■
[' A
■- -.*'/-■-. .—^—^
^-
E1LÏCKBÏT
BELGISCHE UITGAVE Frs. 0.50
jm 2. H: 5.
g JlJ.J.b'i'
^^
2^8 cmlUMS
|
MUSIK VON PIERRE PALLA
WORTE VON RICHARD DEHMEL m
■
■
MAOILBR 3cfine 11.
-•
—
'fppn
t
1 1
«f^v
Onftm^;^Th«=>i=^<=io
BÊk
j)
^
}ierf. . aot,vviedrc3 i-5fc die "Nöt.tu/irWoch 5ueb.2eh.ii Kulc» te ^
^^
Z3
P
^fr? ^^
f3
2
n
IH e.ter
^^
P^ s
ö
"' j'^ j;
s
s f
^§
f
^
$
;-
nu/r. Ich
rad...Je
rad.Je
rad.Je
ra d.. 1e
rad.Je
rad.-le
7,
ra. fe
Wue tz= 5
i^Ë3
ra.
Wer
f
5
(| / \
(i
ï -i
m
i 'P
^d.le
3
45
5
5
^ J J "I J J J rid.le
rdd.le
had. le
Ï
^==1
I3
ï P ^ D )
S3E
^
h^^t^m jAHi.mer.tdl'kh
ni/e.matefüJil.te (oer?e-da1,J?em i/5tdL6U/elt ein
md.le
=^
rad. ie
^
ra.
7x
Hergott, wie gross ist die "Natur. Noch siebzehn Kilometer nur. Ich radle, radle, radle.
Wer niemals fühlte per Pedak Dem ist die Welt ein Jammertal! Ich radle, radle, radle.
So kann man einfach an der Zeh n Den Fortschritt desJahrhunderts sehn. Ich radle, radle, radle.
Wie herrlich lang war die Chaussee! Jetzt kommt das achte Feld voll Klee. Ich radle, radle, radle.
tinst suchte man im Pilgerkleid Den Weg zur ewigen Seligkeit. ich radle, radle, radle.
Noch Goethe machte das zu Fuss. Und Schiller ritt den Pegasus. Ich radle, radle, radle. 2 APRIL 1926 2fiI6MMMHW£E0BM^MUw^ »^
REDACTIE EN ADMINISTRATIE: GALGEWATER 22. LEIDEN ' -—^V-^&Si:*^.. __,
:■
.
. ..■■,J^^^tea^«^JM^
■
..--4ihM^.^ti^~
.■.■■■■Wtl,!. mi*.'—.mi1?.!. .■■.jir.ii.r.ï.ii-'iia^bii.riH
^^^^Ä
——^—
-
,
.
;
r.
,—
Nooit werd een wagen met meer enthousiasme ontvangen. Nooit was het publiek zoo eenparig in lofuitingen. De verkoop in enkele weken is boven iedere verwachting vermenigvoudigd. Meer dan 100 voordeelen boven iedere wagen in zijn prijsklasse.
r)
AJAX SIX CNASH BUIl_T5
i
■
Torpedo, 5 plaatsen f 3575.— Sedan. 5 plaatsen, 4 deuren ... f 4200.—
iINIEêPlR©©lKJE
In het brandpunt der publieke belangstelling staat:
AJAX SIX
Nu gaat het Paaschfeest weder komen, . Dra klopt het hart weer jong en blij, Verbant nu bange winterdroomen! . H*et tooversprookje is nabij. Het sprookje met zijn gouden kleuren, Zijn balsemieke, zoete geuren, , Verwekt door milden zonnebrand. OntwaaktI De lente is in 't land!
CNASH BUILT)
Neem gerust een proef met
N.V. H. ENGLEBERT & Co's AUTO-HANDEL
MONA LISA TOÏLETZEEP
DEN HAAG
lij zal U in alle opzichten bevredigen en U zult er de heilzame uitwerking van op Uw huid met voldoening constateeren.
OPGERICHT
1898
WELTEVREDEN
Godfried de ©root
Zij is door haar fijne geur en schitterende kwaliteit
DE ZEEP DER UPPER TEN.
>rmstellaan 64
-
Reeds welft zich over bosch en heide Het klare hemelsche azuur, En langzaam tooit de groene weide Zich met het bruidskleed der natuur. Straks zullen alle knoppen springen; Hoort reeds de merels! Hoort ze zingen Het nieuwe lied naar ouden trant! Hoo'rt! Hoort! De lente is in 't land!
Amsterdam
Telefoon 28474 % 6EBR.D0BBELMAMI1 MÜMESEfl
Specialiteit in;
Waar reeds de eerste bijtjes zoemen, Zich koesterend in zonneglans. Daar vlecht men van de schoonste bloemen Den schitterendsten voorjaarskrans. Ziet daar de kinderen zich sieren Bij 't sprank'lend lied, waarmee zij vieren Den wederbloei van bloem en plant. Stemt inl De lente is in 't landl
Vk\\\\\VX\\'\ Sproeten T^oderne en artistieke foto's komen vroeg in "t voorjaar , koop tijdig een pot
SPRUTOL Bij AJle Drogisten
J
TA.en sie de vele reproducties van ons werk in „54et Weekblad" Cinema ©Sheater
Rinse Maakt waschdag
steeds lichter
Voldoet aan de hedendaagsche eischen voor een werkelijk modern zeeppoeder n^M-26
\
V
Wat in de ziel reeds was begraven, Hetgeen zoo lang verborgen lag, Herleeft weer door de groote gaven Van jong herboren lentedag. Geniet nu van het rijke leven, Van 't goddelijke, ons gegeven Door nooit volprezen scheppershand. Leeftl Leeftl De lente is in 't landl DIRK DE BOER.
- mim
De Lever's Ztep Mij. Vloardingen
«É
-^^^-^^^ "^
TVTTï*TVT4SJ /"^I^TT^TVT /"V 71/1"
71/T TT TT"d*TC*TVT
iiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii i niiuiinim
"""»"M™™«"«"""!""«™
l*l.ClN O^JLIJDIM CJiyi iMLlJ JtlliEN DOOR ALEX DE HAAS doordat de slotdans slecht over het voetlicht gebracht werd, terwijl minstens even vaak opgehaald.
zwakke scene's juist
door
een goed nódansje totaal werden
Een van de grootste moeilijkheden waar ik altijd mee te kampen heb gehad, is de.korte tijd waarin ik steeds mijn operette's te instruecren krijg. Voor de laatste Amsterdamsche operette „De Australische Nachtegaal"
bijvoorbeeld,
ensembledansen, Holland, waar doen heeft»
heb
ik
benevens
men
in
precies
res
de
finale's
in
vrijwel
dagen
alle
moeten
doorloopend
met
solo-,
duo-
studeeren,
en
ongeschoolde
en
dat in
koren
te
Want we zijn hier nog lang niet zoo ver als in Engeland of Duitschland, waar alle revue- en operetteballetten uit geschoolde danseressen bestaan, welke allen door en door hun vak beheerschen. De eenige balletmeester in Holland die in dit opzicht te benijden is, is mijn collega Dickson van het gezelschap Henri ter Hall. Deze behoeft
De amsterdamsche hoogleeraar Prof. dr. B. Brouwer
Het stalen dubbel schroefmotorschlp „Van Heutsz" gebouwd op de werf der Kon. Mij. De Schelde te Vlissmgen, is te water gelaten
namelijk
is uit Amsterdam naar Amerika vertrokken voor het houden van een aantal lezingen over medische onderwerpen in verschillende Universiteits-steden.
Vele kleine hoekjes en plekjes van het theaterbedrijf worden den laatsten tijd door vergrootglazen bekeken, waarna de resultaten dezer onderzoekingen haastiglijk in courant of Waar, voor zoover nog
niet
operette
mij
bezighielden de
dansen
tijdschrift worden
gepubliceerd.
bekend, deze speciaalstudieën zich tot dusverre met
de
worden
wijze
waarop
ingestudeerd,
in
heb
de ik
moderne mij,
ten
revue einde
en zoo
spoedig mogelijk deze leemte in onze chronieken aan te vullen, begeven naar den bekenden danser en dans-instructeur E. Frankly, met het verzoek mij eeniqe verschaffen.
inlichtingen
betreffende
opgemeld
vraagstuk
te willen
lerstond vond ik dezen voortreffelijken jongeman tot een onderhoud bereid, en al was, hetgeen hij mij mededeelde, meer van biographischen dan van technischen aard, zijn verhaal is er niet minder belangwekkend door geworden. ,,Op zekeren dag van den jare onzes Heeren Negentien-honderd-endertien," aldus ving de man met tiet elastieke onderstel aan, keerde ik. weder naar het dierbare plekje grond waar eens mijn wieg op stond, na als lid van een wereldvermaard dansensemble geheel Oostenrijk, Zwitserland en Hongarije doorkruist te hebben. luist
in. die
dagen
had
Nap
de
la
Duitschland,
Mar, het alleenzijn op de planken
moede, zich opgeworpen als directeur van een tooneelgezelschap, begon hij zijn eerste operette's in scène te zetten.
De Matzes fabricatie In vollen sang Vanuit de kneedmachme gaan de laopen deeg in de vormnachine; hier vanuit loopt een band, waarop de thans gevormde matzes ligqen, den oven in.
Feestelijke ontvangst In het Zoölogisch Laboratorium te Lelden bij het 50-jarig bestaan van het laboratorium.
en
Waar ik in het buitenland alle toenmalige moderne dansen tot in de kleinste rhythmische finesse's geleerd had, en er aldus prat op kon gaan de eenige onder rnijn in
de allernieuwste
hollandsche tijdgenooten te
dansfiquren
—
het
was in
zijn de
welke
dagen
thuis
waarin
was Miss
Ragtime en consorten hunnen triomphantelijken zegetocht door de wereld aanvingen — stapte ik vol- goeden moed naar de Diergaardesingel 71 te Rotterdam, het Malmaison van den Hollandschen Napoleon, en trachtte aldaar als balletmeester geëngageerd te worden voor de in studie zijnde operette „Filmkoorts". Maar,
Napoleon
de
la
Maar,
alhoewel
zelf
ook
niet
groot van
stuk
zijnde, scheen in tiet kleine vóór hem staande mannetje niet veel fedutie te hebben, en liet hem, weer naar huis gaan!
met
zijn
heele
moderne
danskunst
erbij, zóó
Eerst een vol jaar later zou hij hem op den Coolsingel in meer genoemd Rotterdam
vertrouwelijk
op
de
schouders
kloppen,
en
deze
familiare
begroeting doen volgen door het voorstel om de dansen in te studeeren voor „Z. K. H. amuseert zich". Dit voorstel, dat ik natuurlijk met graagte aanvaardde, werd het begin van mijn balletmeesterscarrière. Een zenuwachtig gevoel bekroop mi), toen ik den volgenden dag werd voorgesteld
aan
de
leden
van
het
gezelschap, en plaats mocht nemen
aan de regietafel, want, al kon ik dansen, een operette
Uitreiking der eere-medallle aan Hopman E. Wüsteveld der zutohensche oadvinders.
Palmpaschen in Twente Dit aardige gebruik wordt daar steeds in eere gehouden.
jaarlijksch
slechts
één
revue
in
te
studeeren,
en
heeft altijd
door zijn koor bij zich. zoodat hij alle mogelijke tijd en gelegenheid heeft om iets bijzonders tot stand te brengen.
instudeeren had
ik toch nog nooit gedaan. Bovendien is juist de hoofdvereischte vooi dat werk, routine, de eenige eigenschap waar ik niet over beschikte! 's Avonds kreeg ik de partituur mee naar huis, doch aangezien ik geen noot muziek kende, werd deze netjes in een kast gedeponeerd, en daags daarna weer net zoo mee teruggenomen. Intusschen was ik echter over mijn aanvangerskoorts heen. en begon ik met de repetitie's, daarbij geheel op mijn ingevingen van het moment vertrouwende. Deze operette is een groot succes voor mij geworden, en sindsdien ben ik bij de meeste nederlandsche Revue- en gezelschappen solodanser en balletmeester geweest.
Operette-
Ik noem bijvoorbeeld slechts de ensemble's van Nap de la Mar, Louis Bouwmeester |r., |ohn Streletski, en van het Flora-Theater te Amsterdam, Momenteel ben ik verbonden aan het gezelschap Bijleveld en van Aerschot. dat den Haagschen Princesse schouwburg bespeelt, en opnieuw aan het Theater „Flora" te Amsterdam.
sinds korten tijd
Ik meen echter aan de hand mijner vele ervaringen te mogen vaststellen, dat
het
balletmeesterschap
een
zéér
ondankbaar
„jop"
is,
en dat het
meerendeel van het publiek niet eens weet, dat er bij tooneelensemble's
In deze begeerenswaardige positie verkeer ik niet. Op zijn allerhoogst krijg ik tien dagen voor een heele operette, en daar ik per seizoen een tien
ä
twaalf
operette's,
met
gemiddeld
per
stuk
weer
een
twaalftal
dansen in te studeeren krijg, heb ik per winterspeeltijd zoo'n goede honderd en twintig dansen te ontwerpen en te onderwijzen. U begrijpt dat dit zoo af en toe wel eens hoofdbreken geeft, he? Doch tot dusverre is alles gelukkig nogal voor elkaor gekomen. Meermalen heb ik voqi zonderlinge gevallen gestaan. Zoo b.v. in
de la Mar waren overgeloopen, welke met een revue in „Carré'' zou beginnen, zoodat ik weer eens heelemaal opnieuw kon beginnen. Er
zijn
ook
maar
weinig
solisten,
welke benul van dansen hebben.
Onder hen ruim ik een eereplaaU in voer Octave van Aerschot. Ik er
zelfs
van
overtuigd,
dat,
wanneer
hij
van
huis
geschoold was geworden „Taffie" tiet tot een danser vermaardheid had kunnen brengen.
van
internationale
Het slechtste dansen komieken. De meesten von hen hebben voor geen halven cent maatgevoel, en maken daardoor van hun dansen meestal zóo n
groteske
afschuweliikheld,
dat
het
om aan te zien. Evengoed vindt het Eens
heb
ik
een
liet uitvoeren, een danken heb gehad. Gelukkig
is
komiek
een
het
danser
vreeselijk is
natuurlijk
schitterend!
meegemaakt, welke al zijn dansen door mij
omstandigheid
het
voor
publiek
waar
ik
10 maanden contract aan te
met de damesartislen beter
gesteld.
Daar
zijn
de
la
troupe
voorkomt,
is
hij
En
Het amerlkaansche bestuurbare luchtschlp TA 5 A. L. Van BeUSekOm commissaris van politie te Hilversum herdenkt zijn 25-jarig amotsjubileum.
werd tengevolge van een storm aan de neus beschadigd tijdens een vlucht over de Chesapeake Bay. De bemanning bleef ongedeerd. Op onze foto ziet men het besenadigde luchtschlp, dat door een stoomboot wordt voortgesleept.
Mr. A. C. de Qraeff nederl. gezant te Washington is benoemd tot gouverneur-generaal van Neaerl inoië en zal Mr. Fock als zoodanig vervangen.
toch
is
voor
een
goed
gezelschap een balletmeester van niet te
schatten waarde, en hangt het succes van het schouwspel voor een zeer belangrijk deel af van het succes dat de dansen oogsten. Want heel dikwijls „duikelde"
het
meest
uitgesproken
schlager-duet.
zelfs
enkele zeer verdienstelijke danseressen onder, doch ik zal mij er niet aan wagen namen te noemen, want wie weet hoe duur het mij te staan zou komen, indien ik er een vergat! Het
grootste
verdriet
beleven
we
te
allen
tijde
van de
mannelijke
koristen. Er schuilen dikwijls mooie stemmen onder hen, doch hun geste's en hun dansen, o! wat erg! Van de honderd zijn er geen vijftien, welke zich op het tooneel behoorlijk kunnen bewegen. Ik studeer dan ook, afgezien van alle andere overwegingen, dames dan van tien heeren.
liever een koor in van honderd
Het beste koormateriaal levert Amsterdam. Daarop volgt Den Haag. Doch in Rotterdam is het zeer treurig gesteld. Daar heb ik eens voor een
revue
van
lohn
Streletski
een
bollet
ingestudeerd
dot
louter
uit
dienstmeisjes, hoedenmaaksters en dergelijke bestond. Dat er ten slotte toch iets van terecht gekomen is, komt alleen, doordat ik er toen vijf weken den tijd voor heb gehad. Bij de vele moeilijkheden van ons beroep stemt het natuutlijk ook niet prettig, dat er verscheidene artiesten zijn, wien het getieele dansolpliabet door mij en anderen is bijgebracht, en die nu, nu ze een zekere hoogte bereikt hebben in den dans, al laten gaan.
wat
ze
doen
voor
eigen
créatie's
door
Maar laat mij verdere zwartgalligheden overboord zetten, de tijd, waarin hier
alleen
maar
de buitenlandsche balletmeester in tel was, is voorbij,
en ook het dansjes instudeeren door een aardig dansend acteur of actrice van
het
gezelschap
is,
na de vele daarmee behaalde fiasco's nagenoeg
afgeloopen, zoodot er langzamerhand weer plaats is gekomen voor den hollandschen vakman-bol let meester. En dat is toch wel prettig, want ondanks de vele
onaangenaamheden
welke het bedrijf aankleven, kan je, wanneer je als danser geboren bent er
toch
„staat
niet en
je
bulten, op
en,
den
als
na
ingespannen
arbeid
je ballet eenmaal
première-avond je dansen het ééne open doekje
na het andere ziet behalen, dan ben je toch maar weer blij, dat
je een
beroep hebt gekozen dat je in staat stelt je stoutste fantasieën in levende materie te verwezenlijken." Aldus onze vriend Frankly, wien ik bij voorbaat namens de lezers van dit
blad
dank
zei,
en
wiens
conterfeitsel,
benevens
trouwe Icvensqezellinne Adèle Frankly-Boesnach
hierbij
dat
van
zijn
staat afgedrukt.
ALEXANDER DE HAAS.
een functionnaris rondloopt, welke deze baan bekleedt. Want op de aan-
toch zoo klein gedrukt, dat ie er evengoed niet had kunnen staan.
ben
uit in deze richting
plakbiljetten wordt in de meeste gevallen zijn naam verzwegen, en wanneer deze al een enkele maal op het Tableau
1917,
toen ik met groote moeite een flora-revue had ingestudeeid, en op een goeden dag bleek, dat van mijn 24 koristen er plotseling 16 naar Nop
E.FRANKL/
O
o
door ii'jr? vrieKld
■
EEN OUD PAASCHQEDRUIK
Dit is een verhaal, dat in Hollywood speelt. De voornaamste rollen worden door één man en vele vrouwen vervuld en van die vrouwen zijn er hoogstens vier, welke de moeite van het afzonderlijk vermelden waard zijn. Laat ons beginnen met u de hoofdpersonen voor te »tellen. De man is David Williams, de schilder, die sinds eenigen tijd als leider van een der grootste studios naam heeft gemaakt. De vier vrouwen, die belangrijk genoeg genoemd mogen worden, om er u direct mee bekend te maken zijn Lia Williams, Davids' vrouw, in de wereld van de film beter bekend als Lia Dorrans; verder Delia, het zestienjarig dochtertje van David en Lia, ten slotte Tante Mary, Davids' zuster. Daarbij komt dan nog mevr. Doay, die vlak naast de Williams, haar villa had. Een lieve, verstandige vrouw, met veel levenservaring. Dat deze geschiedenis in Hollywood, de groote filmstad, zich ontwikkelde, heeft u al reeds kunnen lezen. Het zou mogelijk zijn, dat sommigen uwer daarom het verhaal maar liever niet lezen. Want och ziet u, Hollywood hè, de stad van de films, enfin, de filmacteurs en actrices. I.aat ik die „sommigen" geruststellen. Hollywood is een plaats, die wel zeer sterk haar eigen karakter draagt, het leven is er niet precies gelijk te stellen met het
Het „Goometz" verbranden Naar bijbeisch voorschrift wordt den avond voor het aanbreken van het Joodsche Paaschfeest. waarvan de eerste avond ditmaal op Maandagavond viel, de laatste resten ^edeesemd brood, welke in de woning zijn, verzameld en der dag daarop, dus Maandagochtend, verbrand Wij zien hier enkele jongelui in Amsterdam daarmee bezig
rustige bestaan, van het een of ander landstadje, doch dit alles sluit niet in, dat de vrees voor schandaal al te sterk behoeft te zijn. Au fond is het er werkelijk niet anders dan in welke andere wereldstad ook. Menschelijke deugden en menschelijke fouten treft ge er aan, waard om als uitingen van het leven, het steeds wisselende en spannende drama van het menschenbestaan te worden bekeken. David was jong en een pas beginnend kunstenaar toen hij Lia trouwde. Zij hebben daarna, vele moeilijke jaren doorgemaakt, moeielijk, omdat de strijd, die moest voeren tot de verovering van een politic, hun beiden niet makkelijk was gemnakt. Doch zij waren sterk geweest door hun liefde. En.... zij hadden overwonnen.
WEES SLIM GEBRUIK GLIM
David was twintig en Lia achttien, toen zij zich voor het leven aan elkaar verbonden. Thans was hij 37 en zij 35 en hun dochtertje zestien. Lia was een rustige vrouw van zeldzame schoonheid, David een rusteloos zoeker, een waar kunstenaar, wiens creaties, ook op film• gebied, uitmuntten door de nerveuze stuwkracht, welke van hem uitging. Lia's wezen was ongetwijfeld fijner besnaard dan dat van haar man. David leefde met schokken, door zijn impulsen. Lia hield innig veel van haar man, dien zij het leven in alle opzichten trachtte gemakkelijk te maken. Dat ging haac zonder moeite af, zoolang zij wist, dat zijn hart en ziel naar haar uitgingen, geheel, onverdeeld. Doch sinds eenigen tijd was de twijfel in haar opgekomen, David was ongedurig, anders dan vroeger. Het liep naar het voorjaar, hij werd humeurig en Lia begreep dat het erge naderde, al maar meer. Op zekeren dag, 't was in het einde van Maart, hadden zij zonder Delia het middagmaal gebruikt, Lia volgde ongemerkt alle bewegingen van Davids levendig gezicht. Zou zij hem werkelijk kunnen missen ? Zou zij hem de vrijheid kunnen wedergeven, waarnaar hij hunkerde ? Zoovele vrouwen hadden haar man verloren. En zij leefden verder. Het middagmaal was teneinde. David ging voor de piano zitten. Hij was een volmaakt musicus, die de stemmingen, welke hem vervulden, in de harmonie der klanken wist uit te leven. Wild en hartstochtelijk klonk ditmaal de muziek, van tijd tot tijd onderbroken door droomerige passages, zacht, alsof een liefdelied werd uitgezongen. Buiten waaide de voorjaarswind en dreef de geuren der eerste bloesems tot in de kamer, Lia was achter David gaan staan.
VAN UIT DE RESIDENTIE Camel ia. Toonee/spel in 3 bedrijven (9 lafereclen) naar den roman van Alexandre Dumas f i/s, door Simon Koster en Else Mauhs. opgevoerd door de N. V. Vereen. Rotterdamsch Hofstad- Tooneel. Voor eenigen tijd kreeg ik een engelsch tijdschrift in handen, waarin een specialist 'op tooneelgebied, de alom, dus ook bij onze britsche vrienden, heerschende kwaal — gebrek aan belangstelling van het publiek — aan een onderzoek onderwierp. Zijn diagnose kwam o.a. hierop neer, dat men tegenwoordig dèn schouwburg-bezoekers geen echte speel-stukken meer voorzet en dientefigevolge ook de acteurs en actrices niet voldoende gelegenheid krijgen om door bun spel het publiek te boeien en te ontroeren. Welaan, de heer v. d. Lugt Melsert heeft blijkbaar met „La dame aux Camélias" te laten opvoeren, zijn aasten aan gene zijde van het voetlicht in staat willen stellen weer eens ouderwetsch te genieten, d. w. z. van een ouderwetsch stuk. Zeker, Simon Koster en Else Mauhs hebben een eigen tooneelbewerking gegeven, doch tenslotte is Marguerite Cautier, Marguerite Gautier gebleven, gelijk Armand Duval, haar jonge, idealistische minnaar en de andere personen uit 't stuk, precies dezelfde ziin in het tooneelspel, dat we thans te zien kregen, als in het stuk van weleer. En dat is maar goed ook, want men zou Dumas onrecht aandoen, zoo men van zijn gegevens iets geheel anders had gemaakt. Veel is er in de geesteskinderen van Dumas, dat ons ook heden ten dage weet te pakken. Een reine hartstocht als die van den jongen Duval. de wijze waarop de ditmaal werkelijk liefhebbende schoone courtisane van haar kant haar liefde aan den dag legt, dat alles is iets blijvends. En toch, er is in meer dan een opzicht zooveel in onze samenleving gewijzigd, sinds Marguerite Gautier vereeuwigd werd, dat hier en daar het onwezenlijke van het roman-geval ons weghaalt uit de sfeer van geboeid zijn. Doch dan zijn het Else Mauhs en zeerzekerook de begaafde,fijngevoelige acteur jan van Ees, die door wat zij ons te genieten geven, het gemis, hetwelk het stuk teweeg brengt, ruimschoots weten te vergoeden. Zoo oordeelde ook het in groote getale opgekomen publiek er over, dat — het is alweer bewezen - wel degelijk bereid is den schouwburg te bezoeken, indien het meent waar voor zijn geld te krijgen. T. K.
■
:
—
mmz&iEM m&&®
f\p een zonnigen zomerdag wordt ^ de bruiloft van Ingmar en Barbro gevierd ; de bruidegom, die een uur geleden afscheid van Gertrud heeft genomen is evenwel niet vroolijk te moede. Hij zal het meisje nooit weerzien, want zij heeft besloten met de aanhangers van de nieuwe leer naar het Heilige Land te vertrekken. Ook een jeugdvriend van haar, Hök Gabriel Mattson, is medegegaan en hij, die indertijd voor Ingmar den weg heeft moeten ruimen, verklaart haar nu opnieuw zijn liefde, Gertrud vlucht voor hem en wordt getroffen door een zonnesteek. Als zij de oogen weer opent, ziet zij een man met een edel gelaat en lange haren en zegt: De Messias is gekomen. Weer valt zij flauw en als zij bijkomt, fluistert men, dat zij het verstand verloren heeft. Op den Ingmarshof heeft langzamerhand een groote verandering plaatsgegrepen en man en vrouw vinden elkaar na langen tijd. Dan bezoekt op zekeren dag de vroegere verloofde van Barbro, Stig Börjesson, de hoeve en vertelt uit wraak, dat.de jongens van het geslacht, waarvan Barbro afstamt alle blind.zijn en Barbro wordt zenuwziek bij de gedachte, dat haar öok zooiets kan overkomen. Als zij hoort, dat Gertrud krankzinnig is geworden, prest zij haar man het onrecht aan het meisje te gaan goedmaken. Met gebroken hart ziet zij hem verUekken. Ingpiar vindt Gertrud in Jeruzalem, maar zij aanbid slechts
IHUT IMHEDLIKGE Lä
den man, diert zij zag, toen zij den .'.onnesteek kr«eg^,^_ ngmar bemerkt dat het een derwisch is, en neemt haar eens mee naar een zijner bijeenkomsten, waar Gertrud en Ingmar met steenen worden geworpen. Haar illusie is voorbij; „Ik volg je naar Zweden", zegt zij, Intusschen heeft Barbro een zoon op de wereld gebracht; de oogen van den kleine reageeren evenwel nauwelijks merkbaar op een brandend licht en zij besluit ten einde raad het kind om te brengen. Zij brengt het in het bosch, maar als zij vol berouw hem weer wil terughalen is hij verdwenen. Ingmar en Gertrud bereiken het dorp, maar het meisje brengt den jongen man, die nog altijd verbonden oogen heeft na het ongeval met de derwischen, niet in haar ouderlijk huis maar in de kamer van Barbro. Hij vindt daar niet zijn vrouw, maar een kleinen jongen, die daar gebracht is door iemand, die hem gevonden heeft. Het is zijn zoon. Barbro wordt in het bosch gevonden sn de liefde van man en vrouw blijkt onveranderd te zijn, terwijl Barbro een kreet van vreugde uit, als zij den kleine zijn handjes ziet uitstrekken naar een gouden kruis, dat de vader uit Jeruzalem heeft meegebracht. Gertrud heeft hen verlaten en vindt buiten Gabriel, wiens aanzoek zij nu niet meer afslaat.
■B
^K
^^1
iF^^H ■n^^
^^
PP
Biljartwedstrijden om het kampioenschap van Nederland
Landbouwtentoonstellihs te Rotterdam
te Amsterdam. Een foto van Wieners en Robijns.
Overzicht van de druk bezochte markt.
Avondfeest van het ciuonuis den Arend in de Nutszaal te Rotterdam Moment uit een der tooneelstukjes '
Demonstratie bodemfreesmachine Op de boerderij Groenenwoud der iandbouw-hoogeschooi te Wageningen werd deze machine gedemonstreerd.
, i
van
de
"rst
nii
Opening derde kliniek
"V Ver«nigmg voor dierenbescherming te Amsterdam. Een kijkje in de wachtkamer.
Paimpaaschjes, vervaardigd door de Amsterdamsche padvindsters De meisjes gaan naar het kinderziekenhuis hun aardige geschenken uitreiken.
Th. A. Doha Den heer Th. A. Joha, winnaar van den zilveren Miss Blanche Wisselbeker 1926—1927, als eerste orljs voor de schermwedstrijden op de sabel der K.O.O.S. te Den Haag.
60-Jarls bestaan van de H.B.S. te Zaandam
Een foto van de receotie.
terwijl hij speelde. Hij had niet gemerkt, dat zij nader was getreden. Doch toen hij met een wild accoord zijn spel be-, eindigde, voelde hij heur hand zacht op zijn schouders liggen. En toen spraken zij met elkaar. Eerlijk en zonder terughoudendheid. Eindelijk na geruimen tijd stortten zij tegenover elkander hun ziel uit en er was niet de minste bitterheid tusschen beiden. David sprak van het heftig verlangen, dat in hem woedde als een vuur dat niets ontzag, dat hem deed hunkeren naar vrijheid, naar nieuwe emoties, naar het volle, wilde leven. Hij spaarde zich zelf niet, vertelde hoe hij had gestreden, doch niet vermocht te overwinnen, hoe dat vreemde sterker was dan hij, sterker dan zijn liefde voor Lia, zijn aanhankelijkheid voor hun kind. Lia had de grootheid van haar ziel getoond. Zij had gesproken als de vrouw, voor wie het geluk van hem, dien zij toch innig lief bleef hebben, meer was dan het hare. En zij had verloren.. Want toen de duisternis het huis had omhuld, was David weggegaan. Het meisje stond op en als een baby Den anderen morgen was hij nog niet nestelde zij zich op haar moeders schoot. teruggekomen. Lia had den heelen nacht niet geslapen. Deze beweging was zoo natuurlijk en zoo Toen de morgen was aangebroken, voelde heerlijk hartelijk, dat er meer troost van zij alsof een deel van haar eigen zelf was uitging dan van vele woorden. Zóó was Delia. weggenomen en een knagende pijn ervoor Doch even abrupt als haar liefkozing in de plaats was gekomen. was, volgde haar eindoordeel. Zij sloot haar oogen, alsof zij vreesde Ik denk dat hij genoeg van ons heeft, de beelden te zien, die haar geest 'afik heb 't wel gemerkt, dat 't hem scheen teekende. Doch ze kon er niet aan ontte vervelen als we bij hem waren. Maar, vlieden. David was weg. Hij had haar gezegd, hoe veel hij van haar hield, doch zei ze positief, ik wed dat hij terugkomt. hoe de band van hun huwelijk hem Dat doen ze allemaal. En alsof hiermee de zaak afgedaan was, knelde. Hoe hij vrij moest zijn. Vrij ging ze weer aan tafel zitten, sneed haar heelemaal vrij. En zij begreep wat die vrijheid was. David, die een andere vrouw boterham, boterde deze en zocht de kuste, zooals zijn lippen alleen de haren mooiste radijs uit, die ze smakelijk opknabbelde. hadden gedrukt, lieve woordjes zeggend, Haar moeder zag haar aan, zonder het die voor haar als heilig waren. Hoe kon kind te begrijpen. het mogelijk wezen 11 Vind je het heelemaal niet erg, Dellie ? Ten slotte wist zij zich te beheerschen. Zeker. Maar geloof je moes, dat ik er Lia stond op en kleedde zich aan. aan denk om hem dat te laten merken? Zij wilde beneden zijn aan de ontbijtAls hij zoo van me weg kan loopen, dan tafel eh Delia voorbereiden. moet hij het zelf weten, maar hij kan Daarvoor waren niet veel woorden lang wachten, voordat hij van mij te zien noodig. krijgt, dat ik erme maar zooveel van Delia was een heel bijzonder kind. Een aantrek. kind van haar tijd. Zij had de blonde schoonheid van haar moeder, verlevendigd door de donkere oogen van haar vader. Deze combinatie schonk het meisje een wonderlijke attractie. Delia was daarbij zeldzaam bezadigd voor haar leeftijd. Wijs zou men het kunnen noemen. Wijs en koel met een zin voor humor, die eigenlijk boven haar leeftijd was. Lia behoefde niet naar woorden van voorbereiding te zoeken. De dochter zag direct aan de moeder, dat er iets bijzonders was. Hm, zei ze, wat zie je d'r blabbie uit moeder. Paps schijnt niet thuis gekomen te zijn. Ik hoorde hem gisterenavond laat uitgaan. Op de stoep geslapen ? Kindje waarom wen je je aan, om z,oo ordinair te spreken ? Ordinair ? Heelemaal niet mater, maar waar. Is hij soms thuis geweest ? Lia gaf geen antwoord. Waar is hij ? ging het meisje onverGestrand biddellijk, als jonge menschen kunnen zijn, De moeielijkheden met de landverhuizing naar Amerika hebben een aantal emigranten ernstig geduoeerd. Dramaverder. tische scenes hadden aan.hetsooorwegstation Roosendaal Hij is weg plaats. Ten slotte heeft de Kon. Holl. Lloyd zich het lot der menschen aangetrokken. Onze folo geeft een aardig Voor goed ? kiekje, gemaakt in het landverhuizershotel der K.H.L. te Ja. Hij heeft ons verlaten. Vreeselijk Amsterdam. De kleine vreemdeling kijkt nieuwsgierig rond in het vreemde land. hè Dellie?
Wil ik je nog wat vertellen, moeder ? Mevr. Doay, van hier naast, heeft onlangs een waar ding gezegd, toen ze Edith troostte, wier vader d'r met die geschilderde juffrouw vandoor was gegaan. Edith was er vreeselijk ondersteboven van en Edith's moeder nog meer. Mevr. Doay lei d'r hand op den rug van de moeder, u weet hoe lief ze dat doen kon«cn 't eenige wat ze zei, was: „Mevrouwtje schei uit met huilen, drogen jelui allebei je tranen, hoc eerder je oogen weer schitteren en je weer lachen kunt, des te eerder komt de man terug. Jelui zult zien, hij komt terug." Maar nu ga ik weg, lieve beste mater van mij, anders kom ik te laat op school. ( En met een serie kussen, volgens vast systeem verdeeld over haar moeders mooi gezicht, verliet Delia het huis. Bij de deur keerde ze zich nog even om en zei, alsof het een uitgemaakte zaak was: Ik loop nog even bij tante Mary aan en zal vragen ot ze komt logeeren. Anders wordt het hier zoo eentonig. Mary was de zuster van David, een zeldzaam lieve vrouw, die van haar schoonzuster buitengewoon veel hield en daarenboven Della's lieveling. Lia bewonderde het heldere inzicht van haar kind. Mary was juist de persoon, die zij noodig had. De twee vrouwen bespraken' de situatie. En opmerkelijk was het, hoe de oudere tante tot dezelfde conclusie kwam als de zooveel jongere nicht. Lia, ik wil me niet met jului zaken bemoeien, maar d'r is maar een middel om David van zijn ziekte te genezen, want ziek is de gek, net zooals zoovele mannen, hij moet z'n hoofd stooten, hard en herhaaldelijk. Hij loopt lucht na en gelooft in fantasieën. Zulke Don Quichot's moeten weer tot de werkelijkheid terug, doordat de bulten, welke zij opgeloopen hebben, zoo'n pijn doen. En niemand kan hem genezen, dan jij. Ik maak je er geen verwijt van, Lia, doch gedeeltelijk is het jouw schuld. Jij hebt van David altijd een afgod gemaakt. Je zult creis zien, hoe die anderen hem van zijn voetstuk af laten tuimelen. Hij was vi;ij. En van die vrijheid schrok hij. De drie vrouwen, welke vroeger zoo'n belangrijke rol in zijn leven hadden vervuld, schenen hem als niet bestaande te beschouwen. Hij hoorde van Lia niets, zijn eenige zuster was met zijn vroegere vrouw samen gaan wonen. David had z'n dochter met haar verjaardag een tennLsracket gestuurd, omdat hij wist, dat zij het dolgraag zou hebben. Doch het pakje was teruggekeerd met een briefje, geschreven in het karakteristieke handschrift van Delia. Naar mijn opvatting hebt u zich niet ais een eerlijk sportsman gedragen. Ik begeer dus geen sport cadeautje van u aan te nemen. Dat had David pijn gedaan. Meer dan hij wilde zeggen. Doch hij had zich zelf wijs gemaakt, dat 't allemaal niets beteekende tegenover dat ééne: Zijn vrijheid, die hij weer had veroverd. • Uit den aard was het voor den leider van een filmstudio in Hollywood niet zoo erg moeilijk om ten volle van zijn vrijheid te profiteeren. Met den hartstocht, die hem eigen was, greep hij die gelegenheden aan. Het eene avontuur volgde op het andere. Afwisseling wä^ ler genoeg. Maar na elke nieuwe
...
■
i
ervaring was er grooteire teleurstelling. In den eersten tijd trachtte David zijn zaken niet te vernaJatigen. Hij had al zijn energie noodig om vooruit te komen. Voor hem was de tilm hoofdzaak en de actrices alleen maar het materiaal waarmee films gemaakt werden. Mij lette alleen maar op haar in verband met het werk dat zij deden. Dooh onder deze vrouwen waren er, die buitengewoon groote, aangeboren en door haar levenservaring versterkte, menschenkennis hadden. Zooals het wilde beest, de zwakte van zijn sterkeren tegenstander bespeurt, zelfs voor dat deze zich heeft gedemonstreerd, zoo wisten enkde dier vrouwen, dat David zwak werd, voordat hij het zelf wilde bekennen. En van dit moment af, begon feitelijk het bergatwaarts gaan, waarvan we hier uit den aard geen gedetailleerd verhaal zullen geven. Lia hoorde door „goede vrienden", wat er gebeurde. En in den beginne brak haar 't hart. Vrouwen, die zij vroeger als minderwaardig had beschouwd, welke alleen in de „studio's" werden geduld, om haar bijzondere prestaties, werden als haar plaatsvervangsters genoemd. David had een huis ingericht, waarin hij met een van zijn oudste vrienden samenwoonde. Het was de verzamelplaats van allerlei menschen in Hollywood, die genot najoegen en zichamuseeren wilden. Weldra was het berucht om de feesten, die er gevierd werden. David was wel veranderd door dit leven Zooals een van zijn vrienden van hem zei, hij leefde als iemand die voortdurend veel te sterk gekruide spijzen eet. Geestelijk en lichamelijk voelde hij er den terugslag van. Meer dan ooit was hij ongedurig en inplaats van naar vrijheid ging zijn heele verlangen naar rust uit.
■;■
.—^^^^—.
■
Ze begrepen elkaar. Zeker, Delia. Ik zal hem vragen.
*
*
David ging naar het feest, eigenlijk omdat hij geen middel wist om te weigeren. Het had hem wel verbaasd, dat hem de invitatie was gezonden. Sinds eenigen tijd scheen men hem in „fatsoenlijk" gezelschap minder te begeeren. Hij kwam laat. Een der bedienden duidde hem uit, hoe hij het gezelschap in den uitgestrekten tuin gemakkelijk zou kunnen vinden. Op een afstand zag Williams al reeds de met kaarsen verlichte tafeltjes, waaromheen een uitgelezen gezelschap in kleine groepjes plaats had genomen. Hij zocht zijn gastvrouw en vond haar. Na mevrouw Doay begroet te hebben, keek David uit of hij wellicht nog eendge kennissen zou treffen, menschen, waarmee hij vroeger omging. Zoo wandelde hij in een zijpad. Onder een groep boomen stond een tafel, waaraan een slanke vrouw zat, die in een opgewekt gesprek was met enkele beeren. Zij was heelemaal in het wit. Alleen droeg ze enkele roode rozen in het haar en als versiering van haar japon. Toen David nader kwam, zag hij, dat 't Lia was, die op haar rustige, aangename wijae het gesprek voerde. Het frappeerde hem, hoe uitstekend het kleed en de bloemen bij haar persoon pasten. Wat een heerlijke rust was er om haar heen. Hij voelde opeens, waarom die mannen er zoo'n blijkbaar behagen in schepten om met Lia te praten. Wat was dat anders als met de vrouwen bij wie hij in den laatsten tijd ontapanndng en gezelschap had gezocht. Geen man zou het wagen om Lia met een oneerbiedig gebaar te naderen, haar een kus te rooven, een piquant woord te zeggen. , Haar fraai gevormde arm en slanke hand lagen op de tafel en het trof hem direct, dat de trouwring, de kleine, smalle ring, dien hij heur eens gaf, nog aan haar vinger zat. Hun oogen ontmoetten elkaar en 't was David alsof een zeldzame warmte tot in z'n hart doordrong. Hoe hij het gedurfd had wist hij later niet, maar 't gebeurde, dat hij haar alleen meevoerde. Zij was langzaam naar hem toegekomen, toen hij verlangend zijn hand naar haar had uitgestrekt. Toen hij den druk van haar vingers gevoeld had, toen kon hij zich niet langer beheersrhen. Hij trok haar naar zich toe, kuste haar oogen, heur lippen nog eens en weer eens. Terwijl zij geen tegenstand bood.
Delia liep bij mevrouw Doay binnen, wier dochter haar vriendin was. Mevro-uw Doay was een lieve, verstandige vrouw, met een groote dosis menschenkennis. Delia was haar lieveling. Zij bewonderde het gezonde verstand van het kind, dat veel sterker ontwikkeld was als bij haar eigen dochter. Zeg, mevrouw, begon Delia, u hebt moeder een uitnoodiging gezonden voor het tuinfeest, dat u ter eere van uw verjaardag gaat arrangeeren. Ja, en wat zou dat.... Och, ik wou alleen maar weten, of er nog veel menschen kwamen. Ja, een vijftig ongeveer. Denkt u, dat ge zonder een raar figuur te slaan, vader ook kunt vragen ? Mevrouw Doay keek het meisje aan.
Doch na korten tijd zei ze, als geschrokken van haar eigen gedrag: Dat mag je nooit meer doen, David. We zijn niet meer getrouwd. Wil je weer met me trouwen ? Doe het, lieveling, doe het in hemelsnaam, anders ga ik te gronde. Ik ben het niet waard, dat je me nog neemt. Ik weet het. Ik weet het. Maar ik verlang zoo naar je, zoo vreeselijk.... Wil je weer met me trouwen? Weet je wel, dat je dan opnieuw je vrijheid verliest. Vrijheid. Ik heb een schim nagejaagd, Lia. Vrijheid. Dat beteekent steeds dieper en dieper in de ellende weg zinken. Vrijheid, zooals ik die gezocht heb, is een leugen. En de emotie, waarnaar je zoo verlangd heb, Davy ? Emotie.... Och lieveling, ik moest 't je niet zeggen. Maar ik weet, dat -jij 't kunt dragen. Nog nooit heb ik zoo'n emotie gevoeld als toen ik jou zag, jouw lieve, mooie, rustige en trouwe oogen, het moment waarop ik je tafeltje naderde. * David bracht Lia naar huis. Hun stemmen klonken in de hall. Zij hoorden boven voetstappen en gingen naar de trap. Bovenaan stond, gehuld in haar pyjama, Delia, hun dochter. En zij weende, weende hartstochtelijk met groote snikken. Gelijktijdig, vreeselijk geschrokken, ijlden David en Lia de trappen op. Wat is er, schat ? Delia, sloeg haar armen om hun beider hals en zoo huilde ze verder. Snik niet zoo, kind, wat is er, wat scheelt je, riep Lia. Zie je nou wel, schat, ik heb toch gelijk gehad, ///ƒ is terug gekomen. Huil je dan daarom .... ? Neen, daarom natuurlijk niet... Maar ik huil omdat hij van ons weg is geloopen!
f
—^^^^^—
™"
-^ WHiiEM
MUNèCME s
V/;|llem Hunsche heeft een jubileum. Niet een jubileum als acteur, maar als regisseur. Als regisseur vaneen dilettantenvereeniging. Die Amsterdamsche tooneelliefhebbers hebben uitgedacht dat 't voor hun regisseur prettig zou zijn om er voor hem een aangename avond van te maken. En ze hebben hun plan op aardige wijze uitgewerkt, want den 8sten April zal Hunsche in 't Corn. Broerehuis — het bij velen nog onbekende, maar toch ook bij velen bekende schouwburgzaaltje, dat verrezen is op de plaats, vtaar vroeger degrootesuikerraffineerderijtusschen LeidscheGracht en Leidsche Plein stond — optreden in „De Kribbebijter"' tezamen met deleden van de onder zijn leiding staande tooneelvereeniging Hij zal dan z"n succesrol van Oom Moetvie voor het voetlicht brengen. Nog een jaar en Hunsche's zilveren jubileum als acteur is daar. Hij heeft in de afgeloopen jaren zich een grootenkring van bewonderaars gevormd Hunsche behoort nog tot de oude garde. We rekenen hem tot die steeds kleiner wordende club, die nog iets van de tooneelspeelkunst verstaan, die verre verheven staan boven het dillet-
:antisme dat men de laatste jaren zooveel op de planken ziet. Mevrouw Mann-Bouwmeester sprak vroeger wel eens over „het oude servies" dat uit de kast werd gehaald als het nieuwe geDroken was. Haar collega's zullen zich dat nog wel herinneren. Dat „oude servies'' was zij met de getrouwen, die bij het oude Neerlandsch werden opgeroepen als de nieuwelingen met alle mogelijke moderne werken de schouwburg hadden ,,leeggespeeld" om dan met het oude repertoire weer loop o in de zaak te brengen. Tot die oude garde, die het „metier" verstaat tellen we ook Hunsche. o Maar behalve een verdienstelijk acteur is Hunsche ook een bekwaam regisseur. Dat heeft hij meer- o malen getoond. O.a. toen hij zelf de leiding van een eigen gezelschap had. Van een ernstig willende dilettantenvereeniging is 't een goede gedachte om zich van den regisseur als Hunsche te verzekeren en 't zou aanbeveling verdienen, dat men meer hiertoe overging. Dat deze verhouding een buitengewoon prettige kan zijn bewijst het thans tienjarig jubileum vanHunsche. n
w
WILLEM HUNSCHE
f
V.
©
^^ÊL* ^-\
o
TC-'
.-
:
•':■■
*^.
^'"
**".
}i
i# f. IJ -.&
pil
-^.r-^
M|
Q
r - ■ -e,
f|
. | %
^
I
■
1 ^B&ifl.^'^. Doctores Elisabeth
Brand te Gent waarbij het Paleis van Justitie bijkans geheel verloren ging.
De koningin van België werd tot eeredoctores aan de universiteit van Rijssel benoemd.
President von Hindenburs in Keulen
Voor het eerst n« het wegtrekken wan de engeische bezetting beïocht het hoofd der duitsche republiek Keulen. Rechts ziet men den Dom, op den achtergrond het gebouw, waar het engeische oppercommando was ondergebracht.
Sophie Köhler-van Dijk
Emil van Bosch
ae bekende opera-zanaer.
Berthe Seroen
Foto's Godfried de Groot
^ ■
Elk jaar wekt de ontwakende lente bi| den stadsman verlangens naar buiten op.
en wat een prachtige gelesen he id om ie eigen kippen te houden;
heerlijk de natuur
fSSSfe
DE
\OETWAAU
GENOEGENS
VAN
HET
BUITENLEVEN
BESTl
Gevaarlijke vergissing. We speelden Mah Jongg. Oom Albert, 7 5 jaar oud, stond erbij. Na zekeren tijd begon het toekijken hem te vervelen en hij ging weg* om zich een kopje thee in te schenken. Gelukkig keek m'n vrouw nog net op het goede oogenblik op en kon ze roepen: Oom Albert, doe het niet in de thee, 't is geen suiker, 't is de witte draak! Modern cadeau. Raad ereis schat, wat ik daar voor je heb meegebracht ? Ik weet 't niet, mannie. Iets voor je hals. O, een paarlen collier. Neen, een veiligheidsscheermes. De kleine koopman. Hi—hi—hi. Waarom huil je Jantje ? O oom, ik heb een kwartje verloren. Hier is een ander Jan. Huil maar niet meer. Hi—hi—hi. Waarom huil je nou weer Jan? Och, als ik m'n kwartje niet verloren had, zou ik er nou twee hebben. Die kende hij het best. En, zei de onderwijzer, noem jij ereis de namen van een paar sterren, die je kent, Wim. Wat bedoelt u, m'nhecr, voetbalsterren of filmsterren ? Een zeer serieuze vraag. Bolus: Het spreekwoord zegt, vertel me met wien je omgaat en ik zal je zeggen wie ge zijt.... Polus: Dat is zoo. Bolus. Bolus: Nou moet jij me ereis vertellen, Polus, of ik nou een slecht mensch ben omdat ik met jou omga, of jij een goed, daar je met mij omgaat. Niets voor vader. Ze zaten samen in het schemerlicht. Op eens zei hij: Zou je je vader roepen, als ik je eens een kus vroeg ? Waarom, antwoordde zij, vader is héélemaal niet op een zoen gesteld.
Niet spoedig in de war IVotdende klant: Kijk ereis. wat je me gedaan heb met da: haarwater van jou.... Kapper: Ik hoop toch. dat m'nheer. nu het zóó giad is. .tie de klandizie zai geven van het scheeren.
Geruststelling Alles in orde, brigadier. . . . ikke wou alleen maar m'n vulpenhouder Dijvullen....
Hef verkeerde adres Angstige echtgenoot: Kom direkt dokter m'n vrouw heeft een haarsoeld ingeslikt. Woedende dokter: Nou. dan moet ie hiernaast zijn, däär woont de kaoner.
Wanbof Jij bent 'n boffer, jouw vader kan ie helper om je sommen goed oo te tellen Kan jou vader dat dan niet? Nee. .. , die is kelner.
Dat was niet noodig Patient: Mag ik ook vragen, wat het kost om de wond te naaien? Dokter: Ongeveer f25.— Patient: Pardon, dokter.,.. maar 't hoeit niet geborduurd te worden, alleen maar genaaid.
Er aan gewend 't Is toch wel schandelijk voor zoo'ngrooten man om in zoo'n kleine cel te moeten zitten. Maakt u zich maarniksongerust.juffrouw. Ik heb al jarenlang altijd in een van die nieuwe hulzen gewoond.
Odern
Moeder, zeg ereis, voordat ik 'm o/ficieel voorstel, wat denk je van zoo'n type voor schoonzoon. Gaitty.
■.-■■■
-■
■■
Maar 't duurt niet lang. Hli is o zoo blij. dat ie weer z'n krantje heeft, z'n trein, z'n stad.
ntlund aan Hqsstldin in de „Daily Mirror'
Haar advies. Ze zaten samen te praten en hij was oer-vervelend. Vindt u ook niet, juffrouw Scherp, dat reizen het verstand ontwikkelt ? Zeker, m'nheer Stomp, ik zou u sterk aanraden^ het eens met een reis om de wereld te probeeren. Uit den mond der kindéren ... Kleine Jantje logeerde met moeder bij oom Jan, die een boerderij had. Bij het eten kreeg hij een glas melk. De jongen smulde ervan. Hoe komt oom Jan aan die melk? Die krijgt hij natuurlijk van de koe, was het antwoord. Hè, wat jammer, moe, zei 't ventje, dat onze melkboer in Amsterdam geen koe heeft... I Hei voornaamste. Nou, was het litteraire diner dat baronesse Vanixum tereere van professor Vandattum gaf, een succes ? Volmaakt. De oesters waren voortreffelijk, de kaviaar -overvloedig en de wijn.... schitterend! Modern sprookje. D'r was ereis een man, die tegen het voorjaar tegen z'n vrouw zei, dat ze beslist een nieuwe japon noodig had.,.. Heel gemakkelijk. Begrijp jij nou, Bruin, waarom ze 'n paard In den bek kijken, om te 'tien hoe oud hij is. Ze kijken naar z'n tanden, zei Bruin. Hoe bedoel je dat ? Wel, als tie valsche tanden heeft is 't beest oud, anders is 't nog jong. 't Kwam op 'tzelfde uit. Kelner, je hebt me wel een heel klein stukje kip gegeven. Och mijnheer, maakt u zich maar niks ongerust. U zult ereis zien, hoe lang u er over doetl
MooR
HET BESTE ROT" LOOD
A an de grens van het dorp, dicht bij -'^■het strand, ligt de oude molen, die behoort aan vrouw Ane, die diep in de schulden zit. De rijke Per Persson is op de dochter van de molenaarsweduwe verliefd, maar de lieftallige Grethe heeft liever den armen molenaarsknecht. Op zekeren dag krijgt het dorp bezoek van twee zonderlinge snuiters; het zijn Watt en half-Watt, die het beroep van rattenverdelgers hebben gekozen. Zij komen juist bij den molen aan, als de knecht in strijd is met zijn helper, die voortdurend dronken is. Deze wordt ontslagen en Watt en half-Watt zijn bereid zijn taak over te nemen. Half-Watt vooral voelt zich spoedig thuis in het dorp en wordt goede vrienden met dikke Stine van broshoff, wat Watt jaloersch maakt. De rijke Per geeft den moed niet op en probeert Grethe op een ongelegen uur een bezoek te brengen, waarop moeder Ane hem voor goed .de deur wijst. Vanaf dit oogenblik zint hij op wraak. Bij Ane wordt het hoe langer hoe armer en de knecht heeft veel zin bij een onweder den molen in brand te steken om de 20,000 kronen van de verzekering op te strijken. Half-Watt kan deze woorden niet van zich afzetten en weet van Ole, den smid, een apparaat in bruikleen te krijgen, dat op elk gewenscht oogenblik brand kan stichten. Dien zelfden nacht breekt een onweer los, maar als Watt ontwaakt zijn zoowel zijn metgezel als het apparaat verdwenen. Het onweer drijft langzaam over, maar tegen den morgen is de oude molen geheel afgebrand. Een onderzoek wordt ingesteld en het vreemde gedrag van Watt en halfWatt geeft er aanleiding toe ze te arresteeren. Bij het onderzoek kan half-Watt geen alibi bewijzen en het gaat er op af, dat hij veroordeeld zal worden. Dan komt Stine op de proppen met het apparaat en bekent, dat half-Watt bij haar is geweest. Nu valt de verdenking op den molenaarsknecht, maar dan spreekt Ole, die wist dat Per op de hoogte was van wat de knecht zich in het hoofd gehaald had en gehoopt had door zelf brand te stichten den knecht in de gevangenis te
brengen. Per had indertijd de machine van hem gekocht. Alles loopt goed af. Watt en half-Watt verlaten het dorp weer tot groot verdriet van Stine. . . Een echte Watt en half-Watt-film door de Muntfilm te Amsterdam in ons land gebracht ; ongetwijfeld zal zij weer veel toeschouwers trekken
Ü
:
De filmproducenten streven er steeds naar iets nieuws te brengen. In Frankrijk vooral wordt hard gewerkt om iets van het verloren terrein te heroveren. Zoo heeft men daar thans een serie films vervaardigd, waarop de meest beroemde revue-attracties op dansgebied zijn afgebeeld. Het zijn zeer origineele opnamen, vervaardigd achter bet voetlicht van de wereldvermaarde revuetheaters Casino de Paris, Follies Bergères, Moulin Rouge, Olympia, Empire, etc. en' het optreden van vele dezer beroemde revueartisten zullen voor de Hollandsche theaters een ware attractie blijken. Naar wjj Vernemen zijn voorloopig een serie van .seven dezer filmpjes vervaardigd w.o. een van de beroemde Moulin Rouge. Men kan in deze één-acter verschillende genoegens van deze wereldberoemde „music-htkir* meemaken en kan zich als sterveling «elke nog nooit in Parijs geweest is, tevens pen idee vormen van dit groote amusementsMalcis- Men ziet voor oogeö, als ware het werkelijkheid, de zoo beroemde 12 ïillei Giris, de laatste danssensatie van Parijs
en diverse dansen van Mile. Georgia Grave», welke o.a. voor ü danst de Danse du Miron (dans met den spiegel). Deze beroemde danseres leert men van haar beste zijde kennen. Verder ziet men een Russische danstioep, welke men ook reeds in de groote theaters in Holland heeft kunnen bewonderen, alsook het bekende danspaar Christiane en Duroy, dat maandenlang, iq het Cabaret La Gaité te Amsterdam is opgetreden. Ook ziet men de Dolly Sisters die men zich vermoedelijk nog herinnert van foto's die we vroeger in ons blad hebben opgenomen. Een bijzonder mooi nummer is dat hetwelk onze landgenoot Van Duren met zgn beeldschoone partnerin dansen in de revue van de Follies Bergères, het is hun z.g. dans van de Faun, welke een ware sensatie in de Parijsche uitgaande wereld heeft teweeggebracht. Naar wij vernemen kunnen wij weldra deze buitengewoon mooie filmpjes, waaraan moeite noch kosten gespaard zijn, in onze hollandsche theaters verwachten en wij twijfelen niet of het publiek zal ze wel zeer gaarne willen zien.
■
-—:—-rrr-
■
..
-:■
..■^..^,
.-,.
■'
'■
^^^^1.^.1^^^..,.,.,. i
^jmsmemmm
,.,_,
_,,!V..V. .i,.,.,:^.u..^
...,„.,,w,.,.;^.
--;=-^-^-^—-;■
■■
■
„* was sorry to miss so much of that French explorer's talk at dinner"
Ter Voltooiing Van Het Toilet zijn een paar druppels Eau de Cologne Boldoot onmisbaar. Laat de heerlijke volle geur als een illusie van frisch ontloken bloemen U omzweven; een bekoring voor Uzelf en Uw omgeving een kenmerk van distinctie en smaak.
Eischt vooral Boldoot
op elk etiket
Ook op Uw toilettafel behoort een flaco
L
HET „BUREAU-PISUiSSE" 2e Schaytstraat 65 - Den Haag Telefoon 36644 Belast zich met het SAMENSTELLEN vao Cabaret proarammas en het organiseeren van Feestavonden, Concerten, Drawingroom Entertainments, Soirees particulier es Kindervoorstellingen, etc. etc.
IP
FILL IN THIS COUPON
24 nummers pee jaar f 1.50 per kwartaal %
To the
Mijnhardt's Hoofdpijntablelten
■ stillen spoedig de ergste hoofdpijn ■ B ««i P^rjjöOct B<j ADoth.cnDro^tsteti. iMm I
N.v.ZAADHANDEL W^ENZAAOTEELT
DAMES MET OVERTOLLIG HAAR
V
/HA.H0BBEL
Wij brengen thans- nieuwe foto's van het danspaar Leonard Dardy en Hanna Homan, dat in ons land en ook daarbuiten zich een bijzonder goeden naam heeft weten te verwerven.
kunnen dit zelf zonder pijn of litteekens verwilderen
OOITGENSPLAATi Voor Behoud van een ' "" G 2t\/@ en '
Zachte Huid van Handen en Gelaat gebruik ik altijd
PUROL '
LINGUAPHONE INSTITUTE ZWART3ANSTR.138.R0TTERDAM Please send me your book which gives full particulars of the Linguaphone method of learning:
FRENCH ITALIAN GERMAN SPANISH ESPERANTO AFRIKAANS ENGLISH it is understood that this request involves me in no obligation whatoevei.
TerugUomen der haren uitgesloten
LeverÏDB s*n landbouwers en tninbezitiers Men vrage prijscourant Op bijna alle plaatsen vertegenwoordigd
Gratis inlichtingen bij E.M.A.B. Scheveningen 8, - Harstenhoekstraat 31
INDIEN
GE VOOR HET INZEEPEN
I0>i5^IFW rfl5>
I
.,Yes, it was interesting. I was quite pleased with myself. It's the first opportunity I've ha
gebruikt. Ready Cream wordt geleverd in potten van 1 Kg. tegen toezending van f3.— aan de 's GRAVENHAAGSCHE ZEEPFABRIEK
„DE OOIEVAAR" Z. Binnensingel 211
NAME ADDRESS
In AMSTERDAM'to be heard at Polyphon, Leidschestraat fi. Australia: Box 2838, G. P. O., Sydney. France: 1 Rue Lanterne 1, Lyons. South Africa: 95 Hopital Road, Durban. Holland: Zwart Janstraat 138. Rotterdam.
^^"
Meer dan duizend maal heeft men het verhaal van* „het wonder" verteld, hoe de kleine Mozart, nog geen vier jaar oud, reeds een concert voor het klavecimbel aan het componeeren was. Zijn vadpr en «. diens vriend, den trompetter Schachterer, kwamen van hun werk terug en vonden den kleinen jongen bezig met het bekladden van een vel muziekpapier. Zijn handjes waren vol inkt, evenals zijn jurkje en kousjes.. „Wat doe je daar ?" vroeg zijn vader hem. „Ik maak een concert voor het klavecimbel; ik ben bijna met het eerste deel gereed." „Laat eens zien ?" „Maar het is nog niet klaar." „Laat het toch maar zien; het zal wel iets moois zijnl" En de vader schaterde van het lachen. Maar al gauw werd hij stiller en zelfs kwamen hem de tranen in de oogen. Tranen van geluk en vreugd. De vader had het talent van z'n zoon ontdekt. Leopold Mozart, vader van den kleinen Wolfgang, was de zoon van een boekbinder in Augsburg. In 1743 vestigde hij zich als muziekonderwijzer te Salzburg en werd in 1763 onder-directeur van de kapel van den vorst-aartsbisschop. Zijn jonge vrouw, Anne Marie Pertl, was een zeldzame schoonheid, zelf was hij een charmant ridder. Men noemde hen Adonis en Hebe. Ze kregen zeven kinderen; vijf stierven er op zeer jeugdigen leeftijd; zoo bleven hen nog de kleine Wolfgang en zijn vier jaar ouder zusje Nannette. De Salzburgers waren bekend om hun buitengewone muzikaliteit, maar ook om hun domheden. Men zei wel eens: „Er zijn drie soorten menschen, die minder weten dan de anderen: de domkoppen, de idioten en de Salzburgers!" Maar welke muziekliefhebbers. Overal hoorde men muziek op alle uren van den dag en den nacht, op alle hoeken der straten. In alle huizen weerklonk muziek, orgelmuziek, gezang; overal concert, soli, duetten, trio's, quartetten, kwintetten, sextetten enz. Men werd er muzikaal geboren. Dit was de geboorteplaats van het muziekgenie Mozart. Uiterst muzikaal gevoelig was Mozart, vooral voor de harmonie, die hem zeer kon bekoren; ruwe tonen deden hem pijn. Hij hield veel van den trompetter Schachterer, den vriend van zijn vader, maar hij had een afkeer van diens instrument om de harde tonen, die Schachterer er aan ontlokte. Toen hij zes jaar oud was, bespeelde hij reeds zoo meesterlijk het klavecimbel, dat zijn vader besloot een kunstreis door Europa met zijn beide kinderen (Nannette zong verrukkelijk) te ondernemen, Wolfgang was zes jaar toen hij in de salons van den oostenrijkschen keizer te Schönbrunn optrad. Hij was gekleed in het costuum van den kleinen aartshertog Maximiliaan: een lilas jas en vest, gegarneerd met groote gouden knoopen. Op den gladden parketvloer gleed het kind uit en werd door een kleine prinses opgeraapt. Verrukt kuste Mozart haar op beide wangen en uit dankbaarheid beloofde hij, haar later te zullen trouwen. Die prinses was de aartshertogin Marie Antoinette, de latere koningin van Frankrijk. Het volgend jaar kwam Mozart met zijn vader en zusje te Parijs. Daar componeerde en speelde hij zijn eerste werken: het eene opgedragen aan de dochter van Lodewijk .XV; het andere aan de gravin de Tessé.
HISTORISCHE PORTRETTEN
^^™
^^^^^
kamerdienaars zitten op de eereplaats aan het hoofd van de tafel; ik geniet de eer vóór de koks te mogen zitten. Er worden grove aardigheden gedebiteerd; maar niemand bemoeit zich met mij en als ik soms gedwongen word, te spreken, doe ik dat met de grootste deftigheid. Tot ten laatste tengevolge van een oneenigheid met den aartsbisschop, deze Mozart door zijn kamerheer op staanden voet liet wegjagen. *
WOLFGANG MOZART Veertien jaar later kwam hij nogmaals te Parijs met zijne moeder, die daar ook gestorven is. Hij bleef nog twee jaar in de flansche hoofdstad en keerde in 1779 naar zijn vaderstad terug, een zeer slecht aandenken aan zijn verblijf te midden der franschen meebrengend. Onbegrijpelijk was het, dat hij niets voelde voor die wonderlijk mooie stad, voor haar schoone kunsten, voor de bekoring van het mondaine leven. Hij schreef in het duitsch allerlei dwaasheden over de franschen en toonde hun niets dan haat en minachting; wel is waar beoordeelde hij hen in zijn kwaliteit van musicus en was dit oordeel dus wel wat eenzijdig. Op dertienjarigen leeftijd werd Mozart benoemd tot kapelmeester te Salzburg. Het volgend jaar had zijn beroemde reis naar Italië plaats. Te Milaan dirigeerde hij zijn eerste opera Mithridate, die zeer veel succes had. Te Rome, in de sixtijnsche kapel, hoorde hij de beroemde „Miserere" van Allegri, gezongen door de eerste zangers van het pauselijk hof. Deze Miserere werd slechts tweemaal in 't jaar gezongen op Asch-Woensdag en Goeden Vrijdag. De zangers zouden met den ban gestraft worden, indien zij den muzikalen tekst aan iemand zouden overbrengen. Toen de jonge Mozart uit de kapel in zijn hotel terug kwam, nam hij een vel muziekpapier en schreef het lied op, dat hij zoo juist gehoord had. Op Goeden Vrijdag, weder in de sixtijnsche kapel, zijn papier in zijn hoed verborgen, lette hij nauwkeurig op bij het weder hooren van het beroemde lied. Enkele kleinigheden, welke hem de eerste maal ontgaan waren, nam hij goed in zich op en veranderde deze bij zijn thuiskomst in het hotel. Nu werd het in Rome bekend, dat het wonderkind de heilige melodie bezat. Van alle kanten wilde men hem haar hooren zingen, want Mozart had een verrukke-* lijke stem. Het genie van het kind deed allen wrok zwijgen. De prilste jeugd van Mozart omvat het belangrijkste deel van zijn kort bestaan. In zijn verder leven wisselden de uren van eer en triomf zich met uren van verdriet en teleurstelling af, zooals in bijna al de levens van kunstenaars. De aartsbisschop van Salzburg, in wiens dienst de jonge musicus was, begreep hem niet; hij had een bekrompen geest en een ongevoelig hart. Hij liet hem eten in de keuken bij zijn knechten. De groote kunstenaar schreef hierover: „De beeren
*
*
■
mm^*^^ CIHIË BTOIFIFiliS
»
Zijr* geheele leven bleef Mozart teer en zwak. Hij was klein, mager, met eengroot hoofd, evenals Beethoven, op een slank lichaam. Hij had twee groote hartstochten: de muziek, die hij uit instinkt liefhad, zooals een vogel houdt van vliegen en een visch van zwemmen. Hij musiceerde zonder ophouden. Zijn andere hartstocht was het billardspel. Hij verdiende veel geld; maar hij was slordig, onnadenkend en gaf ook veel uit. Zijn ouders en later zijn vrouw moesten over hem waken als over een kind; vooral voor zijn vrouw werd het een moeilijke taak. Hij heeft onmetelijk veel gecomponeerd; vooral als men bedenkt, dat hij reeds op zes en dertigjarigen leeftijd is gestorven. Zijn werk is gracieus, charmant, licht, fijn, heerlijk; maar het is slechts muziek, men vindt er geen hartstocht in, doch steeds is ze diep ontroerend. Mozart componeerde om uiting te geven aan zijn diep doorvoelde levensvreugde; zijn kunst is zuivere schoonheid; zelfs in zijn tragische muziek heerscht geen diepe smart, die ons juist in Beethoven zoo sterk ontroert, doch slechts een kinderlijke droefheid. Men noemt „Don Juan" als een voorbeeld van de diepte van Mozart's voelen. Wilt ge weten, hoe deze Don Juan tot stand is gekomen ? Een tuin, een prieeltje, een klein mannetje voor een houten tafel. Op die tafel een inktkoker, een ganzeveer, muziekpapier en een aantal potten bier. Bij hem tal van vroeftijke vrienden aan het kegelen. Van tijd tot tijd staat het mannetje op, neemt den bal, speelt op zijn beurt, drinkt een slok en gaat dan weer voort met schrijven. Dat is Mozart, die de muziek van „Don Juan" componeert. En de ouvprture van dien „DonJuan"? Deze werd geschreven in een nacht, die de eerste uitvoering voorafging en toen de generale repetitie reeds had plaats gehad. Mozart's einde was tragisch. Een onbekend persoon was hem komen vragen, de muziek voor een Requiem te maken voor iemand, die zijn naam niet wilde noemen en die deze muziek als aandenken aan een dierbare afgestorvene wenschte te bezitten. Het honorarium werd dadelijk gestort. Deze onbekende had'n somber uiterlijk. Korten tijd daarna, op het oogenblik dat Mozart in het rijtuig wou stappen, om zich naar Praag te begeven, zag hij weder den onbekende, die naar het Requiem kwam informeeren. Na een tweede som gelds te hebben overhandigd, verdween hij weer. Deze nieuwe verschijning trof Mozart's verbeelding sterk. Hij werkte vol ijver aan de muziek van het Requiem en noemde het zijn doodslied. Ten derde male verscheen de onbekende en bracht wederom een som gelds. Thans weet men, dat het een complot van vrienden was, om den artist, die in zorg verkeerde te ondersteunen. Hij zelf echter zag in dat alles een boodschap van den dood, hij stierf 5 Dec. 1791.
X^aciste, die in de club waarvan hij lid is, de weddenschap heeft aangegaan, dat hij wel den heelen dag het werk van een bootwerker zou kunnen volhouden, had vlak daarop een vreemd avontuur. Een Chinees spreekt hem aan en vraagt hem een koffer uit een huis te halen zonder dat de eigenaar dit bemerkt. Het is toevallig dat een zijner beste vrienden, die het geërfd had van zijn oom, professor Sutor. De professor en zijn dochter waren beiden dood, het meisje sloeg de hand aan zichzelf, de professor ging naar China en stierf daar. Hij had een Chineeschen assistent. Maciste haalt den koffer weg en deze wordt in een herberg gezet, waar twee bandieten hem stelen. Dan vertelt de Chinees hem wat er gebeurd was: Tai, zijn verloofde, had afscheid genomen van haar broer Hu Peng, die zich naar Europa begaf, om te studeêren. Hij vond een plaats bij professor Sutor als assistent en vatte een diepe hartstocht op voor de schoone dochter. Toen de professor thuiskwam vond hij een treurige boodschap, hij vermoordde den Chineeschen assistent en borg het in een koffer. Door een reis naar China te maken hoopte hij vergetelheid te vinden; een hevige koorts greep hem daar echter aan en hij werd liefderijk opgenomen in de binnenlanden door Hu Peng's vader. Door zijn ijlen hoort men de ware toedracht van de zaak. De ziel van Hu Peng kan geen rust vinden nu het lichaam in den vreemde is. Het was nu uit liefde voor zijn verloofde, dat hij de koffer lietstelen om in het bezit te geraken van het lijk. Een document van een mandarijn, dat de ware toedracht van de zaak inhoudt, was eveneens in den koffer geborgen. Dan bemoeit de politie zich met de gestolen koffer en Maciste's vriend de eigenaar, die men van moord verdenkt, wordt gevangen genomen. Het document kan alles ophelderen, maar is verdwenen. Maciste heeft echter een idee om weer in het bezit te komen. Hij slaagt daarin dan ook werkelijk en aMes komt uit tot algeheele bevrediging. Spoedig worden er twee bruiloften gevierd, die van den Chinees en zijn verloofde Tai en de andere van Maciste's vriend. Maciste was op beide uitgenoodigd, doch lachende beweert hij: „Zelfs de sterkste man ter wereld kan niet op twee bruiloften tegelijk zijn", aldus deze Hapfilm, die in het W.B.-theater in Rotterdam vertoond wordt en de Maciste-liefhebbers zeker weer uitstekend zal amuseeren.
■■
FILM-ENTHOUSIASTEN
Overal
en alles wab
A. v. d. W. te Borne. Jaap Speyer behoort tot de nederlanders, die in Berlijn als filmregisseur een uitstekend succes hebben. Het interesseert onzen lezers zeker wel, dat Adolphe Ehgers in beide films: „Die Puppe vom Lunapark" en „Elegantes Pack" onder regie van Speyer heeft gespeeld. Waarschijnlijk zullen spoedig eenige der door hem geleide films in Holland vertoond worden.
sinl!i«lnli»,l!;Wl!il!i:,iCT-M',in^
Uit Cannes wordt aan de Amerikaansche vakpers gemeld, dat de exploitatierechten van de film, die vervaardigd werd tijdens den tenniswedstrijd tusschen Helen Wills en Suzanne Lenglen, door een firma te New-York zijn aangekocht voor de som van.... honderd millioen dollars. In de nabijheid van Chicago heeft men in een ijzergroeve vijftig meter onder den grond een theater gebouwd, waar films en variété vertoond zullen worden; voor de muziek wordt door de radio gezorgd. Men verwacht, dat het er warm en behaaglijk zal zijn, terwijl voor een keurige verlichting zorg gedragen zal worden.
De opnamen voor „F"édora" naar Victorien Sardou met Lee Parry en Alfons Fryland in de hoofdrollen zijn bijna geëindigd. De regie ligt in handen van dr. Manoussa.
Ook de mode heeft zich met dit gebruik bezig gehouden en zij dicteert, dat de dames-wandelstokken vierkant zullen zijn. De knop is of van ivoor of van barnsteen, een smal lintje van leer, in kleur afstekend tegen die van den knop zit aan den stok en kan om den pols geslagen worden. Onderaan is geen ijzeren punt, doch een van hoorn.
1
^■"■^■■■■B | ->
In Engeland, het land der golfspelers, is in den laatsten tijd een hernieuwde belangstelling voor het boogschieten. Eigenaardig is, hoe men competities tusschen golfers en boogspelers heeft gehouden.
Rabindranath Tagore, de beroemde indische filosoof en dichter, die eerst 65 jaar oud is, schijnt ernstig ziek te zijn. Men vreest voor zijn leven. Ieder jaar wijst de engelsche koning een aantal rechtsgeleerden aan, die den eeretitel van Kings Counseler (K. C.) mogen dragen. Deze heeren worden officieel in het londensche gerechtshof ontvangen, uitgedost in hun ambtscosituum, waarbij hun speciale pruik en zilveren schoengespen een groote rol spelen. Zij trekken in optocht van de eene afdeeling naar de andere, deftig buigend. De gewoonte onder dames, om bij tailor-made en sportcostuums wandelstokken te dragen, neemt eerder toe dan af. Wat eigenlijk héél wel te begrijpen is. BERIdlT Door het invallen der Paaschdagen zal het eerstvolgende nummer van ons blad een dag later verschijnen. DE ADMINISTRATIE.
ONTVANGEN BOEKEN ENZ.
P^M1®^
o
I
• o«
jrmkve s«* GMOord Oc MoutstraatwttM'fcn
Onze medewerker, de heer Amoldi, heeft voor Piet Holman een aardig liedje gemaakt, getiteld De Damiaatjes, dat door den heer Jan Keyser op muziek is gezet en bij de fa. G. M. Oord te Haarlem is verschenen. Zeker voor Haarlemmers, waar ze ook in de wereld wqnen, is dit liedje van bijzondere attractie, doch het is niet zoo exclusief, dat een niet-Haarlemmer niet van dit „Haarkmsch liedeke" zou kunnen genieten. Integendeel. M. E. R. C.
ONS SPORTHOEK JE Om en bij Holland—Zwitserland. Mooi lenteweer. Internationale wedstrijd. Dus Amsterdam in rep en roer I Onmiddelijk bij het binnenkomen is 't te merken, dat er wat aan de hand is. Treinen vol feestgangers lossen hun vrachtjes aan het CS., trams en taxi's worden bestormd. Alles gaat in de richting van Americain. Daar is het centrum der drukte. Autoriteiten en wouldbe-autoriteiten houden daar pantoffelparade. Telkens als er zoo'n „hooge" binnenkomt, gaat er een gemompel door de zaal. De Ned. Elftal Comm. zetelt op een bovenzaal en houdt er de spelers zoet, waarvan slechts een enkele zich even beneden laat bekijken. Toch leuk dat lunchuurtje op het Leidscheplein. Men ontmoet er vrienden en kennissen uit alle oorden des lands. Dan om ongeveer half twee den uittocht naar het Stadion. De trams overvol, de taxi's in groote file, alles keurig geregeld en bestuurd door de Amsterdamsche verkeerspolitie. Chapeaux basl In het Stadion alweer dezelfde, oude gezelligheid van voor twaalf jaar. Directeur Jan van Berg heeft met z'n staf van ondergeschikten alles keurig in orde gebracht. De regelingscom. v. d. N. V. B. deed het hare, zoodat alles op rolletjes gaat. Even voor half drie komen de Blauw-wit juniores het veld op. het teeken, dat het spel gaat beginnen. De Zwitsersche captain kan goed raden en kiest wind mee. Het verloop van den strijd is U allang bekent en op alle mogelijke manieren onder het ooggekomen. We willen U nog slechts eenige korten indrukken mededeelen. Allereerst over de spelers. Eerst dan de gasten. Lollige jongens, die het spel wel kenden en ons wilden wijsmaken, dat ze met een onnoemelijk aantal invallers uitkwamen. Onze Oranjemannen hebben zich er gelukkig niet door in slaap laten wiegen. De nazaten van Willem Teil bleken evenwel slechte schutters te zijn. Vooral na de rust kregen ze kansen genoeg, doch de capaciteiten waren van dien aard, dat ze van der Meulen geen moment hebben verontrust. Een opmerking moet ons helaas uit de pen. De menschen, uit het land waar de bergen zijn, speelden niet altijd even fair. Vooral Hürzeler maakte zich daaraan nog al eens schuldig. Over het algemeen was het Zwitsersche spel snel en tactisch. Onze achterhoede was hun evenwel te sterk. De 0 doelpunten tegen, drukt die sterkte voldoende uit. Van de Hollanders speelden Denis, van der Meulen, van Heel en Krom hun gewone spel, dus blonken uit. Sigmond overtrof zichzelf en speelde zooals we hem nog nooit zagen. Tap en Pijl talmden te veel en lieten legio kansen onbenut. Een eigenaardige wedstrijd speelde de debutant Ruysch. In den aanvang was hij nerveus en deed ietwat onhandig. Hoe later het werd. des te beter kwam hij erin, zoodat hij reeds voor de rust aller hart gestolen had. Hij was de groote werker, stug, volhardend en tenslotte succesvol. Bob van Linge kent het nog en zorgde voor een onhoudbaar doelpunt uit een strafschop. De Zweedsche scheidsrechter Axel Berguist voldeed wel, al waren we het niet altijd met zijn beslissingen eens. Tot slot het volgende. We mochten in dit blad almeer betogen, dat Holland—Zwitserland en omgekeerd eigenaardige wedstrijden zijn. Het klimatologische verschil tusschen beide landen speelt den spelers parten. Gaat men de resultaten na, dan vindt men, dat van de zes gespeelde matches beide landen de 3 thuiswedstrijden wonnen. Telkens met vrij groote meerderheid. Alleen de beide eerste wedstrijden hadden lagen totalen n.1. 1—2 en 2—0. Na dezen wedstrijd is het doelpunten succes aan Hollandsche zijde n.1. 13—12. Aan onze Hollandsche jongens in 1927 de taak om te bewijzen, dat ze ook in het ^hoogland" kunnen winnen. Zoo zij 't. VETERAAN.
Veldloop van de Haagsche vereenlslns ..De Zwaluwen"
Een foto van de nieuwelingen.
Hockeywedstrijd Amsterdam (6)—Victoria (2) Door deze oïerwinning legde Amsterdam beslag op het Westelijk afdeelingskampiocnscnap
:
.
.„
mi^^^^^^^^^—m «S«»SMHMM«
»♦♦♦»seaMMM—
HET MEISJE UIT HET SLOP loen Dr. Butdlog. de jonge medicus, die lieh 100 zeer voor sociale kwettles mteresieert. 's avonds de woning van zijn vriend verliet, besloot hij naar huis te wandelen. Het gesprek had een onderwerp geraakt, dat hem zeer na aan het hart lag Onderweg redt hij een meisje dat zich wilde verdrinken. Hij neemt haar mee naar huls en verpleegt haar. Zijn huisjutfrouw. een typisch stijve oude dame. is niet erg ingenomen met de nieuwe logee en begriipt de bedoeling van den jongen dokter niet. Burding belooft het meisje dat hij haar niet naar haar ouders zal terug zenden Indien zij hem helpt door ijverig te leeren. Een vriend van Burding. Johnny Stevenson, komt hem bezoeken en Dr. Burding vertelt van zijn plannen. Hierdoor komt ook Burdings moeder op de hoogte en leest hem de les Juffrouw Border, de huishoudster, zegt haar betrekking op. Alleen thuis zijnde, krijgt Elsie bezoek van Maud Harllngton. die haar tracht te bewegen het huis van Dr. Burding Ie verlaten en bij haar in betrekking te komen Na eenige •aarzeling zegt ze toe. te zullen komen. Als zij op 't punt staat gekleed en wel te vertrekken, komt Dr. Buiding thuis, welke haar de reden van haar vertrek vraagt- Zij zegt niet als proef te willen dienen. Doch Burding weet alles in orde te brengen zoodat Elsie, dol gelukkig, blijft en zich dapper aan huishouding en studie wijdt Zij schiet heel goed op. En als Johnny Stevenson, Dr. Burdings jonge vriend, haar onverwachts bezoekt, vindt hij haar druk bezig in de keuken. Ook mevr. Stevenson komt op bezoek. Zij wil Elsie leeren kennen en vreest, dat zij een indringster is. Doch spoedig leert zij het meisje waardeeren ,en biedt lij Dr. Burding aan hem bij de opvoeding Ie helpen.
M( vrouw Stevenson glimlachte tegen den rn.iu. dien zij steeds als haar ouderen zoon L)<'-.L'houwde. „Dus dat is in orde; maar je moet Elsie niet laten denken, dat je iemand anders in huis neemt, omdat zij in haar werk te kort is geschoten." „Uitstekend", zei Burding, „ik zal mijn best doen." Toen de visite vertrokken was, besprak Burding met Elsie de kwestie omtrent hulp. Ze bleek erg onwillig, maar toen zij zag, dat hij ar zoo op gesteld was, gaf zij toe, Maar 's avonds, op haar kamer, toen zij zich langzaam en nadenkend ontkleedde, mompelde zij in zichzelve: „Nou, wie er ook komen zal, nooit zal zij zijn schoenen poetsen of zijn ontbijt klaarmaken of zijn studeerkamer stoffen, zoolang ik zelf in staat ben om dat te doen." HOOFDSTUK VIII. Den volgenden morgen, alvorens zijn woning te verlaten, riep Burding Elsie bij zich. „Elsie," zei hij, terwijl hij haar eenige bankbiljetten overhandigde, „mevrouw Stevenson oordeelt het noodig, dat je wat nieuwe kleere.n krijgt." „Nieuwe klecrcn ?" riep Elsie met schitterende oogen uit. „Maar de mijne zijn nog heel goed," voegde zij er aan toe, omdat haar geweten haar zei, tevreden te zijn. „Ze zijn goed, maar je moet wat variatie erin hebben," zei Burding. „Hier zijn vijf en twintig pond; zal dat voldoende zijn?" „Vijf en twintig pond ? Dat zou ik niet eens allemaal aan kleeren kunnen uitgeven. Ik zou niet weten, wat ik daarvoor koopen moest. Tien pond zijn genoeg voor mij." „Best; hier zijn ze dan!" zei Burding en ging heen. Het was een erg opgewonden Elsie, die hem dien morgen in zijn jas hielp en die toen vlug haar huishoudelijke bezigheden verrichtte, teneinde zoo spoedig mogelijk uit te kunnen gaan en haar fortuin te besteden. Nimmer in haar leven had zij zooveel geld in handen gehad en allerlei plannen maakte ze er mee. Nauwelijks was zij van haar inkoopen met een groot aantal pakjes in huis teruggekeerd af er werdgebelden Johnny stond voor haar. „Dat treft", zei hij, toen hij zag, dat zij haar mantel en hoed nog aan had; „'.Ie ben juist gekomen om je te halen. Mo. 'h-.r heeft met Burding een gesprek
door de telefoon gehouden en je gaat vandaag met haar boodschappen doen." „Maar wie zal dan voor Dr. Burding's lunch zorgen ?" vroeg Elsie. „O, trek je daar nu maar niets van aan. Vopr éénmaal kan hij die wel buitenshuis gebruiken en hij komt bij ons thee drinken en jou halen," zei Johnny. „Maar ik ben nog nooit bij u thuis geweest, mijnheer Johnny. Ik heb nog nooit thee gedronken bij een dame als uwe moeder," sprak Elsie verlegen. „Maak je maar niet bezorgd; dat komt wel in orde!" zei Johnny. Nu volgde Elsie hem in den wagen, die buiten wachtte. Hij chauffeerde zdf en het meisje zette zich achterin en durfde niet te spreken, uit vrees hem te storen. Het was voor het eerst, dat zij in een auto zat en zij kon nauwelijks gelooven, dat zij het was, Elsie Browning, die daar zat als zoo menige heldin uit haar droomen, met een knappen jongen man aan het stuur. Ze was nieuwsgierig te vernemen, waarom mevrouw Stevenson haar noodig had bij haar inkoopen, maar durfde nu niets te vragen. Toen Johnny voor zijn woning in Gar-
UIT DE WERELD DER LITTERATUUR
Mevr. Josina Simons-Mees de begaafde tooneelschrijfster, van wier hand o.m. de Veroveraar. Atie's huwelijk, de Paladijn, zijn verschenen. schreef voor hei Rotterdamsch-Hofstad tooneei een nieuwe serie „tooneelbeelden" onder den titel: DroomsDiegel.
denstreet stopte en uit den wagen sprong, was hij verwonderd toen hij zag, dat Elsie kalm zitten bleef en geen plan scheen te hebben, er uit te komen. „Wat scheelt er aan?" vroeg hij. „O, mijnheer Johnny, is dat uw huis ?" riep Elsie vol ontzag. „Ja, kom mee; niemand zal je opeten!" antwoordde hij. Dus steeg Elsie uit den wagen en volgde hem het bordes op. Maar toen zij daar stond, begaf de moed haar opnieuw en in een plotselingen schrik riep ze: „mijnheer Johnny, breng me toch terug. Ik kan niet mee naar binnen gaan." „Onzin, kindlief," antwoordde Johnny .op vaderlijken toon. Zijn arm door den hare stekend, bracht hij haar naar de hall, waar mevrouw Stevenson en de beide meisjes haar wachtten. Nauwelijks was Elsie in staat de begroetingen van mevrouw Stevenson te beantwoorden, zóó verward was zij door de pracht der omgeving en door de tegenwoordigheid van den livreiknecht, die de deur voor hen had geopend, „Kom nu mee, kindje; in de auto zal ik je wel alles vertellen," zei Johnny's moeder en nam Elsie mee naar buiten. „Gaat mijnheer Johnny ook mee ?" vroeg
Elsie verlegen; zij had zoo graag een vertrouwd gezicht bij haar gehad, „Dank je wel," riep Johnny, „Éénmaal ben ik mee wezen winkelen en dat is genoeg voor een heel jaar. Hij bracht hen naar de auto — een andere dan waarin zij gekomen waren. Dit was een grootere wagen en werd gereden door mevrouw Stevenson's chauffeur. Nog steeds erg verlegen, luisterde Elsie naar de vriendelijke stem, waarmee mevr. Stevenson tot haar sprak, „Wij gaan inkoopen doen voor jou; een paar mooie japonnen en allerlei dingen, die een jong meisje noodig heeft." „Maar Dr. Burding heeft mij vanmorgen al geld gegeven", zei Elsie, „en ik heb het allemaal besteed." Mevrouw Stevenson lachte. „Ja; hij heeft me verteld, dat hij je de onmetelijke som van tien pond gegeven had," zei ze. „We zullen meer dan vijftig pond noodig hebben om je een goeden uitzet te bezorgen." „O, maar ik kan Dr. Burding toch niet zooveel geld voor mijn kleeren vragen!" „Maak je daarover niet bezorgd, liefje! Dr .Burding is heel rijk." „Ik vind het echt prettig," zei Betty, die zich ook in het gesprek mengde. „Ik vind het heerlijk, om mooie dingen voor je uit te zoeken. • „En ik ook", zei Netta, Verbijsterd keek Elsie van de een naar de andfer en mevrouw Stevenson, die haar verwarring begreep, stelde haar gerust door haar te verzekeren, dat dit alles Dr, Burding's goedkeuring weg droeg en dat hij heel teleurgesteld zou zijn, als zij van deze gelegenheid geen gebruik zou maken. Toen zij daarvan overtuigd was, kreeg Elsie zelf schik in de zaak. Ze begonnen met ondergoed, kousen en schoenen. Elsie liet de keus geheel aan mevrouw Stevenson over. Maar bij de modiste van mevrouw Stevenson begonnen de moeilijkheden. „Die japon staat mij niet," zei Elsie, toen zij zichzelve in den spiegel bekeek. „Zejs te somber, ik wil die andere hebben." Ze wees naar een japon, die over een stoel hing. Deze was hel van kleur met allerlei grillige motieven bewerkt en mevrouw Stevenson rilde als zij zich voorstelde, hoe Elsie met haar frissche kleur, deze japon in de woning van Burding dragen zou. „O, nee, Elsie; die kan je niet dragen. Dat zou Dr. Burding niet graag zien." „Maar kan ik niet iets krijgen met meer kleur erin ?" smeekte het meisje, „Maar al deze japonnen zijn toch gekleurd," protesteerde mevrouw Stevenson, „Maar er zit geen leven in," Ze vond die eenvoudige blauwe en groene jurken niet mooi genoeg en begreep niet, waarom ze niet haar eigen keus mocht volgen, „Waar gaan we nu heen „moeder?" vroeg Betty, die dat alles heel aardig vond. „Naar den kapper," antwoordde haar moeder. Hier ging alles veel eenvoudiger. De meisjes kwamen in verrukking, toen zij het mooie dikke haar van Elsie konden bewonderen en zelf was zij gelukkig, den lof te hooren. Ze lette nauwkeurig op, toen de kapper het onduleerde en opmaakte in een eenvoudigen wrong, wat haar zeer flatteerde. Daarna kwam het bezoek aan den hoedenwinkel en hier was het weer evenals bij de modiste: de hoeden, die zij zelf uitzocht, werden door de anderen afgekeurd,
(Wordi vervolgd.)
—■■
aMMIM»
»<
EEN ROMAN VAN DEN EERSTEN CONSUL »«ssm««s«saa»»»«»«missas« Edmte de la Feuillade een dochter uit_een adellijk geslacht in de Vendee, vertrekt nadat de eerste woeste jaren der Revolutie voorbij liin naar de hoofdstad. Napoleon Bonaparte is de opkoiocnde ster. Hij heeft het reeds tot Eersten Consul gebracht. In Parijs ziet het meisje niet alleen een nieuw leven maar een nieuwe wereld. Louis de Chateauneuf. Edmie's neef, heeft bemerkt hoe het meisje zich voor den Eersten Consul, die zeer voorkomend voor haar was. interesseert en hij is jaloersch. Aan tafel maakt hij hierover een scène, die eindigt met een liefdesverklaring zijnerzijds
Dienzeifden avond brengt haar kamenier een brief. Deze blijkt aft^^Z^^^^^^Ï^Z
koi e woorden zijn liefde verklaart. In Edmte s hart vindt weerklank. Geheel Frankrijk volgt den veldtocht in Itall« met spanning. Napoleon heeft tegen aller verwachting de overwinning behaald. Edmte la gelukkig. Louis, haar neef. bemerkte hoe Edmte's hart niet meer vrij is en ook zijn moeder verbaast zich dat de kinderen hun huwelijk zoolang uitstelden. Na eenlgen tijd gaat het meisje weer naar Parijs, waar zij op een bal wordt genoodigd. dat ook door den Eersten Consul wordt bezocht. Zij houdt zich op den achtergrond, doch Napoleon ziet haar en komt dan naar haar toe. Met moeite kan hij zijn liefde verbergen, doch zij weet hem te bedwingen, daar Louis naar hen kijkt. Napoleon dwingt haar de toeiegging af dat zij hem zal ontmoeten. Dienzeifden avond zegt Louis de Chateauneuf aanzijn nicht, dat hij haar moet spreken. Hij vertelde haar. dat hij door het Ministerie van BuiienUndsche Zaken naar Londen gezonden wordt en neemt nu afscheid van zijn moeder. Op het laatste oogenblik. voordat hij het huls verlaat, spreekt hi| nog met Edmte. Op zijn vraag of er nog eenige hoop voor hem bestaat antwoordt zij vol smart „neen . Spoedig daarop ontmoet zij Bonaparte weer bij Mad. Bonaparte en ook daar toont zij hem hoe gelukkig zij roet zijn liefde is. Napoleon wordt hoe langer hoe overmoediger. Hij weet Edmte een papier in de handen te spelen, waarop «taat, dat hij haar 's avonda om elf uur zal komen bezoeken. Met schrik en met spanning ziet het meisje dal bezoek tegemoet Na dit eerste bezoek volgden vele. Edmte 'ging naar^ Napoleon. Doch alleen haar dienstmeisje en zijn trouwe dienaar wisten, wie die gesluierde dame was. welke zoo vaak bij den Eersten Consul kwam. Edmte verstond meesterlijk de kunst om Napoleon gelukkig te stemmen. Hij aanbad haar als zijn prinses en zij inspireerde hem voor grootere daden. Aan haar vertrouwde hij zijn plannen en zij was vol trots om hem. Haar liefde was zoo groot, dat zij slechts met moeite scheidde. In deze dagen werd een aanslag op Napoleons leven gedaan. Edmée behoort tot hen. die zoodra het telt bekend is. in het huls van den Eersten Consul komen. Zij wordt daarna ziek Haar neef Louis somt uit Engeland terug en bezoekt haar In haar kara<-r. Daar spreken zij over Napoleon en Louis waarschuwt Edmte. Zij wil naar hem niet luisteren. Hersteld bezoekt tij een bal-masqut verkleed als Koningin Anna van Oostenrijk. Napoleon, eveneens vermomd, danst met haar. Later komt hij ongemaskerd terug. Edmte weet met grooten tact zich op den achtergrond te houden. Dat waardeert Bonaparte zeer. Dienzeifden zomer was Edmte op Malmaison een gaarne geziene gast. Napoleon had alles zoo ingericht dat zij elkaar veel en ongestoord konden zien. Hi| genoot van het buiten zijn en deed. zij het dan niet actief, aan de onschuldige spelletjes mee. Op een avond dat Napoleon zich nog laat bij het gezelschap voegde, viel het iedereen op dat de Consul er ze« verstoord uitzag. Op een vraag van Edmte deelt Napoleon haar mede. dat Egypte verloren Is. In den nacht verschaft Edmte zich toegang tot de particuliere vertrekken van den eersten Consul, waar hij door haar aanwezigheid voor een oogenblik de nederlaag in Egypte vergeet. Tijdens een rit met twee generaals, den volgenden morgen, vertelt hij hen het treurige nieuws, 's Avonds ziet Edmte voor bet eerst In het theater Pauline Fourès. de vrouw, waarmee Bonaparte in Egypte een liaison had Edmte hoort van de Junots hoe Pauline weer toegang tot de Tuillerifn heeft en zij tracht de opkomende jaloezie te bestrijden, doch zoo sterk was haar liefde voor Bonaparte, dat zi] als een koortsachtige angst voelt, bij de gedachte hem te kunnen verliezen. Haar neef Louis is uit Engeland overgekomen en met hem is zij op een diner bij den eersten Konsul. Napoleon meent dat Edmte te veel aandacht aan haar neef schenkt,
„Van avond ben je je zelve niet! Je weet, dat ik geene vrouwengrillen kan uitslaan!" Edmée hield den waaier voor haar gelaat en lachte steeds door. Zij wist zelve niet, waarom — er lag eene soort zelfverachting in dit lachen, dat haar verlichting gaf. Zijne grenzcnloozc ijverzucht, zijne zelfzuchtige lichtgeraaktheid deden haar in ieder geval goed; het was haar, alsof hare ziel van een druk bevrijd werd. „Ik moot je van avond spreken, Edmée!" Hij boog zich tot haar neer: „Kan je niet onder het een of ander voorwendsel in de Tuileriën blijven?" Zij schudde het hoofd. „Onmogelijk! Ik ben hier met mijn peetoom en mijn neef." „Ah ja, met'je neef! — dat had ik vergeten." Hij wendde zich koel van haar af, en greep den arm van den juisit voorbijsnellenden Rapp, met wien hij een levendig gesprek begon. Edmée had het volgende oogenblik berouw over wat zij gezegd had. Zij wilde hare woorden terugnemen, en zich liever aan alles blootstellen, dan hem trotseeren; maar zij kwam niet meer in de gelegenheid, om hem te spreken. Het oogenblik was voorbij. Zij ontmoette nog eenmaal
»«m»is«»»sas
zijn blik van den anderen kant der zaal, maar die zeide haar niets. Laura Junot kwam naar haar toe. „Ik maak je mijn compliment, Edmée — je ziet er van avond allerliefst uit! Madame Germon heeft een meesterstuk tot stand gebracht. En hoe goed staan de diamanten • | -yj^ vroe"' naar onze ouderwetsthc begnppen, nietwaar ? Vandaag kan men het je waarlijk niet aanzien, dat je gisterenavond zoo moe geweest bent. Apropos" — zij boog zich naar Edmée toe en fluisterde op vroolijken toon — „denk eens aan, ik ben van Duroc te weten gekomen, dat zij heden verwacht wordt — Pauline natuurlijk! Het is weliswaar een min of meer vreemde tijd voor de ontvangst eener suppliante, maar de Eerste Konsul heeft over weinig vrijen tijd te beschikken ,, .," Laurette glifrilachte. Het werd Edmée zwart voor de oogen; haar hart hield bijna op te kloppen. Dit duurde evenwel slechts enkele seconden. In het volgende oogenblik stond zij op, bleek, maar volkomen zich zelve meester „Ik gevoel mij niet wel, Laurette Je weet, gisteren begon het al. Wees zoo vriendelijk. Monsieur de Caulincourt te gaan zoeken, en hem te zeggen, dat ik gaarne naar huis zou gaan. Trouwens, het is tijd. Ik zie, dat verscheiden gasten afscheid nemen." Zij voelde zich zoo ziek, dat zij niet den moed had, de kamer door te gaan, maar in de venstemis bleef zitten, terwijl Madame Junot zich verschrikt verwijderde.
ONZE NIEUWE PRIJSVRAAG
Zend ons voor 9 April a.i. een onderschrift bij dit plaatje Dit onderschiift fan ten hoogste tien regels moet betrekkin« hebben op het plaatje en tegelijkertijd in verband staan met de goede werking der Togal-tab'.etun voor rheumatiek, verkoudheid, slapeloosheid, influenza, ischias, griep, jicht, spit. hoofden zenuwpijn. Elke week wordt aan ae beste inzending een orijs van f2.50 in contanten uitbetaald. Teneinae echter ook meerderen goeden inzendingen tegemoet te komen s:elien wij bovenalen ten hoogste 10 troostDrijzen ter beschikking. Zend uw antwoord voor 9 April 1926 aan oe Kedactie, G«lgewaler22, afd, Priiavragen oo. XXVI, Leiden
Voor onderschrilt bij afbeelding no.XXIU werd de prijs van fl 250 toegekend aan Mevr. G. Rehi te Bteda voor de navolgende inzending: Heel lang had ik reeds gewacht. Toen de oost je brief mij bracht. „Kon niet komen", luidde het bericht, „Heb hoofdpijn, keelpijn en last van jicht", „Lieiste. neem mijn raad ter harte, Tonaltablellen helen al die smarten. Is het influenza of zenuwpijn. Ook dan zal in ..Togai' genezing zijn, Togallablelten mogen nergens ontbreken, Ze zijn steeds het beste geneesmiddel gebleken.
Troostprijzen aan Mej, U. Bergsma-Jellema, Sneek; E.M. Kioprogge, Den Haag; A. Smit, Nijkerk; G. F. be Wit. Rotterdam; F. J. Fels Jr., Amsterdam.
DOOR MATHILDA MALLINQ MifMa»as»SM<saasss»ism>sass>Ms
Al die menschen, wier stemmen haar in de ooren gonsden, beangstten haar; in wilde wanhoop, in ondraaglijke, brandende smart boog zij zich voorover, als om zich voor hen te verbergen. En gedurende al dezen tijd had zij toch ook het gevoel, dat zij op moest staan, al hare energie moest verzamelen, om hulp roepen, den voortsnellenden tijd vasthouden; maar zij kon het niet, zij was plotseling als verlamd. „Ik ben ziek," dacht zij opeens met volkomen helderheid midden in haar angst. „Louis heeft zeker gelijk." Op dit oogenblik kwam de fierste Konsul haar weer voorbij. Zij stond op en greep — zonder aan de andere gasten te denken — bliksemsnel zijne hand. Zij hief de oogen, die onder de fel fonkelende diamanten van den diadeem bijna zwart leken, met zulk eene deemoedige en smartelijke uitdrukking tot hem op, dat hij bleef staan. „Ik kom," murmelde zij zacht, ik zal komen." Hij opende den mond als tot een antwoord, maar in dit oogenblik kwam Armand de Caulaincourt ontsteld aansnellen. ,Ik breng u den groet van mijn vader. Mademoiselle! Hij is reeds klaar en wacht u," Edmée hief nog eenmaal de oogen naar den Eersten Konsul op. Een oogenblik zagen zij elkander vast en innig aan. Toen nam zij Armand's arm en ging langzaam de zaal door. Bonaparte's blikken volgden haar, zoolang zij zichtbaar was. Edmée kwam thuis en ging, nadat zij vele bezorgde en welwillende vermaningen van Madame de Chateauneuf en den markies had aangehoord, dadelijk naar hare kamer. Valentine moest haar van hare diamanten ontdoen; maar toen deze haar japon wilde loshaken, beval Edmée haar snel, dat te laten. Zij- stond van haar stoel voor den spiegel op. „Ik kan niet hier blijven, Valentine!" zeide zij op vasteji toon. „Breng mij mijn mantel — mijn grooten mantel — ik moet dadelijk weer weg." Het meisje greep haar verschrikt bij den arm. „Maar, Mademoiselle, dat gaat immers niet! Mademoiselle is ziek — het is weer de koorts!" ' „Onzin! Geef mij mijn mantel. Ik moet uit, hoor je?" Het was reeds na middernacht. „Het gaat toch niet! Ik moet Madame of Monsieur Louis laten roepen." Edmée stampvoette. „Geef mij mijn mantel!" riep zij vol toornig ongeduld. „O mijn God, daar staat zij nu en verspilt mijn kostbaren tijd!" Zij kreeg haar zin, en rende bijna over de brug naar de Tuileriën. Zij kwam zonder moeilijkheid door het hek. De wacht kende toevallig van vroeger de „gesluierde dame". Ongemoeid bereikte zij den ingang van Duroe's woning. „Ik wensch den burger Duroc te spreken! Ik ben hier voor eene gewichtige zaak!" Duroc had den Eersten Konsul zooeven eerst verlaten. Hij was zeer verbaasd, toen hij Mademoiselle de la Feuillade herkende, en bracht haar dadelijk in zijn kabinet. Toen zij haar sluier wegsloeg, schrikte hij van de bleekheid baars gelaats en van den vTeemden glans barer oogen. „Wat bcteekent het, dat men mij niet evenals anders dadelijk naar de appartementen van den Eersten Konsul brengt ?" zeide zij met ongeduldige, koortsige, be-
^^^^^^"l^"^"
\clende stem. „Ik moet den generaal spreken!" Duroc geraakte in verwarring. „Dat is onmogelijk, Mademoiselle I Hij werkt en wenscht niet gestoord te worden." Edmóe leunde zwaar tegen den muur en sloot de oogen. „Hij is niet alleen.. . Wie is er dan bij hem ? Hij werkt in de bibliotheek — ik word altijd naar zijne slaapkamer gebracht." „Van avond kan dat niet, Mademoiselle!" Hij zeide dit zeer bepaald, maar hield de oogen op den grond gevestigd. „Heeft hij gelast, mij niet binnen te laten ?" Edmée ging voor Duroc staan. Zij légde hare bedde handen op zijne schouders en keek hem met groote, in koortsgloed glinsterende oogen vlak in het gelaat. „Antwoord mij — oprecht. U weet, dat leven en dood voor mij daarvan afhangt; ik mag niet meer misleid worden. Is zij het, Madame Fourès ?" Duroc trad een pas achteruit. Hij nam zacht hare handen van zijne schouders, zonder haar aan te zien. „Generaal Bonaparte wenschte met haar te spreken!" zeide hij. Edmce« wendde zich van hem af. Zij was plotseling verstomd, de glans in hare oogen was uitggbluscht. Duroc zag haar wankelen, toen zij naar de deur ging. Hij ijlde haar na. „Mademoiselle de la Feuillade, u doet hem onrecht in uwe gedachten!" zeide hij ernstig. Zij glimlachte. „In mijne gedachten ?..'.. Ik weet het niet. Ik kan niet meer denken. Sedert vier en twintig uren heeft slechts ééne gedachte mij beheerscht — sedert vier en twintig uren heeft alles samengezworen, om haar tot werkelijkheid te maken." Zij bracht de hand naar haar voorhoofd. „Ik ben ziek — ik heb ongelijk." Zij bleef één oogenblik staan en keek zoo strak in het licht, alsof zij er door heen wilde zien; daarop zeide zij zacht — zoo zacht, dat hij
m
SPEURTOCHTEN IN M HET BOSCH fcfe
Het groene mostapijt in onze bosschen bedekt vaak verscheidene vierkante meters. Bij nadere beschouwing zal men bemerken, dat men vele verschillende soorten kan onderscheiden. Een van de algemeen voorkomende soorten is weihet Maarmos (Polytrichum commune) met zijn mooie donkergroene tint. Op 'n goeden vochtigen bodem kan het soms wel eens een hoogte bereiken van 25 centimeter, maar de normale hoogte is toch wel ongeveer 7 centimeter, terwijl het vaak op ietwat drogeren grond nog kleiner is. Eigenaardig is wel de groeiwijze van den stengel, die van onderen steeds afsterft en van boven steeds aangroeit. Als gevolg hiervan groeien dan aan den onderkant steeds weer nieuwe z.g. wortelharen aan, die voor de opname van voedingsstoffen en water dienen, In het voorjaar heeft het haarmos een gesteeld doosje waarin de sporen zich vormen. Zijn de sporen rijp dan springt het sporedoosje open, door middel van een soort dekseltje en de sporen — die zeer licht zijn — verspreiden zich spoedig in
het nauwelijks kon verstaan: „Ik heb nooit geweten, wat twijfel is. Ik heb altijd alleen in het licht geleefd. Nu is het donker om mij heen geworden." Een oogenblik dacht Duroc er aan, tegen het verbod te handelen en Bonaparte van Edmée's aanwezigheid kennis te geven. Maar hoewel hij werkelijk geloofde, dat zij zijn vriend onrecht deed, bracht hij zijn voornemen niet ten uitvoer, deels omdat zekere, met Pauline verbonden herinneringen voor hem opdoemden, deels omdat hij aan Edmée's lichamelijken toestand dacht, want hij zag, dat zij in de eerste plaats rust noodig had. „Mademoiselle de la Feuillade!" zeide hij geruststellend, met broederlijke bezorgdheid. „Sta mij toe u naar huis te brengen. U is ziek, het is niet goed voor u hier te zijn." Zij schudde het hoofd. „Ik ga, maar het is niet noodig, dat u mij vergezeld. Monsieur Duroc! Ik ben' er aan gewoon, alleen te gaan." In de oogen van den voor indrukken licht vatbaren Duroc welden plotseling tranen. Zij was in dat oogenblik zoo kinderlijk hulpeloos, zij zeide het zoo eenvoudig, zonder de minste gedachte, zich over hare abnormale positie te willen beklagen. Hij dacht opeens aan de kleine, verdwaalde prinses voor het haardvuur met de bloote voeten en de doorweekte, zijden schoenen. Hij trok haar arm door den zijnen, en zij liet zich zonder verzet wegbrengen. Op den weg naar de Rue du Bac sprak zij geen woord. Toen hij haar door de tuinpoort gebracht had, fluisterde hij vriendelijk: „Slaap wel, Mademodseile, de rust zal n goed doen." Zij keek op, en nog eens schrikte hij van den strakken, glansloozen blik barer oogen. „Zeg hem, dat ik gekomen ben, zooals ik hem beloofd had!"
In den tuin kwam haar Valentine te gemoet, die gedurende het laatste half uur op de trap gezeten en buiten zichzelve van angst, gewacht had. Zij bracht Edmée naar bed en zocht toen zelf hare legerstede op, waar zij, van het wachten en den doorgestanen angst afgemat, dadelijk in een diepen slaap zonk. XX. ( Toen Louis de Chdteauneuf na een slapeloozen nacht den volgenden morgen vroeg het park in ging, zag hij iets wits op den vijver drijven — het was Edmée's wit gewaad. Hij riep ' Valentine en met hare hulp bracht hij haar op het droge. Zij droegen haar de breede, oude marmeren trap op en legden haar op het vergulde bed in hare eigen kamer. Zij lag op de zijde, omgolfd door het lange, goudachtige haar, dat los over hare schouders en haar rug afhing. De zon blikte door het venster en scheen op haar wit kleed en op de rococo-engelen, die hunne bazuinen naar de vier hemelstreken richtten (Wordt vervolgd.)
WIE ZINGT DAAR? DE „NEW EDISON" =
'NEWWlSON
COMPARISON Wirii|lHF|uvlNG AUTIST . REVEALS NO DIEÉERENCE
Wij noodigen U uit tot een bezoek
KUNSTZAAL EDISON AMSTERDAM DEN HAAG ROTTERDAM
.
.
LEIDSCHESTRAAT 84 LANGE POTEN 15 WITTE DE W1THSTRAAT 88
alle windrichtingen. De z.g. mosbloemcn zooals ze in den volksmond heeten — mosplantjes waarvan de bovenste blaadjes roodachtig van tint zijn — vonnen het „stuifmeel", bij de mossen spermatozoën genaamd. De regen zorgt ervoor dat deze met de regendruppels van het eene plantje naar het andere spatten. Een ander zeer sierlijk mos, dat — hoewel het lang niet zoo algemeen voorkomt als het haarmos — toch in verschillende bosschen w'el te ontdekken is, is het Thuja of Veermos (Thuidium Tamarisdnum) dat zich voortplant dooi* midde) van 'n kruipenden hoofdstengel met uitloopers. Een andere wijze van vermeerdering is zeer zeldzaam. Hierdoor zal het .wel komen, dat de verspreiding niet zoo grondig is. Dan nog een andere interessante vertegenwoordiger van de bladmossen (Musci) is het Slaapmos. Dit bedekt op vele plaatsen den bodem van het naaldwoud, in tegenstelling met de vorige die in het loofwoud thuis zijn. Dit soon mos is ook zeer geschikt om bloemenmand]'es mee op te vullen, daar het — mits vochtig gehouden — zeer lang goed blijft.
Verkeerd begrepen door F. MONTOOMERY Verteld voor de jonge lezeressen en lezers van ons blad Baron Everard verloor jong zijn vrouw, die hem twee jongens naliet, Humphrey, een wildzang, en Alfred, een zwakker ventje. Hun fransche kinderjuffrouw heet Vixglnie. De baron Is lid van bet Parlement en daarom dikwijls van huis. Hij moet dus de opvoeding van de kinderen wel aan de vreemde vrouw overlaten, die de knaapjes niet begrijpt. Vooral Humphrey is een vreemde natuur. Uiterlijk ongevoelig en altijd voor kattenkwaad te vinden, is dit knaapje au fond een zeer gevoelig kind die z'n lieve, te vroeg gestorven moeder, heel erg mist, Alfred Is een zwak kereltje, naar lichaam en naar karakter. Hij wordt door zijn ouder broertje heelemaal beheerscht. Zoo heeft hij zich laten meetroonen op een uitstapje waarvan de jongens op den terugweg verdwaald raken. Alfred is door dit avontuur ziek geworden en beeft weer longontsteking. Humphrey wil zijn broertje wat radijsjes brengen en wordt door Virginie erg beknord. Weet hij dan niet hoe vreeselijkzlck Alfred was. Virginie heeft geen idee hoe diep zij het innerlijk zoo gevoelige kind heeft gekwetst. Hij hield zooveel van zijn broertje en een gevoel van naamlooze verlatenheid kwam over Humphry. Doch zoodra is Alfred niet hersteld of Humphry lijkt weer de ,.oude." Humphrey krijgt een duchtig standje van zijn vader, Den volgenden dag neemt de baron ztjn zoontjes mee naar een oogstfeest. Aangezien hij naar de stad terug moet, laat hij hen op 't veld achter en zegt bun op Virginie te moeten wachten. Humphry tracht z'n broertje over te halen om naar den koelen vijver te gaan, om daar een overhangenden tak te beklimmen, hetgeen de baron hun streng verboden heeft Een tijdlang amuseereo zich de kinderen met het vreemde spel en In deze aparte omgeving. Zij merken niet hoe het weer veranderd en nu hebben zij het ongeluk van den tak in het water te vallen. Baron Everard wordt telegrafisch geroepen. Hij vreest natuurlijk dat Alfred weer ziek zal worden. Over Humphrey Is hij heelemaal niet ongerust. Dien kan een nat pak niet schaden dacht hij.
Toen de trein nabij. Wareham kwam, was hij in een staat van ontzettenden angst, en onophoudelijk gaf hij de schuld van het ongeluk aan alles en een leder. „Wat hadden zij bij den vijver te maken ?" vroeg hij knorrig, „dit was de grootst mogelijke ongehoorzaamheid van Humphrey, waarvan hij ooit had gehoord." Op dit oogenblik was 't hem, alsof hij den knaap deze onbeschaamde overtreding zijner bevelen nooit zou kunnen vergeven. Een en andermaal was Alfreds gezondheid en zijn leven zelfs bedreigd door Humphrey's venegaande onnadenkendheid. Onnadenkendheid — ondeugendheid noemde hij 't liever. Misschien was hij te toegevend geweest. Hij zou strenge maatregelen nemen; de knaap zou en moest leeren gehoorzamen.
Een paaschpraatie en een ooliike paaschhaas Hij was zwak geweest, maar hij zou het niet langer zijn. ('rc<-n straf kon zwaar genoeg zijn voor Humphrey, en gestraft zou hij worden, dat stond vast. Toen dacht hij, dat hij misschien te veel vergde van zulk een jong kind en hij begon de schuld aan anderen te geven. Waarom was Virginie er niet geweest ? Waarom had zij hen niet belet naar den vijver te gaan ? Zelfs de arbeiders en de rentmeester ontgingen zijnen toom niet. Zeker, onder al die menschen had er toch wel één die twee kinderen kunnen beletten den akker te verlaten. Maar hoe het zij, Humphrey was de meest schuldige, en hij gevoelde dat hij dqprUe schuld op anderen te werpen, hem niet moctit verontscliuldigen. Er wachtte hem geen rijtuig aan het station en niemand kon hem eenige nadere inlichting geven. Hij bestelde een rijtuig en wandelde intussschen, om niet langer te wachten, vooruit. Hoe dichter hij bij het huis kwam, hoe angstiger hij werd. Hij nam den kortsten weg naar huis. Niemand was er te zien — geen dienstbode, geen tuinman. Het hart ontzonk hem bijna. Hij bereikte de deur, opende die en liep naar boven naar de kinderkamer. Nog geen geluid — geene stemmen. De kinderkamer was ledig. Hij riep. Geen antwoord. Hij riep
luider. Hoe akelig klonk zijne stem door de ledige gangen! Hij trok vreeselijk hard aan de schel en, zonder te wachten dat er iemand kwam, liep hij weder naar beneden en opende de deur der boekenkamer. Hier hoorde hij een verward geluid van stemmen, een groep menschen zweefde voorbij zijn oog, maar hij onderscheidde niets dan eene kleine gedaante, die met uitgebreide armen op hem toeliep, en met een uitroep van vurige dankbaarheid drukte hij Alfred, veilig, warm en ongedeerd aan zijn hart. Hij voelde de kleine polsen kloppen en streelde de kleine handen, en toen het kind wilde spreken, sloot hij den mond met kussen. Zoo vervuld was hij met zijn pas herkregen schat, dat hij niet bemerkte welk een diepe stilte er onder de aanwezigen bij zijn binnenkomen ontstaan was; maar nu keerde hij zich tot eene der dienstboden en vroeg hoe het ongeluk gebeurd was. „En waar is Humphrey?" voegde hij er bij. Niemand antwoordde, „Waar is Humphrey ?" herhaalde de baron. „Ik mocht het niet zeggen", begon de kleine Alfred; maar zijn vader zag een der tuinlieden zóó doordringend aan, dat de man genoodzaakt was te antwoorden. Naar de zitkamer wijzende, zeide hij: „Als
het u belieft, baron, wij brachten den jongenheer Duncombe daar." „Däär?" zeide de baron verbaasd. „Ja, baron, het was de eerste kamer waar wij aankwamen en de eenige waarin eene sofa was." Alvorens hij den volzin geëindigd had, was de baron reeds in de kamer. Een luik was geopend en er drong daardoor juist zooveel licht binnen, dat hij Virginie, over de canapé heengebogen kon zien, en een groep menschen er om heen staande. De dokter kwam uit, hun midden te voorschijn, maar* de baron stiet hem ter zijde en ging tot dicht bij de canapé. Daar, onder het portret zijner moeder, lag, bleek en roerloos en schijnbaar dood, de knaap voor wien geen straf zwaar genoeg kon zijn, en wiens ongehoorzaamheid de baron gemeend had nimmer te kunnen vergeven. HOOFDSTUK XIV. Niemand had schuld aan het ongeluk. Op het hooren van het noodgeschrci der kinderen waren de arbeiders naar den vijver gesneld en hadden hen er oogenblikkelijk uitgeholpen. Virginie had terstond om den dokter gezonden. Dus had niemand zijn plicht verzuimd en kon niemand het helpen — uitgenomen het arme slachtoffer zelf. De dokter deelde den baron mede, dat'op dit oogenblik nog niet met zekerheid was te zeggen in hoeverre het lichaam geleden had. Alfred, die het verst op 'den tak zat, was recht in het water gevallen en er met een nat pak afgekomen, maar Humphrey was, doordien hij nader bij den boom zat, in aanraking gekomen met den stam, en met de takken onder het water geraakt, en de dokter vreesde, dat de ruggegraat en 't hoofd ernstig bezeerd waren. Hij wenschte nog een deskundige te raadplegen, en dus werd er terstond getelegrafeerd om twee der bekwaamste "doctoren. (Wordt vervolgd.) —■
f ^j»c
f
^fffjMl 1
—
i
-v fi
■
■ ■ B£
8
^ £~-Kr £1 JHéE^MM ü ■«•feJilA^hf^Afe^r
*
JÖSK
Aa
'IJ-
• ^r § "^ ""■" :
^-#„,.
:
mSjÊÊ
1
Een vroolllk troepte
Met in tweeen aan't „strand"
^^"PPP"™« OOR ONZE LEZERESSEN ^<^^"
door»
^/y« Paaschbrood. IOO gram witte suiker; 50 gram boter; 250 gram tarwebloem; 5 eieren; citroensap; 50 gram sucade; 50 gram rozijnen; 50 gram krenten; V2 d.L. melk. Bereiding: De "helft der suiker met de dooiers en het rasp van een 1/2 citroen luchtig roeren, daarna de melk toevoegen. De boter in de bloem met een mes tot kleine dobbelsteentjes hakken. Krenten en rozijnen wasschen en een weinig laten drogen, de sucade fijnhakken. De eiwitten goed stijfkloppen en de rest der suiker er doorroeren. Eiwit en beslag luchtig vermengen, het boterhakscl eveneens luchtig doorspatclcn en tenslotte de potpourri in broodpannctjc of biscuitblikje — met boter gesmeerd — overdoen en bakken in middelmatig warmen oven. Paaschcake. 100 gram suiker; 50 gram boter; 125 gram tarwebloem; 6 eieren; citroenrasp; 25 gram krenten; 25 gram rozijnen; 25 gram sucade. Bereiding: De vorm met boter smeren en met bloem bestrooien, overtollige bloem er uit kloppen. De boter smelten en tamelijk warm laten worden. De bloem op een vel papier zeven, potpourri gereed houden. De eiwitten stijfkloppen en zoodra ze. goed stijf zijn, de suiker erdoor, doch nu niet meer kloppen maar roeren. Daarna de dooiers er door. Nu den eiwitklopper eruit nemen en met een houten lepel de boter en potpourri er luchtig doorheen mengen en tenslotte zeer voorzichtig de bloem. Zorg dat alles gelijkmatig verdeeld is en doe het beslag direct in den gereedstaanden vorm en bak het terstond in middelmatig warmen oven. Om te zien of cake, paaschbrood, tulband en/, gaar is, neemt men een dunnen spaander, puntig toeloopend, en steekt dien voor-
No. 74456
Keurise namiddasof wandellapon met naar binnen vallende piooien in den rok en geborduurd volgens Weidon's strijicpatr. no. 1311. Benoodigd van 135 cM, breede stof 3 M.,garneering 1.50 W. In bustemaat 90, 95, 100. 110 of 120 cM. No. 74457.
Gekleede Japon
74466
'No 74457.
vooreen matrone, zeer geschikt voor zijde of marocain met mouwen van georgette en garneering van gitte. Benoodigd van 100 cM.breede stof 2.75M. van 95cM.breed georgette 1 M.. van 7cM. breed gitte 3 M. In bustemaat 90. 95 100, 110 of 120 cM.
Van deze afbeeldingen, welke met toestemming der firma Weldon Ltd. te Londen, zijn gereproduceerd, zijn franco per post geknipte oatronen verkrijabaar, tegen toezending van f 0.75 en vermelding van he: no. aan mevr. Milly Simons, 2e Schuytstraat 261, Den Haag
JËeiv Pece^chp^eelyi e ioo>^>
, ZE-'VW ^^1 OVER ZUINIGHEID K^-* Het huishouden werd in de laatste jaren voor vele vrouwen een steeds moeilijker taak. Zuinigheid en nog eens zuinigheid werd een gebiedende eisch, voor degenen die hun inkomen zagen verminderen, door achteruitgang van zaken, werkeloosheid, sala risv ermindering, kortom door de gevolgen der malaise, die om ons heen heerscht. Gaat de man onder de zorgen geibukt, die de tijdsomsttandigheden doen ontstaan, ook de vrouw krijgt haar deel ervan te dragen, immers wordt in de meeste gevallen 't geld verdiend door den man, de vrouw is gewoonlijk degene die het uitgeeft. Zij moet er zich dus op toeleggen op hare uitgaven te bezuinigen, om het budget harer inkomsten nipt te overschrijden. De dingen waarop bezuinigd kan worden, behoeven niet afzonderlijk genoemd te worden. Iedereen weet wel, dat dit kan gebeuren op allerlei kleinigheden, maar om 't op de juiste manier te doen, daartoe behoort tact en inzicht. Een straf ingevoerde zuinigheid, die aan schrielheid doet denken, is verkeerd, 't Zit 'm bijv. niet hoofdzakelijk in het minderwaardige voedsel, dat wordt voorgezet, een handige huisvrouw, die over wat fantasie en organisatietalent beschikt, zal het zonder veel moeite wel zóó kunnen inrichten, dat het eten voedzaam en smakelijk en toch in overeenstemming met haar beurs is. Het is natuurlijk heel moeilijk, om wanneer het inkomen der huishouding vermindert, te zorgen dat de huisgenooten niet tekort komen en schuilt in 't rekenen en overwegen 't gevaar, kleingeestig en schriel te worden; daarom moeten de huisgenooten de huisvrouw tegemoet komen, door geen onredelijke eischen te stellen, geen op- of aanmerkingen te maken. Als men een gezonden kijk op 't leven heeft, leert men inzien, dat er heel weinig beslist noodzakelijk is. Het grootste gedeelte kan als luxe beschouwd worden, die men zich veroorloven mag, als de omstandigheden het meebrengen, maar die men nooit zoo zwaar zou moeten tellen, dat gezondheid en levensvreugde er door gedrukt worden. Het is heusch geen schande, als we meerdere seizoens met denzelfden mantel en japon loopen, of als de moeders haar aankomende meisjes geen rag-fijne zijden kousen laten dragen, die zoo onsterk zijn en bovendien zoo slecht te repareeren. Toch zullen velen er weinig voor voelen, op de kleeren te bezuinigen, want den schijn van welstand behoudt men zoo graag. Deze meening is verkeerd, 't is toch beter intijds bezuinigingsmaatregelen te nemen, dan als we ons budget reeds overschreden hebben. En kunnen deze niet 't best, het allereerste worden toegepast op toilet- en andere weelde-artikelen, waaraan dikwijls zooveel geld wordt verspild, eer dan op onze voeding, waardoor we kans zouden loopen, schade te berokkenen aan onze gezondheid en die van 't geiin ?
'
zichtig in het dikste deel rechtstandig tot op den bodem van het gebak en trekt hem even voorzichtig terug. Tusschen duim en wijsvinger strijkt men de pen af. Als het gebak gaar is mag geen beslag aan de pen vastkleven. Paaschbrood en cake laat men in den vorm bijna koud worden en keert ze dan op een vel papier om, waarna ze, geheel koud zijnde met poedersuiker bestoven worden.
l^^^—
w^^mm^Êi^^immmmmm^
EEN EENVOUD/GE OPLOSS/NG
Gevulde Paascheieren. Als voor een- of ander gerecht een eitje noodig is, besteed dan eens wat meer zorg dan anders aan den dop. Een weinig meer moeite maar, 't is voor de kinderen! Zoo klein mogelijk het puntige deel eraf slaan — bij gekookte eieren dit deel heelhouden — of anders een gaatje prikken, den inhoud verwijderen, binnen en buiten schoon spoelen en drogen. Daarna met een penseeltje giitvrije waterverf kleine figuurtjes aanbrengen. Een bloempje, een vogeltje, een vlinder of den geheelen dop een zachtgele, lose, bruine of blauwe kleur geven en daarop met Oostindischen inkt aardige dingen of opschriften teekenen. Vaardigheid en fantasie hebben hier een onbegrensd arbeidsveld. Zorgen, dat er niets in het ei komt. Daarna goed drogen. De vuTling1) kan worden aangebracht op den dag vóór de Paschen, de opening netjes gesloten, bij gebrek aan sludtdopje met een schoon wit papiertje of ouwel. De eieren met een rose, bruin of groen lintje gestrikt en gerangschikt in een korfje, met levend groen hier en daar opgemaakt. Maak 't smaakvol op, geniet er eens van als 't op tafel staat en geniet óók eens van de kindergezichten. Dat hóórt bij dit recept! LUCULLEi. 1 ) Voor de vulling der eieren gebruike men naar verkiezing: room, slagroom, gelei, crème, vla, enz. enz., in voorgaande nummers reeds afzonderlijk behandeld. Spuit ze in met een spuitzakje df papieren peperhuis.
Een van de vele dingen, waaraan een moeder haar speciale aandacht moet geven is het nachtgoed van haar kinderen. Zij begrijpt, dat de kleinen warm gekleed moeten zijn en koopt daarom steeds zacht wollen kleertjes. Hieronder behoeft de bruikbaarheid echter volstrekt niet te lijden; de kleertjes gaan heel lang mee en behouden hunne soepelheid, mits zij met zorg worden gewasschen. Werp Luxvlokjes in heet water, maak een sopje en voeg koud water toe tot het lauw is; zoo kunt U wollen kleertjes telkens en telkens weer wasschen zonder dat deze onder de behandeling
1 DE LEVERS ZEEP MAATSCHAPPll VLAARDINOEN
^^^^^^^^^^^^^^^^^H^^^^^^^^M^^^BHBI^H^H
.0.
■¥^^^^^"^
^
I-»
i,.
:
.
. ■ ■-..
BELGISCHE UITGAVE Frs. 0.50
• 9 -
m
PAASCHVOUR WOORDEN VAN ANNY v. VEEN
MUZBEBC VAN THEODOR H. POLMAN
VrooWc "RongUJa.ti5.
^m HJïf -'ini Mi^ü i uirr ' IL? r fr r t^J-M roo.denaï&HS,
Tê..^eti üxm/.en ZL...vondhe.me\\\&Lv.\-..enhop.$e)- vhm.ae.dMß.
\cnd.om.roniihel br&n.dend'Bu&h.vmr
t
J
Dan-^enin
\^
een röM..deM rind.'
J
fTLJrl^ 'r rl
F,[}rlr
FJ-
Hand in hand en om..en cm..me 'nKinciva.nï]xnd een jcm.^e. lin^/
PP S S F
3
i
o
jkJo^eleM/^u»-
^Ä
_/
^W
^
Jwftovui^n-.
* Aek Z* Cou^yiet
■JUtMMZ&M^&t/.
I
II 7
O f
I
1
I
N
O
In de verte brandt een Paaschvuur, Knetter vlammen, rooden glans, Tegen blauwen avondhemel Waaien hooger vlamgedans. Rondom, rond het brandend Paaschvuur Dansen in een ronden ring, Hand in hand en om en omme, 'n Kind van 't land, een jongeling! voor voor voor voor voor voor
ea^^ *ivaa fC
» •
den Uw den Uw den Uw
'k Zie ze in de verte dansen In het donk'rend avonduur.... Rookkolommen, hooger vlammen. Silhouetten tegen 't vuur! Wilde vlammen, roode lansen, Woeste pracht van korten duur' 'k Zie ze in de verte dansen Rond het laaiend vreugdevuur!
Sport-liefhebber, Clubhuis, Dans-liefhebber, vrienden, Kunst-liefhebber, HOME.
II
WIE den "NEW EDISON" gehoord heeft WIL een "EDISON" of NIETS CATALOGUS GRATIS OP AANVRAGE BIJ
DE
KUNSTZAAL "EDISON" AMSTERDAM DEN HAAG ROTTERDAM
...
»-^
LEIDSCHESTRAAT 84 LANGE POTEN 15 WITTE DE WITHSTRAAT 88
— »o
■ f ■