Angststoornissen Verzekeringsgeneeskundig protocol
Epidemiologie I De jaarprevalentie voor psychische stoornissen onder de beroepsbevolking in Nederland wordt geschat op: 1. 2. 3. 4.
5-10% 10-15% 15-20% 20-25%
Epidemiologie II De life-time prevalentie van psychische stoornissen in Nederland wordt geschat op: 1. 2. 3. 4.
10-20% 20-30% 30-40% 40-50%
Volwassenen met een psychische stoornis, ooit in het leven en in de afgelopen 12 maanden [in %] Life-time
Afgelopen 12 mnd
Stemmingsstoornis (depressie)
19,0
7,6*
Angststoornis
19,3
12,4
Alcoholmisbruik/–afhankelijkheid
17,2
8,2
Drugsmisbruik/–afhankelijkheid
3,1
1,3
Schizofrenie
0,4
0,2
Eetstoornis
0,7
0,4
Een of meer psychische stoornissen 41,2 * 6% in de werkende beroepsbevolking
23,5
Nemesis Onderzoek (1996-1999)* • Groot representatief onderzoek onder Nederlandse bevolking van 18-64 jaar, waarin de onderzochten ‘gevolgd’ werden • Doel (o.a.): – Stand van zaken betreffende de geestelijke gezondheid – Inzicht in risico-indicatoren * Nemesis: Netherland mental health survey and incidence study
In het buitenland is het niet beter
Figuur 4.1 Percentage volwassenen met een psychische stoornis inde afgelopen 12 maanden. Een vergelijking van Nederland met Canada, Verenigde Staten en Brazilië Brazilië
Gelukkig! Ziekte is niet hetzelfde als arbeidsongeschiktheid; zieke mensen werken ook
Een van de conclusies: ‘Vrouwen, en mensen die niet met een vaste partner wonen, lopen een grotere kans een nieuwe stemmingsstoornis te ontwikkelen. De sterkste voorspellers hiervan zijn negatieve levensgebeurtenissen en langdurige conflicten. Een hoge mate van neuroticisme en een lage zelfwaardering hangen ook samen met deze incidentie. De symptomen, slaapproblemen, verlies aan energie, en interesseverlies in het verleden zijn ook sterke voorspellers.’
Wat heeft u aan deze kennis? • Een grote groep mensen loopt een (sterk) verhoogd risico om arbeidsongeschikt te worden • Deze mensen zijn angstiger dan anderen, hebben een lagere zelfwaardering, zij zoeken (sociale) steun en ze zijn geneigd tot vermijdingsgedrag • Maar ze zijn (bijna) niet vaker ziek dan anderen, totdat ……er iets fout gaat
Epidemiologie III (niet NEMESIS)
Van alle werknemers die zich arbeidsongeschikt melden met psychische klachten, wordt de diagnose ‘overspanning’ gesteld in: 1. 2. 3. 4.
20% 40% 60% 80%, van de gevallen
Angststoornissen Begrijpt u nu hoe het mogelijk is dat iemand zich na twee jaar arbeidsongeschiktheid met een angststoornis aan de poort van de WAI meldt? Ze zijn toch niet gek! Wat vertelt zo iemand je? Is het allemaal wel waar wat hij* zegt? Hoe kom er dan achter hoe het écht zit? En als hij dan inderdaad een angststoorns heeft, wat kan hij dan niet meer? *
hij=zij
Begrijpen van angststoornissen Angst is een voorwaarde om te kunnen overleven à angst is functioneel à angst moet! Het individuele angstniveau is betrekkelijk constant De verschillen tussen mensen onderling: • 50-75% biologisch (je genen zijn je grootste risicofactor) • 25-50% incidenteel (als je gebeten bent loop je wel een straatje om)
Als het fout gaat Bij een te hoog afgestelde ‘angst-thermostaat’ kan het gevaar (een spin) overschat worden à angsttoestand à lichamelijke sensatie à zie je wel dat er een catastrofe dreigt, dat voel je gewoon à je kan niet angstig genoeg (voor spinnen) zijn à nou, mij zie je hier niet meer terug à als ik er al aan denk brrrr. à maar ik praat er ook niet over, ZE zullen wel denken dat ik gek ben, ik laat niks merken
Van de buitenkant bekeken • Je merkt vaak niet veel aan ze à er zijn niet altijd spinnen • Ze praten er niet over à spinnen daar moet je het niet over hebben • Ze praten over buikpijn, plotseling zweten, ‘ik denk dat ik het aan mijn hart heb’ à Dat voel je gewoon • En je kan ook een andere ziekte hebben, waar je wél over kunt praten à kanker en depressie dat begrijpen ze wel (De jaarprevalentie voor psychiatrische comorbiditeit ligt tussen de 25-45%)
Lastige, maar uitdagende diagnostiek • • • • • • • •
Wisselende symptomen Wisselende beelden Veel vermijding (niet ontkenning! de angst is reëel) Patiënten schamen zich voor hun angst Patiënten begrijpen hun eigen klachten niet altijd (gegeneralisaarde angst) Externaliseren, en rationaliseren U moet naar angst vragen De patiënt moet u vertrouwen
Als het zo erg is, dan wordt je vast niet meer beter • Gelukkig (meestal) wel, want ze zijn niet gek • De helft keert spontaan weer terug naar een acceptabel angstniveau • Van de rest reageert 70% goed op CGT en/ of antidepressiva. • Ook bij afname van de klachten, zonder (volledig) herstel, keert het merendeel, al of niet met aanpassingen (à niet meer met spinnen werken !) terug naar het werk
Het lukt niet altijd • Soms zeer ernstige en harnekkige stoornissen (= genetisch?), ook bij adequate therapie, bijv. – gegeneraliseerde angststoornis – obsessieve-compulsieve stoornis (levenslang medicatie)
• Veel comorbiditeit – persoonlijkheidsstoornissen – depressie – somatisch
Wie komt er aan de WIA-poort? • De hele erge Maar vooral en dat is nog erger: • de niet-herkende • de niet-behandelde • de comorbide
Wat kan hij niet meer? U moet goed (durven) diagnosticeren en ‘begrijpen’ wat de stoornis inhoudt, dan ‘rollen’ de beperking aan uw voeten Hoe, hoe erg, waar en wanneer treedt de angst op ? De stoornis is gelegen in het ontbreken van een ‘rem’ op de angst, het ontbreken van controle op de eigen angst en de controle op de cognities over angst