Bijlage 2. Basislijst Schooltaalwoorden vmbo alfabetisch aan de kook brengen aan de weet komen aanbieden aanbieding aanbod aanbrengen aandachtig aangezien aanhoudend aankoop aankruisen aanleg aanleggen (maken) aanleiding aannemen (veronderstellen) aanpassen aanpassen (zich) aanschaf aanschaffen aansluiten aansluiting aansporen aantekening aantonen aantreffen aanvankelijk aanvullen aanwezig aanwijzing aanzienlijk aardbeving aardbol aardgas aardolie aardoppervlak abonnement achterblijven achtereenvolgens achtergrond actie actief activiteit ademhaling administratie advertentie advies adviseren afb. (afbeelding) afbakenen afbreken afdekken afdeling afgeven afgezien van afhangen van afhankelijk zijn van afkoelen afkomstig afkorten afkorting afleggen (afstand) afleiden afleveren aflezen afmeting afronden afscheiden afsluiten afsluiting afspreken
24
afstellen afstoten aftreksom afval afvoer afvoeren afvragen (zich) afwezig afwijking afwisselen afwisselend afzonderlijk akkerbouw alcohol algemeen alleen maar allesbehalve als het ware als volgt alsof alvorens ambacht amfibie amper anti aquarium arbeid arbeidsmarkt arbeidsmigrant armoede artikel as asielzoeker astronaut atlas atmosfeer (dampkring) auteur automatiseren bacterie balans bankbiljet bankrekening basis batterij bedekken bederven bedrag bedragen bedreigen bedreiging bedrijf beginpunt begrip begroting behaard behandeling beheersing behoefte behoefte hebben aan behoorlijk behoren (bij/tot) behoren (zou moeten) behoud van beïnvloeden bekende (de) belang belasting beleid belemmeren belemmering
beletten belonen beloning benodigde benodigdheden benoemen benoeming (functie) beoordelen bepalen beperken beperkt beredeneren bereid zijn bereik bereikbaar bereiken berekenen berekening beroep beschaafd beschermen bescherming beschikbaar beschikken over beschouwen beschrijven beschrijving beslissen beslist besmettelijk besparen bespreken bestaan uit besteden besteden aan bestellen bestemd zijn voor bestemming besturen betaald werk betaling beton betreffen betrekkelijk betrekking hebben op bevatten bevestigen bevinden (zich) bevolking bevrijden bevruchten beweegbaar beweeglijk beweging bewering bewijs bewijzen bewolkt bewust bewustzijn bezetten bezighouden met (zich) bezit bezitten bezitting bezorgen bieden (bod uitbrengen) bij voorbaat bijbehorend
Handleiding Basislijst Schooltaalwoorden vmbo
bijhouden bijstellen binnenlands bladzij blijk geven van blijkbaar blijken (uit) bliksem bloedsomloop bloedvat blok blussen bodem bol bon bondig boomstam borst bot botsen botsing bovenaanzicht bovenal bovenstaand bovenzijde brandbaar branding brandstof breedte breuk (getal) breuk (kapot) broeden bron (water) bron (oorsprong) bruikbaar budget buigen buis burger cel centraal centrum cheque cilinder circa (ca.) cirkel cm (centimeter) cm2 (vierkante centimeter) cm3 (kubieke centimeter) combinatie combineren communicatie communiceren compensatie compleet conclusie conclusie trekken concurrent conflict constant constateren contact contant controle controleren cultuur dal
dalen daling damp dampkring dankzij darmen datgene dat wil zeggen (d.w.z.) decimaal deelbaar zijn (door) deelnemen aan deeltje definitie definitief deksel delen door delen (zich) deler deling demonteren denken om dergelijk desnoods detail deugen diagonaal dieet dienen dienen als dienen voor diepte dierenrijk dierlijk diersoort dijk dikte direct divers (dm) decimeter documentatie dodelijk doel doelstelling dompelen door middel van (d.m.v.) doorbuigen doordat doorgaan doorgeven doorheen doorlaten doorlezen doorlopen doormidden doornemen doorslag geven doorsnede doorsnee doorsnijden doorwerken doorzichtig dosis draagkracht draaibaar driehoek drijven drogen dubbel duidelijk maken duwen
dwars eb echo echter economie een rol spelen een stuk of eenheid eenmaal eetbaar effect eigenaar eigendom eigenschap eindig eindigen bij eindigen met eindpunt eindstand eis elektriciteit element emigrant emigreren energie enerzijds enorm enzovoort (enz.) erachter komen eraf erbij erfelijk ertussendoor ervaren ervaring etmaal even (getal) evenaar evenals evenaren eveneens evenmin eventueel evenveel evenwicht evenwijdig exact exclusief exemplaar experiment explosie export exporteren fabrikant factor failliet feit fel fig. (figuur) fijnmazig fokken formule formulier fornuis foutief functie fungeren gaan om garanderen gaskraan gebergte gebeurtenis gebied gebit
geboortecijfer gebrek gebruik gebruik maken van gebruikelijk gedachte gedeelte gedrag gedurende gegeven gegevens gehalte geheel geheugen gekoeld geldbedrag gelden voor gelijk aan gelijkenis gelijkmatig gemeen (gemeenschappelijk) gemeente gemengd gemiddeld gemiddelde geodriehoek gepaard gaan met geraamte geregeld gescheiden geschikt gesloten getijde getroffen zijn door geur geval gevoelig gewicht gewoonlijk gewoonte gewricht gezamenlijk gieten gif giftig globaal gloeien gloeilamp godsdienst goederen golf graan graden grafiek gram gratis grens grind grof grofmazig grondstof grondwet grootte grotendeels gum gunnen gunstig haak haakje halen uit handel handelaar handelen handhaven hanteren
hechten hedendaags heelal heen en weer heersen (leider zijn) hefboom helaas helder hemellichaam herhaaldelijk herhalingsopgave herhalingsstof herkennen (aan) hersenen het geval zijn het mis hebben heup heuvel hinder hitte hoe …, des te … hoe …, hoe … hoek hoes hoeveelheid hoewel hogedrukgebied holte hoofdstad hoofdzaak hoofdzakelijk hoogstens hoogte hoogteverschil horde horen bij horen tot horizon horizontaal houden aan (zich) huidig huishouden hulpmiddel huren huurder hygiëne
industrie informatie ingewanden ingewikkeld ingrediënt ingrijpen inhoud inhouden (betekenen) inhoudsopgave initiatief inkepen inkomen inkomsten inkoop inleiding inmiddels innemen innerlijk inschakelen insect inspannen (zich) inspanning installeren instantie instinct instorten intens interessant internationaal intussen invloed invloed hebben op invoeren invoeren (het land in brengen) invullen inwendig inwoner inzien isolatie isoleren jaargetijde jaartal jong (het)
ideaal ijzel illustratie immigrant immigratie importeren in aanraking met in de gaten in de loop der in de loop van in elkaar zitten in het algemeen in ieder geval in staat zijn tot in tegenstelling tot in totaal in verband met (i.v.m.) in verbinding staan (met) in vergelijking met in volgorde van in werkelijkheid in (de) plaats van (i.p.v.) inademen indelen indelen in indeling individu indruk
kaarsvet kaarsvlam kaart (land) kamertemperatuur kanaal kas kassa kassabon kenmerk kennismaken met kern keus / keuze kg. (kilogram) kiem kiesrecht kieuw kiezen uit kilometer klant klauw klei klem klep kleurloos kleurstof kleven kleverig klimaat kloof kloppingen (hart) km (kilometer)
knal knarsen kneden knobbel knop koelte koers koker kolom kolonie komeet komen aan komend (komend jaar) komma kompas koper kopie koppelen korrel korting kosmonaut kosmos kracht kreunen krimpen kringloop krom kruid kruisje kudde kunstmaan kust kwalijk kwalitatief kwaliteit kwantiteit kwart kwartaal kwestie laatst laboratorium laden lagedrukgebied landbouw landschap langwerpig ledematen leer leerachtig leerboek leerstof legenda leger leiden (besturen) leiden tot leiding lek lekken lening letterlijk levenloos levensduur levenswijze leveren lichaamsbouw lichaamsdeel lichaamstemperatuur loep lonen long loodrecht loods loon lossen (schip) luchtballon luchtverontreiniging
Handleiding Basislijst Schooltaalwoorden vmbo
25
lus m (meter) m2 (vierkante meter) maag maal maansverduistering maat maatbeker maatregel machine macht magazijn magneet mankeren mankeren aan mannelijk mannetje markt massa materiaal matig maximaal mechanisch medewerker meerdere meerkeuzevraag meest meetellen mengen mengsel merendeel merk merken met andere woorden (m.a.w.) met behulp van (m.b.v.) met de klok mee meten meteoor methode microscoop microscopisch middelpunt middendoor migrant milieu minimaal minnetjes minst minstens minteken minuscuul misverstand mm (millimeter) model moeilijkheid mogelijkheid monteren motief multiculturele samenleving naald naar aanleiding van (n.a.v.) naar verhouding naarmate naburig nadat nadeel nadelig naderen nagaan nagenoeg nameten
26
natekenen nationaliteit natuur nauwelijks nauwkeurig neerslag negatief negeren nest nevel nihil niveau nodig zijn nogal nogmaals noodzakelijk noordpool nota bene noteren nummeren nut nuttig oase obstakel oceaan officieel omgeven door omgeving omheen omhulsel omkeren ommezijde omrekenen omschrijven omschrijving omstandigheden omtrek omvang omwisselen omzetten in onafhankelijk onbeweeglijk onder andere (o.a.) onderbreken onderdeel onderdompelen onderdrukken onderling ondermeer onderscheid onderscheiden (zich) onderscheiden (iets van iets) onderstaand ondersteboven ondersteunen onderverdelen in ondervinden onderzoek onderzoeken ondoorzichtig oneindig oneven ongeschikt onjuist onkosten onmiddellijk onmogelijk onnauwkeurig onnodig onregelmatig ontbreken ontdekken ontelbaar onthouden ontmoeting
ontploffing ontslagen ontstaan ontsteken ontvangen ontvangst ontwerpen ontwikkelen ontwikkelen (zich) ontwikkeling ontwikkelingsland onvoldoende onvolledig onvoorstelbaar onzeker oogst oordeel oorspronkelijk oorzaak op de vlucht gaan / zijn op temperatuur op zoek gaan opbouwen opbrengst opdrachtenboek openbaar opgave opgebouwd zijn uit opgeven opgraven opklaren (weer) opleiding opleveren oplossen oplossing oplossing (vloeistof) opmerken opmerking opmeten oppervlak oppervlakte opslaan opslagpercentage opstand opstijgen optelling optelstreep optreden opvangen (iemand) opvatting opzuigen orde ordenen ordening orgaan organisatie orkaan over het algemeen overblijfsel overblijven overbodig overbrengen overdragen overeenkomen met overeenkomst overheersen overheid overhouden overig overleggen overlijden overnemen overschot overschrijven overslaan overstroming
Handleiding Basislijst Schooltaalwoorden vmbo
overtollig overtreden (regel) overtrekken overvloed overzicht overzichtelijk pagina paragraaf parallel passen bij passer passief percentage perfectie periode permanent persen persoonlijk piek plaatsen (begrijpen) plaatsvinden planeet plantaardig plas plattegrond platteland plusteken polder politiek pols polsen pomp pompen poos positie positief praktijk praktisch prikkel prikkelend privé pro procent proces producent produceren product product (rekenen) productie proef proef proefwerk profiteren profiteren prompt prooi provincie publiek puin punt (plaats) raad (college) raadplegen ramp rangschikken reactie reageren realiseren (zich) realistisch rechtbank rechten en plichten rechter (rechtspraak) rechthoek rechthoekig rechtstreeks rechtvaardig
reclame recreatie redelijk redenering reeds reeks regel regelen regeling regelmaat regelmatig regering rekening rekenmachine relatie rente reptiel reserve resteren resultaat retour revolutie richting rijk (het) risico roeren romp ronduit rotten route rubriek ruiken ruilen ruim ruimte ruimtelijk ruimtestation ruimtevaart ruw salaris samengesteld samenhangen met samenleving samenstellen samentrekken (zich) samenvatten samenvatting sap satelliet schaal schaal (van een kaart) schaars schade schadelijk schadeloos stellen schakelaar schakelen schatten schedel scheiden schematisch schepping schetsen scheuren schikken schimmel schipbreuk schok schotel schrappen schrijven als schroef schuingedrukt schuld schuld (afbetalen) score
serie service sfeer signaal situatie skelet slaaf slachtoffer sluis smelten snelheid snijden (elkaar) snoer sober sociaal-maatschappelijk spaargeld spanning sparen speeksel spiegelbeeld spier spierkracht splitsen splitsing spoelen sponsachtig spreiden spreken van spuiten staaf staal stabiel stadium stam stand standpunt star steel steenkool steil stek stekel stel stemmen stempel stengel sterftecijfer sterrenhemel sterrenkijker sterrenkunde steunen stevigheid stichten stijgen stijging stijl stimuleren stippellijn stipt stofje stollen stomp stoom storend storing storten straal strak streek (gebied) streven naar stromen stroming stroom succes suggereren sukkelen
summier symbool systeem systematisch tabel talent te koop te maken hebben met te maken krijgen met techniek technisch tegelijkertijd tegen de klok in tegengesteld tegenhouden tegenkomen tegenover tegenovergestelde tegenstelling tegenvallen tegenvaller tegoed teken tekort tekortkomen telescoop telkens ten aanzien van ten behoeve van ten gunste van ten koste van ten opzichte van (t.o.v.) tenminste ter grootte van ter waarde van terecht komen term terug ontvangen terugbetalen terugbetaling tevens tevoorschijn komen tevoren thema theorie thermometer tijdbalk tijdelijk tijdens tijdstip tl-buis toekomst toelaten toelichten toelichting toename toenemen toepassen toepassing toerisme toestaan toestand toestand (staat) toestel toestemmen toestemming toets toetsen toevallig toevoegen toevoegen (aan) tonen toon top topografie
tot stand komen totaal trachten transport trede trekken (reizen) tribune trilling troebel tuinbouw tussen haakjes tussenstand tussenstap Tweede Kamer type uit elkaar houden uitademen uitbetalen uitbreiden uitdrogen uitdrukken uitdrukking uiteen uiteinde uiteindelijk uiterlijk uiterst uitgaan van uitgave uitgebloeid uitgebreid uitgestrekt uitgeven uitgroeien tot uitkering uitkomen op uitkomst uitleg uitlenen uitlopen uitrekenen uitrekken uitschakelen uitslag uitsluiten uitsluitend uitsteeksel uitstellen uitsterven uitstippelen uitvinden uitvinding uitvoeren uitvoerig uitwendig uitwerken uitwerking uitzenden uitzetten uitzicht uitzoeken uitzondering uurwerk vacht vallende ster van belang zijn van buiten kennen van heinde en verre van invloed zijn op van te voren van toepassing zijn vandaar vanwaar vanwege vanzelfsprekend
variëren vaste lasten vastgroeien vastlopen vaststellen vat veer veeteelt veld verantwoordelijk verband (tussen / met) verbinden verbinden met verbinding verboden verbonden (met) verbouwen verbranding verbreken verbruik verbruiken verdampen verdelen verdelen in verdelen over verdeling verdikking verdrogen verduistering verdunnen vereenvoudigen vereniging vergelijken vergelijken (met) vergelijking vergrijzing vergroten vergroting verhelpen verhinderen verhitten verhogen verhoging verhouding verhuren verkiezingen verklaren verklaring verkleinen verkleining verkleuren verkoop verkoper verlagen verlengen verlichten verlies verlopen vermeerderen met vermelden vermengen vermenigvuldigen met vermenigvuldiging vermijden verminderen veronderstellen veroordelen veroorzaken verplaatsen verplicht verplichten verplichting verrichten verschaffen verschijnen verschijnsel verschillen
verschrompelen verschuiven verslaving verslijten versmelten versnellen verspreiden verspreiding verstaan onder versterken verstopt vertakken (zich) vertegenwoordigen verteren verticaal vertonen vertragen vervangen door vervoer vervoeren vervoermiddel vervolg vervolgen vervolgens vervormen vervuilen verwaarlozen verwachting verwarren (met) verwerken verwerven verwijderen verwisselen verzamelen verzameling verzekeren verzekeren (zich) verzekering verzenden verzinnen verzoeken vestigen vestigen (zich) vierhoek vlak (het) vlies vloed vloeibaar vloeistof vluchteling vocht vochtigheid voeden voeden (zich) voeding voeren naar voldoen voldoen aan volgen op volgen uit volk volkomen volle maan volledig voltooien volume vonk voorbereiden voorbereiden op (zich) voordeel voordelig voordien voorkomen voorlopig voornamelijk voorraad voorspellen
Handleiding Basislijst Schooltaalwoorden vmbo
27
voorstellen voorstellen (zich) voortaan voortbewegen (zich) voortbeweging voortdurend voortplanten (zich) voortplanting voortzetten voorwaarde voorwerp voorzien voorzien van voorzieningen vorderen vordering vorm vormen (zich) vorst vorst / vorstin vracht vrijheid vrijkomen vrijwel
28
vrouwelijk vrouwtje vrucht vruchtbaar vulkaan vullen (met) waard waarde waarderen waarnemen waarneming waarschijnlijk waren (de) wat betreft waterdamp waterdruppel waterleiding watje weegschaal weerbericht weergeven weerkaatsen wegen
wegens weghalen weglaten wegschieten wegstromen wegzetten welvaart welzijn werelddeel werkblad werkboek werkelijk werkelijkheid werkgever werking werkstuk werkweek westelijk wet wezen wijk wijten aan wijze wijzer
Handleiding Basislijst Schooltaalwoorden vmbo
wijzigen wijziging wild (het) willekeurig windrichting winkelbediende winkelier winkelpersoneel wisselen woestijn wond woonwijk worm wrijven zaad zaaien zaken doen zakenman zakgeld zekerheid zeldzaam zelfstandig zenden
zichtbaar zijde zinken zo … mogelijk zogen zonlicht zonne-energie zonnestelsel zonnestraal zonnewarmte zonodig zoogdier zorgen (voor) zorgvuldig zuidelijk zuidpool zuigen zuiver zuiveren zuurstof zwak zweven
Bijlage 3. Basislijst Schooltaalwoorden vmbo per vak algemene schooltaalwoorden aanbieden aandachtig aan de weet komen aangezien aannemen (veronderstellen) aantekening aantonen aantreffen aanvankelijk aanwezig aanwijzing achterblijven actie actief adviseren afb. (afbeelding) afgeven afhankelijk zijn van afkorting afsluiten afspreken afvragen (zich) afwisselen afzonderlijk algemeen alleen maar alsof behoefte hebben aan behoren (zou moeten) behoren (bij / tot) bekende (de) belang benodigde benoemen beredeneren bereiken beschrijven beslist bespreken bestaan uit bevestigen bevinden (zich) bewering bezighouden met (zich) bezitten bladzij blijk geven van blijkbaar blijken (uit) blok bovenstaand breuk (getal) bruikbaar centraal communicatie communiceren compleet contact dankzij datgene deksel denken om dienen dienen als dienen voor direct
doel doelstelling doordat doorgaan doorlezen door middel van (d.m.v.) doorwerken drogen duidelijk maken duwen dwars echter eenmaal een rol spelen eindigen bij eindigen met enorm enzovoort (enz.) erachter komen ervaren evenals eveneens eventueel fel gaan om garanderen gebeurtenis gebruik gebruik maken van gedachte gedurende geheugen geregeld geschikt gesloten geval gewicht gewoonlijk gewoonte gum gunstig haak halen uit hanteren heen en weer helaas herkennen (aan) het geval zijn hoe …, hoe … hoewel hoofdzaak horen tot in (de) plaats van (i.p.v.) indelen in de loop van in de loop der indruk informatie in het algemeen inhoudsopgave in ieder geval inmiddels in staat zijn tot interessant internationaal intussen in verband met (i.v.m.) invloed invloed hebben op
in volgorde van kennismaken met keus / keuze kilometer klem komen aan komend (komend jaar) laatst leerboek leerstof leiden tot letterlijk maatregel materiaal matig meerdere meest meetellen merken minnetjes minst minstens moeilijkheid mogelijkheid motief naald nadat nadeel naderen nagaan nauwelijks nauwkeurig negeren nodig zijn nogal noodzakelijk nota bene noteren nut officieel omheen omkeren ommezijde onafhankelijk onder andere (o.a.) onderdeel onderscheiden (zich) onderstaand ondersteboven ondersteunen ongeschikt onjuist onmiddellijk onmogelijk onnodig onregelmatig ontbreken onthouden onzeker opbouwen opdrachtenboek openbaar opgeven oplossen opmerken opmerking optreden opvangen (iemand) op zoek gaan orde overblijven
over het algemeen overhouden overig overleggen overnemen overschrijven pagina passen bij passief permanent persoonlijk plaatsen (begrijpen) praktijk praktisch product (rekenen) proefwerk raad (college) reageren rechter (rechtspraak) rechthoekig rechtstreeks redenering reeds regel regelen regelmaat ronduit ruim ruw samenvatten samenvatting scheiden schetsen scheuren schotel schrijven als schroef situatie snelheid spreken van standpunt steunen stijl strak streven naar succes techniek technisch tegelijkertijd tegenkomen tegenover tegenstelling telkens te maken hebben met te maken krijgen met ten aanzien van ten behoeve van tenminste terecht komen tevens tevoorschijn komen tevoren tijdelijk tijdens tijdstip toekomst toelichten toelichting toestaan toestemming toets
toevoegen (aan) tonen totaal type uitbreiden uitdrukken uitdrukking uiteindelijk uitgebreid uitrekenen uitsluiten uitsluitend uitzoeken van belang zijn van buiten kennen vandaar vanwege verantwoordelijk verband (tussen / met) verbinding verboden verbonden (met) verdelen vergelijken (met) vergroten verhinderen verklaren verklaring veroorzaken verplaatsen verplicht verrichten verschijnen verschuiven vertonen vervolg verwachting verwarren (met) verwerken verwisselen verzamelen verzinnen verzoeken vierhoek volgen op volgen uit voorbereiden op (zich) voordeel voorkomen voorlopig voornamelijk voorspellen voorstellen voorstellen (zich) voortaan voortdurend voorzien vrijwel wat betreft weergeven wegschieten wegzetten werkblad werkelijk werkelijkheid werkstuk wijze wijziging wisselen zekerheid zo … mogelijk
Handleiding Basislijst Schooltaalwoorden vmbo
29
zorgen (voor) zorgvuldig biologie aanleiding aanpassen (zich) achtereenvolgens ademhaling afdeling afhangen van afkomstig afscheiden afval allesbehalve als het ware amfibie bacterie bedekken bederven behaard behandeling beheersing beïnvloeden belemmering benodigdheden bescherming beschikbaar beschouwen besmettelijk bevruchten beweeglijk bijbehorend bloedsomloop bloedvat borst bot broeden cel darmen delen (zich) deling dierenrijk dierlijk diersoort deugen dieet divers dodelijk doorgeven doorheen doorlaten eetbaar erfelijk fijnmazig fokken fornuis gebit gedrag geraamte gevoelig gewricht gieten gif giftig graan grofmazig helder hersenen heup hitte holte hygiëne in aanraking met inademen in de gaten indelen in in elkaar zitten
30
ingewanden ingrijpen initiatief inkepen innemen innerlijk insect inspanning instinct isoleren inspannen (zich) invullen inwendig jong (het) kenmerk kiem kieuw klauw klep kleurstof kleven kleverig kloppingen (hart) knarsen kneden knobbel knop kracht kreunen kruid kudde kwalijk kwestie langwerpig ledematen leer leerachtig levenswijze lichaamsbouw lichaamsdeel long maag mannelijk mannetje microscoop natekenen nest nuttig omgeven door omzetten in onbeweeglijk ondermeer onderverdelen in onnauwkeurig ontsteken ontwikkelen (zich) onvolledig onvoorstelbaar oordeel oorzaak oplossing (vloeistof) opslaan ordening orgaan overblijfsel overbrengen overdragen overeenkomen met overlijden overtollig plaatsvinden plantaardig pompen prikkel prikkelend proces proef prompt
prooi redelijk reptiel romp rotten samengesteld sap schedel schepping schimmel skelet sober speeksel sponsachtig spuiten stadium stam steel stek stekel stengel stevigheid stomp suggereren thema theorie thermometer toevoegen transport troebel uitdrogen uiterlijk uiterst uitgebloeid uitgroeien tot uitlopen uitsteeksel uitsterven uitwendig vacht van invloed zijn op van te voren vanwaar vastgroeien verbruiken verdampen verdikking verdrogen verkleuren vermijden veronderstellen verschaffen verschrompelen versmelten verspreiding verstopt vertakken (zich) verteren vervoer vervormen verzameling vlies voeden voeden (zich) voeding voldoen aan volkomen volledig voordien voorraad voortbewegen (zich) voortbeweging voortplanten (zich) voortplanting voorzien van vorm vormen (zich) vrijkomen
Handleiding Basislijst Schooltaalwoorden vmbo
vrouwelijk vrouwtje vrucht vullen (met) waarnemen waarneming wegens wezen wijten aan wild (het) wond worm zaad zaaien zeldzaam zogen zonodig zoogdier zuiveren zuurstof zwak mens & maatschappij aanleggen (maken) aansporen aardbeving aardbol achtergrond activiteit afgezien van afvoer afvoeren akkerbouw arbeidsmigrant armoede asielzoeker astronaut atlas atmosfeer (dampkring) auteur bedreigen behoud van beleid belemmeren beletten bereid zijn bereikbaar beroep beschaafd besturen betaald werk bevolking bevrijden bewolkt bewust bewustzijn bodem branding breuk (kapot) bron (water) budget burger centrum concurrent conflict cultuur dal dampkring deelnemen aan desnoods dijk draagkracht eb eigenaar eis emigreren
evenaar exporteren export failliet feit gebergte gebied geboortecijfer gebruikelijk gegevens gelijkenis gemeen (gemeenschappelijk) gemeente getijde getroffen zijn door godsdienst grens grind grondstof grondwet hedendaags heelal heersen (leider zijn) hemellichaam heuvel hogedrukgebied hoofdstad horizon houden aan (zich) huidig huishouden ijzel immigratie industrie instantie invoeren (het land inbrengen) inwoner jaargetijde jaartal kaart (land) kanaal kiesrecht klei klimaat kloof koers kolonie komeet kosmonaut kosmos kunstmaan kust kwaliteit laden lagedrukgebied landbouw landschap legenda leger leiden (besturen) loods lossen (schip) luchtverontreiniging maansverduistering machine macht merk meteoor migrant milieu multiculturele samenleving nationaliteit natuur neerslag nevel
oase oceaan omstandigheden onderzoeken ontdekken ontslagen ontstaan ontwikkeling ontwikkelingsland oogst op de vlucht gaan / zijn opgraven opklaren (weer) opstand orkaan overheersen overheid overstroming overtreden (regel) overvloed periode planeet plattegrond platteland polder politiek product profiteren provincie punt (plaats) ramp realistisch rechtbank rechten en plichten rechtvaardig recreatie reeks regeling regering revolutie richting rijk (het) route ruimtestation ruimtevaart samenleving satelliet schaal (van een kaart) schipbreuk schuld (afbetalen) sfeer slaaf slachtoffer sluis sociaal-maatschappelijk sparen steenkool steil stemmen sterftecijfer sterrenhemel sterrenkijker sterrenkunde stichten stimuleren streek (gebied) stroming sukkelen telescoop ten koste van tijdbalk toerisme toestand (staat) top topografie trede
trekken (reizen) tribune tuinbouw Tweede Kamer uitgestrekt uitkering uitzicht vallende ster van heinde en verre vastlopen vaste lasten veeteelt verbouwen verbreken verduistering vergrijzing verhelpen verkiezingen verlopen verslaving verspreiden versterken vertegenwoordigen vervoeren vervolgen vervuilen vloed vluchteling volk volle maan voorzieningen vorst / vorstin vrijheid vruchtbaar vulkaan welzijn werelddeel westelijk wet wijk windrichting woestijn woonwijk vestigen (zich) zonnestelsel zuidelijk economie aanbieding aanbod aanhoudend aankoop aanleg aanpassen aanschaf aanschaffen aanvullen aanzienlijk abonnement administratie advertentie advies afbakenen afleveren afsluiting ambacht anti arbeid arbeidsmarkt artikel automatiseren bankbiljet bankrekening basis bedrag bedragen bedreiging
bedrijf begroting behoefte belasting belonen beloning benoeming (functie) beperken beperkt besteden aan bestellen bestemd zijn voor bestemming betaling betreffen betrekkelijk betrekking hebben op bewijs bezit bezitting bezorgen bieden (bod uitbrengen) bij voorbaat binnenlands bon bondig buigen cheque contant daling definitief dergelijk doorsnee economie emigrant eigendom ertussendoor ervaring exact exclusief exemplaar exporteren fabrikant factor formule formulier foutief gebrek geldbedrag gelden voor gemiddelde gepaard gaan met gezamenlijk goederen gram gratis gunnen handel handelaar handelen hinder hoogstens huren huurder ideaal illustratie immigrant importeren individu inkomen inkomsten inkoop in tegenstelling tot instorten invoeren (het land in brengen) inzien
kas kassa kassabon kg. (kilogram) klant kopie korting kwalitatief kwantiteit kwartaal lening levensduur lonen loon magazijn markt massa medewerker model nadelig omrekenen omschrijving omwisselen onderling ontmoeting onkosten ontvangen ontvangst ontwikkelen opbrengst opleiding opslagpercentage optelling optelstreep organisatie overeenkomst overzichtelijk privé pro producent produceren productie profiteren publiek puin realiseren (zich) reclame rekening rente reserve resteren retour risico ruilen salaris samenhangen met samenstellen schaars schade schadelijk schadeloos stellen schikken schuld service spaargeld splitsing stempel stijging storten systeem talent tegenvaller tegoed te koop tekort tekortkomen ten gunste van ter grootte van
term terugbetalen terugbetaling terug ontvangen ter waarde van toestemmen trachten uitbetalen uitgave uitgeven uitlenen uitstellen uitvoeren uitwerken van toepassing zijn variëren verbruik verdelen over vereniging verhogen verhoging verkoop verkoper verlies vermelden vermenigvuldigen met verplichten verplichting verschijnsel verslijten vervoermiddel verwaarlozen verwerven verzekeren verzekeren (zich) verzekering verzenden vestigen voldoen voltooien voorbereiden voordelig voortzetten voorwaarde vorderen vordering vracht waard waarderen waarschijnlijk waren (de) weegschaal wegen welvaart werkgever werkweek winkelbediende winkelier winkelpersoneel zaken doen zakenman zakgeld zelfstandig zenden wiskunde aanbrengen aankruisen aansluiten afbreken afkorten afleiden afmeting afronden aftreksom afwezig afwijking
Handleiding Basislijst Schooltaalwoorden vmbo
31
afwisselend als volgt alvorens amper beginpunt begrip behoorlijk beoordelen berekenen berekening bereik beschikken over beschrijving beslissen besteden bewijzen bezetten bijhouden bijstellen bol bovenaanzicht bovenzijde bovenal breedte circa (ca.) cirkel cm (centimeter) combinatie combineren compensatie conclusie conclusie trekken controle controleren dat wil zeggen (d.w.z.) deelbaar zijn (door) delen door deler detail diepte dikte doorlopen doormidden doorslag geven doorsnijden driehoek dubbel eigenschap eindig eindpunt eindstand enerzijds eraf erbij even (getal) evenaren evenmin evenveel evenwijdig fig. (figuur) gedeelte gegeven geheel gelijk aan geodriehoek gemiddeld gescheiden grafiek grof grootte grotendeels haakje hechten herhalingsopgave herhalingsstof hoe …, des te … hoek
32
hoeveelheid hoogte horde horen bij horizontaal ingewikkeld inhoud inhouden (betekenen) in totaal in vergelijking met in werkelijkheid kiezen uit kolom komma krom kruisje kwart m (meter) m2 (vierkante meter) maal maat mankeren aan maximaal meerkeuzevraag met behulp van (m.b.v.) met de klok mee meten methode middelpunt middendoor mm (millimeter) minimaal minteken misverstand naar aanleiding van (n.a.v.) naarmate naar verhouding nameten negatief nogmaals nummeren omschrijven omtrek omvang onderbreken onderscheid onderscheiden (iets van iets) oneindig oneven ontelbaar ontwerpen onvoldoende opgave opleveren oplossing opmeten ordenen overbodig overschot overslaan overtrekken overzicht overzichtelijk paragraaf passer percentage plusteken positie positief procent product raadplegen rangschikken rechthoek
regelmatig rekenmachine relatie resultaat rubriek ruimte schatten schematisch schrappen schuingedrukt score serie snijden (elkaar) spiegelbeeld splitsen spreiden stand star stel stippellijn stipt storend summier symbool systematisch tabel tegen de klok in tegengesteld tegenovergestelde tegenhouden tegenvallen teken ten opzichte van (t.o.v.) toelaten toenemen toepassen toetsen toevallig tot stand komen tussen haakjes tussenstand tussenstap uit elkaar houden uiteen uiteinde uitgaan van uitkomen op uitkomst uitleg uitslag uitstippelen uitvoerig uitwerking uitzondering uurwerk vanzelfsprekend vaststellen verbinden verbinden met verdelen in verdeling vereenvoudigen vergelijken vergelijking vergroting verhuren verkleinen verkleining verlagen verlengen vermeerderen met vermenigvuldiging verminderen veroordelen verstaan onder verschillen
Handleiding Basislijst Schooltaalwoorden vmbo
verticaal vervangen door vervolgens verwijderen vlak (het) voorwerp weghalen weglaten werkboek willekeurig wijzigen zijde natuurkunde aan de kook brengen aansluiting aardgas aardolie aardoppervlak afdekken afkoelen afleggen (afstand) aflezen afstellen afstoten alcohol aquarium as balans batterij bepalen beschermen besparen beton bevatten beweegbaar beweging bewijzen bliksem blussen boomstam botsen botsing brandbaar brandstof bron (oorsprong) buis cilinder cm2 (vierkante centimeter) cm3 (kubieke centimeter) constant constateren dalen damp decimaal deeltje definitie demonteren diagonaal dierlijk dm (decimeter) documentatie dompelen doorbuigen doornemen doorsnede doorzichtig dosis draaibaar drijven echo eenheid een stuk of effect
elektriciteit element energie etmaal evenwicht experiment explosie formulier functie fungeren gaskraan gehalte gekoeld gelijkmatig gemengd geur globaal gloeien gloeilamp golf graden handhaven hefboom het mis hebben herhaaldelijk hitte hoes hoofdzakelijk hoogteverschil hulpmiddel indeling ingrediënt inleiding inschakelen installeren intens in verbinding staan (met) isolatie kaarsvet kaarsvlam kamertemperatuur kern kleurloos km (kilometer) knal koelte kompas koker koper koppelen korrel krimpen kringloop laboratorium leiding lek lekken levenloos leveren lichaamstemperatuur loep loodrecht lus luchtballon maatbeker magneet mankeren massa mechanisch mengen mengsel merendeel met andere woorden (m.a.w.) microscopisch minuscuul
monteren naburig nagenoeg nihil niveau noordpool obstakel omgeving omhulsel onderdrukken onderdompelen ondervinden onderzoek ondoorzichtig ontploffing oorspronkelijk opgebouwd zijn uit oppervlak oppervlakte opstijgen op temperatuur opvatting opzuigen parallel
perfectie persen piek pols polsen plas pomp poos proef reactie roeren ruiken ruimtelijk samentrekken (zich) schaal schakelaar schakelen schok signaal smelten snoer spanning spier spierkracht
spoelen staaf staal stabiel stijgen stofje stollen stoom storing straal stromen stroom tl-buis toename toepassing toestand toestel toon trilling uitademen uit elkaar houden uitrekken uitschakelen uitvinden
uitvinding uitzenden uitzetten vanzelfsprekend vat veer veld verbranding verdunnen verhitten verhouding verlichten vermengen versnellen vertragen vloeibaar vloeistof vocht vochtigheid voeren naar volume vonk vorst waarde
waterdamp waterdruppel waterleiding watje weerbericht weerkaatsen wegstromen werking wijzer wrijven zichtbaar zinken zonlicht zonne-energie zonnestraal zonnewarmte zuidpool zuigen zuiver zweven
Handleiding Basislijst Schooltaalwoorden vmbo
33