2005 jaarverslag
Bescherming Steenuil en Kerkuil in
Noord-Brabant
jaarverslag
2005
Brabants Landschap
1
Bescherming Steenuil en Kerkuil
in
2005
jaarverslag
Noord-Brabant
Colofon Samenstelling en eindredactie
Coördinatiepunt Landschapsbeheer / provinciale overleggroep Steenuil en Kerkuil
Voorwoord Uilenbeschermers in Brabant hebben in 2005 een goed seizoen doorgemaakt. Er is
weer een groot aantal broedgevallen van de Kerkuil geregistreerd waaruit duidelijk
Foto’s
© Harry Fiolet Vormgeving
Linda van Eijndhoven, x-hoogte, Tilburg Drukwerk
blijkt dat het steeds beter gaat met deze soort. De bezettingsgraad van nestkasten voor de Steenuil en de kennis over de verspreiding van deze soort in onze provincie neemt gelukkig ook meer en meer toe.
De werkwijze waarbij een regionaal actieve werkgroep zich over deze uilensoorten ontfermt, werkt dus blijkbaar goed. De inzet van meer dan 200 vrijwilligers levert
Drukkerij Gianotten
het maatwerk waar kritische soorten als de Steenuil en Kerkuil behoefte aan heb-
Uitgave
den van deze soorten te kunnen garanderen.
Stichting Het Noordbrabants Landschap Postbus 80, 5076 ZH Haaren Telefoon: 0411-622775 E-mail:
[email protected] Internet: www.brabantslandschap.nl
ben. Het goed volgen van de ontwikkelingen is belangrijk om het duurzaam behou-
De betekenis van dit vrijwilligerswerk strekt nog verder dan de bescherming en
registratie van de uilen. Het betekent ook een stukje monitoring van landschappe-
lijke en ecologische omgevingskwaliteit in het landelijk gebied en op het grensvlak van het bebouwd gebied. Deze “vinger aan de pols” is hard nodig in een provincie
als Noord-Brabant, waar verstedelijking en veranderingen in het grondgebruik zich in hoog tempo voltrekken.
Wij van het Brabants Landschap blijven op onze beurt de uilenbeschermers ondersteunen met zaken waar de meeste behoefte aan is: nestkasten en voorlichtings-
materiaal. We hopen dat ook dit verslag een bijdrage kan leveren aan voorlichting over nut en noodzaak van uilenbescherming in Brabant. Jan Baan
Brabants Landschap
Directeur Brabants Landschap
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de Provincie Noord-Brabant en de Nationale Postcode Loterij
2
3
Bescherming Steenuil en Kerkuil
in
2005 jaarverslag
Noord-Brabant
Inleiding
Inhoud
Ook in 2005 zijn de ruim 200 uilenbeschermers die onze provincie rijk is weer met veel enthousiasme hun vaste adressen langs
Inleiding
3
Coördinatie en ondersteuning
4
Omstandigheden seizoen 2005
5
Draagvlak voor de bescherming van Steenuil en Kerkuil is in
De Steenuil in Brabant
6
lokale kranten om waarnemingen van uilen te melden worden
De Kerkuil in Brabant
10
Het ringen van uilen
16
Bijlagen
18
gegaan om de situatie te beoordelen en de broedresultaten te verzamelen. Deze inzet is de stuwende kracht achter het behoud van de Steenuil en Kerkuil in Brabant.
onze provincie ruimschoots aanwezig. Oproepen van groepen in steevast beantwoord met een groot aantal reacties. Deze mensen zijn over het algemeen erg trots op ‘hun’ uiltjes en zeer begaan met het lot van deze vogels.
Wanneer zowel de beschermers als de mensen bij wie deze
uilen huizen zich sterk maken voor het behoud van deze soorten, mag dit niet mislukken. Bij een gevarieerd en kwalitatief
hoogwaardig buitengebied horen ook deze twee karakteristieke verschijningen.
Nu de provincie grotendeels dekkend is bezet met uilenbeschermingsgroepen is het zaak hier de uilen van te laten profiteren. Dit gebeurt vooral doordat per regio het verspreidingsbeeld
steeds completer wordt. Juist hierdoor kunnen kasten worden
geplaatst op die plekken waar de nood het hoogste is. De resultaten bij de Kerkuil bewijzen al dat deze methode werkt. In
2006 zullen we verder gaan om dit ook voor de Steenuil zo goed mogelijk in de praktijk te brengen. Hierdoor moeten we deze soorten uiteindelijk duurzaam in onze leefomgeving kunnen behouden.
4
5
Bescherming Steenuil en Kerkuil
in
2005 jaarverslag
Noord-Brabant
Coördinatie en ondersteuning
Omstandigheden seizoen 2005 De winter die aan het broedseizoen 2005 voorafging
te kunnen komen. De broedresultaten die in 2005 zijn
kende situatie deed zich voor in begin maart, toen er op
geweest. De koude periode met sneeuwbedekking in
was, zoals vaker de laatste jaren, vrij zacht. Een afwij-
veel plaatsen behoorlijk veel sneeuw kwam te liggen. Hoewel dit bij verschillende weidevogelsoorten heeft
gezorgd voor een verstoring van het broedseizoen lijkt dit bij de Steenuil en Kerkuil niet het geval te zijn ge-
tot uilenbescherming. Per regio (west, midden & oost) is een gebiedsmedewerker van Brabants Landschap werk-
zaam die contacten met groepen onderhoudt, voorlichting geeft en verspreiding van materiaal (o.a. nestkasten) in goede banen leidt. Vanuit elke regio is er daar-
naast vanuit de groepen een vertegenwoordiger (regio-
coördinator) voor de Steenuil en voor de Kerkuil. De bovengenoemde personen komen circa drie tot vijf keer
Een lange koude periode in het voorjaar kan ongunstige
tjes. Juist in dit soort broedplaatsen kan in een warme
voor uilen. In de periode voor het broeden moet er vol-
voorkomt dat jonge Steenuilen doodgaan of in een te
ming van de VWG Midden-Brabant heeft hij zich in 2004 in het bijzonder onderscheiden. Genoemd werden zijn
actieve inzet op het gebied van inventarisatie, het maken aan biotoopverbetering door het aanbieden van de avond het jaarverslag over 2004 uitgereikt.
kenmerkende soorten van het agrarisch cultuurland-
Steenuilgegevens. Verder zijn in diverse regio’s nieuwe
vervolgens jaarlijks te herhalen, een belangrijk onder-
deel van uilenbescherming.
Het uilenseizoen is in 2005 geopend met de provinciale
jaaravond. Deze werd gehouden op 25 mei in Natuurmu-
seum Brabant in Tilburg. De avond werd opgeluisterd
vroeg stadium de veel te warme nestplaats verlaten.
van Rijsewijk. Als coördinator van de Steenuilbescher-
In het seizoen 2005 heeft de nadruk voor een belangrijk
door op uniforme wijze gegevens te verzamelen en dit
doende voedsel aanwezig zijn om goed in broedconditie
periode de temperatuur sterk oplopen, waardoor het
persoon die deze in ontvangst mocht nemen was Jan
De provinciaal georganiseerde bescherming van Steen-
ren van trends in het voorkomen van de soorten. Dit kan
paartjes broeden onder de dakplaten van oude schuur-
konde voor de ‘Uilenbeschermer van het jaar’. De eerste
knotwilgstekken. Aan alle aanwezigen is na afloop van
schap. Een belangrijk onderdeel hiervan is het signale-
mogelijk ongunstig geweest voor veel Steenuilen: veel
seum te bekijken. Nieuw was de uitreiking van een oor-
belangrijk klankbord bij het bepalen van mogelijke acti-
uil en Kerkuil moet bijdragen aan het behoud van deze
de aanwezig is geweest. De warme periode in juni is
uilententoonstelling “Bij nacht en ontij” van het mu-
ken van de nieuwsbrief “Steenuil in de Lift” en het wer-
viteiten met betrekking tot uilenbescherming.
van de Veldmuis. De muizenpiek van 2004 heeft zich
uilenbraakballen. Verder was er de mogelijkheid om de
per jaar bijeen in de provinciale overleggroep Steenuil en Kerkuil (zie bijlage 1). Deze overleggroep vormt een
6
verzamelen van zoogdiergegevens door het pluizen van
gemakkelijk aan wormen kunnen komen, een belang-
voortgezet in 2005, waardoor dit hoofdvoedsel voldoen-
gevolgen hebben voor de prooistand en daarmee ook
voor coördinatie en secretariaatsvoering met betrekking
periode die hierop volgde is de Steenuil waarschijnlijk
maal weerbeeld. Juni was bovengemiddeld warm en maar de temperatuur was normaal voor de zomer.
scherming in dienst die ondermeer verantwoordelijk is
voldoende voedsel kon worden verzameld. In de natte
rijke voedselbron. De Kerkuil moet het vooral hebben
droog. In juli en augustus was het juist weer erg nat,
door een informatieve lezing van Dick Bekker over het
maart was waarschijnlijk op tijd weer voorbij waardoor
weest. De tweede helft van maart en april zijn vrij zacht geweest, maar met veel regenval. Mei kende een nor-
Brabants Landschap heeft een coördinator soortbe-
verzameld wijzen er niet op dat dit een probleem is
deel gelegen op het verbeteren van de administratie van groepen van start gegaan met uilenbescherming. Net zoals in de voorgaande jaren zijn aan groepen die ge-
schikte locaties hadden voor het plaatsen van nestkasten voor Steenuil en/of de Kerkuil deze ter beschikking
gesteld. Belangrijke voorwaarde bij het verstrekken van
nestkasten is dat deze worden geregistreerd en jaarlijks gecontroleerd zodat daarmee een bijdrage wordt geleverd aan het monitoren van de Steenuil en Kerkuil.
7
Bescherming Steenuil en Kerkuil
in
2005 jaarverslag
Noord-Brabant
De Steenuil in Brabant
Er zijn in 2005 door 31 groepen in totaal 267 broedfor-
2005 ook meer vrije broedplaatsen gemeld. Ook dit is
het daarbij om een broedgeval in een nestkast, 93 geval-
pen. Het geeft aan dat Steenuilenbescherming op de
mulieren voor de Steenuil ingeleverd. In 84 gevallen ging Resultaten 2005
Sinds 2003 worden verspreidingsgegevens van de Steen-
staat een waardevol meetnet waaraan de stand van de
een centrale database. Er is in deze drie jaar reeds een
provinciaal samen te voegen kunnen we zien hoe het de
uil in Noord-Brabant verzameld en samengebracht in
groot bestand opgebouwd. Toch vindt er ook nog steeds een inhaalslag plaats om in ‘witte gebieden’ contacten te leggen en gegevens te verzamelen.
In de database worden plaatsingsgegevens ingevoerd
die betrekking hebben op de plaats van een nestkast, vrij broedgeval of territorium. Dit wordt in principe eenma-
Steenuil in onze provincie vergaat en kunnen groepen hun eigen resultaten vergelijken met de provinciale
resultaten. Het effect van de beschermingsactiviteiten laten zien is erg belangrijk om de noodzaak van deze bescherming algemeen bekend te maken.
lig doorgegeven. Uitsluitend wanneer er zich grote ver-
Er zijn tot en met 2005 zijn in totaal 1021 plaatsingsfor-
een geactualiseerd plaatsingsformulier in te sturen.
tijd bijna verdubbeld. Door deze sterke toename begint
anderingen in de omgeving voordoen is het zinvol om
Jaarlijks worden er door de groepen tijdens het controleren van de geregistreerde plaatsen de broedgegevens
verzameld. Deze worden op het broedformulier geregi-
streerd en ingestuurd. Zo wordt per jaar het broedresultaat op een bepaalde locatie geregistreerd.
Deze werkwijze zorgt ervoor dat elke groep een goed overzicht heeft van alle locaties die worden gevolgd.
Door hier jaarlijks de resultaten aan toe te voegen ont-
Kaart 1 Plaatsen Steenuil
• Plaats nestkast / vrij broedgeval
8
Steenuil kan worden afgelezen. Door deze gegevens
mulieren ingeleverd. Het aantal is hiermee in een jaar
de gezamenlijke activiteit van alle steenuilenbescher-
mers steeds meer dekkend te worden over de provincie. Op kaart 1 staat de verspreiding van de ingeleverde
plaatsingsformulieren weergegeven. Het gaat hierbij
dus om locaties van nestkasten, vrije broedplaatsen en vastgestelde territoria. Hiermee geeft deze kaart een
beeld van de gebieden waarin groepen actief bezig zijn met de bescherming van de Steenuil.
len hadden betrekking op een vrij broedgeval en in 90 gevallen is uitsluitend een territorium vastgesteld. Op
kaart 2 wordt de verspreiding van nestkast broedgeval-
len, vrije broedgevallen en vastgestelde territoria weergegeven. De resultaten per groep staan in tabel 1.
De sterke toename ten opzichte van de 99 broedgevallen die in 2004 zijn doorgegeven is vooral een gevolg van de sterke groei van het netwerk.
Vanuit verschillende groepen die in 2003 zijn begonnen met het inventariseren en plaatsen van nestkasten
wordt gemeld dat een nieuw geplaatste nestkast in de
meeste gevallen pas na een of twee jaar gebruikt wordt
als broedplaats en maar zelden eerder. Het is dan ook te verwachten dat het aantal bezette nestkasten de ko-
mende jaren verder zal gaan toenemen. Dit moet dan
tot gevolg hebben dat de broedresultaten (aantal jongen dat volwassen wordt) hierdoor zullen verbeteren, aangezien op veel plaatsen aanzienlijke sterfte in de jongenfase optreedt door het (noodgedwongen) gebruik van kwalitatief slechte nestplaatsen. Er zijn in
een gevolg van de uitbreidende activiteit van veel groemeeste plaatsen verder gaat dan het uitsluitend ophangen en controleren van nestkasten; er wordt juist ge-
tracht een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de regionaal aanwezige uilenpopulatie.
Opvallend is het grote aantal territoria dat is doorgegeven. Deze zijn voor een belangrijk deel afkomstig van een uitgebreid inventarisatieonderzoek dat is uitge-
voerd door Steenuilwerkgroep De Peel, een samenwer-
kingsverband tussen VWG De Peel en VWG De Kulert uit Deurne. De gemeenten Deurne, Asten en Someren zijn hierbij vrijwel vlakdekkend geïnventariseerd. Verder is
ook door VWG De Kempen, IVN Riethoven en WNL Oost, West & Middelbeers geïnventariseerd.
Enkele groepen hebben hun werkzaamheden uitgebreid schriftelijk vastgelegd. De eerder genoemde Steenuil-
werkgroep De Peel maakte een degelijk rapport van hun bevindingen. VWG De Ortolaan (Laarbeek) publiceerde
een fraai vormgegeven verslag van hun beschermingsactiviteiten voor Steenuil en Kerkuil en ook Project
Steenuil Monitoring Schijndel maakte een mooi verslag van hun inventarisatiewerk in 2004 en 2005.
Kaart 2 Broedgevallen Steenuil
• • •
Nestkast broedgeval
Vrij broedgeval
Vastgesteld territorium
9
Bescherming Steenuil en Kerkuil
in
2005 jaarverslag
Noord-Brabant
Tabel 1 ˘ Broedgevallen en territoria van de Steenuil in Noord-Brabant 2005 Broedgevallen Groep
Nestkast
Vrij
Territorium
Totaal
Per regio zijn er vrij grote verschillen in de aantallen geregistreerde
Breda (zuid)
5
0
0
5
VWG Mark en Leij
2
4
0
6
Gem. Drimmelen & Den Hout
5
13
0
18
VWG IVN Mark & Donge
1
0
0
1
VWG Altenatuur
6
7
0
13
UWG Baarle-Nassau
3
1
0
4
Breda (noord)
2
3
0
5
24
28
0
52
VWG Midden-Brabant (Van Rijsewijk)
4
7
0
11
VWG Midden-Brabant (Busink)
0
0
1
1
WNL O-,W-,Middelbeers
2
2
4
8
Natuurwerkgroep Liempde
3
2
0
5
Totaal West-Brabant
Heemnatuurgroep St.-Oedenrode
0
3
0
3
IVN Riethoven
0
2
7
9
VWG IVN Oirschot
3
5
0
8
VWG De Pailjaart (Best)
8
3
0
11
Vogelasiel Second Chance (Lage Mierde)
4
5
0
9
IVN Son en Breugel
0
2
0
2
SWG Hei, Heg en Hoogeind (Leende)
0
1
0
1
VWG De Kempen
0
0
6
6
24
32
18
74
1
0
0
1
VWG De Ortolaan (Laarbeek)
3
0
0
3
SMS/NMC Schijndel
0
6
0
6
VWG ‘ut Vuggelke’ (Bakel)
2
2
0
4
VWG Keldonk
1
3
0
4
16
0
0
16
VWG Heemk. Gemonde
1
1
0
2
SWG De Peel
6
6
72
84
VWG Boekel
1
3
0
4
VWG De Kulert (Deurne)
5
9
0
14
VWG IVN Oss (Maasdonk)
0
2
0
2
VWG Uden
0
1
0
1
Totaal Oost-Brabant
36
33
72
141
Totaal
84
93
90
267
Totaal Midden-Brabant VWG Grave
VW De Maasheggen
10
broedgevallen. De gemiddeld lagere aantallen in West-Brabant worden grotendeels verklaard door het
lagere aantal actieve groepen. Een
opvallend hoog aantal broedgevallen (18) is gevonden door de groep
in de Gemeente Drimmelen & Den Hout. Hier wordt de Steenuilenpo-
pulatie al meerdere jaren nauwkeurig gevolg. Oost-Brabant is de enige regio waar meer nestkast-broedgevallen worden genoteerd dan vrije
broedgevallen. Een belangrijke bijdrage hieraan levert VW De
Maasheggen die in het afgelopen jaar 16 broedgevallen in kasten hebben kunnen noteren.
Natuurlijk zijn er ook veel groepen die niet in bovenstaande tabel
staan, omdat er in 2005 geen be-
kende broedresultaten waren. Het is veelbelovend dat ook enkele pas
gestarte groepen al leuke resultaten hebben kunnen boeken. Als de ontwikkeling zich voortzet zal volgend jaar de lijst weer langer zijn het-
geen een betere bescherming van de Steenuil betekent.
11
Bescherming Steenuil en Kerkuil
in
2005 jaarverslag
Noord-Brabant
De Kerkuil in Brabant Resultaten 2005
steld en er eveneens behoorlijk veel broedsels zijn mis-
mulieren ingeleverd. In 328 gevallen ging het daarbij om
streerd. Het aantal tweede broedgevallen is wel aan-
Er zijn in 2005 door 40 groepen in totaal 340 broedfor-
de melding van een broedgeval. De overige 12 broedfor-
mulieren registreerden de aanwezigheid van een Kerkuilenpaar op de broedplaats zonder dat het paar tot broeden is overgegaan.
In 296 gevallen werd vastgesteld dat er gebroed is en dat er jongen zijn uitgevlogen. In 22 gevallen mislukte het broedgeval. De oorzaken voor het mislukken van een
legsel waren in de meeste gevallen het verlaten van het
broedsel of het sterven van een van de oudervogels. Van
de ingeleverde broedformulieren hadden er 4 betrekking op een tweede broedgeval. Deze waren allen succesvol. In totaal 10 formulieren hadden betrekking op een
lukt zijn er bijna 300 geslaagde broedgevallen geregi-
zienlijk lager dan in 2004: een teruggang van 16 naar 4. Met het resultaat van 2005 wordt de langjarige trend van een geleidelijk toenemend aantal broedgevallen voortgezet (zie tabel 1 en figuur 2).
De 296 geslaagde broedgevallen produceerden voor
zover bekend 1257 eieren waaruit 945 jongen zijn gekomen. Per broedpaar zijn er hiermee 2,97 jongen groot
gebracht. In 2004 werden per paar gemiddeld 3,12 jon-
gen grootgebracht. Zowel uit het aantal broedgevallen
als het aantal jongen per paar blijkt dat 2005 een prima voedseljaar is geweest. Het geringere aantal tweede
legsels en het lagere aantal jongen/per paar zou er op
broedgeval waarvan de uikomst onbekend is gebleven.
kunnen wijzen dat er in 2005 toch minder voedsel is
Net als in 2004 is er weer een record aantal broedgevallen van de Kerkuil in Brabant vastgesteld. Hoewel een
relatief groot aantal mislukte broedgevallen is vastge-
geweest als in 2004. Gezien het feit dat enkele groepen in 2005 geen gegevens hebben aangeleverd is het wer-
kelijke aantal broedparen van de Kerkuil in 2005 mogelijk enkele tientallen hoger geweest.
Tabel 1 ˘ Aantal broedgevallen van de Kerkuil in Noord-Brabant 1987-2005 geslaagde broedgevallen jaar
12
1e broedsels
mislukte/onbekende broedgevallen
2e broedsels
subtotaal
mislukt
onbekend
subtotaal
totaal
1987
49
0
49
1
0
1
50
1988
66
11
77
3
0
3
80
1989
103
0
103
0
9
9
112
1990
136
5
141
1
6
7
148
1991
38
0
38
9
1
10
48
1992
85
4
89
3
3
6
95
1993
114
2
116
5
6
11
127
1994
123
0
123
9
7
16
139
1995
132
6
138
1
5
6
144
1996
145
4
149
13
8
21
170
1997
52
0
52
2
5
7
59
1998
102
16
118
4
10
14
132
1999
182
6
188
10
2
12
200
2000
208
5
213
8
4
12
225
2001
246
3
249
10
1
11
260
2002
253
2
255
20
2
22
277
2003
172
0
172
16
2
18
190
2004
253
16
269
16
12
28
297
2005
292
4
296
22
10
32
328
300 250
Figuur 2 ˘ Aantal geslaagde
broedgevallen van
200
de Kerkuil in
150
Noord-Brabant 1987-2005
100 50 0
7 7 5 5 3 3 2 2 4 4 8 8 6 9 9 0 91 0 01 198 198 198 199 19 199 199 199 199 199 199 199 199 200 20 200 200 200 200
13
Bescherming Steenuil en Kerkuil
in
2005 jaarverslag
Noord-Brabant
Tabel 2 ˘ Broedresultaten van de Kerkuil in 2005 per regio en werkgroep naam
eieren
uitgevlogen Jong
jongen/ BG
mislukt
onb
tot
IVN De Waerdman
8
29
24
3,00
0
0
8
VWG Ken en Geniet – Dongen
0
2
0
0,00
1
0
1
VWG Etten-Leur
4
14
12
3,00
0
0
4
VWG West-Brabant (v/d Lee)
14
60
36
2,12
3
0
17
VWG Zundert
16
49
21
1,31
0
6
22
VWG Altenatuur (Punt)
6
24
16
2,67
0
0
6
VWG West-Brabant (Godschalk)
4
11
11
2,75
0
0
4
Kerkuilenproject Beneden Amer
12
51
43
3,31
1
0
13
VWG Mark en Leij (Cornelissen)
15
72
49
3,06
1
0
16
VWG Mark en Leij (Woestenberg)
6
27
13
1,86
1
0
7
UWG Baarle-Nassau
5
21
8
1,60
0
0
5
VWG Altenatuur (Leeuwis)
2
4
3
1,50
0
0
2
TOTAAL WEST-BRABANT
92
364
236
2,38
7
6
105
VWG Heemk. St.-Oedenrode
12
37
37
3,08
0
0
12
4
13
13
3,25
0
0
4
VWG Midden-Brabant (v/d Kaa)
14
64
56
4,00
0
0
14
VWG De Kempen
20
81
66
3,00
2
2
24
VWG KNNV Eindhoven
VWG De Pailjaart – Best
1
-
-
-
0
1
2
WNL O- W- en Middelbeers
6
27
19
3,17
0
0
6
WNL Boxtel
2
7
7
3,50
0
0
2
JNW Zijtaart
4
16
14
3,50
0
0
4
VWG IVN Oirschot
5
23
18
3,60
0
1
6
10
54
30
3,00
0
0
10
WNM Hilvarenbeek
7
34
33
4,71
0
0
7
NWG Liempde
6
21
21
3,50
0
0
6
TOTAAL MIDDEN-BRABANT
91
377
314
3,38
2
4
97
VW De Maasheggen
12
81
41
2,73
3
0
15
VWG De Kulert – Deurne
NMC Schijndel
14
79
51
3,19
2
0
16
VWG De Ortolaan – Laarbeek
6
27
22
3,14
1
0
7
VWG De Peel (Hikspoors)
1
4
4
4,00
0
0
1
VNW ‘s Hertogenbosch e.o.
11
45
40
3,33
1
0
12
VWG Gemert
10
10
30
30
3,00
0
0
VWG KNNV Helmond
5
19
19
3,80
0
0
5
VWG Mariaheide
8
36
20
2,00
2
0
10
VWG IVN Oss
3
15
15
5,00
0
0
3 12
VWG Uden
12
46
42
3,50
0
0
VWG Heemk. Gemonde
5
17
16
3,20
0
0
5
VWG De Peel (v/d Spek)
13
50
49
3,77
0
0
13
VWG Keldonk
2
15
9
2,25
2
0
4
VWG ut Vuggelke – Bakel
8
38
28
3,11
1
0
9
IVN Bernheze
2
8
3
1,00
1
0
3
VWG Grave
1
6
6
6,00
0
0
1
113
516
395
3,13
13
0
126
296
1257
945
2,97
22
10
328
TOTAAL OOST-BRABANT TOTAAL
14
geslaagde broedgevallen
Tussen de verschillende regio’s in Brabant zijn duidelijke verschil-
len aanwezig. Oost-Brabant kende in 2005 een aanzienlijk hoger aantal broedgevallen dan Midden- en West-Brabant. In 2004 was juist in West-Brabant het
aantal broedgevallen flink hoger.
Het aantal jongen per paar is het hoogste in Midden-Brabant, kort daarop gevolgd door Oost-Brabant. Het is moeilijk hier een
verklaring voor te vinden, mede door de veranderingen in de
verhoudingen ten opzichte van 2004.
Kaart 2 Broedgevallen Kerkuil in 2005
• •
1e broedgeval
2e broedgeval
15
Bescherming Steenuil en Kerkuil
in
2005 jaarverslag
Noord-Brabant
De Kerkuil in Nederland
Kerkuil of Schuuruil?
Om de provinciale resultaten te
Het is een bekend gegeven dat de Kerkuil al
kunnen vergelijken met de resulta-
lang niet meer vooral in kerken tot broeden
ten van de overige provincies is
komt. Steeds vaker broeden Kerkuilen in schu-
3000
gekeken naar het aantal geslaagde
ren, loodsen,stallen of andere gebouwen. Een
2500
broedgevallen. Deze zijn in Brabant afgelopen jaar toegenomen, zoals
geschikte broedplaats (nestkast) in een gebouw in een goede leefomgeving heeft als
2000
in bijna alle provincies. Met name in
gevolg van de huidige stand van de Kerkuil
1500
Drenthe, Gelderland en Utrecht is
het aantal zeer sterk toegenomen.
een steeds grotere kans bezet te raken. Is dit
ook terug te zien in de provinciale resultaten?
1000
Alleen in Zeeland, Friesland en Gro-
In onderstaande grafieken is de verhouding
500
ningen is sprake geweest van een afname. In totaal is het aantal
tussen de broedgebouwen in 1990 (141 broed-
0 7 7 5 5 3 3 2 2 4 4 8 8 6 9 9 0 91 0 01 198 198 198 199 19 199 199 199 199 199 199 199 199 200 20 200 200 200 200
broedparen in Nederland weer verder gestegen naar 2824 paar. De
Grafiek 4 ˘ Aantal geslaagde broedgevallen van de Kerkuil in
3000 paren-grens hierdoor kan al bereikt.
ven. Duidelijk komt naar voren dat het percentage ‘kerk’-broedgevallen sterk is afgenomen
10,5
(van 51% naar 14%). Duidelijk toegenomen is
Nederland 1987 - 2005
binnen een of twee jaar worden
1990
paren) en 2005 (257 broedparen) weergege-
het percentage ‘schuur’-broedgevallen (van
7,6
6,7
23,8
24% naar 61%). Het aantal Boerderij/woon-
huis-broedgevallen is min of meer gelijk ge-
bleven. Duidelijk is dat er grote verschillen zijn tussen 1990 en 2005. De groei die het de Kerk-
Tabel 3 ˘ Aantal geslaagde broedgevallen van de Kerkuil in Nederland 1987 - 2005
16
uil heeft doorgemaakt is duidelijk een gevolg van een toename van het aantal schuur-
Jaar
Gr
Fr
Dr
Ov
Ge
Fl
Ut
NH
ZH
Ze
NB
Li
Totaal
1987
12
53
46
38
36
3
1
-
-
15
49
14
267
1988
19
75
72
53
63
6
1
-
-
23
77
20
409
1989
41
117
131
57
124
15
4
-
4
31
103
29
656
1990
65
205
206
79
206
35
9
1
4
28
141
56
1035
1991
35
116
107
46
99
27
8
4
1
34
38
20
535
1992
62
168
108
45
127
24
7
9
1
35
89
21
696
1993
60
248
175
65
174
29
10
13
2
34
116
28
954
1994
35
204
133
61
132
26
6
17
3
39
123
24
803
1995
30
218
139
57
153
33
5
19
2
67
138
62
923
1996
56
307
193
81
219
70
8
26
3
66
149
65
1243
1997
53
244
118
104
96
27
7
15
4
45
52
28
793
1998
52
310
172
55
151
40
6
22
8
56
118
62
1052
1999
75
407
253
210
280
35
10
35
7
55
188
122
1677
2000
105
466
263
287
298
47
13
41
12
74
213
121
1940
2001
101
542
352
359
416
65
20
53
14
74
249
184
2429
2002
69
381
247
311
402
44
26
50
16
113
255
161
2075
2003
73
414
276
257
314
48
31
57
15
100
172
138
1895
2004
119
553
252
307
367
72
32
88
36
148
269
149
2392
2005
93
519
361
377
571
99
54
105
42
120
296
187
2824
% +/-
-21,8
-6,1
43,3
22,8
55,6
37,5
68,8
19,3
16,7
-18,9
10,0
25,5
18,1
51,4
broedgevallen.
kerk (toren/zolder)
2005 11,2 7,2 6,8
boerderij/woonhuis onbekend
61,0
schuren (open/gesloten) overig
13,8
17
Bescherming Steenuil en Kerkuil
in
2005 jaarverslag
Noord-Brabant
Het ringen van Kerkuilen en Steenuilen Door H. Cleutjens Hoe begon het ringen van vogels?
Een tijd geleden verzuchtte een collega-vogelaar: “ik
denk dat ik maar planten ga bestuderen”. Hij kwam tot die noodkreet door de omstandigheid dat een vogel -
uiteraard- enorm mobiel is: voordat je hem goed hebt
kunnen bekijken is de vogel vaak gevlogen en zie je hem
nooit meer terug. Daardoor is het onderzoek naar vogels
gegevens worden verzameld zoals vindplaats, vindda-
tum en de doodsoorzaak. Ook de gegevens over de terug gemelde vogels (zo’n 60.000 per jaar) gaan naar het Vogeltrekstation, waar deze in de computer worden
opgeslagen. Vervolgens kunnen de ringgegevens worden opgezocht (evt. in samenwerking met de buiten-
geen gemakkelijke zaak. Desondanks probeert de mens
landse ringcentrale) en krijgen zowel de ringer alsook de
te komen over het gedrag en de gewoontes van de di-
interessante zaken zoals de tijdsduur tussen ringen en
al eeuwenlang om via allerlei methodes meer te weten verse vogelsoorten. Het was de Deense onderzoeker
Hans Christiaan Mortensen die in 1899 begon met het
eerste systematische onderzoek naar de trekgewoontes
van vogels. Hij voorzag de poten van 162 Spreeuwen van een aluminium ring met daarop een uniek nummer en de afzender. Zijn initiatief vond al snel navolging: we-
reldwijd werden er ringprogramma’s opgezet. Zo ook in ons land.
Hoe is het georganiseerd?
In Nederland wordt het ringwerk gecoördineerd door
de Nederlandse Ringcentrale (Vogeltrekstation Arnhem) van het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onder-
zoek (NIOO). In Europees verband werken (bijna) alle
vinder een terugmeldingsformulier. Dit vermeldt allerlei vinden evenals de afstand. Vervolgens kunnen de gege-
vens worden gebruikt voor allerlei wetenschappelijke onderzoeken.
Bij het ringen staat het belang van de vogels voorop. De
ringer dient te beschikken over een officiële vergunning
de geboorteplaats. Daarbij is de gemiddelde afstand
kwaliteit. Uiterste voorzichtigheid is geboden om ver-
jonge vrouwtjes (6,3 km). De Duitse Steenuil, die
van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedsel-
jaarlijks zo’n 230.000 vogels. Het is vrijwilligerswerk dat vaak in korte tijd (aan het einde van het broedseizoen) in de avonduren en op eigen kosten wordt uitgevoerd. Hoe werkt het?
Het principe van het ringen van vogels is heel een-
voudig. Op elke ring is een uniek nummer vermeld even-
als het adres van de organisatie die de ring heeft uitge-
kaste en daarbij circa 600 km aflegde, is een echte
veel kennis van zaken. De ervaring leert overigens dat de vogels als gevolg van het ringen niet worden verstoord. De ringen zijn heel licht zodat de vogels er ook bij het vliegen geen hinder van ondervinden.
•
levensjaar en ruim 15% in het jaar daarop. De Kerkuil
Ringen van Kerkuilen en Steenuilen
heeft daarom gemiddeld maar een levensverwach-
ting van ruim 1,5 jaar. Desondanks worden sommigen
Dat heeft inmiddels veel interessante informatie opge-
redelijk oud. De Nederlandse recordhouder is een
Kerkuil uit Enschedé, die 18 jaar oud werd. Een Zwit-
leverd. Een kleine greep uit de resultaten: Verspreiding
˘ Veel Kerkuilen blijven praktisch op de dezelfde plaats: van de geringde jonge Kerkuilen wordt bijna 70% in een straal van 50 km teruggevonden en 87,2% bin-
Populatieopbouw
˘ Van de jonge Kerkuilen sterft liefst 70% in het eerste
Ook Kerkuilen en Steenuilen worden vaak geringd.
•
uitzondering.
serse Kerkuil is met een leeftijd van 21 jaar en 4 maanden internationaal kampioen.
˘ Ook de meeste Steenuilen kunnen hun eerste verjaardag helaas niet vieren. Net als bij de Kerkuilen
nen 100km. Slechts 2,5% van de in ons land geringde
sneuvelt circa 70% van de jongen in het eerste le-
jongen wordt verder dan 300 km van de geboorte-
vensjaar. De Steenuil die in de vrije natuur het oudste
Bij het ringen registreert de ringer de ringplaats en al-
len en weinig veldmuizen zijn (voornaamste voedsel-
de Steenuil haalde 18 jaar.
leeftijd, gewicht, vleugellengte e.d. Dat levert al een
houder is een Gelderse Kerkuil die op de Veluwe
geven.
lerlei kenmerken van de vogel zoals vogelsoort, geslacht, schat aan informatie op, die wordt opgeslagen in de computer van het Vogeltrekstation.
Enige tijd later kan de vogel worden gevonden: dat kan
binnen één dag zijn of na vele jaren. Soms leeft de vogel
nog, maar vaker wordt hij dood gevonden, bijv. geschoten door een jager, verdronken, door een kat gevangen, tegen een auto gevlogen. Bij de vondst kunnen allerlei
18
vanuit Württemberg naar het westen van Polen ver-
storing te voorkomen en het ringwerk vereist dan ook
ringcentrales samen in “Euring” (European Union for Bird Ringing). Ruim 300 ringers ringen in Nederland
bij jonge mannetjes (2,3 km) significant lager dan bij
plaats teruggemeld. Vooral als er veel jonge Kerkuibron van de kerkuil), dwalen ze verder af. Record-
werd geringd en werd teruggemeld vanuit Orepy
(100 km ten westen van Kiev) in de Oekraïne. De door deze uil afgelegde afstand was 1470 km.
˘ Steenuilen zijn nog honkvaster dan Kerkuilen. Het
zijn standvogels die nooit ver van de ringplaats worden teruggemeld. Het merendeel van de jongen
(ongeveer 68%) vestigt zich op minder dan 10 km van
werd, was bijna 16 jaar. Een in gevangenschap leven•
Doodsoorzaken
˘ De meeste Kerkuilen die dood worden gevonden zijn verkeersslachtoffers. Wanneer ze laagvliegend langs
zijn o.a. verdrinking, treinslachtoffer en prikkeldraad.
˘ Het wegverkeer is ook de voornaamste doodsoor-
zaak voor Steenuilen, terwijl verdrinking voor deze vogelsoort de tweede oorzaak vormt. Nieuwe onderzoekstechnieken
De razendsnelle technologische ontwikkelingen
hebben ook hun voordeel bij het vogelonderzoek. Inmiddels kunnen vogels ook worden uitgerust met een zen-
der. Via een satelliet-verbinding is het mogelijk om deze vogels dan continu te volgen. Vooral bij trekvogels heeft dit tot nieuwe gedetailleerde inzichten geleid, met
name over de gevolgde trekroutes. Door het gewicht
van de zender was het aanvankelijk alleen mogelijk om deze bij grotere vogels, zoals ganzen en zwanen, toe te
passen. Intussen wegen de zendertjes zo weinig dat ze ook bij de kleinere vogels kunnen worden toegepast.
Daardoor wordt ook het doen en laten van Kerkuilen en
Steenuilen op die manier onderzocht. Via camera’s kun-
nen nestkasten dag en nacht in de gaten worden gehou-
den. On-line beelden hiervan zijn via internet voor ieder-
een in binnen- en buitenland te volgen. De techniek kan daardoor veel betekenen voor het vogelonderzoek.
muizenrijke wegranden op zoek zijn naar voedsel
Geraadpleegde bronnen: “Vogeltrek” door Richard Burton
bijsnellende auto. Op de tweede plaats van de trieste
uilen” door Johan de Jong [1995]; “Thieme’s vogeltrekat-
komen zij vaak in onzachte aanraking met een voor-
lijst met doodsoorzaken staat “verhongering”: vooral
in sneeuwrijke winters kost het Kerkuilen veel moeite om genoeg muizen te vinden. Andere doodsoorzaken
[1992]; “De Kerkuil en andere in Nederland voorkomende las” door B.J. Speek en G. Speek [1984]; “Uilen van Eu-
ropa” door T. Mebs en W. Scherzinger [2000]; Website Vogeltrekstation Arnhem.
19
Bescherming Steenuil en Kerkuil
in
2005 jaarverslag
Noord-Brabant
Bijlagen Bijlage 1 ˘ Leden provinciale overleggroep Steenuil en Kerkuil
contactpersoon
telefoon
nr. SU
nr. KU
VWG Midden-Brabant
J. van Rijsewijk
VWG Midden-Brabant
G. van der Kaa
0416-361503
51
-
013-5215364
-7, 37
Naam
Functie
Telefoon
VWG Midden-Brabant
A. Saris
0413-291038
-
8
Henk Cleutjens
regiocoördinator kerkuil Oost-Brabant
0493-317159
WNL Oost-, West- & Middelbeers
R. van den Boomen
013-5141940
52
-
Getrude van den Elzen
regiocoördinator SOVON Oost-Brabant
0413-340094
WNL Oost-, West- & Middelbeers
P. Timmers
013-5142279
-
33
Harry Fiolet
regiocoördinator kerkuil West-Brabant
0168-483865
Natuurwerkgroep Liempde
T. Ondersteijn
073-5942796
53
10
Ernst-Jan van Haaften
coördinator soortbescherming Brabants Landschap
0411-622775
Heemnatuurgroep Sint-Oedenrode
M. de Wit
040-2212635
54
-
John Hermans
regiocoördinator Steenuil Oost-Brabant
0413-272777
Heemnatuurgroep Sint-Oedenrode
H. de Koning
0413-476029
-
4
Gerard van der Kaa
regiocoördinator Kerkuil Midden-Brabant
013-5215364
Kerk- en Steenuilgroep Vught
B. Selten
073-6570431
55
62
Martin van Leest
regiocoördinator Steenuil West-Brabant
076-5653415
KNNV VWG Eindhoven
R. Bossong
040-2114162
56
5
Joost Nijkamp
regiocoördinator Steenuil Midden-Brabant
073-6423947
WNL Boxtel
H. Maas
0411-674886
57
35
Wiel Poelmans
regiocoördinator SOVON West en Midden-Brabant
013-4688568
WNL Boxtel
B. Hellings
0411-682928
-
35
Marco Renes
gebiedsmedewerker Brabants Landschap Oost-Brabant
0499-327345
IVN Riethoven
D. Timmermans
0497-514888
58
-
Arjen Stoop
gebiedsmedewerker Brabants Landschap West-Brabant
076-5024517
IVN Riethoven
J. Das
040-2016075
58
34
Karel Voets
gebiedsmedewerker Brabants Landschap Midden-Brabant
0411-632663
Bijlage 2 ˘ Contactpersonen voor Steenuil-/Kerkuilgroepen in Brabant
VWG De Kempen
M. Sloendrecht
040-2543287
-
14
JNW Zijtaart
J. Timmers
0413-362710
59
43
Regio Mariahout
B. Verheijen
0499-421426
60
31
VWG IVN Oirschot
R. Sterken
0499-575384
61
46
VWG IVN Valkenswaard
A. van Asten
003211-661438
62
32
nr. SU
nr. KU
VWG Geldrop
J. Klomp
040-2857404
63
-
0164-687184
1
-
VWG Geldrop
B. de Ruiter
040-2857391
-
23
0165-541721
2
-
VWG De Kempen
W. van der Veer
06-55988328
64
-
3
-
VWG De Pailjaart (Best)
M. Renes
0499-327345
65
17
4
27
VWG De Pailjaart (Best)
K. Wevers
0499-390323
-
17
VWG Waalre
H. Jonker
040-2212635
66
-
WNM Hilvarenbeek
R. van Beers
013-5051005
67
57
Groep (West-Brabant)
contactpersoon
telefoon
Bergen op Zoom
T. Bakker
Roosendaal
K. Baselier
Etten-Leur
E. de Roode
076-5021238
VWG Zundert
A. van Gastel
076-5985332
Breda (Zuid)
M. van Leest
076-5653415
5
-
VWG Mark en Leij
W. Woestenberg
013-5082128
6
52
VWG Mark en Leij
W. Cornelissen
0161-492390
-
51
IVN Son en Breugel
W. Elfrink
040-2481706
68
-
VWG Mark en Leij
H. van Loon
012-5081744
-
52
Vogelasiel Second Chance
K. van Limpt
013-5091846
69
-
SWG Hei, Heg en Hoogeind
A. Webb
040-2545821
71
-
Kerkuilenproject Beneden Amer
H. Fiolet
0168-483865
9
45
VWG Midden-Brabant (H’beek)
P. Busink
013-5050325
72
-
VWG IVN Mark & Donge
J. Kriens
0162-427455
10
-
VWG Ken en Geniet (Dongen)
R. Janssens
0162-437302
11
6
VWG Altenatuur
A. van de Herik
0183-304193
12
-
Groep (Oost-Brabant)
contactpersoon
telefoon
nr. SU
nr. KU
VWG Altenatuur
R. Punt
0416-352301
-
41
VWG Grave
H. Pennings
0486-412019
101
64
VWG Altenatuur (Biesbosch)
P. Leeuwis
0183-303740
-
60
VWG De Ortolaan (Laarbeek)
M. Verbeten
0492-383787
102
16
UWG Baarle-Nassau
J. Versmissen
003214-699136
14
59
SMS/NMC Schijndel
T. Popelier
073-5479114
103
-
Breda (Noord)
C. van der Lee
076-5421815
15
26, 61
NMC Schijndel
A. van der Heijden
073-5478360
-
49
IVN De Waerdman (West)
H. den Boer
0416-391929
16
2
VWG Schijndel
G. Massop
073-5478333
-
39
IVN De Waerdman (Oost)
H. Smits
0416-373628
17
-
VWG ‘ut Vuggelke’
T. van de Hulsbeek
0492-342762
104
56
Vogelrevalidatiecentrum Zundert
C. Brosens
076-5974165
-
7
VWG Keldonk
T. van den Elsen
0413-213349
105
50
Gem. Drimmelen & Den Hout /
20
Groep (Midden-Brabant)
Raamsdonk
G.J. Fens
0162-519786
18
54
VW De Maasheggen
M. van Amstel
0485-362020
106
11
VWG Etten-Leur
J. Hendrikx
076-5016334
-
20
VW De Maasheggen
F. van Kalleveen
0485-382763
-
36
VWG Bergen op Zoom
R. Muis
0167-567017
-
13
VWG Mariaheide
J. van der Tillaart
0413-343509
107
25
VWG Rucphen
J. Kiewit
076-5033630
-
53
VWG Gemert
M. Vink
0492-365726
108
21
VWG West-Brabant
J. Godschalk
0165-513289
-
44
IVN Cranendonck
P. van den Eijnde
0495-593242
109
-
21
Bescherming Steenuil en Kerkuil
in
2005 jaarverslag
Noord-Brabant
VWG Heemk. Gemonde
B. Schellekens
073-5512786
110
40
SWG De Peel
J. van Zanten
0493-492827
111
-
VWG De Peel
J. van der Spek
0495-697435
-
48
VWG De Peel
T. Hikspoors
0493-342127
-
18
Vinkel e.o.
M. van Niftrik
073-5321182
112
-
VWG IVN Oss (Maasdonk)
O. Kwak
073-5218279
113
-
IVN Bernheze
B. Setton
0412-453363
114
63
VWG Boekel
M. Janssen
0492-322077
115
-
Bakel
L. van Gerwen
0492-342739
116
-
VWG IVN Oss (Geffen)
G. Gerrits
073-5324691
117
65
VWG De Kulert (Deurne)
P. Hikspoors
0493-341755
118
-
VWG De Kulert (Deurne)
H. Cleutjens
0493-317159
-
15
VWG IVN Oss (Lithoijen)
C. Theunisse
0412-482306
119
-
VWG Boxmeer e.o.
H. Thoonen
0485-577237
120
42
Land van Cuijk
F. van der Cruijssen
0485-451949
121
55
VWG Uden
J. Hermans
0413-272777
122
29
VWG IVN Oss
T. Voets
0412-403822
123
28
VNW ’s Hertogenbosch e.o.
J. Nijkamp
073-6423947
124
19
VWG De Torenvalk
R. de Louw
0486-452240
-
12
VWG KNNV Helmond
T. van Rijt
0492-545701
-
22
Uilengroep IVN Veghel
P. van der Heyden
06-53235389
125
-
IVN Boxmeer
M. Grutters
0478-632067
126
-
hier komt nog een foto
Bijlage 3 ˘ Overige contactpersonen
22
Naam
functie
telefoon
K. van Limpt
Vogelasiel Second Chance
013-5091846
T. de Smid
Vogelasiel Someren
0493-493564
C. Brosens
Vogelrevalidatiecentrum Zundert
076-5974165
G. van der Kaa
Ringer VWG Midden-Brabant
013-5215364
J. van der Spek
Ringer VWG De Peel
0495-697435
J. Vereijken
Ringer Gemert e.o.
06-27326291
H. van Vugt
Ringer West-Brabant
076-5655358
J. Wouters
Ringer VWG De Kempen
0497-642391
mogen de logoʼs misschien ook hier dan wordt het niet zoʼn bonte kermis bij het colofon?!
23
Bescherming Steenuil en Kerkuil
24
in
Noord-Brabant
Brabants Landschap