De scanner in gebruik nemen ................ 1-1
De scanner stuurprogramma ................ 3-19
Systeemeisen ................................................................... 1-1 De scanner uitpakken ....................................................... 1-1 De onderdelen van de scanner ......................................... 1-1 De scanner ontgrendelen ................................................. 1-2 De scanner vergrendelen ................................................. 1-3 De scanner installeren ...................................................... 1-3 De scannertest uitvoeren .................................................. 1-6 De software configureren ................................................. 1-7 Het stuurprogramma van de scanner installeren .............. 1-8
Scanner Features ............................................................. 3-19 Scanmodi ....................................................................... 3-19 36-Bit Kleur ..................................................................... 3-19 24-Bit Kleur ..................................................................... 3-19 CMYK ............................................................................. 3-20 256 Grijstrap (8-Bit) ...................................................... 3-20 256 Fast Gray (8-Bit) ..................................................... 3-20 Tekst/Lijn (1-Bit) ........................................................... 3-20 Het stuurprogramma ...................................................... 3-20 Het scanner dialoogvenster ............................................ 3-20 Het previewvenster ........................................................ 3-21 De knoppen in het previewvenster ................................. 3-21 Instellingen voor het stuurprogramma .......................... 3-22 Scan Modus ................................................................... 3-23 Resolutie ........................................................................ 3-24 Doel ................................................................................ 3-24 Kwaliteitsfaktor .............................................................. 3-24 Ontraster ......................................................................... 3-24 Uitvoercontrole .............................................................. 3-25 Hoogte en Breedte ......................................................... 3-25 Uitvoervergroting .......................................................... 3-25 Omvang ......................................................................... 3-25 De map Aanpassen ........................................................ 3-25 De map Filters ............................................................... 3-29 De map Info ................................................................... 3-30
Handleiding ........................................... 2-9 De scanner aanzetten ....................................................... 2-9 Het plaatsen van documenten .......................................... 2-9 Laad het stuurprogramma .............................................. 2-10 Het stuurprogramma ophalen ......................................... 2-11 Het scanner dialoogvenster ............................................ 2-12 De hoofdmap .................................................................. 2-14 De map Aanpassen ......................................................... 2-14 De map Filters ................................................................ 2-17 Het voorvertoonvenster .................................................. 2-16 Een prescan maken van de afbeelding ........................... 2-17 De parameters voor de scan instellen ............................ 2-17 Het scancommando uitvoeren ........................................ 2-18
Appendix A: ........................................ A-32 De stroombesparingsfunctie ......................................... A-32 De stroombesparingsfunctie activeren ......................... A-32 Zo gaat u terug naar de scanmodus .............................. A-32
Appendix C: ........................................ A-34 Schoonmaken ................................................................ A-34 Foutmeldingen ............................................................... A-35 LED Ready Indicator Messages .................................... A-35 Mogelijke oplossingen .................................................. A-35
Appendix E: Technical Support ......... A-36 Batch Scan gebruiken .................................................... 3-36 Het dialoogvenster Batch Scan ...................................... 3-26
1
De scanner in gebruik nemen
De onderdelen van de scanner
Systeemeisen • IBM PC/AT met Pentium 200 MHz processor of beter • 64 MB system memory (minimum) • VGA, Super VGA, high color of true color grafische card en bijpassende monitor • Windows 98 of hoger
Document Cover
Scan Window Glass
Carriage Lock
De scanner uitpakken Haal de scanner voorzichtig uit de Package contentsverpakking. Controleer alles goed. Neem direkt kontakt op met uw leverancier of met de klantenservice als er iets ontbreekt of beschadigd is. Bewaar de verpakking om later te gebruiken als u de scanner voor onderhoud moet opsturen.
LED Power Indicator LED Ready Indicator Power Button
•
•
•
Documentenklep De documentenklep houdt het document tijdens het scannen op de juiste plaats. U kunt de klep optillen of verwijderen wanneer u bijvoorbeeld een boek wilt scannen. Scan-glasplaat Op de scan-glasplaat legt u de documenten die gescand moeten worden. Met behulp van de markeringen en linialen die op de randen worden aangegeven, kunt u de documenten nauwkeurig plaatsen. Aan/uitlampje Wanneer u de scanner aanzet, gaat het aan/ uitlampje eerst knipperen en blijft vervolgens branden.
2 •
Lampje gereed (ready) Tijdens het scannen of het opwarmen zal het lampje knipperen. Wanneer de scanner gereed is voor gebruik, blijft het lampje branden.
•
Aan-/uitschakelaar Zet de scanner spanning aan en uit.
•
SCSI ID Selector Met de SCSI ID-selector stelt u de ID van de scanner in wanneer de scanner is verbonden met een ander SCSI-apparaat. 50-Pins SCSI-poort Met de 50-pins SCSI-poort kunt u de scanner aansluiten op een ander SCSI-apparaat of afsluiten. 15-Pins ADF/Transparency adapter poort Deze 15-pins poort is bestemd voor de aansluiting van een optionele transparency adapter voor het scannen van doorzichten. Transportvergrendeling
•
•
•
Transparency Adaptor Port Power Cord Receptacle
50 Pin SCSI Port 50 Pin SCSI Port SCSI ID Selector
De transportvergrendeling voorkomt dat het mechaniek van de scanner tijdens het vervoeren zou gaan bewegen. Ontgrendel de scanner voor gebruik en vergrendel de scanner als u hem voor onderhoud aan de leverancier terugstuurt.
De scanner ontgrendelen
Lock
Unlock Aan de achterzijde van de scanner bevindt zich een vergrendeling die de scanner beschermt tijdens transport. Let op: Het starten van de scanner met vergrendelde wagen kan leiden tot beschadiging van het scanmechanisme.
3
De scanner vergrendelen Als u, om welke reden dan ook, de scanner moet vervoeren, moet u er voor zorgen dat de wagen vergrendeld is. Onvergrendeld vervoeren kan leiden tot beschading van het scanmechanisme. Het is ook veiliger om de scanner te vervoeren in de originele verpakking. Vergrendel de scanner zoals te zien is in de afbeelding. Caution: Als u de scanner vervoert, vergrendel dan het mechanisme om beschadiging te voorkomen.
De scanner installeren 1. Zet de computer uit en maak hem open.
2. Kies een leeg slot en verwijder de achterplaat. 3. Haal de insteekkaart uit de antistatische zak. Lock Unlock
4 4. steek de kaart in het slot en bevestig deze met de schroef aan de behuizing.(U kunt de kast weer sluiten als u TWAIN Data source met succes heeft geinstallerd.)
5. Verbind het ene einde van de scannerkabel met de scanner en draai de schroeven vast. Gebruik geen andere kabels dan SCSI-kabels om uw scanner aan te sluiten.
6. Verbind het andere uiteinde van de kabel met de insteekkaart die u heeft geïnstalleerd en draai de schroefjes vast.
7. Steek het netsnoer in de scanner en steek de stekker in het stopkontakt.
5 8. Zet de scanner aan en wacht tot de rode LED ophoudt met knipperen en blijft branden. 9. Zet de computer aan en wacht tot hij volledig is opgestart. 10. Installeer het stuurprogramma (lees daarvoor de volgende paragraaf).
6
Het stuurprogramma van de scanner installeren 1.Plaats de installatie-CD in het CD-ROMstation. 2.Volg de instructies in het scherm op. Als het beginscherm voor de installatie van het stuurprogramma niet verschijnt nadat je de installatie-CD in het CD-ROM-station hebt geplaatst, doe dan het volgende:
De scannertest uitvoeren Voordat u de installatie van het stuurprogramma afsluit, is het belangrijk dat u de scannertest uitvoert. Hiermee verzekert u zich er van dat de scanner en het stuurprogramma correct zijn geinstalleerd.
a. Klik op de knop "Start" en selecteer "Uitvoeren". b.Typ in het dialoogvenster "Uitvoeren" "station:\run" waarbij station staat voor het CD-ROM-station en klik op “OK”. c. Volg de instructies in het scherm op.
Als je de vraag krijgt of Windows opnieuw moet worden opgestart nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kies voor ”Ja”. Opmerking: Gebruik niet het pictogram "Nieuwe hardware" om de scanner te installeren.
1. Om het programma op te starten, klikt u op het pictogram Scannertest.
7 2. In het dialoogvenster dat geopend wordt, selecteert u de insteekkaart voor uw scanner en klikt op de knop Test.
Als de installatie is gelukt, zal een dialoogvbenster verschijnen met daarin het model van de scanner en het versienummer van het stuurprogramma. 3. Klik op de knop Annuleren om het dialoogvenster te sluiten. Nu u het stuurprogramma heeft geïnstalleerd, moet u de bijgevoegde beeldbewerkingsoftware installeren, met de zelfde stappen als eerder beschreven.
De software configureren Om met de TWAIN Data Source software te kunnen scannen, moet u eerst het toepassingsprogramma configureren dat bij uw scanner is geleverd of dat u apart gekocht hebt. U hoeft dit slechts één keer te doen. Als u de configuratie hebt voltooid, zal de TWAIN Data Source alle interacties regelen tussen uw scanner en het host programma. Zo configureert u de software. 1. Zet uw scanner aan. 2. Start Windows. 3. Start de toepassing die bij uw scanner is geleverd.
4. Open bij deze toepassing de opdracht Bron selecteren (meestal onder het menu Bestand) en
8 kies Bron selecteren waarna het dialoogvenster Bron selecteren verschijnt. 5. Kies uit de lijst met bronnen “36-Bit Vlakbed scanner” als afbeeldingsbron en klik op Selecteren. Nu gaat u terug naar het hoofdscherm van uw toepassingsprogramma. De configuratie van de software is nu voltooid.
9
Handleiding
Het plaatsen van documenten
De scanner aanzetten
Om uw afbeeldingen zo goed mogelijk te scannen, dient u uw documenten goed en nauwkeurig te plaatsen. U doet dit als volgt:
1. Zet eerst de scanner aan door de schakelaar om te zetten van 0 naar 1.
1. Til de klep van de scanner op. De LED aan de voorkant van de scanner licht op en knippert ongeveer een minuut, voordat hij blijft branden. De scanner is dan klaar voor gebruik. 2. Zet vervolgens de computer aan en wacht tot die volledig is opgestart.
2. Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat in de rechter bovenhoek waar zich de markeringen bevinden. 3. Laat de klep voorzichtig zakken en let er daarbij goed op dat het document niet verschuift.
10
Laad het stuurprogramma Het stuurprogramma is de scanmodule die bij uw scanner is geleverd. Het is gemakkelijk te benaderen vanuit de scanner software of vanuit een willekeurig programma dat met TWAIN kan omgaan. Voor u met de onderstaande stappen begint, moet u de bijgeleverde scanner software hebben geïnstalleerd en geconfigureerd. Zie hiervoor hoofdstuk 1.
1. Start Windows. 2. Start de software die met TWAIN kan omgaan. (bijv. PhotoShop, PhotoStyler) 3. Roep de Scanner Data Source op door Ophalen te kiezen in het menu Bestand. (In sommige programma’s verschijnt de opdracht Ophalen in een submenu onder het menu Importeren.) Het dialoogvenster van het stuurprogrammadialoogvenster (zie volgende pagina) verschijnt. Het dialoogvenster bevat instellingen, die u moet maken voor u het document gaat scannen. De stappen om een document te scannen zijn: 1. Maak een prescan van de afbeelding. 2. Stel de gewenste afbeeldingsgrootte in. 3. Selecteer de gewenste scanmodus. 4. Open bij deze toepassing de opdracht Bron selecteren (meestal onder het menu Bestand) en kies Bron selecteren waarna het dialoogvenster Bron selecteren verschijnt. 5. Selecteer de gewenste resolutie. 6. Kies de bestemming. 7. Klik op Scan.
11
Het scanner dialoogvenster Het scanner dialoogvenster is verdeeld in twee delen. In het linker deel vindt u de instellingen. Het rechter deel is het voorvertoonvenster. Mappen Bevatten verschillende instellingen
Voorvertoonvenster Wordt gebruikt om een proefscan van de afbeelding in te bekijken en om het uiteindelijke scangebied te selecteren.
12
De hoofdmap Resolutie Bepaalt de resolutie in dots per inch (dpi). Doel Bepaalt het apparaat waarop de gescande afbeelding wordt weergegeven/afgedrukt.
Scan Modus Geeft de scanner opdracht om kleur, grijstrap of lijn etc. op te nemen.
Origineel Geeft aan welk soort origineel moet worden gescand. Kwaliteitsfaktor Alleen beschikbaar als een halftoonprinter is geselecteerd. Bepalt de kwaliteit van de uitvoer van de printer. Ontraster Bepaalt het raster van het origineel, om moiré te verminderen.
Uitvoercontrole Aktiveert Calibrator
Calibrator pictogram Toont het kleurcalibratie dialoogvenster.
Hoogte en Breedte Geven de afmetingen van het gebied binnen het selectievenster.
Power Smart Icon Puts the scanner in the power saving mode. Taalpictogram Stelt de taal van de versie die gebruikt wordt in.
Uitvoervergroting Verandert de afmetingen van de uiteindelijke afbeelding. Omvang Geeft de omvang van de computerruimte weer die nodig is om het geselecteerde gebied weer te geven of op te slaan.
13
Info Button Toont de huidige instellingen.
Resetknop Herstelt de instellingen naar de oude waarden.
Knop Laden Laad eerder opgeslagen instellingen.
Knop Opslaan Slaat de huidige instellingen op in een bestand.
Knop Vorige Stelt de waarden in op de vorige instellingen. Proefscanknop Maakt een snelle scan met een lage resolutie van het hele dokument.
Scanknop Start het scannen.
Annuleerknop Sluit het TWAIN dialoogvenster.
Helpknop Klik op deze knop en vervolgens op een willekeurig item in het dialoogvenster voor een korte beschrijving.
14
De map Aanpassen
Kanaalkiezer Kiest het kanaal dat gewijzigd moet worden.
Verkleinde weergave Worden gebruikt om de wijzigingen in de instellingen te bekijken.
Helderheid Stelt de helderheid voor de hele afbeelding is.
Histogram Toont de helderheidverdelingen van de afbeelding.
Schaduw Stelt de hoeveelheid licht voor de hele afbeelding in.
Histogramknop Stelt het histogram af.
Gamma Controle Stelt de helderheid voor de donkere, midden en lichte partijen van de afbeelding afzonderlijk in.
Autoknop Stelt de lichte en donkere partijen volgens het histogram in. Voorvertoonknop Past alle wijzigingen in de verkleinde wergave toe op het voorvertoonvenster.
Vilgende pagina knop Toont extra instellingen. Alleen beschikbaar bij kleurenafbeeldingen.
15
De map Aanpassen (Tweede pagina) Deze tweede pagina is alleen beschikbaar als in kleur wordt gescand. Kleurencirkel Selecteert de tint die wordt beinvloedt met verzadiging.
De map Filters Geen Geen filter wordt toegepast
Kleurbalans wordt gebruikt om de intensiteit van de kleuren in de afbeelding te reguleren.
Thumbnails Worden gebruikt om het effect van filters te bekijken.
Inverteren Inverteert een afbeelding naar zijn negatief of complement.
Spiegelen Maakt een spiegelbeeld van het origineel.
Vorige pagina knop Toont de instellingen op de vorige pagina.
Waas of Meer Waas Verzacht of zwakt de afbeelding af.
Verzadiging Werkt samen met de kleurencirkel. Stelt de hoeveelheid van een bepaalde tint in.
Schärfe Das Bild wird schärfer dargestellt.
Preeg
Zorgt er voor dat de elementen in een afbeelding verzonken of juist verhoogd lijken.
Onscherp masker Benadrukt de hoeken van vormen en kleurovergangen.
16
Het voorvertoonvenster Enkele scan knopon Staat maar één selectievenster of scangebied toe. Voorvertoningsresolutie knop Stelt de resolutie van de voorvertoning op Hoog of Laag. De uiteindelijke scan wordt daar niet door beinvloedt. Batch Scan knop Stelt u in staat om tot 10 gebiedjes (of selectievensters) te scannen in één opdracht.
Zoom Vergroot de afbeelding in het voorvertoonvenster. Druppelaar Witste wit Stelt het helderheidniveau in op dat van de geselecteerde pixel.
Druppelaar Zwartste zwart Stelt het schaduwniveau in op dat van de geselecteerde pixel.
Selectievenster Geeft de grenzen van het te scannen gebied aan voor de uiteindelijke scan.
17
Een prescan maken van de afbeelding
breedte. Wilt u het volledige frame verplaatsen, plaats de muis dan in het frame en sleep het met de linker muisknop naar de gewenste positie. Alleen het bereik binnen het frame wordt nu opgenomen in de gescande afbeelding zodra u op Scan klikt. Informatie over de grootte, onderaan in het dialoogvenster, wordt automatisch aangepast wanneer u de grootte van het frame wijzigt.
Een prescan is een snelle scan met lage resolutie van de volledige originele afbeelding. Aan de hand van deze lage resolutie scan krijgt u een beter beeld van het bereik dat u wilt scannen zodra u op Scan drukt. U maakt een prescan als volgt: 1. Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 2. Klik op Prescan. Zodra de scanner het document gescand heeft, verschijnt het gescande beeld in het voorbeeldvenster. Aan de hand van de prescan kunt u nu nauwkeurig aangeven welk bereik u in uw uiteindelijke scan wilt opnemen.
De parameters voor de scan instellen 1. Selecteer het gewenste deel van de afbeelding dat u wilt scannen. Gebruik de opdracht Frame bijsnijden in het voorbeeldvenster om het bereik aan te geven dat u wilt scannen. Klik op een van de zijkanten of hoeken van het Frame bijsnijden en sleep het in de gewenste lengte en Crop frame
2. Kies de gewenste scanmodus. De scanmodus bepaalt hoe de scanner de afbeelding zal lezen. •
36-Bit Kleur geeft een scan in 68,7 biljoen kleuren
•
24-Bit Kleur geeft een scan in 16.7 miljoen kleuren
•
CMYK maakt een scan om op een kleurenprinter te worden afgedrukt.
•
256 Grijstrap geeft een scan in 256 grijstonen
•
256FastGray geeft ook en scan in 256 grijstonen, maar met minder detail
•
Tekst/Lijn wordt gebruikt voor tekstdocumenten en zwart-wit afbeeldingen
18 3. Kies het Origineel. Omdat we een kleurenfoto gaan scannen, kiest u Opzicht. 4. Kies de gewenste resolutie. Resolutie is een maat voor de hoeveelheid detailinformatie die de scanner moet verzamelen. Een hogere resolutie geeft een gedetailleerdere weergave van het origineel, maar neemt ook meer ruimte op de harde schijf in. Neem voor deze sessie een resolutie van 300 dpi. 5. Kies het doel. De bestemming is het apparaat waar u de scan op wilt afdrukken. Kies Monitor (standaard) om de scan op het scherm te laten weergeven. Als u halftoonprinter kiest, betekent dat dat u de scan op een laser- of inkjetprinter wilt laten afdrukken. Als u Cont. Toon Printer kiest, wilt u op een dye-sublimation printer afdrukken.
Het scancommando uitvoeren Als u de instellingen hebt gemaakt, klikt u op de knop Scannen. De scanner begint dan het document te scannen en een venstertje toont u de voortgang van
de scan. Als de scan klaar is, wordt de afbeelding in het scherm getoond, achter het dialoogvenster met de instellingen. Daardoor hebt u de mogelijkheid om meerdere scans achter elkaar te maken, zonder dat u steeds weer het dialoogvenster moet openen. Kijk voor meer informatie over de scanner en het dialoogvenster van het stuurprogramma in hoofdstuk 3.
19
De scanner en het stuurprogramma gebruiken
24-bit kleurenafbeeldingen, CMYK, 8-bit grijstrap afbeeldingen, 8-bit halftoon afbeeldingen en 1-bit tekst/lijnafbeeldingen. De keuze van de scanmodus hangt af van de eisen die u aan het resultaat van de scan stelt en van uw configuratie.
36-Bit Kleur
Scanner Features De scanner is speciaal ontworpen voor professionele gebruikers, grafisch vormgevers, grafisch kunstenaars, media-ontwikkelaars en verder iedereen die geïnteresseerd in de best mogelijke scans. De scanner herkent meer dan 68 biljoen kleuren en kan subtiele nuances in kleur en diepte waarnemen, waardoor levendige, scherpe en heldere beelden kunnen worden weergegeven. Met een echte optische resolutie van 600 x 1200 dpi en een maximum softwarematige resolutie van 9600 x 9600 dpi (door interpolatie), kan de scanner een breed scale van resoluties aan om een reeks van printers, variërend van zwart-wit inkjet en laserprinters tot dye sublimation printers.
Scanmodi De scanner heeft verschillende scanmodi en hoge resoluties. Daarmee kunt u uw documenten in zes typen afbeelding scannen: 36-bit kleurenafbeeldingen,
Deze scanmodus neemt 36 bit aan kleurinformatie voor elke pixel in de schermafbeelding. Het resultaat is een mogelijkheid tot meer dan 68 biljoen kleuren. Als u deze modus gebruikt, moet u zich er van overtuigen dat u een videokaart en monitor heeft die 36-bit kleur ondersteunen.
24-Bit Kleur Deze scanmodus neemt 24 bit aan kleurinformatie voor elke pixel in de schermafbeelding. Het resultaat is een mogelijkheid tot meer dan 16.7 miljoen kleuren. Hiermee kunt u imposante beelden maken voor multimedia presentaties en drukwerk. Als u kampt met een tekort aan schijfruimte is deze scanmodus aan te bevelen.
20
CMYK
Het stuurprogramma
Deze scanmodus kunt u het best gebruiken als u de output van de scanner op een kleurenprinter wilt afdrukken. In deze scanmodus wordt een scan met drie kanalen (RGB) omgezet in een scan met 4 kanalen (CMYK, Cyaan, Magenta, Yellow, and BlacK).
Het stuurprogramma is de scanmodule die bij uw scanner is meegeleverd. TWAIN is een industriestandaard, die het mogelijk maakt om direkt in software te scannen die overweg kan met TWAIN. Hierdoor worden een heleboel compatibiliteitsproblemen met software en hardware van verschillende leveranciers voorkomen.
256 Grijstrap (8-Bit) In deze scanmodus wordt het beeld fijn afgetast voor een gedetailleerd en kontrastrijk resultaat. Originelen met grijswaarden, zoals foto’s, die worden gescand in 256 Grijstrap, krijgen in gescande uitvoering tot 256 grijswaarden.
256 Fast Gray (8-Bit) Deze scanmodus scant sneller dan de modus Grijstinten, maar is minder gedetailleerd. Beelden die in deze modus worden gescand worden weergegeven met maximaal 256 grijstinten.
Het scanner dialoogvenster U kunt het scanner dialoogvenster oproepen vanuit elke toepassing die om kan gaan met TWAIN. Dus ook met de software die applicatiesoftware die bij de scanner hoort. Om het dialoogvenster op te roepen volgt u de volgende zes stappen:
Tekst/Lijn (1-Bit) Afbeeldingen die gescand zijn in Tekst/Lijn hebben helemaal geen grijstinten, alleen maar zwart en wit. Deze modus gebruikt u bij voorkeur voor OCR en afbeeldingen met alleen zwarte en witte gebieden.
1. Start Windows. 2. Start de TWAIN toepassing.
21 3. Zoek en klik op de opdracht Selecteren. In de meeste programma’s vindt u Selecteren in het menu Bestand. Het dialoogvenster Selecteer
Het scanner dialoogvenster bestaat uit twee delen - In het linker deel staan de instellingen en in het rechter deel wordt de gescande afbeelding voorvertoond
Het previewvenster
origineel wordt geopend. 4. Kies Scanner in het dialoogvenster Kies Bron. Als er maar één bron beschikbaar is, wordt die automatisch geselecteerd.
In het previewvenster kunt u het resultaat van de proefscan zien. Als u nog nooit een scan heeft gemaakt, is het aan te raden om eerst een proefscan te maken. Met het resultaat daarvan kunt u het uiteindelijke deel dat u wilt scannen aangeven en/of de filters en verbeteringsopdrachten instellen...
5. Klik op de knop Selecteren. Het dialoogvenster sluit automatisch.
Hoe u een proefscan maakt, kunt u lezen in hoofdstuk 2, handleiding.
6. Klik op de opdracht Ophalen. Dat vindt u meestal naast de opdracht Selecteren. Dan verschijnt het scanner dialoogvenster.
De knoppen in het previewvenster Het previewvenster bevat de volgende knoppen:
22 •
•
Resolutie Preview Als u op deze knop klikt, wordt alleen de resolutie van de preview veranderd. De uiteindelijke scan wordt hierdoor niet beïnvloedt. Er zijn twee instellingen -Hoog en Laag. Een hoge resolutie geeft een betere weergave van de preview, maar het duurt langer voordat het beeld op het scherm staat.
Enkele Scan knop Als deze knop is ingeschakeld, kunt u maar één deel van het previewvenster selecteren. Met het selectievenster kunt u de omtrek van het gebied dat u wilt scannen aangeven. Als u op één van de zijden klikt, kunt u het venster uitrekken tot de gewenste hoogt of breedte. Klikt u in de rechthoek, dan kunt u die verplaatsen door het previewvenster door te slepen met de linker muisknop ingedrukt.
Zoom Door te klikken op de knop Inzoomen wordt het beeld in het previewvenster vergroot. Daardoor kunt u het selectievenster beter positioneren.
•
Druppelaar Witste Wit Door deze knop in te drukken en te klikken op een pixel, wordt de helderheid van het previewvenster ingesteld op de helderheid van de pixel die u heeft aangeklikt. Het previewvenster wordt vervolgens opnieuw gevuld.
•
Druppelaar Zwartste Zwart Door deze knop in te drukken en te klikken op een pixel, wordt de helderheid van het previewvenster ingesteld op de helderheid van de pixel die u heeft aangeklikt. Het previewvenster wordt vervolgens opnieuw gevuld om het effect te tonen.
Batch Scan knop Als u op deze knop klikt, kunt u verschillende scans van een willekeurig deel van het document maken. De verschillende instellingen kunt u invoeren in een dialoogvenster. Meer informatie vindt u in de paragraaf Batch Scan gebruiken, verderop in dit hoofdstuk.
•
•
Instellingen voor het stuurprogramma Hoofdmap De hoofdmap bevat de instellingen die gemaakt moeten worden om te scannen, zoals de scanmodus, de bron, de resolutie, etc. Deze parameters bepalen hoe het origineel wordt gescand, weergegeven of afgedrukt.
23
Scan Modus De scanmodus bepaalt hoe de scanner het origineel zal aftasten. Als u een scanmodus kiest, is het verstandig om te overwegen voor welk doel u de scan gaat gebruiken.
•
Tekst/Lijn Gebruik deze modus om tekstdocumenten voor gebruik met OCR te scannen. Ook kunt u hiermee Zwart-wit tekeningen scannen.
•
256 FastGray Deze modus scant veel sneller dan 256 Grijstrap, geeft ook 256 grijstonen, maar minder detail.
•
256 Grijstrap Gebruik deze modus als u afbeeldingen met 256 grijstonen wilt maken.
•
24-Bit kleur Als u deze modus gebruikt, kan de scanner 24 bits informatie per pixel, ofwel meer dan 16,7 miljoen kleuren weergeven.
•
CMYK Als u wilt afdrukken op een kleurenprinter, kunt u met deze scanmodus een RGB (drie kanaals) afbeelding omzetten in een CMYK afbeelding (4 kanalen).
•
36-Bit kleur Dit is de hoogst mogelijke instelling van de scanner en is alleen beschikbaar als uw toepassing die ook ondersteund. In deze modus, kan de scanner 36 bits informatie per pixel, ofwel meer dan 68,7 biljoen kleuren, weergeven. Als u gebruik maakt van deze modus, moet u wel een geschikte videokaart en monitor hebben. Daarnaast moet u de beschikken over ruime hoeveelheden schijfruimte.
Origineel De instelling Origineel gebruikt u om in te stellen wat voor origineel u wilt scannen.
24
•
•
Opzicht
Doel
Gebruik Opzicht als u een document wilt scannen waar u niet doorheen kunt kijken, zoals een foto.
Het doel is het apparaat waar het gescande beeld op zal worden weergegeven c.q. afgedrukt. Als u het beeld op het scherm wilt, kiest u Monitor (standaard). Kies halftoon als u wilt afdrukken op een halftoonprinter (inkjet of laserprinter), of kies Cont. Toon Printer als uw printer afbeeldingen kan afdrukken zonder grijswaarden te gebruiken, zoals een dye sublimation printer.
Diapositief Deze optie is alleen beschikbaar als er een speciale doorzichtadapter op de scanner aanwezig is. Gebruik deze instelling als u positieffilm of transparanten wilt scannen.
•
Negatief Deze optie is alleen beschikbaar als er een speciale doorzichtadapter op de scanner aanwezig is. Gebruik deze instelling als u negatieffilm wilt scannen.
Resolutie De resolutie, die wordt aangegeven in dots per inch, bepaalt hoe de gescande afbeelding er uit zal zien. Een hoge resolutie geeft een scherp beeld, omdat de scanner veel informatie verzamelt. Een dergelijke scan kost echter meer opslagruimte. U kunt kiezen uit een grote verscheidenheid aan resoluties, of Aangepast kiezen om uw eigen specificatie te kiezen uit een dialoogvenster.
Kwaliteitsfaktor Kwaliteitsfaktor is alleen beschikbaar als u als Doel een halftoonprinter heeft geselecteerd. U moet dan aangeven welke kwaliteit de afdruk moet hebben. Als u waarden in de buurt van 1.0 kiest resulteert dat in snelle afdrukken van minder hoge resolutie. Waarden in de buurt van 3.0 geven weliswaar een hogere resolutie, maar kosten meer tijd.
Ontraster Ontraster is een handig gereedschap om moirépatronen in scans van al gerasterde afbeeldingen te verminderen.
25 Moiré is een lelijk interferentiepatroon. Kies de Ontrasteroptie die het best bij het document dat u wilt scannen past. •
Geen Kies Geen als u afbeeldingen van fotografische kwaliteit wilt scannen.
•
Krant (85 lpi) Kies Krant als de afbeelding bestaat uit grove punten, zoals die worden gebruikt in kranten.
•
Tijdschrift (133 lpi) Kies Tijdschrift als u een afbeelding wilt scannen die een puntenpatroon vertoont zoals dat wordt gebruikt in tijdschriften.
•
Kunstdruk (175 lpi) Kies Kunstdruk als u afbeeldingen wilt scannen die een rasterpatroon hebben van minieme puntjes.
Hoogte en Breedte De Hoogte en Breedte-waarden geven de afmetingen van de afbeeldingen in het selectievenster in het previewvenster. Als u dat wilt kunt u de maateenheid veranderen in inches, pixels, centimeters, of millimeters.
Uitvoervergroting Hiermee kunt u het formaat van de uiteindelijke scan vergroten. Het getal geeft de lineaire vergroting aan; 200 % geeft een 4 keer groter oppervlak.
Omvang Omvang geeft de hoeveelheid computergeheugen of schijfruimte aan, die nodig is om de afbeelding binnen het selectievenster weer te geven, resp. op te slaan. Omvang wordt elke keer als u de instellingen of het selectievenster veranderd, opnieuw berekend.
Uitvoercontrole Kruis Uitvoercontrole aan om het kalibreerprogramma te activeren. Kijk in hoofdstuk 4, Kalibreerprogramma gebruiken voor meer informatie.
De map Aanpassen De map Aanpassen bevat instellingen die u kunt toepassen op de afbeelding van het origineel, voordat
26 u de uiteindelijke scan gaat maken. Met deze instellingen kunt u het uiteindelijke resultaat van de scan verbeteren. Om deze map te bekijken, klikt u op het tabblad Aanpassen.De map Aanpassen bevat twee kleine afbeeldingen van de proefscan, verschillende instelmogelijkheden en een histogram van de afbeelding. Alle veranderingen die u in de instellingen maakt, worden meteen weergegeven in de kleine voorbeeldweergave. Als u daarna nog wat wilt veranderen in de verkleinde weergave, sleept u het selectievenster in het previewvenster. Als u het effect van uw veranderingen wilt bekijken, klikt u op de knop Previewvenster. •
•
Hiermee kunt u de helderheid van de hele afbeelding instellen. •
Zwartste zwart Hiermee kunt u het zwartste zwart in de afbeelding instellen.
•
Gamma Met Gamma kunt u de helderheid voor de lichte, de middelste en de donkere partijen afzonderlijk instellen. Waarden van 0,1 tot 2,0 zullen veranderingen in de donkere partijen tot gevolg hebben. Waarden van 2.1 tot 6.0 op de middentonen, terwijl waarden van 6,1 tot 8,0 de lichte partijen zullen beïnvloeden.
•
Kanaalkiezer Kanaal heeft betrekking op de rode, de groene en de blauwe laag, waaruit de kleurenafbeelding is opgebouwd. U kunt elk van deze lagen apart veranderen of Alle kiezen om alle lagen hetzelfde en tegelijkertijd te veranderen. Een grijstrapafbeelding heeft maar één kanaal.
Helderheid
Auto Met de knop Auto worden automatisch de lichte en donkere partijen ingesteld, volgens het histogram van de afbeelding.
•
Histogram Het histogram is een grafische voorstelling van de helderheidsverdelingen in de afbeelding. Met het histogram
27 kunt u selectief correcties aanbrengen in de donkere, midden en lichte partijen van de afbeelding. Om dat te doen klikt u op de knop Histogram en vervolgens op de knoppen + of -. •
Preview
zelfde verkleinde weergaven van de proefscan, een kleurencirkel en instelmogelijkheden voor de kleurbalans en de verzadiging. •
Als u op deze knop klikt, ziet u het effect van uw veranderingen in het previewvenster. Als u op de rechter muisknop klikt, verschijnt de tweede pagina van de map Aanpassen, zoals afgebeeld in het volgende voorbeeld. (Deze pijl wordt niet weergegeven als de afbeelding niet in kleur is.) De tweede pagina van de map Aanpassen bevat de
Kleurbalans
De kleurbalans heeft drie instellingen. Cyaan naar Rood, Magenta naar Groen en Geel naar Blauw. Door de schuifbalken te verslepen, kunt u de kleuren van de afbeelding intensiveren tot de gewenste hoogte. •
Verzadiging
Selecteer eerst een tint in de kleurencirkel, om Verzadiging te kunnen gebruiken. Versleep vervolgens de schuifbalk voor de verzadiging, om de hoeveelheid van de geselecteerde tint in de afbeelding aan te passen.
28 Om naar de vorige pagina terug te gaan, klikt u op de pijl links toets.
De map Filters De map filters bevat instellingen waarmee u speciale effecten op de afbeelding kunt loslaten, voor u de uiteindelijke scan maakt. Om deze map te bekijken klikt u op de tab Filters.
Ook de map Filters bevat twee verkleinde weergaven van de afbeelding. Het effect van het filter dat u kiest, is direkt zichtbaar op één van de twee. •
Geen Dit is de standaardinstelling; geen filter aangebracht.
•
Inverteren Het filter Inverteren, maakt van zwart wit en vice versa. Bij kleur worden de kleuren omgezet in hun complement.
•
Spiegelen Hiermee wordt de afbeelding horizontaal gespiegeld.
•
Waas en Meer Waas Waas en Meer Waas verminderen het contrast in de afbeelding door de pixels op te lichten die scherp contrasteren met hun buren.
•
Verscherp en Meer Verscherpen Verscherp en Meer Verscherpen zorgen voor meer detail in wazige afbeeldingen door de scherpte te verbeteren en het contrast te verhogen.
•
Onscherp Masker Het filter Onscherp Masker zoekt hoeken van vormen en benadrukt ze vervolgens.
29 •
Preeg Het filter Preeg zorgt ervoor dat de elementen in een afbeelding verzinken of juist omhoog komen.
De map Info De map Info bevat het versienummer van het stuurprogramma van de scanner en de copyright boodschap. Om deze map te bekijken klikt u op het tabblad Info.
Het dialoogvenster Batch Scan Het dialoogvenster Batch Scan bevat verschillende instelmogelijkheden, waardoor batch scannen eenvoudig en gemakkelijk te gebruiken is. U kunt er ook in zien hoeveel batches u maakt, als u verschillende scangebiedjes aangeeft.
Batch Scan gebruiken Batch scanning is een gemakkelijke manier om meerdere scans van een willekeurig stuk van uw document, met verschillende scanmodi en verschillende resoluties. Met Batch Scan kunt u 10 verschillende gebieden opgeven om gescand te worden, of een enkel gebied om verschillende keren gescand te worden.
•
U markeert dit aankruisvakje, als u het resultaat van de scan niet op het scherm, maar op een schijf wilt hebben. •
Om Batch Scan te activeren, klikt u op de knop Batch Scan. Het dialoogvenster Batch Scan verschijnt dan.
Scannen naar bestand
Batchinformatie Klik op deze knop als u informatie over de gemarkeerde batch wilt hebben.
30 •
Batch wisselen
•
Batch annuleren Klik op deze knop om Batch Scan te annuleren en het dialoogvenster te verlaten.
•
Batch verwijderen
Klik op deze knop als u de volgorden van de batches wilt veranderen. •
Batch laden Klik op deze knop om eerder opgeslagen instellingen voor een batch weer op te halen. Er verschijnt een dialoogvenster waarin u het pad en de naam van het bestand dat u wilt laden kunt intypen.
•
Batch opslaan Klik op deze knop om de huidige instellingen voor de batch op te slaan. In het verschijnende dialoogvenster kunt u een naam en een pad voor het bestand intypen.
•
Batch kopiëren Met deze knop dupliceert u een batch. U kunt dan weer verschillende instellingen specificeren.
•
•
Klik op deze knop om de gemarkeerde batch te verwijderen. Om een batch scan te maken, volgt u de volgende stappen: 1. Klik op de knop Batch Scan. Het dialoogvenster Batch Scan verschijnt. 2. Selecteer een scangebied: (a) Zet de cursor in het previewvenster. (b) Houdt de Shift-toets ingedrukt, druk de linker muisknop in en sleep met de muis om een selectievenster te maken.
Nieuwe batch
(c) Verplaats of vergroot/verklein het selectievenster zonodig.
Klik op deze knop om een nieuw scangebied te selecteren in het previewvenster.
3. Stel de gewenste scanmodus en resolutie voor het huidige scangebied in.
Hernoem batch
4. Herhaal de stappen 2 en 3 als u meerdere scangebieden wilt maken. U kunt maximaal 10 scangebieden maken. Als u het huidige
Als u op deze knop drukt, kunt u de naam van de gemarkeerde batch veranderen.
31 scangebied wilt dupliceren, klikt u gewoon op de knop Batch kopiëren. 5. Klik op Scannen. De scanner begint en scant alle door u ingestelde gebieden volgens de door u ingestelde specificaties. For scanning mutiple documents or images, Batch Scan is equipped with an auto crop function that is not available in the regular scanning mode. Batch Scan auto-detects the borders of the images or paper edges of the documents, allowing you the option of scanning any or all of these images/documents without having to manually select, and scan them individually (as required in the regular mode).
32
Appendix A: De stroombesparingsfunctie Om de levensduur van uw scanner te verlengen, is het systeem uitgerust met een intelligente stroombesparingsfunctie.
De stroombesparingsfunctie activeren 1. Selecteer uit het hoofdmenu van de scanner de stroombesparingsknop. 2. In het dialoogvenster dat dan verschijnt dient u aan te geven hoelang de scanner inactief kan zijn voordat de stroombesparingsfunctie in werking treedt. Deze functie schakelt de scannerlamp uit, maar de scanner blijft wel gereed voor gebruik.
Zo gaat u terug naar de scanmodus 1. Om de scanner terug te brengen naar de reguliere scanmodus klikt u gewoon op de werkbalk van de scanner of op het scanpictogram.
33
Bijlage B:
Specificaties*
Type scanner Vlakbed Scan Modi True Color; 36-bit/pixel (68.7 biljoen kleuren) 24-Bit Kleuren; 24-bit/pixel (16.7 miljoen kleuren) Grijstrap; 8-bit/pixel (4096 grijstinten) Tekst/Lijn; 1-bit/pixel (2 niveau’s) Scanmethode 1 scanning Scangebied 304.8 x 431.8 mm (maximal) 11.7 x 17 in. Resolutie Optisch: 600 dpi (H) x 1200 dpi (V) Maximum: 9600 dpi x 9600 dpi (softwarematige interpolatie) Resolutie Controle 72 - 2400 dots per inch (dpi) (softwaregestuurd) (1 dpi per stap) 4800, 7200, 9600 dpi te selecteren uit menu Scanning Data Buffer 2 MB Gamma Correctie softwaregestuurd
Helderheid 255 instelbare stappen (softwaregestuurd) Contrast 255 instelbare stappen (softwaregestuurd) Host Interface Ingebouwde SCSI poort voor PC Data Transmissie 25-pin SCSI connector and 50-pin SCSI connector Transparanten Adapterpoort 15 pins Lichtbron Koude Kathode lamp Afmetingen 695mm x 500mm x 125mm (L x W x H) Gewicht 16 kg Spanning 100-120 V/220 ~ 240 Vac, 50 ~ 60 Hz Energieverbruik 65W (maximum) Werktemperatuur 10 to 40 °C Werkluchtvochtigheid 35% to 80% RH, niet condenserend Opslagtemperatuur -10 to 60 °C graden Celsius Opslagluchtvochtigheid 20% to 80% RH, niet condenserend
* Productspecificaties kunnen zonder overleg worden gewijzigd.
34
Appendix C: Uw vlakbedscanner werkt optimaal als u op de volgende punten let: •
Dek de scanner af als u hem niet gebruikt om verstoffing te voorkomen.
•
Zorg er voor dat de scanner niet in direkt zonlicht (of in de buurt van een andere warmtebron) staat gedurende langere tijd.
•
Voorkom morsen van vloeistoffen, zoals limonade, koffie, thee etc.
•
Gebruik de scanner op een vlakke, goed geaarde ondergrond, die trillingsvrij is.
•
Let op als u documenten met nietjes of paperclips e.d. er in op de glasplaat legt, dat deze niet gekrast wordt. Krassen zullen als ongewenste lijntjes op de gescande beelden tevoorschijn komen.
•
Er zijn geen onderdelen in de scanner die u zou kunnen vervangen. Open de scanner niet i.v.m. gevaar voor
Schoonmaken 1. Zet de scanner uit en haal de stekker uit het stopkontakt. 2. Maak de glasplaat voorzichtig schoon met een niet pluizende doek en een glasreiniger, om vingerafdrukken, vuil en losse deeltjes te verwijderen. Gebruik geen spuitbussen of verstuivers, omdat de binnendringende vloeistofdeeltjes onderdelen zouden kunnen beschadigen.
3. Verwijder het schoonmaakmiddel met een vochtige doek. 4. Droog het oppervlak na met een schone zachte doek.
35
Appendix D: Storingen verhelpen Foutmeldingen Als u de scanner aan zet, wordt automatisch een diagnosetest uitgevoerd. U kunt aan de LED die aangeeft dat het apparaat aan staat (op de voorkant van het apparaat), zien of er iets mis is. Als u de machine aan zet, zal deze LED indicator oplichten en ongeveer een minuut blijven knipperen, waarna hij continu zal gaan branden. De scannerlamp zal ook branden en blijven branden tot u de machine weer uit zet.
LED Ready Indicator Messages 1. If the LED ready indicator light continues to flashbeyond one minute, call Technical Support. 2. If the LED ready indicator remains lit but the scanner lamp is dim, call Technical Support.
Mogelijke oplossingen 1. Controleer of alle aansluitingen correct zijn: •
De SCSI kabel moet stevig in de scanner en de computer gedrukt zitten.
•
Het netsnoer moet stevig in de scanner zitten, in het juiste stopkontakt en de aan/uit schakelaar moet aan staan.
2. Ontgrendel de scanner. De transportvergrendeling bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat. Druk de grendel naar boven om de wagen te ontgrendelen. 3. Als de scan zwart is, controleer dan of de lamp brandt. Neem kontakt op met de leverancier of de serviceafdeling voor het vervangen van de lamp. 4. Als u eerst de scanner hebt aangezet en vervolgens de Windows PC, zijn er twee opties mogelijk: •
•
Start de PC opnieuw op. Zo wordt het systeem automatisch opnieuw geconfigureerd.
Open het tabblad Apparaatbeheer in de Systeemmap van het Configuratiescherm. De PC zal de scanner nu automatisch herkennen. 5. Tijdens de installatie van het SCSIstuurprogramma geeft de PC de mededeling ”Onbekende hardware” weer. Annuleer deze handeling tot u de software hebt geïnstalleerd. Deze mededeling verschijnt niet meer als de installatie is voltooid. 6. Zorg er voor dat het SCSI ID-nummer (standaard is 6) geen conflict veroorzaakt met andere hardware binnen uw systeem. Is er sprake van een conflict, verander dan het nummer van een van de apparaten. U kunt de scanner het beste als laatste apparaat in de SCSI-keten houden.
36
Appendix E: Technical Support Let op: •
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor producten die zijn geretourneerd zonder RMAnummer.
•
De gebruiker die zijn geld terug wil of een tegoedbon wenst, dient het product terug te brengen naar de plaats waar het product is gekocht, in overeenstemming met de voorwaarden van de leverancier.
•
De producten die naar ons worden teruggestuurd dienen te zijn voorzien van voldoende porto en op een geschikte manier verpakt. Om u zo goed mogelijk te kunnen helpen wanneer u belt, dient u de volgende informatie bij de hand te hebben: •
Welks scannermodel hebt u?
•
Wat voor soort computer hebt u?
•
Welke versie van de software (en firmware) gebruikt u?
•
Welke overige programma’s gebruikt u?
•
Welke overige onderdelen zijn er in uw systeem opgenomen? (bijvoorbeeld faxkaart, geluidskaart, SCSI-kaart, enz.)
•
Welke problemen/symptomen ondervindt u?