BRL 0806 16-05-2013
BEOORDELINGSRICHTLIJN VOOR HET KOMO® PROCESCERTIFICAAT VOOR VERFAPPLICATIE OP HOUT EN PLAATMATERIALEN
Vastgesteld door College van Deskundigend.d. 04-06-2012 Op 16-05-2013 aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit
Uitgave: Certificatie-instelling SKH Nadruk verboden
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 2 van 20 ALGEMENE INFORMATIE BIJ DEZE UITGAVE Deze beoordelingsrichtlijn is op 16-05-2013 door de certificatie-instelling SKH conform het SKH Reglement voor Certificatie bindend verklaard en zal per 16-05-2013 worden ® gehanteerd voor het uitgeven van een KOMO procescertificaat “Verfapplicatie Hout en Plaatmaterialen”. Deze beoordelingsrichtlijn vervangt de beoordelingsrichtlijn 0806, d.d. 12-08-2005.
Uitgever: Certificatie-instelling SKH Postbus 159 6700 AD Wageningen Telefoon (0317) 45 34 25 Fax (0317) 41 26 10 E-mail
[email protected] Website http://www.skh.org
© Certificatie-instelling SKH Niets uit dit drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SKH, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 3 van 20 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ......................................................................................................................... 4 1.1 Onderwerp ...................................................................................................................... 4 1.2 Toepassingsgebied ........................................................................................................ 4 1.3 Eisen aan certificatie-instelling ....................................................................................... 4 1.4 CE-markering ................................................................................................................. 4 2 Termen .............................................................................................................................. 5 3 PROCEDURE TER VERKRIJGING VAN EEN PROCESCERTIFICAAT ......................... 6 3.1 Start ................................................................................................................................ 6 3.2 Toelatingsonderzoek ...................................................................................................... 6 3.3 Beoordeling van het kwaliteitssysteem van de aanvrager ............................................. 6 3.4 Afgifte van het procescertificaat ..................................................................................... 6 3.5 Externe kwaliteitszorg .................................................................................................... 6 4 PROCESEISEN ................................................................................................................. 7 4.1 Opslag grondstoffen en materialen ................................................................................ 7 4.2 Voorbereidende werkzaamheden (vóór aanvang verfapplicatie) ................................... 7 4.3 Type coating ................................................................................................................... 8 4.4 Nabehandeling, verpakking en opslag ........................................................................... 9 5 EISEN AAN HET KWALITEITSSYSTEEM ..................................................................... 11 5.1 Algemeen ..................................................................................................................... 11 5.2 Verantwoordelijkheid .................................................................................................... 11 5.3 Beheerder van het kwaliteitssysteem ........................................................................... 11 5.4 Kwaliteitssysteem ......................................................................................................... 11 5.5 Keuring en beproeving ................................................................................................. 11 6 CERTIFICATIEMERK...................................................................................................... 13 7 EISEN TE STELLEN AAN DE EXTERNE CONTROLE ................................................. 14 7.1 Toelatingsonderzoek .................................................................................................... 14 7.2 Jaarlijkse controle......................................................................................................... 14 8 EISEN AAN DE CERTIFICATIE-INSTELLING ............................................................... 15 8.1 Algemeen ..................................................................................................................... 15 8.2 Certificatiepersoneel..................................................................................................... 15 8.3 Kwalificatie-Eisen ......................................................................................................... 15 8.4 Rapportage aan college van deskundigen ................................................................... 16 9 LIJST VAN VERMELDE DOCUMENTEN ....................................................................... 17 BIJLAGE 1: SAMENVATTING VERSCHILLEN TUSSEN DE CONCEPTEN ...................... 18 BIJLAGE 2 MODEL KWALITEITSVERKLARING ................................................................ 19
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 4 van 20 1
INLEIDING
1.1
Onderwerp De in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen eisen worden door certificatie-instellingen, ® gehanteerd bij de behandeling van een aanvraag, c.q. de instandhouding van een KOMO procescertificaat voor Verfapplicatie op Hout en Plaatmaterialen Naast de eisen, die in deze beoordelingsrichtlijn zijn vastgelegd, stellen de certificatie- en attesteringsinstellingen aanvullende eisen, in de zin van algemene procedure-eisen van certificatie en attestering, zoals vastgelegd in het certificatie- en attesteringsreglement van de betreffende instelling. In hoofdstuk 4 zijn privaat gerelateerde eisen vermeld. Het techniekgebied van deze BRL is: E6 deuren, ramen, luiken, blinden, poorten met kozijnen. Voor alle toepassingen en alle uitvoeringen in hout. Deze beoordelingsrichtlijn vervangt BRL 0806 “Verfapplicatie Hout en Plaatmaterialen” d.d. 12-08-2005. De kwaliteitsverklaringen die op basis van die beoordelingsrichtlijn zijn afgegeven verliezen in elk geval hun geldigheid op 16-11-2013.
1.2
Toepassingsgebied ®
Deze KOMO beoordelingsrichtlijn heeft betrekking op fabrieksmatige applicatie van verf op hout en plaatmaterialen In deze beoordelingsrichtlijn worden 4 afwerkingsvarianten beschreven, te weten: 1) Grondlaksystemen 2) Voorlaksystemen 3) Aflaksystemen 4) Niet en semi- filmvormende coatings 1.3
Eisen aan certificatie-instelling De certificatie-instelling moet voor het onderwerp van deze BRL zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie op basis van NEN-EN-ISOIEC 17065. Tot een door de Raad voor Accreditatie nader te bepalen datum is accreditatie op basis van NEN-EN 45011 toegestaan.
1.4
CE-markering Op deze beoordelingsrichtlijn zijn geen CE bepalingen van toepassing.
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 5 van 20 2
Termen In dit document is het begrip "coating" gehanteerd. Met coating wordt in deze beoordelingsrichtlijn bedoeld: grondverf, voorlak en aflak, zowel in dekkende als in transparante uitvoering. Daarnaast kunnen coatings bestaan uit zogenaamde niet- en semifilmvormende coatings
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 6 van 20 3
PROCEDURE TER VERKRIJGING VAN EEN PROCESCERTIFICAAT
3.1
Start De aanvrager verstrekt de nodige gegevens ten behoeve van het opstellen van de processpecificatie. Hij geeft aan welke uitspraken in het procescertificaat moeten worden opgenomen en verstrekt de onderbouwing van die uitspraken.
3.2
Toelatingsonderzoek De attesteringsinstelling toetst of de in het procescertificaat op te nemen uitspraken in ® overeenstemming zijn met de eisen zoals vermeld in de hoofdstuk 4 van deze KOMO beoordelingsrichtlijn.
3.3
Beoordeling van het kwaliteitssysteem van de aanvrager De certificatie-instelling onderzoekt of het kwaliteitssysteem van de aanvrager in overeenstemming is met hoofdstuk 5.
3.4
Afgifte van het procescertificaat ®
Het procescertificaat wordt in overeenstemming met het door de stichting KOMO vastgestelde model, conform het algemeen reglement van de certificatie-instelling afgegeven wanneer het toelatingsonderzoek (3.2) en de beoordeling van het kwaliteitssysteem van de aanvrager (3.3) in positieve zin zijn afgerond. Het procescertificaat verklaart dat de verfapplicatie op hout en plaatmateriaal voldoet aan de eisen zoals vermelde in hoofdstuk 4 ® van deze KOMO beoordelingsrichtlijn. 3.5
Externe kwaliteitszorg Na afgifte van het procescertificaat wordt door de certificatie-instelling controle uitgeoefend ® zoals beschreven in hoofdstuk 7 van deze KOMO beoordelingsrichtlijn.
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 7 van 20 4
PROCESEISEN
4.1
Opslag grondstoffen en materialen
4.1.1
Opslag coatings Het bedrijf dient te beschikken over een bedrijfsruimte, alsmede een overdekte opslagplaats ten behoeve van grondstoffen en eindproducten. De opslag van coatings dient overeenkomstig de voorschriften van de coatingleveranciers geschieden.
4.1.2
Opslag te behandelen materialen De te behandelen materialen dienen minimaal 24 uur geacclimatiseerd te zijn en moeten droog worden opgeslagen onder de volgende condities: Relatieve luchtvochtigheid In de voor te behandelen materialen aangewezen opslagruimtes dient een relatieve luchtvochtigheid te heersen die ligt tussen minimaal 50% en maximaal 80% bij een vereiste toepassingsvochtgehalte. Voor houten gevelelementen geldt hiervoor SKH-Publicatie 99-05. Temperatuur In dezelfde betreffende ruimtes dient een temperatuur te heersen van ten minste 12°C. en van ten hoogste 25°C. onderschrijdingen van de temperatuur tot minimaal 5°C zijn toegestaan gedurende maximaal 48 uur. Overschrijdingen van de temperatuur zijn toegestaan: tot maximaal 30 °C gedurende ten hoogste 8 uur; tot maximaal 35 °C gedurende ten hoogste 4 uur.
4.2
Voorbereidende werkzaamheden (vóór aanvang verfapplicatie)
4.2.1
Conditionering applicatieruimte De procescondities moeten aan de eisen overeenkomstig voorgeschreven kritische procesparameters van de BRL 0801 of BRL 0803 voldoen. Indien het applicatiebedrijf niet de geëiste kritische procesparameters van de verfproducent kan volgen dient het applicatiebedrijf conform SKH-Publicatie 06-03 ‘Protocol Afwerken houten gevelelementen en houten buitendeuren op basis van prestatie-eisen’ aan te tonen dat het verfsysteem voldoet aan de gestelde eisen. Deze condities dienen gedurende het applicatieproces te worden gehandhaafd en geregistreerd.
4.2.2
Conditionering te appliceren coating De toe te passen coating dient overeenkomstig de SKH-Publicatie 98-04 te zijn geconditioneerd.
4.2.3
Applicatie-apparatuur De apparatuur dient te worden gecontroleerd op het goed functioneren.
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 8 van 20 4.2.4
Te coaten materialen/producten De materialen/producten moeten alvorens te worden gecoat, worden gecontroleerd op: overeenkomst met de opdracht; afgedicht kopshout; de mogelijkheid een gesloten coatinglaag aan te brengen; bijvoorbeeld: vuil, ruwheid, opharing; beschadigingen; gebreken; houtsoorten overeenkomstig de SKH-Publicatie 99-05; het vochtgehalte; voor gevelelementen conform SKH- Publicatie 99-05; voor houtachtige plaatmaterialen: maximaal 12%; een oppervlaktetemperatuur van ten minste 15°C.
4.2.5
Voorbehandeling kopshout Kopshout van kozijnen, deuren en de randen van houtachtige plaatmaterialen bestemd voor toepassing in een buitenklimaat dienen vóór de applicatie van de coatinglaag te worden behandeld met een afdichtmiddel zoals is opgenomen in de SKH-Publicatie 07-01. In de opdrachtbevestiging of contract van de applicateur dient te zijn opgenomen wie verantwoordelijk is voor het afdichten van het kopshout. Verdraagzaamheid van producten dient door de apllicateur te worden aangetoond.
4.2.6
Aanbrengen van de coating Het aanbrengen van de coating vindt plaats in een overeenkomstig par. 4.2.1 geconditioneerde ruimte, waarbij gecontroleerd wordt op: laagdikte; homogeniteit van de laagdikte; hechting; geslotenheid van de laagdikte. De beschrijving van deze controles zijn opgenomen in de SKH-Publicatie 98-04
4.2.7
Drogen/doordrogen
4.2.7.1
Drogen en doordrogen van grondverfsystemen Het droogproces van de materialen waarop een grondverf wordt aangebracht vindt plaats overeenkomstig de BRL waarop het te certificeren product betrekking heeft.
4.2.7.2
Drogen en doordrogen van voorlak en aflaksystemen Het droogproces van de materialen waarop een voorlak- en aflaksystemen wordt aangebracht vindt plaats overeenkomstig het KOMO® productcertificaat van de desbetreffende coatingleverancier.
4.2.7.3
Niet en semi-filmvormende coatings Het droogproces van de materialen waarop een niet en semi-filmvormende wordt aangebracht vindt plaats overeenkomstig het KOMO® productcertificaat van de desbetreffende coatingleverancier.
4.3
Type coating Voor het aanbrengen van coatings op te certificeren materialen/producten in een buitenklimaat (aan te duiden met Concept I, II of III) moet de te verwerken coating voldoen aan de eisen zoals vermeld in BRL 0814 ‘Filmvormende coatings voor toepassing op hout’, of de BRL 0817 ‘filmvormende voorlak- en aflaksystemen op hout’ of de BRL 0821 ‘Niet en semi- filmvormde coatings op niet maatvast hout’. Zie voor de verschillen tussen de Concepten I, II en III bijlage 1.
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 9 van 20 4.3.1
Bestemd voor toepassing in een binnenklimaat (Klasse B) Voor het aanbrengen van coatings op te certificeren materialen/producten in een binnenklimaat (aan te duiden met klasse B) is de keuze van de coating vrij. Bij het aanbrengen van coatings op binnendeuren of binnendeurkozijnen dient de verf te voldoen aan de eisen krasvastheid, ringvastheid, verfhechting, chemische resistentie en reinigbaarheid zoals opgenomen in de BRL 2211 ‘binnendeuren en/of binnendeurkozijnen’.
4.3.2
Grondverfsystemen bestemd voor toepassing op te certificeren producten. Grondverfsystemen moeten overeenkomstig de voorschriften van de coatingleverancier in minimaal twee lagen worden aangebracht. De droge laagdikte is conform de Beoordelingsrichtlijn voor het eindproduct. Bijvoorbeeld: BRL 0801 ‘Houten gevelelementen’; BRL 0803 ‘Houten buitendeuren’; BRL 0812 ‘Houten glaslatten, neuslatten en dorpelafdekkers voor houten gevelelementen’; BRL 1705 ‘Triplex’; BRL 4103 ‘Houten en houtachtige gevelbekledingssystemen’.
4.3.3
Voorlak- en aflaksystemen bestemd voor toepassing op te certificeren producten Voorlak- en aflaksystemen moeten overeenkomstig de kritische procesparameters in het ® KOMO -productcertificaat van de coatingleverancier worden aangebracht
4.3.4
Niet en semi-filmvormende coatings Niet en semi-filmvormende coatings moeten overeenkomstig de kritische procesparameters ® in KOMO -productcertificaat van de coatingleverancier worden aangebracht.
4.4
Nabehandeling, verpakking en opslag
4.4.1
Nabehandeling Eventuele, als gevolg van intern transport ontstane beschadigingen aan reeds geappliceerde materialen dienen te worden gerepareerd met een middel conform de SKH-Publicatie 93-03. De verdraagzaamheid moet worden gecontroleerd conform SKH-Publicatie 98-04. Het reparatiemiddel dient volgens de verwerkingsvoorschriften van de leverancier aangebracht te worden. Onafhankelijk van het type reparatiemiddel moet het voorgeschreven coatingsysteem in de juiste laagdikte op de reparatieplek worden aangebracht.
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 10 van 20 4.4.2
Beschadiging van coating (waaronder verkleving) De certificaathouder heeft maatregelen genomen die er toe leiden dat elementen geen schade door verpakking en/of stapelen ondervinden tijdens opslag en transport Zo lang de houten gevelelementen nog niet van het voor de aflevering vereiste verfsysteem zijn voorzien, moeten opslag en transport binnen in een droge ruimte plaatsvinden. Deze ruimte moet zodanig geconditioneerd zijn dat het hout vochtgehalte onveranderd blijft . Productie, intern transport, opslag en transport naar de afnemers moeten op zodanige wijze beheerst plaatsvinden dat de meegegeven eigenschappen behouden blijven. Het transport moet zodanig plaatsvinden dat er geen beschadiging of blijvende vormveranderingen kunnen optreden. Het timmerwerk dat beschermd is met eerder genoemde oppervlaktebehandeling mag buiten overdekt worden opgeslagen, waarbij de onderkant van de elementen vrij moet zijn van de ondergrond, zodat geen contact mogelijk is met water (circa 0,1 m bij verharde ondergrond en 0,3 m bij onverharde ondergrond). Voorts moet het timmerwerk zijdelings tegen zon, regen- of sneeuwval worden beschermd. Indien dit timmerwerk onder zeilen wordt opgeslagen, geldt als aanvullende voorwaarde dat tussen de zeilen en het timmerwerk een zodanige ruimte aanwezig moet zijn, dat natuurlijke droging van het timmerwerk mogelijk is. Het applicatiebedrijf geeft met de afleverbon mee het spuitrapport en de gegevens van het verwerkte verfsysteem met de vermelding onder welk Concept is gespoten of met de vermelding dat het verfsysteem alleen geschikt is voor binnenklimaat.
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 11 van 20 5
EISEN AAN HET KWALITEITSSYSTEEM
5.1
Algemeen In dit hoofdstuk zijn de eisen opgenomen waaraan het kwaliteitssysteem van de producent moet voldoen.
5.2
Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid voor het fabricageproces en voor de interne kwaliteitsbewaking en voor het gerede product ligt bij de producent.
5.3
Beheerder van het kwaliteitssysteem Binnen de organisatiestructuur moet een functionaris zijn aangewezen die belast is met het beheer van het kwaliteitssysteem.
5.4
Kwaliteitssysteem De schriftelijk vastgelegde procedures voor de keuring en de beproeving moeten door daartoe bevoegde personen binnen het bedrijf vóór de uitgifte worden beoordeeld en goedgekeurd op geschiktheid en doelmatigheid. De beheersing van documenten moet bewerkstelligen, dat alleen geldige documenten bij de keuring en beproeving beschikbaar zijn. De documenten dienen in het Nederlands dan wel in het Engels of Duits gesteld te zijn.
5.5
Keuring en beproeving De producent dient een interne kwaliteitsbewaking te hanteren, hierin dienen minimaal de volgende onderdelen te zijn opgenomen en schriftelijk te zijn vastgelegd: een ingangscontrole op de grondstoffen; werkplekinstructies (incl. controle op het productieproces); controle op het eindproduct; de controle op de meetapparatuur; klachtenregistratie, met corrigerende maatregel om kans op herhaling van fouten te voorkomen.
5.5.1
Registratie Van de keuringen en beproevingen, zoals omschreven in het IKB schema dient een registratie te worden bijgehouden. Geregistreerde gegevens dienen ten minste 10 jaar te worden bewaard.
5.5.2
Kalibratie Keuringsmiddelen, meetmiddelen en beproevingsapparatuur moeten ten minste jaarlijks gekalibreerd worden. Hiervan moet een registratie worden bijgehouden.
5.5.3
Toeleveringen Grondstoffen, halfproducten, etc., waarvoor verwezen is naar een andere beoordelingsrichtlijn, moeten aan de eisen van desbetreffende beoordelingsrichtlijn voldoen. De ontvangen goederen moeten volgens het IKB schema gecontroleerd worden.
5.5.4
Producten met tekortkomingen Producten of onderdelen van producten waarvan tijdens het productieproces blijkt dat zij niet aan de eisen voldoen moeten als zodanig herkenbaar zijn. Zo nodig moeten corrigerende maatregelen worden genomen.
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 12 van 20 5.5.5
Klachtenbehandeling De producent (houder van het procescertificaat) dient aantoonbaar te beschikken over een klachtenregistratie en de behandeling hiervan met betrekking tot het product waarop het procescertificaat betrekking heeft en de toepassing ervan. Per klacht dient te worden aangegeven hoe de klacht is geanalyseerd en afgehandeld en eventueel gevolgd door passende corrigerende maatregelen.
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 13 van 20
6
CERTIFICATIEMERK De producten of de verpakking van de producten die onder het procescertificaat zijn voorzien ® van een verfapplicatie dient leesbaar te zijn voorzien van het KOMO -merk bestaande uit: ® het KOMO woord- of beeldmerk; minimaal 5mm groot; nummer procescertificaat; Klasse aanduiding Concept I, II, III of B.
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 14 van 20 7
EISEN TE STELLEN AAN DE EXTERNE CONTROLE De externe kwaliteitsbewaking wordt door de certificatie-instelling vastgelegd conform het certificatiereglement van de certificatie-instelling.
7.1
Toelatingsonderzoek Bij het toelatingsonderzoek controleert de certificatie-instelling of het betreffende bedrijf voldoet aan de gestelde eisen zoals weergegeven in deze Beoordelingsrichtlijn. Van het ® toelatingsonderzoek wordt een rapportage opgesteld, op basis waarvan het KOMO procescertificaat al dan niet onder bepaalde voorwaarden wordt verleend.
7.2
Jaarlijkse controle De certificatie-instelling controleert, onaangekondigd, 4 keer per jaar of bij voortduring aan de technische specificatie wordt voldaan, of de productie in overeenstemming is met de door de producent vastgelegde en met de certificatie-instelling overeengekomen specificaties en of het interne kwaliteitsbewakingssysteem van de producent aan de in hoofdstuk 4 vastgelegde eisen voldoet. Van deze controles wordt een schriftelijke rapportage opgesteld. Op advies van het College van Deskundigen, kan bovengenoemde controlefrequentie op grond van argumenten bijgesteld worden. Het land van de aanvrager dient in het algemeen veilig te zijn t.b.v. controlebezoeken door de certificatie-instelling. Bij negatieve reisadviezen wordt het land niet bezocht maar dienen de producten bij binnenkomst in Nederland te worden gecontroleerd. De producent is dan verplicht de verzendingen inclusief tijd en plaats van ontvangst tijdig en schriftelijk te melden bij de certificatie-instelling.
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 15 van 20 8
EISEN AAN DE CERTIFICATIE-INSTELLING
8.1
Algemeen De certificatie-instelling moet voor het onderwerp van deze BRL zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie op basis van NEN-EN-ISOIEC 17065. Tot een door de Raad voor Accreditatie nader te bepalen datum is accreditatie op basis van NEN-EN 45011 toegestaan. Bovendien moet de instelling voor het onderwerp van deze BRL zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie of bezig met aanvraag procedure. De certificatie-instelling moet beschikken over een reglement, of een daaraan gelijkwaardig document, waarin de algemene regels zijn vastgelegd die bij certificatie worden gehanteerd. In het bijzonder zijn dit: • De algemene regels voor het uitvoeren van het toelatingsonderzoek, te onderscheiden naar: De wijze waarop leveranciers worden geïnformeerd over de behandeling van een aanvraag; De uitvoering van het onderzoek; De beslissing naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek De algemene regels ten aanzien van de uitvoering van controles en de daarbij gehanteerde controleaspecten; De door de certificatie-instelling te treffen maatregelen bij tekortkomingen; De regels bij beëindiging van een certificaat; De mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen beslissingen of maatregelen van de certificatie-instelling.
8.2
Certificatiepersoneel Het bij het certificatietraject betrokken personeel is te onderscheiden naar: Controleur: belast met de uitvoering van de externe controle; Uitvoerder vooronderzoek: belast met het uitvoeren van het toelatingsonderzoek en de beoordeling van de rapporten van keurmeesters/ laboranten Beoordelaar: de beoordeling van de uitvoerder vooronderzoek en controleur; beslissingen over de noodzaak tot het treffen van corrigerende maatregelen Beslisser: belast met het nemen van beslissingen naar aanleiding van uitgevoerde toelatingsonderzoeken, voortzetting van certificatie naar aanleiding van uitgevoerde controles.
8.3
Kwalificatie-Eisen Personeel betrokken bij het certificatieproces moet aantoonbaar gekwalificeerd zijn voor het uitvoeren van de benodigde werkzaamheden. Met betrekking tot opleiding, expertise/ervaring gelden de volgende kwalificatie-eisen:
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 16 van 20 Certificatiepersoneel Controleur Uitvoerder vooronderzoek
Opleiding MBO-niveau
Beoordelaar
Hbo-niveau
Beslisser
Hbo-niveau
Kennis en Ervaring - Productie en toepassing van applicatie of gelijkwaardig - Opleiding auditor ISO 9001 - Tweejarige ervaring in de houtindustrie of daaraan gelijkwaardig - Bouwkundige opleiding of gelijkwaardig - Productie en toepassing applicatie van verf - Minimaal 2 jaar ervaring op leidinggevend niveau in de houtindustrie of daaraan gelijkwaardig. - Managementervaring of gelijkwaardig - Certificatie of gelijkwaardig - Accreditatiecriteria of gelijkwaardig - Kennis van relevante certificatiesystematiek
Certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn gekwalificeerd door toetsing van opleiding en ervaring aan bovenvermelde eisen. Indien kwalificatie plaats vindt op grond van afwijkende criteria, moet dit schriftelijk zijn vastgelegd. 8.4
Rapportage aan college van deskundigen De certificatie-instelling rapporteert minimaal jaarlijks over de uitgevoerde certificatiewerkzaamheden. In deze rapportage moeten de volgende onderwerpen aan de orde komen: Mutaties in aantal certificaten (nieuw/vervallen); Aantal uitgevoerde controles in relatie tot de vastgestelde frequentie; Resultaten van de controles.
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 17 van 20 9
LIJST VAN VERMELDE DOCUMENTEN NEN-EN 45011: 1998
Algemene eisen voor instellingen die productcertificatiesystemen uitvoeren NEN-EN-ISOIEC 17065 :2012 Conformiteitsbeoordeling - Eisen voor certificatie-instellingen die certificaten toekennen aan producten, processen en diensten ISO 9001:2008 + C1: 2009 Kwaliteitsmanagementsystemen - Eisen BRL 0801:2011 BRL 0803: 2006 BRL 0812: 2012 BRL 0814: 2005 BRL 0817: 2008 BRL 0821: 2012 BRL 1705: 2005 BRL 2211: 2011 BRL 4103: 2003 SKH-Publicatie 98-04: 2011 SKH-Publicatie 93-03: 2013 SKH-Publicatie 07-01: 2012 SKH- Publicatie 99- 05:2012
SKH-Publicatie 06-03: 2011
Houten gevelelementen, incl: wijzigingsblad 2013 Houten buitendeuren, incl: wijzigingsblad 2013 Houten glaslatten, neuslatten en dorpelafdekkers voor houten gevelelementen Filmvormende coatings voor toepassing op hout Filmvormende voorlak- en aflaksystemen op hout, incl: wijzigingsblad 2010 Niet- en Semi Filmvormende coatings op niet en maatvast hout Triplex incl: wijzigingsblad 2013 Binnendeuren en/of binnendeurkozijnen: incl: wijzigingsblad 2013 Houten en houtachtige gevelbekledingssystemen Voorwaarden voor het afwerken van geveltimmerwerk met watergedragen verven in de timmerindustrie Het gebruik van reparatiemiddelen Overzicht van toegelaten afdichtmiddelen voor de timmerindustrie Lijst van goedgekeurde houtsoorten voor de toepassing in houten gevelelementen (kozijnen, ramen en deuren) met de bijlage Kwaliteitseisen Hout Protocol Afwerken houten gevelelementen en houten buitendeuren op basis van prestatie-eisen
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 18 van 20 BIJLAGE 1: SAMENVATTING VERSCHILLEN TUSSEN DE CONCEPTEN t.b.v. BRL 0801 en BRL 0803 Verfsysteem - grondlaksysteem (BRL 0814) - voorlaksysteem (BRL 0817) - aflaksysteem (BRL 0817)
Concept I
Concept II
Concept III
Verplicht toegestaan toegestaan
n.v.t. verplicht toegestaan
n.v.t. n.v.t. verplicht
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 Pagina 19 van 20 BIJLAGE 2 MODEL KWALITEITSVERKLARING Halfproduct
Logo van bevoegde accreditatie instantie - Ruimte voor logo CI ® KOMO procescertificaat Naam CI Adres Vestigingsplaats Telefoon (Fax) (E-mail) VERFAPPLICATIE OP HOUT EN PLAATMATERALEN
Nummer : Uitgegeven : Vervangt :
Producent Naw-gegevenes
Verklaring van (naam CI) Dit procescertificaat is op basis van BRL 0806 ‘Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen ’, d.d. (datum) afgegeven conform het (naam CI) Reglement voor Certificatie. (Naam CI) verklaart dat: het gerechtvaardigd vertrouwen bestaat, dat de door (naam bedrijf/certificaathouder) verrichte werkzaamheden bij voortduring aan de in dit procescertificaat vastgelegde (product-) en processpecificaties voldoen, mits o in het contract met de opdrachtgever is vermeld dat de werkzaamheden worden verricht conform dit procescertificaat o het eindresultaat voldoet aan de daaraan gestelde prestaties, zoals in de BRL zijn vastgelegd. Voor (CI)
Naam directeur, directeur
Het certificaat is opgenomen in het overzicht van KOMO-kwaliteitsverklaringen op de website van Stichting KOMO: www.komo.nl. Gebruikers van dit procescertificaat wordt geadviseerd om te controleren of dit certificaat nog geldig is; raadpleeg hiertoe de SKH-website: www.skh.org. Dit procescertificaat bestaat uit x bladzijden en x bijlagen.
Beoordeeld is: kwaliteitssysteem proces en eindresultaat Periodieke controle
Beoordelingsrichtlijn 0806 Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen, d.d. 16-05-2013 1.
Pagina 20 van 20 Processpecificatie De door het bedrijf uitgevoerde verfapplicatie op hout en/of plaatmaterialen is conform de eisen zoals vermeld in BRL 0806 “Verfapplicatie op hout en plaatmaterialen ”.
1.1
Productspecificatie Klasse Concept I, II, of III Bij toepassing van geappliceerde te certificeren materialen/producten in een buitenklimaat voldoet de coating aan de eisen zoals vermeld in BRL 0814 ‘Filmvormende coatings voor toepassing op hout’ voor Concept I, de BRL 0817 ‘Filmvormende voorlaken aflaksystemen op hout’ voor Concept II en III of de BRL 0821 ‘Niet en semifilmvormde coatings op niet maatvast hout’ voor Concept II of III. De droge laagdikte en het aantal lagen is conform de Beoordelingsrichtlijn voor het eindproduct .
1.2
Productspecificatie Klasse B - Bestemd voor toepassing in een binnenklimaat Bij toepassing van geappliceerde materialen/producten in een binnenklimaat worden de coating en de aan te brengen laagdikte bij verlening van de opdracht vastgelegd.
1.3
Merken De overeenkomstig BRL 0806 geappliceerde producten moeten zijn voorzien van het ® KOMO -merk. De uitvoering van dit merk is als volgt: - beeldmerk:
- certificaatnummer: (certificaatnummer); - klasse aanduiding: Concept I, II III of B. Indien het aanbrengen van het certificatiemerk op het product zelf niet mogelijk is, kan het merk worden aangebracht op de verpakking en op een begeleidend schrijven bij het product. 2.
Wenken voor de afnemer
2.1
Bij aflevering inspecteren of: - uitgevoerd is wat is overeengekomen; - de uitgevoerde werkzaamheden geen tekortkomingen vertonen; - de producten of de afleveringsbon gemerkt is overeenkomstig paragraaf 1.4. Indien op grond van het bovenstaande tot afkeuring wordt overgegaan, dient contact te worden opgenomen met: Naam bedrijf en zo nodig met: de certificatie instelling (CI)
2.2
Procescertificaat De producent is verplicht te zorgen dat de afnemer op het werk de beschikking heeft over een exemplaar van het volledige procescertificaat.
2.3
Opslag bij de afnemer van geappliceerde materialen De opslag van geappliceerde materialen moet zodanig geschieden dat de meegegeven eigenschappen niet nadelig worden beïnvloed en in de bescherming tegen de inwerking van vuil en/of weersinvloeden wordt voorzien. Het applicatiebedrijf stelt de afnemer schriftelijk op de hoogte van de minimaal in acht te nemen opslagcondities.
2.4
Geldigheidscontrole Controleer of het procescertificaat nog geldig is; raadpleeg de SKH-website: http://www.skh.org.