BASISVAARDIGHEDEN REKENEN (PO) Goed kunnen lezen en rekenen bepaalt in sterke mate het succes op school en dus ook het succes in de latere loopbaan van onze leerlingen. Een juiste focus op deze basisvaardigheden binnen de school vergroot de kansen voor elke leerling. Dit thema gaat over goed onderwijs, het belang van de keten, doelgroepen, methoden en instrumenten.
Observatie-instrumenten
Aanbod & leeromgeving
Analyses methoden
Goed onderwijs
Methoden en instrumenten
Klassenmanagement
Ouders
Schoolleider
scholing - coachin g
Keten & netwerk
Keten & netwerk
Doelgroepen
OB - MB - BB
Begaafde leerlingen
Doelgroepen
R: Meten en meetkunde R: Verbanden
Domeinen
R: Getallen
T: Schrijven T: Begrippenlijst & Taalverzorging
T: Mondelinge taalvaardigheid
T: Lezen
Zwakke leerlingen
De school moet weten welke kenmerken de leerlingen hebben om vast te kunnen stellen wat de consequenties zijn voor het onderwijs dat de school (de leraar) geeft. Kenmerken zijn bijvoorbeeld het leerlinggewicht (afhankelijk van de opleiding van de ouders) en kenmerken die bijzondere aandacht kunnen vragen. Speerpunten voor onderwijs in de basisvaardigheden zijn het ontwikkelen van de vernieuwingsscholen en het omgaan met ouders, begaafde leerlingen en kleuters.
R: Verhoudingen
De referentieniveaus voor taal en rekenen beschrijven wat een leerling op een bepaald moment in de schoolloopbaan moet kennen en kunnen op vier domeinen of hoofdonderwerpen. Voor rekenen zijn dit de domeinen getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, en verbanden. De vier hoofdonderwerpen van taal zijn mondelinge taalvaardigheid, leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en begrippenlijst en taalverzorging.
VVE - PO
Leerlingen die instromen in scholen voor primair onderwijs hebben vaak deelgenomen aan een voorschoolse voorziening. Tijdens de basisschoolperiode stroomt de leerling door van de onderbouw naar de middenbouw en vervolgens de bovenbouw. Na de basisschool volgt het voortgezet onderwijs. Afstemming is daarom noodzakelijk. Daarnaast maken scholen steeds vaker deel uit van een netwerk dat is georganiseerd rond leerlingen of zijn scholen onderdeel van een (integraal) kindcentrum.
-
OGW Cyclus
Domeinen
Instructie
Pedagogisch klimaat
PO - VO
pee r r e vie w
In een effectieve schoolorganisatie hebben de verschillende teamleden hun eigen verantwoordelijkheden. De schoolleider, de taal- of rekencoördinator en de intern begeleider hebben welomschreven rollen in het bepalen en uitvoeren van schoolbeleid. Daarnaast zijn ouders een belangrijke factor. Het beleid wordt uitgevoerd in een opbrengstgericht werken-cyclus, een variant van de PDCA-cyclus (Plan-Do-Check-Act).
ew i v re er e :p
Beleid & coördinatie
Beleid & coördinatie
Profes s i o n ali s e rin g
Intern begeleider
Goed onderwijs
Differentiatie en groepsplannen
essionalisering: Prof
Coördinator
Methoden en instrumenten
Goed onderwijs is onderwijs dat leerlingen maximaal de kans biedt om te leren. De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op de volgende aspecten: de opbrengsten van een school, het leerstofaanbod, de leertijd, het pedagogisch klimaat, het schoolklimaat, het didactisch handelen van de leraren, de leerlingenzorg en de gebruikte toetsen, tests, opdrachten of examens. Goed onderwijs hangt in hoge mate samen met de deskundigheid van de leerkracht en de opbrengstgerichte cultuur van een school.
ing ch
Pr o
Leerlingvolgsystemen
Methode-invoering
eer review - s ng: p i cho r e ling lis a n o -c i ss oa fe
aching - co
Bijna alle scholen gebruiken lesmethoden voor het taal-, lees- en rekenonderwijs. Het is belangrijk dat deze methoden aansluiten bij de onderwijskundige visie van de school en dat leraren er goed mee kunnen werken. Scholen zijn vanaf augustus 2014 verplicht te werken met een leerlingvolgsysteem waarin de vorderingen van leerlingen systematisch worden bijgehouden. Een centrale eindtoets voor het basisonderwijs zal vermoedelijk zijn intrede doen in het schooljaar 2015/2016. Voor jonge (risico)kinderen gebruiken scholen de toetsen vaak in samenhang met een observatie-instrument.
g lin ho sc
Toetsing en examens
Aanpak Zwakke Scholen
Kleuters
Vind praktijkvoorbeeld, kennis en instrumenten rondom Basisvaardigheden Rekenen op http://bit.ly/PQZOgY
Snel naa r de
website!
Ouders
Aanpak vernieuwingsscholen
4. Wat is daarvoor nodig?
1. Waar staan wij nu? •
•
•
Wat hebben wij al bereikt aan resultaten:
- van onze normen en de landelijke normen?
- zijn wij een rekenzwakke, gemiddelde of rekensterke school?
- van de doelen en inhoud van rekenen in het voorgaande en opvolgende leerjaar?
- wat zijn onze sterke kanten en goede praktijken?
- van de kenmerken van rekensterke scholen?
Over welke deskundigheid (kennis en vaardigheden) beschikken wij:
- van de kenmerken van effectief rekenonderwijs?
- over welke rekencompetenties beschikken leraren?
- om resultaten te analyseren en te interpreteren? - om groepsplannen en individuele leerlijnen op te stellen?
- welke rekenspecialismen hebben wij in de school? •
- welke kennis hebben wij van normen en goede praktijken? •
Wat is nodig voor de invoering of verbetering op onze school?
- welke kennis hebben wij van effectief rekenonderwijs?
- welke scholingen hebben wij nodig?
Over welke ondersteuning beschikken wij:
- welke materialen zijn nodig voor zwakke en excellente rekenaars?
- hoe geschikt is onze rekenmethode? - hebben wij voldoende materiaal voor zwakke rekenaars? - hebben wij voldoende materiaal voor excellente rekenaars? - hoe worden leraren die dat nodig hebben bij ons ondersteund?
PLAN
- welke scholingen heeft het team gevolgd voor rekenen? •
Wat moeten wij weten en kunnen:
- hoe zijn onze opbrengsten rekenen voor de jaargroepen de afgelopen jaren?
Welke knelpunten doen zich voor op het gebied van het rekenonderwijs?
2
- welke expertise en ondersteuning moeten wij organiseren? - hoe blijven wij op de hoogte van de ontwikkelingen via deelname aan netwerken?
Wat willen wij bereiken?
•
Welke rol heeft de schoolleider bij het invoerings- of verbeteringsproces? Welke rol heeft de IB-er?
DO
• •
Welke ondersteuning is hierbij nodig van het bestuur? Hoe wordt het leren binnen het team gestimuleerd om opbrengstgericht te werken (opbrengstgerichte cultuur): - directe feedback en reflectie (coaching, intervisie, teambesprekingen)? - resultaatgerichte gesprekken met leraren over de voortgang en de resultaten?
2. Wat willen wij bereiken? •
Hoe hoog zijn onze verwachtingen van onze leerlingen?
•
Wat zijn onze ambities voor rekenen?
•
Wat zijn onze doelen:
1
Waar staan wij nu?
Wat gaan wij doen?
3
5. Hoe volgen wij de resultaten? •
- voldoen de toetsen aan de landelijke eisen? - worden de toetsen volgens afspraken en voorschriften afgenomen? - worden de toetsen volgens de toetskalender afgenomen? •
- voor zwakke en excellente rekenaars? - zijn onze doelen helder en haalbaar? - zijn onze doelen ambitieus?
•
Welke normen gebruiken wij?
Welke schoolbrede afspraken maken wij: - hoeveel onderwijstijd plannen wij voor taal/lezen per groep?
6
Hoe borgen en verbeteren wij?
- hoeveel onderwijstijd plannen wij voor rekenen per groep? - hoe zorgen wij voor de aansluiting van het rekenaanbod van groep 1/2 met groep 3? - welke afspraken maken wij over groepsplannen voor rekenen? - welke afspraken maken wij over ontwikkelingsperspectieven voor zwakke rekenaars? - hoe plannen wij leerlijnen voor excellente rekenaars? - welke aandacht geven wij aan automatisering en onderhoud basisvaardigheden? - hoe organiseren wij de differentiatie? Hoe richten wij de klassenorganisatie in? •
Hoe gaan wij de instructievaardigheden van leraren versterken (coaching, intervisie,
- doen wij dit op school-, groeps- en individueel niveau?
Basisvaardigheden Rekenen
- doelen per jaargroep?
3. Wat gaan wij doen?
ACT
- worden er trendanalyses gemaakt?
Wat is daarvoor nodig?
5
4
•
Hoe zorgen wij voor tijdige signalering van rekenproblemen vanaf groep 1?
•
Hoe en hoe vaak bespreken wij in het team de voortgang van het beleid?
6. Hoe borgen en verbeteren wij? •
Welke prioriteiten stellen wij ons de komende periode?
•
Hoe realiseren wij een doorgaande lijn van groep 1 t/m 8?
•
Hoe leggen wij onze activiteiten vast in een rekenbeleidsplan?
•
Hoe zorgen wij voor een breed draagvlak (bestuur, team, ouders, leerlingen) voor onze plannen? Hoe betrekken en informeren wij hen?
Evalueren wij (tenminste jaarlijks) de opbrengsten van ons rekenbeleid: - welke leerlingresultaten zijn bereikt en hoe tevreden zijn wij daarover? - is de geplande tijd aan rekenen besteed? - hebben zwakke rekenaars voldoende extra tijd gekregen? Hebben sterke rekenaars voldoende verrijkingsstof gekregen? - zijn de groepsplannen en de ontwikkelingsperspectieven uitgevoerd volgens plan? - is differentiatie systematisch toegepast?
•
Welke verklaringen/oorzaken zijn er voor de bereikte resultaten: - te hoge/te lage doelen gesteld? - deugdelijkheid aanbod en materialen?
Hoe volgen wij de resultaten?
- benutte onderwijstijd voor rekenen en extra tijd voor zwakke en excellente rekenaars?
CHECK & STUDY
- klassenorganisatie en differentiatie? - inzet leraren en ondersteuning? - bijzondere omstandigheden? •
Wat betekenen de resultaten en onze verklaringen voor de komende periode: - aanpassing doelen? - aanpassing aanbod?
klassenbezoeken)? •
Hoe en hoe vaak analyseren wij de rekenresultaten: - gebeurt dit tenminste twee keer per jaar?
- aan het einde van de basisschool?
•
Voldoen onze rekentoetsen:
- aanpassing tijd voor rekenen of aanpassing extra tijd zwakke of excellente rekenaars? - aanpassing groepsplannen en ontwikkelingsperspectieven? - aanpassing ondersteuning en/of scholing? •
Welke aanpassingen gaan wij aanbrengen in ons rekenbeleidsplan?
•
Hoe informeren wij betrokkenen hierover (ouders, team, bestuur, leerlingen)?
•
Hoe verantwoorden wij ons over de afgelopen periode?
oktober 2012
WETENSCHAP & TECHNIEK (PO) Activiteiten met wetenschap en techniek op school maken kinderen nieuwsgierig en geven hun een beter beeld van deze thema’s. Nieuwsgierigheid en positieve ervaringen zijn de basis voor interesse en talentontwikkeling. Als Nederland ook over 5, 10 of 20 jaar voldoende mensen wil hebben om onze kenniseconomie te onderhouden, dan zouden tenminste 4 op de 10 jongeren voor een bètatechnische opleiding moeten kiezen. De weg daar naartoe begint al in het basisonderwijs. Binnen School aan Zet wordt binnen dit thema gewerkt aan een doorgaande leerlijn voor wetenschaps- en techniekonderwijs.
Techniekambassadeur/coach
Aantrekkelijk onderwijs
Bedrijfsleven
Pr o
scholing - coachin g
ew i v re er e :p
Profes s i o n ali s e rin g
Vindplaatsscholen
Doelgroepen
-
Talentenkracht
Attitude, oriëntatie en keuze
Keten & netwerk
pee r r e vie w
Scholen en besturen die gericht met wetenschap en techniek aan de slag gaan doen er verstandig aan deze thema’s ook in hun schoolprofiel op te nemen. Door de buitenwereld te laten zien dat de focus op wetenschap en techniek een speerpunt van de school is, profileert de school zich bij ouders, collega’s en andere betrokkenen. Scholen kunnen ook gebruikmaken van faciliteiten, meedoen aan activiteiten en de resultaten hiervan zichtbaar maken.
essionalisering: Prof
Techkidz
Profilering
Profilering
Aantrekkelijk onderwijs
aching - co
Bedrijfsleven
KWT-scholen
Onderzoekend & Ontwerpend leren
Regionale netwerken
Keten & netwerk
Excellente leerlingen
Doelgroepen
Attitude, oriëntatie en keuze
De Nederlandse Kenniseconomie heeft behoefte aan meer opgeleide bètatechnici. Op dit moment kiezen onvoldoende leerlingen voor een bètatechniek profiel of vervolgopleiding. Dit heeft mede te maken met de affiniteit met en attitude ten opzichte van wetenschap en techniek. Hier kunnen leraren al in het primair onderwijs op inspelen; het bevorderen van een onderzoekende houding begint al bij het jonge kind.
Meisjes
Wetenschapsknooppunten
Attitude meting
Iedere leerling is anders en kan zich op een andere manier door iets aangesproken voelen. Om meer leerlingen te interesseren voor wetenschap en techniek is het belangrijk om oog te hebben voor verschillende doelgroepen en de manieren waarop u verschillende leerlingen kunt aanspreken. Vermijd stereotype benaderingen en richt u actief op groepen van leerlingen die niet vanzelfsprekend voor wetenschap en techniek kiezen.
Vind praktijkvoorbeeld, kennis en instrumenten rondom Wetenschap & Techniek op http://bit.ly/SXK5v8
Snel naa r de
website!
PO - VO
Leren van elkaar is cruciaal bij nieuwe onderwijsbenaderingen. Om het onderwijsaanbod van wetenschap en techniek goed af te stemmen binnen de keten, is nauw contact met andere primair onderwijs-scholen en voortgezet onderwijs-scholen noodzakelijk. Kennis delen binnen een netwerk van meer instellingen die met bèta-, wetenschaps- en techniekonderwijs werken, draagt bij aan een gerichte aanpak. Contact met voortgezet onderwijs-scholen over wetenschap en techniek bevordert bovendien de doorlopende leerlijn.
Wetenschapsknooppunten
Domeinbeschrijving W&T
Praktijk oriëntatie
Project/thematisch onderwijs
ing ch
Samenwerking bedrijven
Om meer leerlingen te interesseren voor bètatechnisch onderwijs is het natuurlijk belangrijk dat deze vakken aantrekkelijk worden gemaakt. Technologische ontwikkelingen gaan razendsnel. Het is belangrijk dat het onderwijsaanbod hier op blijft aansluiten. De thema’s in wetenschap en techniek zijn vaak vakoverstijgend en zijn bijvoorbeeld goed te koppelen aan taal en/of rekenonderwijs.
eer review - s ng: p i cho r e ling lis a n o -c i ss oa fe
g lin ho sc
Waarom wetenschap en techniek? Wat kunt u ermee? Dit zijn vragen die het best beantwoord kunnen worden door mensen die in de bètatechnieksector werken. Samenwerking met het bedrijfsleven is daarom een belangrijk onderdeel van een aanpak die gericht is op wetenschap en techniek. Bedrijven laten leerlingen en leraren zien wat wetenschap en techniek is en wat zij ermee kunnen. Dit helpt bij de beeldvorming en verbetert de attitude.
Ondernemerschap
ICT
Doorlopende leerlijn W&T
Ouders
1. Waar staan wij nu?
4. Wat is daarvoor nodig?
•
•
•
Wat hebben wij al bereikt met wetenschap & techniek:
- van het vakgebied?
- in welke groepen?
- van de kerndoelen wetenschap & techniek?
- over welke thema’s?
- van goede praktijkvoorbeelden? - hoe zijn onze vaardigheden op het vakgebied?
Over welke deskundigheid (kennis en vaardigheden) beschikken wij: •
- over welke competenties beschikken leraren?
boeken en te leren van elkaar? Welke ruimte is er voor het uitproberen van thema’s?
- hoe staan teamleden t.o.v. het belang van wetenschap & techniek voor diverse
- met welke begeleidende instantie kunnen we afspraken maken over coaching en
leerlingengroepen (jongens, meisjes, allochtone leerlingen)?
begeleiding?
Over welke ondersteuning beschikken wij: - wat bieden onze huidige methoden aan mogelijkheden voor wetenschap & techniek?
- welke scholingen wetenschap & techniek hebben wij nodig?
- over welke middelen en materialen beschikken wij al en wat is daarvan de kwaliteit?
- hoe moet onze attitude zijn t.o.v. techniek aan jongens, meisjes, allochtone leerlingen?
- in hoeverre worden (beroepen en kennis van) ouders ingezet op school bij wetenschap & techniek? - in hoeverre wordt met bedrijven, instellingen, universiteiten en/of scholen voor VO samengewerkt op het terrein van wetenschap & techniek?
PLAN
- in welke mate krijgt wetenschap & techniek gecoördineerd aandacht in de school (management, wetenschap & techniek coördinator, op de agenda vergadering e.d.)? •
Wat is nodig voor de invoering of verbetering op onze school: - in welke bouw, met welke leraren verwachten wij snel te kunnen starten om succes te
- welke specialismen hebben wij op het terrein van wetenschap & techniek?
•
Wat moeten wij weten en kunnen:
- welke activiteiten worden nu al uitgevoerd?
Welke knelpunten doen zich voor die van belang zijn voor de ontwikkeling en verbetering van wetenschap & techniek?
2
- welke materialen zijn nodig voor invoering? Welke zijn snel beschikbaar? - welke expertise en ondersteuning moeten wij organiseren in de school?
Wat willen wij bereiken?
- hoe blijven wij op de hoogte van de ontwikkelingen via netwerken?
DO
•
Met wie en hoe gaan wij samenwerken bij het vormgeven van wetenschap & techniek: - met ouders? - met bedrijven en instellingen? - met het voortgezet onderwijs?
•
Welke rol heeft de schoolleider bij het invoerings- of verbeteringsproces? Welke de wetenschap & techniek coördinator?
2. Wat willen wij bereiken? •
Wat zijn onze ambities voor wetenschap & techniek:
1
Waar staan wij nu?
Wat gaan wij doen?
Hoe wordt samenwerking binnen het team gestimuleerd en vormgegeven om opbrengstgericht te werken (opbrengstgerichte cultuur)? - directe feedback en reflectie (coaching, intervisie, teambesprekingen)? - resultaatgerichte gesprekken met leraren over de voortgang en de resultaten?
5. Hoe volgen wij de resultaten? •
Wetenschap & Techniek
Wat zijn onze doelen: - aan het einde van de basisschool? - doelen per jaargroep? - zijn onze doelen helder en haalbaar?
Hoe evalueren wij de voortgang van de ontwikkeling van leerlingen: - hoe gaan wij de resultaten toetsen? Hoe vaak en met welke instrumenten? - hoe gaan we de ontwikkeling van een onderzoekende houding na? - hoe gaan wij de tevredenheid en motivatie bij leerlingen na?
•
Hoe en hoe vaak gaan wij de voortgang van de invoering/verbetering van wetenschap & techniek na? - hoe gaan wij de tevredenheid en motivatie leraren en samenwerkende partners na?
- zijn onze doelen ambitieus?
- hoe gaan wij de ontwikkeling van de competenties van leraren na?
Welke normen gaan wij gebruiken?
- hoe vaak staat wetenschap & techniek op de agenda van de teamvergaderingen?
6
Hoe borgen en verbeteren wij?
3. Wat gaan wij doen? •
Welke ondersteuning is hierbij nodig van het bestuur?
- wie willen dat; leerlingen, ouders, team, directie, bestuur? - wat zijn onze ambities de komende jaren?
•
•
- waarom willen wij met techniek aan de slag? - wat is onze visie op wetenschap & techniek? •
3
•
Welke schoolbrede afspraken maken wij over: - hoeveel onderwijstijd plannen wij voor wetenschap & techniek per groep? - welke thema’s en activiteiten kiezen wij in de jaargroepen? - hoe sluiten wij aan bij bestaande activiteiten en onze methoden? - hoe willen wij wetenschap & techniek organiseren (afzonderlijk gebied, integraal in andere gebieden, projectmatig)? - hoe zorgen wij voor transfer naar andere leer- en vormingsgebieden? - hoe gaan wij continue werken aan de ontwikkeling van een onderzoekende houding
ACT
Wat is daarvoor nodig?
5
4
6. Hoe borgen en verbeteren wij? •
Evalueren wij (tenminste jaarlijks) de opbrengsten van ons wetenschap & techniek beleid: - welke leerlingresultaten zijn bereikt en hoe tevreden zijn wij daarover? - zijn de activiteiten volgens plan uitgevoerd en hoe tevreden zijn wij daarover?
•
Welke verklaringen/oorzaken zijn er voor de gerealiseerde opbrengsten: - te hoge/te lage doelen gesteld?
Hoe volgen wij de resultaten?
- deugdelijkheid aanbod en materialen?
CHECK & STUDY
- benutte onderwijstijd? - organisatie van wetenschap & techniek en/of de coördinatie? - competenties en/of inzet van leraren? - ondersteuning en/of samenwerking met partners? - bijzondere omstandigheden? •
bij leerlingen?
Wat betekenen de resultaten en onze verklaringen voor de komende periode, wat betreft: - aanpassing doelen?
•
Welke prioriteiten stellen wij ons de komende periode?
- aanpassing thema’s en activiteiten?
•
Hoe zorgen wij voor een doorlopende wetenschap & techniek lijn?
- aanpassing tijd?
•
Hoe leggen wij onze activiteiten vast in een wetenschap & techniek plan?
- transfer andere leer- en vormingsgebieden?
•
Hoe zorgen wij voor een breed draagvlak (bestuur, team, ouders, leerlingen) voor onze
•
- ondersteuning leraren en scholing?
plannen? Hoe betrekken en informeren wij hen?
•
Welke wijzigingen gaan wij aanbrengen in ons wetenschap & techniek plan?
Hoe zorgen wij ervoor dat onze aandacht voor wetenschap & techniek zichtbaar wordt
•
Hoe informeren wij betrokkenen hierover (ouders, team, bestuur, leerlingen)?
in ons schoolprofiel (communicatie, schoolgids e.d.)?
•
Hoe verantwoorden wij ons over de afgelopen periode?
oktober 2012
OMGAAN MET VERSCHILLEN (PO) Dit thema gaat over het versterken van het reguliere primair onderwijs op het gebied van omgaan met verschillen tussen leerlingen. Dit is noodzakelijk voor het welslagen van het passend onderwijsbeleid. Door beter te leren omgaan met verschillen zijn leraren en reguliere scholen in staat betere schoolprestaties te realiseren. Zo kunnen zij voorkomen dat steeds meer leerlingen verwezen worden naar speciaal onderwijs of aangewezen zijn op aanvullende bekostiging in de vorm van het rugzakje. Omgaan met verschillen is de crux van het beleid. Uit onderzoek van de inspectie en uit internationaal onderzoek blijkt dat juist het omgaan met verschillen tussen leerlingen het moeilijkste aspect van het vak van leraar is. Onder dit thema vindt u bijvoorbeeld informatie over het schoolondersteuningsprofiel, samenwerking in de onderwijsketen, instrumenten en aandacht voor doelgroepen.
Soc. Emotioneel instrumentarium
Instrumenten
Schoolondersteuningsprofiel
Passend onderwijs
Remediëring
Pr o
scholing - coachin g
ew i v re er e :p
Profes s i o n ali s e rin g
Sociaal-emotionele problemen
Attitude en gedrag
Doelgroepen
-
In het kader van Passend Onderwijs zullen scholen voor regulier onderwijs meer en meer moeten leren omgaan met verschillen tussen leerlingen en met verschillen in specifieke onderwijsbehoeften. Enerzijds gebeurt dit op schoolniveau, bijvoorbeeld door het versterken van expertise of door de organisatie van de zorg. Anderzijds gebeurt dit in samenwerking met andere scholen en organisaties binnen het samenwerkingsverband.
Keten & netwerk
pee r r e vie w
Omgaan met specifieke onderwijsbehoeften
Omgaan met specifieke onderwijsbehoeften
essionalisering: Prof
Leerproblemen
Passend onderwijs
aching - co
Instrumenten
Maatwerk en differentiatie
ing ch
Leerlingvolgsystemen
Passend onderwijs is erop gericht om leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben beter te helpen, opdat zij een optimale (school-)ontwikkeling doorlopen. Scholen zijn vanaf 1 augustus 2014 verplicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die dit nodig hebben.
eer review - s ng: p i cho r e ling lis a n o -c i ss oa fe
g lin ho sc
Scholen hebben de beschikking over een groot aantal instrumenten en methodieken om leerlingen met extra onderwijsbehoeften in beeld te krijgen en om een passend onderwijsprogramma vorm en inhoud te geven. Belangrijke bouwstenen daarvoor zijn: leerlingvolgsystemen, remediërende instrumenten en instrumenten op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling.
Ontwikkelingsperspectief
PO - VO
Keten & netwerk
Het primair onderwijs staat aan de basis van de onderwijsketen. Omgaan met verschillen tussen leerlingen kan als consequentie hebben dat scholen hun onderwijs en aanpak moeten afstemmen met of overdragen aan anderen. Dit is belangrijk/noodzakelijk voor continuïteit van (school-)ontwikkeling. Scholen fungeren steeds meer in een netwerk dat is georganiseerd rond de leerling met extra onderwijsbehoeften. Er wordt specifiek ingegaan op de afstemming tussen Vroeg- en voorschoolse educatie (VVE) en primair onderwijs en tussen primair onderwijs (PO) en voortgezet onderwijs.
VVE - PO
Zwakke leerlingen
Ouders
Doelgroepen Jonge risicokind
Attitude en gedrag
Wanneer scholen aan de slag gaan met een thema als Omgaan met Verschillen focussen ze vaak op het omgaan met leervermogen of ontwikkelingsniveau. Maar omgaan met verschillen is veel meer dan dat. Het is het uitgangspunt van goed onderwijs. Eigenlijk zou dus gesproken moeten worden van 'uitgaan van verschillen'. Het draait dan ook om verschillen in attitude en gedrag. Dit geldt op het niveau van leerlingen, leraren en ouders.
Leraren
Binnen het thema omgaan met verschillen wordt ingegaan op enkele specifieke doelgroepen, namelijk jonge risicokinderen, meer- en hoogbegaafde leerlingen en leerlingen met extra onderwijsbehoeften.
Meer en hoogbegaafden
Vind praktijkvoorbeeld, kennis en instrumenten rondom Omgaan met Verschillen op http://bit.ly/SXLu4P
Snel naa r de
website!
4. Wat is daarvoor nodig?
1. Waar staan wij nu? •
•
Wat hebben wij al bereikt aan resultaten:
- van ontwikkelingsproblemen (waar onder dyslexie, dyscalculie en gedragsproblemen)?
zijn de verschillen binnen jaargroepen?
- van de doelen en inhoud van de basisvaardigheden in het voorgaande en opvolgende
- hoe houden wij bij de basisvaardigheden rekening met verschillen?
leerjaar?
- welke differentiatiemodellen gebruiken wij (intern/extern, convergent/divergent,
- van de methoden en extra en remediërende materialen?
niveau, tempo, verdieping, belangstelling, leerstijl)? •
- wat zijn onze sterke kanten en goede praktijken?
- van de kenmerken van effectieve differentiatiemodellen?
Over welke deskundigheid (kennis en vaardigheden) beschikken wij:
- om resultaten te analyseren en te interpreteren? - om groepsplannen en individuele leerlijnen op te stellen?
- welke competenties hebben leraren op het terrein van het maken en uitvoeren van •
groepsplannen, arrangementen en ontwikkelingsperspectieven?
- welke materialen zijn nodig voor zwakke en excellente leerlingen?
- welke kennis hebben wij van normen en goede praktijken?
- hoe benutten wij ICT?
Over welke ondersteuning beschikken wij: - welke mogelijkheden tot differentiatie bieden de methoden?
PLAN
- welke materialen zijn er voor zwakke en excellente leerlingen? - hoe worden leraren die dat nodig hebben bij ons ondersteund? - welke scholingen heeft het team gevolgd op het terrein van differentiëren in de groep? •
Wat is nodig voor de invoering of verbetering op onze school:
- welke specialismen hebben wij in school om leerlingen extra te ondersteunen? - welke kennis hebben wij van effectief onderwijs? •
Wat moeten wij weten en kunnen: - van doelen basisvaardigheden en doorgaande lijnen?
- hoe zijn de opbrengsten voor de basisvaardigheden voor de jaargroepen? hoe groot
Welke knelpunten doen zich voor op het gebied van differentiëren?
2
- welke scholingen hebben wij nodig? - welke expertise en ondersteuning moeten wij organiseren?
Wat willen wij bereiken?
- hoe blijven wij op de hoogte van de ontwikkelingen via deelname aan netwerken?
DO
•
Welke rol heeft de schoolleider bij het invoerings- of verbeteringsproces? Welke rol heeft de IB-er?
• •
Welke ondersteuning is hierbij nodig van het bestuur? Hoe wordt het leren binnen het team gestimuleerd om opbrengstgericht te werken (opbrengstgerichte cultuur): - directe feedback en reflectie (coaching, intervisie, teambesprekingen)?
2. Wat willen wij bereiken? •
Wat zijn onze ambities om maximaal rekening te houden met verschillen?
•
Wat zijn onze doelen: - resultaten leerlingen aan het einde van de basisschool en de jaargroepen?
1
Waar staan wij nu?
3
5. Hoe volgen wij de resultaten? •
Hoe en hoe vaak analyseren wij de resultaten op het terrein van de basisvaardigheden: - met welke toetsen en observatie instrumenten doen wij dat? - gebeurt dit tenminste twee keer per jaar? - doen wij dit op school-, groeps- en individueel niveau? - worden er trendanalyses gemaakt?
- resultaten van excellente en zwakke leerlingen?
Omgaan met verschillen in de klas
- realiseren van goede kwaliteit van de zorgstructuur, op alle lagen van onderwijs? - organisatie van de differentiatie in de diverse groepen? - zijn onze doelen helder en haalbaar? - zijn onze doelen ambitieus? •
Wat gaan wij doen?
- resultaatgerichte gesprekken met leraren over de voortgang en de resultaten?
Welke normen gebruiken wij?
- worden er inhoudelijke analyses gemaakt en een datamuur en groepsplan opgesteld, rekening houdend met de behoefte aan instructie: instructiegevoelig, instructie-afhankelijk, instructie-onafhankelijk? - worden er arrangementen toegekend/vastgesteld: intensivering (extra instructie en tijd), dispensatie (selectie leerstof), talentontwikkeling (minder instructie, verrijking)? - hoe en hoe vaak wordt de tevredenheid van leerlingen, ouders en personeel nagegaan?
3. Wat gaan wij doen? •
Welke schoolbrede afspraken maken wij: - hoe organiseren wij extra tijd voor instructie aan leerlingen die daaraan behoefte hebben? - welk differentiatiemodel gaan wij hanteren (intern/extern, convergent/divergent,
6
Hoe borgen en verbeteren wij?
Wat is daarvoor nodig?
niveau, tempo, verdieping, belangstelling, leerstijl)? voor welke leer- en vormingsgebieden? - welke afspraken maken wij over groepsplannen en ontwikkelingsperspectieven? - welke didactische maatregelen treffen wij in de groepen: convergent differentiëren, verlengde instructie, zelfstandig werken/uitgestelde aandacht, taakwerk, samenwerken/tutoring/duo-leren, zelfcorrectie? - welke organisatorische maatregelen treffen wij in de groepen: organisatie instructiegevoelig aanbod naast minder instructiegevoelig aanbod, verbinden vakken, klassenorganisatie in hoeken, instructietafel? •
Welke maatregelen treffen wij voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften
ACT
5
4
•
Hoe zorgen wij voor tijdige signalering van problemen vanaf groep 1?
•
Hoe en hoe vaak bespreken wij in het team de voortgang van het beleid?
6. Hoe borgen en verbeteren wij? •
Evalueren wij (tenminste jaarlijks) de opbrengsten van ons beleid: - welke leerlingresultaten zijn bereikt en hoe tevreden zijn wij daarover? - hebben zwakke leerlingen voldoende extra tijd gekregen? Hebben sterke leerlingen voldoende verrijkingsstof gekregen? - zijn de groepsplannen en de ontwikkelingsperspectieven uitgevoerd volgens plan? - zijn de gekozen differentiatievormen systematisch toegepast? Wat vinden wij daarvan?
•
Hoe volgen wij de resultaten?
Welke verklaringen/oorzaken zijn er voor de bereikte resultaten: - te hoge/te lage doelen gesteld?
CHECK & STUDY
- deugdelijkheid aanbod en materialen? - benutte extra tijd voor zwakke en excellente leerlingen? - klassenorganisatie en differentiatie? - inzet leraren en ondersteuning? - bijzondere omstandigheden? •
Wat betekenen de resultaten en onze verklaringen voor de komende periode:
(gedragsproblematische leerlingen, autisme e.d.)
- aanpassing doelen?
Hoe gaan wij de differentiatievaardigheden van leraren versterken (coaching, intervisie,
- aanpassing aanbod?
klassenbezoeken)?
- aanpassing extra tijd zwakke of excellente leerlingen?
•
Welke prioriteiten stellen wij ons de komende periode?
- aanpassing groepsplannen en ontwikkelingsperspectieven?
•
Hoe realiseren wij een doorgaande lijn van groep 1 t/m 8?
•
Hoe leggen wij onze activiteiten vast in een beleidsplan?
•
Welke aanpassingen gaan wij aanbrengen in ons beleidsplan?
Hoe zorgen wij voor een breed draagvlak (bestuur, team, ouders, leerlingen) voor onze
•
Hoe informeren wij betrokkenen hierover (ouders, team, bestuur, leerlingen)?
plannen? Hoe betrekken en informeren wij hen?
•
Hoe verantwoorden wij ons over de afgelopen periode?
•
•
- aanpassing ondersteuning en/of scholing?
oktober 2012
OPBRENGSTGERICHT WERKEN (PO) Het verbeteren van de prestaties van leerlingen is een belangrijk onderwerp op de beleidsagenda van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Die leerresultaten verbeteren als scholen daadwerkelijk opbrengstgericht gaan werken. Doelen stellen, zicht hebben op leerresultaten en planmatig en resultaatgericht werken zijn essentieel voor het bereiken van zo hoog mogelijke opbrengsten voor alle leerlingen. Als een school systematisch en doelgericht werkt aan het maximaliseren van de prestaties van haar leerlingen, is zij actief bezig met opbrengstgericht werken. Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs moeten daarom een omslag maken van 'zorg' naar 'onderwijs'.
Schoolplan
In het schoolplan beschrijft de school het onderwijskundig beleid en het personeelsbeleid, en de manier waarop de kwaliteit van het onderwijs wordt bewaakt. Onderwerpen zijn onder meer de levensbeschouwelijke visie, de pedagogische en onderwijskundige visie, methoden voor toetsen en/of beoordelen van leerlingen, taakbelasting, en vervanging van leraren en de klachtenregeling. In het schoolplan legt de school ook verantwoording af aan de Inspectie van het Onderwijs over het schoolbeleid. De ouders in de medezeggenschapsraad moeten het schoolplan goedkeuren. Iedere vier jaar wordt het schoolplan opgesteld en door het schoolbestuur vastgesteld.
PDCA-cyclus
Gebruik data
Om onderwijs te verbeteren is het nodig dat leraren en schoolleiders de aanwezige informatie over leerprestaties in de school benutten. Die informatie is te vinden in toetsgegevens van individuele leerlingen, uitkomsten van het leerlingvolgsysteem en de opbrengsten van de groep, van de school en of van een scholengemeenschap. Scholen gebruiken deze gegevens om de instructie beter te kunnen afstemmen op de onderwijsbehoefte van leerlingen en leraren verder te professionaliseren. Onderling kunnen scholen gegevens met elkaar vergelijken en zo nagaan op welke gebieden ze van elkaar kunnen leren.
De PDCA-cyclus of kwaliteitscirkel van Deming is een creatief hulpmiddel voor (proces)besturing, ontwikkeld door de Amerikaanse statisticus William Edward Deming. De cirkel bestaat uit de vier stappen: Plan, Do, Check en Act.
Schoolplan Gebruik data
PLAN: Kijk naar de huidige situatie en ontwerp een plan voor verbetering. Stel voor deze verbetering doelstellingen vast;
OGW
PDCAcyclus
Lerende cultuur
DO: Voer de geplande verbetering uit; CHECK: Meet het resultaat van de verbetering, vergelijk deze met de oorspronkelijke situatie en toets deze aan de vastgestelde doelstellingen; ACT: Stel het plan bij aan de hand van de resultaten die naar voren komen bij CHECK.
Lerende cultuur
De meeste leraren in het primair onderwijs beschikken over voldoende basisvaardigheden om goed les te kunnen geven, maar slechts de helft beschikt ook over complexe vaardigheden. Hiervoor is onder andere een lerende cultuur binnen de school nodig. Een lerende cultuur is gebaseerd op vertrouwen en biedt ruimte voor professionele ontwikkeling, zodat de leraren zich verder kunnen ontwikkelen en van elkaar leren.
Vind praktijkvoorbeeld, kennis en instrumenten rondom Opbrengstgericht Werken op http://bit.ly/OyFPH5
Snel naa r de
website!
1. Waar staan wij nu?
4. Wat is daarvoor nodig?
t
t
t
t
t
t
Wat hebben wij al bereikt? - Welke resultaten hebben wij geboekt? Wat vinden wij daarvan? - Wat zijn onze sterke kanten? - Wat zijn onze goede praktijken? - Wat hebben wij al vastgelegd in onze beleidsdocumenten? Wat vinden wij daarvan? Welke knelpunten en belemmeringen doen zich op dit moment voor wat betreft: - duidelijkheid van beleid - organisatie - leren van elkaar en verzorgen van feedback Over welke deskundigheid (kennis en vaardigheden) beschikken wij en wat is de kwaliteit ervan, wat betreft: - benodigde competenties - benodigde specifieke deskundigheden - referentieniveaus taal en rekenen (bijna alle leerlingen niveau 1F en zoveel mogelijk leerlingen 1S) - normen en goede praktijken van anderen - eisen en normen van de inspectie Over welke ondersteuning beschikken wij en wat is de kwaliteit ervan, wat betreft: - coaching en inzet expertise - middelen en materialen - deskundigheidsbevordering Welke andere knelpunten doen zich voor die de ontwikkeling kunnen belemmeren?
PLAN
1
Hebben we hoge verwachtingen. Waarom vinden wij dat? Welke ambities hebben wij? Wat is onze visie? Welke resultaten willen wij uiteindelijk bereiken? Welke einddoelen stellen wij ons? Welke tussendoelen stellen wij ons? Zijn onze doelen helder en realistisch? Hoe maken wij onze doelen bekend bij ouders en leraren? Welke normen gaan wij hanteren? Wanneer denken wij onze ambities en doelen te hebben gerealiseerd?
3. Wat gaan wij doen? t t t t t t t t t t t
Bij welke bestaande goede praktijken sluiten wij aan? Welke ‘kartrekkers’ benutten wij daarbij? Op welke plek binnen onze organisatie kunnen wij snel starten? Welke prioriteiten stellen wij ons de komende periode? Wat wordt de relatie met andere inhouden, thema’s of leer-en vormingsgebieden? Hoe realiseren wij een doorgaande lijn van groep 1 t/m 8? Hoe leggen wij onze activiteiten vast in een plan (beleidsplan, plan van aanpak, activiteitenplan? Hoe concreet (smart) is dit plan? Hoe zorgen wij voor een breed draagvlak (bestuur, team, ouders, leerlingen) voor onze plannen? Hoe betrekken en informeren wij hen? Met welke activiteiten gaan wij (snel) starten? Welke ruimte bieden wij in de beginfase voor uitproberen (experiment, project, try out)?
Wat willen wij bereiken?
Waar staan wij nu?
2. Wat willen wij bereiken? t t t t t t t t t t
2
t
DO
Wat gaan wij doen?
t t
3
Resultaatgericht Resultaatgericht aan aandedeslag slag
5. Hoe volgen wij de resultaten? t t t t t t t t t t t t
6
Hoe borgen en verbeteren wij?
ACT
Wat is daarvoor nodig?
5
4
Hoe stimuleren wij directe feedback en reflectie tijdens de uitvoering? Hoe zorgen wij voor tijdige signalering van problemen vanaf groep 1? Hoe en hoe vaak bespreken wij de voortgang van het proces? Hoe en hoe vaak gaan wij de resultaten na? Met welke middelen en instrumenten doen wij dat? Welke data worden hierbij verzameld? Welke analyses worden van de data gemaakt? Hoe betrekken wij de leraren bij deze analyses? Hoe worden de uitkomsten van de analyses teruggekoppeld? Vinden er resultaatgerichte gesprekken plaats met de direct uitvoerenden? Worden op basis van deze gesprekken nadere afspraken gemaakt over ondersteuning en bijstelling van de plannen? Hoe worden betrokkenen (ouders, leerlingen, bestuur) tussentijds geïnformeerd over de voortgang?
6. Hoe borgen en verbeteren wij? t t t t
Hoe volgen wij de resultaten?
Wat is nodig voor de invoering of verbetering op onze school, wat betreft: - deskundigheid (scholing en/of begeleiding) op het terrein van kennis van het vakgebied - idem gewenste vaardigheden - tijd - materialen en middelen - vormgeving organisatie - expertise en ondersteuning - contacten met externe partijen - deelname aan netwerken Welke rol heeft de schoolleider bij het invoerings- of verbeteringsproces? Welke ondersteuning biedt het bestuur hierbij? Hoe wordt samenwerking tussen direct betrokkenen gestimuleerd en vormgegeven?
CHECK & STUDY t
t t t
Evalueren wij (tenminste jaarlijks) de resultaten? Gaan wij (jaarlijks) na welke resultaten zijn bereikt? Vergelijken wij de bereikte resultaten met onze gestelde doelen en normen? Welke verklaringen en oorzaken zijn er voor de bereikte resultaten: - te hoge/te lage doelen gesteld - deugdelijkheid middelen en materialen - beschikbare tijd - deskundigheid en professionalisering - organisatie Wat betekenen de resultaten en onze verklaringen voor de komende periode, wat betreft: - doelen - inhoud en activiteiten - tijd - ondersteuning - scholing - afstemming andere inhouden/thema’s Welke wijzigingen gaan wij aanbrengen in ons eerdere plan? Hoe informeren wij betrokkenen hierover (ouders, team, bestuur, leerlingen)? Hoe verantwoorden wij ons over de afgelopen periode?
oktober 2012
HRM/LERENDE ORGANISATIE (PO) De basis van goed onderwijs is een goede leraar. Daarom verdient een gerichte aanpak van professionalisering een structurele plaats binnen het onderwijs. Bij een lerende organisatie gaat het om goed personeelsbeleid, professionele ruimte voor leraren, ruime carrièremogelijkheden en scholing.
Professionalisering
Professionalisering betekent meer dan het volgen van individuele of teamgerichte nascholing alleen. Een lerende organisatie met een duurzame verbetercultuur ontstaat als iedereen dezelfde ontwikkeling nastreeft. Professionaliseringsactiviteiten zijn effectief als leraren samen leren en zich samen verantwoordelijk voelen. Bovendien moet professionalisering samenhangen met breder schoolbeleid of landelijk onderwijsbeleid. Een professionele houding impliceert het vermogen en de wil om steeds te reflecteren op eigen kennis en vaardigheden, op effectiviteit van kennisoverdracht en op zelfontwikkeling. Professionalisering van leraren gaat in het primair- en voortgezet onderwijs ook om opbrengstgericht werken, onderwijs afstemmen op onderwijsbehoeften van leerlingen en focussen op de kernvakken. Dit leidt tot effectieve kennisoverdracht. Schoolleiders in het primair onderwijs moeten er door middel van bijscholing voor zorgen dat hun medewerkers aan de beroepsstandaard van de sector voldoen. In het voortgezet onderwijs inventariseert de VO-raad scholingsbehoeften en –aanbod, en bekwaamheidsprofielen voor schoolleiders. Ook bij scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs ligt de nadruk op opbrengstgericht werken. Zij moeten de balans vinden tussen de pedagogische (zorg)opdracht en het streven naar zo veel mogelijk leerresultaat, onder meer bij rekenen en taal.
Bekwaamheidsdossier
Professionalisering
Schoolontwikkeling
Professionele ontwikkeling en schoolontwikkeling van leraren zijn met elkaar verbonden. Schoolontwikkeling schept de niet-vrijblijvende context voor de professionele ontwikkeling van de individuele leraar.
Schoolontwikkeling
HRM/LERENDE ORGANISATIE
Bekwaamheidsdossier
Gesprekkencyclus
Gesprekkencyclus
Volgens CAO-afspraken moet een leraar ten minste eens in de vier jaar de gesprekkencyclus doorlopen. Dit gebeurt aan de hand van een gewenst en vastgesteld competentieprofiel van een leraar. De gesprekkencyclus omvat een aantal functioneringsgesprekken en een beoordelingsgesprek. De omslag naar een opbrengstgerichte werksituatie vraagt om een sterk HRM-beleid op school. Het is daarvoor noodzakelijk dat een school de gesprekkencyclus en de bekwaamheidsdossiers op orde heeft.
Vind praktijkvoorbeeld, kennis en instrumenten rondom HRM/Lerende Organisatie op http://bit.ly/Sx3l22
Snel naa r de
website!
Elke school moet volgens de Wet BIO van iedere leraar een bekwaamheidsdossier bijhouden. Het ministerie van OCW heeft de inhoud van zo’n dossier opengelaten, zodat scholen dit zelf in kunnen vullen. Het dossier bevat documenten als getuigschriften, diploma’s, verslagen van functioneringsgesprekken en ontwikkelingsdoelen. Werken met bekwaamheidsdossiers maakt nog geen deel uit van personeelsbeleid en de professionele cultuur op school. Hierdoor ontbreekt goed inzicht in de kwaliteit en de ontwikkeling van leraren. Bovendien ontbreekt een goed beeld van het gebrek aan kennis en de overlap van kennis binnen het team. Bewust werken aan het bekwaamheidsdossier biedt mogelijkheden om de carrièreontwikkeling van leraren te ondersteunen.
4. Wat is daarvoor nodig?
1. Waar staan wij nu? •
•
Wat hebben wij al bereikt aan betrokkenheid van leraren:
- hoeveel gelegenheid is er om te leren van elkaar?
- hoe zijn leraren betrokken bij de keuze van verbeteractiviteiten in de school?
- hoeveel gelegenheid is er om teamgericht te werken?
- hoe hoog is de motivatie van leraren om mee te werken aan verbeteractiviteiten?
- hoe garanderen wij dat het geleerde kan worden toegepast (experimenten, ontwerpen
- hoe groot is de bereidheid van leraren om te werken aan professionele ontwikkeling? •
e.d.)?
Welke soort professionaliseringsactiviteiten zijn bij ons gebruikelijk:
- welke ondersteunende materialen zijn nodig (kijkwijzers, instructiewijzers?
- individueel volgen van cursussen, netwerken, conferenties (individueel of als team)
- welke overige faciliteiten zijn nodig?
- leren van elkaar en in de eigen praktijk: co-teaching, intervisie, supervisie, collegiale
•
consultatie, coaching, feedback vragen en krijgen •
- hoe differentiëren wij tussen teamleden in ons aanbod aan trainingen?
- opbrengstgericht werken?
- hoe organiseren wij reflectie en feedback?
- omgaan met verschillen in de klas? - handelingsgericht werken? - excellentie en hoogbegaafdheid? - wetenschap en techniek? - ander onderwerp? Op welke terreinen heeft de schoolleider zich geprofessionaliseerd?
•
Hoe werken wij aan een lerende cultuur:
PLAN
- hoe wordt het leren van en met elkaar gestimuleerd? - hoe werken wij aan reflectie en dialoog? Hoe zorgen wij voor samenwerking? - hoe werken wij aan een aanspreekcultuur en voorkomen wij een afrekencultuur? •
Hoe zorgen wij voor een zorgvuldig personeelsbeheer? - hoe functioneert de gesprekscyclus in praktijk (regelmaat, inhoud)? - hoe werken teamleden aan de bekwaamheid en hoe wordt dit verankerd in bekwaamheidsdossier en register? - hoe hebben wij een loopbaanbeleid ingericht (beginnende leraren, senioren)?
•
Welke knelpunten doen zich voor op het gebied van professionalisering en een opbrengstgerichte en lerende cultuur in de school?
1
- helderheid van kaders en het vertonen van voorbeeldgedrag?
Wat willen wij bereiken?
- het stimuleren en ondersteunen van leraren in hun ontwikkeling?
DO
- het met leraren delen van verantwoordelijkheid? - het ruimte geven voor eigen initiatief, creativiteit, flexibiliteit en visieontwikkeling? - het benutten van kwaliteiten en talenten in het team? - het wegnemen van leerblokkades bij leraren of team? •
Wat gaan wij doen?
3
HR-beleid en lerende organisatie
Wat is onze visie en wat zijn onze ambities de komende periode: - op het terrein van professionalisering? - wat betreft de begeleiding van beginnende leraren en stagiaires/lio’s? - hoe zorgen wij ervoor dat leraren voldoende professionele autonomie krijgen? Welke doelen stellen wij ons de komende periode:
•
- zijn onze doelen ambitieus?
3. Wat gaan wij doen? •
Welke afspraken maken wij over opbrengstgericht werken: - welke opbrengsten wij nastreven, rekening houdend met onze doelgroep? - aan welke kwaliteitsstandaarden moeten lessen voldoen? - welk model voor klassenorganisatie wij hanteren?
- hoe vaak? - met welk instrument? - hoe wordt er feedback gegeven naar aanleiding van de observatie? •
6
Hoe borgen en verbeteren wij?
Welke activiteiten gaan wij plannen: - om samen te leren in de school (experimenten, ontwerpen, onderzoek, co-teaching, interne studiedagen, lesbezoeken bij elkaar e.d.) bezoeken scholen, contacten opleidingsinstituten, deelname kennisbanken en kennisnetwerken e.d.)
•
Hoe leggen wij onze activiteiten vast in een personeelsbeleidsplan?
•
Hoe zorgen wij ervoor dat onze leraren gaan voldoen aan de bekwaamheidseisen voor het lerarenregister? Hoe combineren wij deze eisen met onze visie en onze onderwijskundige prioriteiten?
•
Hoe zorgen wij voor een breed draagvlak (bestuur, team, ouders) voor onze plannen? Hoe betrekken en informeren wij hen bij onze plannen?
Hoe betrekken wij de volgende aspecten hierbij: - leerresultaten van leerlingen? - beoordeelde leskwaliteit? - leerlingtevredenheid? - de ontwikkeling van de leraar in de school?
•
Hoe en hoe vaak wordt de tevredenheid van leraren onderzocht? Hoe en hoe vaak bespreken wij in het team de voortgang van het personeelsbeleid? Hoe zorgen wij voor tijdige signalering van knelpunten en problemen?
- hoe gaan wij de instructievaardigheden van leraren versterken (training, intervisie e.d.)?
- om inspiratie en input van buitenaf te krijgen (conferenties, workshops, netwerken,
Hoe geven wij vorm aan resultaatgerichte gesprekken plaats met de leraren over de voortgang en de bereikte resultaten? Hoe vertalen wij dit in de gesprekscyclus
•
- welk differentiatiemodel wij als uitgangspunt nemen? •
Hoe en hoe vaak wordt de kwaliteit van de lessen nagegaan door observatie? - door wie (schoolleiding, IB-er, collega, extern onderzoeker)?
- zijn onze doelen helder en haalbaar? Welke normen gebruiken wij om na te gaan of wij de doelen hebben bereikt?
Welke ondersteuning is hierbij nodig van het bestuur?
5. Hoe volgen wij de resultaten?
•
- zijn onze doelen relevant?
•
Welke rol heeft de schoolleider bij het invoerings- of verbeteringsproces wat betreft:
(beoordeling en functioneren) en in de pop’s?
- om te komen tot een opbrengstgerichte en lerende organisatie?
•
2
- welke expertise en ondersteuning moeten wij organiseren? •
Waar staan wij nu?
2. Wat willen wij bereiken? •
Wat is nodig voor de invoering of verbetering op onze school? - welke trainingen hebben wij nodig?
Op welke terreinen heeft het team zich de afgelopen jaren geprofessionaliseerd:
•
Welke organisatorische voorwaarden zijn nodig:
ACT
Wat is daarvoor nodig?
5
4
6. Hoe borgen en verbeteren wij? •
Evalueren wij (tenminste jaarlijks) het personeelsbeleid wat betreft: - de resultaten die zijn bereikt met leerlingen? - de kwaliteit van de lessen op schoolniveau? - de effecten van professionaliseringsactiviteiten?
•
Welke verklaringen/oorzaken zijn er voor de bereikte resultaten: - de hoogte van de gestelde doelen? - realisatie voorwaarden in de organisatie? - kwaliteit handelen van de leraren?
Hoe volgen wij de resultaten?
CHECK & STUDY
- mate en wijze van sturing? - schoolklimaat / de cultuur? - bijzondere omstandigheden •
Wat betekenen de resultaten en onze verklaringen voor de komende periode: - aanpassing ambities en doelen? - aanpassing invoeringstempo? - sturing en ondersteuning? - professionaliseringsactiviteiten?
•
Welke wijzigingen gaan wij aanbrengen in ons personeelsbeleidsplan? Hoe borgen wij transfer binnen de school van de opbrengsten van professionalisering?
•
Hoe informeren wij betrokkenen hierover (ouders, team, bestuur)?
•
Hoe verantwoorden wij ons over de afgelopen periode?
oktober 2012
EXCELLENTIE & HOOGBEGAAFDHEID (PO) Als Nederland bij de internationale top wil blijven horen, zullen we ook alles uit de béste leerlingen moeten halen. Het is essentieel dat uw school de begaafde leerling kan herkennen, ook wanneer deze onderpresteert. Het scheppen van een sfeer op school waarin uitblinken mag, draagt daaraan bij. In 2015 hebben alle participerende scholen in het primair en voortgezet onderwijs hun excellente leerlingen (top 20%) in beeld (signalering). Bovendien hebben zij een gerichte aanpak ontwikkeld voor deze groep leerlingen (maatwerk) en weten zij wat de zichtbare effecten van deze aanpak zijn (OGW). Het gaat hierbij om de in potentie excellente en hoogbegaafde leerlingen.
Compacten en verrijken
Bestuurlijke samenwerking
Pr o
wvie e r r ee p :
scholing - coachin g
Waardering en Beloning
Signaleren en (h)erkennen
Keten & netwerk
Doelgroepen
-
Naast het hanteren van een aanpak om meer uit de leerlingen te halen, kunnen scholen vaak ook zelf ambitieuzer zijn, bijvoorbeeld naar de eigen medewerkers, naar de omgeving en op die manier uiteindelijk ook naar de leerlingen. Hoe creëert u een ambitieuze schoolcultuur met excellente schoolprestaties, excellente leraren en excellente leerlingen?
Profes s i o n ali s e rin g
Ambitieuze schoolcultuur
essionalisering: Prof
Community
Ambitieuze schoolcultuur
Excellent onderwijs
Hoe gaat u in de klas aan de slag met de in potentie excellente leerling? Wat kunt u de leerlingen bieden en wat hebt u als leraar nodig om deze doelgroep goed te bedienen? Zijn daarvoor op school de juiste tools beschikbaar en zo ja, hoe zet u deze dan in?
PO - VO
ECHA-netwerk
Keten & netwerk
Als kinderen instromen in het primair onderwijs, hebben ze al een ontwikkeling doorgemaakt. Ook bij de overstap naar het voortgezet onderwijs ontstaan per leerling grote verschillen. Dit geldt ook voor de excellente en hoogbegaafde leerlingen. Hoe kan een school erachter komen of leerlingen die net instromen hoogbegaafd of in potentie excellent zijn? En is eigenlijk wel te merken of een leerling hoogbegaafdheid is? Zo ja, hoe draagt u deze leerlingen over naar het vo?
Wetenschapsknooppunten
Hoogbegaafden
Aanpak
Doelgroepen
Instrumenten
Selectie
Ouders
VVE - PO
Onderpresteerders
Bepaalde doelgroepen van leerlingen vragen een gerichte aanpak, ook wanneer het gaat om de groep excellente leerlingen.
Signaleren en (h)erkennen
Om hoogbegaafde en in potentie excellente leerlingen een passend lesaanbod te kunnen aanbieden, moet bekend zijn om welke leerlingen het gaat en welke kenmerken deze leerlingen hebben. Er zijn verschillende manieren om deze groep in beeld te krijgen.
Plusklas
Professionalisering
pee r r e vie w
Ouders
Profilering
Excellent Onderwijs
ing ch
Excellentieprofiel
Excellente scholen
eer review - s ng: p i cho r e ling lis a n o -c i ss oa e f
aching - co
Scholen die een specifiek aanbod hebben voor excellente en hoogbegaafde leerlingen kiezen daarbij vaak een bepaald profiel. Door de buitenwereld te laten zien dat de focus op excellentie en hoogbegaafdheid een speerpunt van de school is, profileert de school zich bij ouders, collega’s en andere betrokkenen.
g lin ho sc
Profilering
Pedagogisch-didactische aanpak
Ouders
Vind praktijkvoorbeeld, kennis en instrumenten rondom Excellentie & Hoogbegaafdheid op http://bit.ly/StOfyO
Snel naa r de
website!
Jongens - Meisjes
1. Waar staan wij nu? •
- van begeleidingsmaatregelen: versnellen, compacten, verrijken binnen of buiten de groep?
Wat hebben wij al bereikt aan resultaten:
- om resultaten te analyseren en te interpreteren?
- hoeveel van onze leerlingen zijn excellent/hoogbegaafd? Op welke terreinen? Hoe
- om individuele leerlijnen op te stellen?
weten wij dat?
•
- hoe zijn onze resultaten van excellente/hoogbegaafde leerlingen de afgelopen jaren?
- welke werkwijze en instrumenten hanteren wij voor signalering van
- op welke gebieden hebben wij ervaring met excellentie/hoogbegaafdheid?
excellentie/hoogbegaafdheid?
- welk aanbod hebben wij voor excellente/hoogbegaafde leerlingen? Hoe uitdagend is
- hoe vullen wij het specialisme excellentie/hoogbegaafdheid in (vaste begeleider
dit aanbod?
leerlingen, stimulering en begeleiding leraren)?
- welke aanpak hebben wij voor excellente/hoogbegaafde leerlingen (instructie op
- welke methoden en materialen zijn nodig? Hoe wordt ICT ingezet?
hoger abstractieniveau, feedback, stimuleren motivatie, ambitie en zelfkennis)? •
- hoe organiseren wij vormen van beloning en competitie en een gunstig leerklimaat?
Hoe is het onderwijs aan excellente/hoogbegaafde leerlingen bij ons georganiseerd:
- hoe betrekken wij ouders bij het onderwijs aan hun excellente/hoogbegaafde
- in de groep (compacten en verrijken)? - in de school (groep overslaan, extra aanbod/plusklas, extra taken/tutoring)? - binnen het bestuur in een aparte voorziening: plusklas, hoogbegaafden klas, Leonardoschool/groep, voorziening samen met vo? •
Over welke deskundigheid (kennis en vaardigheden) beschikken wij: - over welke competenties beschikken leraren op het terrein van excellentie en
PLAN
hoogbegaafdheid? - welke specialismen excellentie/hoogbegaafdheid hebben wij in school? - welke kennis hebben wij van normen en goede praktijken? - welke kennis hebben wij van de aanpak van hoogbegaafde leerlingen? •
- hebben wij voldoende extra materiaal voor excellente/hoogbegaafde leerlingen? - hoe worden leraren die dat nodig hebben bij ons ondersteund? - welke scholingen heeft het team gevolgd over excellentie en hoogbegaafdheid? •
Welke knelpunten doen zich voor op het gebied van excellentie en hoogbegaafdheid?
2. Wat willen wij bereiken? •
2
kinderen? - welke expertise en ondersteuning moeten wij organiseren? - welke scholingen hebben wij nodig?
Wat willen wij bereiken?
- hoe blijven wij op de hoogte van de ontwikkelingen via deelname aan netwerken? •
DO
Wat is onze visie op excellentiebevordering:
1
- nieuwsgierigheid stimuleren en ruimte en podium geven? - rolmodel naar personeel en ouders? • •
Waar staan wij nu?
Wat gaan wij doen?
3
- directe feedback en reflectie (coaching, intervisie, teambesprekingen)? - resultaatgerichte gesprekken met leraren over de voortgang en de resultaten?
5. Hoe volgen wij de resultaten? •
Voldoen onze toetsen en andere instrumenten (observaties, gesprekken)? - voldoen de signaleringsinstrumenten? - worden de toetsen volgens afspraken en voorschriften afgenomen?
Excellentie en hoogbegaafdheid
creativiteit e.d.? - wie zijn betrokken bij onze visie: bestuur, team, directie, ouders? Wat zijn hun rollen? Welke doelen stellen wij voor excellente/hoogbegaafde leerlingen: - aan het einde van de basisschool? - zijn onze doelen helder en haalbaar? - zijn onze doelen ambitieus?
- worden de toetsen volgens de toetskalender afgenomen? •
Hoe en hoe vaak analyseren wij de resultaten? - gebeurt dit tenminste twee keer per jaar? - worden er trendanalyses gemaakt?
•
Hoe en hoe vaak wordt de tevredenheid van leerlingen en ouders nagegaan?
Welke normen gebruiken wij?
3. Wat gaan wij doen? •
Hoe wordt samenwerking binnen het team gestimuleerd en vormgegeven om
- voldoen de toetsen om de leerlingen te volgen?
- op welke gebieden van excellentie/hoogbegaafdheid richten wij ons: cognitief, sport,
•
Welke ondersteuning is hierbij nodig van het bestuur? opbrengstgericht te werken (opbrengstgerichte cultuur)?
- wat verstaan wij onder excellentie/hoogbegaafdheid?
•
Welke rol heeft de schoolleider bij het invoerings- of verbeteringsproces? - opbrengst gericht werken en een opbrengstgerichte cultuur in de school?
Over welke ondersteuning beschikken wij? - hoe geschikt zijn onze methoden voor excellente/hoogbegaafde leerlingen?
Wat is nodig voor de invoering of verbetering op onze school?
Welke schoolbrede afspraken maken wij: - hoe signaleren wij vroegtijdig excellente/hoogbegaafde leerlingen? - hoeveel specifieke onderwijstijd plannen wij voor excellente/hoogbegaafde leerlingen? voor welke leer- en vormingsgebieden? - welke afspraken maken wij over leerlijnen en ontwikkelingsperspectieven voor excellente/hoogbegaafde leerlingen? voor welke leer- en vormingsgebieden? - welke begeleidingsmaatregelen gaan wij nemen: versnellen, compacten, verrijken?
6
Hoe borgen en verbeteren wij?
- welk aanbod kiezen wij daarbij? - hoe organiseren wij het onderwijs aan excellente/hoogbegaafde leerlingen: binnen/buiten de groep, binnen/buiten de school? Welke criteria hanteren wij daarbij? hoe flexibel worden de organisatie en het lesrooster? •
Welke prioriteiten stellen wij ons de komende periode?
•
Hoe realiseren wij een doorgaande lijn van groep 1 t/m 8?
•
Hoe leggen wij onze activiteiten vast in een beleidsplan?
•
Hoe zorgen wij voor een breed draagvlak (bestuur, team, ouders, leerlingen) voor onze plannen? Hoe betrekken en informeren wij hen?
ACT
Wat is daarvoor nodig?
5
4
6. Hoe borgen en verbeteren wij? •
Evalueren wij (tenminste jaarlijks) de opbrengsten van ons hoogbegaafdenbeleid: - welke leerlingresultaten zijn bereikt en hoe tevreden zijn wij hierover? - hoe tevreden zijn leerlingen, ouders en personeel over het beleid? - is de geplande tijd aan excellente/hoogbegaafde leerlingen besteed? - zijn de onderwijsaanpassingen gerealiseerd en wat was daarvan de kwaliteit? - is de begeleiding volgens plan gerealiseerd? - is de communicatie intern en extern (ouders, partners) goed verlopen? - is het beleidsplan gerealiseerd?
•
Welke verklaringen/oorzaken zijn er voor de bereikte resultaten: - te hoge/te lage doelen gesteld?
Hoe volgen wij de resultaten?
- deugdelijkheid aanbod en materialen?
CHECK & STUDY
- benutte onderwijstijd? - (klassen)organisatie? - deskundigheid leraren en ondersteuning? - bijzondere omstandigheden? •
Wat betekenen de resultaten en onze verklaringen voor de komende periode, wat betreft: - aanpassing doelen? - aanpassing aanbod? - aanpassing tijd?
4. Wat is daarvoor nodig? •
- aanpassing leerlijnen en ontwikkelingsperspectieven?
Wat moeten wij weten en kunnen?
- scholing en/of ondersteuning leraren?
- van kenmerken en leereigenschappen van ecellente/hoogbegaafde leerlingen
•
Welke wijzigingen gaan wij aanbrengen in ons beleidsplan?
- van kenmerken en leereigenschappen van excellente/hoogbegaafde
•
Hoe informeren wij betrokkenen hierover (ouders, team, bestuur, leerlingen)?
•
Hoe verantwoorden wij ons over de afgelopen periode?
onderpresteerders - van motivatiefactoren van excellente/hoogbegaafde leerlingen en hoe deze te stimuleren? - van drempels om te excelleren:?
oktober 2012
BASISVAARDIGHEDEN TAAL/LEZEN (PO) Goed kunnen lezen en rekenen bepaalt in sterke mate het succes op school en dus ook het succes in de latere loopbaan van onze leerlingen. Een juiste focus op deze basisvaardigheden binnen de school vergroot de kansen voor elke leerling. Dit thema gaat over goed onderwijs, het belang van de keten, doelgroepen, methoden en instrumenten.
Observatie-instrumenten
Aanbod & leeromgeving
Analyses methoden
Goed onderwijs
Methoden en instrumenten
Klassenmanagement
Ouders
Schoolleider
scholing - coachin g
Keten & netwerk
Keten & netwerk
Doelgroepen
OB - MB - BB
Begaafde leerlingen
Doelgroepen
R: Meten en meetkunde R: Verbanden
Domeinen
R: Getallen
T: Schrijven T: Begrippenlijst & Taalverzorging
T: Mondelinge taalvaardigheid
T: Lezen
Zwakke leerlingen
De school moet weten welke kenmerken de leerlingen hebben om vast te kunnen stellen wat de consequenties zijn voor het onderwijs dat de school (de leraar) geeft. Kenmerken zijn bijvoorbeeld het leerlinggewicht (afhankelijk van de opleiding van de ouders) en kenmerken die bijzondere aandacht kunnen vragen. Speerpunten voor onderwijs in de basisvaardigheden zijn het ontwikkelen van de vernieuwingsscholen en het omgaan met ouders, begaafde leerlingen en kleuters.
R: Verhoudingen
De referentieniveaus voor taal en rekenen beschrijven wat een leerling op een bepaald moment in de schoolloopbaan moet kennen en kunnen op vier domeinen of hoofdonderwerpen. Voor rekenen zijn dit de domeinen getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, en verbanden. De vier hoofdonderwerpen van taal zijn mondelinge taalvaardigheid, leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en begrippenlijst en taalverzorging.
VVE - PO
Leerlingen die instromen in scholen voor primair onderwijs hebben vaak deelgenomen aan een voorschoolse voorziening. Tijdens de basisschoolperiode stroomt de leerling door van de onderbouw naar de middenbouw en vervolgens de bovenbouw. Na de basisschool volgt het voortgezet onderwijs. Afstemming is daarom noodzakelijk. Daarnaast maken scholen steeds vaker deel uit van een netwerk dat is georganiseerd rond leerlingen of zijn scholen onderdeel van een (integraal) kindcentrum.
-
OGW Cyclus
Domeinen
Instructie
Pedagogisch klimaat
PO - VO
pee r r e vie w
In een effectieve schoolorganisatie hebben de verschillende teamleden hun eigen verantwoordelijkheden. De schoolleider, de taal- of rekencoördinator en de intern begeleider hebben welomschreven rollen in het bepalen en uitvoeren van schoolbeleid. Daarnaast zijn ouders een belangrijke factor. Het beleid wordt uitgevoerd in een opbrengstgericht werken-cyclus, een variant van de PDCA-cyclus (Plan-Do-Check-Act).
ew i v re er e :p
Beleid & coördinatie
Beleid & coördinatie
Profes s i o n ali s e rin g
Intern begeleider
Goed onderwijs
Differentiatie en groepsplannen
essionalisering: Prof
Coördinator
Methoden en instrumenten
Goed onderwijs is onderwijs dat leerlingen maximaal de kans biedt om te leren. De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op de volgende aspecten: de opbrengsten van een school, het leerstofaanbod, de leertijd, het pedagogisch klimaat, het schoolklimaat, het didactisch handelen van de leraren, de leerlingenzorg en de gebruikte toetsen, tests, opdrachten of examens. Goed onderwijs hangt in hoge mate samen met de deskundigheid van de leerkracht en de opbrengstgerichte cultuur van een school.
ing ch
Pr o
Leerlingvolgsystemen
Methode-invoering
eer review - s ng: p i cho r e ling lis a n o -c i ss oa fe
aching - co
Bijna alle scholen gebruiken lesmethoden voor het taal-, lees- en rekenonderwijs. Het is belangrijk dat deze methoden aansluiten bij de onderwijskundige visie van de school en dat leraren er goed mee kunnen werken. Scholen zijn vanaf augustus 2014 verplicht te werken met een leerlingvolgsysteem waarin de vorderingen van leerlingen systematisch worden bijgehouden. Een centrale eindtoets voor het basisonderwijs zal vermoedelijk zijn intrede doen in het schooljaar 2015/2016. Voor jonge (risico)kinderen gebruiken scholen de toetsen vaak in samenhang met een observatie-instrument.
g lin ho sc
Toetsing en examens
Aanpak Zwakke Scholen
Kleuters
Vind praktijkvoorbeeld, kennis en instrumenten rondom Basisvaardigheden Taal/lezen op http://bit.ly/PQZOgY
Snel naa r de
website!
Ouders
Aanpak vernieuwingsscholen
4. Wat is daarvoor nodig?
1. Waar staan wij nu? •
•
•
Wat hebben wij al bereikt aan resultaten:
- van onze normen en de landelijke normen?
- zijn wij een zwakke, gemiddelde of sterke school op het terrein van taal/lezen?
- van de doelen en inhoud van taal/lezen in het voorgaande en opvolgende leerjaar?
- wat zijn onze sterke kanten? Waar liggen bij ons mogelijkheden tot verbeteringen?
- van de leerlijnen en didactiek van taal/leesonderwijs?
Over welke deskundigheid (kennis en vaardigheden) beschikken wij:
- van de kenmerken van effectieve taal-/leessterke scholen?
- over welke competenties beschikken leraren op het terrein van taal/lezen?
- om resultaten te analyseren en te interpreteren? - om groepsplannen en individuele leerlijnen op te stellen?
- welke taal/leesspecialismen hebben wij in de school? •
- welke kennis hebben wij van normen en goede praktijken? •
- welke kennis hebben wij van effectief taal/leesonderwijs?
- welke scholingen hebben wij nodig? - welke materialen en software zijn nodig voor zwakke en excellente leerlingen in taal/lezen?
- hebben wij voldoende materiaal voor zwakke leerlingen? - hebben wij voldoende materiaal voor excellente leerlingen? - hoe worden leraren die dat nodig hebben bij ons ondersteund? - welke scholingen heeft het team gevolgd voor taal/lezen?
PLAN
Welke knelpunten doen zich voor op het gebied van het taal/leesonderwijs?
2. Wat willen wij bereiken? •
Hoe hoog zijn onze verwachtingen van onze leerlingen?
•
Wat zijn onze ambities voor taal/lezen?
•
Wat zijn onze doelen: - doelen aan het einde van de basisschool?
1
2
- welke expertise en ondersteuning moeten wij organiseren? - hoe blijven wij op de hoogte van de ontwikkelingen via deelname aan netwerken? •
Wat willen wij bereiken?
DO
•
- directe feedback en reflectie (coaching, intervisie, teambesprekingen)? - resultaatgerichte gesprekken met leraren over voortgang en resultaten?
Wat gaan wij doen?
3
5. Hoe volgen wij de resultaten? •
- voldoen de toetsen aan de landelijke eisen? - worden de toetsen volgens afspraken en voorschriften afgenomen? - worden de toetsen volgens de toetskalender afgenomen? •
6
Hoe borgen en verbeteren wij?
- hoeveel onderwijstijd plannen wij voor taal/lezen per groep? - hoe zorgen wij voor de aansluiting van het taalaanbod van de groepen 1/2 met groep 3? - welke afspraken maken wij over groepsplannen voor taal/lezen? - welke afspraken maken wij over ontwikkelingsperspectieven voor zwakke leerlingen? - hoe plannen wij leerlijnen voor excellente/hoogbegaafde leerlingen? - welke aandacht geven wij aan automatisering en onderhoud basisvaardigheden? - hoe organiseren wij de differentiatie? Hoe richten wij de klassenorganisatie in? •
Hoe en hoe vaak analyseren wij de taal-/leesresultaten:
- worden er trendanalyses gemaakt?
Basisvaardigheden Taal/lezen
- zijn onze doelen ambitieus gezien onze doelgroep?
- hoe verbinden wij het taal-/leesonderwijs met andere leer- en vormingsgebieden?
Voldoen onze toetsen voor taal/lezen:
- doen wij dit op school-, groeps- en individueel niveau?
Welke normen gebruiken wij?
Welke schoolbrede afspraken maken wij:
Hoe wordt leren van en met elkaar binnen het team gestimuleerd om opbrengstgericht te
- gebeurt dit tenminste twee keer per jaar?
- zijn onze doelen helder en haalbaar?
•
Welke ondersteuning is hierbij nodig van het bestuur? werken (opbrengstgerichte cultuur):
Waar staan wij nu?
- doelen per jaargroep?
3. Wat gaan wij doen?
Welke rol heeft de schoolleider bij het invoerings- of verbeteringsproces? Welke rol heeft de IB-er?
•
- voor zwakke en excellente/hoogbegaafde leerlingen voor taal/lezen?
•
Wat is nodig voor de invoering of verbetering op onze school:
Over welke ondersteuning beschikken wij? - hoe geschikt zijn onze taal-/leesmethoden?
•
Wat moeten wij weten en kunnen:
- hoe zijn onze opbrengsten taal/lezen voor de jaargroepen de afgelopen jaren?
ACT
Wat is daarvoor nodig?
5
4
•
Hoe zorgen wij voor tijdige signalering van taal-/leesproblemen vanaf groep 1?
•
Hoe en hoe vaak bespreken wij in het team de voortgang van het taalbeleid?
6. Hoe borgen en verbeteren wij? •
Evalueren wij (tenminste jaarlijks) de opbrengsten van ons taalbeleid: - welke leerlingresultaten zijn bereikt en hoe tevreden zijn wij hierover? - is de geplande tijd aan taal/lezen besteed? - hebben zwakke leerlingen voldoende extra tijd gekregen? Hebben sterke leerlingen voldoende verrijkingsstof gekregen? - zijn de groepsplannen en de ontwikkelingsperspectieven uitgevoerd volgens plan? - is differentiatie systematisch toegepast?
•
Welke verklaringen/oorzaken zijn er voor de bereikte resultaten: - te hoge/te lage doelen gesteld? - te weinig kennis van doorlopende leerlijnen en didactiek?
Hoe volgen wij de resultaten?
- deugdelijkheid aanbod, methoden en materialen?
CHECK & STUDY
- benutte onderwijstijd en extra tijd voor zwakke of excellente leerlingen? - klassenorganisatie en differentiatie? - inzet leraren en ondersteuning? - bijzondere omstandigheden? •
Wat betekenen de resultaten en verklaringen voor de komende periode: - aanpassing doelen?
Hoe gaan wij de instructievaardigheden van leraren versterken (coaching, intervisie,
- aanpassing aanbod?
klassenbezoeken)?
- aanpassing tijd of aanpassing extra tijd zwakke of excellente leerlingen?
•
Welke prioriteiten stellen wij ons de komende periode?
- aanpassing groepsplannen en ontwikkelingsperspectieven?
•
Hoe realiseren wij een doorgaande lijn van groep 1 t/m 8?
•
Hoe leggen wij onze activiteiten vast in een taalbeleidsplan?
•
Welke wijzigingen gaan wij aanbrengen in ons taalbeleidsplan?
Hoe zorgen wij voor een breed draagvlak (bestuur, team, ouders, leerlingen) voor onze
•
Hoe informeren wij betrokkenen hierover (ouders, team, bestuur, leerlingen)?
plannen? Hoe betrekken en informeren wij hen?
•
Hoe verantwoorden wij ons over de afgelopen periode?
•
- aanpassing ondersteuning en/of scholing leraren?
oktober 2012