1
Algemene opmerkingen – bron: http://www.vcdekroon.be/.../LESSENREEKS_VOLLEYBAL_OP_SC.DOC 1.
Verdeling van de zaal. Als net kan je steeds een verkeerslint, touw, elastiek of lang net gebruiken. Het is de bedoeling de zaal zodanig verdelen dat er zoveel mogelijk miniterreinen in kunnen. Het net hangt afhankelijk van de gestalte van de lln tussen 2m20 en 2m43. Elk terrein is 3 tot 4 meter breed en 4 tot 6 meter lang.
2.
Ballen Gewone volleyballen (Molten, Mikasa, Mizuno, Spalding…..). Het beste doe je 1 maal een investering in goede ballen. Indien je die nooit buiten gebruikt bij regen gaan die jaren mee.
3.
Spelvormen
4.
Puntentelling
Zolang mogelijk werken met spelvormen 2 tegen 2 tot 4 tegen 4. Zie beachvolleybal. Op het einde van de les eventueel overschakelen naar een spelvorm 6 tegen 6. Rallypunt: Elke fout levert een punt op voor de tegenstrever. De setten gaan tot 25 tot een afgeproken score of op tijd. 5.
Opslag Om de beurt opslaan, onafhankelijk van wie scoort. Van opbotsen, opgooien, overtoetsen, 3- contactservice, OH opslag tot BH opslag. Doelstelling van de opslag: de bal in het spel brengen zodat de tegenstrever kan verder spelen in 8 van de 10 gevallen.
6.
De meest gebruikte vervangtechnieken -
Opslag: zie rubriek opslag hierboven (5) Toets: de bal vrij vangen, de bal BH vangen, max. 3 tellen vasthouden en wegduwen, idem 1 tel vasthouden, idem de bal BH spel met een kort contact en vangen – de bal toetsen met een controletoets en verder toetsen, de bal BH toetsen. Receptie en verdediging: de bal vrij vangen, de bal OH vangen, de bal OH vangen opgooien en OH spelen, de bal OH spelen en vangen, de bal OH spelen. Aanval: De bal vangen en over het net gooien, de bal vangen en een voetbalinworp uitvoeren, de bal vangen en een netbalaanval uitvoeren, de bal vangen en slagworpaanval uitvoeren, de bal vangen en OH kloppen met de vuist of de platte hand, de bal vangen en bovenhands slaan met vuist of platte hand, idem en de bal slaan met pijl en boogtechniek.
7. Vereenvoudigen van de balcontrole: -
De bal vangen en dan de volleybaltechniek uitvoeren. De bal dribbelen, opbotsen en dan de volleybaltechniek uitvoeren. De bal spelen met een volleybaltechniek en dan de bal vangen. De rechtstreeks spelen met een volleybaltechniek al dan niet met controlepas.
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
1
2
Onderwerp: Volleybal: Lessenreeks 1: Toetsen Opwarming
Les 1A: Van dribbel tot toetsen, met spelvorm 1-1
Lesgever: Van de Vyver Julien
Cardiovasculair
Lln. lopen door elkaar en dribbelen elk met een bal. Op signaal voeren de lln de volgende opdracht uit: 1. Basketbaldribbel met rechter hand 2. Basketbaldribbel met linker hand 3. De bal van elkaar wegtikken zonder elkaar te raken
Variatie: - dribbelen met 2 handen - idem met voetbaldribbel
Kern
1.
Opstelling van de zaal.
1 tot 7: Van dribbel tot hoge opbots in verschillende vormen. Doel: controleren van de opbots na dribbel.
2. 3. 4.
5. 6. 7. 8. Initiatie toets Tips. - De bal laten vallen in de handen met de vingers gespreid. - We maken met duim en wijsvinger een venster waardoor we de bal zien komen. - De vingers zijn maximaal gespreid en de duimen wijzen naar de neus - De armen zijn bijna volledig gestrekt - We laten de bal nooit onder ooghoogte zakken.
8.
9. 10. 11. 12. 13.
14. 15. 16.
Lln lopen door elkaar met de bal, na een 5-tal botsen laten ze de bal hoog opbotsen en gaan vervolgens door met dribbelen Idem maar ze vervolgen hun weg met de andere hand Idem maar ze botsen de bal op met 2 handen Reactie op signaal: bij 1 de bal met rechts opbotsen, bij 2 de bal met links opbotsen, bij 3 de bal met 2 handen opbotsen. Telkens je weg verder zetten met de andere hand. Idem: maar de bal na de opbots uit de lucht plukken met 1 of 2 handen en vervolgens verder dribbelen Idem en eigen bal achterlaten na opbots en de bal van iemand anders zo snel mogelijk onderscheppen. Idem telkens met iemand anders afspreken samen de bal hoog opbotsen en vervolgens de bal van de andere uit de lucht plukken na de opbots. Na dribbel en opbots de eigen bal vangen boven je hoofd, vervolgens de bal opnieuw de lucht ingooien zonder de bal onder de ogen te laten zakken. Opmerking: we vangen de bal met armen zo gestrekt mogelijk en met de vingers open. Idem 8, maar de bal slechts 1 tel vasthouden Idem 8, maar het contact nog verkorten en op die manier geleidelijk aan komen tot de bal in lucht toetsen Idem maar eerst de bal vangen en vervolgens de bal wegtoetsen Idem met dubbele toets We lopen de breedte van de zaal op en af. Telkens we in de buurt van het lint komen botsen we bal hoog op. Na opbots de bal laten vallen in de handen en over het touw duwen. Idem 13, met variaties zie 9, 10, 11 en 12. In een opstelling met 2 spelers tegenover elkaar de bal na 2 dribbel. en 1 hoge opbots over het net toetsen. Mogelijke variaties op 15:
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
A
A
B
2
3
Evaluatie
De bal spelen na bots De bal spelen na plukken De bal spelen na vangen zonder bots Spelen met 2 ballen
17. Wedstrijd 1 tegen 1 met dribbel en opbots. Opmerking afhankelijk van het niveau kunnen we differentiëren en de beteren met een handicap laten spelen.
2
B 1
Opslag: de bal na controletoets of opgooi over het net toetsen. Mogelijkheden tot differentiëren en spelen met handicap: -
3
De bal laten vangen De bal spelen met controletoets
A
Eindgedeelte Cool down
1.
Ballen opbergen en 2 minuten uitlopen.
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
3
4
Onderwerp: Volleybal: Lessenreeks 1: Toetsen Opwarming Cardiovasculair Oog - handcoördinatie
Kern 1 tot 6. De bal gericht werpen en vangen na verplaatsing. Inschatten van balbanen en trainen van het periferisch zicht.
Les 1B: Van vangen na bots tot toetsen zonder bots
1 bal per leerling. 1. Lln lopen de zaal over en gooien de bal hoog en ver op voor zichzelf. De bal vangen zonder dat die botst 2. Idem maar tussenin de grond tikken 3. Idem maar tussenin een sprong uitvoeren 4. Idem maar tussenin een volledige draai maken 5. Idem maar de bal gesprongen vangen Lln stellen zich op per 2 en hebben 1 bal per 2.
Lln lopen door elkaar in de zaal en werpen de bal naar elkaar. Opmerking: niet dribbelen met de bal en niet lopen met de bal in de handen. 2. 5-bal in ploegen van 4 tegen 4. 3. Netbal 1 tegen 1 met vangen en werpen. De bal maximaal 3 tellen vasthouden en niet verplaatsen de bal in de handen. 4. Per lln 1 bal, opstelling elk aan de kant van het net. De ballen naar elkaar doorgooien zonder dat de bal botst. Een zo lang mogelijke reeks lukken. 5. Als A de bal onder het net doorbotst, moet B de bal over het net gooien. Na 10 acties neemt B de leiding. 6. Netbal 1 tegen 1 met 2 ballen. Vanaf 7: Initiatie toets na het vangen 7. 1 bal per 2 lln, de lln stellen zich op elk aan 1 kant van het net. De lln toetsen de bal over het net na het vangen van de bal. Opmerking: maximaal 3 tellen de van de bal. Steeds de oefenvorm eerst bal vasthouden en dan het net overtoetsen. inoefenen en vervolgens als 8. De bal steeds boven het hoofd vangen (hij mag niet onder de ogen zakken), wedstrijdvorm uitvoeren. vervolgens opduwen en over het net toetsen. 9. De bal voor jezelf toetsen, vervolgens vangen boven je hoofd, opduwen en wegtoetsen 10. De bal voor jezelf toetsen en vervolgens het net overtoetsen. 11. Idem, maar 3 contacten zijn verplicht. De speler die de bal niet heeft moet steeds de achterlijn aantikken met de hand nadat hij de bal het net overspeelde. 12. Zelfde oefenvormen (van 7 tot 11) uitvoeren met 2 ballen.
Lesgever: Van de Vyver Julien
Opstelling van de zaal:
1.
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
A
B
A
B
4
5
Tip! Indien er te veel lln. zijn staat er 13. Spelvorm 2 tegen 2 met 2 spelers naast elkaar. De opslag is de bal na opbots 1 ll. buiten met een bal. Wie tijdens overtoetsen. Het eerste contact is de bal vangen. Het 2de contact is de bal na controletoets spelen evenwijdig met het net naar de medespeler. Het 3de het spel de fout maakt gaat de bal contact is de bal het net overtoetsen. ophalen en de reservespeler komt in het terrein met zijn bal en start het spel met een opslag. Deze oplossing kun je toepassen voor alle spelvormen.
A
C
B
D
Eindgedeelte Uitlopen en materiaal opbergen. Cool down
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
5
6
Onderwerp: Volleybal: Lessenreeks 1: Toetsen
Les 1C: Van toetsen tot pas geven
Lesgever: Van de Vyver Julien
Opwarming Cardiovasculair Samenspel
1. 2.
Jagersbal, met aantoetsen van de medeleerlingen. 5-bal met doortoetsen van de bal na het vangen van de bal
Kern Doelstelling: gericht toetsen naar doelen.
Materiaal: fietsbanden of hoepels. 1.
De bal gericht over het net toetsen:
-
De bal opgooien voor jezelf en over het net toetsen naar een hoepel. De bal opgooien en na bots over het net toetsen naar een hoepel De bal 3 meter hoog en ver opgooien en over het net toetsen naar een hoepel
1
2
3
Mogelijke organisatie voor de verschillende oefeningen. Lln staan in groepen van 4. -
Doelen in hoepel 1 is 1 punt, in hoepel 2 is 2 punten, in hoepel 3 is 3 punten. Werken in groepen van 4 en samen zo snel mogelijk 20 punten behalen. - 3 maal doelen in elke hoepel. - Binnen een bepaalde tijd zoveel mogelijk doelen scoren. 2. Setup evenwijdig met het net naar vast doel vanuit stand in een hoepel Gericht toetsen evenwijdig met het 3. Idem met inlopen net. 4. Setup evenwijdig met het net voor jezelf. Richtlijnen: De setup moet steeds 5. Idem met inlopen. hoog gegeven worden. 6. Setup evenwijdig met het net voor een aanvaller. 7. Idem met inlopen. 8. Setup op aangegooide bal door medespeler naar het net. 9. Idem met inlopen. Algemene opmerking: 10. Alle voorgaande oefenvormen kunnen uitgevoerd worden van een Dezelfde les kan gegeven worden met willekeurige plaats in het terrein. als onderwerp setup rugwaarts. 11. Toepassing setup voorwaarts in spel 3 tegen 3. Uitleg spelvorm zie volgende bladzijde.
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
6
7
Opbouw bij opslag van de tegenpartij (C1)
De 3 spelers staan in een driehoek met de punt naar voor. De voorspeler (III) staat op 1 meter van het net. De achterspelers staan op 4 meter van het net links en rechts t.o.v. de voorspeler. Men is verplicht om 3 maal te spelen waarbij meestal de 2 achterspelers de receptie nemen en de voorspeler de pas geeft. Indien de voorspeler de receptie neemt dient 1 van de 2 achterspelers de pas te geven. De pas wordt steeds gegeven naar een willekeurige speler
Opbouw tijdens de rally
3 contacten niet verplicht, maar wel gewenst.
Indien de voorspeler de bal verdedigt, dient 1 van de achterspelers de pas te geven naar een van de andere spelers.
Puntentelling zoals in tiebreak
Opslag: Onderhands of bovenhands vanaf de eindlijn Receptie: Onderhands of bovenhandse toets Pas: Bovenhandse toets Aanval: Toets, tip of aanval
Opmerking: Op de 3 contacten is het toegelaten 1 maal de bal te vangen en 1 controletoets te doen. Enkel in noodsituatie kan worden er minder contacten toegelaten.
Op de 3 contacten is er 1 controletoets en mag de bal 1 maal gevangen worden toegelaten. Later kunnen deze vervangtechnieken weggelaten worden.
Indien er geen opbouw mogelijk is door de opslag gaan we over tot een opslag met 3 contacten binnen het team dat opslaat. Speler 1 speelt de bal na controlepas naar pos 3 voor speler 6 die ingelopen is. Speler 6 geeft de setup naar speler 4 die de bal naar het andere kamp overtoetst (zie opbouw bij receptie). Nethoogte: Mogelijkheden: 1) 2m10 als beide teams kunnen aanvallen. 2) 2m40 als beide teams steeds de bal overtoetsen.
IV
I III
I
Terrein: Breedte: 5 meter Diepte: 5 tot 6 meter
III
I IV
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
7
8
Onderwerp: Volleybal: Lessenreeks 2:
Les 2A: Van dribbel tot onderhands spelen van de bal
Lesgever: Van de Vyver Julien
Opwarming 1. Cardiovasculair 2.
Basketbaldribbel door elkaar. Op signaal nemen de lln de bal in de handen en werpen deze onderhands de lucht in vangen de bal terug na 1 botsen, plukken de bal uit de lucht en vervolgen hun weg. Idem maar nemen de bal over van iemand anders en tijdens het dribbelen is het toegelaten elkaars bal weg te slaan.
Normale zaalopstelling. 1 bal per ll.
Kern Korte demonstratie hoe we de bal technisch spelen (in dit geval vangen) bij onderhands, met aandacht voor voetenstand, houding van de benen, rug en armen. Techniek:
1.
Oefening 1 tot 4 1.
Van dribbel naar de bal onderhands vangen.
2. 3. 4.
De lln doen basketbaldribbel, op signaal nemen ze de bal onderhands vast, gooien die op en zetten hun weg verder al dribbelend na 1 of meerdere botsen van de bal. Idem maar de bal bovenhands vangen na 1 bots Idem maar de bal bovenhands vangen zonder bots Idem maar verplaatsing in de richting van het net. De oefening start op 6 meter van het net. Al dribbelend gaan we tot op 4 meter van het net. Daar vangen we de bal OH, we gooien de bal OH 3 meter hoog en 3 meter ver en vangen hem BH aan net, zonder netfout te maken. We gooien de bal over het net en starten de oefening aan de overkant van het net. We kunnen deze oefening uitvoeren met en zonder bots.
Oefening 5 tot 8 2.
Van dribbel naar de bal onderhands spelen.
Korte demonstratie hoe we de bal technisch spelen (in dit geval het balcontact op de onderarmen) bij onderhands, met aandacht voor voetenstand, houding van de benen, rug en armen en de positie t.o.v. de bal. 5. 6. 7. 8.
Puntenscore voor alle oefenvormen: Telkens we de bal vangen, raken of spelen met 1 voet in de hoepel hebben we 1 punt. We trachten binnen de tijd die we krijgen een zo hoog mogelijk score te behalen.
De lln doen basketbaldribbel, op signaal spelen ze de bal onderhands, en zetten hun weg verder al dribbelend na 1 of meerdere botsen van de bal. Idem maar de bal bovenhands na 1 bots. Idem maar de bal bovenhands vangen zonder bots Idem maar verplaatsing in de richting van het net. De oefening start op 6 meter van het net. Al dribbelend gaan we tot op 4 meter van het net. Daar spelen we de bal onderhands en vangen hem bovenhands aan net, zonder netfout te maken. We toetsen de bal over het net en starten de oefening aan de overkant van het net. We kunnen deze oefening uitvoeren met en zonder bots.
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
8
9
3.
Toepassingen binnen spelvormen 1 tegen 1. We spelen 1 tegen 1 met aandacht voor het aanleren van het eerste contact. We spelen steeds met 3 contacten waarbij het 2de en het 3de contact bovenhands is. Onze aandacht gaat uit naar het eerste contact. 9. 10. 11. 12. 13.
Na dribbel de bal onderhands vangen, opgooien, bovenhands vangen en bovenhands over het net spelen Na 1 bots de bal onderhands vangen opgooien, bovenhands verder spelen Na 1 bots de bal onderhands vangen, onderhands spelen en bovenhands over het net spelen Na 1 bots de bal onderhands spelen, vervolgens bovenhands verder spelen Oefening 10, 11 en 12 zonder bots uitvoeren.
Eindgedeelte Cool down. 1 minuut loslopen. Stretch armen en benen.
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
9
10
Onderwerp: Volleybal: Lessenreeks 2: Onderhands spelen
Les 2B: Receptie op onderhandse opslag.
Lesgever: Van de Vyver Julien
Opwarming 1 bal per ll. Cardiovasculair Ooghand coördinatie
1.
Balbaaninschatting.
2. 3.
Door elkaar lopen al dribbelend met de bal. Bij 1 de bal opgooien onderhands vangen en bovenhands doorspelen. Bij 2 de bal opgooien onderhands spelen en bovenhands doorspelen. Bij 3 de bal 4 maal voor jezelf onderhands spelen en vervolgens doorspelen. Eigen bal zover mogelijk gooien en na 1 bots vangen Idem maar vangen zonder bots
Kern 1.
Balbaaninschatting en positie t.o.v. de bal
Oefening 1 tot 6 1 bal per 2 leerlingen. Opstelling: elk aan 1 kant van het net. 1. 2.
2.
Periferisch zicht en balbaaninschatting.
Wie kan het de bal het verste gooien en vangen?
3. 4. 5. 6. 7. 8.
9.
Speler A en B gooien de bal onderhands naar elkaar over het net en vangen de bal onderhands na 1 bots in de juiste receptiehouding. (zie vorige les) Idem maar de 1ste contact is van de bal onderhands spelen en vervolgens met bovenhandse controletoets de bal het net overspelen. Oefening 1 en 2 uitvoeren met 2 ballen (speler A en B hebben een bal en gooien die gelijktijdig over het net). Oefening 1 en 2 uitvoeren met 1 bal en zonder bots. Idem met 2 ballen Speler A gooit of toetst de bal over het net in de zone van speler B. B speelt de bal onderhands naar het net en vangt de bal zelf (bovenhands vangen). Idem maar A vertrekt op de achterlijn in buiklig, loopt in en speelt de bal onderhands Opstelling met 3 spelers: B speelt de bal over het net, A speelt de bal OH naar C, C toetst de bal voorwaarts hoog, A loopt in en toets de bal over het net. A en C wisselen van plaats. Idem maar B vertrekt in buiklig van op de achterlijn, C vertrekt van in handen en knieënsteun van op 3 meter van het net.
B
A
B
A
B
B
A
A
Oefening 10
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
Vanaf oefening 7
Spelvorm 11
10
11
10. A en C stellen zich per 2 naast elkaar op. B speelt de bal over het net naar A of C. Wie vrij is van receptie loopt in voor pas te geven. 11. Spelvorm 2 tegen 2 met 2 spelers naast elkaar. Het 1ste contact is de bal OH vangen, de bal OH spelen voor zichzelf of de bal OH naar het net spelen. Het 2de contact is setup geven naar de receptiespeler. Het 3de contact is BH of Aanval.
B
A
C
C
A
D
B
Eindgedeelte 1 min loslopen gevolgd door individuele stretch.
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
11
12
Onderwerp: Volleybal: Lessenreeks 2 : Onderhands spelen van de bal Les 2C: Initiatie verdediging
Lesgever: Van de Vyver Julien
Opwarming Cardiovasculair Samenspel
Jagersbal: De jagers dienen aan te gooien, de bal afweren door OH of BH te verdedigen. We werken in groepen van 6 lln. De ll. Die het laatst overblijft wordt de nieuwe jager.
Kern We kunnen de mat rechtop plaatsen 1. tegen de muur of op de grond leggen, of beide combineren. Opm. vooraf kort de verdedigingshouding demonstreren.
Groepen van 5: 1 ll. is doelman de 4 andere lln hebben een bal en gooien beurtelings naar doel. Het doel is een turnmat die opgesteld staat tegen de muur. De doelman verdedigt zijn doel door de bal OH of BH te verdedigen. Na 3 doelen komt er een nieuwe doelman. 2. 1 bal per ll. De bal OH tegen de muur gooien en opnieuw vangen na bots in verdedigingshouding. 3. Idem zonder bots. 4. Ll. A gooit de bal zoals bij voetbaluitworp gericht ter hoogte van de knieën van ll. B. Ll. B staat in verdedigingshouding en vangt de bal OH. 5. Idem maar ll. B speelt de bal OH omhoog voor zichzelf en toetst de bal naar ll. A. 6. Idem maar ll. A doet een “netbalaanval” van over het net. Ll. B speelt de bal OH naar boven voor zichzelf en toets de bal het net over naar ll. A. 7. Opstelling in groepen van 3. Ll. A doet een netbalaanval van over het net naar Ll. B of C. De ll. die vrij is van verdediging loopt naar het net door en vangt de bal. Vervolgens gooit hij de bal voor zichzelf op toetst die naar de verdediger die inloopt naar het net om de bal over het net de spelen. Opmerking: afhankelijk van het niveau kan de verdediger de bal laten vangen of onderhands laten spelen. 8. Spelvorm 2 tegen 2. Het spel start telkens met een netbalaanval gericht gegooid op 1 van de 2 spelers. (ter hoogte van de knieën.)
Oefening 6
B
A
Oefening 7
Oefening 8 A A
B
C
C
B
D
Eindgedeelte Cool - down: Loslopen en materiaal opbergen.
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
12
13
Onderwerp: Volleybal: Lessenreeks 3: Aanval
Les 3A: Inoefenen van het balcontact bij aanval
Lesgever: Van de Vyver Julien
Opwarming 1. Cardiovasculair Ooghandcoördinatie 2. 3.
1 bal per ll. De lln. Lopen door elkaar in zaal en doen basketbaldribbel. Na een 5-tal dribbels kloppen ze de bal tegen de grond met de platte hand of met de vuist. Idem maar onder de bal kloppen en de bal omhoog in de lucht kloppen. Idem maar de bal schuin hoog in de lucht kloppen.
Kern Aanleren van het balcontact voor aanval via OH slagtechniek. Doelstelling: trainen van het balcontact voor aanval. Mogelijke competitievorm: binnen een bepaalde tijd zoveel mogelijk acties lukken.
Opmerking: Vanaf oefening 9: kan ook uitgevoerd worden over een Zweedse bank. We spelen tennis zonder raket en met een volleybal. Alle oefenvormen worden uitgevoerd in competitievorm. Oefening 13: aanleren van het BH slaan op de bal. Korte demo van de werptechniek
1.
1 bal per ll. De bal zoveel mogelijk maal na elkaar OH in de lucht kloppen. Tussenin mag de bal maximaal 2 maal botsen 2. Idem maar we links rechts afwisselend 3. Idem, maar indien we de bal met rechts kloppen staat onze linker voet voor en omgekeerd. 4. De lln. stellen zich op t.o.v. een muur (op 2 tot 4 meter van de muur). De bal opgooien laten botsen en OH tegen de muur slaan. Na 1 bots de bal opnieuw vangen en herbeginnen. 5. Idem maar de bal na bots tegen de muur en bots op de grond controleren met maximaal 3 basketdribbels en dan opnieuw tegen de muur slaan. 6. Idem, maar de bal 1 maal in de lucht slaan na bots tegen muur en grond, 1 maal laten botsen en dan de oefening verder zetten. 7. Idem maar het spel laten doorgaan na 1 bots. 8. Zelfde oefenvorm per 2. De bal om de beurt tegen de muur spelen. Wie in de fout gaat verliest het punt. 9. 1 tegen 1 over het net. Na 3 controledribbels slaan we de bal onderhands over het net. 10. Idem na 1 controledribbel 11. Idem na 1 of 2 botsen 12. Idem na 1 bots.
Vanaf oefening 4.
1 2 3
A
B
13. 1 tegen 1 tennisbalworp over het net. Binnen een afgesproken terrein spelen we 1 tegen 1. Wie buiten gooit of het balletje niet kan vangen verliest het punt. 14. Idem maar we gooien met een volleybal en passen de aanvalstechniek van
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
13
14
17. Demo van de pijl en boogtechniek voor bovenhandse aanval.
netbal toe 15. Idem maar we passen de “slagworptechniek” toe. 16. Idem maar na het vangen van de bal slaan we de bal bovenhands over het net. (vrije techniek). 17. Idem we gebruiken de pijl en boogtechniek. 18. Idem maar na het vangen van de bal gooien we de bal op doen we een BH controletoets en slaan de bal BH over het net. 19. We plukken de bal uit de lucht met 1 of 2 handen, botsen de bal hoog op en slaan de bal bovenhands over het net. 20. Na 1 of meerdere controletoetsen slaan we de bal BH over het net. 21. We vangen de bal OH, gooien die op doen 1 BH controletoets, en slaan de bal bovenhands over het net. 22. Idem maar we spelen de bal OH, vervolgens BH en spelen de bal het net over met een BH aanval.
23. Wedstrijd 3 tegen 3. Het eerste contact is de bal toetsen of OH spelen naar de spelverdeler. Het 2de contact is de bal toetsen naar de aanvaller. De aanvaller vangt de bal en speelt de bal over het net met en BH aanvalstechniek. Afhankelijk van het niveau gebruiken we een netbalaanval, een slagworpaanval of een BH volleybalaanval op eigen opgegooide bal.
Organisatie spelvorm: zie Les 1C.
Eindgedeelte Cool-down: 1 minuut loslopen en de schoudergordel stretchen.
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
14
15
Onderwerp: Volleybal: Lessenreeks 3: Aanval Opwarming Cardiovasculair. Aangooien: door gooien, voetbalinworp, slagworp of BH aanval…. Kern Afstand t.o.v. de kegels is 4 tot 6 meter
Opmerking: contact met hand is het beste, in een 1ste fase is het contact met de vuist ook toegelaten. Oef 6: de speler aan de overkant vangt de bal of speelt de bal volgens afspraak.
10. Het voetenritme is van geen belang. Eindgedeelte
Les 3B: Van OH Opslag tot BH aanval
Lesgever: Van de Vyver Julien
Jagersbal met de volledige klasgroep. Wie aangegooid wordt gaat een bal halen en De lln lopen verspreid rond over de volledig zaal. wordt eveneens jager. Als alle lln. een bal hebben is het spel gedaan. Wie laatst overblijft start als jager het volgende spel. De bal afweren via BH of OH verdediging. 1. Trefbal op kegels: 2 rijen lln staan elk met een bal l en r opgesteld t.o.v. de Zweedse banken waar kegels op opgesteld staan: Op signaal gooien ze naar de kegels. Als al de kegels van de bank zijn worden de kegels geteld en de ballen verzameld. De ploeg de aan zijn kant de meeste kegels heeft liggen verliest. 2. Idem maar enkel voetbalinworp is toegelaten 3. Idem maar enkel slagworp is toegelaten 4. Idem maar enkel BH aanval is toegelaten 5. 1 bal per 2 lln. Elke ll. staat aan 1 kant van het net. De rechtshandigen gooien de bal op (max. 50 cm) met hun linker hand zodanig dat die botst net voor en naast de rechtervoet. We zwaaien de rechterarm rugwaarts en met een voorwaartse zwaai slaan we de bal over het net in de richting van de partner. (Omgekeerd voor linkshandigen.) 6. We voeren deze oefening uit van op verschillende afstanden van het net. Wanneer de oef. 5 maal lukt van op 3 meter, gaan we op 4 – 5 tot 6 meter A B staan. 7. Idem maar de bal niet laten botsen en rechtstreeks na de opworp over het net A slaan. A B 8. De bal met 2 handen opwerpen 1 tot 1 ½ meter boven het hoofd voor de rechter schouder (linkshandigen omgekeerd), de linker voet staat voor. De bal BH over het net slaan. 9. We werken over verschillende afstanden (van 3 tot 6 meter) 10. De bal opgooien in de richting van het touw (3 meter ver en 3 meter hoog). De bal vangen opgooien en BH over het net slaan. 11. Verplicht contact met de open hand, aandacht voor polsslag en topspin. B C C D 12. Spelvorm 2 tegen 2. Het 1ste contact is toets BH of OH, het 2de contact is BH en het 3de contact is aanval na het vangen van de bal. Materiaal opruimen en stretch
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
15
16
Onderwerp: Volleybal: Lessenreeks 3: Aanval
Les 3C: Van slagtechniek tot gesprongen aanval
Lesgever: Van de Vyver Julien
Opwarming Cardiovasculair.
Jagersbal in groepen van 6 tot 8. Het aangooien gebeurt door middel van de BH aanvalstechniek. Afweren door middel van OH verdediging. Wie laatst aan is wordt de volgende jager.
Kern Aanleren van de aanloop voor aanval
1.
Lln. lopen vrij door elkaar op het terrein en gooien de bal OH op en vangen die na sprong met gestrekte armen boven hun hoofd. 2. Idem maar de sprong wordt voorafgegaan met 2 voetcontacten gevolgd door A Opmerking: de oefening eerst een 2 voetige afstoot. inoefenen en vervolgens uitvoeren in 3. Aanloop in de richting van het touw, de bal het net overgooien met een wedstrijdvorm. netbalaanval. De overkant vangt de bal en doet op zijn beurt een netbalaanval. De aanloop eventueel in een fietsband Opmerking: de netbalaanval vooraf laten gaan door een aanloop met 2 laten eindigen voor de controle op de voetcontacten en een 2-voetige aanloop. voetenstand bij afstoot van de 4. Idem maar de bal OH opgooien gevolgd door een aanloop sprong. De bal met aanvalssprong. 2 handen vangen, ter plaatse springen en een netbalaanval uitvoeren. B 5. De bal opgooien, aanvalsaanloop uitvoeren en de bal gesprongen over het net toetsen. Aanvalsaanloop: 6. De bal opgooien, aanvalsaanloop uitvoeren zonder sprong en de bal uit stand - voor rechtshandige spelers: over het net BH aanvallen. Vanaf oefening 8 werken we met 2 of 3 spelers grote stap met rechtervoet, de 7. Idem met sprong hiel eerst plaatsen en de voet 8. De bal wordt OH opgegooid (2 meter hoog en 1 meter ver) door een ll. die Oef 8-12 Oef 13-17 Oef 18 volledig afrollen, vervolgens opgesteld staat aan het net, met zijn rechterschouder naar het net gedraaid grote stap met links uitvoeren en wanneer je de bal opgooit voor een rechtshandige aanvaller. De aanvaller C C C die op schouderbreedte ongeveer schat de balbaan in van de opgegooide bal, start zijn aanvalsaanloop zodanig 20 cm voor de rechtervoet dat hij de bal gesprongen kan vangen gevolgd door een netbalaanval uit stand. plaatsen, we plaatsen enkel de 9. Idem maar de bal gesprongen over het net toetsen. B B voorvoet en de voet is licht 10. Idem maar de bal uit stand over het net aanvallen. ingedraaid, gevolgd door een 2- 11. Idem maar de bal gesprongen over het net aanvallen. voetige afstoot met armswing. 12. Idem maar een setup van 3 meter hoog en 3 meter ver. A A A B Aanloop, afstoot en sprong moeten 1 vloeiend geheel vormen. 13. De aanvaller gooit de bal OH naar de spelverdeler, de spelverdeler toets de bal
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
16
17
-
Voor linkshandige spelers: Alles omgekeerd. 14. 15. 16. 17. 18.
19.
3 meter hoog en 3 meter ver evenwijdig met het net, de aanvaller voert zijn aanvalsaanloop uit, springt en vangt de bal. Hij loopt achteruit (ongeveer 2 meter) en voert een netbalaanval uit met aanloop. Idem maar de bal gesprongen over het net toetsen Idem maar de bal uit stand over het net slaan Idem maar de bal vangen, 2 meter achteruit lopen, de bal voor zichzelf opgooien en een gesprongen aanval uitvoeren. Idem maar rechtstreeks aanvallen op de setup. Oefening 13 tot 17 maar de bal vertrekt van over het touw. Speler A en B staan naast elkaar opgesteld in receptie, speler C toetst de bal op van over het touw naar A of B. Als A de bal krijgt vangt hij die OH. B loopt naar het net met zijn aangezicht in de richting van A en zijn schouderlijn haaks op het net en wordt spelverdeler. A gooit de bal OH 3 meter hoog 3 meter ver evenwijdig met het net in de richting van B. B loopt in….zie oef 13 tot 17. Spelvorm 3 tegen 3, waarbij het 1ste contact OH is, het 2de contact toets is en het 3de contact aanval is.
Organisatie zie oef 1C
Eindgedeelte 2 minuten loslopen gevolgd door stretch van benen en armen.
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
17
18
Onderwerp: Volleybal: Lessenreeks 4: Circuit
Les 4A: Inoefencircuit
Lesgever: Van de Vyver Julien
Opwarming Balvaardigheid en cardiovasculair
Wedstrijd 1 tegen 1 over het touw gedurende 5 minuten. 3 Contacten zijn verplicht. Enkel in noodgevallen wordt 1 of 2 contacten toegelaten. Telkens de bal het net over is moet men met 2 voeten de achterlijn overlopen.
Kern Alle posten zijn per 2.
Oef 1
Oef 2
Oef 3
Oef 4
A
B
C
D
A´
B´
C´
D´
Oef 5 E en E´
Oef 6
Oef 7
Oef 8
F en F´ G en G´ Hen H´
Doelstelling: inoefenen van technieken en verhogen van de balcontrole.
Elke oefening 3 minuten laten lopen. Bij de groepen waar 1 speler werkt wordt er afwisselend gewerkt, na 1m30 is er een fluitsignaal en dan wordt er gewisseld. Vervolgens schuift men door naar de volgende post.
Oef 9
Oef 10
Oef 11
Oef 12
I en I´
J en J´
K en K´ L en L´
Oef 1: De bal zoveel mogelijk maal naar elkaar over het net toetsen Oef 2: De bal zoveel mogelijk maal OH naar elkaar over het net spelen Oef 3: De zoveel mogelijk maal OH naar elkaar opslaan de speler aan de overkant Oef 6: moet de bal kunnen vangen Oef 4: Idem met bovenhandse opslag Oef 5: E gooit de bal BH op kniehoogte van E´. E´ verdedigt de bal naar E. Oef 6: F slaat een zoveel mogelijk maal de bal Bh van de grond tegen de muur. F´ heeft een reservebal en geeft die door aan F wanneer die de bal verliest. Oef 7: De bal OH spelen, gevolgd door BH toets, gevolgd door vangen achter de rug, gevolgd door rugwaarts opgooien, gevolgd door BH toets enz…. De reservespeler heeft een reservebal. Oef 8: H´ gooit de bal op voor H. H loopt in en toets de bal naar een vierkant van 1 meter op 1 meter op 3 a 4 meter hoogte. H vertrekt telkens opnieuw vanuit de
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
18
19
Oef 10: op een afstand van 2 meter van de muur is er een lijn getrokken.
hoepel. Oef 9: de bal zoveel mogelijk OH met de vuist of de platte hand in de lucht (2 tot 4 Oef 8. meter hoog) slaan binnen een zone van 3 op 3. De bal tussenin 1 maal laten botsen. Oef 10: Opstelling op 2 meter van de muur met de rug naar de muur. De bal wordt aangegooid door de reservespeler die 2 meter voor de uitvoerder opgesteld staat. De uitvoerder toetst de aangeworpen bal rugwaarts tegen de muur, draait zich om en dient de bal te vangen. Gooit de bal opnieuw door naar de reservespeler en stelt zich opnieuw op dezelfde plaats op. Oef 11: K en K´ afwisselend toets, controletoets tegen de muur. Een zo lang mogelijke reeks lukken. Oef 12: Beurtelings naar een basketbaldoel toetsen. Het spel begint telkens op 3 Oef 10. meter van de basket, vervolgens wordt de bal in rebound gevangen door de andere speler en die toetst naar doel van op de plaats waar hij de bal raakte. Na een doel wordt het spel opnieuw gestart door de scorende speler.
H´ H
J
J´
Eindgedeelte Ballen verzamelen en stretching.
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
19
20
Onderwerp: Volleybal: Lessenreeks 4: Circuit
Les 4B: Evaluatiecircuit Lesgever: Van de Vyver Julien
Opwarming Cardiovasculair en algemene balopwarming
2 minuten lopen gevolgd door een vrije of geleide balopwarming
Kern Oef 1. Oef 2
Mogelijke principes: 1.
2.
3.
Gedurende 45 seconden op elke post uitvoeren. De score op de verschillende posten samentellen. Per post 20 acties lukken, zo snel mogelijk alle posten met succes uitgevoerd hebben. Zoveel mogelijk de post opzoeken waar je zo weinig mogelijk moet 1. aanschuiven. 40 pogingen uitvoeren per post, 2. het aantal gelukte pogingen optellen. 3.
Oef 3
Oef 4
Oef 5
Oef 6
De leerlingen helpen de zaal opstellen en krijgen indien nodig een scorekaart en een balpen mee.
Oef 7. Oef 9 Oef 8 Oef 10
Op 1m50 van de muur staan, de bal zoveel mogelijk tegen de muur toetsen binnen een vierkant van 1m op 1m op 3 tot 4 meter hoogte. Op 1m50 van de muur staan, de bal zoveel mogelijk OH tegen de muur spelen. De bal opgooien, een koprol maken op de mat de bal na 1 bots voor jezelf toetsen 4. De bal naar het net toetsen, vangen indraaien naar links. De bal naar de korfbalkorf toetsen 5. Idem met pas rugwaarts. 6. De bal BH aanvallen tegen de grond en muur en vervolgens kunnen vangen zonder bots. Opmerking: de bal slaan en vangen vanachter de bank! 7. De bal OH gericht opslaan naar een valmat van op een afstand van 7 meter 8. Idem maar de Bal BH opslaan 9. De bal OH 2 meter hoog en 2 meter ver opgooien en OH 3 meter hoog 3 meter ver spelen en vangen met 1 voet in de hoepel 10. De bal zoveel mogelijk maal na elkaar afwisselend OH – BH spelen binnen een zone van 2 m op 2 m.
Lessenreeks volleybal op school Van de Vyver Julien juni 2000
De leerlingen staan opgesteld per 2. De ll. die rust heeft een reservebal en geeft die aan de ll. die de oefening uitvoert wanneer die zijn bal verliest. Hij gaat zo snel mogelijk de verloren bal halen.
20