ARCHEOLOGISCHE KRONIEK door H. Suurmond-van Leeuwen
In 1989 verscheen wegens onvoldoende aanbod aan copy geen uitgave van Bodemonderzoek in Leiden. Het ligt in het voornemen van de Directie Civiele Werken om in 1990 een over de jaren 1988 en 1989 te publiceren. De (tijdelijke) rust op het archeologische front was niet alleen het gevolg van de teruggang van de financiële middelen van de gemeente, ook het feit dat de stadsvernieuwing zijn voltooiing nadert is daar debet aan. Mogelijk zal de frequentie van Bodemonderzoek in Leiden daardoor in de toekomst geringer worden. In de loop van 1989 werd door het gemeentebestuur een part-time medewerkster aangesteld bij de sectie Archeologisch Bodemonderzoek (ABO) van de Directie Civiele Werken, terwijl de procedure voor een tweede functionaris in gang is gezet. Aan de navolgende zaken werd in 1989 aandacht besteed: De Oude Hogewoerdspoort Tijdens de rioleringswerkzaamheden in de Kraaierstraat tussen de woerd en de Nieuwe Rijn werd nog een aantal gegevens verzameld die een aanvulling vormen op datgene wat in 1986 aan het licht was gekomen. Er werd wederom een torenfundering aangetroffen, deels onder het noordwestelijke hoekpand Het is de fundering van één van de hoektorens van de Hogewoerdpoort, maar van welke kan pas met zekerheid worden vastgesteld na onderzoek onder de hoekpanden aan de oostzijde van het kruispunt. De tot nu toe verkregen gegevens bevestigen de gen van Van Oerle.’ Nieuwsteegbrug Ten behoeve van de vernieuwing van deze brug is de oude geheel gesloopt, waarbij bouwhistorisch onderzoek plaatsvond. De oudste fase die werd aangetroffen was die van een tweebogige stenen 208
brug met op de waterhoogte een bekleding van ledesteen, daterend van vóór 1648 en gefundeerd op staal d.w.z. zonder palen. Waarschijnlijk is dit de eerste brug ter plaatse die na de uitleg van 1389 is gebouwd. In 1445 is er namelijk reeds sprake van drie stenen bruggen over het Steenschuur waarvan één de Nieuwsteegbrug moet zijn geweest. In 1648 werd die brug vervangen door een éénbogige, gefundeerd op een roosterwerk met palen. In 1864 werd de brug gedeeltelijk vernieuwd om tenslotte in 1897 van troggewelfjes te worden voorzien die we tot vorigjaar nog kenden. De nieuwe brug anno 1989 heeft hetzelfde aanzien behouden, maar is gebouwd met moderne materialen. De lantaarns, die in het begin van deze eeuw de brug verlichtten, zijn thans weer teruggebracht, zij het niet met gas maar met elektriciteit als energiebron. Ir. Driessenstraat Bij het bouwrijp maken van een van de laatste agrarische plekjes in de binnenstad langs de Ir. Driessenstraat, kreeg de archeoloog P. Bitter de gelegenheid enig bodemonderzoek te doen. Er werd een aantal beerputten en mestkuilen aangetroffen, waaruit als oudste materiaal scherven van omstreeks 1350 werden verzameld. De bodemvondsten kwamen in grote lijnen overeen met hetgeen tevoorschijn kwam uit het Ir. Driessenplein in 1986.’ Een wat merkwaardige vondst was een afgeknipte vlecht van mensenhaar. In een riooltje werd een deksel van een koperen tabaksdoos uit de eeuw aangetroffen met de inscriptie TER VERE.
7. Voorstelling op de deksel van een tabaksdoos gevonden op de locatie Driessenstraat. Foto D. 7989. 209
Wittepoortkazerne De restauratie van de Wittepoortkazerne aan het Noordeinde is thans gereed. Bekend was dat de westelijke muur van het gebouw ten dele op de stadsmuur uit de eerste helft van de 15de eeuw was gebouwd. Bij de restauratiewerkzaamheden kwam deze muur over een lengte van 10 m (ongeveer 3 m hoog) weer tevoorschijn. Restanten van schietgaten waren nog te zien. Het stuk stadsmuur werd gerestaureerd en het natuurmet een leeuw dat in 1984 bij het onderzoek van het stenen bolwerk werd gevonden is thans in de zijgevel van de gerestaureerde kazerne aangebracht. Stenevelt Tijdens een grootscheepse bodemsaneringvan de westelijke Zijloever werden in de uiterste noordwesthoek van het voormalige terrein van de scheepswerf Boot de funderingen van een gebouw zichtbaar. Het was mogelijk de fundering gedurende enige dagen op te meten voordat deze weer onder schoon zand verdween.
2. De opgraving Stenevelt vanuit de lucht. Foto Aerocamera-Bart Hofmeester BV 1989. 210
3. Kookpotje (met spatelversiering), bord, Stenevelt. Foto W. Benning 1989.
en spaarpot, gevonden bij
Bekend is dat hier het huis Stenevelt moet hebben gestaan. Op vele kaarten, o.a. van J. van Deventer uit omstreeks 1550, is een groot vierkant terrein te zien met in het centrum een gebouw. Tijdens de saneringswerkzaamheden werden drie zijden van de omgrachting teruggevonden. De noordgracht alsmede de noordzijde van het gebouw waren vroeger reeds door de aanleg van een insteekhaven graven. In de westgracht mondde een riooltje uit, waaruit materiaal uit de eerste helft van de 16de eeuw kon worden verzameld. De gevonden fundering is grotendeels in één keer gebouwd en opgetrokken van klein formaat baksteen. Een traptoren en een schouw waren duidelijk herkenbaar. Een archeologische opgraving vond niet plaats. Dit was ook niet nodig; de resten van Stenevelt bevinden zich nog intact onder een deel van het trottoir en de rijweg. De grachten eromheen waren ernstig vervuild en zijn geheel afgegraven en de grond werd ter reiniging afgevoerd. Uit historische bronnen is wel het een en ander bekend van Stenevelt.” Het oudste kasteel zou in 1420 tegelijk met het nabij gelegen Utenwaerde en Zijlhoff zijn verwoest. Bouwdatum noch bewoners zijn hiervan bekend. 211
Ruim 100 jaar later is sprake van ene Floris van Stienevelt die een hofstede ter plaatse heeft. Een volgend gegeven is dat kapitein Andries Schot en zijn manschappen opdracht krijgen om Stenevelt volledig te slopen. Dit geschiedt in januari 1574. Wanneer het wordt herbouwd is niet bekend, maar in 1642 laat Machteld van Thoorenvliet, die op de (Hoogstraat) woont, een hofstede genaamd Stenevelt met boomgaard en “cingelen” na. Het kwam in handen van de Van en later in die van de Versijdens. In het kabinet van Nederlandsche en Kleefsche Oudheden uit 1792 wordt vermeld dat het huis er nog gedeeltelijk staat. Bij de overdrachten wordt echter steeds gesproken over de hofstede Stenevelt en niet over een bouwval of iets van dien aard. Op de kadastrale minuut uit 1835 is in het grachtenvierkant een klein vierkant gebouwtje te zien. In het laatste kwart van de eeuw is het uitgedijd tot een flinke boerderij met een hooiberg erachter en schuitenhuizen in de gracht. Begin van deze eeuw wordt deze boerderij gesloopt ten behoeve van de scheepswerf Boot. De vraag is van welk Stenevelt de thans aangetroffen fundering is. In de 17de eeuw zijn van de vele kastelen en landhuizen in Rijnland tekeningen en prenten gemaakt, van Stenevelt echter geen enkele. Mogelijk is dat een aanwijzing dat het in die tijd niet meer was dan een flinke boerderij. Er is slechts één fundering aan het licht gekomen, die zeker niet van een eeuws kasteel is. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat de vele volgende huizen/hofsteden Stenevelt steeds weer op dezelfde (latere) fundering zijn opgetrokken. Van een echt middeleeuws kasteel is geen spoor gevonden. Opgemerkt moet wel worden dat daar ook niet bewust naar gezocht is en alleen datgene is beschreven dat bij de bodemsanering tevoorschijn kwam. In de nieuwe wijk die nu langs de Zijloever verrezen is houdt een aantal straatnamen zoals Steneveltpark, Van Heussenstraat en Van straat de herinnering aan Stenevelt en zijn bewoners levend. Van bovenbeschreven onderzoeksprojecten is een uitgebreider verslag te vinden in Bodemonderzoek in Leiden NOTEN 1. H.A. van Oerle, Leiden binnen en buiten de stadsvesten (Leiden 1975) 267. 2. P. Bitter, “Archeologisch onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis van het Ir. plein en de van de oever van de Oude , op. het Waardeiland te Leiden”. in Leiden-1987, Fockema J.G.N. en E. Pelinck, Kastelen, ridderhofsteden en buitenplaatsen in Rijnland (Arnhem 1974) 89.
212