BESTEMMINGSPLAN VONDELPARK
Toelichting
Vastgesteld: 22 december 2004 Goedgekeurd: 19 juli 2005 Onherroepelijk: 7 juni 2006
INHOUD pag. Deel 1 1. Aanleiding en doelstellingen
1
2.
Plangrenzen
2
3.
Plankader 3.1 Geldende planologische regelingen 3.2 Rijks- en provinciaal beleid 3.3 Structuurplan Amsterdam “Kiezen voor Stedelijkheid” 3.4 Stadsdeelbeleid
3 3 3 4 5
4.
Renovatie Vondelpark 4.1 Ontstaansgeschiedenis Vondelpark 4.2 Renovatie en beheer 4.3 Rijksmonument
6 6 7 10
5.
Beleid in dit bestemmingsplan 5.1 Inleiding 5.2 Ruimtelijke kwaliteit 5.3 Aanlegvergunningenstelsel
19 19 19 22
Deel 2 6. Toelichting op de werking van het bestemmingsplan 6.1 Opbouw van het bestemmingsplan 6.2 Structuur artikelen 6.3 Toelichting per artikel
23 23 23 23
Deel 3 7. Milieuaspecten 7.1 Bodem 7.2 Geluid 7.3 Waterhuishouding / watertoets 7.4 Kabels en leidingen 7.5 Luchthaven Schiphol 7.6 Flora en fauna
32 32 32 32 34 34 35
8.
Uitvoerbaarheid 8.1 Economische uitvoerbaarheid 8.2 Maatschappelijk overleg en inspraak 8.2.1 Inspraak 8.2.2 afstemming met Monumentenzorg 8.2.3 GDO 8.3 Overleg ex artikel 10 Bro
36 36 36 36 54 54 54
Bijlage: 1. Overzicht complex en onderdelen Monumentenregistratie Vondelpark, 24 mei 1996 2. Verslag inspraakavond over het concept ontwerpbestemmingsplan
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
1.
Aanleiding en doelstellingen
Het Vondelpark is één van de bekendste stadsparken in Nederland. Het park is tussen 1864 en 1877 aangelegd op voormalige weilanden, met als doel het voorzien in een “volkspark” voor de Amsterdamse burger (zie ook paragraaf 4.1). Het park ligt door de stedelijke uitbreiding inmiddels midden in Amsterdam, “ingeklemd” tussen de Stadhouderskade aan de oostkant en de Amstelveenseweg aan de westkant. De ligging van het park binnen Amsterdam is te zien op afbeelding 1.1. In 1996 is het Vondelpark aangewezen als Rijksmonument. Het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid draagt voor wat betreft het gedeelte van het park dat onder dit stadsdeel valt de verantwoordelijkheid voor het beheer. Hiertoe is het Renovatie en Beheerplan Vondelpark opgesteld, waar in is beschreven hoe door een renovatie de gebruikswaarde van het park kan worden versterkt, zodat recht wordt gedaan aan de monumentale waarde ervan. Dit plan wordt gefaseerd uitgevoerd, met de uitvoering van enkele onderdelen is al gestart. Het Renovatie en Beheerplan Vondelpark is op 19 december 2001 door de Stadsdeelraad vastgesteld. Gezien het bovenstaande heeft het te vervaardigen bestemmingsplan Vondelpark een tweeledige doelstelling: 1. het bestemmingsplan moet dienen als juridische waarborg voor het Rijksmonument en de verschillende onderdelen ervan; 2. het renovatieplan voor het Vondelpark dient uitgevoerd te kunnen worden. Dit bestemmingsplan heeft daarom een gedetailleerd karakter. Er is zowel rekening gehouden met de renovatie van het park als met de monumentale waarde.
Vondelpark
Afbeelding 1.1: Het Vondelpark binnen Amsterdam
1
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
2.
Plangrenzen
In de monumentenregistratie Vondelpark van 1996 is bepaald dat de grens van het Vondelpark loopt tot en met het omringende hekwerk. Daar waar geen hekken zijn maar waterpartijen volgt de grens de waterlijn tot aan de beschoeiing. Bij de opdeling van Amsterdam in stadsdelen is deze begrenzing niet als stadsdeelgrens aangehouden. Het Rijksmonument Vondelpark valt op enkele locaties onder het stadsdeel Oud West (zie ook afbeelding 3.1 in hoofdstuk 3). Het gaat om het gebied aan het uiteinde van de Kattenlaan, het filmmuseum (het Vondelpark paviljoen) en een klein gebied ten westen van de Constantijn Huygensstraat. Het geheel opnemen van het Rijksmonument Vondelpark in dit bestemmingsplan is dus niet mogelijk gezien de verdeling van het grondgebied en bijbehorende bevoegdheden tussen de stadsdelen Amsterdam Oud Zuid en Oud West. Stadsdeel Oud West bereidt voor zijn deel van het Vondelpark het bestemmingsplan Oud West voor. Beide stadsdelen overleggen op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau regelmatig met elkaar om een en ander op elkaar af te stemmen. Vanuit de overweging dat het bestemmingsplan dient ter bescherming van het Rijksmonument, is ervoor gekozen om de begrenzing van de aanwijzing als Rijksmonument toch zoveel mogelijk aan te houden als plangrens van het bestemmingsplan. Daarnaast wordt om praktische redenen aangesloten op de omliggende geldende bestemmingsplannen, teneinde te voorkomen dat er kleine gebieden ontstaan waarvoor geen bestemmingsplan geldt. In het bestemmingsplan worden in overeenstemming hiermee de volgende plangrenzen gehanteerd (zie afbeelding 2.1): -
aan de westzijde: tot en met de Amstelveenseweg, aansluitend op het bestemmingsplan “Schinkelbuurt”; aan de noordzijde: de stadsdeelgrens met Oud West; aan de oostzijde: gelijklopend met de grens met het stadsdeel Binnenstad (tot de Stadhouderskade); aan de zuidzijde: de plangrens van het bestemmingsplan “Vondelpark/Concertgebouw-buurt” evenals de plangrens van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan “Willemspark / Van Eeghenstraat 2002” en de plangrens van het bestemmingsplan “Museumplein e.o”.
Omdat de bovengenoemde plangrenzen worden gehanteerd valt het gehele Rijksmonument Vondelpark binnen het plangebied, behalve het gedeelte dat valt onder het stadsdeel Oud West. Afbeelding 2.1: plangrenzen bestemmingsplan Vondelpark
2
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
3.
Plankader
3.1
Geldende planologische regeling
Voor het plangebied is de Bouwverordening van de gemeente Amsterdam van toepassing. In de bouwverordening worden geen zaken geregeld voor het gebruik van het park. Op grond van de bouwverordening zou het bovendien mogelijk zijn bebouwing te realiseren. De bouwverordening is daarom niet geschikt als kader waarbinnen het Vondelpark als Rijksmonument juridisch wordt gewaarborgd. Grenzend aan het Vondelpark gelden de bestemmingsplannen “Schinkelbuurt”, “Vondelpark / Concertgebouwbuurt” en “Museumplein e.o.”. Voor het Willemspark en de Van Eeghenstraat is momenteel het bestemmingsplan “Willemspark / Van Eeghenstraat 2002” in voorbereiding. Daarnaast wordt het Vondelpark aan de noordkant begrensd door de grens met het stadsdeel Oud West (zie de dikke lijn op afbeelding 3.1). Op de onderstaande afbeelding is tevens te zien dat enkele delen van het Rijksmonument Vondelpark vallen onder het stadsdeel Oud West. Afbeelding 3.1: Geldende planologische regelingen Vondelpark en omgeving / stadsdeelgrens “Schinkelbuurt”
gedeelten Rijksmonument binnen Oud West
“Willemspark / Van Eeghenstraat”
3.2
“Vondelpark en Concertgebouw buurt”
“Museumplein e.o.”
Rijks- en provinciaal beleid
Op het vlak van de ruimtelijke ordening is de Vierde Nota voor de Ruimtelijke Ordening en de Vierde Nota Extra (VINEX) richtinggevend voor verstedelijking, het landschap en het mobiliteitsvraagstuk. Uitgangspunt is het principe van de Compacte Stad. Buiten de stedelijke kernen geldt een restrictief bouwbeleid. In stedelijke gebieden wordt grondgebruik geïntensiveerd en geoptimaliseerd. Door zowel wonen als werken een plaats te geven in de stad wordt de mobiliteit beperkt. Het Vondelpark is geen locatie waar intensivering van ruimtegebruik of vestiging van nieuwe woon- en/of werkfuncties kan plaatsvinden. Het intensiveringbeleid uit de VINEX heeft wat dat betreft geen gevolgen voor het Vondelpark. Een neveneffect van dit beleid voor het Vondelpark zou wel kunnen zijn dat het aantal bezoekers van het park toeneemt (door verdichting van bebouwing in Amsterdam), en hierdoor de (gebruiks-) druk op het park toeneemt. De vijfde Nota voor de Ruimtelijke Ordening is niet door de Tweede Kamer gekomen. Het is de bedoeling dat de Vijfde Nota voor de Ruimtelijke Ordening en het Tweede 3
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Structuurschema Groene Ruimte geïntegreerd worden in de Nota Ruimte. Het is de bedoeling dat de Nota Ruimte zo spoedig mogelijk aan het parlement wordt aangeboden. De regering heeft in 1998 de Vierde Nota Waterhuishouding vastgesteld. Daarin is het water in de stad apart benoemd, door middel van zeven aangrijpingspunten: het uitvoeren van een knelpuntenonderzoek stedelijk waterbeheer; het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie van gemeenten en waterbeheerders op het waterbeleid en doorvertaling naar bestemmingsplannen en waterbeheersplannen; een meer op ecologische, hydrologische aspecten en belevingswaarde gebaseerde planning van de verstedelijking; aandacht voor de waterketen in relatie tot duurzaam bouwen; voortgaan met het opstellen en uitvoeren van gemeentelijke rioleringsplannen, het terugdringen van overstortingen en het verwijderen van vervuilde waterbodems; het bevorderen van waterbesparing en hergebruik van water; het afkoppelen van verhard oppervlak en infiltratie van water in de bodem. Bij besluit van 24 mei 1996 is het Vondelpark door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de status van Rijksmonument verleend (zie ook paragraaf 4.3). Bij de aanwijzing tot Rijksmonument zijn de volgende overwegingen aangegeven: Het Vondelpark heeft een grote landschappelijke, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde: als eerste volkspark van Nederland; vanwege de over het algemeen gaaf bewaarde aanleg in landschapsstijl, bestaande uit rij-, wandel- en ruiterpaden, waterpartijen met eilandjes en de weides; vanwege de invloed op andere parken, zowel in Nederland als daarbuiten; als (zelfs over de landsgrenzen) het bekendste park van Nederland; vanwege een aantal in het park aanwezige gebouwen en sculpturen, bruggen en een deel van het omringende hekwerk met toegangen; als één van de hoogtepunten uit het oeuvre van J.D. en L.P Zocher; vanwege de stedenbouwkundige relatie met het zuidelijk van het Vondelpark gelegen Willemspark (het enige villapark in Amsterdam) en de niet los te koppelen relatie met een groot deel van de omringende randbebouwing. Door de aanwijzing van het Vondelpark als Rijksmonument, onderstreept het Rijk de noodzaak van het behouden en waar mogelijk versterken van de bovengenoemde kwaliteiten van het Vondelpark. Het structuurplan Amsterdam “Kiezen voor Stedelijkheid” is 16 april 2003 vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam. Het plan vormt de uitwerking van het Streekplan NoordHolland Zuid dat op 17 februari 2003 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld. 3.3
Structuurplan Amsterdam “Kiezen voor Stedelijkheid”
Het Vondelpark is in het structuurplan aangewezen als “Park” en ligt in de “Hoofdgroenstructuur”. Het beleid is er op gericht het groen zowel op de korte als op de lange termijn te behouden en te versterken. Er worden vooral investeringen gedaan in goed beheer. Kleinschalige aanpassingen zijn mogelijk en landschapsarchitectonische kwaliteiten worden bewaakt. Door het Vondelpark lopen twee fietsroutes die onderdeel uitmaken van het “Hoofdnet Fiets”. De ene route verbindt de Overtoom via de Kattenlaan, het Vondelpark, de Koninginneweg en de Emmastraat met de Apollolaan. De nadere verbindt de Stadhouderskade met de Amstelveenseweg. Deze laatste verbinding behoort ook tot het “Hoofdnet recreatieve fietsroutes Amsterdam”. Het fietspad dat vanaf deze oost-west route afbuigt in zuidelijke
4
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
richting naar de Koninginneweg behoort ook tot het recreatieve hoofdnet voor fietsers en verbindt het Vondelpark met het Zuider Amstelkanaal. Tenslotte liggen in het park twee wandelpaden die behoren tot het “Hoofdnet recreatieve wandelroutes Amsterdam”. Geconcludeerd kan worden dat het beleid dat is uitgewerkt in dit bestemmingsplan past binnen het beleid zoals is weergegeven in het structuurplan Amsterdam “Kiezen voor Stedelijkheid”. 3.4
Stadsdeelbeleid
Voor de renovatie van het Vondelpark is het “Renovatie en Beheerplan Vondelpark” opgesteld. In dit plan worden concrete maatregelen genoemd die worden genomen om de kwaliteit van het park te verbeteren. In paragraaf 4.2 wordt hier nader op ingegaan. Het is de bedoeling dat een evenementenverordening wordt opgesteld. Eventueel wordt aanvullend beleid voor het Vondelpark (bijvoorbeeld ten aanzien van skaters) opgesteld als dat nodig is. Het stadsdeel heeft horecabeleid opgesteld voor de Pijp. Het is de bedoeling dat dit beleid na vaststelling in de stadsdeelraad met eventuele aanpassingen ook gaat gelden voor de rest van het stadsdeel. Het gaat hierbij om een categorisering van zelfstandige horeca en beleidsregels voor ondersteunende horeca. Het beleid is er o.a. op gericht een kwaliteitsverbetering te bereiken in de horeca. In het horecabeleid wordt de horeca in verschillende categorieën ingedeeld. Categorie horeca I
horeca II
Inrichting fastfoodrestaurants cafetaria’s snackbars shoarmazaken dancings/discotheken zaalverhuurbedrijven
horeca III horeca IV
cafés bars restaurants eetcafés lunchrooms koffie-/theehuizen ijssalons
Activiteiten Verkoop van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide, kleine etenswaren. Ten gehore brengen van muziek en het gelegenheid geven tot dansen. Verhuur van zalen aan (besloten) gezelschappen inclusief de verkoop van dranken en spijzen. Verstrekken van (sterke) dranken. Verkoop van ter plaatse bereide etenswaren. Idem. Verstrekken van alcoholvrije drank. Verstrekken van consumptie-ijs voor gebruik ter plaatse.
In het Blauwe Theehuis vinden af en toe discoavonden plaats. Het stadsdeel vindt dat deze activiteit, hoewel deze duidelijk ondergeschikt is aan de hoofdactiviteiten café en restaurant, niet thuishoort in het Vondelpark. Het stadsdeel heeft de intentie dat deze activiteit in de toekomst wordt gestaakt.
5
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
4.
Renovatie Vondelpark
4.1
Ontstaansgeschiedenis Vondelpark
Het Vondelpark is een 19e eeuws stadspark, aangelegd in de romantische landschapsstijl. Het park is in de tweede helft van de 19e eeuw ontworpen door J.D. Zocher jr. en zijn zoon L.P. Zocher. In de periode dat het park bestaat is in het park veel veranderd, maar is anderzijds ook een groot deel van de oorspronkelijke vormgeving bewaard gebleven. In de ontwikkeling en verandering van het park in de loop der jaren kan globaal onderscheid worden gemaakt in drie perioden, te weten “het Vondelpark kort na de aanleg”, “het Vondelpark na de eerste grote renovatie in 1959” en “het Vondelpark nu”. In de navolgende tekst wordt alvorens deze drie perioden te beschrijven eerst ingegaan op de totstandkoming van het park. Het Vondelpark, aanvankelijk “Het Nieuwe Park” genaamd, is tussen 1864 en 1877 op een nagenoeg rechthoekig terrein aangelegd op voormalige weilanden. Vanaf 1867 werd het park het “Vondelpark” genoemd. Het park is aangelegd in opdracht van de Vereniging tot Aanleg van een Rij- en Wandelpark. Initiatiefnemer van het project was een groep rijke zakenlieden rond C.P. van Eeghen. Het doel was, in navolging van andere buitenlandse steden, het in de nabijheid van de eigentijdse stad aanleggen van een volkspark, enerzijds als recreatie voor de Amsterdamse burger, anderzijds als groene long in een opkomende industriële omgeving. De financiering werd verzorgd door de burgerij door middel van donaties. Het Vondelpark, het eerste volkspark van Nederland, is in verschillende fasen tot stand gekomen. Het smalle stuk gelegen tussen het Zandpad en de Vossiusstraat kwam in 1864 tot stand naar een ontwerp van J.D. Zocher jr. Direct daarop volgde een tweede stuk dat zich uitstrekte tot aan de huidige Gerard Brandtstraat in het noorden en de Jacob Obrechtstraat in het zuiden, eveneens naar een ontwerp van J.D. Zocher jr., maar nu in samenwerking met zijn zoon L.P. Zocher. Dit deel was gereed in mei 1865. Het derde deel, tot aan de Amstelveenseweg, werd in 1876-1877 aangelegd naar een ontwerp van L.P. Zocher. Het Vondelpark kort na de aanleg (eind 19e eeuw) Op de kaart van het Vondelpark daterend van 1896 (zie afbeelding 4.1) is te zien dat het park indertijd kleinschalig van opzet was, onder andere door de kleine bosschages en slingerende waterlopen. De paden in het park waren onverhard. Afbeelding 4.1: Vondelpark in 1896
6
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Het Vondelpark na de eerste grote renovatie door de gemeente (jaren 50) In de jaren 50 van de vorige eeuw is het park ingrijpend gerenoveerd. In 1953 is het park, dat tot dan toe in particulier beheer was van de “vereniging tot aanleg van een rij- en wandelpark”, geschonken aan de gemeente Amsterdam. De gemeente heeft daarop besloten het park te renoveren om kosten van het beheer te beperken en het park een inrichting te geven om het steeds groter wordende aantal bezoekers te kunnen opvangen. Afbeelding 4.2: Vondelpark in 1959
Vanuit een functionalistische visie op het landschap wordt in de inrichting van het park de nadruk gelegd op grootschaligheid, ruimtelijkheid en functionaliteit in gebruik en beheer. Het groen in het park is sterk vereenvoudigd wat betreft vormgeving. Het grote aantal kleine bosschages is omgevormd tot een minder groot aantal grotere bosschages. De padenstructuur van het park is vereenvoudigd waarbij “overbodige” paden zijn verwijderd en er een onderscheid is aangebracht tussen halfverharde voetpaden en verharde lanen. De paden sluiten minder goed op elkaar aan. Na de ingrijpende renovatie in de jaren 50 zijn er nog enkele veranderingen in het park aangebracht, zoals het aanleggen van speelplaatsen in de jaren 60. Afbeelding 4.3: Het Vondelpark nu (aanwijzing in 1996 als Rijksmonument)
In 1996 is het Vondelpark en de verschillende onderdelen ervan aangewezen als Rijksmonument. Ten opzichte van de jaren 50 is er optisch weinig aan het park veranderd. Wel is het gebruik van het park sterk veranderd en geïntensiveerd, wat gevolgen heeft voor de kwaliteit van het park. Het Vondelpark is uitgegroeid tot wellicht het meest bekende stadspark van Nederland, met ruim 10 miljoen bezoekers per jaar. 4.2
Renovatie en beheer
Zoals genoemd in de voorgaande paragraaf zijn in het park in de loop der jaren een aantal veranderingen aangebracht. Toch is nog steeds veel van het oorspronkelijke vormen- en
7
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
lijnenspel herkenbaar. Het oorspronkelijke ontwerp is belangrijk in het kader van de aanwijzing van het park als Rijksmonument in 1996. Voor het herstellen en waar mogelijk versterken van het oorspronkelijke ontwerp is een renovatie van het Vondelpark nodig. Daarnaast heeft het park, door de toenemende druk door vele bezoekers, last van een steeds snellere slijtage, waarbij regulier onderhoud niet meer toereikend is om het verval te keren. Ook voor een duurzaam beheer van het park is daarom een renovatie nodig. In het in opdracht van het Stadsdeel Amsterdam Oud Zuid opgestelde Renovatie en Beheerplan Vondelpark is een balans gezocht tussen de monumentale waarde van het park en een duurzaam beheer. Uitgangspunt hierbij vormen de drie perioden zoals die in de vorige paragraaf zijn beschreven: het Vondel park kort na de aanleg (eind 19e eeuw), het Vondelpark na de eerste grote renovatie door de gemeente (jaren 50) en het Vondelpark nu (aanwijzing in 1996 als Rijksmonument). In deze paragraaf zijn de maatregelen uit het Renovatie en Beheerplan kort beschreven, voorzover deze relevant zijn voor het bestemmingsplan Vondelpark. In hoofdstuk 5 wordt beschreven hoe dit zijn weerslag heeft gekregen in dit bestemmingsplan. water: Er worden ten opzichte van de huidige situatie enkele relatief kleine aanpassingen gedaan in de vorm en ligging van de watergangen in het park. De waterlopen worden onder meer rondom de dammen en duikers in het plangebied aangepast, zodat deze het effect van een brug krijgen. Op de onderstaande afbeelding is te zien welke (kleine) aanpassingen er in de waterlopen worden gemaakt ten opzichte van de huidige situatie. Afbeelding 4.4: Waterlopen in het Vondelpark voor en na de renovatie
huidige structuur waterlopen
structuur waterlopen na renovatie
graslanden: Er wordt een grotere variatie aangebracht in het beheer van graslanden. De dierenweiden aan de westkant van het park krijgen een meer natuurlijk karakter door extensief beheer. Het overige gebied krijgt / behoudt een intensief beheer.
8
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
paden: In de padenstructuur worden enkele kleine aanpassingen gedaan zodat de paden meer vloeiend op elkaar aansluiten. Alleen op de geasfalteerde paden worden fietsers toegelaten. Op de onderstaande afbeelding is dit weergegeven, waarbij de geasfalteerde paden met dikkere lijnen zijn afgebeeld. Afbeelding 4.5: Paden in het Vondelpark voor en na de renovatie
huidige structuur paden
structuur paden na renovatie
bosschages/bomen: De structuur van bosschages en bomen wordt aangepast. Gezonde bomen blijven staan, tenzij dit in verband met zichtlijnen onwenselijk is. Op andere locaties worden juist bomen aangeplant om de structuur te herstellen. Afbeelding 4.6: Bomen en bosschages Vondelpark voor en na renovatie
huidige structuur bomen en bosschages
structuur bomen en bosschages na renovatie
9
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
bouwkundige elementen: In het Renovatie en Beheerplan Vondelpark worden, met uitzondering van twee dierenverblijven, een bijgebouw bij het Groot Melkhuis en enkele gebouwtjes ten behoeve van het openluchttheater, geen nieuwe gebouwen mogelijk gemaakt. De monumentale bruggen in het park worden gerenoveerd. voorzieningen: In het Renovatie en Beheerplan Vondelpark wordt een aantal maatregelen genoemd ten aanzien van de voorzieningen in het park, zoals het aanbrengen van variatie in de speelplaatsen, het realiseren van dierenverblijven in de dierenweiden, de bouw van een permanent openluchttheater, het vernieuwen van de verharding van terrassen en het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers. 4.3
Rijksmonument
Het Vondelpark is per 24 mei 1996 aangewezen als Rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988. Het doel van de wet is om monumenten van bouwkunst en archeologie te behouden. De wettelijke bepalingen zijn erop gericht dat daarbij steeds het algemeen belang tegen het particulier belang wordt afgewogen. Het is dus niet zo dat aan het beschermd monument niets meer mag worden veranderd, maar wel dat voor iedere wijziging vergunning dient te worden aangevraagd bij het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid. De monumentenvergunning voor de renovatie van het Vondelpark is 14 november 2002 verleend. Het Vondelpark is als geheel aangewezen als Rijksmonument. Daarnaast zijn er afzonderlijke delen als Rijksmonument aangewezen. Deze afzonderlijke onderdelen binnen het Rijksmonument Vondelpark zijn weergegeven in bijlage 1 achter in deze toelichting. Het gaat hier om onder andere de parkopzichterswoning, het Vondelmonument en diverse bruggen. In het onderstaande worden afbeeldingen van alle afzonderlijke onderdelen van het Rijksmonument Vondelpark, voorzover deze vallen onder het plangebied van dit bestemmingsplan weergegeven. Afbeelding 4.7: de voormalige Parkopzichterswoning [nummer 1 op de kaart]
10
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Afbeelding 4.8: het Theehuis [nummer 2 op de kaart]
Afbeelding 4.9: het Vondelmonument [nummer 3 op de kaart]
11
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Afbeelding 4.10: de Muziektent [nummer 4 op de kaart]
Afbeelding 4.11: Brug 450 [nummer 5 op de kaart]
12
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Afbeelding 4.12: Brug 453 [nummer 6 op de kaart]
Afbeelding 4.13: Brug 455 [nummer 7 op de kaart]
13
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Afbeelding 4.14: Hoofdingang Stadhouderskade [nummer 8 op de kaart]
Afbeelding 4.15: Ingang Emmalaan met Willemsbrug [nummer 9 op de kaart]
14
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Afbeelding 4.16: Ingang Van Eeghenstraat [nummer 10 op de kaart]
Afbeelding 4.17: Toegangshek aan Amstelveenseweg [nummer 11 op de kaart]
15
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Afbeelding 4.18: Toegangshek aan Koninginneweg [nummer 12 op de kaart]
Afbeelding 4.19: Toegangshek aan Roemer Visscherstraat [nummer 12 op de kaart]
16
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Afbeelding 4.20: Toegangshek aan P.C. Hooftstraat [nummer 12 op de kaart]
Afbeelding 4.21: Toegangshek aan Vondelstraat t/o nr. 164 [nummer 12 op de kaart]
17
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Afbeelding 4.22: Toegangshek aan Vondelstraat t/o Vondelkerk [nummer 12 op de kaart]
18
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
5.
Beleid in dit bestemmingsplan
5.1
Inleiding
De in hoofdstuk 1 genoemde hoofddoelstellingen vormen de basis voor de beleidsuitgangspunten zoals die zijn gehanteerd in dit bestemmingsplan. Op hoofdlijnen zijn deze uitgangspunten het beschermen van het Rijksmonument Vondelpark en het hiermee samenhangend beschermen en versterken van de aanwezige ruimtelijke kwaliteit. 5.2
Ruimtelijke kwaliteit
algemeen: Bij het beschermen van de ruimtelijke kwaliteit gaat het om het vastleggen van de ruimtelijke structuur van het Rijksmonument. Deze bestaat uit open, niet ingerichte speelweiden en zorgvuldig gekozen waterlopen, plantvlakken en bomen. Voor het beschrijven en vastleggen van deze ruimtelijke structuur heeft dit bestemmingsplan een gedetailleerd karakter. Structuurbepalende elementen zoals de waterlopen, geasfalteerde fietspaden, het tennispark en de dierenweiden zijn met aparte bestemmingen op de kaart weergegeven. Bosschages en speelplaatsen zijn eveneens structuurbepalende elementen. Aangezien deze onderdeel uitmaken van het park, zijn deze elementen niet door middel van een aparte bestemming maar door middel van een nadere aanduiding op de kaart weergegeven. In de onderstaande tekst is per thema weergegeven op welke wijze de ruimtelijke kwaliteit door dit bestemmingsplan wordt beschermd. water: De vorm en de ligging van de watergangen en de loop van de wateroevers zijn in het “beekdallandschap” dat in het Vondelpark is gecreëerd belangrijke structuurbepalende elementen. Om deze reden zijn de waterlopen in dit bestemmingsplan gedetailleerd op de kaart weergegeven met de bestemming “Waterweg/gracht” (Wg). Deze bestemmingsregeling is gebaseerd op het Renovatie en Beheerplan Vondelpark. Ten opzichte van de bestaande situatie gaat het om enkele kleine aanpassingen in de ligging en vorm van de waterlopen. Deze aanpassingen zijn nodig om de continuïteit van de waterlopen, welke in de huidige situatie soms wordt onderbroken, te herstellen. Het aanleggen van steigers of het gebruik van de waterlopen als ligplaats voor boten tasten het landschappelijke beeld aan en zijn daarom in het park verboden. Wel is in de algemene vrijstellingen (artikel 19 van de voorschriften) de bepaling opgenomen dat vrijstelling mag worden verleend van het plan, onder meer ten behoeve van de aanleg van steigers. Er wordt echter alleen gebruik gemaakt van deze vrijstellingsbepaling ten behoeve van de renovatie en het beheer van het Vondelpark. Het aanleggen van steigers voor particulier gebruik is niet toegestaan in dit bestemmingsplan. Hierop geldt één uitzondering: een klein gedeelte van de Singelgracht valt binnen het plangebied. Dit gedeelte heeft in dit bestemmingsplan, net zoals de waterlopen in het Vondelpark, de bestemming “Waterweg/gracht” (Wg). De bestaande steiger ten behoeve van de aanleg van passagiersvaartuigen is hier wel toegestaan. graslanden/dierenweiden: In de koeienweide en de schapenweide in het Vondelpark wordt een extensief beheer nagestreefd, zodat natuurontwikkeling een kans krijgt. De overige graslanden in het Vondelpark worden intensief beheerd, zodat deze geschikt zijn/blijven voor de vele bezoekers van het park. In dit bestemmingsplan zijn de dierenweiden (waar een extensief beheer wordt nagestreefd) weergegeven door middel van de bestemming “Dierenweide” (Dw). In de koeienweide en de schapenweide wordt voorzien in de bouw van 2 dierenverblijven (1 per weide). In het bij deze bestemming behorend voorschrift is de bouw van deze dierenverblijven toegestaan.
19
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
paden: De padenstructuur in het Vondelpark is in de huidige situatie niet optimaal, onder meer doordat de paden niet goed op elkaar aansluiten en doordat het in het oorspronkelijk ontwerp beoogde vloeiende verloop van de paden is verstoord. In dit bestemmingsplan wordt de vloeiende loop van de paden opgenomen, zoals die in het Renovatie en Beheerplan Vondelpark aangegeven is, en worden de paden goed op elkaar aangesloten. De hoofdstructuur van de paden blijft gehandhaafd. Alle geasfalteerde (fiets- en voet-) paden zijn, gezien de “impact” die de geasfalteerde paden hebben op het park, weergegeven met de bestemming “Fiets en voetpaden” (Fvp). Er worden geen nieuwe geasfalteerde paden aangelegd. Alleen de ligging wordt in geringe mate gewijzigd. bouwkundige elementen/voorzieningen: Alle bestaande gebouwen blijven in dit bestemmingsplan behouden, behoudens twee bijgebouwtjes nabij het Groot Melkhuis. Nabij het Groot Melkhuis wordt in plaats van de te slopen bijgebouwtjes één nieuw bijgebouw (in de vorm van een hooimijt) gerealiseerd. Randvoorwaarde is dat het bestaand bebouwd oppervlak niet toeneemt. In de dierenweiden wordt de realisatie van twee dierenverblijven mogelijk gemaakt. De aanwezige gebouwtjes in het vlak met de bestemming “Horecavoorzieningen” (H) nabij de Amstelveenseweg worden eventueel vervangen door nieuwe. Ook hier geldt als randvoorwaarde dat het bestaand bebouwd oppervlak niet mag toenemen. Behoudens de bovengenoemde dierenverblijven en de vervanging van enkele bestaande gebouwtjes worden geen nieuwe gebouwen mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan. De bestaande bebouwing is zoals voorgesteld in het Renovatie en Beheerplan Vondelpark gedetailleerd op de kaart weergegeven. Voorzieningen als speelplaatsen zijn door middel van een nadere aanduiding op de kaart weergegeven. Het tennispark en de bijbehorende gebouwen hebben in dit bestemmingsplan de bestemming “Tennispark” (Tp). Het realiseren van nieuwe gebouwen in het Vondelpark is niet wenselijk. De gebouwen zijn daarom doormiddel van bouwvlakken weergegeven. Buiten de bouwvlakken mogen geen gebouwen worden gerealiseerd. De bestaande horecavoorzieningen hebben de bestemming “Horecavoorzieningen” (H). Het gaat om drie locaties: de horecavoorziening aan de Amstelveense weg (Vondeltuin), het Groot Melkhuis en het Blauwe Theehuis. Ook hier geldt dat gebouwen alleen zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken, behoudens de hierboven genoemde vervanging van bijgebouwtjes bij het Groot Melkhuis. Er mogen verder geen nieuwe gebouwen worden gerealiseerd. De drie horecaondernemingen in het Vondelpark zijn ingedeeld in de horecacategorie zoals staat beschreven in paragraaf 3.4 in overeenstemming met het huidige gebruik. De indeling ziet er als volgt uit: Theehuis: Horeca III; Melkhuis: Horeca III; Vondeltuin: Horeca IV. In het Groot Melkhuis is in de bestaande situatie de bovenste bouwlaag in gebruik als (dienst-) woning. In dit bestemmingsplan is dit door middel van een nadere aanduiding toegestaan. Deze bouwlaag mag niet worden gebruikt voor uitbreiding van de horecavoorziening. Het openluchttheater heeft de bestemming “Openluchttheater” (Ot). Het openluchttheater en het omliggende gebied worden vernieuwd. Naast een overdekt podium en tribunes wordt een aantal bij het openluchttheater behorende gebouwtjes toegestaan. Het gaat om gebouwtjes die noodzakelijk zijn voor het houden van voorstellingen en concerten, zoals een ruimte voor artiesten, een opslagruimte, een (seizoensgebonden) horecavoorziening, een servicepunt (met een uitkijkpost voor politie) en openbare toiletten. De openbare toiletten zijn binnen het plangebied van dit bestemmingsplan toegestaan op grond van een algemene vrijstelling (zie de toelichting bij artikel 19 in hoofdstuk 6). De andere gebouwtjes passen binnen de bestemming “Openluchttheater” (Ot). Omdat de exacte situering van de gebouwtjes nu nog
20
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
niet vaststaat, zijn binnen het betreffende bestemmingsvlak geen bouwvlakken aangegeven. Wel zijn er in het voorschrift behorend bij de bestemming voorwaarden gesteld aan de maximum bouwhoogte en het maximum vloeroppervlak van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. In het Vondelpark is in de huidige situatie een aantal kleine gebouwtjes ten behoeve van nutsvoorzieningen aanwezig. Deze gebouwtjes zijn niet met een aparte bestemming op de kaart weergegeven. Omdat dergelijke kleine gebouwtjes een zeer geringe impact hebben op de omgeving, zijn deze op grond van de algemene vrijstellingen van dit bestemmingsplan toegestaan, mits deze een maximum oppervlak van 9 m2 hebben. Tevens zijn twee grotere gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen aanwezig in het Vondelpark. Aangezien deze gebouwen niet op grond van de algemene vrijstelling zijn toegestaan, zijn deze gebouwen met de bestemming “Nutsvoorzieningen” (N) op de kaart weergegeven. Binnen deze bestemming is een gebouw ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum oppervlak van 25 m2 (voor zover dit past binnen het betreffende bestemmingsvlak) toegestaan. bosschages/bomen: De bosschages en bomen in het park hebben verschillende functies. Ze omlijsten de uitzichten en zorgen ervoor dat de randen van het park niet overal zichtbaar zijn. Tevens zorgen zij voor de in het landschap zo belangrijke variatie tussen open en gesloten, en licht en donker. Door middel van een nadere aanduiding op de kaart is aangegeven waar bosschages en bomen (plantvlakken) gerealiseerd en/of behouden dienen te worden. Uitgangspunt is dat bij de renovatie van het park de bestaande beeldbepalende bomen blijven staan. Als uitzondering geldt dat bomen kunnen worden verplaatst om zichtlijnen te herstellen (zie de tekst onder het kopje “zichtlijnen”). zichtlijnen: In het plangebied zijn enkele belangrijke zichtlijnen te onderkennen. Deze zichtlijnen staan daarom aangegeven op de kaart. Voor het behoud c.q. versterken van de ruimtelijke kwaliteit is het van groot belang dat in deze zichtlijnen niet wordt gebouwd of hoge bomen of struiken worden geplant zodat de ruimtelijke relaties tussen de verschillende delen van het plangebied en daarnaast tussen het plangebied en het aangrenzende Willemspark in stand blijven c.q. worden gerealiseerd. In de voorschriften van de bestemmingen is bepaald dat ter plaatse van de op de kaart aangegeven zichtlijnen geen bebouwing, hoge beplanting of andere zichtonderbrekingen mogen worden gerealiseerd. Rijksmonument Vondelpark: Voor zover bouwwerken afzonderlijk zijn aangewezen als Rijksmonument is dit weergegeven op de kaart met een nadere aanduiding. In het voorschrift “Rijksmonument Vondelpark” is aangegeven dat de gronden binnen het plangebied, met uitzondering van de Amstelveenseweg en de Stadhouderskade, zijn aangewezen als Rijksmonument. In dit voorschrift is tevens aangegeven welke bouwwerken afzonderlijk als Rijksmonument zijn aangewezen. Hierbij wordt verwezen naar de nadere aanduidingen (in combinatie met een nummering) op de kaart. Tevens zijn in de voorschriften van de afzonderlijke bestemmingen bepalingen opgenomen ter bescherming van het Rijksmonument Vondelpark als “complex”. Bepaald is onder meer dat de op de kaart weergegeven zichtlijnen vrij moeten worden gehouden, en dat bomen en bosschages moeten worden behouden dan wel aangelegd zoals weergegeven met de nadere aanduiding “beeldbepalende bomen/bosschages” op de kaart (zie ook de tekst onder het kopje “bosschages/bomen” en “zichtlijnen”).
21
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
5.3
Aanlegvergunningenstelsel
Naast de voorschriften bij de verschillende bestemmingen wordt de ruimtelijke kwaliteit van het park in dit bestemmingsplan gewaarborgd door een aanlegvergunningenstelsel. Het aanlegvergunningenstelsel is in dit bestemmingsplan bedoeld om te voorkomen dat het Vondelpark (teveel) wordt gebruikt voor de aanleg van kabels en leidingen. De aanleg van kabels en leidingen is niet wenselijk, onder meer gezien de (graaf-) werkzaamheden die dit met zich mee brengt. In artikel 17 is bepaald dat voor de aanleg van kabels en leidingen een aanlegvergunning verplicht is. Deze vergunning kan worden verleend door het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid na advies te hebben ingewonnen van de Rijksdienst voor monumentenzorg. In de voorschriften bij de afzonderlijke bestemmingen wordt naar het bovengenoemde aanlegvergunningenstelsel verwezen (zie ook de toelichting per artikel, paragraaf 6.3).
22
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
6.
Toelichting op de werking van het bestemmingsplan
6.1
Opbouw van de voorschriften
De voorschriften van het bestemmingsplan zijn opgebouwd uit drie onderdelen. In het eerste onderdeel (Algemene bepalingen) worden inleidende voorschriften, zoals begripsbepalingen en wijze van meten behandeld. Deze hebben als doel begrippen in de voorschriften te verklaren en eenduidige richtlijnen te geven op basis waarvan de bouwmaten uit de voorschriften dienen te worden gemeten. In het tweede onderdeel (voorschriften met betrekking tot de afzonderlijke bestemmingen) zijn de voorschriften opgenomen, welke betrekking hebben op de individuele bestemmingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Het derde deel (overige voorschriften en bijzondere bepalingen) omvat een aantal voorschriften, welke niet op een bepaalde bestemming betrekking hebben, maar voor het gehele bestemmingsplan gelden. 6.2
Structuur artikelen
De voorschriften met betrekking tot de afzonderlijke bestemmingen zijn opgebouwd uit een doeleindenomschrijving, waarin wordt beschreven welke functies binnen de betreffende bestemming zijn toegestaan. Het tweede lid geeft aan dat er slechts gebouwd mag worden ten behoeve van de in het eerste lid genoemde bestemmingen. In het derde lid kan een aantal maten (oppervlakten, bouwhoogten) opgenomen zijn, die betrekking hebben op de toegestane gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. In een aantal gevallen is een afwijking van bepalingen in de eerder genoemde leden mogelijk, in sommige gevallen slechts na verlening van vrijstelling door het Dagelijks Bestuur. In bepaalde gevallen zijn functies expliciet verboden, omdat deze te veel hinder veroorzaken of niet passen binnen het beleid van het Stadsdeel. Het gaat hier onder andere om prostitutiebedrijven, seksinrichtingen en automatenhallen. Tevens is het gebruik van gronden als ligplaats voor woonboten, bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen expliciet verboden. 6.3
Toelichting per artikel
algemeen Artikel 1 bevat de definities van begrippen die in dit bestemmingsplan worden gebruikt. Daardoor wordt vermeden dat verschillende interpretaties van begrippen tot verschillen van mening over de regelgeving zouden kunnen leiden. Artikel 2 regelt op welke manier moet worden gemeten. De bouwhoogte wordt gemeten vanaf het gemiddeld aangrenzend maaiveld. Het bebouwingspercentage geldt ten opzichte van het bestemmingsvlak of ten opzichte van het bouwvlak. Artikel 3 (Rijksmonument Vondelpark) In artikel 3 (Rijksmonument Vondelpark) is genoemd dat de gronden binnen de op de kaart aangegeven plangrenzen, behoudens de gronden met de nadere aanduiding “Geen onderdeel Rijksmonument”, zijn aangewezen als Rijksmonument. In het tweede lid is genoemd dat de bouwwerken die op de kaart zijn weergegeven met de nadere aanduiding “monument” zijn aangewezen als Rijksmonument. Voor het Rijksmonument Vondelpark en de afzonderlijke onderdelen hiervan zijn de bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing.
23
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
bestemmingen Artikel 4 Park (P) Het grootste deel van het Vondelpark is op de kaart weergegeven met de bestemming “Park” (P). In het 1e lid van artikel 4 is onder sub a. en b. bepaald dat de gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor groenvoorzieningen, paden en speelweiden en water- en oevervoorzieningen. In sub c. is bepaald dat ondergrondse afvalcontainers zijn toegestaan mits deze niet verder dan 2 meter vanaf gronden met de bestemming “Fiets- en voetpaden” (Fvp) worden gerealiseerd. In sub d. tot en met f. is bepaald dat daar waar dit met een nadere aanduiding op de kaart staat aangegeven tevens een standbeeld, een muziektent en een speelplaats zijn toegestaan. In sub g. is bepaald dat ter plaatse van de nadere aanduiding “bergbezinkbassin toegestaan” een ondergrondse rioleringsvoorziening (een bergbezinkbassin) met bijbehorende bovengrondse voorzieningen is toegestaan (zie ook de tekst hierover in paragraaf 7.3). In het 2e lid is bepaald dat uitsluiten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming “Park” mogen worden gebouwd. In lid 3 worden bebouwingsvoorschriften gegeven. Hierbij is bepaald dat het maximum bebouwingspercentage per bestemmingsvlak 2% is, en dat bouwwerken met een maximum bouwhoogte van 6 meter mogen worden gerealiseerd. In lid 4 is bepaald dat een gebouw voor toiletten en een filterinstallatie (ten behoeve van het kinderbadje) is toegestaan, daar waar dat met een nadere aanduiding op de kaart staat aangegeven. Dit gebouw is, doordat ook een filterinstallatie wordt gerealiseerd, groter dan de toiletgebouwen die op grond van artikel 19 (algemene vrijstellingen) zijn toegestaan. Randvoorwaarde is dat het maximum bruto vloeroppervlak van het gebouw 40 m2 is en de maximum bouwhoogte 4 meter is. In lid 5 wordt een aantal nadere bepalingen gegeven. Onder sub a. is bepaald dat de gronden die op de kaart zijn weergegeven met de nadere aanduiding “zichtlijn” vrij moeten worden gehouden van bebouwing, opgaande beplanting of andere zichtonderbrekingen. Onder b. is bepaald dat bomen en bosschages moeten worden aangelegd of worden behouden zoals dat met de nadere aanduiding “beeldbepalende bomen en bosschages” op de kaart is weergegeven. Onder c. is bepaald dat voor het uitvoeren van bepaalde werken een aanlegvergunning vereist is. In artikel 17 van de voorschriften is bepaald om welke werken het hier gaat (zie ook de toelichting onder het kopje “Artikel 17, Aanlegvergunningenstelsel”, verderop in dit hoofdstuk). Artikel 5 Dierenweide (Dw) De bestemming “Dierenweide” (Dw) is gegeven aan de twee (bestaande) dierenweiden in het Vondelpark. Voor de bestemming “Dierenweide”(Dw) is in het 1e lid bepaald dat de gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor een weide ten behoeve van het verblijf voor dieren en voor groenvoorzieningen. Tevens zijn water- en oevervoorzieningen, met een maximum oppervlak van 5% van het betreffende bestemmingsvlak, en voetpaden toegestaan. In het 2e lid is bepaald dat uitsluiten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bovengenoemde bestemming mogen worden gebouwd. In lid 3 is bepaald dat maximaal 2% van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd, en dat de maximale bouwhoogte 2,5 meter is. In het 4e lid is bepaald dat de gronden met deze bestemming in afwijking van de leden 1, 2 en 3 tevens mogen worden gebruikt voor een gebouw ten behoeve van het verblijf van dieren met een maximum bouwhoogte van 7 meter en een maximum vloeroppervlak van 60 m2. Tevens is bepaald dat maximaal 1 gebouw per bestemmingsvlak mag worden gerealiseerd. Het gaat hier om een koeienstal en een schapenstal. In lid 5 wordt een aantal nadere bepalingen gegeven. Onder sub a. is bepaald dat de gronden die op de kaart zijn weergegeven met de nadere aanduiding “zichtlijn” vrij moeten worden gehouden van bebouwing, opgaande beplanting of andere zichtonderbrekingen. Onder b. is bepaald dat voor het uitvoeren van bepaalde werken een aanlegvergunning
24
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
vereist is. In artikel 17 van de voorschriften is bepaald om welke werken het hier gaat (zie ook de toelichting onder het kopje “Artikel 17, Aanlegvergunningenstelsel”, verderop in dit hoofdstuk). Artikel 6 Openluchttheater (Ot) De bestemming “Openluchttheater” (Ot) is gegeven aan het terrein van het bestaande openluchttheater. Om het openluchttheater meer geschikt te maken voor het intensieve gebruik ervan, wordt voorzien in een aantal maatregelen (zie ook de tekst hierover in paragraaf 5.2 onder het kopje “bouwkundige elementen/voorzieningen”). Deze maatregelen, onder meer het realiseren van tribunes en enkele bij het openluchttheater behorende bijgebouwen, passen binnen de bestemming “Openluchttheater” (Ot). Voor de bestemming “Openluchttheater” (Ot) is in het 1e lid bepaald dat de gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor een openluchttheater met bijbehorende (al dan niet permanente) bouwwerken, groenvoorzieningen en fiets- en voetpaden. De bij het openluchttheater behorende bouwwerken zijn beschreven in hoofdstuk 5, onder het kopje “bouwkundige elementen/voorzieningen”. Voor wat betreft de horecavoorzieningen is “Horeca I”, zoals gedefinieerd in artikel 1 van de voorschriften toegestaan. In het 2e lid is bepaald dat alleen mag worden gebouwd ten behoeve van de bovenbedoelde bestemming. In lid 3 is onder a. bepaald dat maximaal 30% van de gronden met deze bestemming mag worden bebouwd. Onder b. is een opsomming gegeven van de maximum bouwhoogte en, in voorkomende gevallen, het maximum vloeroppervlak per type bouwwerk, geen gebouw zijnde. De te realiseren tribunes moeten worden aangemerkt als “bouwwerk, geen gebouw zijnde”, en mogen maximaal 5 meter hoog zijn en een maximum vloeroppervlak van 500 m2 hebben. De lichtmasten mogen maximaal 20 meter hoog zijn. De maximum bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is gesteld op 6 meter. Onder c. is een opsomming gegeven van de maximum bouwhoogte en het maximum vloeroppervlak per type gebouw. Het overdekte podium moet worden aangemerkt als een gebouw. De maximum bouwhoogte van het overdekte podium (inclusief de overkapping) is gesteld op 10 meter, het maximum vloeroppervlak is 150 m2. De maximum bouwhoogte voor de uitkijkpost voor de politie is 6 meter. De maximum bouwhoogte van alle overige toegestane gebouwen is 3 meter. Het maximum vloeroppervlak van deze “overige” gebouwen gezamenlijk is gesteld op 275 m2. In lid 4 is bepaald dat voor het uitvoeren van bepaalde werken een aanlegvergunning is. In artikel 17 van de voorschriften is bepaald om welke werken het hier gaat (zie ook de toelichting onder het kopje “Artikel 17, Aanlegvergunningenstelsel”, verderop in dit hoofdstuk). Artikel 7 Tennispark (Tp) De bestaande tennisbanen en het hierbij behorende clubhuis hebben in dit bestemmingsplan de bestemming “Tennispark” (Tp) gekregen. Voor de bestemming “Tennispark” (Tp) is in het 1e lid bepaald dat de gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor tennisbanen, groenvoorzieningen, één clubhuis en voetpaden. In het 2e lid is bepaald dat alleen mag worden gebouwd ten behoeve van de bovenbedoelde bestemming. Tevens is bepaald dat gebouwen alleen binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken mogen worden gerealiseerd. In lid 3 is onder a. bepaald dat maximaal 5% van de gronden met deze bestemming, voor zover deze gronden buiten de op de kaart aangegeven bouwvlakken liggen, mag worden bebouwd. Binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken geldt een bebouwingspercentage van 100%. Onder b. is bepaald dat de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde 8 meter is. Onder c. is bepaald dat voor gebouwen een maximum bouwhoogte en goothoogte geldt zoals op de kaart staat aangegeven.
25
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
In lid 4 is bepaald dat voor het uitvoeren van bepaalde werken een aanlegvergunning vereist is. In artikel 17 van de voorschriften is bepaald om welke werken het hier gaat (zie ook de toelichting onder het kopje “Artikel 17, Aanlegvergunningenstelsel”, verderop in dit hoofdstuk). Artikel 8 Waterweg / gracht (Wg) Alle “waterpartijen” in het plangebied hebben de bestemming “Waterweg / gracht” (Wg) gekregen. Voor de bestemming “Waterweg / gracht” (Wg) is in het 1e lid bepaald dat de gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor waterhuishoudkundige doeleinden, oevervoorzieningen en landhoofden. Onder sub b. van lid 1 is bepaald dat daar waar dit met een nadere aanduiding op de kaart staat aangegeven tevens bruggen, dammen, duikers en fiets- en voetpaden zijn toegestaan. Deze nadere aanduidingen op de kaart gegeven de bestaande bruggen weer. Onder sub c. is bepaald dat maximaal 5% van een bestemmingsvlak met de bovengenoemde bestemming mag worden gebruikt voor eilanden ten behoeve van groenvoorzieningen. Onder sub d. is bepaald dat een steiger ten behoeve van de aanleg van passagiersvaartuigen is toegestaan wanneer dat met een nadere aanduiding op de kaart staat aangegeven. Deze nadere aanduiding is op de kaart aangegeven ter plaatse van de singelgracht (een klein gedeelte van de Singelgracht valt binnen dit bestemmingsplan). In de bestaande situatie is hier een steiger aanwezig. Op deze wijze is deze steiger en het gebruik ervan ten behoeve van de aanleg van passagiersvaartuigen binnen dit bestemmingsplan toegestaan. Onder sub e. is tenslotte bepaald dat ter plaatse van het water bij het Groot Melkhuis een vlonder met een breedte van maximaal 0,5 meter is toegestaan. Deze vlonder dient aan te sluiten op het vlak met de bestemming “Horecavoorzieningen (H). In het 2e lid is bepaald dat uitsluiten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bovengenoemde bestemming mogen worden gebouwd. In lid 3 is bepaald dat maximaal 2% van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd, en dat de maximale bouwhoogte 4 meter is. Deze maximum bouwhoogte is nodig voor het regelen van de (bestaande) bouwhoogte van bruggen. In lid 4 wordt een aantal nadere bepalingen gegeven. Onder sub a. is bepaald dat de gronden die op de kaart zijn weergegeven met de nadere aanduiding “zichtlijn” vrij moeten worden gehouden van bebouwing, opgaande beplanting of andere zichtonderbrekingen. Onder b. is bepaald dat bomen en bosschages moeten worden aangelegd of worden behouden zoals dat met de nadere aanduiding “beeldbepalende bomen en bosschages” op de kaart is weergegeven. Onder c. is bepaald dat voor het uitvoeren van bepaalde werken een aanlegvergunning vereist is. In artikel 17 van de voorschriften is bepaald om welke werken het hier gaat (zie ook de toelichting onder het kopje “Artikel 17, Aanlegvergunningenstelsel”, verderop in dit hoofdstuk). Artikel 9 Fiets- en voetpaden (Fvp) Alle geasfalteerde paden in het Vondelpark hebben in dit bestemmingsplan de bestemming “Fiets- en voetpaden”. De ligging van de paden is weergeven in overeenstemming met het “Renovatie- en beheerplan” dat voor het Vondelpark is opgesteld. De op de kaart aangegeven gronden met de bestemming “Fiets- en voetpaden” (Fvp) wijken op enkele plaatsen in geringe mate af van de bestaande paden, dit om de paden meer vloeiend op elkaar te laten aansluiten (zie ook de tekst hierover in paragraaf 5.2 onder het kopje “paden”). Voor de bestemming “Fiets- en voetpaden (Fvp) is in het 1e lid bepaald dat de gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor fiets- en voetpaden, groenvoorzieningen en ondergrondse vuilcontainers met bijbehorende bovengrondse voorzieningen. In het 2e lid is bepaald dat uitsluiten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bovengenoemde bestemming mogen worden gebouwd. In lid 3 is bepaald dat maximaal
26
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
5% van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd, en dat de maximale bouwhoogte 8 meter is. In lid 4 wordt een aantal nadere bepalingen gegeven. Onder sub a. is bepaald dat de gronden die op de kaart zijn weergegeven met de nadere aanduiding “zichtlijn” vrij moeten worden gehouden van bebouwing, opgaande beplanting of andere zichtonderbrekingen. Onder b. is bepaald dat voor het uitvoeren van bepaalde werken een aanlegvergunning vereist is. In artikel 17 van de voorschriften is bepaald om welke werken het hier gaat (zie ook de toelichting onder het kopje “Artikel 17, Aanlegvergunningenstelsel”, verderop in dit hoofdstuk). Artikel 10 Horecavoorzieningen (H) Alle in de huidige situatie aanwezige horecavoorzieningen hebben in dit bestemmingsplan de bestemming “Horecavoorzieningen” (H) met de nadere aanduiding III of IV. Voor de bestemming “Horecavoorzieningen” (H) is in het 1e lid bepaald dat de gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor gebouwde en ongebouwde horecavoorzieningen uit categorie III dan wel IV. De definities van de categorieën Horeca I, II, III en IV zijn opgenomen in artikel 1, lid 20 tot en met 23. De gronden met de nadere aanduiding “woning” zijn voor wat betreft de tweede bouwlaag bestemd voor een woning. Het gaat hier om de bestaande woning op de tweede bouwlaag van het Groot Melkhuis. Op de tweede bouwlaag van het Groot Melkhuis is geen horeca toegestaan. Daar waar dat met de nadere aanduiding “verhuur van sportvoorzieningen toegestaan” op de kaart staat aangegeven mogen de gronden tevens worden gebruikt voor de verhuur van sportartikelen. Dit is het geval bij de horecavoorziening aan de westkant van het Vondelpark, nabij de Amstelveenseweg (Vondeltuin). De onbebouwd blijvende delen van de gronden met de bestemming “Horecavoorzieningen” (H) zijn tevens bestemd voor terras, groenvoorzieningen en bijbehorende voetpaden. Uitwisseling van de verschillende horecacategorieën is mogelijk mits wordt voldaan aan de in lid 2 genoemde voorwaarden. In het 3e lid is bepaald dat alleen mag worden gebouwd ten behoeve van de bovenbedoelde bestemming. Tevens is bepaald dat gebouwen alleen binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken mogen worden gerealiseerd. In lid 4 is onder a. bepaald dat binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken een maximum bebouwingspercentage geldt van 100%. Buiten de bouwvlakken mag niet worden gebouwd. Onder b. is bepaald dat de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2,5 meter is. Onder c. is bepaald dat voor gebouwen een maximum bouwhoogte en goothoogte gelden zoals op de kaart staat aangegeven. In lid 5 is bepaald dat het in afwijking van het bepaalde in de leden 2 en 3 is toegestaan om maximaal 2 bijgebouwen te realiseren wanneer dat met een nadere aanduiding op de kaart is aangegeven. In artikel 1 van de voorschriften is bepaald dat een “bijgebouw” in functioneel opzicht ondergeschikt moet zijn aan een binnen hetzelfde bestemmingsvlak gelegen hoofdgebouw. Het hoofdgebouw is in dit geval het Groot Melkhuis (horecavoorziening en woonfunctie). De bijgebouwen mogen alleen worden gebruik voor opslag van benodigdheden voor horeca of voor onderhoud van het park. De maximale bouwhoogte is 10 meter voor een hooimijt en 2,5 meter voor een bijgebouw. Randvoorwaarde is dat het bestaand bebouwd oppervlak niet mag toenemen. Om deze reden is het maximaal bebouwd oppervlak van de hooimijt en het bijgebouwen vastgesteld op elk 40 m2. In de bestaande situatie zijn twee kleine schuurtjes aanwezig. In lid 6 is bepaald dat de bebouwing binnen de bouwvlakken met de bestemming “Horecavoorzieningen” (H) bij Vondelpark nr. 7 (nabij de Amstelveenseweg, de Vondeltuin) maximaal 1 bouwlaag en geen kelder mogen hebben. Ter plaatse van de nadere aanduiding “overdekt terras toegestaan” mag een constructie worden gebouwd die dient ter overkapping van een terras. Dit mag alleen een overkapping zijn, het terras mag niet worden omsloten
27
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
door wanden. Verder zijn het toegestane oppervlak van de overkapping geregeld (maximaal 45 m2) en hoe hoog de constructie mag zijn (3 meter). In lid 7 is bepaald dat ter plaatse van het gebouw aan het Vondelpark nr. 5 (het Theehuis) een overschrijding van de bouwgrenzen ten behoeve van overstekende daken is toegestaan. Deze overstekende daken zijn in de bestaande situatie aanwezig. Als randvoorwaarde geldt dat de overstekende daken, conform de bestaande situatie, niet verder dan 6 meter mogen uitsteken (gemeten vanaf de bouwgrens) en niet lager dan 2,4 meter boven het maaiveld zijn gelegen. In lid 8 is bepaald dat voor het uitvoeren van bepaalde werken een aanlegvergunning vereist is. In artikel 17 van de voorschriften is bepaald om welke werken het hier gaat (zie ook de toelichting onder het kopje “Artikel 17, Aanlegvergunningenstelsel”, verderop in dit hoofdstuk). Artikel 11 Nutsvoorzieningen (N) Voor de bestemming “Nutsvoorzieningen” (N) is in het 1e lid bepaald dat de gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor nutsvoorzieningen en voor wat de onbebouwd blijvende delen voor groenvoorzieningen en voetpaden. In lid 2 is bepaald dat alleen mag worden gebouwd ten behoeve van de bovengenoemde bestemming. In lid 3 is onder a. bepaald dat de maximum bouwhoogte voor gebouwen 4 meter is, en dat het maximum toegestaan vloeroppervlak van gebouwen 25 m2 is. Onder b. is genoemd dat de maximum bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 2,5 meter is. Artikel 12 Woondoeleinden (W) De woning aan de Stadhouderskade heeft de bestemming “Woondoeleinden” (W) gekregen. Voor de bestemming “Woondoeleinden” (W) is in het 1e lid bepaald dat de gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor een vrijstaande woning met inbegrip van bijbehorende bergingen en andere nevenruimten en voor wat de onbebouwd blijvende delen betreft tevens voor tuinen met inbegrip van bijbehorende voetpaden. In het 2e lid is bepaald dat alleen mag worden gebouwd ten behoeve van de bovenbedoelde bestemming. Tevens is bepaald dat gebouwen alleen binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken mogen worden gerealiseerd. In lid 3 is onder a. bepaald dat de gronden met deze bestemming, voor zover deze buiten de op de kaart aangegeven bouwvlakken liggen, voor maximaal 5% mogen worden bebouwd. Voor de gronden binnen de aangegeven bouwvlakken geldt een maximum bebouwingspercentage van 100%. Onder b. is bepaald dat de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 2,5 meter is. Onder c. is bepaald dat voor gebouwen een maximum bouwhoogte en goothoogte gelden zoals op de kaart staat aangegeven. In lid 4 is bepaald dat voor het uitvoeren van bepaalde werken een aanlegvergunning vereist is. In artikel 17 van de voorschriften is bepaald om welke werken het hier gaat (zie ook de toelichting onder het kopje “Artikel 17, Aanlegvergunningenstelsel”, verderop in dit hoofdstuk). Artikel 13 Verkeersareaal boven park (Va+P) De bestemming “Verkeersareaal boven park” (Va+P) is bedoeld voor de viaduct van de Constantijn Huijgensstraat. Voor de bestemming “Verkeersareaal boven park” (Va+P) is in het 1e lid bepaald dat de gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor een viaduct ten behoeve van verkeersareaal, voor bouwwerken ten behoeve van de constructie van dit viaduct en voor tramvoorzieningen. Voor wat betreft het maaiveld zijn de gronden met deze bestemming tevens aangewezen voor groenvoorzieningen. In het 2e lid is bepaald dat alleen mag worden gebouwd ten behoeve van de bovenbedoelde bestemming. In lid 3 is onder a. bepaald dat het maximum bebouwingspercentage voor bouwwerken ten behoeve van de constructie van het viaduct 100% is. Het maximum bebouwingspercentage ten behoeve van overige bouwwerken is 5%. Onder sub b. is bepaald dat de maximum
28
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
bouwhoogte voor bouwwerken (geen gebouwen zijnde) 10 meter is, gemeten ten opzichte van het wegdek op het viaduct. In lid 4 is bepaald dat voor het uitvoeren van bepaalde werken een aanlegvergunning vereist is. In artikel 17 van de voorschriften is bepaald om welke werken het hier gaat (zie ook de toelichting onder het kopje “Artikel 17, Aanlegvergunningenstelsel”, verderop in dit hoofdstuk). Artikel 14 Verkeersareaal (Va) De bestemming “Verkeersareaal” (Va) is gegeven aan de Amstelveenseweg en de Stadhouderskade. Beide straten liggen buiten het Vondelpark en hiermee ook buiten het Rijksmonument. Voor de bestemming “Verkeerareaal” (Va) is in het 1e lid bepaald dat de gronden met deze bestemming zijn aangewezen voor rijwegen, fiets- en voetpaden, ongebouwde parkeervoorzieningen, bermen, openbare ruimte en groenvoorzieningen, tramvoorzieningen en ondergrondse vuilcontainers. De gronden ter plaatse van de Stadhouderskade en de Amstelveenseweg zijn tevens bedoeld voor een boezemwaterkering respectievelijk een polderkering. In het 2e lid is bepaald dat alleen mag worden gebouwd ten behoeve van de bovenbedoelde bestemming. In lid 3 is onder a. bepaald dat het maximum bebouwingspercentage van de gronden met deze bestemming 5% is. Onder sub b. van dit lid is bepaald dat de maximum bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 10 meter is. Overige regelgeving Artikel 15 (Beperkingen als gevolg van het Luchthavenindelingbesluit) Dit artikel geeft gevolg aan artikel 8.8, lid 1, van de Wet Luchtvaart, waarin is bepaald dat voor de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat is gelegen binnen het luchthavengebied of het beperkingengebied het Luchthavenindelingbesluit Schiphol in acht moet worden genomen. In lid 1 van artikel 15 is onder a. bepaald dat er voor het plangebied hoogtebeperkingen gelden ingevolge artikel 2.2.2 lid 1 van het Luchthavenindelingbesluit. Onder b. is bepaald dat voor het gebied dat op de kaart staat aangegeven met de nadere aanduiding “Vogelgebied LIB” (de westkant van het Vondelpark) ingevolge artikel 2.2.3 lid 1 van het Luchthavenindelingbesluit beperkingen gelden ten aanzien van het gebruik van de gronden. In lid 2 van artikel 15 is onder a. bepaald dat de binnen het plangebied toegestane bouwhoogtes moeten worden getoetst aan het Luchthavenindelingbesluit. In paragraaf 7.5 van deze toelichting is aangegeven welke hoogtebeperkingen volgens het Luchthavenindelingbesluit gelden. Onder b. is bepaald dat de binnen de gronden met de nadere aanduiding “Vogelgebied LIB” toegestane functies moeten worden getoetst aan het Luchthavenindelingbesluit. In paragraaf 7.5 van deze toelichting is aangegeven om welke beperkingen het gaat. De in dit bestemmingsplan toegestane bouwhoogtes en het toegestane gebruik komen overeen met de regels die hieraan worden gesteld in het Luchthavenindelingbesluit. Artikel 16 (Algemene gebruiksbepalingen) In artikel 16 (Algemene gebruiksbepalingen) wordt geregeld welk gebruik is toegelaten. In lid 1 wordt gebruik dat in strijd is met de bestemming van de grond en de bijbehorende voorschriften verboden. In lid 2 worden het gebruik of het laten gebruiken van bebouwing ten behoeve van automatenhallen, seksinrichtingen en prostitutiebedrijven en het gebruik van gronden als ligplaats voor pleziervaartuigen, woonboten, bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen uitdrukkelijk uitgesloten in het plangebied. Dergelijke functies passen niet in het Vondelpark. In lid 3 wordt het Dagelijks Bestuur verplicht vrijstelling te verlenen van de
29
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
voorschriften in lid 1 wanneer strikt naleven van deze voorschriften het meest doelmatige gebruik beperkt, zonder dat hiervoor dringende redenen zijn. Dit lid staat bekend onder de naam "toverformule" en maakt verplicht deel uit van een bestemmingsplan. Artikel 17 (Aanlegvergunningenstelsel) In lid 1 van artikel 17 (Aanlegvergunningstelsel) is bepaald een aanlegvergunning is vereist voor het aanleggen van kabels en/of leidingen. Deze eis geldt alleen voor de in lid 1 van dit artikel genoemde gronden. Het gaat hier bijvoorbeeld om elektriciteitskabels, rioolleidingen, waterleidingen en gasleidingen. In lid 2 is bepaald dat geen aanlegvergunning is vereist voor al in uitvoering zijnde werken op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan en werken en/of werkzaamheden waarvoor al een aanlegvergunning is verleend. In lid 3 is bepaald dat alvorens over wordt gegaan tot verlening van een aanlegvergunning contact op dient te worden genomen met de beheerder(s) van het gebied. Artikel 18 (Toegelaten overschrijdingen) In artikel 18 (Toegelaten overschrijdingen) wordt bepaald dat kleine overschrijdingen van grenzen in het horizontale vlak als recht zijn toegestaan. De overschrijding varieert per onderdeel van de toegestane bebouwing. Dit artikel is onderverdeeld in sub a. tot en met c. Sub a. bevat een opsomming van onderdelen waarvoor een overschrijding van 0,2 meter is toegelaten. Sub b. bevat een opsomming van onderdelen waarvoor een overschrijding van 1 meter toegelaten is. Voorwaarde is dat het uitstekende deel niet lager 2,4 meter boven een fiets/voetpad ligt. Sub c. tenslotte bepaalt dat een overschrijding van 1,0 meter ten behoeve van hijsinrichtingen is toegelaten. Artikel 19 (Algemene vrijstellingen) In artikel 19 (Algemene vrijstellingen) is geregeld dat enige flexibiliteit mogelijk is ten aanzien van de gestelde regels in het plan. Vrijstelling verlenen gebeurt altijd met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, zodat eenieder inspraak heeft die als belanghebbende kan worden aangemerkt wanneer op grond van dit artikel van het plan wordt afgeweken. Een aantal van de gegeven maxima kunnen op grond van dit artikel in zeer beperkte mate worden overschreden. De vrijstelling is vooral bedoeld om onderhoudswerkzaamheden aan het park mogelijk te maken. Voor de bouw van particuliere steigers wordt bijvoorbeeld geen vrijstelling verleend door het Dagelijks Bestuur. Artikel 20 (Overgangsbepalingen) In artikel 20 (Overgangsbepalingen) wordt geregeld dat bouwwerken mogen worden behouden of gebruik mag worden voortgezet vanaf het moment dat het plan rechtskracht heeft verkregen ondanks dat de bebouwing of het gebruik niet (langer) overeenkomt met de voorschriften die in dit bestemmingsplan worden gegeven. Het overgangsrecht vindt op deze wijze zijn plaats in dit plan. Lid 1 regelt de bebouwing, waarbij onder a. vernieuwing en verandering van bebouwing die in strijd is met het bestemmingsplan wordt toegestaan, onder voorwaarde dat de afwijking van het bestemmingsplan niet wordt vergroot. Een al eerder afgegeven bouwvergunning mag worden benut, ook al is het bouwen in strijd met het nieuwe bestemmingsplan. Het hier gestelde geldt niet indien een raadsbesluit tot onteigening is genomen. Onder b. wordt geregeld dat bij het verloren gaan van bebouwing als bedoeld onder a, als gevolg van een calamiteit (brand e.d.), deze bebouwing mag worden herbouwd, indien binnen 1 jaar na de calamiteit een bouwvergunning wordt aangevraagd en onder de voorwaarde dat de afwijking van het bestemmingsplan niet wordt vergroot. Dit laatste geldt echter niet wanneer een raadsbesluit tot onteigening is genomen. Lid 2 van artikel 20 regelt het overgangsrecht voor het gebruik. Onder a. is geregeld dat het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het tijdstip waarop het plan
30
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
rechtskracht verkrijgt, mag worden voortgezet, met uitzondering van het gebruik dat al op dat tijdstip in strijd was met de geldende bepalingen met betrekking tot het gebruik van gronden en bebouwing. Onder b. is geregeld dat gebruik als bedoeld onder a. mag worden gewijzigd in ander gebruik als de afwijking van het plan hierdoor niet groter wordt. Artikel 21 (Strafbepaling) In artikel 21 (Strafbepaling) wordt vastgesteld dat het overtreden van de regels uit artikel 16 lid 1 (zie hierboven) en artikel 20 lid 2 onder b. (zie hierboven) wordt beschouwd als een strafbaar feit. Sommige andere artikelen bevatten leden met verbodsbepalingen. In deze leden wordt dan verwezen naar het genoemde artikel 16. Daarom geldt ook het overtreden van de voorschriften uit de verwijzende leden als een strafbaar feit. De strafmaat wordt bepaald in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Hierin is opgenomen dat de maximale straf 6 maanden hechtenis of een geldboete van de vierde categorie is.
31
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
7.
Milieuaspecten
7.1
Bodem
Het Vondelpark is in 1865 geopend en in 1878 uitgebreid. Sindsdien is er weinig veranderd. Er zijn verschillende ophogingen geweest, voornamelijk vanwege het feit dat de ondergrond van het park voornamelijk bestaat uit slap mineraalarm veen ( dit is veen zonder klei of zand). Hierdoor klinkt de bodem in en moet er voortdurend worden opgehoogd. Er zijn geen calamiteiten of bodembedreigende activiteiten bekend. De bodem opbouw in het Vondelpark bestaat voornamelijk uit circa een halve meter ophoogmateriaal van verschillende typen, met plaatselijk wat bijmengingen met puin. Daaronder is er een laag van een halve meter tot een meter kleiig of zandig veen. Daaronder is mineraalarm veen aanwezig. De grond in het Vondelpark is in zekere mate verontreinigd. Gezien de aangetroffen gehalten in grond, grondwater en waterbodem is er weliswaar sprake van verontreiniging, maar er is geen risico voor de gezondheid of het ecosysteem. Ook is er geen sprake van risico voor verspreiding. Het grondwater is licht verontreinigd met metalen. Het aanwezige slib in het Vondelpark is klasse 3 slib. In de twee meest zuidelijke waterpartijen is klasse 4 slib aangetroffen, wat duidt op matige tot ernstige verontreiniging. Het slib mag niet op de kant worden gezet bij baggeren. Andere vormen van contact met slib zijn uitgesloten waardoor het verontreinigde slib geen risico oplevert voor de mens. Samenvattend betekent dit dat er geen beperkingen zijn aan het huidige gebruik als park of voor de gebruikers van het park. 7.2
Geluid
Woningen worden in de Wet geluidhinder aangemerkt als een geluidsgevoelige bestemming, waardoor een akoestisch onderzoek vereist is indien deze bestemmingen gelegen zijn binnen zones rond industrieterreinen, langs wegen of langs spoorwegen. Volgens deze wet gaat het om “nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen” (welke nog niet zijn gerealiseerd). De woningen in het Vondelpark betreffen bestaande geluidsgevoelige objecten. Een akoestisch onderzoek is daarom niet aan de orde. 7.3
Waterhuishouding / watertoets
algemeen: Het Rijk, de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen hebben in februari 2001 de startovereenkomst Waterbeheer 21ste eeuw ondertekend. Hiermee hebben deze partijen elkaar gecommitteerd om een watertoets toe te passen bij het opstellen van ruimtelijke plannen. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voorts bepaald dat waterbeheerders dienen te worden geraadpleegd bij het opstellen van bestemmingsplannen (in het overleg ex artikel 10 Bro). Wanneer het bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt moet worden onderzocht wat de consequenties hiervan zijn voor de waterhuishouding. De watertoets is een instrument om bij alle ruimtelijke plannen en besluiten waarin waterhuishoudkundige aspecten voorkomen te toetsen of in voldoende mate rekening wordt gehouden met die aspecten. Het gaat daarbij vooral om aandacht voor de waterkwantiteit (ruimte voor water, berging, infiltratie, aan- en afvoer), aandacht voor effecten op de waterkwaliteit en aandacht voor de veiligheid (overstroming).
32
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
In de Keur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is het dempen van oppervlaktewater in beginsel niet toegestaan. Bij eventuele demping van opperwater dient het verlies aan oppervlaktewater binnen het zelfde watersysteem te worden gecompenseerd. waterbergend vermogen plangebied: De in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte renovatie van het Vondelpark heeft gevolgen voor de waterhuishouding in het park. Er worden enkele kleinschalige ingrepen in de vorm en ligging van de waterlopen uitgevoerd. Ten opzichte van de huidige situatie wordt het waterbergend vermogen van het Vondelpark vergroot. Daarnaast wordt bij de renovatie van het park op de wandelpaden een toplaag aangebracht, waardoor het regenwater makkelijker doorgelaten wordt. Het beheer van het park is erop gericht om er voor te zorgen dat het overtollig regenwater makkelijk kan worden afgevoerd. Het water wordt via drainagegoten met berging naar een verzamelput of het oppervlaktewater geleid. Materiaalkeuze: Het gebruik van uitlogende materialen beïnvloedt de kwaliteit van regen- en oppervlaktewater negatief en dient voorkomen te worden. Emissies naar het oppervlaktewater van PAK (verduurzaamd hout), lood, (onbehandeld) zink en koper (via regenwaterafvoer) moeten worden tegengegaan. Dit geldt ook als uitgangspunt voor het Vondelpark. Het materiaalgebruik kan overigens niet in een bestemmingsplan geregeld worden. Natuurvriendelijke oevers: Op de functiekaart van het Waterbeheersplan Amstel, Gooi en Vecht is het oppervlaktewater in het oostelijk deel van het Vondelpark benoemd als Stedelijk leefwater. Het westelijk deel is benoemd als Stedelijk natuurwater. In het Waterbeheersplan wordt gestreefd naar een natuurvriendelijke inrichting van de oevers van het Stedelijk natuurwater (minimaal 50%). Waterkering/waterscheiding: De Stadhouderskade is een boezemwaterkering (over de gehele breedte van de verharding). De Amstelveenseweg is een polderscheiding (over de gehele breedte van de verharding). In dit bestemmingsplan wordt niet voorzien in maatregelen die de functie van deze wegen als waterkering respectievelijk waterscheiding nadelig zouden beïnvloeden. BergBezinkBassin: Het is noodzakelijk om in het Vondelpark twee ondergrondse BergBezinkBassins (BBB’s) te realiseren. Deze noodzaak komt voort uit het feit dat de oudere gemengde- en polderrioolstelsels rondom het Vondelpark (waar grond- en regenwater samen met huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater wordt afgevoerd via één rioolstelsel) niet meer voldoende capaciteit hebben en bij hevige regenval regelmatig overstorten op het oppervlaktewater van het Vondelpark. Uit overleg met de Dienst Waterbeheer en Riolering (DWR) is gebleken dat voor de aanleg van de BBB’s twee locaties binnen het Vondelpark geschikt zijn: de locatie op het werfterrein naast de Kattenlaan (deze locatie ligt binnen het stadsdeel Oud West en valt daarom buiten het plangebied van dit bestemmingsplan) en een locatie in het Vondelpark nabij de Vossiusstraat. De BergBezinkBassins in het Vondelpark zijn anders dan standaard BBB’s. De andere bassins mogen als zij volgelopen zijn een nood-overstort op het oppervlaktewater doen. Deze optie is voor het stilstaande oppervlaktewatersysteem van vijvers en waterlopen in het Vondelpark niet gewenst. Voor het Vondelpark is daarom een “dubbel bakken systeem” nodig: als de BBB is volgelopen en gaat overstorten komt het rioolwater in een tweede
33
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
buffervlak met grote capaciteit, dat vrijwel altijd voorkomt dat er rioolwater in de vijvers geloosd wordt. De locatie binnen het plangebied waar een BBB gerealiseerd kan worden (bij de Vossiusstraat) is met een nadere aanduiding op de kaart weergegeven. Het BBB kent, inclusief de overstortbuffer de volgende globale afmetingen: lengte: 30 meter; breedte: 11 meter; hoogte 4,5 meter. De BBB is ondergronds, en heeft dus geen nadelige effecten voor de ruimtelijke kwaliteit van het park. De BBB moet voorkomen dat rioolwater moet worden overgestort op het oppervlaktewater van het Vondelpark. 7.4
Kabels en leidingen
De aanleg van kabels en leidingen kan schade toebrengen aan het Vondelpark. Dit wordt als onwenselijk gezien. Het gaat hier bijvoorbeeld om waterleidingen, rioolleidingen, gasleidingen en elektriciteitskabels. Daarom is in artikel 17 van de voorschriften van het bestemmingsplan “Vondelpark” bepaald dat voor het aanleggen van kabels en leidingen een aanlegvergunning moet worden aangevraagd bij het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid. Hierbij is tevens bepaald, alvorens over te gaan tot vergunning verlening, advies moet worden ingewonnen bij de beheerder(s) van het Vondelpark. 7.5
Luchthaven Schiphol
Vanaf 2003 is de nieuwe Wet Luchtvaart van kracht. Op grond van deze wet is tevens het Luchthaven Indelingsbesluit vastgesteld. De binnen dit besluit aangegeven contouren van het “luchthavengebied” en het “beperkingengebied” zijn gebaseerd op veiligheid en geluidshinder. De ligging binnen een dergelijke contour stelt beperkingen aan de bestemmingen die aan een bepaald gebied kunnen worden gegeven. Het gehele plangebied van dit bestemmingsplan - evenals het grootste gedeelte van Amsterdam- valt binnen het zogeheten beperkingengebied. Er gelden daarom eisen aan de maximum bouwhoogte van bouwwerken. Ter plaatse van het plangebied is deze maximum bouwhoogte oplopend van maximaal 60 meter (ter plaatse van de Amstelveenseweg) tot maximaal 80 meter (ter plaatse van de Stadhouderskade). De binnen dit bestemmingsplan toegestane maximum bouwhoogte voldoet hier (ruimschoots) aan.
Afbeelding 7.1: uitsnede kaart beperkingen voortkomend uit het Luchthavenindelingbesluit Schiphol
34
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Voorts is in de voorschriften een artikel “Beperkingen als gevolg van het Luchthavenindelingbesluit” opgenomen waarin is bepaald dat de binnen het bestemmingsplan toegestane bouwhoogte dient te worden getoetst aan hetgeen is bepaald in het Luchthavenindelingbesluit. Het plangebied valt buiten de in het Luchthavenindelingbesluit aangegeven zone waarbinnen in beginsel geen woningen en andere geluidsgevoelige objecten zijn toegestaan. Het plangebied valt deels binnen de in het Luchthavenindelingbesluit aangegeven zone waarbinnen beperkingen gelden ten aanzien van grondgebruik. Het gaat hier om het “Vogelgebied”, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 5 van het Luchthavenindelingbesluit en zoals met een nadere aanduiding weergegeven op de plankaart van dit bestemmingsplan. Binnen dit gebied gelden eisen ten aanzien van het gebruik om te voorkomen dat (nieuwe) functies worden gevestigd waar zeer veel vogels op af komen die eventueel hinder veroorzaken voor de luchtvaart. De volgende vormen van gebruik zijn in beginsel niet toegestaan: industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag; viskwekerijen met extramurale bassins; opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking; natuurreservaten en vogelreservaten; moerasgebieden en oppervlaktewateren groter dan 3 hectare. Deze vormen van gebruik zijn niet toegestaan binnen dit bestemmingsplan. In artikel 15 van de voorschriften (“Beperkingen als gevolg van het Luchthavenindelingbesluit”) is voorts bepaald dat de binnen dit bestemmingsplan toegestane functies dienen te worden getoetst aan hetgeen hierover is bepaald in het Luchthavenindelingbesluit. Geconcludeerd kan worden dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met de Wet Luchtvaart en het krachtens deze wet vastgestelde Luchthavenindelingbesluit. 7.6
Flora en Fauna
Het Vondelpark is geen aangewezen beschermd gebied in de zin van de Vogel- en Habitatrichtlijn. In dit bestemmingsplan wordt voorzien in het behoud van het park, en daarmee ook het behoud van de aanwezige flora en fauna. Het is mogelijk dat in het plangebied beschermde dier- en plantensoorten zoals genoemd in de Flora- en Faunawet van 2002 aanwezig zijn. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en /of andere activiteiten zal rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde planten- en dierensoorten. Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en het eventueel te plaatsen bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de betreffende bouwwerkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden na ontheffing c.q. vrijstelling op grond van de Flora en Faunawet1.
1
Er wordt momenteel een wijziging van de wettelijke bepalingen voorbereid, waardoor er voor algemeen voorkomende soorten bij bepaalde ingrepen een algemene vrijstelling gaat gelden. In dat geval kan onderzoek en aanvraag van ontheffing achterwege blijven.
35
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
8.
Uitvoerbaarheid
8.1
Economische uitvoerbaarheid
De financiering van de in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte renovatie en het beheer van het Vondelpark is in fasen opgedeeld. De financiering is vooralsnog niet sluitend. 8.2
Maatschappelijke overleg en inspraak
8.2.1 inspraak Het concept ontwerpbestemmingsplan Vondelpark heeft in de periode van 21 augustus 2003 tot en met 17 september 2003 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijke inspraakreacties in te sturen. Voorts heeft op donderdag 11 september 2003 een inspraakavond plaatsgevonden, waarin de aanwezigen in de gelegenheid werden gesteld om mondelinge inspraakreacties naar voren te brengen. Het verslag van de inspraakavond is als bijlage bij deze toelichting gevoegd. Er zijn in totaal 3 schriftelijke inspraakreacties binnengekomen. In de onderstaande tekst zijn deze schriftelijke reacties beknopt samengevat en beantwoord. Inspraakreactie 1: H. van Dantzig, J. Willems, C. Altink (ingekomen op 19-11-2003) Opmerking 1:
Insprekers hebben ten aanzien van de definitie van horeca in artikel 1 van de voorschriften de voorkeur voor de definities van de VNG in plaats van de in het concept ontwerpbestemmingsplan opgenomen definities.
Beantwoording: Onduidelijk is waarom insprekers de voorkeur hebben voor de VNGdefinities. De definities van horeca die in het bestemmingsplan zijn opgenomen zijn afkomstig uit het horecabeleid van het stadsdeel, en daarom toegespitst op de Amsterdamse situatie. Het Dagelijks Bestuur ziet geen aanleiding om daarvan af te wijken. Voorts hangen de gehanteerde definities samen met de in het concept ontwerpbestemmingsplan gehanteerde systematiek met betrekking tot het toestaan van diverse horecacategorieën. Opmerking 2:
Volgens insprekers is afgesproken dat een stuk grond bij het Melkhuis omgeruild zou worden voor een steiger boven een nieuw aan te leggen gracht. De gracht staat wel op de kaart, de steiger niet. Insprekers zijn van mening dat de steiger over de gehele lengte van de nieuw aan te leggen waterweg ter plaatse van het Groot Melkhuis, inclusief de speelplaats, zou moeten worden toegestaan, omdat door de aanleg van nieuwe waterwegen een deel van het bestaande terras verdwijnt.
Beantwoording: Het bestemmingsplan wordt aangepast zodat ter plaatse van de gronden met de bestemming Waterweg/gracht (Wg) ten zuiden van het Groot Melkhuis een vlonder/steiger met een breedte van maximaal 0,5 meter is toegestaan. Opmerking 3:
Volgens insprekers ontbreken in artikel 1 van de voorschriften (“Begripsbepalingen”) de definities van de begrippen “reclameborden”, “sanisettes”, “abri’s”, “wachthuisje” en “ruiterpaden”. Hierdoor is volgens insprekers geen artikel “reclame” opgenomen.
36
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Beantwoording: Indien een woord niet in de begripsbepalingen is gedefinieerd geldt het gangbaar juridisch taalgebruik als uitgangspunt. Het Dagelijks Bestuur ziet geen aanleiding om de door insprekers genoemde begrippen nader te omschrijven. Onduidelijk is voorts wat een artikel “reclame” volgens insprekers zou moeten regelen. Opmerking 4:
Insprekers zijn van mening dat het “het beste is” om de monumentverklaring betreffende het Vondelpark te laten herroepen en deze opnieuw te nemen met een deel gelegen in het Vondelpark volgens het concept ontwerpbestemmingsplan en een deel volgens een plan van stadsdeel Oud West. Hierdoor wordt het park volgens insprekers beter beschermd.
Beantwoording: De aanwijzing van het park als monument is geschied conform het bepaalde in de Monumentenwet. Het is onduidelijk hoe het opnieuw aanwijzen van het Vondelpark in twee afzonderlijke monumenten het park beter zou moeten beschermen. Opmerking 5:
De plankaart van het concept ontwerpbestemmingsplan geeft volgens insprekers geen duidelijke indicatie van wat monument wordt via het bestemmingsplan. Volgens insprekers bevat in het bijzonder het Groot Melkhuis monumentale elementen die de moeite waard zijn om te worden behouden.
Beantwoording: In een bestemmingsplan kan niet worden geregeld wat monument is. In de aanwijzing van 1996 is bepaald wat onder het Rijksmonument Vondelpark valt. Het Groot Melkhuis is niet afzonderlijk als Rijksmonument aangewezen. Het park als geheel is dat wel. Het bestemmingsplan dient als bescherming van het Rijksmonument door de monumentale en structuurbepalende elementen vast te leggen. Opmerking 6:
Insprekers vragen waarom de plastieken, fonteinen, bruggen, steigers, duikers en andere “al bekende” objecten niet in artikel 4 (Park) van de voorschriften worden geregeld maar met een algemene vrijstelling.
Beantwoording: In het artikel “Algemene vrijstellingen” is bepaald dat het Dagelijks Bestuur via een vrijstelling onder meer plastieken, fonteinen en bruggen kan realiseren. Deze vrijstelling kan worden toegepast wanneer een bouwwerk niet past binnen de betreffende bestemming (bijvoorbeeld omdat de maximum bouwhoogte of het maximum bebouwingspercentage wordt overschreden). Het artikel “Algemene vrijstellingen” is dus aanvullend op de voorschriften bij de afzonderlijke bestemmingen. Deze flexibiliteit is nodig gezien één van de doelstellingen van het bestemmingsplan. De uitvoering van het renovatieplan voor het Vondelpark mag namelijk niet belemmerd worden. Opmerking 7:
Insprekers constateren dat maar één toegang per dierenweide op de kaart is ingetekend, en merken op dat dit bij calamiteiten te weinig is.
Beantwoording: In het bestemmingsplan wordt het aantal toegangen niet vastgelegd. Omdat de beide dierenweiden worden omringd door water zou de realisatie van een nieuwe toegang tevens de realisatie van een nieuwe brug vergen. Dit is binnen het bestemmingsplan (na het verlenen van vrijstelling) toegestaan.
37
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Opmerking 8:
Insprekers constateren dat toiletten niet worden genoemd in het voorschrift bij de bestemming “Openluchttheater” (Ot). Gevraagd wordt of deze onder het in het betreffende voorschrift genoemde bebouwingspercentage vallen.
Beantwoording: Afzonderlijke gebouwen ten behoeve van toiletten zijn in beginsel niet toegestaan binnen de bestemming “Openluchttheater” (Ot), maar kunnen door middel van een vrijstelling worden toegestaan. De toiletten vallen daarom niet onder het bebouwingspercentage dat is geregeld in de bestemming “Openluchttheater” (Ot). Binnen het hoofdvolume van de toegestane gebouwen zijn uiteraard wel toiletten toegestaan. Opmerking 9:
Insprekers verwachten binnen de gronden met de bestemming “Openluchttheater” (Ot) problemen met betrekking tot de minimaal verplichte vrije stahoogte en de vastliggende dikte van vloeren en daken. Genoemd wordt dat de bouwhoogte van 5,5 meter te laag is voor een bouwwerk van twee bouwlagen. Tevens wordt genoemd dat er een beperking dient te komen voor de lichtmasten, zodat deze alleen de podia verlichten, en zodat deze alleen tijdens de optredens gebruikt mogen worden.
Beantwoording: Het bestemmingsplan bevat geen bepalingen over de stahoogte of de dikte van vloeren en daken of het aantal bouwlagen. De maximum bouwhoogte van 5,5 meter waaraan insprekers refereren, betreft de bouwhoogte voor een uitkijkpost. Het bestemmingsplan wordt op dit punt aangepast zodat de maximum bouwhoogte wordt gesteld op 6 meter. Het bestemmingsplan is geen geschikt instrument om te regelen welke delen van het park mogen worden verlicht. Opmerking 9:
Insprekers noemen dat het tennispark vroeger ’s winters werd gebruikt als ijsbaan, en vragen waarom dat nu niet meer mogelijk is. Gevraagd wordt of verlichting van de tennisbanen is toegestaan. Tevens wordt genoemd dat fietsenrekken gerealiseerd moeten kunnen worden.
Beantwoording: Gezien het incidentele karakter van het gebruik ten behoeve van een ijsbaan in de winter wordt dit niet in het bestemmingsplan geregeld. Verlichting van de tennisbanen is bebouwing die bij het gebruik als tennisbaan hoort, en daarom toegestaan binnen het bestemmingsplan. De maximum bouwhoogte voor de verlichting is 8 meter. Fietsenrekken zijn bij een tennispark behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en daarom toegestaan binnen de bestemming “Tennispark” (Tp). Opmerking 10: Insprekers vragen of “reclame-uitingen” zijn toegestaan op of naast de steiger (in de singelgracht) ten behoeve van de passagiersvaartuigen. Beantwoording: De steiger waaraan insprekers refereren, is door middel van een nadere aanduiding binnen de gronden met de bestemming “Waterweg/gracht” (Wg) toegestaan. Binnen deze bestemming is onder meer het gebruik ten behoeve van waterhuishoudkundige doeleinden toegestaan. Hieronder vallen geen reclame-uitingen (in de zin van reclameborden), omdat die niet passen binnen het karakter van de waterwegen binnen het park en de singelgracht. Ook bebouwing ten behoeve van het gebruik voor reclameuitingen is daarom niet toegestaan. Opmerking 11: Insprekers zijn van mening dat fiets- en voetpaden uit oogpunt van verkeersveiligheid gescheiden dienen te worden aangelegd.
38
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Beantwoording: In dit bestemmingsplan is onderscheid gemaakt in geasfalteerde paden (die tevens geschikt zijn voor fietsers) en niet-geasfalteerde paden (die niet geschikt zijn voor fietsers). De geasfalteerde paden zijn door middel van een aparte bestemming op de plankaart weergegeven. Voetpaden zijn ook binnen de overige bestemmingen (zoals de bestemming “Park”) toegestaan. Gescheiden gebruik is mogelijk, maar dit wordt niet in het bestemmingsplan geregeld omdat dit een verkeersaangelegenheid is. Opmerking 12:
Insprekers zijn tegen ondergrondse vuilcontainers omdat deze alleen kunnen worden geleegd met zware vrachtauto’s. Voorts adviseren insprekers om ook een (bewaakte) fietsenstalling toe te staan binnen de bestemming “Fiets- en voetpaden” (Fvp).
Beantwoording: Uitgangspunt van het toestaan van ondergrondse vuilcontainers is dat de containers zoveel mogelijk uit het zicht worden gehouden. Fietsenrekken zijn bij fietspaden behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en daarom in beginsel toegestaan binnen de bestemming “Fiets- en voetpaden” (Fvp). Of een bewaakte fietsenstalling is toegestaan hangt onder meer af van de grootte van het betreffende bouwwerk. Benadrukt dient te worden dat binnen de bestemming “Fiets- en voetpaden” geen gebouwen zijn toegestaan, dus ook geen overdekte fietsenstallingen. Opmerking 13: Insprekers noemen dat “al jaren” de tweede en derde bouwlagen van de horecapanden in gebruik zijn als horeca ruimte. Het wegbestemmen hiervan wordt niet wenselijk geacht. Insprekers stellen voor de huidige situatie te legaliseren, waarbij ingespeeld moet worden op de ruimere oppervlakte die nodig is omdat de Arbo-wet strengere eisen stelt dan vroeger. Beantwoording: Horeca is ter plaatse van de gronden met de bestemming “Horecavoorzieningen” (H) toegestaan. Ook op de bovengelegen bouwlagen van de bestaande gebouwen is horeca toegestaan, behoudens de tweede bouwlaag van het Groot Melkhuis. In de tweede bouwlaag van het Groot Melkhuis is conform de bestaande situatie alleen het gebruik ten behoeve van een woning toegestaan. Een belangrijk uitgangspunt van het bestemmingsplan Vondelpark is dat geen toevoeging van bebouwing is toegestaan, om het groene karakter van het park te kunnen behouden. In de bestaande vestigingen kan conform de wettelijke eisen worden gewerkt. Opmerking 14: Insprekers constateren dat kelders buiten de aangegeven bouwvlakken zijn toegestaan, omdat kelders niet worden “meegerekend” in het artikel “Wijze van meten”. Voorts doen adressanten een voorstel voor een alternatieve locatie voor het Bergbezinkbassin, namelijk onder de speelplaats naast de Vondelbrug. Als reden wordt aangevoerd dat op die plek geen bomen staan. Beantwoording: Kelders worden volgens het artikel “Wijze van meten” weliswaar niet meegeteld bij het bepalen van het bebouwingspercentage, maar dit houdt niet in dat bouwgrenzen mogen worden overschreden door kelders. Volgens de definitie van “bouwgrens” mag deze grens niet worden overschreden door gebouwen (en dus ook niet door kelders). Bij de keuze voor een locatie voor het Bergbezinkbassin (BBB) hebben vooral ook waterhuishoudkundige factoren een rol gespeeld. De huidige locatie waar een BBB geprojecteerd is, is in overleg met de Dienst Waterbeheer en Riolering (DWR) gekozen. Het Dagelijks Bestuur ziet geen aanleiding om hier
39
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
op terug te komen. Voorts heeft de BBB geen nadelige visuele effecten op het park door de ondergrondse situering. Opmerking 15: Insprekers adviseren om op de gronden met de bestemming “Horecavoorzieningen” (H) toegestane bijgebouwen (ter plaatse van het Groot Melkhuis) “horeca” toe te staan in plaats van “opslag van horecabenodigdheden”. Beantwoording:
Het toestaan van horeca in de bijgebouwen (ter plaatse van het Groot Melkhuis) is expliciet niet de bedoeling, omdat dit een uitbreiding van het horecaoppervlak zou betekenen. Opslag zou dan weer elders plaats moeten vinden, wat niet de bedoeling is. Horeca is toegestaan binnen de gebouwen die met een bouwvlak zijn aangegeven.
Opmerking 16:
Insprekers zijn van mening dat het maximum van twee bijgebouwen ter plaatse van het Groot Melkhuis te klein is. Er is volgens insprekers geen ruimte ingepland voor een berging van een bedrijfswoning. Volgens insprekers zijn in de huidige situatie bij het Melkhuis tien of meer “bouwsels” aanwezig. Tevens wordt genoemd dat de maximale bouwhoogte van 6 meter te laag is voor de voorgestelde hooimijt bij het Groot Melkhuis.
Beantwoording: Het realiseren van meer dan twee bijgebouwen op het perceel bij het Groot Melkhuis is gezien de belangrijke doelstelling van het bestemmingsplan, zijnde het “bevriezen” van bebouwing onwenselijk en daarom niet toegestaan. Een berging voor een bedrijfswoning is toegestaan voorzover deze past binnen de aangegeven bouwvlakken. In het bestemmingsplan is voorts geen bepaling opgenomen over het maximum aantal “bouwwerken, geen gebouwen zijnde”. Tien of meer “bouwsels” zijn daarom toegestaan binnen de gronden met de bestemming “Horecavoorzieningen” (H), mits dit geen gebouwen zijn. De veronderstelling van insprekers over de maximum bouwhoogte van de “hooimijt” is onjuist. De maximale bouwhoogte voor de voorgestelde hooimijt bij het Groot Melkhuis is volgens het concept ontwerpbestemmingsplan 10 meter. Opmerking 17: Insprekers stellen dat herbouw van het “Boomschorshuisje” aan de Amstelveenseweg als toilet of berging in het Vondelpark (bij het snoephuisje) niet mogelijk is gezien de maximale bouwhoogte. Tevens wordt genoemd dat ter plaatse van het snoephuisje maximaal 165 m2 bebouwing moet worden toegestaan. Beantwoording: Niet duidelijk is aan welke maximale bouwhoogte adressanten refereren. De in het bestemmingsplan gestelde maximum bouwhoogte is 6 meter (even hoog als het snoephuisje in de bestaande situatie). Het maximum bebouwde oppervlak is gesteld op 120 meter. Eventuele vervangende nieuwbouw dient hieraan te voldoen. Uitbreiding van het bebouwde oppervlak ten opzichte van de bestaande situatie is gezien de doelstelling van het bestemmingsplan niet wenselijk en dus ook niet toegestaan. Opmerking 18: Insprekers geven aan dat het gebouw de Vondeltuin een overstekend dak heeft van 1,5 meter. Dit dient volgens insprekers in het bestemmingsplan te worden opgenomen.
40
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Beantwoording: Dakoverstekken van 1,0 meter zijn op basis van artikel 18 toegelaten. Grotere bestaande overstekken worden door dit bestemmingsplan onder overgangsrecht geplaatst. Opmerking 19: Insprekers stellen voor de bepaling op te nemen dat nutsvoorzieningen ook ondergronds mogen worden gerealiseerd en voor tenminste 95% ten dienste moeten staan van het park, zodat de wildgroei van deze voorzieningen tegen kan worden gegaan. Voorts stellen insprekers dat nutsvoorzieningen volgens de VNG vallen onder de regeling bedrijven- en milieuzonering. Beantwoording: Gebouwen voor nutsvoorzieningen met een oppervlakte van meer dan 9 m2 zijn alleen toegestaan binnen de gronden met de bestemming “Nutsvoorzieningen” (N) Dit mogen ook ondergrondse bouwwerken zijn. Kleine al dan niet ondergrondse nutsvoorzieningen met een maximum oppervlak van 9 m2 kunnen na het nemen van een vrijstellingsbesluit worden toegestaan. Bij het toepassen van deze vrijstellingsbevoegdheid geldt als randvoorwaarde dat niet meer dan 2% van het plangebied voor nutsvoorzieningen (en andere bouwwerken waarvoor vrijstelling wordt verleend) mag worden aangewend. Aangezien het te realiseren oppervlak voor nutsvoorzieningen op deze wijze voldoende beperkt is, ziet het Dagelijks Bestuur geen aanleiding om ten aanzien van de nutsvoorzieningen de bepaling op te nemen dat de nutsvoorzieningen ten dienste van het park moeten staan. Het gezoneerd opnemen van de nutsvoorzieningen in het bestemmingsplan is niet aan de orde omdat de locaties van de grote nutsvoorzieningen op de plankaart zijn vastgelegd (conform de bestaande situatie). De bedoelde VNG-regeling is niet opgenomen in het bestemmingsplan. Opmerking 20: Insprekers zien graag opgenomen dat binnen de gronden met de bestemming “Woondoeleinden” (W) kantoor aan huis voor 50% van het oppervlak is toegestaan. Tevens wordt genoemd dat in of bij de woning ook bergingen of een autogarage moeten worden toegestaan. Insprekers zijn van mening dat de bepaling moet worden opgenomen dat een berging ten behoeve van een woning op de begane grond niet ten koste mag gaan van de ruimte voor bijgebouwen bij de bedrijven. Beantwoording: Krachtens jurisprudentie zijn aan huis gebonden beroepen in een woonbestemming toegestaan wanneer hierover in het bestemmingsplan geen bepalingen zijn opgenomen. Randvoorwaarde is dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft. Het gaat hierbij om een zeer beperkt aantal beroepen (zoals een arts, een tandarts en een notaris). Gezien de hoofdfunctie van het plangebied als park zijn kantoren niet wenselijk. Er daarom in dit bestemmingsplan geen verruiming ten opzichte van de (krachtens jurisprudentie toegestane) aan huis gebonden beroepen opgenomen. Verondersteld wordt dat insprekers met de “woningen boven horeca” de woning boven het Groot Melkhuis bedoelen. Bergingen behorende bij de woning zijn in beginsel toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak. Ter verduidelijking wordt in het voorschrift bij de bestemming “Horecavoorzieningen” (H) opgenomen dat een woning “met bijbehorende bergingen en andere nevenruimten” is toegestaan. Gebouwde parkeervoorzieningen (een autogarage) zijn niet toegestaan, omdat gebouwde parkeervoorzieningen, en bijbehorende in- en uitritten afbreuk zouden doen aan het groene karakter van het Vondelpark.
41
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Onduidelijk is wat de doelstelling zou moeten zijn van de door insprekers genoemde bepaling dat bergingen ten behoeve van wonen op de begane grond niet ten koste mogen gaan van bedrijfsruimten. Uitbreiding van het bebouwde oppervlak is niet wenselijk en dus niet toegestaan, zie ook de beantwoording bij opmerking 16. Opmerking 21: Insprekers zijn van mening dat de voetgangerstrappen naar het viaduct van de Eerste Constantijn Huijgensstraat horen bij de bestemming “Verkeersareaal boven park (Va+P). Insprekers vragen of de maximale bouwhoogte van bouwwerken op het wegdek van deze straat ook betekent dat reclameuitingen gerealiseerd worden, en geven aan hier dan op tegen te zijn. Beantwoording: De betreffende voetgangerstrappen vallen binnen de bestemming “Park” (P). De voetgangerstrappen passen binnen deze bestemming. Het opnemen van de trappen in de bestemming “Verkeersareaal boven Park” (Va+P) is niet wenselijk omdat dit een uitbreiding van het bestaande verkeersareaal mogelijk zou maken. Op het wegdek van de Eerste Constantijn Huijgensstraat zijn bouwwerken met een maximum bouwhoogte van 10 meter ten opzichte van het wegdek toegestaan. Deze maximum bouwhoogte is primair bedoeld voor bouwwerken voor straatverlichting en voor bovenleidingen voor trams. Ook reclameborden behoren in beginsel tot de mogelijkheden, omdat dit niet ongebruikelijk is binnen doorgaande straten in Amsterdam. De keuze voor het wel of niet plaatsen van reclameborden wordt echter niet in het bestemmingsplan gemaakt. Er wordt gewerkt aan toegespitst beleid voor reclameborden. Naar verwachting wordt dit beleid in 2004 vastgesteld. Opmerking 22: Insprekers merken op dat de voormalige disco “lijn 3” ingangen heeft in het plangebied. Hierdoor “wringt” volgens insprekers de grenskeuze met stadsdeel Oud West. Volgens insprekers is aan de zuidzijde ook een ruimte die volgens insprekers als toilet of bewaakte fietsenstalling zou moeten worden bestemd. Beantwoording: Insprekers refereren aan een voormalige discotheek onder de brug over het Vondelpark. Deze brug heeft in het bestemmingsplan de bestemming “Verkeersareaal boven Park” (Va+P). Fietsenstallingen zijn evenals fietspaden toegestaan binnen de bestemming (zie ook de beantwoording bij opmerking 12). Toiletten zijn door middel van een algemene vrijstelling toegestaan. Opmerking 23: Insprekers merken ten aanzien van de bestemming “Verkeersareaal” (Va) op dat reclame- uitingen moeten worden uitgesloten. Beantwoording: Zie de beantwoording bij opmerking 21. Opmerking 24: Insprekers zijn van mening dat constructies als schakelkasten en verdeelkasten binnen de bestemming “Verkeersareaal” (Va) niet wenselijk zijn vanwege monumentale hekwerken en zichtlijnen. Hetzelfde geldt volgens insprekers voor wat betreft vuilcontainers. Insprekers adviseren dergelijke bouwwerken met een aanlegvergunningenstelsel te regelen. Tevens wordt genoemd dat een gelijkrichterstation voor de tram niet wenselijk is.
42
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Beantwoording: Een aanlegvergunning is toegespitst op werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden. Het plaatsen van de bouwwerken waaraan insprekers refereren betreffen bouwwerkzaamheden, worden daarom niet met een aanlegvergunningenstelsel geregeld. Voorzover de betreffende bouwwerken niet vergunningsvrij zijn, is een bouwvergunning vereist. Het bestemmingsplan stelt de randvoorwaarden waarbinnen bouwvergunningen kunnen worden verleend. De bestemmingsplanregeling is gericht op het zo min mogelijk toestaan van bebouwing. Ter plaatse van de gronden met de bestemming “Verkeersareaal” (Va) zijn bouwwerken ten behoeve van deze functie toegestaan. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om voorzieningen ten behoeve van het tramverkeer of om verkeerslichten. Dergelijke bouwwerken zijn noodzakelijk voor de functie van de betreffende wegen, en kunnen daarom niet worden wegbestemd of worden uitgesloten. Bovengrondse vuilcontainers zijn niet toegestaan binnen de gronden met de bestemming “Verkeersareaal” (Va). Ondergrondse containers zijn wel toegestaan gezien de zeer beperkte (visuele) effecten op de omgeving. Opmerking 25: Insprekers zijn van mening dat het artikel “toegelaten overschrijdingen” geschrapt kan worden omdat dit al in “de wetgeving bouwverordening / bouwbesluit / Woningwet” staat. Hetzelfde geldt volgens insprekers voor een in het artikel “Algemene vrijstellingen” opgenomen bepaling ten aanzien van het overschrijden van de maximum bouwhoogte. Beantwoording: De veronderstelling van insprekers is onjuist. In de Woningwet is uitsluitend bepaald welke bouwwerken bij algemene maatregel van bestuur als vergunningsvrij kunnen worden aangemerkt. Dit is wat anders dan de in het concept ontwerpbestemmingsplan geregelde toegelaten overschrijdingen en/of de door insprekers genoemde vrijstellingsbevoegdheid. De bouwverordening heeft slechts een aanvullende werking wanneer het bestemmingsplan Vondelpark geldt. Ook het Bouwbesluit heeft niet dezelfde strekking als de genoemde bepalingen in het bestemmingsplan. Opmerking 26: Insprekers stellen voor in het artikel “Algemene vrijstellingen” nadere eisen te stellen aan de situering van nutsvoorzieningen (zie de tekst hierover bij opmerking 19). Daarnaast stellen insprekers voor de in dit artikel bij vrijstelling toegestane afwijking in de situering van gebouwen niet te beperken tot maximaal 2 meter, maar onbeperkt mogelijk te maken. Dit in verband met eventuele verschuivingen van bouwwerken in verband met zichtlijnen. Beantwoording: Zie de beantwoording bij opmerking 19. In een vrijstellingsbevoegdheid kan geen onbeperkte afwijking van de situering van bouwwerken worden opgenomen, omdat dit de rechtszekerheid niet ten goede zou komen. Opmerking 27: Insprekers achten een verwijzing naar de Monumentenwet gewenst in het artikel “Overgangsbepalingen”. Beantwoording: Onduidelijk is wat een verwijzing naar de Monumentenwet in het artikel “Overgangsbepalingen” zou moeten bewerkstelligen. Het artikel regelt hoe het overgangsrecht plaats vindt in het bestemmingsplan Vondelpark. Dit staat los van de Monumentenwet. Opmerking 28: Insprekers noemen dat een bepaling moet worden opgenomen over welke categorieën bedrijven zijn toegestaan. Dit in verband met de nutsvoorzieningen.
43
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Beantwoording: In het bestemmingsplan Vondelpark zijn geen bedrijven toegestaan, anders dan gebouwtjes voor nutsvoorzieningen. In artikel 1 van de voorschriften (Begripsbepalingen) is genoemd om welke nutsvoorzieningen het gaat. Het opnemen van een bepaling over de toegelaten bedrijven is daarom niet nodig. Opmerking 29: Insprekers merken op dat de trambaan Stadhouderskade niet is weergegeven op de plankaart. Beantwoording: Het weergeven van de trambaan is niet nodig omdat deze in het voorschrift behorende bij de bestemming “Verkeersareaal” (Va) is toegestaan. Opmerking 30: Insprekers merken op dat de bosschage ten noorden van de zichtlijn Vondelbrug-Vondel op deze zichtlijn staat. Beantwoording: In het bestemmingsplan is bepaald dat de gronden binnen 5 meter ter weerszijden moeten worden vrij gehouden van onder meer opgaande beplanting. De plankaart is aangepast zodat geen bosschages op de zichtlijn zijn geprojecteerd. Opmerking 31: Insprekers zijn van mening dat brug “452” bij het Blauwe Theehuis dient te worden vervangen door een brug die geschikt is voor “10-tonners”, zodat bevoorrading van de horeca bij evenementen mogelijk is. Beantwoording: De opmerking van insprekers is strijdig met de eerder geplaatste opmerking onder nr. 12 voor wat betreft (de wenselijkheid van) vrachtwagens in het Vondelpark. In het bestemmingsplan is geen bepaling opgenomen over de draagkracht van bruggen. Het vergroten van de brug past niet binnen het karakter van het Vondelpark en is daarom niet toegestaan.De nadere aanduiding “brug” is toegesneden op het bestaande formaat van de bruggen. Opmerking 32: Insprekers merken op dat op het terrein van het Blauwe Theehuis en het terrein van het Groot Melkhuis “uitgiftepunten” zijn verdwenen (twee op het terras en een boven op de ring). Verzocht wordt om de mogelijkheid te krijgen om deze opnieuw te openen. Beantwoording: Niet duidelijk is wat insprekers met “uitgiftepunten” bedoelen, en hoe het bestemmingsplan hierin zou kunnen voorzien. Opmerking 33: Insprekers verzoeken bijgebouwen toe te staan bij het Blauwe Theehuis. Dit voor de benodigde opslagruimte en voor toiletten. Beantwoording: In het bestemmingsplan wordt geen toevoeging van bebouwing toegestaan. Dit in verband met de belangrijke doelstelling van het bestemmingsplan om het park zoveel mogelijk groen en bebouwingvrij te houden. De benodigde opslagruimte en toiletten dienen daarom inpandig (binnen de aangegeven bouwvlakken) gerealiseerd te worden. Opmerking 34: Insprekers merken op dat het Blauwe Theehuis een eetcafé is met zaalverhuur en terras en een “geschiedenis” van disco. Verzocht wordt daarom geen Horeca I-IV toe te staan maar de VNG-indeling aan te houden.
44
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Beantwoording: De gebruikte indeling is gangbaar in het centrum van Amsterdam en de Pijp. Het stadsdeel wil hier in het Vondelpark op aansluiten. Opmerking 35: Insprekers noemen dat bij het Openluchttheater toiletten gerealiseerd moeten kunnen worden. Beantwoording: Openbare toiletten zijn na een besluit tot het verlenen van vrijstelling door het Dagelijks Bestuur toegestaan. Opmerking 36: Insprekers achten een “krachtige stroomvoorziening van een nutsbedrijf” wenselijk voor het Openluchttheater. Hiertoe kan volgens insprekers een verlengsnoer naar b.v. de Van Eeghenstraat worden aangelegd. Beantwoording: Het bestemmingsplan maakt ondergrondse kabels en leidingen in beginsel mogelijk, met dien verstande dat voor werkzaamheden ten behoeve van de aanleg hiervan een aanlegvergunning vereist is. Opmerking 37: Insprekers zijn van mening dat het eiland van het Openluchttheater bij calamiteiten niet goed te verlaten is. Voorgesteld wordt brug 452 te vervangen door een bredere brug. Beantwoording: In het bestemmingsplan zijn door middel van nadere aanduidingen 3 bruggen weergegeven ter ontsluiting van het eiland met het Openluchttheater. Het vergroten van brug 452 past niet binnen het karakter van het Vondelpark, en wordt daarom niet toegestaan, zie de beantwoording bij opmerking 31. Opmerking 38: Insprekers verzoeken bij het Openluchttheater parkeerfaciliteiten voor fietsers toe te staan. Gedacht wordt aan fietsenrekken en eventueel een bewaakte locatie. Beantwoording: Fietsenrekken zijn bij het openluchttheater behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en zijn daarom toegestaan binnen de bestemming “Openluchttheater” (Ot). Zie de beantwoording bij opmerking 12. Opmerking 39: Insprekers noemen dat voor de bij het Groot Melkhuis gestationeerde elektrische voertuigen een acculaadstation/garage met desbetreffende milieueisen vereist is. Beantwoording: Uitgangspunt van het bestemmingsplan is dat geen toevoeging van bebouwing (gebouwen) is toegestaan. Zie de beantwoording bij opmerking 16. Opmerking 40: Volgens insprekers krijgt de speelplek bij het Groot Melkhuis volgens het bestemmingsplan een andere vorm. Insprekers maken hier bezwaar tegen omdat de economische afschrijvingstijd niet overeenkomt met de geplande verandering. Beantwoording: In het bestemmingsplan is door middel van een nadere aanduiding aangegeven waar de speelplaats is toegestaan. De exacte vorm van de speelplaats wordt niet geregeld in het bestemmingsplan. Opmerking 41: Insprekers maken bezwaar tegen de voorgestelde “hooimijt” bij het Groot Melkhuis. Als reden wordt aangedragen dat er sociale onveiligheid zou ontstaan wanneer het gebouw als opslag gebruikt moet worden, omdat het
45
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
gebouw het toezicht zou belemmeren. Insprekers stellen daarom voor om de bijgebouwen als een uitgiftepunt voor horeca te gebruiken. Beantwoording: De stelling van insprekers dat dergelijk bijgebouw voor sociale onveiligheid zou zorgen wordt niet onderschreven. In het bestemmingsplan worden de exacte vorm en het materiaalgebruik van (bij)gebouwen niet voorgeschreven. Ook wordt de situering van de bijgebouwen niet vastgelegd. Het in gebruik nemen van de bijgebouwen ten behoeve van een horecafunctie is niet wenselijk en daarom niet toegestaan (zie de beantwoording bij opmerking 15). Opmerking 42: Insprekers zijn van mening dat de riolering in het park niet voldoet. Beantwoording: Het functioneren van de riolering valt buiten de strekking van het bestemmingsplan, maar eventuele aanleg van nieuwe rioolpijpen is mogelijk na verlening van een aanlegvergunning. Opmerking 43: Insprekers stellen voor om een geïntegreerde vetput met een bezinkput te installeren vlak naast een makkelijk te bereiken weg. Een gemaaltje kan dan tevens in deze ruimte worden geplaatst. Beantwoording: Insprekers refereren aan voorzieningen ten behoeve van de bedrijfsvoering van een horecavoorziening. Een dergelijke voorziening is toegestaan binnen de hier opgenomen bestemming “Horecavoorzieningen” (H), met dien verstande dat moet worden voldaan aan de gestelde maximum bouwvolumes. Gebouwen zijn alleen toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. Opmerking 44: Insprekers stellen dat door de aanleg van een nieuwe waterweg op het terrein nabij het Groot Melkhuis bomen moeten worden verplaatst of gekapt. Insprekers geven aan inspraak te willen hebben over de locatie waar herplant wordt. Beantwoording: Volgens het bestemmingsplan zijn bomen in beginsel overal in het park toegestaan, behoudens (onder meer) ter plaatse van de aangegeven zichtlijnen. De keuze voor het planten van bomen wordt echter niet in het bestemmingsplan gemaakt. Opmerking 45: Insprekers geven aan dat onder de voormalige tuinen naast het Kattenlaantje en onder het Spijkerskwartier/kleine Johannes zich van nature enkele arseenvervuilingen bevinden die “schadelijk genoeg” zijn. Bij het Spijkersterrein is olievervuiling in het park gelopen. Insprekers achten het mogelijk dat ook andere vervuilde locaties bestaan. Beantwoording: De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem dient te worden getoetst aan wettelijke normen. Een dergelijk onderzoek heeft voor het Vondelpark plaatsgevonden. In dit onderzoek wordt geconcludeerd dat er gezien de bodemkwaliteit geen beperkingen zijn aan het huidige gebruik als park of voor de gebruikers van het park. Zie de tekst hierover in de toelichting van het bestemmingsplan (de paragraaf “bodem”). Opmerking 46: Insprekers geven aan de vergevorderde gesprekken met het stadsdeel over nieuwbouw bij de Vondeltuin een vervolg te willen geven door in artikel 4 lid 2 bouwkundige elementen in de zin van “een bebouwing ten behoeve van een restaurant in de Vondeltuin” toe te voegen.
46
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Beantwoording: Eventuele vervangende nieuwbouw is toegestaan bij de Vondeltuin in het vlak met de bestemming “Horecavoorzieningen” (H). Een bepaling opnemen in artikel 4 (de bestemming “Park”) is dus niet de aangewezen weg, omdat de Vondeltuin een andere bestemming heeft. Opmerking 47: Volgens insprekers is voor alle toegangen tot het park vanuit aangrenzende woningen een beleidsstuk of een andere regeling noodzakelijk. Deze regeling zou volgens insprekers status krijgen door dit op te nemen in het bestemmingsplan. Beantwoording: Onduidelijk is wat een dergelijke regeling of een dergelijk beleidsstuk zou moeten regelen en waarom dit in het bestemmingsplan zou moeten worden opgenomen. Opmerking 48: Insprekers stellen voor bij een van de bewaakte toiletten of fietsenstallingen een douchefaciliteit met bagageboxen te realiseren. Beantwoording: Het toestaan van meer bebouwing in het park is niet wenselijk. Zie ook de beantwoording bij opmerking 16. Opmerking 49: Insprekers geven aan de ruiterpaden niet terug te vinden in het bestemmingsplan. Beantwoording: De hoofdpaden zijn vastgelegd in het bestemmingsplan. Deze paden mogen in beginsel naast fietsers en voetgangers ook worden gebruikt voor andere vormen van langzaam verkeer (zoals ruiters). Dit betreft echter een verkeersaangelegenheid en valt buiten de strekking van het bestemmingsplan. Opmerking 50: Insprekers stellen voor een verbod op open vuur in het bestemmingsplan op te nemen. Beantwoording: Dit kan niet worden geregeld in een bestemmingsplan. Opmerking 51: Inspreker stellen voor een regel op te nemen die er voor zorgt dat het park (afgezien van onder meer de paden) zo min mogelijk wordt verlicht. Beantwoording: Straatverlichting is in beginsel toegestaan in het bestemmingsplan omdat dit overeenkomt met de bestaande situatie en dit nodig is uit oogpunt van de sociale veiligheid. De keuze voor het wel of niet plaatsen van straatverlichting op een bepaalde plek wordt echter niet in het bestemmingsplan gemaakt. Bij het plaatsen van verlichting wordt rekening gehouden met de natuurfunctie van bepaalde delen van het park. Opmerking 52: Insprekers doen een aantal suggesties ten aanzien van warmtepompen, koelmachines en een installatie voor het door laten stromen van vaarwegen. Beantwoording: Voorzover de betreffende voorzieningen zijn aan te merken als nutsvoorzieningen zijn deze door middel van een algemene vrijstelling toegestaan. Het Dagelijks Bestuur bekijkt dan per geval of de betreffende voorzieningen nodig/inpasbaar is en vrijstelling verleend kan worden. Voorzover de voorzieningen behoren bij de bedrijfsvoering van een horecabedrijf zijn deze alleen toegestaan binnen de hiervoor op de plankaart aangegeven vlakken met de bestemming “Horecavoorzieningen”
47
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
(H), met dien verstande dat aan de gestelde maximum bouwvolumes dient te worden voldaan. Gebouwen zijn alleen toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken. Opmerking 53: Insprekers doen een aantal voorstellen voor het aanpassen van de toelichting van het bestemmingsplan naar aanleiding van de eerder genoemde opmerkingen van insprekers. Beantwoording: Het Dagelijks Bestuur ziet geen aanleiding om de toelichting van het bestemmingsplan naar aanleiding van de hierboven vermelde opmerkingen van insprekers aan te passen, behalve daar waar uit het antwoord blijkt dat de suggestie is overgenomen. Opmerking 54: Insprekers stellen voor om een damwand om het gehele park aan te leggen om de waterhuishouding te verbeteren. Beantwoording: De dienst Waterbeheer en Riolering / het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is de waterbeheerder van het plangebied. Eventuele maatregelen ter verbetering van de waterhuishouding geschieden in overleg met de waterbeheerder. Het plaatsen van damwanden is vooralsnog niet aan de orde. Opmerking 55: Insprekers geven aan dat de geluidscontouren van Schiphol in het bestemmingsplan moeten worden opgenomen. Beantwoording: Het plangebied van het bestemmingsplan ligt buiten de geluidscontouren van Schiphol. Opmerking 56: Insprekers geven aan dat er gebruikers van het park zijn die in de bosschages “hun gerief en contacten opdoen”. Gevraagd wordt of dit als een seksinrichting of prostitutiebedrijf moeten worden aangemerkt. Beantwoording: Het gebruik van het park voor seksuele contacten is een politiezaak en valt buiten de strekking van het bestemmingsplan, genoemde activiteiten vallen niet onder de definitie van een seksinrichting volgens het bestemmingsplan. Inspraakreactie 2: M. Meijer, A. Mossel (ingekomen op 17-11-2003) Opmerking 1:
Insprekers maken bezwaar tegen het toestaan van een permanent openluchttheater in het Vondelpark. Als belangrijkste argument wordt aangedragen dat omwonenden van het Vondelpark geluidsoverlast als gevolg van het openluchttheater ondervinden. Als mogelijke alternatieve locatie voor het openluchttheater wordt het Westerpark genoemd. Insprekers geven aan dat openluchtvoorstellingen in het Vondelpark alleen onder strikte geluidsvoorwaarden kunnen plaatsvinden. Voor eventuele permanente gebouwen ten behoeve van het openluchttheater wordt oneigenlijk gebruik gevreesd, omdat de gebouwen het grootste deel van het jaar niet worden gebruikt.
Beantwoording: Eventuele geluidsoverlast kan ook in de bestaande situatie plaatsvinden. In het bestemmingsplan is nieuwe, al dan niet permanente bebouwing bij het openluchttheater toegestaan, onder meer om het beheer en het toezicht (bijvoorbeeld een uitkijkpost voor de politie) te verbeteren en de eventuele overlast te beperken.
48
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Het Vondelpark heeft een belangrijke recreatieve functie binnen Amsterdam. Het openluchttheater is een van de functies binnen het park die hieraan bijdragen. Verplaatsing naar een andere locatie is niet gewenst. De vrees dat de eventueel te realiseren permanente gebouwen oneigenlijk zouden worden gebruikt wordt niet gedeeld. Het eventueel ontstaan van gebruik in strijd met het bestemmingsplan is een handhavingkwestie. Opmerking 2:
Insprekers maken bezwaar tegen het bestemmen van het Blauwe Theehuis als een “horeca II gelegenheid”. Gesteld wordt dat deze horecavoorziening net als het Groot Melkhuis en de Vondeltuin als een “horeca III gelegenheid” moet worden aangewezen. Als argument wordt aangedragen dat er sprake is van veel nachtelijk lawaai vanuit het Blauwe Theehuis. Gesteld wordt dat een disco niet thuis hoort in het Vondelpark.
Beantwoording: Het stadsdeel deelt de visie van de insprekers en heeft het bestemmingsplan aangepast. Opmerking 3:
Insprekers zijn van mening dat de toegestane voorzieningen en bebouwing binnen de gronden met de bestemming “Horecavoorzieningen” (H) en “Openluchttheater” (Ot) niet sporen met het in de toelichting vermelde standpunt dat het Vondelpark geen locatie is waar intensivering van ruimtegebruik kan plaatsvinden.
Beantwoording: Insprekers refereren aan een tekst in de toelichting over het Rijksbeleid (VINEX). In het bestemmingsplan wordt niet voorzien in intensivering van ruimtegebruik in de zin van de VINEX. Algemeen uitgangspunt van het bestemmingsplan is dat geen toevoeging van bebouwing is toegestaan. Bij het Blauwe Theehuis wordt geen toevoeging van bebouwing toegestaan. Ter plaatse van het Openluchttheater worden wel (al dan niet permanente) gebouwen toegestaan, omdat dit nodig is voor het beheer en het toezicht van het openluchttheater. Deze bebouwing dient grotendeels als vervanging van de bestaande tijdelijke bebouwing bij het openluchttheater. De toegestane vergroting van het bebouwde oppervlak is dusdanig beperkt dat niet kan worden gesproken over “intensivering”. Inspraakreactie 3: A. Klijn, M. Deckers (ingekomen op 17-11-2003) Opmerking 1:
Insprekers stellen dat er geen afgeronde visie is over het gebruik van het Vondelpark. Gerefereerd wordt aan een concept Nota Gebruik Vondelpark van 14 februari 2002. a. Genoemd wordt dat kernpunt van de nota is dat het park te druk wordt bezocht en dus “confrontatiemilieus” ontstaan. Insprekers verzoeken een prognose van het aantal bezoekers van het Vondelpark voor de komende 10 jaar in het bestemmingsplan op te nemen, omdat dit aantal bezoekers deel uitmaakt van de beleidskeuze die aangaande het gewenste en het mogelijke gebruik gemaakt moet worden. b. Insprekers vinden dat sprake is van geluidsoverlast als gevolg van de horeca in het park. Insprekers stellen voor daarom alleen “beperkte en nette” horeca in het bestemmingsplan toe te staan die ondergeschikt is aan het gebruik als park, dus geen discotheken en lichtmasten. c. Tevens wordt voorgesteld, gezien het karakter, de ligging en de geringe oppervlakte in het bestemmingsplan, voorwaarden te stellen aan het gebruik van het park, waarbij continu gebruik door grote groepen feestgangers moet worden tegengegaan.
49
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Beantwoording: Algemeen: De constatering van insprekers dat geen sprake is van een afgeronde visie op het gebruik van het Vondelpark is onjuist. In het bestemmingsplan Vondelpark wordt het gewenste gebruik, voorzover ruimtelijk relevant en/of voor zover te regelen in een bestemmingsplan, vastgelegd. Het is de bedoeling dat een evenementenverordening wordt opgesteld. Eventueel wordt aanvullend beleid (bijvoorbeeld ten aanzien van skaters) opgesteld als dat nodig is. Het regelen van evenementen en bijvoorbeeld beleid ten aanzien van skaters betreffen aspecten waarvoor het bestemmingsplan niet het meest geëigende instrument is om hierover bepalingen op te nemen. ad a. In het bestemmingsplan wordt rekening gehouden met grote aantallen bezoekers van het Vondelpark per jaar. Het beperken van het aantal bezoekers is gezien de belangrijke recreatieve functie van het park voor Amsterdam en voor Nederland niet aan de orde. Het bestemmingsplan gaat uit van het meest doelmatige gebruik van het park. Het in het bestemmingsplan toegestane gebruik komt overeen met de bestaande situatie. Het beheer van het park dient op het grote bezoekersaantal te zijn afgestemd. Hiertoe is het Renovatie en Beheerplan Vondelpark opgesteld. Dit plan wordt op dit moment uitgevoerd. Het Renovatie en Beheerplan Vondelpark maakt een duurzaam beheer van het park (beter) mogelijk. De uitgangspunten van het renovatie- en beheersplan zijn in het bestemmingsplan vastgelegd. ad b. Zie ook de beantwoording bij opmerking 2 van inspraakreactie 2 voor wat betreft de toegestane horeca. Insprekers refereren kennelijk aan de lichtmasten die binnen de gronden met de bestemming “Openluchttheater” (Ot) zijn toegestaan. Het betreffen hier (al dan niet permanente) lichtmasten, die nodig zijn voor het uitvoeren van voorstellingen. Ook in de bestaande situatie wordt gebruik gemaakt van (tijdelijke) lichtmasten. ad c. Het gebied is primair bestemd als park. De in het plan toegestane horecavoorzieningen en het openluchttheater komen overeen met de bestaande situatie, en zijn in hun functie ondergeschikt aan het park. Het wel of niet laten plaatsvinden van evenementen die een hoog bezoekersaantal kunnen aantrekken is een keuze die niet in het bestemmingsplan wordt gemaakt. Opmerking 2:
Insprekers zijn van mening dat uit het bestemmingsplan niet blijkt wat de meest kenmerkende te beschermen elementen zijn van het Rijksmonument Vondelpark en hoe die beschermd worden. a. Insprekers vragen zich af of de in de toelichting bij het bestemmingsplan genoemde waarden (die zijn ontleend aan het aanwijzingsbesluit tot Rijksmonument) volledig/juist zijn. b. Gesteld wordt dat in het bestemmingsplan weinig is terug te vinden van de stedenbouwkundige / en milieurelatie van het Vondelpark met het Willemspark en het ten oosten daarvan gelegen deel van de Concertgebouwbuurt. c. Insprekers zijn van mening dat in het bestemmingsplan geen “gedachtegoed” is geformuleerd over de gebruiksfuncties (huidige en toekomstige) van het park met betrekking tot de genoemde waarden van het Rijksmonument. Tevens is volgens insprekers niet bepaald hoe de monumentale waarden van het
50
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
park dienen te worden beschermd. Volgens insprekers heeft het bestemmen van paden tot “wandel- en fietspaden” hiermee niets van doen. Beantwoording: Algemeen: De elementen die zijn aangewezen als (kenmerkend voor het) Rijksmonument Vondelpark zijn opgenomen in bijlage 1 van de toelichting op het bestemmingsplan en beschreven in de hoofdstukken 3 en 4 van deze toelichting en door middel van een nadere aanduiding op de plankaart weergegeven. Het Dagelijks Bestuur kan insprekers daarom niet volgen in de stelling dat niet uit het bestemmingsplan blijkt wat de meest kenmerkende elementen zijn. In het onderstaand wordt nader ingegaan op hoe deze elementen in het bestemmingsplan worden beschermd. Dit is overigens ook uitvoerig beschreven in de toelichting op het bestemmingsplan. ad a.
ad b.
ad c.
De in de toelichting genoemde waarden zijn overgenomen uit de waardering van het park zoals opgenomen in de Monumentregistratie Vondelpark (24 mei 1996). Hieruit blijkt wat volgens het aanwijzingsbesluit de meest kenmerkende te beschermen elementen zijn van het Vondelpark, naast de als afzonderlijk monument aangewezen monumenten. De afzonderlijk aangewezen monumenten zijn als zodanig met een nadere aanduiding op de plankaart van het bestemmingsplan weergegeven. De relatie van het Vondelpark met het Willemspark en de Concertgebouwbuurt is op verschillende manieren vastgelegd in het bestemmingsplan. De waterpartijen van het Vondelpark die doorlopen in het Willemspark zijn conform de bestaande situatie vastgelegd. Tevens is door middel van een aantal op de kaart weergegeven zichtlijnen gewaarborgd dat de relatie met het Willemspark ook in visueel opzicht behouden blijft/versterkt wordt. De relatie tussen het Vondelpark en het Willemspark / de Concertgebouwbuurt is voorts verder versterkt door de in het bestemmingsplan opgenomen situering van “Beeldbepalende bomen en bosschages” en door de aansluiting van de paden binnen het park op de omgeving. De paden, zoals vastgelegd in het bestemmingsplan, zijn een onderdeel van de aanleg van het park. De aanleg van het park is als geheel (naast de afzonderlijke elementen) als Rijksmonument aangewezen. De in dit bestemmingsplan aangebrachte kleine aanpassingen in onder meer de ligging van paden, waterlopen, beeldbepalende bomen en bosschages en zichtlijnen bewerkstelligen dat het oorspronkelijke ontwerp van Zocher wordt versterkt/teruggebracht. Voorts zijn alle afzonderlijk als Rijksmonumenten aangewezen elementen met een nadere aanduiding op de plankaart weergegeven. Voor wat betreft het gebruik wordt in het bestemmingsplan uitgegaan van het meest doelmatige gebruik. Dit houdt in dat het gebruik als park de primaire functie is/blijft. Dit komt overeen met de strekking van de aanwijzing van het park als Rijksmonument, en is in het bestemmingsplan vastgelegd. Daar waar nodig is een precisering van het gebruik opgenomen, bijvoorbeeld zoals dat bij de dierenweiden en het tennispark het geval is. Dit betreffen historisch gevormde vormen van gebruik en zijn een meerwaarde voor het park.
51
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Opmerking 3:
Er wordt in het bestemmingsplan volgens insprekers ruim baan gegeven aan horeca zonder rekening te houden met omwonenden, het monumentale karakter en de historie van het park en zonder te onderzoeken of dit park in 2003 tot 2014 het meest geschikte park zal zijn voor het voorgestelde zware horecagebruik. Volgens insprekers zijn er alternatieve parken in Amsterdam als locatie hiervoor. a. Insprekers zijn van mening dat de horecavoorziening aan de Amstelveenseweg en het Groot Melkhuis geen horeca III maar eerder horeca IV moet zijn. Tevens wordt gesteld dat het Blauwe Theehuis geen horeca II maar hooguit horeca III of IV dient te zijn. b. In de bestemming voor het VOLT (“Openluchttheater”) is volgens insprekers ten onrechte de muziektent niet opgenomen, omdat deze wel deel uitmaakt van de milieuvergunning. Gesteld wordt dat het VOLT alleen horeca I heeft. c. Insprekers zijn van mening dat het Filmmuseum ten onrechte buiten het plangebied van het bestemmingsplan is gelaten. Insprekers stellen dat het geen moeite was geweest om met het stadsdeel Oud West dit deel van het plan gezamenlijk op te pakken. d. Insprekers achten de horeca uitwisselingsregel niet duidelijk: gevraagd wordt wat bedoeld is met “laagste categorie” horeca. e. Insprekers zijn van mening dat de bij het Groot Melkhuis toegestane bijgebouwen gezien de grootte niet als bijgebouwen zijn aan te merken. Gevraagd wordt of alleen bijgebouwen zijn toegestaan bij het Groot Melkhuis, en hoe groot deze bijgebouwen in relatie tot de bestaande en te slopen bijgebouwen zijn. f. Insprekers vragen hoeveel bebouwing er bij het openluchttheater wordt toegestaan, en hoe zich dat met de bestaande bebouwing verhoudt. g. Insprekers vragen hoeveel bezoekers het openluchttheater nu trekt, en hoeveel dat er worden ten gevolge van de uitbreiding. Tevens wordt gevraagd waarom bij het openluchttheater lichtmasten nodig zijn.
Beantwoording: Algemeen: Het stadsdeel deelt de mening van insprekers niet dat ruim baan wordt gegeven aan horeca zonder rekening te houden met omwonenden, het monumentale karakter en de historie van het park. Horeca wordt in het Vondelpark beperkt toegestaan, waarbij recht wordt gedaan aan de bestaande en legale situatie. Door middel van een uitwisselingsregeling wordt bewerkstelligd dat de regeling in de toekomst kan worden aangescherpt. ad a.
ad b.
Uitgangspunt van de horecaregeling in het bestemmingsplan is dat een horecavoorziening die zich in hoofdzaak bezighoudt met bijvoorbeeld een café en restaurant valt onder de (in nummering) laagste categorie. De horecavoorzieningen aan de Amstelveenseweg en het Groot Melkhuis hebben om die reden categorie III. Wij delen de mening van insprekers voor het Blauwe Theehuis en hebben de categorie gewijzigd in III. De muziektent waaraan insprekers refereren is als “openluchttheater” (met onder meer een overdekt podium met
52
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
ad c.
ad d.
ad e.
ad f.
ad g.
Opmerking 4:
tribunes) toegestaan. Het betreft hier echter geen horecavoorziening. Het opnemen van het Filmmuseum in het bestemmingsplan Vondelpark is gezien de ligging van de stadsdeelgrenzen niet mogelijk. Wel vindt overleg en coördinatie tussen stadsdeel Amsterdam Oud Zuid en Oud West plaats. Met de “laagste categorie” wordt de laagste nummering bedoeld. Categorie I is het laagst, categorie IV is het hoogst. De toelichting zal op dit punt worden verduidelijkt. Het begrip “bijgebouwen” is in de begripsbepalingen gedefinieerd als een in functioneel opzicht ondergeschikt gebouw ten opzichte van het hoofdgebouw. Omdat het hoofdgebouw, in dit geval het Groot Melkhuis, een horecafunctie heeft, en door insprekers bedoelde gebouw een functie als opslag ten behoeve van horecabenodigdheden heeft, is dit laatste gebouw als een bijgebouw aan te merken. De bij het openluchttheater toegestane bebouwing is geregeld in het voorschrift behorende bij de bestemming “Openluchttheater”(Ot). In totaal is voor wat betreft gebouwen een bruto vloeroppervlak (bvo) van 425 m2 toegestaan. Daarnaast zijn tribunes met een totaal maximum oppervlak van 500 m2 toegestaan. Wanneer gebruik wordt gemaakt van deze maximaal toegestane oppervlakten, is dit een toename van het bebouwd oppervlak aan gebouwen ten opzichte van de bestaande situatie (in de bestaande situatie heeft het openluchttheater een oppervlak van circa 180 m2 en heeft de toiletruimte een oppervlak van circa 25 m2). Het aan te trekken bezoekersaantal van het openluchttheater is niet zozeer afhankelijk van de gerealiseerde bebouwing maar van de (kwaliteit van de) te organiseren evenementen. Dit valt echter buiten de strekking van het bestemmingsplan. De lichtmasten zijn nodig voor het uitvoeren van voorstellingen.
Insprekers maken voorts enkele opmerkingen van algemene aard: a. Insprekers adviseren om in de algemene gebruiksbepaling in artikel 16 lid 1 na “te gebruiken” tevens “of te laten gebruiken” op te nemen. Hierdoor wordt volgens insprekers voorkomen dat “horecaondernemers straks roepen dat zij geen overtreder zijn” en dat handhaving daarom gericht is op de verkeerde partij. b. Insprekers vragen wat wordt bedoeld met de hijsinrichting in het artikel “Toegelaten overschrijdingen”. Tevens wordt gevraagd waar de algemene vrijstellingsbepaling van 1 meter in artikel 19 (“Algemene vrijstellingen”) voor is bedoeld. c. Insprekers geven het Dagelijks Bestuur in overweging om in het artikel 20 (“Overgangsbepalingen”) in lid 2 onder a. aan te passen, zodat wordt gerefereerd aan “de rechtmatigheid van gebruik”. Hierdoor wordt volgens insprekers ondervangen dat de regel geen zin heeft omdat er nog niet eerder een bestemmingsplan voor het Vondelpark is opgesteld. Tevens stellen insprekers voor de bepaling “ongeacht of het mogelijke strijdige gebruik al dan niet is gewraakt” toe te voegen. Hierdoor wordt volgens insprekers het beschermende doel van het bestemmingsplan versterkt.
Beantwoording: ad a.
De suggestie is overgenomen.
53
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
ad b.
ad c.
De hijsinrichting in het artikel “toegelaten overschrijdingen” betreft een hijsbalk die bijvoorbeeld aan gevels van woningen bevestigd is. De vrijstellingsbepaling van 1 meter in het artikel “Algemene vrijstellingen” is bedoeld voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte (met maximaal 1 meter). Het betreft hier geen recht. De omstandigheden van het geval zijn bepalend of vrijstelling kan worden verleend. Het Dagelijks Bestuur acht een dergelijke ruime formulering in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. In tegenstelling tot wat insprekers menen, heeft de zinsnede “de tot op dat tijdstip” in dit geval niet betrekking op bestemmingsplanbepalingen maar op de gebruiksvoorschriften in de Gebruiksverordening 1993. Het opnemen van de bepaling “ongeacht of het mogelijke strijdige gebruik al dan niet is gewraakt” voegt niets toe. Het Dagelijks Bestuur ziet daarom geen aanleiding om de huidige formulering aan te passen.
8.2.2 afstemming met Monumentenzorg Op verschillende momenten in het planproces wordt overleg gevoerd met Monumentenzorg (los van het artikel 10 Bro overleg). Het eerste concept is besproken met bureau Monumentenzorg Amsterdam. 8.2.2 Goede Diensten Overleg Het 2e concept-ontwerp van het bestemmingsplan is op 3 oktober 2002 besproken in het Goede Diensten Overleg (GDO), voorafgaand aan inspraak en overleg ex artikel 10 Bro. 8.3
Overleg ex artikel 10 Bro
In het kader van het overleg op grond van art. 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening is het concept ontwerpbestemmingsplan Vondelpark aan de volgende instanties verzonden. 01. 02. 03. 04. 05. 06. 07. 08. 09. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
De Provincie Noord-Holland, Afdeling Ruimte Wonen en Bereikbaarheid VROM-inspectie Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat Generaal Rijkswaterstaat, Directie Noord Holland Rijksdienst voor de Monumentenzorg Burgemeester en Wethouders van Amsterdam (APC) De directeur van de dienst Milieu- en Bouwtoezicht Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Dienst Waterbeheer en Riolering NUON N.V. Nederlandse Gasunie KPN Telecom bv, Afdeling UTN Straalverbindingen Dagelijks Bestuur stadsdeel Oud West Dagelijks Bestuur stadsdeel Centrum dRO gemeente Amsterdam Gemeentewaterleidingen Amsterdam bureau Monumenten & Archeologie (Amsterdam) Vondelpark Openluchttheater
54
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
De geadresseerden, hiervoor vermeld onder de nummers 02, 04, 09 en 15 hebben schriftelijk laten weten, dat het concept ontwerpbestemmingsplan hen geen aanleiding geeft voor het maken van op- of aanmerkingen. De opmerkingen van de geadresseerden, vermeld onder de nummers 01, 03, 05, 07, 08 en 16 zullen hierna, vergezeld van de reactie van het stadsdeel daarop, puntsgewijs worden behandeld. Van de overige geadresseerden is binnen de daarvoor gestelde termijn geen bericht binnengekomen, zodat er van uitgegaan wordt dat zij geen opmerkingen hebben. Adressant 01 (provincie Noord-Holland) Opmerking 1:
Adressant stelt dat niet uit de toelichting van het concept ontwerpbestemmingsplan blijkt dat onderzoek is verricht naar de aanwezigheid van beschermde planten- en dierensoorten in het plangebied. Adressant acht het noodzakelijk dat hieraan alsnog aandacht wordt geschonken.
Beantwoording: De toelichting van het bestemmingsplan zal op dit punt voor zover relevant worden aangevuld. Benadrukt dient te worden dat in het bestemmingsplan Vondelpark wordt voorzien in het behoud van het park, en daarmee tevens het behoud van de aanwezige flora en fauna. Opmerking 2:
Adressant vraagt of het stadsdeel naast overleg met de DWR ook overleg heeft gevoerd met het waterschap over het concept ontwerpbestemmingsplan. Verzocht wordt om in dit kader na te gaan of aan de vereisten voor de watertoets is voldaan.
Beantwoording: De DWR treedt in Amsterdam op namens het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Dit is bevestigd in de artikel 10 Bro reactie van de DWR. Het stadsdeel heeft overleg gevoerd met de DWR ten behoeve van het Renovatieplan voor het Vondelpark. De watertoets voor het bestemmingsplan Vondelpark wordt opgesteld in samenwerking met de DWR (zie ook de beantwoording bij adressant 07). Opmerking 3:
Adressant maakt melding van het beleid van de provincie betreffende toepassing van artikel 19 lid 2 van de WRO, en adviseert om het bestemmingsplan na afronding van het artikel 10-overleg aan de APC toe te zenden.
Beantwoording: Het ontwerp van het bestemmingsplan wordt aan de APC verzonden. Adressant 03 (Rijkswaterstaat) Opmerking 1:
Adressant merkt op dat in de toelichting een beschrijving van het beleid in de Vierde Nota Waterhuishouding ontbreekt.
Beantwoording: De toelichting van het bestemmingsplan zal op dit punt, voorzover relevant, worden aangevuld. Opmerking 2:
Adressant stelt dat niet uit de toelichting van het bestemmingsplan blijkt dat de watertoets m.b.t. de ontwikkelingen in het plangebied is uitgevoerd.
Beantwoording: Zie de beantwoording onder opmerking 2 van adressant 01.
55
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Adressant 05 (B&W) Opmerking 01: Adressant bevestigt dat het bestemmingsplan Vondelpark in algemene zin past in het beleid zoals geformuleerd in het structuurplan “Kiezen voor stedelijkheid”, het aanvullende toetsingskader voor de hoofdgroenstructuur en aanverwant beleid. Opmerking 02: Adressant constateert dat in het bestemmingsplan bij een aantal bestemmingen nieuwe bebouwing wordt toegestaan. Adressant stelt dat, hoewel het bestaande vloeroppervlak bij de horeca niet zal uitbreiden, het bruto bedrijfsvloeroppervlak wel fors zal toenemen. Tevens wordt gesteld dat de genoemde bouwhoogten van 6 en 10 meter aan de hoge kant zijn. Ook acht adressant de hoogte van de toegestane dierenverblijven aan de hoge kant. Adressant vraagt om toelichting op dit punt. Beantwoording: In het bestemmingsplan wordt ter plaatse van de horecavoorziening aan de Amstelveenseweg vervangende nieuwbouw toegestaan. Deze vervangende nieuwbouw is voor wat betreft de maximum bouwhoogte en het maximum toegestane vloeroppervlak gelijk aan de bestaande situatie. Ter plaatse van de horecavoorziening bij het Tennispark (Groot Melkhuis) zijn nieuwe bijgebouwen toegestaan, als vervanging van de bestaande bijgebouwen. Het te realiseren vloeroppervlak is gelijk aan het bestaande. De maximum bouwhoogte is gesteld op 10 meter om een schuur in de vorm van een “hooimijt” mogelijk te maken. Omdat de betreffende bijgebouwen uitsluitend mogen worden gebruikt voor opslag (van benodigdheden voor het onderhoud van het park en/of horecabenodigdheden) is er geen sprake van een “forse” uitbreiding van het bedrijfsvloeroppervlak. De maximum bouwhoogte voor de nieuwe dierenverblijven maakt de realisatie van een “schapenrots” mogelijk. Deze is onderdeel van het Renovatieplan. Hiervoor is een maximum bouwhoogte van 7 meter vereist. Tot slot zijn (nieuwe) gebouwen ter plaatse van het openluchttheater toegestaan in het bestemmingsplan. Het gaat hier deels om vervanging van de bestaande (tijdelijke) gebouwen. Tevens worden nieuwe bijgebouwen (zoals een uitkijkpost voor de politie) toegestaan omdat die noodzakelijk zijn voor het beheer van de locatie (tijdens evenementen). Dit kunnen zowel tijdelijke als permanente gebouwen zijn. Het stadsdeel ziet gezien het bovenstaande geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen naar aanleiding van de opmerking van adressant. Opmerking 3:
Adressant geeft de mogelijkheid in overweging om de gronden, die nu zijn bestemd als “Dierenweide” (Dw), op te nemen in de bestemming “Park” (P) zodat flexibiliteit in gebruik gewaarborgd is.
Beantwoording: Binnen de gronden met de bestemming “Dierenweide” (Dw) zijn naast dierenweiden ook groenvoorzieningen, water, oevervoorzieningen en voetpaden toegestaan. Hiermee is enige flexibiliteit in het gebruik gewaarborgd. Opmerking 4:
Adressant merkt op dat de waterparagraaf ontbreekt in het bestemmingsplan.
Beantwoording: Zie de beantwoording onder opmerking 2 van adressant 01.
56
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Opmerking 5:
Adressant stelt dat de inspectie verlangt dat eventuele zones ingevolge het Luchthavenindelingbesluit, “hoe weinig zinvol dat feitelijk ook mag zijn”, worden aangegeven op de plankaart.
Beantwoording: Het bestemmingsplan wordt aangevuld met de relevante gegevens uit het Luchthavenindelingbesluit. Opmerking 6:
Adressant stelt dat de in diverse artikelen van de voorschriften opgenomen bepaling “…zoveel mogelijk…” weinig objectief bepaald lijkt.
Beantwoording: De betreffende artikelen worden op dit punt aangepast (“zoveel mogelijk” wordt geschrapt). Opmerking 7:
Adressant betwijfelt of de regeling in artikel 10 lid 2 (de uitwisselingsregel in de bestemming “Horecavoorzieningen”) juridisch haalbaar is. Gevraagd wordt of een administratie wordt bijgehouden om te bepalen welke categorie horeca (na het beëindigen van een “zware” horeca functie) is toegestaan. Tevens wordt genoemd dat de gekozen systematiek als nadeel heeft dat de plankaart een categorie aangeeft die niet meer is toegestaan.
Beantwoording: De betreffende uitwisselingsregel in artikel 10 lid 2 is geschrapt en vervangen door een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO, waardoor het probleem dat adressant schetst zich niet zal voordoen. Adressant 07 (DWR) Opmerking 1:
Adressant merkt op dat volgens de Keur van het Hoogheemraadschap AGV het dempen van water niet is toegestaan “tenzij…”. Geadviseerd wordt de mogelijkheid van het dempen van water niet toe te staan binnen de gronden met de bestemming “Waterweg/gracht” (Wg). Tevens wordt geadviseerd in de toelichting op te nemen dat het (eventuele) verlies aan oppervlaktewater door aanplemping van land elders binnen het plangebied vooraf dient te worden gecompenseerd, binnen hetzelfde watersysteem.
Beantwoording: Het bestemmingsplan voorziet in een toename van het oppervlaktewater ten opzichte van de bestaande situatie, doordat enkele waterwegen worden doorgetrokken en vergroot. De door adressant genoemde bepaling maakt het plaatsen van kleine eilandjes ten behoeve van beeldbepalende bomen en bosschages mogelijk, in overeenstemming met de bestaande situatie. De betreffende bepaling schrappen zou daarom geen recht doen aan de bestaande situatie. De toelichting wordt aangepast naar aanleiding van de opmerking van adressant. Opmerking 2:
Adressant doet een aantal tekstvoorstellen voor hoofdstuk 7 van de toelichting (milieuaspecten) voor wat betreft materiaalkeuze en waterhuishouding (natuurvriendelijke oevers).
Beantwoording: De betreffende tekstsuggesties worden verwerkt met de kanttekening dat het materiaalgebruik (en daarmee ook de inrichting van de oevers) niet in het bestemmingsplan wordt geregeld. Opmerking 3:
Adressant geeft aan dat de Stadhouderskade over de gehele breedte van de verharding (van het water tot ingang park) als boezemwaterkering dient te worden aangegeven. De Amstelveenseweg dient als polderkering te worden
57
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
aangegeven, eveneens over de gehele breedte van de verharding binnen het plangebied. Beantwoording: De Stadhouderskade en de Amstelveenseweg zijn met een afzonderlijke bestemming (“Verkeersareaal”) op de kaart weergegeven. In het bestemmingsplan wordt niet voorzien in maatregelen die de functie van beide wegen als waterkering respectievelijk waterscheiding nadelig zouden beïnvloeden. Om dit te waarborgen is het betreffende voorschrift aangepast zodat de Stadhouderskade en de Amstelveense weg tevens zijn bedoeld voor een boezemwaterkering respectievelijk een polderkering. De toelichting wordt eveneens aangevuld zodat melding wordt gemaakt van de functie van de Stadhouderskader en de Amselveenseweg als waterkering respectievelijk waterscheiding. Opmerking 4:
Adressant doet enkele tekstsuggesties m.b.t. de waterkeringen, waterscheidingen en polderscheidingen.
Beantwoording: De betreffende tekst wordt verwerkt in de toelichting. Opmerking 5:
Adressant adviseert om ter plaatse van de “slurfsloot” een reservering voor een sloot met een minimum breedte van 2 meter op te nemen met de bestemming “Waterweg/gracht”, in het smalle deel van het park tussen de Van Baerlestraat en de Stadhouderskade. Tevens wordt geadviseerd deze reservering te melden in de toelichting. Gemeld wordt dat nog niet zeker is of de aanleg van de sloot rendabel is.
Beantwoording: Het betreffende deel in de “slurf” heeft de bestemming “Park”. Water is binnen deze bestemming toegestaan. De bestemming “Waterweg/gracht” is bedoeld voor brede, structuurbepalende waterpartijen. Kleine waterpartijen (zoals een sloot) worden niet met deze bestemming weergegeven. Het stadsdeel acht het noemen van de sloot in de toelichting niet zinvol, te meer omdat nog niet zeker is of de sloot daadwerkelijk aangelegd wordt. Opmerking 6:
Adressant doet een aantal tekstvoorstellen voor de tekst in paragraaf 7.3 (Waterhuishouding) van de toelichting.
Beantwoording: De tekstuele voorstellen worden verwerkt in de betreffende paragraaf van de toelichting. Adressant 08 (NUON) Opmerking 1:
Adressant gaat er ten aanzien van de voor de in het concept ontwerpbestemmingsplan vereiste aanlegvergunning voor de aanleg van kabels en leidingen van uit dat er wel zonder aanlegvergunning mag worden gewerkt aan de nu al aanwezige kabels en leidingen.
Beantwoording: In het artikel “Aanlegvergunningenstelsel” is bepaald dat voor de aanleg van kabels en leidingen een aanlegvergunning vereist is. Onderhoudswerkzaamheden aan bestaande kabels en leidingen vallen hier niet onder. Hiervoor is daarom geen aanlegvergunning vereist. Opmerking 2:
Adressant vraagt of de met een algemene vrijstelling toegestane bouwhoogte van gebouwtjes ten behoeve van nutsvoorziening kan worden verhoogd tot 6 meter (de maximumbouwhoogte na vrijstelling is nu 3 meter).
58
bestemmingsplan Vondelpark, toelichting
Hierdoor is het volgens adressant niet bij voorbaat onmogelijk om een eventueel hoogspanningsruimte uit te voeren als een transformatorzuil. Beantwoording: De maximum bouwhoogte van gebouwtjes ten behoeve van nutsvoorzieningen is gesteld op 3 meter omdat hogere bouwwerken een te grote impact hebben op het park. De bestaande grotere gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen zijn met een aparte bestemming op de kaart weergegeven. Deze hebben een maximum bouwhoogte van 4 meter. Adressant 16 (Vondelpark Openluchttheater) Opmerking 1:
Adressant stelt voor een brug aan te leggen in het verlengde van de ingang aan de Van Eeghenstraat, wellicht in de vorm van een tijdelijke voorziening. Hierdoor worden volgens adressant het park en de bezoekers “bevrijd” van de lange aan- en afvoerroute die auto’s nu naar het openluchttheater moeten afleggen.
Beantwoording: De aanleg van een brug met een dergelijk omvang (een lengte van circa 15 meter) ten behoeve van auto’s / vrachtauto’s past niet binnen het karakter van het park en is daarom niet toegestaan. Opmerking 2:
Adressant merkt op dat aan de oostkant van het vlak met de bestemming “Openluchttheater” (Ot) een verhard pad staat aangegeven (de bestemming “Fiets- en voetpaden”). Gesteld wordt dat dit pad direct achter het podium uitkomt en dat dit niet wenselijk is in verband met backstage ruimte.
Beantwoording: Het bestemmingsplan gaat uit van de nieuwe situatie na de realisatie van het Renovatieplan voor het Vondelpark. Het vlak met de bestemming “Openluchttheater” (Ot) maakt een aanpassing in de situering van het podium mogelijk zodat het probleem dat adressant schetst oplosbaar is. Opmerking 3:
Adressant acht een maximale bouwhoogte van 7 meter voor de nieuwe tribunes, akoestisch gezien, wenselijk.
Beantwoording: Uitgangspunt van het bestemmingsplan is dat zo min mogelijk nieuwe bebouwing, in een zo klein mogelijk bouwvolume, wordt toegestaan. Dit om het groen karakter van park te behouden. Het verhogen van de toegestane bouwhoogte voor de tribunes tot 7 meter is daarom niet wenselijk, ook gezien de visuele impact hiervan op het park. Opmerking 4:
Adressant acht het niet wenselijk dat het Openluchttheater en het Blauwe Theehuis op een “eiland” komen te liggen. Gesteld wordt dat de bruggen “bottlenecks” vormen in het geval van eventuele calamiteiten.
Beantwoording: Het betreffende “eiland” wordt volgens het bestemmingsplan door 3 bruggen ontsloten. Het stadsdeel acht deze voldoende voor de ontsluiting van het eiland
59
bestemmingsplan Vondelpark, bijlage
Bijlage 1: Overzicht complex en onderdelen Monumentenregistratie Vondelpark, 24 mei 1996 Monumentnummer:
Titel:
504733
Vondelpark, complex met complexonderdelen (historische parkaanleg);
504736
parkopzichterswoning, Vondelpark 1;
504742
Vondelmonument;
504748
Gemaal, vanaf 1903 parkopzichterswoning, Vondelpark 4*);
504754
Muziektent (met bijbehorende brug 451);
504760
Theehuis, Vondelpark 5;
504766
hoofdingang Stadhouderskade;
504772
groep van vijf identiek uitgevoerde toegangshekken aan de Koninginneweg, Roemer Visscherstraat, P.C. Hoofdstraat, Vondelstraat tegenover nr 164 en Vondelstraat tegenover de Vondelkerk;
504790
ingang Van Eeghenstraat;
504808
Brug 450, smeedijzeren loopbrug;
504814
Brug 453, smeedijzeren loopbrug;
504820
ingang Emmalaan met Willemsbrug;
504827
Brug 455, smeedijzeren loopbrug;
504833
Paviljoen, Vondelpark 3*);
504846
toegangshek aan Amstelveenseweg met twee ingangen.
*) - Valt buiten het plangebied van het bestemmingsplan Vondelpark
bestemmingsplan Vondelpark, bijlage
Bijlage 2: Verslag inspraakavond Aanwezig:
Stadsdeel Amsterdam Oud Zuid: -
Joep Blaas (voorzitter en portefeuillehouder Vondelpark) Arnold Huisman (planoloog) Gert van der Linde (projectleider renovatie en beheerplan Vondelpark) Quirijn Verhoog (ontwerper Vondelpark)
Van Riezen & Partners: - Silvan Boer (planoloog) - Mark van Otterlo (verslag) Insprekers: 7 *** Onderstaand verslag is een uitgebreide samenvatting van wat is gezegd, maar is geen letterlijke weergave daarvan. Aan de aanwezigen is verzocht om bij het geven van een mondelinge reactie hun naam te vermelden, welke vervolgens is opgenomen in het verslag. Indien een spreker geen naam heeft vermeld is dit aangegeven met "inspreker". *** Dhr. Blaas opent de inspraakavond en heet de aanwezigen welkom. Dhr. Blaas verzoekt de insprekers om hun naam en adres op de presentielijst in te vullen zodat de aanwezigen een verslag van de inspraakavond toegezonden kunnen krijgen. De inspraakavond heeft betrekking op het concept ontwerpbestemmingsplan Vondelpark. Tijdens deze avond kunnen de aanwezigen hun mening over het concept ontwerp kenbaar maken (inspraakreacties). Dhr. Boer geeft een toelichting over het concept van het ontwerpbestemmingsplan Vondelpark: Een bestemmingsplan is voor zowel burgers als overheid een juridisch bindend plan. Aan de hand van een bestemmingsplan moeten bouwvergunningen worden verleend (als de bouwaanvraag past binnen het bestemmingsplan) of geweigerd (als de bouwaanvraag niet past binnen het bestemmingsplan). In het bestemmingsplan wordt in hoofdzaak geregeld welk gebruik van de gronden en gebouwen is toegestaan en in welke dichtheden/bouwhoogten mag worden gebouwd. In een bestemmingsplan wordt het materiaalgebruik (visueel) , de soort beplanting en/of de kleur van bouwwerken niet geregeld. Een bestemmingsplan heeft verder geen betrekking op vergunningsvrije bouwwerken. Er zijn een tweetal aanleidingen voor het opstellen van een bestemmingsplan voor het Vondelpark: 1. juridische waarborg voor het Rijksmonument Vondelpark; 2. het renovatieplan voor het Vondelpark dient uitgevoerd te kunnen worden. ad 1: Het Vondelpark is in 1996 in het geheel aangewezen als rijksmonument. Daarnaast zijn nog enkele elementen van het Vondelpark ook apart aangewezen als rijksmonument (o.a. de parkopzichterswoning, de muziektent en een aantal bruggen). ad 2: het renovatieplan gaat uit van herstel en versterking van het oorspronkelijke ontwerp van het Vondelpark. Daarnaast wordt in het renovatieplan gestreefd naar een duurzaam beheer. Het concept ontwerpbestemmingsplan bestaat uit een kaart van het plangebied (plankaart), voorschriften en een toelichting. De toelichting van het bestemmingsplan vormt de onderbouwing van het plan maar is juridisch niet bindend.
bestemmingsplan Vondelpark, bijlage
Het algemene uitgangspunt in het bestemmingsplan is het vastleggen van de ruimtelijke structuur van het Rijksmonument Vondelpark door middel van: - het weergeven van “structuurbepalende elementen” met aparte bestemmingen; - het handhaven/versterken van de zichtlijnen; - het bestaand bebouwde oppervlak “bevriezen”. Voor wat betreft het gebruik geldt het uitgangspunt dat alleen het meest doelmatige gebruik wordt toegestaan, door onder meer: - eisen aan toegestane horeca; - een aanlegvergunningenstelsel voor kabels en leidingen; - op elk deelgebied toegespitste bestemmingen. De vervolgprocedure van het bestemmingsplan is als volgt: Het concept ontwerpbestemmingsplan Vondelpark ligt t/m woensdag 17 september 2003 ter inzage. Een ieder die bezwaar heeft tegen het concept ontwerp kan een inspraakreactie indienen. Dit kan zowel schriftelijk als mondeling (tijdens deze inspraakavond). De inspraakreactie dient in ieder geval binnen de ter inzage termijn bij het stadsdeel aanwezig te zijn. De inspraakreacties worden meegenomen bij het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan. Dit ontwerpbestemmingsplan ligt vervolgens weer 4 weken ter inzage. Een ieder kan gedurende deze periode een schriftelijke zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan indienen. Degenen die tijdens de ter inzage termijn een zienswijze hebben ingediend, zullen worden gehoord door de Commissie voor Ruimtelijke Ordening & Wonen. Deze commissie bestaat uit raadsleden die een advies zullen uitbrengen aan de raad. Vervolgens stelt de raad het plan al dan niet gewijzigd vast en wordt het plan wederom 4 weken ter inzage gelegd. Degenen die in de ontwerpfase een zienswijze hebben ingediend kunnen tegen het vastgestelde plan bedenkingen indienen bij Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland (GS). Dat geldt ook voor degenen die bedenkingen hebben tegen eventueel gewijzigd vastgestelde delen. Indien het bestemmingsplan door GS wordt goedgekeurd is beroep mogelijk bij de Raad van State. Het bestemmingsplan is pas geldend vanaf de goedkeuring door GS. Dhr. Keijser (namens de vereniging Zuid- en Pijpbelangen) vraagt zich af waarom het plantsoen tegenover het voormalige snoephuisje de bestemming "Fiets- en voetpaden" (Fvp) heeft gekregen. Volgens dhr. Keijser is dit een onjuiste bestemming en zou het plantsoen een groene bestemming moeten krijgen. Dhr. Huisman geeft aan dat de gronden met de bestemming "Fiets- en voetpaden" tevens zijn aangewezen voor groenvoorzieningen. Dhr. Keijser is van mening dat een groenere bestemming meer bescherming zou bieden aan het plantsoen en dat dit daarom ook zo bestemd zou moeten worden. Dhr. Keijser merkt op dat bij de terinzagelegging geen bomenkaart aanwezig was. Dhr. Keijser vindt dat een dergelijke kaart wel bij de terinzagelegging aanwezig zou moeten zijn. De bomenkaart zou zijn inziens een overzicht moeten bieden waarop alle bomen van het Vondelpark in de jaren '70 zijn weergegeven. Dhr. Boer geeft aan dat een dergelijke kaart niet bij het plan zit omdat beplanting niet tot de strekking van een bestemmingsplan behoort. Het bestemmingsplan kan wel toestaan dat de gronden worden gebruikt voor groenvoorzieningen (zoals in dit bestemmingsplan ook is gebeurd) maar niet wat voor soorten beplanting in het plangebied aanwezig moet zijn. Een bomenkaart zou daarom geen toegevoegde waarde hebben. Wel zijn in de toelichting van het bestemmingsplan een aantal verwijzingen opgenomen naar eerdere ontwerpen. Dhr. Keijser benadrukt dat zijn inziens een toevoeging van een jaren '70 bomenkaart gewenst is. Dhr. Keijser vraagt waarom de tuinen aan de Van Eeghenstraat niet in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Deze tuinen grenzen aan het Vondelpark en zijn daarom van belang voor het
bestemmingsplan Vondelpark, bijlage
Vondelpark. Via een bestemmingsplan zouden de tuinen groen blijven / worden. Daarnaast dient het stadsdeel volgens dhr. Keijser op te treden tegen situaties waarin de tuinen langs het Vondelpark niet groen zijn ingericht. Hierbij kan volgens dhr. Keijser gedacht worden aan onteigening. Dhr. Blaas antwoordt dat het gebruik van de tuinen al is geregeld in het bestemmingsplan "Willemspark/Van Eeghenstraat" en dat deze tuinen daarom niet zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Dhr. Blaas benadrukt dat een bestemmingsplan alleen kan regelen dat het gebruik van de gronden als tuin is toegestaan. Een bestemmingsplan kan niet als middel worden gebruikt om eigenaren te dwingen om de tuin groen in te richten. Het door dhr. Keijser geopperde voorstel om bepaalde tuinen te onteigenen is een keuze die door de stadsdeelraad zou moeten worden gemaakt. Dhr. Keijser vindt dat de locatie van de toekomstige stadsdeelwerf van Oud West ook tot het Vondelpark behoort en daarom alvast bestemd moet worden als stadsdeelwerf. Dhr. Blaas geeft aan dat de locatie van de stadsdeelwerf tot het grondgebied van stadsdeel Oud West behoort. De locatie voor de stadsdeelwerf zal daarom worden meegenomen door stadsdeel Oud West. Mw. Meijer geeft aan te spreken namens 60 omwonenden van het Vondelpark. Zij benadrukt dat het Vondelpark is gelegen in een woonwijk en dat bepaalde activiteiten in het Vondelpark soms hinder opleveren voor de buurt. De omwonenden zijn verbaasd dat het Blauwe Theehuis is bestemd als "Horeca II". Volgens het bestemmingsplan wordt onder "Horeca II" dancings, discotheken en zaalverhuurbedrijven verstaan. De omwonenden zijn tegen een bestemming voor het blauwe theehuis waarbij discotheken e.d. zijn toegestaan omdat dit teveel hinder zal gaan opleveren. Een discotheek e.d. is een activiteit die elders in de stad thuishoort (de uitgaansgebieden). Bovendien hebben de eigenaren van het Blauwe Theehuis in een overleg met de omwonenden aangegeven dat een discotheek. voor hen als activiteit niet noodzakelijk is. Mw. Meijer vraagt zich dan ook af waar de bestemming "Horeca II" voor het Blauwe Theehuis vandaan komt. De omwonenden zouden liever zien dat het Blauwe Theehuis een bestemming "Horeca III" krijgt (cafés en bars). Daarnaast benadrukt mw. Meijer dat overleg over Vertigo nodig is om te voorkomen dat ook dat café een vergelijkbare bestemming krijgt. Dhr. Blaas geeft aan dat de categorieaanduidingen afkomstig zijn uit de horecanotitie van het stadsdeel. De categorieën zijn gebaseerd op mate van overlast waarbij categorie 1 de meeste en categorie 4 de minste overlast oplevert. Dhr. Van der Linde geeft aan dat de categorie II overeenkomt met het huidige gebruik. Daarnaast merkt dhr. Van der Linde op dat horecaondernemingen niet alleen met een bestemmingsplan te maken hebben maar ook met andere wetten. Zo is bijvoorbeeld een horecavergunning noodzakelijk op grond van de Horecawet. In een dergelijke vergunning worden ook een aantal zaken geregeld waaronder de beperking van de overlast. Ten aanzien van Vertigo meldt dhr. Van der Linde dat stadsdeel Oud West ook bij dit bestemmingsplan is betrokken door middel van het zogenaamde Art. 10 Bro-overleg. Dhr. Huisman meldt dat stadsdeel Oud West momenteel bezig is met het opstellen van een bestemmingsplan voor het gehele stadsdeel. Dhr. Mossee vraagt of bekend is of café Vertigo eveneens een bestemming "Horeca II" krijgt. Dhr. Blaas antwoordt dat stadsdeel Oud West mogelijk andere horeca-aanduidingen hanteert. Dhr. Mossee is bevreesd dat stadsdeel Oud West café Vertigo als discotheek e.d. zal gaan bestemmen omdat stadsdeel Oud Zuid dat ook heeft gedaan voor het Blauwe Theehuis. Daarnaast vraagt dhr. Mossee of het openluchttheater ook permanent buiten het seizoen zal worden gebruikt. Dit naar aanleiding van het toestaan van 20 meter hoge lichtmasten en al dan niet permanente bouwwerken. De omwonenden vrezen voor overlast indien het gebruik van het openluchttheater ook buiten het seizoen zal plaatsvinden. Dhr. Van der Linde geeft aan dat het bestemmingsplan niet regelt wanneer iets gebruikt wordt of wat de intensiteit van het gebruik mag zijn. Het stadsdeel heeft daar het evenementenbeleid voor waarin
bestemmingsplan Vondelpark, bijlage
de duur en omvang van evenementen worden geregeld. Het evenementenbeleid ondergaat eveneens een inspraakprocedure. Inspraakreacties over de duur en omvang van de evenementen in het openluchttheater kunnen daarom worden gedaan bij de inspraakprocedure van het evenementenbeleid. Dhr. Blaas merkt op dat de gronden weliswaar een bestemming als openluchttheater krijgen maar dat dit niet zegt dat het theater het gehele jaar zo gebruikt zal gaan worden. Dhr. Mossee vraagt waarom permanente tribunes zijn toegestaan in plaats van de gebruikelijke tijdelijke tribunes. Dhr. Boer antwoordt dat inderdaad permanente tribunes zijn toegestaan. Aangezien de grond in eigendom is van het stadsdeel blijft het een beleidskeuze om permanente of tijdelijke tribunes te plaatsen. Dhr. Verhoog merkt op dat je permanente tribunes kan plaatsen zonder deze permanent te gebruiken. Het niet hoeven opbouwen en afbreken van de tijdelijke tribunes kan volgens inspreker daarnaast een beperking van de overlast voor omwonenden opleveren en bovendien wordt met de komst van permanente tribunes volgens inspreker de troosteloosheid van een lege plek tegengegaan. Dhr. Van der Ree geeft aan dat er een initiatief is om over ongeveer twee jaar een fontein bij Vertigo te plaatsen. Dhr. Van der Ree vraagt of een fontein past binnen het bestemmingsplan. Dhr. Boer geeft aan dat in het bestemmingsplan een vrijstellingsbepaling is opgenomen voor o.a. kunstwerken. Om over te gaan tot plaatsing is enkel een besluit van het Dagelijks Bestuur noodzakelijk. Dhr. Huisman merkt op dat kunstwerken benenden een bepaalde maximale hoogte zelfs zonder vrijstelling mogelijk zijn. Dhr. Mossee vindt dat met het toestaan van de verhuur van sportartikelen bij de horecagelegenheid aan de Oranje Nassaulaan een situatie wordt bevorderd die eventueel in de toekomst niet meer wenselijk is indien het verboden zou worden om in het Vondelpark te skaten. Dhr. Boer antwoordt dat de verhuur van sportartikelen overeen komt met het huidige gebruik. Indien ooit een verbod zoals dhr. Mossee bedoelt wordt ingesteld heeft dit geen betrekking op de verhuur van skates maar op het gebruik daarvan in het Vondelpark. Dhr. Reinders Folmer merkt op dat een skater volgens de wetgever een voetganger is en daarom niet geweerd kan worden in het Vondelpark. Mw. Meijer vraagt waarom geen akoestisch onderzoek noodzakelijk is. Dhr. Van der Linde antwoordt dat het bestemmingsplan betrekking heeft op bestaande bebouwing en dat daarom geen akoestisch onderzoek noodzakelijk is. Dhr. Blaas dankt de aanwezigen en sluit de inspraakavond.