelijden voelde, nu jullie hier zo zitten. PRIESTER Wel, Oidipous, heerser over mijn land, u ziet ons zitten, jong en oud door elkaar, bij uw altaar. Sommigen van ons zijn zelfs nog niet staat ver te lopen, anderen3 gaan gebukt onder hun ouderdom. Ik ben de priester van Zeus en zij hier zijn het beste deel van de jongemannen; de rest van het volk zit op de markt met kransen in hun haar4, bij de twee tempels van Pallas5 en bij de voorspellende as aan de oever van de Ismenos6. Want de stad, zoals u ook zelf kunt zien, kampt al met te zware golfslag en is niet meer in staat zijn hoofd op te tillen uit de diepte van de bloedige golven. Dood gaat de vruchtbare oogst op het land, dood gaan de kuddes grazende koeien, de vrouwen krijgen miskramen. Bovendien stort de koortsbrengende god, de zeer gehate pest, zich op de stad en waart daar rond. Daardoor raakt het huis van Kadmos leeg en wordt de zwarte Hades gevuld met klachten en gejammer. Ik stel u niet op één lijn met de goden, en de kinderen die hier zitten doen dat ook niet, maar wel beschouwen wij u als onmisbaar bij de wisselvalligheden in het leven en in de omgang met de goden en daarom smeken wij u. U bent naar de stad van Kadmos gekomen en hebt een eind gemaakt aan de tol die wij moesten betalen aan de wrede zangeres7, en dat nog wel zonder iets van ons gehoord te hebben of door ons op de hoogte gebracht te zijn. Maar met de hulp van een god hebt u, naar men zegt en denkt, ons er weer bovenop gebracht. En ook nu, Oidipous, u die zeer machtig bent in de ogen van allen, ook nu smeken wij u allen hier, knielend aan uw voeten, om een oplossing 1 2 3 4 5 6
7
5
10
15
20
25
30
35
40
Kadmos was de stichter van Thebe Als god van de geneeskunst De priester bedoelt hiermee zichzelf Als smekelingen (zie vs. 3). Pallas Athene had twee tempels in Thebe. Aan de rivier de lsmenos lag een brandofferaltaar voor Apollo lsmenios. De as van het brandofferaltaar werd gebruikt om de toekomst te voorspellen. De Sfinx doodde voorbijgangers die haar raadsel niet konden oplossen. Dit raadsel was in versregels geformuleerd, vandaar ‘zangeres’.
2
Tekst 1 (vervolg) :
OIDIPOUS
PRIESTER OIDIPOUS PRIESTER OIDIPOUS
8
voor ons te vinden, of doordat u een uitspraak van een van de goden hebt gehoord of misschien hebt u van een mens iets vernomen. Want ik besef dat adviezen van mensen met ervaring de beste resultaten opleveren. Vooruit, beste van de stervelingen, haal deze stad uit zijn ellende, vooruit, denk om uw reputatie! Want dit land noemt u nu redder vanwege uw vroegere bereidheid om te helpen. Laten we ons de periode dat u koning was nooit herinneren als een tijd van herstel en daarna weer van verval, 50 maar haal deze stad uit zijn ellende, zodat hij veilig is. Net zoals u met een gunstige voorteken ons toen ook geluk hebt gebracht, moet u datzelfde nu weer doen. Want als u wilt blijven regeren over dit land, zoals u nu heerst, is het beter te heersen over een land met mensen dan over een land dat leeg is. Een ommuurde stad en een schip zijn immers niets waard als ze leeg zijn en zonder mensen. Arme kinderen, jullie zijn naar mij toegekomen met wensen die ik maar al te goed ken; want ik weet best dat jullie er allemaal slecht aan toe zijn; maar hoewel dat zo is, ben ik er nog slechter aan toe dan ieder van jullie. Want jullie lijden heeft slechts op én persoon betrekking, namelijk alleen op jezelf, en op niemand anders. Maar mijn hart jammert tegelijk om de stad, om mezelf en om jullie. Het is dus niet zo dat jullie me wakker maakten uit een diepe slaap, maar jullie mogen best weten dat ik al veel heb gehuild en dat mijn gedachten alle kanten op gegaan zijn. En de enige remedie die ik na lang nadenken vond, heb ik toegepast; ik heb namelijk Kreon, de zoon van Menoikeus, mijn zwager, naar de tempel van Apollo in Delphi gestuurd om te weten te komen, wat ik moet doen of zeggen om deze stad te redden. Nu ik erover nadenk welke dag het vandaag is en hoeveel rijd er sinds zijn vertrek is verstreken, vraag ik me bezorgd af, waar hij blijft; want hij is al langer weg dan normaal, meer dan de tijd die ervoor staat. Maar als hij komt, zou ik slecht zijn, als ik niet alles zou doen, wat de god hem vertelt. U zegt dit precies op het juiste moment, want deze mensen hier geven mij zonet door dat Kreon er aankomt. O heerser Apollo, ik hoop dat het reddende nieuws dat hij komt 80 brengen net zo stralend is als zijn blik. Zo te zien is hij blij. Want anders zou hij niet zo komen: met een lauriertak vol bessen op zijn hoofd8. We zullen het snel weten. Want hij is al binnen gehoorsafstand.
Iemand die met een gunstig antwoord van het orakel van Delphi thuiskwam, droeg een laurierkrans op zijn hoofd.
3
45
55
60
65
70
75
Tekst 1 (vervolg) :
4
Lees verder < < <
Tekst 1 (vervolg) :
5
Lees verder < < <
Tekst 2 : Sophokles, Oidipous Tyrannos, 216-462 : OIDIPOUS U smeekt; maar wat de inhoud van uw smeekbede betreft: als u naar mijn woorden wilt luisteren, ze wilt accepteren en op die manier de ziekte wilt bestrijden, dan kunt u hulp en verlichting krijgen in uw ellende. Wat ik zal zeggen, doe ik zonder op de hoogte te zijn van wat er verteld wordt, zonder op de hoogte te zijn van wat er gebeurd is. Want dan had ik niet lang hoeven speuren zonder een aanwijzing te krijgen. Maar nu - want ik ben pas later als burger én van jullie geworden zeg ik openlijk aan jullie, alle burgers van Thebe, het volgende; wie van jullie weet wie Laios, de zoon van Labdakos, heeft gedood, hem beveel ik alles aan mij te vertellen. En als de dader bang is voor de gevolgen, moet hij zijn angst overwinnen en zichzelf aangeven - hem zal verder niets onaangenaams overkomen, maar hij kan dan ongedeerd het land verlaten. Maar als iemand daarentegen van een ander of van iemand uit het buitenland weet dat hij de moordenaar is, mag hij dat niet verzwijgen; ik zal hem persoonlijk zijn beloning geven en hem bovendien dankbaar zijn. Maar als jullie blijven zwijgen en als iemand uit angst dit bevel negeert, omdat het om een vriend gaat of om hemzelf luister goed naar wat ik dan zal doen. Ik verbied iedereen die man, wie het ook is, in dit land, waar ik de macht heb en de scepter zwaai, te ontvangen of toe te spreken. Hij mag niet deelnemen aan gebeden tot de goden, noch aan de offers, hij mag zich niet reinigen voor de ceremoniën. Iedereen moet hem de toegang rot zijn huis ontzeggen, omdat hij die smet voor ons is, zoals het Pythische orakel van de god mij zojuist verteld heeft. Zo stel ik mij dus op als bondgenoot voor de god en voor de vermoorde man. Ik vervloek degene die het gedaan heeft, of hij het nu zonder medeweten van anderen alleen gedaan heeft of met meerderen, en wens dat hij, slecht als hij is, op een slechte manier de rest van zijn leven in ongeluk slijt. En als die persoon als gast in mijn huis mocht zijn, terwijl ik weet wat hij gedaan heeft, geldt die vervloeking ook voor mij: laat mij dan hetzelfde overkomen wat ik nu net als vervloeking over hen heb uitgesproken. Jullie draag ik op dat alles uit te voeren, terwille van mijzelf; van de god en van dit land dat zo oogstloos en van god verlaten naar de bliksem gaat. Want ook zonder dat de god had ingegrepen in deze zaak, was het nietjuist voor jullie dit zo ongestraft te laten, aangezien de dode een edel mens was en nog wel jullie koning, maar jullie hadden het evengoed moeten uitzoeken. Maar nu, omdat ik de macht heb, die hij hiervóór had, en omdat ik getrouwd ben met dezelfde vrouw als hij en kinderen van haar heb, die broers en zussen waren geweest van die van hem, als hij niet het ongeluk had gehad geen kinderen te krijgen - maar nu heeft het lot hem bij de keel gegrepen. Daarom zal ik deze strijd aangaan, alsof het om mijn eigen vader ging, en ik zal niets ongedaan laten bij het zoeken naar de moordenaar, ter ere van de zoon van Labdakos, de kleinzoon van Polydoros, de achterkleinzoon van Kadmos en de achterachterkleinzoon van Agenor. En als er mensen zijn, die zich niet hieraan houden, bid ik dat de goden voor hen geen gewas uit de grond laten opkomen, dat hun vrouwen geen kinderen krijgen, maar dat zij aan de nu heersende ziekte zullen sterven of één die nog erger is dan deze.
6
220
225
230
235
240
245
250
255
260
265
270
Lees verder < < <
Tekst 2 (vervolg) :
KOOR
OIDIPOUS KOOR OIDIPOUS KOOR
OIDIPOUS
KOOR OIDIPOUS KOOR OIDIPOUS KOOR OIDIPOUS KOOR
1
Maar voor jullie, de andere bewoners van de stad van Kadmos, die het hiermee eens zijn, hoop ik dat Dike1 en alle andere goden jullie altijd gunstig gezind zijn als bondgenoten. Aangezien u mij in de ban van de vloek hebt gebracht, heer, zal ik onder ede spreken. Ik heb hem namelijk niet gedood en evenmin kan ik u de moordenaar aanwijzen. Wat de vraag betreft, het was aan Phoibos, die ons het orakel gegeven heeft, om te zeggen, wie het gedaan heeft. U hebt gelijk, maar geen enkele man kan de goden dwingen iets te doen, als zij dat niet willen. Wat ik het op een na beste vind, zou ik u graag vertellen. Zelf het op twee na beste moet u niet nalaten te zeggen. Ik weet dat heet Teiresias dezelfde dingen even scherp ziet als heer Phoibos. Wie hiernaar onderzoek doet, heer, kan het wellicht van hem tot in details te weten komen. Maar ook dat heb ik niet nagelaten. Ik heb namelijk op advies van Kreon tweemaal bodes gestuurd. Het verbaast me al een tijdje dat hij nog er niet is. Wat er verder nog is, zijn onbetekenende en oude geruchten. Wat houden die in? Ik wil namelijk elk spoor volgen. Er werd verteld dat hij door een paar reizigers gedood is. Dat heb ik ook gehoord. Maar niemand heeft de dader gezien. Maar als hij ook maar enigszins bang te maken is, zal hij hier niet blijven, nu hij die vervloekingen van u hoort. Wie niet bang was om het te doen, wordt ook niet bang van mijn woorden. Maar daar komt de man die hem zal ontdekken; want eindelijk brengen ze daar de goddelijke ziener, die als enige van de mensen van nature de waarheid in zich draagt.
275
280
285
290
295
Dike is de godin van het recht en de vergelding
7
Lees verder < < <
Tekst 2 (vervolg) :
8
Lees verder < < <
Tekst 2 (vervolg) :
OIDIPOUS Heeft Kreon dit bedacht of wie anders? TEIRESIAS Kreon doet u niets aan, maar u uzelf wel. OIDIPOUS O rijkdom, alleenheerschappij en superieure competentie, in een leven dat zeer bewonderd wordt, hoe groot is jullie jaloezie als Kreon, mijn vertrouweling, mijn vriend vanaf het begin, vanwege deze macht, die de stad mij cadeau heeft gegeven en waar ik niet om gevraagd heb, mij maar al te graag daarvan 385 wil beroven, nadat hij stiekem een complot tegen mij op touw heeft gezet. En hierbij gebruikt hij deze listige plannen smedende charlatan, deze sluwe bedelpriester die alleen ziet, als hij er beter van wordt, maar blind is als het op zijn vak aankomt. Want, vooruit, vertel me, bij welke gelegenheid was jij een ziener die de waarheid sprak? Waarom gaf je geen oplossing voor deze burgers, toen het raadsel-opgevende monster hier was? Toch was het geen raadsel voor de eerste de beste voorbijganger om op te lossen, maar er was zienerskunst voor nodig. Die bleek jij niet te hebben op het gebied van de vogeltekenen en evenmin fluisterde één van de goden je iets in. Maar ik, Oidipous, die niets weet, kwam langs en heb een eind gemaakt aan haar praktijken, succesvol door mijn intelligentie, zonder kennis van vogeltekenen. En jij probeert mij nu af te zetten en denkt dicht bij de troon van Kreon te zullen staan. Ik denk dat het jou en degene die dit bedacht heeft zal berouwen dat jullie proberen de vloek te verbannen.
9
380
390
395
400
Lees verder < < <
Tekst 2 (vervolg) : Als je mij niet zo’n oude man zou lijken, dan zou je aan den lijve ondervinden, hoe arrogant je bent. KOOR Wij vinden, als wij het mogen zeggen, Oidipous, dat zowel zijn woorden als de uwe in woede gezegd zijn. Niet dit soort dingen is nodig, maar hoe wij de orakels van de god het best zullen ontrafelen, dát moeten wij bekijken. TEIRESIAS Zelfs als u heerser bent, het recht op wederwoord hoort in elk geval gelijk te zijn. Want ik heb ook recht op repliek. Ik ben immers niet in uw dienst, maar in die van Loxias. Daarom staat nergens dat Kreon mijn beschermer is. Maar ik spreek, omdat u mij zelfs uitgescholden hebt voor blinde. U kunt wel kijken, maar u ziet niet in welke ellende u verkeert, niet waar u woont en niet met wie u samenwoont. Weet u wel wie uw ouders zijn? U hebt niet in de gaten dat u een vijand bent voor uw eigen familie, zowel op als onder de aarde. Eens zal de vloek, die nadert met dreigende voet, van twee kanten toeslaan, van de kant van uw moeder en van uw vader, en u uit dit land verbannen. Nu ziet u nog duidelijk, maar straks zult u duisternis zien. Op welke plaats zal uw geschreeuw niet te horen zijn, welke plek op de Kithairon zal er weldra niet van weerklinken wanneer u achter de waarheid van uw huwelijk zult komen, in welke foute haven u in dit huis bent binnengevaren na een voorspoedige reis? Een groot aantal andere rampen heeft u niet in de gaten, die u op één lijn zullen stellen met uw kinderen. Haal daarom Kreon en mij maar door het slijk vanwege dat wat ik heb gezegd. Want er bestaat geen sterveling, die erger vermorzeld zal worden dan u.
10
405
410
415
420
425
Lees verder < < <
Tekst 2 (vervolg) :
11
Lees verder < < <
Tekst 3 : Sophokles, ... : O Doodsgod, Doodsgod, kom nu, sla uw oog op mij. Toch voer ik u, met u, ook sinds nog het gesprek. Maar u, o luister van de dag, die heden straalt, en u, o menner Helios, u spreek ik toe, voor ‘t allerlaatst dan, en vervolgens nimmermeer. o licht, o heilige bodem van mij eigen land, van Salamis, o steunpunt van der vaadren haard, roemrucht Athene, stam aan mijn geslacht verwant; gij bronnen en rivieren hier, ‘t Trojaanse veld, u spreek ik toe, vaart wel, gij die mij hebt gevoerd, Dit is het laatste woord, dat ... tot u spreekt; de verdre richt in de Hades tot de dood.
Tekst 4 : Sophokles, ... : Van velen heb ik, in de loop der tijd, gehoord over het bloedige uitsteken van uw ogen; daarom herken ik u en nu ik u na mijn tocht hierheen zie, weer ik het zeker. Want uw kleren en uw vreselijke gezicht maken ons duidelijk wie u bent. Ik heb medelijden met u, ongelukkige ..., en ik wil u vragen, met welk verzoek om bescherming aan de stad en aan mij u hier bent gekomen, uzelf en uw ongelukkige metgezellin? Leg het mij uit! U zal wel een verschrikkelijk voorstel moeten doen, wil ik het niet inwilligen. Ik weet zelf hoe het is niet in je eigen vaderland op te groeien, zoals u, en in je eentje in de vreemde vele gevaren die je leven bedreigen het hoofd te moeten bieden. Daarom zal ik het nooit uit de weg gaan iemand die een vreemdeling is, zoals u nu, een helpende hand toe te steken. Want ik weet dat ik een mens ben en dat ik morgen in dezelfde situatie kan verkeren als u nu.
Tekst 5 : Sophokles, ... : Ik ben zo fokking kwaad dat ik niet zwijgen kan, zelfs niet tegen jou wie ik ’t liever zou besparen. Het gaat over de begrafenis van onze beide broers. Kreon overlaadt Eteokles met alle eerbewijzen, pracht en praal, bloemen en muziek. Precies zoals ons geloof voorschrijft. Met eer en respect daalt hij tot de doden af, diep onder de aarde, in het land waar de schimmen zijn. Maar Polyneikos, mijn god, die zo gruwelijk aan zijn einde kwam, moet blijven liggen zoals hij gesneuveld is. Geen tranen, geen aarde over zijn lijk, o god waarom.. .. hij ligt daar op het slagveld als voedsel voor de gieren. Niemand mag hem begraven of beklagen, zelfs wij, zijn eigen zusjes niet. En wie het toch probeert, wordt onmiddellijk geëxecuteerd, aldus heeft Kreon besloten.
12
Einde