Rechtsgeleerdheid Studiegids 2008/2009 Rechtsgeleerdheid (LL.B)
Rechtsgeleerdheid (LL.M) Notarieel recht (LL.B)
Notarieel recht (LL.M) Criminologie (BSc)
Criminologie (MSc)
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.2.6 1.2.7 1.2.8 1.3 1.3.1 1.3.2 1.4 1.4.1 1.4.2 1.5
Organisatie van de faculteit Beschrijving Organisatie van de faculteit Doelstelling van de faculteit Bestuur van de faculteit Bureau Bestuur en Beheer Bureau Onderwijs Onderwijsbeleid en -projecten Project Zuid-As VU Law Academy Afdelingen Commissies Examencommissie en opleidingscommissies Overige facultaire commissies Universiteitsbibliotheek Algemene bibliotheekvoorzieningen Bibliotheek Rechtsgeleerdheid Faculteitsverenigingen, disputen en periodieken
11 11 11 11 11 11 13 14 14 14 14 15 16 16 17 18 18 19
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6 2.4.7 2.5 2.5.1
Opleidingen Rechtgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie Beschrijving Combineren bachelor Rechtsgeleerdheid en bachelor Notarieel recht Combineren master Rechtsgeleerdheid en master Notarieel recht Internationalisering Postdoctorale opleidingen Universitaire Lerarenopleiding Opleidingen in deeltijd Bachelor- en masteropleiding Rechtsgeleerdheid Bachelor- en masteropleiding Notarieel recht Bachelor- en masteropleiding Criminologie Voorzieningen Studiebegeleiding Studie-informatiepunt Onderwijskwaliteitszorg Voorzieningen ‘s avonds Studieboeken en syllabi Studiekosten Computervoorzieningen Blackboard Inloggen op facultaire computers Facultaire e-mail TIS Helpdesk Internet RSI-preventie Regelingen Toelatingsvoorwaarden
23 23 23 24 24 27 27 28 28 28 29 29 29 30 30 30 31 31 31 31 31 31 31 32 32 32 32 32
Inhoudsopgave
5
2.5.2 2.5.3 2.5.4 2.5.5 2.5.6
Onderwijs- en examenreglementen Regels en richtlijnen voor tentamens Recht van bezwaar en beroep Afgifte van getuigschriften Dossierverklaring
36 36 39 39 39
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2
41 41 41 42
3.2.3 3.2.4 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.5 3.6 3.6.1 3.6.2
Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid Opbouw van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid Eerste bachelorjaar Bindend studieadvies (BSA) Blokkering voor deelname aan tweede jaars tentamens (voor studenten gestart in 2007/2008) Vervallenregeling van eerstejaarstentamens (voor studenten gestart in 2005, 2006 of 2007) Tweede bachelor Derde bachelorjaar Verplichte vakken Voorsorteertraject Keuzevakken Studiebegeleiding Studiebelasting Mentoraat
4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.1.7 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.4 4.4.1 4.4.2 4.5 4.6 4.6.1 4.6.2 4.7 4.7.1 4.8 4.9 4.10 4.10.1 4.10.2
Masteropleiding Rechtsgeleerdheid Beschrijving Opbouw van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid Titulatuur Toelating tot de masteropleiding Specialisatie/afstudeerrichting Volgorde van de examenonderdelen Combineren van afstudeerrichtingen Coördinatoren van afstudeerrichtingen Criminologisch juridische afstudeerrichting Afstudeerrichting Fiscaal recht variant 1: Directe belastingen variant 2: Indirecte belastingen Afstudeerrichting Internationaal en Europees recht verplichte vakken verplichte keuzevakken Afstudeerrichting IT en recht Afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas Verplichte vakken afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas Verplichte keuzevakken afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas Afstudeerrichting Privaatrecht Verdiepingen afstudeerrichting Privaatrecht Afstudeerrichting Staats- en bestuursrecht Afstudeerrichting Strafrecht Specialisation International Crimes and Criminology Compulsory Courses Optional Courses
51 51 51 51 51 51 51 52 52 52 53 55 55 55 56 56 56 57 57 58 58 59 59 60 61 61 62
44 45 45 45 45 45 46 47 48 48 49
4.11 4.11.1 4.11.2 4.11.3
Specialisation Law and Politics of International Security Compulsory Courses Compulsory for students without sufficient background knowledge of IR theory Compulsory for students withoud sufficient background knowledge of Public International Law Optional Courses Afstuderen zonder aantekening Integratievakken Keuzevakken Keuzevakken buitenland Engelstalige keuzevakken
62 63 63
69 69 69 69
5.2.4 5.2.5 5.2.6 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4
Bacheloropleiding Notarieel recht Opbouw van de bacheloropleiding Notarieel recht Vakken van de bacheloropleiding Notarieel recht Eerste bachelorjaar Notarieel recht Blokkering voor deelname aan tweede jaars tentamens (voor studenten gestart in 2007/2008) Vervallenregeling van eerstejaarstentamens(voor studenten gestart in 2005, 2006 of 2007) Tweede bachelorjaar Notarieel recht Derde bachelorjaar Notarieel recht Bachelorexamen Notarieel recht Studiebegeleiding Studiebelasting Studievoortgangregistratie Studievertraging en afstudeerfonds Mentoraat
6 6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.1.6
Masteropleiding Notarieel recht Beschrijving Opbouw van de Masteropleiding Notarieel recht Vakken van de masteropleiding Notarieel recht Vrije keuzeruimte Scriptie Masterexamen Deeltijd
77 77 77 78 78 78 79 79
7 7.1 7.1.1 7.1.2 7.2 7.2.1 7.2.2 7.2.3 7.2.4
Bacheloropleiding Criminologie Beschrijving Doelstelling Eindtermen Vakken van de bacheloropleiding Criminologie Eerste bachelorjaar Bindend studieadvies (BSA) Blokkering voor deelname aan tweede jaars tentamens (voor studenten gestart in 2007/2008)
81 81 81 81 82 82 83 83
4.11.4 4.12 4.13 4.14 4.15 4.16 5 5.1.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3
Inhoudsopgave
63 63 63 64 64 65 66
72 72 73 73 73 74 74 75 75 75
85
7
7.2.5 7.2.6 7.2.7 7.3
Vervallenregeling van eerstejaarstentamens(voor studenten gestart in 2005, 2006 of 2007) Tweede Bachelorjaar Derde bachelorjaar Studiebegeleiding
85 86 87 88
8 8.1 8.1.1 8.1.2 8.1.3 8.1.4 8.1.5 8.1.6 8.1.7 8.1.8 8.2 8.2.1 8.2.2 8.2.3 8.2.4
Masteropleiding Criminologie Beschrijving Doel van de masteropleiding Criminologie Eindtermen Opbouw van de masteropleiding Criminologie Vrije keuzeruimte Profielen Vrije keuzeruimte Afstudeerproject Masterexamen Criminologie Studie- en loopbaanbegeleiding Studieadviseurs Studiebegeleiding Loopbaanbegeleiding Beroepsperspectieven
91 91 91 91 92 93 93 93 93 94 94 94 95 95 95
9
Examenonderdelen
97
10 10.1
Adressen VU adressen medewerkers
240 240
Inhoudsopgave
9
10
Rechtsgeleerdheid
1
1.1
Organisatie van de faculteit
Beschrijving In de studiegids is beschreven hoe het onderwijs aan de faculteit is geregeld. Er is geprobeerd de officiële regelingen in begrijpelijk Nederlands weer te geven. De formulering in de studiegids schept geen rechten of plichten, zij geeft enkel de bestaande regels weer. De Wet hoger onderwijs en de Onderwijs- en Examenregelingen (OER) van de bachelor- en masteropleiding Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie vormen de juridische basis van deze studiegids. Wijkt de tekst van de studiegids van deze regelingen af, dan gaan de regelingen vóór hetgeen in deze gids is opgenomen! De regelingen worden aan alle studenten in gedrukte en digitale vorm (www.rechten.vu.nl/reglementen) beschikbaar gesteld. Raadpleeg niettemin altijd Ad Valvas, de studenten e-mail en de website www.rechten.vu.nl voor mededelingen van de faculteit. Op- en aanmerkingen over deze studiegids kunt u richten aan: drs. P.J. Koenen, hoofd Bureau onderwijs, kamer 5A-28, tel. (020) 59 86256, e-mail:
[email protected]
1.2
Organisatie van de faculteit
1.2.1
Doelstelling van de faculteit De Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit beschouwt onderwijs en onderzoek in onderlinge samenhang als haar hoofdtaak. De faculteit biedt kwalitatief hoogwaardige en goed studeerbare opleidingen aan, die gericht zijn op de vorming tot zelfstandige en breed opgeleide academici.
1.2.2
Bestuur van de faculteit Het faculteitsbestuur bestaat uit drie leden van de wetenschappelijke staf, waaronder de decaan; de decaan is voorzitter van het faculteitsbestuur. Als adviserend lid is een student toegevoegd aan het faculteitsbestuur. Het bestuur wordt bijgestaan door de directeur bedrijfsvoering van de faculteit, bij wie het beheer van de financiële, personele en materiële voorzieningen berust. Samenstelling faculteitsbestuur: mw. prof. mr. A. Oskamp, decaan; prof. dr. W. Huisman, portefeuillehouder onderwijs; prof.mr. A.J. Akkermans, portefeuillehouder onderzoek; mw.dr. Y.K.M. Kops, directeur bedrijfsvoering, adviserend lid; student, adviserend lid. Bestuurssecretariaat: mw. J.F.M. Blein-Strankinga, kamer 5A-15, tel. (020) 59 86250
1.2.3
Bureau Bestuur en Beheer Directeur bedrijfsvoering: mw.dr. Y.K.M. Kops Organisatie van de faculteit
11
kamer 5A-17, tel. (020) 59 86251 Bestuurssecretariaat: mw. J.F.M. Blein-Strankinga kamer 5A-15, tel. (020) 59 86250 e-mail:
[email protected] Financiële zaken: mw. drs. ing. G.J. van de Kleut kamer 5A-14, tel. (020) 59 86253 e-mail:
[email protected] mw. J.E.M. Stroecken mw. A. Janse kamer 5A-14, tel. (020) 59 86253 e-mail:
[email protected] Netwerkbeheer: drs. G.F. Groot Nibbelink e-mail:
[email protected] H.J. Hof e-mail:
[email protected] T. Bijvoets e-mail:
[email protected] kamer 7A-26, tel. (020) 59 86311 Bureau onderzoek: mw. drs. R.M. Lips kamer 5A-39, tel. (020) 59 86238 e-mail:
[email protected] mw. J.M. van der Schuijt kamer 5A-39, tel. (020) 59 86238 e-mail:
[email protected] Personeelszaken: mw. drs. V.A.M.J. Bremers kamer 5A-21, tel. (020) 59 86239 e-mail:
[email protected] mw. M.N. Buldeo Rai kamer 5A-21 (020) 59 8239 e-mail:
[email protected] Communicatie PR en voorlichting: mw. drs. M.G..A. Rooms kamer 5A-23, tel. (020) 59 86254 e-mail:
[email protected]
12
Rechtsgeleerdheid
Webredacteur: mw. drs. S. van Dam kamer 5A-23, tel. (020) 59 86259 1.2.4
Bureau Onderwijs Hoofd Bureau Onderwijs: drs. P.J. Koenen kamer 5A-28, tel. (020) 59 86256 e-mail:
[email protected] Taakgroep Onderwijscoördinatie, kwaliteitszorg en logistiek Kwaliteitszorg en evaluatie mw. drs. C.G.Y.M. ten Brink kamer 5A-24, tel. (020) 59 82779 Logistiek, roosters en studiegids mw. T.M. van Gilst kamer 5A-22, tel. (020) 59 86208 e-mail:
[email protected] Onderwijscoördinator vacature Taakgroep Studieadvies, loopbaanbegeleiding en ambtelijk secretariaat Examencommissie Studieadviseurs kamer 5A-20, tel. (020) 59 82934 e-mail:
[email protected] mw.drs. G. M. Klerks mw. T. van Hulzen mw. mr. R.J.W. Wegert Ambtelijk secretaris Examencommissie mw. C.G.L. Hoeksel kamer 5A-22, tel. (020) 59 82675 e-mail:
[email protected] Taakgroep Studie-informatie drs. M. Broek mw. A.N. van Oosterom mw. K. Labega kamer 5A-13, tel. (020) 59 86200 e-mail:
[email protected] Taakgroep Internationalisering mw. ing. drs. N. Prins mw. M.P. Curran - van Doorn kamer 5A-18, tel (020) 59 86205 e-mail:
[email protected]
Organisatie van de faculteit
13
1.2.5
Onderwijsbeleid en -projecten mr. H.C.R. van Bogget
[email protected] kamer 5A-16, tel (020) 59 86203 mw. drs. Z. H. Tobi
[email protected] kamer 5A-16, tel (020) 59 83515
1.2.6
Project Zuid-As Projectleider: mw. P. Werkman kamer 5A-24, tel. (020) 59 83599
[email protected]
1.2.7
VU Law Academy Hoofd: drs. J.A.H.M. Breed kamer 5A-42, tel. (020) 59 86206 e-mail:
[email protected] Projectleider: mw.mr. E.H. Zwart kamer 5A-42, tel. (020) 59 86643 e-mail:
[email protected] Coördinator leergangen: mw. M.M.A.C. Becker kamer 5A-42, tel. (020) 59 83694 e-mail:
[email protected] Secretariaat: D. Spaan kamer 5A-41, tel. (020) 59 86255 e-mail:
[email protected] fax (020) 59 86210 Website: www.rechten.vu.nl/vula
1.2.8
Afdelingen Met inachtneming van de verantwoordelijkheden van het faculteitsbestuur verzorgen de afdelingen het onderwijs en verrichten het onderzoek in een bepaald vakgebied. De faculteit kent de volgende afdelingen: Rechtstheorie en Rechtsgeschiedenis Afdelingshoofd: prof. mr. A. Soeteman Secretariaat: mw. C.H. Moonen e-mail:
[email protected] kamer 7A-42, tel. (020) 59 86301 fax (020) 59 86300
14
Rechtsgeleerdheid
IT en Recht Afdelingshoofd: prof. mr. H.W.K. Kaspersen Secretariaat: kamer 8A-16, tel. (020) 59 86231 fax (020) 59 86230 Strafrecht en Criminologie Afdelingshoofd: prof. mr. M.J. Borgers Secretariaat: mw. N.M. Lijs e-mail:
[email protected] mw. M.J.C. Dolorita e-mail:
[email protected] kamer 8A-16 tel. (020) 59 86231 fax (020) 59 86230 Internationaal Recht en Rechtsvergelijking Afdelingshoofd: prof. mr. P. Vlas Secretariaat: mw. M. Deutekom e-mail:
[email protected] kamer 1D-20, tel. (020) 59 86207 Notarieel en Fiscaal recht Afdelingshoofd: prof. mr. J.W. Bellingwout Secretariaat: mw. M. Deutekom e-mail:
[email protected] kamer 1D-20, tel. (020) 59 86207 Privaatrecht Afdelingshoofd: prof. mr. A.J. Akkermans Secretariaat: mw. M. de Haan kamer 6A-42, tel. (020) 59 86281 fax (020) 59 86280 e-mail:
[email protected] Staats- en Bestuursrecht Afdelingshoofd: prof. mr. S.E. Zijlstra Secretariaat: mw. E.J. Heppner-Wentink kamer 6A-42, tel. (020) 59 86261 fax (020) 59 86280 e-mail:
[email protected]
1.3
Commissies De faculteit kent een aantal commissies dat voor een deel het faculteitsbestuur adviseert en voor een deel eigen werkzaamheden en bevoegdheden heeft. In veel Organisatie van de faculteit
15
commissies zitten studentleden; in beginsel is elke student van een opleiding benoembaar in een commissie van die opleiding. 1.3.1
Examencommissie en opleidingscommissies Examencommissie De bachelor- en masteropleidingen Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie kennen samen één examencommissie. Deze commissie is belast met de organisatie, coördinatie en vaststelling van de tentamens en examens, het goedkeuren van afwijkende tentamenregelingen, het verlenen van vrijstellingen en het goedkeuren van keuzevakken buiten de faculteit, alsmede de toelating tot de masteropleidingen. Verzoeken aan de examencommissie dient u te verzenden aan de ambtelijk secretaris van de examencommissie. Deze verzamelt zo nodig aanvullende informatie, legt uw verzoek voor aan de examencommissie, draagt zorg voor de administratieve verwerking van het besluit van de examencommissie en meldt u de beslissing. Voorzitter: prof.mr. P. Vlas Secretaris: prof.mr. J. Struiksma Ambtelijk secretaris Examencommissie mw. C.G.L. Hoeksel kamer 5A-22, tel. (020) 59 82675 e-mail:
[email protected] Vaste Commissie voor het Onderwijs (VCO) Volgens de wet kent elke opleiding een opleidingscommissie. Deze opleidingscommissies vergaderen gezamenlijk onder de naam Vaste Commissie voor het Onderwijs. De commissie adviseert het faculteitsbestuur over zaken die betrekking hebben op het onderwijs, zoals onder andere wijzigingen in de Onderwijsen Examenregeling. De VCO bestaat voor de helft uit leden van het wetenschappelijk personeel en voor de helft uit studenten. Voorzitter: prof.mr. J. Hallebeek Ambtelijk secretaris: vacature; inlichtingen via: drs. P.J. Koenen kamer 5A-28, tel. (020) 59 86256 e-mail:
[email protected]
1.3.2
16
Overige facultaire commissies Vaste Commissie voor de Wetenschapsbeoefening (VCW) De wetenschapscommissie adviseert het faculteitsbestuur over zaken die verband houden met het wetenschappelijk onderzoek. Voorzitter: prof.mr. A. Soeteman Secretaris: mw.drs. R.M. Lips kamer 5A-39, tel. (020) 59 86238 e-mail:
[email protected]
Rechtsgeleerdheid
Vaste Commissie voor de Internationalisering (VCI) De commissie voor de Internationalisering heeft tot taak het stimuleren van internationale samenwerkingsmogelijkheden voor en uitwisseling van zowel studenten als docenten, alsmede het bewaken van de uitvoering van de bestaande uitwisselingsprogramma's. Voorzitter: Vacature kamer 5A-18, tel. (020) 59 86205 e-mail:
[email protected] Facultaire Bibliotheekcommissie (FBC) Deze commissie overlegt met medewerkers van de bibliotheek over nieuwe ontwikkelingen in de juridische informatieverzorging, jaarverslagen, de budgetverdeling en over problemen op bibliotheekgebied die vanuit de faculteit naar voren komen. Voorzitter: prof.dr. W. Werner Secretaris: mw. drs. M.M. Willekens kamer 6B-04, tel. (020) 59 85176 Toelatingscommissie (TC) De toelatingscommissie behandelt verzoeken van personen van 21 jaar of ouder die rechten of criminologie willen gaan studeren, maar geen diploma hebben dat toelating verleent tot een opleiding van de faculteit en neemt het toelatingsexamen af. Voorzitter: mr. J. Zwart Secretaris: mw. C.G.L. Hoeksel kamer 5A-22, tel. (020) 59 82675 e-mail:
[email protected] Commissie mentoraat (CM) Deze commissie begeleidt de werkzaamheden van de mentoren. Voorzitter: dr. J.W. Sap Secretaris: drs. P.J. Koenen kamer 5A-28, tel. (020) 59 86256 e-mail:
[email protected]
1.4
Universiteitsbibliotheek Het vinden en raadplegen van wetenschappelijke literatuur is essentieel voor je studie. De Universiteitsbibliotheek wil je daarbij graag helpen. Hieronder vind je een overzicht van de algemene bibliotheekvoorzieningen en de voor jouw studie relevante bibliotheekafdeling. Meer of aanvullende informatie vind je op www.ubvu.vu.nl.
Organisatie van de faculteit
17
1.4.1
Algemene bibliotheekvoorzieningen Literatuur vinden De interactieve Webcursussen Informatievaardigheden maken je wegwijs in het vinden van de juiste literatuur. De cursussen zijn te vinden op: www.ubvu.vu.nl/ Webcursussen en online handleidingen. Kies de cursus van je vakgebied. Staat deze er niet bij dan kies je voor: ‘overige studierichtingen’. De Universiteitsbibliotheek biedt ook (kosteloos) mondelinge workshops aan, zie: www.ubvu.vu.nl Documenten lenen of bestellen Literatuur lenen kun je met je VU-chipkaart, zie: www.ubvu.vu.nl/Algemene informatie/Lenen bij de UB Documenten die niet bij de Universiteitsbibliotheek van de VU te raadplegen zijn kun je bestellen via het interbibliothecair leenverkeer (IBL). Ga voor meer informatie hierover naar: www.ubvu.vu.nl /Artikelen/publicaties elders aanvragen via IBL. Op vertoon van je collegekaart en identiteitsbewijs kun je ook gratis lid worden van alle andere universiteitsbibliotheken in Nederland. Overige faciliteiten De Universiteitsbibliotheek biedt 1500 studieplekken. Daarnaast zijn er ook kopieer-, print- en computerfaciliteiten. Waar deze zich bevinden vind je via: www.ubvu.vu.nl/Algemene informatie/Studiezaal en SITS computerzalen. Thuis werken Hoe je vanaf thuis toegang krijgt tot alle e-Resources en e-Journals wordt uitgelegd op: www.ubvu.vu.nl/Digitale diensten/Thuis werken. Informatiebalie Vragen over de Universiteitsbibliotheek kun je stellen via: www.ubvu.vu.nl Vragen/Reacties
1.4.2
Bibliotheek Rechtsgeleerdheid Als onderdeel van de Universiteitsbibliotheek is je vakbibliotheek de plek waar je de literatuur en literatuurexpertise voor jouw studie aantreft. Je kunt er niet alleen terecht met algemene maar ook met inhoudelijke vragen. Bezoekadres Hoofdgebouw B-vleugel, 2e tot en met 6e verdieping Openingstijden 9.00 – 21.00 uur maandag t/m donderdag 9.00 – 17.00 uur vrijdag 10.00 – 15.30 uur zaterdag Telefoonnummer: 020-5985200 www.ubvu.vu.nl/vakgebieden /Rechtsgeleerdheid De collectie Op de 2e etage van de UB vind je voor de vakgebieden Rechtsgeleerdheid, Psychologie en Pedagogiek, Economie en de Betawetenschappen de belangrijkste boeken in open opstelling. Ook vind je hier de tentamenliteratuur. Aan de informatiebalie kun je terecht met al je vragen.
18
Rechtsgeleerdheid
Op de 3e etage staan alle tijdschriften en overheidspublicaties. Er is een uitleenbalie en een voorziening om te printen en te kopiëren. Op de 4e etage staan de naslagwerken voor alle bovengenoemde vakgebieden. Deze zijn niet uitleenbaar. Op de 5e etage is een computerzaal speciaal voor studenten Rechtsgeleerdheid. Op de 6e etage bevindt zich een stille studiezaal voor studenten. Cursussen & instructies Voor rechtenstudenten en studenten criminologie zijn vakspecifieke webcursussen op niveau A en B ontwikkeld. In de cursussen leer je wat de kenmerken zijn van juridische informatie en je maakt kennis met enkele juridische databanken die onmisbaar zijn wanneer je op zoek gaat naar de informatie. Van de belangrijkste databestanden zijn hand-outs beschikbaar bij de balie of digitaal via de website. De hand-out: ‘Welk bestand voor welke zoekvraag?’ geeft een overzicht van de juridisch relevante bestanden. www.ubvu.vu.nl /Webcursussen en online handleidingen Nieuwsbrief De bibliotheek geeft een digitale nieuwsbrief uit. Collectiespecialisten Rechtsgeleerdheid Arjan de Rooy, e-mail:
[email protected], kamer 6B-04 Marja Willekens, e-mail:
[email protected], kamer 6B-04
1.5
Faculteitsverenigingen, disputen en periodieken QBDBD QBDBD is de juridische faculteitsvereniging aan de Vrije Universiteit. De vereniging is opgericht in 1892 en heeft 800 leden. De afkorting staat voor ‘Qui Bene Distinguit, Bene Docet’, wat zoveel betekent als ‘Wie goed onderscheidt, onderwijst goed’. Inlichtingen: kamer 7A-14, tel. (020) 59 86244 website: www.qbdbd.nl. e-mail:
[email protected] VIVA VIVA is de naam van de notariële studentenvereniging. De vereniging is in l967 opgericht en telt momenteel ongeveer 100 leden, alsmede een groot aantal donateurs en reünisten. De zinspreuk van de vereniging luidt: ‘Vivere Incipimus Viso Abrahamo, wat betekent ‘Wij beginnen pas te leven wanneer wij Abraham hebben gezien’. Inlichtingen: kamer 7A-16, tel. (020) 59 86246. website: www.vivavu.nl e-mail:
[email protected] CDP ‘Crime Does Pay’ is de naam van het criminologisch gezelschap aan de faculteit. Inlichtingen: kamer 7A-16, tel. (020) 59 86243. website: www.crimedoespay.nl e-mail:
[email protected]
Organisatie van de faculteit
19
VIOR VIOR is de vereniging voor internationaal ondernemingsrecht. Zij is in l993 opgericht. Beschermheer van VIOR is prof. mr. P. Vlas. Inlichtingen: kamer 7A-16, tel. (020) 59 86243. website: www.rechten.vu.nl/verenigingen e-mail:
[email protected] FSVU De Fiscale Vereniging aan de Vrije Universiteit is de vereniging voor het fiscale masterjaar. Deze vereniging is opgericht in 2003. Beschermheer van FSVU is prof. mr. J.W. Bellingwout. Inlichtingen: kamer 7A-16, tel. (020) 59 86243. website: www.fsvu.nl e-mail:
[email protected] De Vierschaar Dit rechtshistorisch dispuut is voortgekomen uit een landelijk samenwerkingsverband tussen verschillende rechtshistorische disputen in Nederland. Inlichtingen: prof. mr. S. Faber, kamer 7A-29, (020) 59 86322. webstie: www.rechten.vu.nl/verenigingen Althusius Althusius is een in l974 aan de VU opgericht (gemengd VU/UVA) dispuut voor in wijsbegeerte en recht geïnteresseerde studenten en afgestudeerden. Inlichtingen: mr. dr. W.J. Veraart, kamer 7A-35, tel. (020) 59 86325. website: www.rechten.vu.nl/verenigingen EUtopia EUtopia is het eerste Europeesrechtelijke dispuut dat zich bezig houdt met vraagstukken over Europa. Eutopia is in 2003 opgericht met als doel om debatavonden te organiseren voor studenten en andere geïnteresseerden. www.eu-topia.nl of
[email protected] Forum Romanum Forum Romanum is een gezamenlijk dispuut van de UvA en de VU voor Romeins recht en Europese rechtsgeschiedenis. Inlichtingen: prof. mr. J. Hallebeek, kamer 7A-33, tel. (020) 59 86324. website: www.rechten.vu.nl/verenigingen STAR*VU De faculteit heeft in het voorjaar van l993 de Stichting Alumni Rechten*VU opgericht. STAR*VU stelt zich tot doel de contacten tussen faculteit en afgestudeerden te bevorderen. Inlichtingen: mw. drs.M.G.A. Rooms, kamer 5A-23, tel. (020) 59 86254.
20
Rechtsgeleerdheid
Griffin's View Griffin’s View on International and Comparative Law is het internationaal juridisch tijdschrift van de rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit Inlichtingen: mw. mr. M.L. Smit, kamer 7A-20, tel. (020) 59 86308, dr. J.W. Sap, kamer 7A-27, tel. (020) 59 86302. website: www.rechten.vu.nl/griffinsview Status Quo Status Quo is het onafhankelijke blad voor studenten en medewerkers van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid dat zesmaal per jaar verschijnt. Inlichtingen: kamer 7A-16, tel. (020) 59 86243. Ars Aequi Onmisbare juridische informatie Ars Aequi is Nederlands grootste juridisch vakblad, dat zich met name richt op juridische studenten. Ars Aequi verschijnt 11 keer per jaar. Inlichtingen: website: www.arsaequi.nl e-mail:
[email protected].
Organisatie van de faculteit
21
22
Rechtsgeleerdheid
2
2.1
Opleidingen Rechtgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie
Beschrijving De faculteit biedt drie bacheloropleidingen aan, te weten: Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie. De bacheloropleidingen Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht kennen een gezamenlijk eerste jaar; de cursusduur van deze opleidingen is drie jaar. Voor gedetailleerde informatie hierover wordt u verwezen naar hoofdstuk 3 tot en met 6. Ook de opleiding Criminologie kent een cursusduur van drie jaar. Voor gedetailleerde informatie hierover wordt u verwezen naar het hoofdstuk Bacheloropleiding Criminologie. Na het behalen van een bachelordiploma kunt u de gelijknamige masteropleidingen volgen. De Faculteit der Rechtsgeleerdheid biedt drie masteropleidingen aan, te weten Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie. De cursusduur van deze masteropleidingen is één jaar. Bevoegdheden Door het behalen van het afsluitend examen van de bachelorleiding Rechtsgeleerdheid of de bacheloropleiding Notarieel recht verkrijgt u de titel Bachelor of Laws (LL.B). De bacheloropleiding Criminologie verleent de titel Bachelor of Science (BSc). Door het behalen van het afsluitend examen van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid of de masteropleiding Notarieel recht verkrijgt u de titel Master of Laws (LL.M). De titel ‘meester in de rechten’ (mr.) mag in Nederland worden gevoerd. De masteropleiding Criminologie verleent de titel Master of Science (MSc). Het afsluitend examen van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid geeft in combinatie met het bachelorgetuigschrift Rechtsgeleerdheid, in beginsel toegang tot vervolgopleidingen van de advocatuur en de rechterlijke macht. Deze toegang is onafhankelijk van de gekozen afstudeerrichting in de masteropleiding. Het afsluitend examen van de masteropleiding Notarieel recht geeft in combinatie met het bachelorgetuigschrift Notarieel recht, in beginsel toegang tot de notariële beroepsopleiding. Met het behalen van een afsluitend examen van de masteropleiding Criminologie kan geen toegang worden verkregen tot het notariaat, de advocatuur of rechterlijke macht.
2.1.1
Combineren bachelor Rechtsgeleerdheid en bachelor Notarieel recht Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid na of gelijktijdig met bacheloropleiding Notarieel recht (1) Indien u de bacheloropleiding Notarieel recht in haar geheel volgt, dient u nog af te leggen voor de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid: Staatsrecht I en II,
Opleidingen Rechtgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie
23
Bestuursprocesrecht, Beginselen volkenrecht, Sociaal recht, Materieel strafrecht, Formeel strafrecht en het voorsorteertraject. Bacheloropleiding Notarieel recht na of gelijktijdig met bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid (2) Indien u de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid in haar geheel volgt, dient u nog af te leggen voor de bacheloropleiding Notarieel recht: Erfrecht I en II, Aansprakelijkheidsrecht, Verbreding goederenrecht, Bedrijfseconomie A en B, Grondgebruikrecht, Notariswet, Huwelijksvermogensrecht, Vennootschaps- en rechtspersonenrecht II en Verenigingen- en stichtingenrecht . 2.1.2
Combineren master Rechtsgeleerdheid en master Notarieel recht Masteropleiding Rechtsgeleerdheid na een masteropleiding Notarieel recht Indien u de masteropleiding Notarieel recht in haar geheel volgt, dan dient u nog af te leggen: de vakken genoemd onder (1) bachelor Rechtsgeleerdheid en van de masteropleiding de verplichte vakken van de gekozen afstudeerrichting, het integratievak en een gecombineerde scriptie van 18 studiepunten of voor elke masteropleiding afzonderlijk een scriptie van 12 studiepunten. Masteropleiding Notarieel recht na een masteropleiding Rechtsgeleerdheid Indien u de masteropleiding Rechtsgeleerdheid in haar geheel volgt, dan dient u nog af te leggen: de vakken genoemd onder (2) bacheloropleiding Notarieel recht en van de masteropleiding de vakken Successierecht, Estate planning, Belastingrecht incl. werkgroep, Belastingen van rechtsverkeer en Internationaal privaatrecht (notariële variant), als er geen Internationaal privaatrecht is gedaan bij Rechtsgeleerdheid en het schrijven van een tweede scriptie van 12 studiepunten of een gecombineerde scriptie van 18 studiepunten. Voor informatie over het combineren van deze twee opleidingen kunt u contact opnemen met de studieadviseurs, kamer 5A-20, tel. (020) 59 82934 e-mail:
[email protected] mw.drs. G. M. Klerks mw. T. van Hulzen mw. mr. R.J.W. Wegert
2.1.3
24
Internationalisering Steeds meer studenten maken gebruik van de mogelijkheid om een studieperiode in het buitenland op te nemen in hun opleiding. Studeren in het buitenland is om verschillende redenen een waardevolle ervaring. Een buitenlands verblijf kan een belangrijke bijdrage leveren aan de sociale en wetenschappelijke vorming. Je maakt kennis met de cultuur van een ander land, met een andere manier van leven, je verdiept je in een ander rechtsstelsel, een andere cultuur en taal. Deze confrontatie met het andere is een verrijking op zichzelf, maar scherpt tevens het inzicht in (de relatieve waarde van) de eigen samenleving en het eigen rechtsstelsel. Het kan ook een positieve uitwerking hebben op je loopbaanperspectief. Studeren in het buitenland biedt verder de gelegenheid om al tijdens je studie internationale contacten te leggen, goed voor het 'netwerken' later. Het is relatief gemakkelijk te organiseren, omdat de faculteit met zusterfaculteiten zowel in Europa als in de Verenigde Staten, Canada, Azië en Zuid-Afrika
Rechtsgeleerdheid
samenwerkingsafspraken heeft gemaakt over studentenuitwisseling. Bovendien krijg je dan een beurs die de extra kosten dekt. Voor degenen die om wat voor reden dan ook niet naar het buitenland gaan, biedt de faculteit de mogelijkheid tot deelname aan Engelstalige (keuze-)vakken. Deze worden in het derde of vierde jaar van de studie verzorgd door zowel eigen als buitenlandse (gast-)docenten. De thuisblijvers wordt aangeraden van deze mogelijkheid gebruik te maken omdat het de gelegenheid biedt contacten met buitenlandse studenten te leggen. Zo bestaat de mogelijkheid dicht bij huis de 'international classroom' binnen te stappen. Engelstalig onderwijsprogramma Het programma omvat (onder voorbehoud) de volgende vakken: Children’s Rights from an International Perspective; European Private Law; European Constitutional Law Government Regulation of Business; Historical Introduction to European Legal Science; Human Rights Protection in Europe; International Company Law; International Economic Law International Humanitarian Law Juridisch Engels (alleen voor rechten studenten van de VU). Perpetrators and Bystanders; Public International Law; Public International Law, Selected Topics; Studeren in het buitenland De masteropleiding is het meest geschikt om enige tijd in het buitenland te studeren omdat de grote keuzeruimte hiertoe de mogelijkheid biedt. De faculteit heeft samenwerkingsovereenkomsten gesloten met universiteiten in Europa, de Verenigde Staten, Canada, China, Taiwan en Zuid-Afrika. Het aantal uitwisselingsplaatsen per universiteit is beperkt en niet iedereen komt automatisch in aanmerking. Studenten die zich aanmelden voor een verblijf van een van de uitwisselingsprogramma’s worden geselecteerd. Bij de selectie hanteert de faculteit vier criteria: student moet in masterfase zijn op het moment van vertrek, studieresultaten, taalvaardigheid, sociale vaardigheid en zelfstandigheid. In beginsel duurt de studie aan een buitenlandse universiteit een semester. De vakken die in het buitenland zijn afgelegd gelden als keuzevak. De vrije keuzeruimte bij de masteropleiding biedt daarvoor voldoende ruimte, namelijk 24 studiepunten. De procedure die u moet volgen om de studieresultaten binnen de faculteit te laten erkennen is beschreven in hoofdstuk 10.4.1 en (uitvoeriger) in de brochure ‘Studeren in het buitenland’. De omrekening van de in het buitenland behaalde cijfers wordt verzorgd door Bureau Internationalisering van de faculteit. Bureau Internationalisering organiseert omstreeks januari/februari een voorlichtingsbijeenkomst over de studiemogelijkheden in het buitenland, waarbij informatie wordt verstrekt over planning, selectie, financiering en huisvesting. Voor verdere informatie
Opleidingen Rechtgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie
25
kunnen studenten terecht op www.rechten.vu.nl/studereninhetbuitenland of kan er een afspraak worden gemaakt met Bureau Internationalisering, kamer 5A-18, tel. (020) 59 86205. Voor studenten die een ‘summer course’ in het buitenland willen volgen, is informatie beschikbaar bij het Centrum voor Studie en Loopbaan (begane grond hoofdgebouw) en in beperkte mate bij Bureau Internationalisering. Institut des Hautes Etudes Européennes (IHEE), Université Robert Schuman, Strasbourg, France Voor gemotiveerde studenten bestaat de mogelijkheid om een éénjarige studie (Maîtrise, niveau master) “Diplôme Interdisciplinaire d'Etudes Européennes” te volgen aan het Institut des Hautes Etudes Européennes. Het IHEE biedt een multidisciplinair programma, waar een juridische of een historisch/politieke variant gekozen kan worden. Voorwaarde voor selectie is een redelijk/goede beheersing van het Frans. De selectie voor deze kandidaat zal plaatsvinden door een medewerker van het Bureau Internationalisering van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Uitgebreide informatie ‘Studeren in het Buitenland’ Voor meer informatie over studeren in het buitenland kan het informatieboekje ‘Studeren in het Buitenland’ evenals een boekje met verslagen van ouduitwisselingsstudenten worden afgehaald bij Bureau Internationalisering Rechten, kamer 5A-18, tel. (020) 59 8 6205. Deze brochure staat ook op de website www.rechten.vu.nl/studereninhetbuitenland Spreekuur: maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 11.00 uur en van 15.00 tot 16.00 uur of volgens afspraak. European Law Student Association (ELSA) De Europese Vereniging van Rechtenstudenten brengt rechtenstudenten en jonge juristen uit bijna alle Europese landen samen. ELSA bevordert contacten tussen haar leden door middel van een groot aantal activiteiten, waaronder een uitwisselingsprogramma voor juridische stages bij (advocaten)kantoren, instellingen en bedrijven in het buitenland. ELSA-leden die al wat verder in hun studie gevorderd zijn, kunnen hiernaar meedingen. De stageperiode bedraagt één tot drie maanden. Gedurende de stage verschaft de ontvangende lokale ELSA-afdeling huisvesting en de nodige hulp aan de stagiair(e). Verder organiseert ELSA excursies, seminars en summerschools in heel Europa en biedt haar leden hulp bij het bemachtigen van literatuur die in Nederland niet verkrijgbaar is. website: www.elsa.org Inlichtingen: ELSA Amsterdam UvA / Faculteit der Rechtsgeleerdheid Oudemanhuispoort 4, Kamer A-231 1012 CN Amsterdam tel: (020) 52 52958
26
Rechtsgeleerdheid
2.1.4
Postdoctorale opleidingen VU Law Academy De VU Law Academy is een onderdeel van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Het bureau organiseert jaarlijks een groot aantal PO-cursussen (Permanente Opleiding), VSO-cursussen (Voortgezette Stagiaire Opleiding), meerdaagse Specialisatieleergangen en Incompany-cursussen over voor de praktijk belangrijke juridische onderwerpen. Afgestudeerde juristen en anderen, die professioneel met het recht te maken hebben, worden in de gelegenheid gesteld voor een groot aantal onderwerpen een cursus te volgen. Daarbij wordt natuurlijk gebruik gemaakt van de grote deskundigheid van de docenten aan de juridische faculteit. Centraal staan de praktische bruikbaarheid en de kwaliteit van hetgeen in de cursussen wordt aangeboden en de persoonlijke aandacht voor de cursisten. Belangrijke, nieuwe ontwikkelingen op het terrein van wetgeving en jurisprudentie komen aan bod, terwijl de leergangen en sommige cursussen verdieping en specialisatie geven. Daarnaast worden er vaardighedencursussen voor juristen gegeven. De cursussen worden door de deelnemers steeds hoog gewaardeerd. De VU Law Academy is als opleidingsinstituut erkend door de Nederlandse Orde van Advocaten en door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Inlichtingen: VU Law Academy, kamer 5A-41, tel.(020) 59 86255, e-mail:
[email protected] website: www.rechten.vu.nl/vula European Postgraduate Course in Environmental Management (EPCM) EPCEM is een internationale topopleiding die als aanvulling op een vakspecialistische opleiding een gedegen voorbereiding op de milieuberoepspraktijk vormt. EPCEM start in september 2007 en omvat een training in kennis en vaardigheden voor het oplossen van milieuproblemen. Een interdisciplinair onderzoeksproject en een praktijkstage in binnen- of buitenland maken deel uit van de opleiding. Inlichtingen: EPCEM secretariaat, Instituut voor Milieuvraagstukken, Vrije Universiteit, De Boelelaan 1087, tel. (020) 59 89580, fax (020) 59 89553. e-mail:
[email protected] website: www.epcem.org
2.1.5
Universitaire Lerarenopleiding Een doctoraal- of mastergetuigschrift behaald aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid geeft de mogelijkheid een eerstegraads onderwijsbevoegdheid voor het vak maatschappijleer te halen. Daarmee kunt u lesgeven in (de hoogste klassen van) het voortgezet onderwijs. Om deze bevoegdheid te halen is het nodig de universitaire lerarenopleiding te volgen. Voor wie houdt van werken met jonge mensen en van zijn vak houdt is een baan in het onderwijs ideaal. Vraag naar leraren is er genoeg. Het onderwijs zit te springen om enthousiaste, geïnteresseerde en professionele mensen. Het beroep van leraar is volop in beweging. Door veranderingen in wetenschap en samenleving verandert de inhoud en vormgeving van het onderwijs. Met de komst van het studiehuis in het voortgezet onderwijs is de vakdocent naast overdrager van kennis ook begeleider en coach van het leren van leerlingen geworden. Het Onderwijscentrum VU verzorgt de opleiding voor eerste en tweedegraads docenten in het voortgezet onderwijs. Er zijn twee verschillende opleidingsroutes:
Opleidingen Rechtgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie
27
• •
Oriëntatiecursus en postdoctorale lerarenopleiding en Assessment en postdoctorale lerarenopleiding.
Inlichtingen: het Onderwijscentrum VU is te bereiken via
[email protected] of tel. (020) 59 89222, kamer 1G-09. website: www.onderwijscentrum.vu.nl.
2.2
Opleidingen in deeltijd De opleidingen Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie kennen ook een deeltijdvariant. Deze opleiding is primair bedoeld voor degenen die door een andere hoofdtaak niet in staat zijn gemiddeld veertig uur per week aan de studie te besteden. De opleiding in deeltijd is gebaseerd op een gemiddelde studiebelasting van twintig uur per week (colleges en zelfstudie). De deeltijd opleidingen kennen een zesjarige bacheloropleiding en een tweejarige masteropleiding. Studiefinanciering en OV-kaart voor een deeltijdopleiding is niet mogelijk.
2.2.1
Bachelor- en masteropleiding Rechtsgeleerdheid Het deeltijdprogramma van de opleidingen Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht is inhoudelijk hetzelfde als dat van de voltijdse opleiding. Dezelfde tentamen- en exameneisen gelden, dezelfde vrijstellingsmogelijkheden en hetzelfde onderwijs, zij het in meer compacte vorm. Tijdstip colleges en tentamens De hoor- en werkcolleges in het verplichte gedeelte van het bachelorcurriculum worden in de avonduren verzorgd, gewoonlijk tussen 19.00 en 22.00 uur. In uitzonderlijke gevallen, aan het einde van de werkdag worden aangeboden. De faculteit streeft ernaar het onderwijs te beperken tot twee soms drie avonden per week (op maandag, dinsdag, woensdag of donderdag). Het aantal contact uren is ongeveer zes uur per week, de overige veertien uur zijn bedoeld voor zelfstudie, ter voorbereiding op het tentamen. In de keuzevakken en in het zogenaamde voorsorteertraject van het derde jaar van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid en in de vakken van het masterjaar wordt in beginsel geen avondonderwijs aangeboden. Tentamens worden in het algemeen overdag afgenomen, samen met de voltijdstudenten.
2.2.2
28
Bachelor- en masteropleiding Notarieel recht Alle vakken van de opleiding Rechtsgeleerdheid die ook deel uitmaken van de bacheloropleiding Notarieel recht, kennen ten behoeve van de deeltijdopleiding ook 's avonds onderwijs; specifiek notariële vakken slechts bij uitzondering of via een aangepast programma. Het onderwijs in deze vakken kan 's avonds in een andere vorm worden aangeboden dan overdag. Hierover worden op een eerste bijeenkomst met de docent afspraken gemaakt. Deze afspraken betreffen niet alleen de manier waarop het onderwijs wordt gegeven, maar ook de tijdstippen waarop u bijvoorbeeld werkstukken moet inleveren. Het rooster vermeldt wanneer en waar deze bijeenkomst plaatsvindt. Als u die niet kunt bijwonen, neem dan contact op met de docent van het desbetreffende vak.
Rechtsgeleerdheid
2.2.3
2.3 2.3.1
Bachelor- en masteropleiding Criminologie De deeltijdopleiding Criminologie kent geen speciale avondcolleges. Het aantal contacturen (circa zes uur) wordt zoveel mogelijk geconcentreerd op twee dagen (deze dagen kunnen per semester wisselen). Ongeveer veertien uur per week is bedoeld voor zelfstudie. Deeltijdstudenten criminologie worden geadviseerd in overleg met de studieadviseur een individueel studieprogramma samen te stellen, waarbij rekening wordt gehouden met de verplichte volgorde van vakken en de studieplanning.
Voorzieningen Studiebegeleiding De faculteit kent drie studieadviseurs bij wie studenten onder meer terecht kunnen met vragen over de opleiding, problemen bij het studeren, hulp bij het maken van een goede studieplanning, bijzondere (persoonlijke) omstandigheden die van invloed zijn op de studieprestaties, arbeidsmarktoriëntatie en loopbaanbegeleiding. Studieadviseurs: • • •
Mw. T. van Hulzen, kamer 5A-20, tel. 020 59 86204, aanwezig op maandag, dinsdag en donderdag Mw. Drs. G.M. Klerks, kamer 5A-20, tel. 020 59 82934, aanwezig op maandag, dinsdag en vrijdag Mw. R. Wegert, kamer 5A-20, tel. 020 59 82676, aanwezig op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag
Studenten kunnen telefonisch of via de mail contact hebben met de studieadviseurs. Daarnaast kunnen zij een afspraak maken voor een persoonlijk gesprek. Voor korte vragen (max. 5 minuten) kunnen studenten gebruik maken van de inloopspreekuren. Bereikbaarheid: Telefonisch spreekuur: Maandag van 13.00-14.00 uur, tel. 020 59 86204 Vrijdag van 13.00-14.00 uur, tel. 020 59 82934 Inloopspreekuur: Dinsdag- en donderdagmorgen van 10.00-12.00 uur. Mail: Studenten kunnen het formulier op www.rechten.vu.nl/vragen invullen en verzenden of rechtstreeks mailen naar:
[email protected]. Op het formulier of in de mail dient altijd het studentnummer en zo mogelijk ook het mobiele telefoonnummer te worden vermeld! N.B.: Studenten dienen de facultaire studentenmail in de gaten te houden voor eventuele (incidentele) wijzigingen in bovengenoemde gegevens of tijden.
Opleidingen Rechtgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie
29
2.3.2
Studie-informatiepunt Het Studie-informatiepunt is het centrale adres voor informatie met betrekking tot het onderwijs, tentamens, roosters en het aanvragen van bachelor- en masterexamens.Het inschrijven voor werkgroepen, studieonderdelen en tentamens, het opvragen van college- en tentamenroosters gaat geautomatiseerd via TIS (Tentamen Informatie Systeem). Het Studie-informatiepunt verzorgt, naast andere administratieve taken, ook de registratie van de studieresultaten en vrijstellingen Studie-informatiepunt. kamer 5A-13, tel. (020) 59 86200,e-mail:
[email protected] Openingstijden: maandag t/m donderdag van 10.00 - 12.00 uur en 13.00 - 15.00 uur.
2.3.3
Onderwijskwaliteitszorg Het hoofd van de afdeling onderwijs, drs. P.J. Koenen, kamer 5A-28, tel. (020) 59 86203, e-mail:
[email protected] en zijn staf houden zich bezig met onderwijskundige zaken, het facultaire onderwijsbeleid, evaluatie van het onderwijs en de kwaliteitsbewaking. Klachten Klachten met betrekking tot het onderwijs, collegeroosters en de organisatie van tentamens kunt u richten aan de heer drs. P.J. Koenen, kamer 5A-28, tel. (020) 59 86203, e-mail:
[email protected] Klachten met betrekking tot de beoordeling van tentamens worden behandeld door de Examencommissie. Verzoeken hiertoe kunnen schriftelijk in geleverd worden bij de Ambtelijk secretaris van de examencommissie, mw. C.G.L. Hoeksel, kamer 5A-22, tel. (020) 59 82675, e-mail:
[email protected]. Onderwijsevaluatie Elk jaar wordt een bepaald deel van de opleidingen geëvalueerd. De evaluatie bestaat uit schriftelijke enquêtes na afloop van de tentamens en gesprekken met docenten en studenten. Door middel van deze evaluaties worden knelpunten in het onderwijs gesignaleerd, waarvoor adequate oplossingen gezocht worden. Informatie: mw. drs. C.G.Y.M. Brink, kamer 5A-24, tel. (020) 59 82779
2.3.4
30
Voorzieningen ‘s avonds Studieboeken en syllabi zijn verkrijgbaar bij de VU Boekhandel in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit. De boekhandel is geopend maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 19.00 uur en op zaterdag van 10.00 -15.30 uur. De studiezalen van de rechtenbibliotheek (ingang vijfde verdieping hoofdgebouw VU) zijn open van maandag tot en met donderdag 9.00 tot 21.00 uur en op vrijdag 9.00 tot 17.00 uur en op zaterdag van 10.00 -15.30 uur. In juli en augustus gelden afwijkende openingstijden. In de bibliotheek zijn de catalogus en juridische databanken (met wetgeving, rechtspraak en bibliografieën) te raadplegen. De uitleenbalie is ‘s avonds niet geopend voor het aanvragen van boeken of tijdschriften uit het magazijn kan dan een formulier worden ingevuld. Vaak staan handboeken, wetgeving, tijdschriften, kamerstukken en jurisprudentie in de studiezaal. Deze zijn niet uitleenbaar, maar ze kunnen wel worden ingezien. Het maken van kopieën is ook mogelijk.
Rechtsgeleerdheid
2.3.5
Studieboeken en syllabi Achter in deze gids op alfabetische volgorde staat bij de vakinformatie aangegeven welke literatuur verplicht is. Syllabi en studieboeken zijn bij de VU Boekhandel te koop. Bij het onderwijs wordt naar keuze één van de volgende wettenverzamelingen gebruikt: - Kluwer Collegebundel 2008-2009, Wetteksten, Kluwer-Deventer; - Verzameling Nederlandse wetgeving, Sdu, Den Haag, editie 2008-2009; de meest recente uitgave moet worden gebruikt.
2.3.6
Studiekosten De inschrijving aan de VU is niet afhankelijk van enige andere financiële bijdrage dan het collegegeld. De kosten van studiebenodigdheden zoals boeken, syllabi, kopieerkosten van digitaal beschikbaar materiaal en wetboeken, ten behoeve van het onderwijs en de tentamens van de opleiding zijn ook voor rekening van de student. Zij bedragen ongeveer € 450,- in het eerste jaar en ca. € 850,- in de volgende jaren.
2.4
Computervoorzieningen Op de facultaire website is uitgebreide informatie te vinden over computervoorzieningen (www.rechten.vu.nl/computervoorzieningen).
2.4.1
Blackboard Bij een deel van de cursussen wordt gebruik gemaakt van Blackboard. Dat is een digitale leeromgeving op internet, waarmee vakken kunnen worden ondersteund. Voor ieder vak kan een eigen pagina worden gemaakt, waarop een docent mededelingen, sheets, opdrachten, artikelen, foto's en ander onderwijsmateriaal kan plaatsen. Daarnaast biedt Blackboard de mogelijkheid om een discussieforum op te zetten, opdrachten in te leveren, e-mail te sturen en digitaal toetsen te maken. Blackboard is te vinden via http://bb.vu.nl.
2.4.2
Inloggen op facultaire computers Studenten kunnen gebruik maken van computerfaciliteiten op de practicumzalen 7A39 en 7A-24 en in de juridische bibliotheek op de vijfde verdieping. De pc’s zijn aangesloten op het internet en zijn voorzien van Microsoft Office en Internet Explorer.
2.4.3
Facultaire e-mail Regelmatig wordt belangrijke informatie via de facultaire e-mailaccounts verstuurd. Zo krijgt u bijvoorbeeld via de e-mail te horen of er colleges uitvallen. Ook zullen veel docenten mededelingen vanuit blackboard naar de studenten e-mailen. Facultaire e-mail is zowel binnen als buiten de faculteit te raadplegen.
2.4.4
TIS Tentamen Informatie Systeem TIS is een programma dat via het internet bereikbaar is en waarmee u zich moet inschrijven (of afmelden) voor tentamens en werkgroepen. U kunt het systeem ook gebruiken om uw tentamencijfers te bekijken.
Opleidingen Rechtgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie
31
Aanmelden voor tentamens en hertentamens De inschrijving voor tentamens en hertentamens is open vanaf ongeveer zes weken voorafgaand aan de tentamendatum tot uiterlijk zeven dagen voor die datum (artikel II, lid 1, 2, en 3 van het Examenreglement). Inschrijving voor tentamens is verplicht. (Niet inschrijven betekent € 17,50 administratiekosten) NB. alleen eerstejaarsstudenten die na 1 september 2005 zijn gestart met één van de drie bacheloropleidingen, hoeven zich niet voor de eerstejaars tentamens in te schrijven. Aanmelden voor werkgroepen en keuze- en verdiepingsvakken De inschrijving voor werkgroepen en keuze- en verdiepingsvakken is mogelijk vanaf zes weken tot uiterlijk zeven dagen (geldt niet voor alle vakken) voordat het vak start. Schrijf je tijdig in om teleurstelling te voorkomen. Bij de meeste werkgroepen en vakken wordt gewerkt met een maximaal aantal studenten. Eerstejaars studenten melden zich niet aan voor werkgroepen. 2.4.5
Helpdesk Voor vragen en problemen over het computergebruik, kunt u terecht bij Netwerkbeheer, kamer 7A-26, tel.: (020) 59 86311, e-mail:
[email protected]. Voor vragen en problemen over Blackboard kunt u terecht bij de Blackboard helpdesk:
[email protected]. Voor vragen en problemen over TIS kunt u terecht bij het Studie-informatiepunt kamer 5A-13), e-mail:
[email protected].
2.4.6
Internet Het is mogelijk bij de VU een gratis internetabonnement te krijgen, Access VU. Wie thuis een pc met modem heeft, kan tegen lokaal telefoontarief inbellen op het internet en krijgt ook een eigen e-mailadres. Voor informatie: IT-servicedesk, De Boelelaan 1101, kamer 0E-38, tel.: (020) 59 85516. De servicedesk is elke werkdag geopend van 9.00 tot 17.00 uur (neem voor inschrijving een geldig legitimatiebewijs mee).
2.4.7
RSI-preventie Als u RSI-klachten ontwikkelt, wordt u verzocht zo snel mogelijk contact op te nemen met de afdeling studentendecaan. Op www.vu.nl/rsi is informatie te vinden over het voorkomen van RSI.
2.5 2.5.1
32
Regelingen Toelatingsvoorwaarden Tot de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie worden rechtstreeks toegelaten degenen die één van de volgende getuigschriften in het bezit hebben:
Rechtsgeleerdheid
• • • • • • • •
vwo-diploma ; ook oude stijl vwo-diploma met doorstroomprofielen Natuur en Techniek, Natuur en Gezondheid, Economie en Maatschappij of Cultuur en Maatschappij; wo-getuigschrift propedeutisch examen; wo-getuigschrift doctoraal of master examen; hbo-getuigschrift propedeutisch examen; hbo-getuigschrift afsluitend examen; ou-getuigschrift propedeutisch examen; ou-getuigschrift doctoraal of master examen.
Toelatingsonderzoek of colloquium doctum Voor degenen die niet voldoen aan één van deze eisen, bestaat de mogelijkheid, bij een leeftijd van 21 jaar of ouder, een universitair toelatingsonderzoek te doen. Informatie hierover is te verkrijgen bij het Centrum voor Studie en Loopbaan, afdeling studentendecanen, tel. (020) 59 85018. Blokkerings- en vervallenregeling Studenten Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht die in het studiejaar 2007-2008 zijn gestart met hun bacheloropleiding kunnen in het tweede jaar van inschrijving slechts dan aan tentamens van tweedejaars onderdelen deelnemen, indien zij tenminste 42 studiepunten van het eerste jaar hebben behaald. Voor criminologiestudenten geldt dat 42 studiepunten moeten zijn behaald. Deze blokkeringsregeling staat los van eisen van volgtijdelijkheid. Bijvoorbeeld: zo kan het tentamen Materieel strafrecht (B2) pas worden afgelegd indien Beginselen strafrecht (B1) is behaald. Vervallenregeling: (voor studenten die in 2005, 2006 of 2007 zijn begonnen) zijn per 31 augustus van het tweede jaar van inschrijving nog steeds niet alle tentamens van het eerste jaar behaald, dan vervallen voor studenten van alle facultaire bacheloropleidingen alle behaalde tentamenresultaten van het eerste jaar. Bindend studieadvies (BSA) Met ingang van het studiejaar 2008/2009 kent de faculteit een bindend studieadvies (BSA) voor eerstejaars voltijdstudenten van de bacheloropleidingen Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie. De norm voor het BSA is gesteld op 39 studiepunten. Dit houdt in dat studenten die er niet in slagen om in het eerste studiejaar 39 of meer van de 60 studiepunten uit het eerste jaar te behalen een negatief bindend studieadvies krijgen: zij zullen de studie moeten staken en zullen zich gedurende drie jaar niet opnieuw voor de opleiding kunnen inschrijven. Dit negatief BSA strekt zich tevens uit tot andere door de faculteit aangeboden opleidingen die met de desbetreffende opleiding het eerste jaar gemeen hebben. De reden voor het hanteren van een BSA is dat de faculteit het tot haar verantwoordelijkheid vindt behoren om studenten die naar alle verwachting niet over de capaciteiten beschikken om binnen een redelijke termijn hun bacheloropleiding succesvol af te ronden hierover in een vroeg stadium van hun studie duidelijkheid te verschaffen. Zo wordt onnodige vertraging bij het zoeken naar een geschiktere opleiding voorkomen, hetgeen ook in financiële zin (collegegeld, studiefinanciering) in het belang is van de student.
Opleidingen Rechtgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie
33
Studiebegeleiding in het eerste studiejaar De eerste helft van het eerste bachelorjaar kent een bijzondere vorm van studiebegeleiding, waarbij ouderejaarsstudenten (mentoren) en docenten zich inzetten voor de introductie en begeleiding van de eerstejaars studenten. Elke mentor heeft twee groepen van elk ongeveer 15 studenten onder zijn hoede. De groepen komen onder leiding van de mentor wekelijks bijeen om de bij de colleges of bij de studie gerezen problemen te bespreken en/of om te discussiëren aan de hand van de behandelde of voor te bereiden stof. De mentoren zijn bereikbaar op kamer 7A-15, tel. (020) 59 86242,e-mail:
[email protected]. Om studenten zo goed mogelijk door hun eerste studiejaar te loodsen kent de faculteit een intensieve vorm van studiebegeleiding, waarbij de studievoortgang nauwlettend in het oog wordt gehouden. Concreet kunnen eerstejaars studenten in dit kader het volgende van de faculteit verwachten: • Aan het begin van het eerste jaar zal een introductiecollege worden gegeven. In dit college wordt kennis gemaakt met de studieadviseurs van de faculteit. Tevens zal in dit college aandacht worden besteed aan de overstap van middelbare school/HBO naar universiteit en er zal beknopt aandacht worden geschonken aan studievaardigheden. • Elke eerstejaars student krijgt aan het begin van het eerste jaar een (student)mentor toebedeeld. Deze mentor begeleidt de eerstejaars student bij de aanpak van zijn studie en is het eerste aanspreekpunt bij eventuele studieproblemen. Tevens wordt de informatie over studievaardigheden uit het introductiecollege door het mentoraat verder verdiept. • Na de uitslag van het eerste tentamen ontvangt de student een brief waarin wordt stilgestaan bij het resultaat voor dit eerste tentamen en de eventuele consequenties daarvan voor het verdere studiegedrag. Tevens wordt de student in de brief geattendeerd op de mogelijkheid een afspraak te maken met één van de studieadviseurs. • Na de tentamens van het eerste semester ontvangen eerstejaars studenten opnieuw een brief. Als de studieprestaties daartoe aanleiding geven heeft deze brief het karakter van een waarschuwing. Zijn de studieprestaties tot dan toe slecht, dan wordt de student geadviseerd zich voor 1 februari uit te schrijven. Zijn de studieprestaties tot dan toe matig, dan zal de student worden uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek met zijn mentor en een eerstejaarsdocent om te achterhalen wat de oorzaak is van de achterblijvende studieprestaties. Zo nodig zal de student worden doorverwezen naar één van de studieadviseurs voor verder advies. Presteert de student tot dan toe goed, dan zal hij worden gemotiveerd zo door te gaan en worden geattendeerd op het Honours Programma voor getalenteerde studenten. • Na de eerste tentamens van het tweede semester ontvangen studenten voor wie een negatief BSA dreigt nogmaals een brief waarin bij de studieprestaties wordt stilgestaan. Naast de bovenstaande algemene studiebegeleiding staat het studenten te allen tijde vrij om op eigen initiatief een afspraak te maken met één van de studieadviseurs als studieadvies of -begeleiding gewenst is (zie par. 2.3.1). Bijzondere (persoonlijke) omstandigheden Het kan zijn dat er zich tijdens het eerste studiejaar bijzondere omstandigheden voordoen die een negatieve weerslag hebben op de studieprestaties. Hierbij dient gedacht te worden aan bijvoorbeeld ziekte, zwangerschap, bijzondere
34
Rechtsgeleerdheid
familieomstandigheden, handicap/functiebeperking, problemen in de persoonlijke sfeer, psychische problemen, overmachtsituaties e.d. De Examencommissie van de faculteit houdt bij het uitbrengen van het BSA rekening met de ernst van bijzondere omstandigheden en de mate waarin deze de studievoortgang hebben belemmerd. Als het gewenst is dat de Examencommissie rekening houdt met bijzondere omstandigheden, dan dienen deze wel tijdig en op de juiste wijze te zijn gemeld! Procedure melden bijzondere (persoonlijke) omstandigheden Algemeen geldt dat bijzondere omstandigheden zo spoedig mogelijk nadat zij zijn ingetreden dienen te worden gemeld. Is er sprake van een handicap of functiebeperking dan dient deze zo spoedig mogelijk na aanvang van de studie te worden gemeld. Melding van bijzondere omstandigheden geschiedt bij: •
Eén van de studieadviseurs van de faculteit (zie par. 2.3.1). De studieadviseur vormt zich een beeld van de bijzondere omstandigheid en zal zo nodig samen met de student een aangepast studieplan maken. Al naar gelang de aard van de omstandigheid zal de studieadviseur eventueel een bijzondere regeling kunnen treffen. • Eén van de studentendecanen van de universiteit (afspraken kunnen gemaakt worden aan de studentenbalie in de hal van het hoofdgebouw). Ook de studentendecaan vormt zich een beeld van de bijzondere omstandigheid en bepaalt tevens de ernst en de mate waarin de omstandigheid de student bij de studie hindert. Tevens attendeert de studentendecaan de student op eventuele financiële tegemoetkomingen waarop de student mogelijk recht heeft op grond van de bijzondere omstandigheid. Melding bij zowel de studieadviseur als de studentendecaan is verplicht. De studieadviseur en de studentendecaan helpen de student ieder op een andere manier. Daarnaast hebben beiden een adviserende stem bij de oordeelsvorming van de Examencommissie in het kader van het uitbrengen van het BSA • Als na alle (her)tentamengelegenheden aan het einde van het studiejaar blijkt dat niet aan de BSA-norm van 39 studiepunten is voldaan, dan ontvangt de student van de Examencommissie een voornemen tot negatief BSA. Naar aanleiding van dit voornemen dienen bijzondere omstandigheden, eventueel vergezeld van bewijsstukken, binnen de daartoe gestelde termijn bij de Examencommissie te worden gemeld (zie par. 1.3.1). Worden de bijzondere omstandigheden niet binnen de gestelde termijn bij de Examencommissie gemeld, dan zal de Examencommissie geen rekening houden met de bijzondere omstandigheden bij het uitbrengen van het BSA! Vanzelfsprekend wordt de informatie die je aan de studieadviseur, studentendecaan en de Examencommissie verstrekt vertrouwelijk behandeld. Deeltijdstudenten Het BSA wordt alleen gehanteerd voor eerstejaars studenten die als voltijdstudent bij de faculteit staan ingeschreven. Op eerstejaars deeltijdstudenten is de regeling niet van toepassing. Inschrijving voor meerdere opleidingen tegelijkertijd Ook in geval van inschrijving voor meerdere opleidingen tegelijkertijd is de BSAregeling onverkort van toepassing op voltijdstudenten.
Opleidingen Rechtgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie
35
Vrijstellingen voor eerstejaars tentamens op grond van elders behaalde resultaten Studenten die vóór hun inschrijving bij de faculteit bij een andere opleiding aan een erkende instelling voor hoger onderwijs studieresultaten hebben behaald, kunnen de Examencommissie verzoeken om vrijstelling voor het afleggen voor één of meerdere tentamens (zie par. 1.3.1). In geval er door de Examencommissie vrijstelling is verleend voor eerstejaars tentamens mogen de studiepunten die deze vrijstellingen bedragen worden meegerekend voor de norm van het BSA 2.5.2
Onderwijs- en examenreglementen De complete tekst van de Onderwijs- en Examenregelingen Rechtsgeleerdheid (OER bama Rechtsgeleerdheid), Notarieel recht (OER bama Notarieel recht) en Criminologie (OER bama Criminologie), het Examenreglement en het Huishoudelijk reglement tentamens is verkrijgbaar bij het Studie-informatiepunt (kamer 5A-13) en te raadplegen via de website www.rechten.vu.nl/reglementen.
2.5.3
Regels en richtlijnen voor tentamens Binnen de faculteit geldt een aantal regels voor het afleggen van tentamens. Dit is een uitvloeisel van wat bepaald is in de Onderwijs- en Examenregelingen en in het Examenreglement. • tentamens mogen alleen worden afgelegd als u bij de Studentenadministratie van de Vrije Universiteit als student of extraneus staat ingeschreven en het collegegeld is betaald • deelname aan schriftelijke tentamens staat slechts open voor diegene die zich heeft aangemeld via TIS en aan alle instapeisen (zoals bedoeld in de Onderwijsen Examenregeling behorende bij de opleiding waar het tentamen deel van uit maakt) voldoet. Studenten die per 1 september starten met het eerste jaar van een bacheloropleiding hoeven zich gedurende de eerste twee jaren van inschrijving niet voor een eerstejaars (her-) tentamen in te schrijven! • indien u deelneemt aan een tentamen waarvoor u zich niet heeft ingeschreven, wordt het resultaat pas administratief verwerkt als een financiële bijdrage is betaald van € 17,50 • tentamens worden in schriftelijke vorm, mondeling of door middel van een werkstuk of in een combinatie van deze vormen afgelegd. • de schriftelijke tentamens worden direct na afloop van de onderwijsperiode afgenomen. • Alle tentamens kennen een herkansing in augustus • een groot aantal bachelor- en mastertentamens moet in een verplichte volgorde worden afgelegd. Raadpleeg de bijlage “Verplichte vakkenvolgorde” van de Onderwijs- en Examenregeling behorende bij de specifieke opleiding Tentamens buiten het rooster Bij hoge uitzondering kan de Examencommissie u op uw verzoek toestaan tentamens buiten het rooster af te leggen, namelijk: • indien u, om te kunnen afstuderen, nog één tentamen moet afleggen en u zich om dat tentamen te kunnen afleggen, opnieuw zou moeten inschrijven, dan krijgt u de gelegenheid dit tentamen eerder af te leggen; • als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
36
Rechtsgeleerdheid
Het verzoek moet worden ingediend bij de ambtelijk secretaris van de Examencommissie: p/a ambtelijke secretaris Examencommissie, mw. C.G.L. Hoeksel, kamer 5A-22, tel. (020) 59 82675, e-mail:
[email protected]. Verplichte aanmelding voor tentamens Indien tentamens een vaste datum (die vermeld staat in het tentamenrooster) kennen, dan staat deelname aan het tentamen slechts open voor degenen die zich via TIS hebben aangemeld. Voor deelname aan andere tentamens maakt u met de docent een afspraak omtrent datum en tijdstip waarop u het (mondelinge) tentamen aflegt of een werkstuk inlevert. Beoordeling van tentamens Als waarderingscijfers voor studieprestaties kunnen de volgende cijfers worden toegekend: de volle cijfers van 1 tot en met 10, de halve cijfers daartussen, zoals 6½, met uitzondering van 5½, de volle cijfers met een plus en de volle cijfers met een min met uitzondering van de 5+ en 6-. Het behaalde cijfer wordt op de volgende wijze bekendgemaakt: 7 = 7.0; 4- = 3.8; 8+ = 8.3; 3½ = 3.5, enz.. Men is voor een examenonderdeel (tentamen) geslaagd, als het met ten minste een 6 is gewaardeerd. Bekendmaking van de tentamenuitslag Het Studie-informatiepunt maakt uiterlijk vijftien werkdagen na het tentamen de uitslagen bekend. De tentamenuitslag wordt op studentnummer (niet op naam) gepubliceerd in de vitrine, die hangt op de vijfde verdieping bij de achteruitgang van zaal 4A-00. Op dezelfde dag dat de tentamenuitslagen in de vitrine hangen, kunnen de tentamenuitslagen geraadpleegd worden op TIS (http://www.tis.vu.nl) Het Studie-informatiepunt verschaft géén inlichtingen over tentamenuitslagen, noch kan het informatie verschaffen over het moment waarop de tentamenuitslag bekend zal worden. Indien de uitslag niet tijdig is gepubliceerd, wordt u verzocht zelf de examinator te benaderen. Nabespreking en inzagerecht Op het tentamen zelf staat vermeld wanneer de nabespreking plaatsvindt. De exacte tijd en plaats wordt bekend gemaakt via de website www.rechten.vu.nl/nabesprekingen en op de monitor in de hal bij kamer 5A-13. Informatie over tentamens De tentamendata, aanvangstijden en zalen worden bekendgemaakt via TIS, op de website (www.rechten.vu.nl/tentamenrooster) en op een lijst die te raadplegen is in de vitrine naast kamer 5A-16. Herkansen van reeds behaalde tentamens Slechts wanneer bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de Examencommissie toestemming verlenen voor het opnieuw afleggen van een tentamen dat eerder voldoende is afgelegd (zie artikel IV van het Examenreglement). De Examencommissie denkt bij bijzondere omstandigheden vooral aan de situatie waarin door een lage voldoende een vrij zekere mogelijkheid tot het verwerven van een judicium verloren gaat.
Opleidingen Rechtgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie
37
Een verzoek om een voldoende gemaakt tentamen te mogen overdoen, moet schriftelijk worden ingediend bij de Examencommissie, p/a mw. Het verzoek moet worden ingediend bij de ambtelijk secretaris van de Examencommissie: p/a Ambtelijke secretaris Examencommissie, mw. C.G.L. Hoeksel, kamer 5A-22, tel. (020) 59 82675, e-mail:
[email protected]. Geldigheidsduur tentamens De geldigheidsduur van de bachelortentamens voor Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht is beperkt. Zie hiervoor art 4.2 e.v. OER bachelor Rechtsgeleerdheid en Bachelor Notarieel recht. Nadat het bachelorgetuigschrift is verkregen, zijn de behaalde tentamens onbeperkt geldig. De geldigheidsduur van mastertentamens is beperkt. Zie hiervoor artikel 3.1 OER van de master Rechtsgeleerdheid en master Notarieel recht. Nadat het mastergetuigschrift is verkregen, zijn de behaalde tentamens onbeperkt geldig. De geldigheidsduur van de bachelortentamens voor Criminologie (2de - en 3de jaarsvakken is in de voltijds opleiding ongeclausuleerd maximaal acht jaar (artikel 4.2 van de OER bachelor criminologie). Een uitzondering geldt voor tentamens uit het eerste bachelorjaar. Deze verliezen hun geldigheid wanneer niet binnen twee studiejaren het eerste bachelorjaar is afgerond. (Geldt voor studenten die zijn gestart met het 3 jarige criminologische bachelorcurriculum in 2005, 2006 of 2007.) Bestaat een tentamen uit verschillende onderdelen die alle voldoende moeten worden behaald, dan kennen de afzonderlijke delen dezelfde geldigheidsduur. Bij sommige vakken bestaat de mogelijkheid een vrijstelling te verkrijgen voor één of meer tentamenvragen, als u tijdens de onderwijsperiode een toets maakt, een werkstuk schrijft of referaat houdt. Een voldoende voor dit ‘deeltentamen’ heeft een korte geldigheidsduur, die is beperkt tot het reguliere tentamen na afloop van het onderwijs en de daarbij behorende herkansing(en). In het jaar daarop wordt het vak opnieuw onderwezen en is de voldoende vervallen van het deeltentamen. Vrijstellingen Voor studenten met een getuigschrift HEAO-MER of HSAO-SJD geldt een standaard vrijstellingsregeling voor de opleidingen Rechtsgeleerdheid en Notarieel recht, te weten: vrijstelling voor ‘Inleiding in de rechstwetenschappen (voorheen Inleiding)’en het ‘Juridische vaardigheden, met uitzondering van het onderdeel Argumentatieleer’. MER-studenten krijgen daarnaast ook vrijstelling voor Bedrijfseconomie. Voorts kan elke student met een hbo- of wo-getuigschrift in aanmerking komen voor vrijstelling van twee (niet-juridische) keuzevakken voor ten hoogste zes of twaalf studiepunten in het derde bachelorjaar, afhankelijk van de gekozen bacheloropleiding. Studenten met een HBO-Rechtendiploma dienen een vrijstellingsverzoek in bij de Examencommissie onder overlegging van het vakkenoverzicht, diploma en cijferlijst. Een verzoek om vrijstelling moet schriftelijk worden voorgelegd aan de Examencommissie Het verzoek moet worden ingediend bij de ambtelijk secretaris van de Examencommissie: p/a ambtelijke secretaris Examencommissie, mw. C.G.L. Hoeksel, kamer 5A-22, tel. (020) 59 82675, e-mail:
[email protected], met
38
Rechtsgeleerdheid
vermelding van gegevens over de aard van het vak, een fotokopie van het diploma en cijferlijst, alsmede een complete opgave van de bestudeerde literatuur. 2.5.4
Recht van bezwaar en beroep Als u tegen een toegekend cijfer bezwaar wilt maken, doet u dit bij de desbetreffende examinator. Bij het College van Beroep voor de Examens kunt u in beroep gaan als er geen bevredigende oplossing is gevonden en u door de concrete tentamen- of examenuitslag, de beoordeling van uw werkstuk of scriptie rechtstreeks in uw belang bent geschaad. Eveneens kunt u in beroep gaan over de wijze waarop u bent behandeld. Meer informatie hierover is te verkrijgen bij de afdeling Studentendecanen, studentenbalie, hal hoofdgebouw.
2.5.5
Afgifte van getuigschriften De Examencommissie reikt alleen dan een getuigschrift uit, als u op de datum van het examen ingeschreven staat als student aan de Vrije Universiteit en het collegegeld is betaald. Als u wilt afstuderen per 31 augustus (de buluitreiking zelf vindt plaats in september) en u zich niet wilt herinschrijven voor het nieuwe collegejaar dan dient u uiterlijk 31 augustus de bul te hebben aangevraagd. Op deze datum moet voor alle onderdelen van het afsluitend examen een voldoende cijfer bekend zijn, ook voor de scriptie. Aanvragen bachelor- en masterbul De Examencommissie heeft voor alle maanden van het jaar – met uitzondering van de maand juli – een datum vastgesteld, die geldt als datum waarop de examencommissie de uitslag van een afsluitend examen vaststelt. Dat is de datum van afstuderen en die datum wordt vermeld op de bul en in het examenboek van de Vrije Universiteit. U kunt uw bul aanvragen als alle uitslagen van de onderdelen van uw bachelor-, master- of doctoraalexamen voldoende zijn én het definitieve cijfer van de scriptie is vastgesteld. Het getuigschrift wordt aangevraagd door middel van het invullen van twee formulieren, verkrijgbaar op het studie-informatie(punt) (kamer 5A-13). Op het mededelingenbord en de monitor op de vijfde verdieping en op de website www.rechten.vu.nl/buluitreikingen wordt een overzicht met het tijdschema van de masterbuluitreikingen gepubliceerd.
2.5.6
Dossierverklaring Bij beëindiging van de studie vóór het behalen van het bachelorexamen is het mogelijk een dossierverklaring te verkrijgen bij de Examencommissie. In de dossierverklaring worden de studieonderdelen die met een voldoende zijn afgerond, vermeld. Een dossierverklaring vraagt u schriftelijk aan bij het Studie-informatiepunt.
Opleidingen Rechtgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie
39
40
Rechtsgeleerdheid
3
3.1
Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
Opbouw van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid De bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid omvat maximaal 180 studiepunten, verdeeld over drie jaren. Voor een specifieke omschrijving van de eindtermen van de bachelor Rechtsgeleerdheid wordt verwezen naar de Onderwijs
3.2
Eerste bachelorjaar Het programma van het eerste bachelorjaar bestaat uit tien onderdelen, die in een aantal blokken van ongelijke lengte zijn verdeeld over twee semesters. In de meeste blokken zitten drie vakken die aan het eind van de onderwijsperiode worden getentamineerd. Het programma begint met het vak Inleiding in de rechtswetenschappen (dit wordt in de eerste week van oktober afgesloten met een tentamen), waarin een globaal beeld geschetst wordt van de vakken die in de juridische opleiding aan de orde komen. Daarna volgt u de vakken: beginselen van het privaatrecht, het strafrecht, het staatsen bestuursrecht, het Europees recht, alsmede rechtsfilosofie en Europese rechtsgeschiedenis. Ook een vaardighedenoefening (Juridische vaardigheden) maakt deel uit van het eerste jaar.
Het onderwijs wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges, extensieve werkcolleges en intensieve werkgroepen. Voor het kunnen bijwonen van een werkgroep wordt een grondige voorbereiding verlangd. Plan ten minste twee uur voorbereidingstijd per werkgroep in. De studiebelasting per week bedraagt 40 uur, te besteden aan het voorbereiden en het volgen van het onderwijs en het voorbereiden van tentamens (ca. 26 uur zelfstudie per week). Met uitzondering van Juridische vaardigheden kennen vakken een schriftelijk tentamen. Binnen het studiejaar kan opnieuw tentamen worden afgelegd in alle onderdelen van het eerste jaar.
Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
41
Juridische vaardigheden Aan het eind van het eerste bachelorjaar behoort u in staat te zijn een eenvoudige juridische vraag te beantwoorden. Deze vraag kan algemeen geformuleerd zijn, maar evenzeer aan de hand van een casus. Het aanleren, oefenen en toetsen van de juridische vaardigheden die daarvoor nodig zijn, is voorzover mogelijk geïntegreerd in het reguliere onderwijs. Het lezen van juridische teksten (onder meer wetgeving en rechtspraak) en het oplossen van een casus wordt bij alle vakken aangeleerd en getoetst. Sommige vaardigheden kunnen niet worden getoetst in de gewone tentamens, zoals het zoeken van relevante rechtspraak en literatuur in de bibliotheek en het oplossen van een grote, ingewikkelde casus. Deze vaardigheden worden dan ook afzonderlijk onderwezen en getoetst in het vak Juridische vaardigheden 3.2.1
Bindend studieadvies (BSA) Met ingang van het studiejaar 2008/2009 kent de faculteit een bindend studieadvies (BSA) voor eerstejaars voltijdstudenten van de bacheloropleidingen Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie. De norm voor het BSA is gesteld op 39 studiepunten. Dit houdt in dat studenten die er niet in slagen om in het eerste studiejaar 39 of meer van de 60 studiepunten uit het eerste jaar te behalen een negatief bindend studieadvies krijgen: zij zullen de studie moeten staken en zullen zich gedurende drie jaar niet opnieuw voor de opleiding kunnen inschrijven. Dit negatief BSA strekt zich tevens uit tot andere door de faculteit aangeboden opleidingen die met de desbetreffende opleiding het eerste jaar gemeen hebben. De reden voor het hanteren van een BSA is dat de faculteit het tot haar verantwoordelijkheid vindt behoren om studenten die naar alle verwachting niet over de capaciteiten beschikken om binnen een redelijke termijn hun bacheloropleiding succesvol af te ronden hierover in een vroeg stadium van hun studie duidelijkheid te verschaffen. Zo wordt onnodige vertraging bij het zoeken naar een geschiktere opleiding voorkomen, hetgeen ook in financiële zin (collegegeld, studiefinanciering) in het belang is van de student. Studiebegeleiding in het eerste studiejaar Om studenten zo goed mogelijk door hun eerste studiejaar te loodsen kent de faculteit een intensieve vorm van studiebegeleiding, waarbij de studievoortgang nauwlettend in het oog wordt gehouden. Concreet kunnen eerstejaars studenten in dit kader het volgende van de faculteit verwachten: •
•
42
Aan het begin van het eerste jaar zal een introductiecollege worden gegeven. In dit college wordt kennis gemaakt met de studieadviseurs van de faculteit. Tevens zal in dit college aandacht worden besteed aan de overstap van middelbare school/HBO naar universiteit en er zal beknopt aandacht worden geschonken aan studievaardigheden. Elke eerstejaars student krijgt aan het begin van het eerste jaar een (student)mentor toebedeeld. Deze mentor begeleidt de eerstejaars student bij de aanpak van zijn studie en is het eerste aanspreekpunt bij eventuele studieproblemen. Tevens wordt de informatie over studievaardigheden uit het introductiecollege door het mentoraat verder verdiept.
Rechtsgeleerdheid
•
•
•
Na de uitslag van het eerste tentamen ontvangt de student een brief waarin wordt stilgestaan bij het resultaat voor dit eerste tentamen en de eventuele consequenties daarvan voor het verdere studiegedrag. Tevens wordt de student in de brief geattendeerd op de mogelijkheid een afspraak te maken met één van de studieadviseurs. Na de tentamens van het eerste semester ontvangen eerstejaars studenten opnieuw een brief. Als de studieprestaties daartoe aanleiding geven heeft deze brief het karakter van een waarschuwing. Zijn de studieprestaties tot dan toe slecht, dan wordt de student geadviseerd zich voor 1 februari uit te schrijven. Zijn de studieprestaties tot dan toe matig, dan zal de student worden uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek met zijn mentor en een eerstejaarsdocent om te achterhalen wat de oorzaak is van de achterblijvende studieprestaties. Zo nodig zal de student worden doorverwezen naar één van de studieadviseurs voor verder advies. Presteert de student tot dan toe goed, dan zal hij worden gemotiveerd zo door te gaan en worden geattendeerd op het Honours Programma voor getalenteerde studenten. Na de eerste tentamens van het tweede semester ontvangen studenten voor wie een negatief BSA dreigt nogmaals een brief waarin bij de studieprestaties wordt stilgestaan.
Naast de bovenstaande algemene studiebegeleiding staat het studenten te allen tijde vrij om op eigen initiatief een afspraak te maken met één van de studieadviseurs als studieadvies of -begeleiding gewenst is (zie par. 2.3.1). Bijzondere (persoonlijke) omstandigheden Het kan zijn dat er zich tijdens het eerste studiejaar bijzondere omstandigheden voordoen die een negatieve weerslag hebben op de studieprestaties. Hierbij dient gedacht te worden aan bijvoorbeeld ziekte, zwangerschap, bijzondere familieomstandigheden, handicap/functiebeperking, problemen in de persoonlijke sfeer, psychische problemen, overmachtsituaties e.d. De Examencommissie van de faculteit houdt bij het uitbrengen van het BSA rekening met de ernst van bijzondere omstandigheden en de mate waarin deze de studievoortgang hebben belemmerd. Als het gewenst is dat de Examencommissie rekening houdt met bijzondere omstandigheden, dan dienen deze wel tijdig en op de juiste wijze te zijn gemeld! Procedure melden bijzondere (persoonlijke) omstandigheden Algemeen geldt dat bijzondere omstandigheden zo spoedig mogelijk nadat zij zijn ingetreden dienen te worden gemeld. Is er sprake van een handicap of functiebeperking dan dient deze zo spoedig mogelijk na aanvang van de studie te worden gemeld. Melding van bijzondere omstandigheden geschiedt bij: •
•
Eén van de studieadviseurs van de faculteit (zie par. 2.3.1). De studieadviseur vormt zich een beeld van de bijzondere omstandigheid en zal zo nodig samen met de student een aangepast studieplan maken. Al naar gelang de aard van de omstandigheid zal de studieadviseur eventueel een bijzondere regeling kunnen treffen. Eén van de studentendecanen van de universiteit (afspraken kunnen gemaakt worden aan de studentenbalie in de hal van het hoofdgebouw). Ook de studentendecaan vormt zich een beeld van de bijzondere omstandigheid en bepaalt tevens de ernst en de mate waarin de omstandigheid de student bij de
Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
43
studie hindert. Tevens attendeert de studentendecaan de student op eventuele financiële tegemoetkomingen waarop de student mogelijk recht heeft op grond van de bijzondere omstandigheid. Melding bij zowel de studieadviseur als de studentendecaan is verplicht. De studieadviseur en de studentendecaan helpen de student ieder op een andere manier. Daarnaast hebben beiden een adviserende stem bij de oordeelsvorming van de Examencommissie in het kader van het uitbrengen van het BSA. •
Als na alle (her)tentamengelegenheden aan het einde van het studiejaar blijkt dat niet aan de BSA-norm van 39 studiepunten is voldaan, dan ontvangt de student van de Examencommissie een voornemen tot negatief BSA. Naar aanleiding van dit voornemen dienen bijzondere omstandigheden, eventueel vergezeld van bewijsstukken, binnen de daartoe gestelde termijn bij de Examencommissie te worden gemeld (zie par. 1.3.1). Worden de bijzondere omstandigheden niet binnen de gestelde termijn bij de Examencommissie gemeld, dan zal de Examencommissie geen rekening houden met de bijzondere omstandigheden bij het uitbrengen van het BSA!
Vanzelfsprekend wordt de informatie die je aan de studieadviseur, studentendecaan en de Examencommissie verstrekt vertrouwelijk behandeld. Deeltijdstudenten Het BSA wordt alleen gehanteerd voor eerstejaars studenten die als voltijdstudent bij de faculteit staan ingeschreven. Op eerstejaars deeltijdstudenten is de regeling niet van toepassing. Inschrijving voor meerdere opleidingen tegelijkertijd Ook in geval van inschrijving voor meerdere opleidingen tegelijkertijd is de BSAregeling onverkort van toepassing op voltijdstudenten. Vrijstellingen voor eerstejaars tentamens op grond van elders behaalde resultaten Studenten die vóór hun inschrijving bij de faculteit bij een andere opleiding aan een erkende instelling voor hoger onderwijs studieresultaten hebben behaald, kunnen de Examencommissie verzoeken om vrijstelling voor het afleggen voor één of meerdere tentamens (zie par. 1.3.1). In geval er door de Examencommissie vrijstelling is verleend voor eerstejaars tentamens mogen de studiepunten die deze vrijstellingen bedragen worden meegerekend voor de norm van het BSA. 3.2.2
44
Blokkering voor deelname aan tweede jaars tentamens (voor studenten gestart in 2007/2008) In het tweede jaar van inschrijving kan pas aan tweedejaars tentamens worden deelgenomen indien tenminste 42 studiepunten uit het eerste jaar zijn behaald. Bovendien kan het ook zo zijn dat er instapeisen zijn alvorens aan een tentamen van een tweedejaarsvak mag worden deelgenomen. Zo mag niet aan het tentamen Encyclopedie der rechtswetenschappen II worden deelgenomen als Encyclopedie der rechtswetenschappen I nog niet met succes is afgelegd. In de bijlage bij het Onderwijs- en Examenreglement (OER) wordt vermeld wat de instapeis is.
Rechtsgeleerdheid
3.2.3
Vervallenregeling van eerstejaarstentamens
3.2.4
(voor studenten gestart in 2005, 2006 of 2007) Op 31 augustus van het tweede jaar van inschrijving moeten alle eerstejaarstentamens zijn behaald. Voor elk onderdeel zijn dan vier tentamengelegenheden geweest. Is dat niet gelukt, dan vervallen alle reeds behaalde resultaten en kan niet verder worden gegaan met de studie. In het tweede jaar van inschrijving is het dus belangrijk dat allereerst wordt geprobeerd de ontbrekende eerstejaarsonderdelen te halen, voordat met tweedejaars vakken begonnen wordt. Om dat optimaal mogelijk te maken is er in het eerste semester van het tweede jaar van inschrijving voor alle onderdelen van het eerste jaar gelegenheid een (her-)tentamen af te leggen, in het tweede semester is de vierde en laatste gelegenheid gepland.
3.3
Tweede bachelor Het tweede bachelorjaar is op dezelfde manier opgebouwd als het eerste bachelorjaar en bestaat uit elf onderdelen. De studiebelasting per week is 40 uur, te besteden aan het voorbereiden en het volgen van de hoor- en werkcolleges, werkgroepen en het voorbereiden van de tentamens. Elk onderdeel heeft twee tentamengelegenheden per jaar.
Keuze economie In het tweede bachelorjaar kan voor het onderdeel Economie gekozen worden tussen Bedrijfseconomie A of Rechtseconomie. Wanneer u in de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, afstudeerrichting Fiscaal recht kiest, dan is Bedrijfseconomie A verplicht.
3.4 3.4.1
Derde bachelorjaar Verplichte vakken Het derde bachelorjaar bestaat uit twee semesters. Het eerste semester is gevuld met verplichte vakken. Het tweede semester is ingedeeld in twee blokken van tien weken: blok 1 loopt van week 6 tot en met week 15, blok 2 loopt van week 16 tot en met week 26.
Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
45
3.4.2
Voorsorteertraject In het tweede blok is de studiebelasting verdeeld over twee keuzevakken en twee zogeheten voorsorteervakken van elk zes studiepunten en het onderdeel Pleitoefening. De studiebelasting per week is 40 uur, te besteden aan het voorbereiden en het volgen van de hoor- en werkcolleges en het voorbereiden van de tentamens. Elk onderdeel heeft twee tentamengelegenheden per jaar, met uitzondering van Pleitoefening, Capita selecta contractenrecht, Actueel strafrecht II en Volkenrecht. Voorsorteertraject Het voorsorteertraject is een onderdeel, bestaande uit twee vakken van elk 6 studiepunten, dat verplicht gedaan moet worden voor het kunnen volgen van een afstudeerrichting in de masteropleiding (zie hoofdstuk 4 masteropleiding Rechtsgeleerdheid/afstudeerrichtingen). Overzicht van de voorsorteervakken per afstudeerrichting (In hoofdstuk 9 van deze studiegids is alle informatie over de voorsorteervakken te vinden). Voorsorteervakken Criminologische-juridische afstudeerrichting Actueel strafrecht I (B3) (200373) Inleiding Criminologie (B3) (200363) Voorsorteervakken Fiscaal recht Bedrijfseconomie B (B3/BN3) (211355) Inleiding Belastingrecht (B3) (200362) Voorsorteervakken Internationaal en Europees recht Rechtsvergelijking (B3/M) (201521) Volkenrecht (B3) (201522) of Public International Law (B3/M) (200950) Voorsorteervakken IT, internet en recht Recht en internet (B3/M) (200383) Recht in de digitale samenleving (B3/M) (200382)
46
Rechtsgeleerdheid
Voorsorteervakken Privaatrecht (keuze uit twee van de vier onderdelen) Aansprakelijkheidsrecht (BN2/B3) (211202) Capita selecta contractenrecht (B3/M) (200372) Familie- en gezondheidsrecht (B3/M) (200373) Ondernemingsrecht (BN3/B3)(211358) Voorsorteervakken Staats- en bestuursrecht (keuze uit twee van de zes onderdelen) Bestuursprocesrecht (B3/M) (201766) Milieurecht (B3/M) (201796) Overheid en privaatrecht (B3/M) (201750) Ruimtelijke ordeningsrecht (B3/M) (201813) Vergelijkend staats- en bestuursrecht (B3/M) (201823) Vreemdelingenrecht (B3/M) (201826) Voorsorteervakken strafrecht Actueel strafrecht I (B3) (200373) Actueel strafrecht II (B3) (200374) Voor het volgen van keuzeonderdelen die aan een andere instelling van wetenschappelijk onderwijs worden aangeboden, is voorafgaand toestemming van de Examencommissie noodzakelijk. Een schriftelijk verzoek hiertoe kunt u indienen bij de ambtelijk secretaris van de Examencommissie, p/a ambtelijke secretaris Examencommissie, mw. C.G.L. Hoeksel, kamer 5A-22, tel. (020) 59 82675, e-mail:
[email protected]. Wilt u twee afstudeerrichtingen opnemen in de masteropleiding, dan kunt u de 12 punten vrije keuzevakruimte vullen met de voorsorteervakken van de tweede afstudeerrichting. Bent u in het bezit van een hbo- of een wo-getuigschrift dan kunt u onder overlegging van een kopie van dit getuigschrift voor de vrije keuzevakruimte van twaalf punten in dit bachelorjaar schriftelijk vrijstelling vragen bij de Examencommissie. Een schriftelijk verzoek hiertoe kunt u indienen bij de Examencommissie, p/a ambtelijke secretaris Examencommissie, mw. C.G.L. Hoeksel, kamer 5A-22, tel. (020) 59 82675, e-mail:
[email protected]. Voorlichting over de afstudeerrichtingen en voorsorteertracjecten wordt gegeven in de maand november. In de studentenmail wordt tijdig bekend gemaakt waar en wanneer de voorlichting plaatsvindt.
3.5
Keuzevakken In het kiezen van de twee keuzevakken van elk zes studiepunten bent u vrij. U kunt een keuze maken uit de voorsorteervakken en keuzevakken uit onderstaande lijst. Een van de twee vrije keuzeonderdelen kan worden gevuld door middel van een stage. Nadere regels omtrent stages zijn te vinden in de stagehandleiding, verkrijgbaar op het studie-informatiepunt of te downloaden via de website: www.rechten.vu.nl/stage
Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
47
3.6
Studiebegeleiding De faculteit kent drie studieadviseurs bij wie studenten onder meer terecht kunnen met vragen over de opleiding, problemen bij het studeren, hulp bij het maken van een goede studieplanning, bijzondere (persoonlijke) omstandigheden die van invloed zijn op de studieprestaties, arbeidsmarktoriëntatie en loopbaanbegeleiding. Studieadviseurs: • Mw. T. van Hulzen, kamer 5A-20, tel. 020 59 86204, aanwezig op maandag, dinsdag en donderdag • Mw. Drs. G.M. Klerks, kamer 5A-20, tel. 020 59 82934, aanwezig op maandag, dinsdag en vrijdag • Mw. R. Wegert, kamer 5A-20, tel. 020 59 82676, aanwezig op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag Studenten kunnen telefonisch of via de mail contact hebben met de studieadviseurs. Daarnaast kunnen zij een afspraak maken voor een persoonlijk gesprek. Voor korte vragen (max. 5 minuten) kunnen studenten gebruik maken van de inloopspreekuren. Bereikbaarheid: Telefonisch spreekuur: Maandag van 13.00-14.00 uur, tel. 020 59 86204 Vrijdag van 13.00-14.00 uur, tel. 020 59 82934 Inloopspreekuur: Dinsdag- en donderdagmorgen van 10.00-12.00 uur. Mail: Studenten kunnen het formulier op www.rechten.vu.nl/vragen invullen en verzenden of rechtstreeks mailen naar:
[email protected]. Op het formulier of in de mail dient altijd het studentnummer en zo mogelijk ook het mobiele telefoonnummer te worden vermeld! N.B.: Studenten dienen de facultaire studentenmail in de gaten te houden voor eventuele (incidentele) wijzigingen in bovengenoemde gegevens of tijden.
3.6.1
Studiebelasting Studiepunten Eén studiepunt staat voor 28 uur studie; een collegejaar bestaat uit 60 punten. De bacheloropleiding heeft een omvang van 180 studiepunten. De studiebelasting van een vak is als volgt vertaald in de hoeveelheid stof die u moet bestuderen. Na aftrek van de contacturen (colleges en tentamen) blijft een aantal uren over voor zelfstudie, ter voorbereiding op het tentamen. De omvang van de literatuur en rechtspraak die u moet bestuderen is als volgt berekend: 5 blz. per uur voor het bestuderen van literatuur; 3 blz. per uur voor het bestuderen van jurisprudentie. Het gaat hierbij om een richtlijn die uitgaat van pagina's van gemiddelde moeilijkheidsgraad en dichtheid. Van deze norm kan gemotiveerd worden afgeweken,
48
Rechtsgeleerdheid
zowel naar boven als naar beneden. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om extra moeilijke of juist eenvoudige stof, pagina's met een extra klein of extra groot lettertype, stof die zeer gedetailleerd of globaal moet worden bestudeerd en herhaling van reeds bekende stof. Voor Engelstalige literatuur en jurisprudentie geldt: 4 blz. per uur voor het bestuderen van literatuur; 2 blz. per uur voor het bestuderen van jurisprudentie. Ook hier gaat het om een richtlijn waar door de docent om goede redenen naar boven of beneden kan worden afgeweken. 3.6.2
Mentoraat De eerste helft van het eerste bachelorjaar kent een bijzondere vorm van studiebegeleiding, waarbij ouderejaarsstudenten (mentoren) en docenten zich inzetten voor de introductie en begeleiding van de eerstejaars studenten. Elke mentor heeft twee groepen van elk ongeveer 15 studenten onder zijn hoede. De groepen komen onder leiding van de mentor wekelijks bijeen om de bij de colleges of bij de studie gerezen problemen te bespreken en/of om te discussiëren aan de hand van de behandelde of voor te bereiden stof. De mentoren zijn bereikbaar op kamer 7A-15, tel. (020) 59 86242, e-mail:
[email protected].
Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
49
50
Rechtsgeleerdheid
4
4.1
Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
Beschrijving De masteropleiding Rechtsgeleerdheid vormt samen met de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid de klassieke juridische opleiding, die recht geeft op de meestertitel met civiel effect.
4.1.1
Opbouw van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid De masteropleiding Rechtsgeleerdheid omvat 60 studiepunten (één jaar). Voor een specifieke omschrijving van de eindtermen van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid wordt verwezen naar de Onderwijs- en Examenregeling Master Rechtsgeleerdheid, art. 2.1.
4.1.2
Titulatuur Aan de student die aan alle vereisten van de masteropleiding heeft voldaan, wordt de graad Master of Laws (LL.M) verleend. Op grond van art. 7.20 en 7.21 WHW is hij tevens gerechtigd de titel van meester in de rechten (mr.) te voeren.
4.1.3
Toelating tot de masteropleiding Rechtstreeks tot de masteropleiding worden toegelaten studenten die in het bezit zijn van het bijbehorende, aan de VU behaalde bachelordiploma Rechtsgeleerdheid; studenten met een bachelordiploma Rechtsgeleerdheid, behaald aan een andere universiteit, vragen toelating tot de masteropleiding Rechtsgeleerdheid via de Examencommissie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid.
4.1.4
Specialisatie/afstudeerrichting Binnen de masteropleiding Rechtsgeleerdheid kunt u kiezen uit 10 afstudeerrichtingen • • • • • • • • • •
Criminologisch Juridisch Fiscaalrecht: variant 1 Directe belastingen of variant 2 Indirecte belastingen. Internationaal - en Europees recht IT, internet en recht International Crimes and Criminology Law and Politics of International Security Ondernemingsrecht aan de Zuidas Privaatrecht Staats- en Bestuursrecht Strafrecht
De onderwijsprogramma's van deze afstudeerrichtingen staan beschreven in het vervolg van dit hoofdstuk. 4.1.5
Volgorde van de examenonderdelen Aan deelname aan de onderdelen van de afstudeerrichtingen zijn voorvereisten gesteld. Deze eisen hebben betrekking op de onderdelen die voorafgaand aan de deelname met succes moeten zijn afgelegd in de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid en staan vermeld bij de vakinformatie.
Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
51
4.1.6
Combineren van afstudeerrichtingen Het is mogelijk binnen het afsluitend examen van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid af te studeren in meer dan één afstudeerrichting. Daarbij gelden de volgende eisen: • alle verplichte examenonderdelen van de desbetreffende afstudeerrichtingen moeten met goed gevolg worden afgelegd (één integratievak is voldoende); • het aantal studiepunten in de masteropleiding bedraagt 78 in plaats van 60. Voor de scriptie geldt: óf twee scripties van elk 12 studiepunten óf één scriptie van 18 studiepunten, waarvan het onderwerp verwant is met beide afstudeerrichtingen.
4.1.7
Coördinatoren van afstudeerrichtingen Elke afstudeerrichting kent een coördinator tot wie u zich kunt wenden met vragen over de vakken van de afstudeerrichting, een scriptie-onderwerp, mogelijkheden voor het lopen van een stage en interessante keuzevakken Criminologisch-Juridisch Fiscaal recht variant 1: Directe belastingen variant 2: Indirecte belastingen Internationaal- en Europees recht International Crimes and Criminology IT, internet en recht Law and Politics of International Security Ondernemingsrecht aan de Zuidas Privaatrecht Staats- en Bestuursrecht Strafrecht Het masterjaar is opgebouwd uit vier blokken met elk een lengte van tien weken: blok 1: week 36 tot en met week 46 blok 2: week 47 tot en met week 5 blok 3: week 6 tot en met week 15 blok 4: week 16 tot en met week 26 Om cumulatie van tentamens te voorkomen kennen sommige onderdelen afwijkende periodes.
4.2
Criminologisch juridische afstudeerrichting Afstuderen in deze afstudeerrichting biedt u een 'plus', omdat u de taal en techniek van beleidsmakers en sociale wetenschappers begrijpt. Inhoudelijk wijkt deze afstudeerrichting daarom af van de overige afstudeerrichtingen van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid. De Criminologie is een sociaalwetenschappelijke discipline binnen de rechtswetenschappen. Criminologie houdt zich bezig met de bestudering van zowel de oorzaken van misdaad als de sociale reacties erop. Hierbij wordt gebruikgemaakt van sociaal wetenschappelijke methoden van onderzoek. Om twee voorbeelden te noemen:de omvang van de criminaliteit wordt gemeten via enquêtes onder een representatief deel van de bevolking;tegenwoordig worden plegers van misdrijven geïnterviewd om onder andere na te gaan of pakkans en strafdreiging in de afwegingen worden betrokken bij het beramen en plegen van delicten.
52
Rechtsgeleerdheid
Integratie onderwijs en onderzoek De criminologisch-juridische afstudeerrichting trekt van oudsher gemotiveerde studenten. Dankzij de kleinschaligheid kan in de opleiding integratie plaatsvinden tussen onderwijs en onderzoek. In kleine groepen wordt de te bespreken problematiek door de docenten, veelal op grond van eigen onderzoeksbevindingen, belicht. Waar mogelijk worden studenten ingeschakeld bij de uitvoering van onderzoek.Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling van deze afstudeerrichting om juridische studenten tot sociale wetenschappers om te vormen. Inlichtingen: drs. W.E.M.H. Beijers, kamer 8A-30, tel. (020) 59 86225 De afstudeerrichting bestaat uit de Verdieping criminologie van 12 studiepunten, Europees strafrecht of International Criminal Courts and Tribunals van 6 studiepunten, een integratievak naar keuze van 6 studiepunten en een scriptie van 12 studiepunten.De vrije keuzeruimte van 24 studiepunten biedt de mogelijkheid tot verdieping in de criminologische dan wel in ruimere zin de sociaal wetenschappelijke benadering van het recht. Denk daarbij niet alleen aan het volgen van keuzevakken, maar bijvoorbeeld ook aan een onderzoekstage, een werkstuk of een literatuurtentamen over een door u gekozen criminologisch onderwerp. De opbouw van de afstudeerrichting is als volgt Vakcode 201531 201538 200904
4.3
Vaknaam Verdieping criminologie (M) Europees strafrecht (M) of International Criminal Courts and Tribunals (M/Mcrim)
Stp. 12 6 6
Periode 36 / 45 45 / 05
Afstudeerrichting Fiscaal recht Uniek in Nederland De opleiding fiscaal recht is de enige eenjarige fiscaaljuridische opleiding in Nederland. Afgestudeerden hebben toegang tot het lidmaatschap van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. Je kunt dus bij alle belastingadvieskantoren in Nederland aan de slag. Uiteraard kun je met deze masterrichting op zak ook bij het Ministerie van Financiën gaan werken, bij de belastingdienst, of als bedrijfsfiscalist. In tegenstelling tot de andere universitaire fiscale opleidingen, worden alle fiscale vakken in het masterjaar gegeven, zodat studenten pas in het derde jaar hoeven te kiezen. Studenten kunnen zo een brede basis (bachelor Rechtsgeleerdheid of bachelor Economie) combineren met het verwerven van een fiscaal specialisme in het masterjaar. Degenen die instromen met een civiele bachelor hebben na afronding van dit masterjaar ook toegang tot de klassieke togaberoepen, zoals advocatuur en rechterlijke macht. Studievorm Ook de studievorm is uniek: met een groep van circa 30 studenten volg je het hele jaar op elke maandag- en donderdagmiddag college, zodat er een hechte band ontstaat tussen studenten onderling en tussen de groep en de docentenstaf. Thema's De opleiding fiscaal recht richt zich met name op de fiscale wet- en regelgeving die voor ondernemingen van belang is, zoals de vennootschapsbelasting, het Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
53
internationaal belastingrecht, de omzetbelasting en, binnen de inkomstenbelasting, het winstbegrip en de positie van de directeur/grootaandeelhouder. Dit alles wordt geplaatst binnen de steeds belangrijker wordende Europese context. Werkvormen Het masterjaar Fiscaal Recht volgt het bloksysteem. Het onderwijs is intensief. Twee keer per week (op maandag- en donderdagmiddag) wordt ca. 3,5 uur hoor/werkcollege gegeven. De kleine omvang van de groep maakt het mogelijk om sterk interactief met de stof bezig te zijn. Zo zal iedere student in de gelegenheid worden gesteld een aantal presentaties te verzorgen en in een paper een casus uit te werken. Tevens zal bij het onderdeel formeel belastingrecht - dat wordt gegeven door een raadsheer - een (real life) procedure worden voorbereid en uitgewerkt. Ook vormt een bezoek aan de belastingkamer van het gerechtshof of de rechtbank een vast onderdeel van de cursus. Doelgroep De fiscaalrechtelijke afstudeerrichting is bedoeld voor studenten die na een gedegen civielrechtelijke dan wel economische basis zich verder willen bekwamen in het belastingrecht. Deze afstudeerrichting richt zich vooral op de behandeling en bestudering van fiscale wet- en regelgeving die voor ondernemingen van belang is. Twee varianten De afstudeerrichting kent twee varianten: Directe belastingen en Indirecte belastingen. De variant directe belastingen richt zich met name op de winstbelastingen zoals vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting en het Europees- en Internationaal belastingrecht ten aanzien van ondernemingswinsten, terwijl de variant indirecte belastingen zich vooral richt op omzetbelasting, invoerrechten en accijnzen. Een aantal vakken wordt gecombineerd gegeven voor beide varianten. Dit betreft de vakken IB-winst, Vennootschapsbelasting, Capita Selecta, Omzetbelasting en Formeel belastingrecht (totaal 30 stp). De nadruk op directe dan wel Indirecte belastingen komt tot uiting in de andere vakken en in de scriptie. In de variant Directe belastingen worden nog de vakken Inkomstenbelasting nietwinst (6 stp) en Internationaal- en Europees belastingrecht (12 stp) gevolgd terwijl de studie wordt afgesloten met een scriptie op het terrein van de directe belastingen. De specialisatie op de Indirecte belastingen vindt plaats door drie extra vakken indirecte belastingen, waarvan één op de VU en twee vakken aan andere Universiteiten. Dit betreft de volgende vakken (3 x 6 stp): • het vak European Value Added Tax aan de Universiteit van Maastricht; • het vak Indirecte belastingen en internationale handel aan de VU • het vak Capita selecta omzetbelasting aan de Universiteit van Tilburg. Deze variant wordt afgesloten met een scriptie op het gebied van de indirecte belastingen. Instapeisen Als algemene instapeis voor beide varianten geldt dat de tentamens Bedrijfseconomie A en B, alsmede tenminste het tentamen Inleiding belastingrecht met goed gevolg
54
Rechtsgeleerdheid
zijn afgelegd en het bachelordiploma Rechtsgeleerdheid dan wel Notarieel recht is behaald. Het is uiteraard ruimschoots voldoende indien het Belastingrecht (18 studiepunten) is afgelegd in plaats van het vak Inleiding belastingrecht. Inlichtingen: mr. H.A. Brasz, kamer 1D-36, tel. (020) 59 86312. De opbouw van beide varianten is als volgt: 4.3.1
variant 1: Directe belastingen Vakcode 201556 201553 201552 201550 201554 201551 201508
4.3.2
Stp. 6 6 4 12 6 4 10
Periode 02 / 06 05 / 09 13 / 15 16 / 24 36 / 40 39 / 51 41 / 49
Stp. 6 6 4 6
Periode 02 / 06 07 / 15 13 / 15 16 / 21
variant 2: Indirecte belastingen Vakcode 201556 201510 201552 201559 201554 201509 201551 201508
4.4
Vaknaam Omzetbelasting (M) Inkomstenbelasting niet-winst (M) Formeel belastingrecht (M) Internationaal en EG-belastingrecht (M) Inkomstenbelasting winst (M) Capita selecta belastingrecht (M) Vennootschapsbelasting (M)
Vaknaam Omzetbelasting (M) Capita selecta omzetbelasting (M) Formeel belastingrecht (M) Indirecte belastingen en internationale handel (M) Inkomstenbelasting winst (M) European Value Added Tax (M) Capita selecta belastingrecht (M) Vennootschapsbelasting (M)
6 6 4 10
36 / 40 36 / 45 39 / 51 41 / 49
Afstudeerrichting Internationaal en Europees recht De afstudeerrichting Internationaal en Europees recht beschouwt de internationale aspecten van het recht. Kennis van Volkenrecht, Europees recht, Internationaal privaatrecht en/of buitenlandse rechtstelsels biedt goede beroepsmogelijkheden. Behalve aan betrekkingen in het internationale bedrijfsleven en de advocatuur, kan worden gedacht aan functies bij de overheid en internationale organisaties. Inlichtingen: dr. H.M.G. Denters, kamer 1D-16, (020) 59 86305. De afstudeerrichting bestaat twee uit verplichte vakken (12 studiepunten), een vaardighedenoefening (3 studiepunten), en twee (optioneel) verplichte vakken (12 studiepunten), een scriptie (12 studiepunten) en een vrije keuzeruimte (21 studiepunten). De vakken Europees recht I en Internationaal privaatrecht I zijn verplicht. Daarnaast dient de student twee onderdelen te kiezen uit een reeks van zes optioneel verplichte vakken. Door middel van deze optioneel verplichte vakken kan de student zich verder verdiepen in één van de drie stromen die de hoofdrichting omvat: Volkenrecht, Internationaal privaatrecht of Europees recht.
Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
55
De opbouw van de afstudeerrichting Internationaal en Europees recht is als volgt: 4.4.1
verplichte vakken Vakcode 201506 201515 201523
4.4.2
Periode 36 / 45 37 / 45 45 / 02
verplichte keuzevakken twee uit zes onderdelen Vakcode 201788 201790 200904 201516 200985 200933
4.5
Vaknaam Stp. Internationaal privaatrecht I (M) 6 Europees recht (M) 6 Vaardighedenoefening internationaal recht 3 (M)
Vaknaam Stp. Internationaal privaatrecht II (masterclass) 6 (M/Mnot) Internationale contracten (M) 6 International Criminal Courts and 6 Tribunals (M/Mcrim) Europees en Nederlands 6 mededingingsrecht (M) International Humanitarian Law (M) 6 Human Rights Protection in Europe 6
Periode 06 / 15 41 / 51 45 / 05 46 / 05
Afstudeerrichting IT en recht De afstudeerrichting IT, internet en recht biedt studenten de mogelijkheid zich grondig te verdiepen in de wisselwerking tussen IT (ook wel: ICT, informatie- en communicatietechnologie) en het recht zoals dat in onze moderne samenleving toepassing vindt. Iedere jurist krijgt in zijn loopbaan te maken met onderwerpen op het gebied van IT en recht. In de traditionele vakken van de rechtenopleiding komen deze onderwerpen echter nauwelijks of zelfs helemaal niet aan de orde. Door het volgen van deze afstudeerrichting schept de student zich uitstekende carrièremogelijkheden binnen de advocatuur, het bedrijfsleven, de (internationale) overheid en de wetenschap. De studie is mede gericht op het aanleren van vaardigheden zoals het schrijven van papers en het geven van presentaties. Daarnaast bestaat de mogelijkheid aan het onderzoek van het Instituut voor Informatica en Recht deel te nemen. Inlichtingen: mr. A.R. Lodder, kamer 5A-27, tel. (020) 59 86215. De afstudeerrichting IT en recht bestaat uit twee verdiepingsvakken van elk 9 studiepunten, één integratievak naar keuze van 6 studiepunten en een scriptie van 12 punten. De vrije keuzeruimte bedraagt 24 studiepunten. De studierichting laat zich uitstekend combineren met andere afstudeerrichtingen, zoals privaatrecht, internationaal recht, strafrecht en bestuursrecht. Juridische vaardigheden In de verdiepingsvakken 'Actualiteiten IT-recht' en 'Internet: juridische toepassingen' is een ruime plaats ingeruimd voor juridische vaardigheden, zoals het schrijven van papers en het presenteren daarvan. Beide vakken bestaan uit een combinatie van hoor- en werkcolleges. Tijdens het verdiepingsvak 'Actualiteiten IT- recht' schrijft u
56
Rechtsgeleerdheid
een aantal juridische papers op het gebied van de in de hoorcolleges behandelde thema's. Als afsluiting schrijft de student een werkstuk over een in overleg te bepalen onderwerp. De opbouw van deze afstudeerrichting is als volgt: Vakcode 201544 201547
4.6
Vaknaam Internet: juridische toepassingen Actualiteiten internetrecht (/M)
Stp. 9 9
Periode 06 / 15 36 / 45
Afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas De afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas, ook wel de 'Zuidas Master' genoemd, is opgericht in samenwerking met veertien grote advocatenkantoren aan de Zuidas en bereidt je voor op een carrière in de internationale ondernemingsrechtpraktijk. In de opleiding ligt de nadruk op ondernemingsrecht en financieel recht, maar ook vakken als contractenrecht en goederenrecht komen aan de orde. De afstudeerrichting combineert een degelijke academische basis met een sterke blik op de praktijk. Inlichtingen: mevr. P. Werkman, kamer 5A-24, tel (020) 598 3599 of dhr. Mr. J.L. Smeehuijzen, kamer 14A-26, tel (020 ) 598 6287. Bij deze opleiding hoort ook een verplichte stage van zes weken bij een van de advocatenkantoren aan de Zuidas. Je wordt door de faculteit geholpen bij het vinden van een stage. Tijdens deze stage zoek je samen met het kantoor waar je werkzaam bent naar een onderwerp voor je scriptie, bij voorkeur een onderzoeksvraag uit de praktijk. Tijdens het schrijven van je scriptie kun je voor advies terugvallen op je stagekantoor. Kennis en juridische vaardigheden Ondernemingsrecht aan de Zuidas heeft tot doel de kennis van de theorie en de praktijk van het internationale ondernemingsrecht te vergroten en om de vaardigheden die voor een carrière binnen het internationaal ondernemingsrecht vereist zijn, te verbeteren. Om die doelen te bereiken wordt van alle deelnemers een zeer actieve deelname verwacht. De opbouw van de afstudeerrichting is als volgt:
4.6.1
Verplichte vakken afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas drie uit acht onderdelen Vakcode 201613 201614 201566 201610 201611 201612
Vaknaam Internationaal ondernemingsrecht (M) Stage ondernemingsrecht aan de Zuidas (M) Privatissimum (M) Masterclass ondernemingsrecht (M) Goederen- en contractenrecht voor ondernemingen (M) Corporate finance en effectenrecht (M)
Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
Stp. 6 6
Periode 02 / 10 10 / 16
6 6 6
17 / 23 36 / 41 42 / 47
6
48 / 09
57
4.6.2
Verplichte keuzevakken afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas Vakcode 201811 201788 201755 201790 201516 201751 201564 200938
4.7
Vaknaam Stp. Rechtsfilosofie (B3/M) 12 Internationaal privaatrecht II (masterclass) 6 (M/Mnot) Arbeidsrecht (B3/M) 6 Internationale contracten (M) 6 Europees en Nederlands 6 mededingingsrecht (M) Actualiteiten burgerlijk recht (B3/M) 6 Industriële eigendom (B3/M) 6 Juridisch Engels (M) 6
Periode 06 / 15 06 / 15 06 / 15 41 / 51 46 / 05 46 / 05 47 / 05
Afstudeerrichting Privaatrecht Privaatrecht is een voor de hand liggende afstudeerrichting voor degene die van plan is een klassiek juridisch beroep uit te oefenen. De civilist is geschikt voor de advocatuur en de rechtelijke macht, maar ook voor het bedrijfsleven, een werkkring binnen de overheid of bijvoorbeeld de journalistiek. Op tal van gebieden in deze sectoren komt men het civiele recht tegen, bijvoorbeeld het aansprakelijkheidsrecht, verzekeringsrecht, vennootschapsrecht, auteursrecht en het huurrecht. Bij het secretariaat van de afdeling (6A-42) is een informatiefolder over de afstudeerrichting privaatrecht verkrijgbaar of op de www.rechten.vu.nl/privaatrecht. Inlichtingen: mw. dr. mr. L.M. Coenraad, kamer 6A-35, tel. (020) 59 86288. :In de afstudeerrichting Privaatrecht moeten 12 studiepunten worden besteed aan één van de hieronder vermelde verdiepingsvakken, 6 studiepunten aan Internationaal privaatrecht I, 6 studiepunten aan een integratievak naar keuze en een scriptie van 12 studiepunten. De vrije keuzeruimte bedraagt 24 studiepunten. Juridische vaardigheden De training in juridische vaardigheden vormt een onderdeel van de Verdieping privaatrecht. Binnen de verdiepingseenheid nemen zowel mondelinge vaardigheden (het houden van referaten, rapportage, het leiden van en deelnemen aan discussies, opponeren, becommentariëren) als schriftelijke (opdrachten in de vorm van papers, werkstukken, casus, opstellen van juridische stukken) een belangrijke plaats in. Regels voor deelname verdiepingseenheid • Inschrijving voor de verdiepingseenheid is verplicht. Inschrijving is mogelijk als u een afgeronde bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid en het voorsorteertraject Privaatrecht met goed gevolg heeft afgelegd. • Van alle deelnemers aan de verdiepingseenheid wordt actieve participatie verwacht. Dit betekent onder meer de bereidheid om voor elk college werkzaamheden te verrichten in de door de docent gevraagde vorm. Aanwezigheid voor de gehele duur van het onderwijs in een verdiepingseenheid is een absolute voorwaarde. Aanwezigheid voor de gehele duur van het onderwijs in een verdiepingseenheid is een absolute voorwaarde.
58
Rechtsgeleerdheid
De opbouw van deze afstudeerrichting is als volgt: Vakcode 201506
4.7.1
Stp. 6
Periode 36 / 45
Verdiepingen afstudeerrichting Privaatrecht Uit één van de vijf onderdelen kan men een keuze maken. Vakcode 201845 201502 201501 201752 201507
4.8
Vaknaam Internationaal privaatrecht I (M)
Vaknaam Verdieping burgerlijk procesrecht (M) Verdieping personen- en familierecht (M) Verdieping aansprakelijkheid en verzekering (M) Verdieping sociaal recht (M) Verdieping ondernemingsrecht (M)
Stp. 12 12 12 12 12
Periode 03 / 12 06 / 18 37 / 05 40 / 05 43 / 05
Afstudeerrichting Staats- en bestuursrecht Deze afstudeerrichting is onder meer bedoeld voor studenten die kiezen voor een loopbaan binnen de overheid, bijvoorbeeld als (wetgevings)jurist op een departement, als stafjurist bij de Raad van State, als jurist in dienst van een gemeente of provincie of als beleidsmedewerker in het algemeen. De afstudeerrichting Staats- en Bestuursrecht is echter ook interessant voor aankomende juristen die op een andere manier met het publiekrecht in aanraking zullen komen, bijvoorbeeld als rechter, advocaat, adviseur, bedrijfsjurist of als medewerker van een non-profitorganisatie. Inlichtingen: prof. mr. J. Struiksma, kamer 6A-23, tel. (020) 59 86267. De afstudeerrichting Staats- en Bestuursrecht biedt een afgewogen programma waarin theorie en praktijktraining elkaar afwisselen. In de afstudeerrichting staats- en bestuursrecht worden 12 studiepunten besteed aan het verdiepingsvak, 6 studiepunten aan Europees recht I 6 studiepunten aan een integratievak naar keuze en 12 punten aan de scriptie. De vrije keuzeruimte bedraagt 24 studiepunten. Het zeer diverse aanbod aan keuzevakken op het gebied van het staatsrecht en het bestuursrecht biedt zeker de mogelijkheid de studie op uw eigen belangstelling toe te spitsen. Eveneens is het mogelijk als keuzevak (genaamd capita selecta) een literatuurtentamen af te leggen of een werkstuk te schrijven over vrijwel elk mogelijk deelgebied van het staats- en bestuursrecht. Juridische vaardigheden Het onderwijs in juridische vaardigheden is geïntegreerd in de verdieping staats- en bestuursrecht. Daarom wordt bij de verdieping een actieve inbreng verwacht. Die inbreng kan mondeling zijn (door te discussiëren over stellingen of door het verdedigen van een schriftelijk stuk) en schriftelijk (het schrijven van een notitie of een processtuk etc.). Regels voor deelname verdiepingseenheid Inschrijving voor de verdieping is verplicht. Inschrijving is mogelijk als u een afgeronde bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid en het voorsorteertraject Staats-
•
Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
59
en Bestuursrecht met goed gevolg heeft afgelegd.Van alle deelnemers aan de verdiepingseenheid wordt actieve participatie verwacht. Dit betekent onder meer de bereidheid om voor elk college werkzaamheden te verrichten in de door de docent gevraagde vorm. Aanwezigheid voor de gehele duur van het onderwijs in een verdiepingseenheid is een absolute voorwaarde. De opbouw van deze afstudeerrichting is als volgt: Vakcode 201511 201515
4.9
Vaknaam Verdieping staats- en bestuursrecht: Wetgevingsleer I en II (M) Europees recht (M)
Stp. 12 6
Periode 37 / 05 37 / 45
Afstudeerrichting Strafrecht Deze afstudeerrichting is in de eerste plaats bedoeld voor studenten die kiezen voor een functie op het gebied van de strafrechtspleging: onder meer in de advocatuur, de magistratuur, bij de politie, de reclassering of het gevangeniswezen. Verdieping van inzicht in de complexe structuur van de huidige strafrechtspleging is voor de latere beroepsuitoefening van groot belang. Gezien de brede opzet van de juridische opleiding behoort een loopbaan buiten het strafrechtelijk domein zeker tot de mogelijkheden. Inlichtingen: mw. mr. S.M. Cornelissen-Sjöberg, kamer 8A-20, tel. (020) 59 86234. In het onderwijs in de afstudeerrichting Strafrecht wisselen theorie en praktijktraining elkaar af. Bij de afstudeerrichting strafrecht worden 6 studiepunten besteed aan de Verdieping strafrecht, 6 studiepunten aan Europees strafrecht, 6 punten aan International Criminal Courts and Tribunals, 6 studiepunten aan een integratievak naar keuze en 12 punten aan de scriptie. De vrije keuzeruimte (24 studiepunten) biedt de mogelijkheid de studie op uw eigen belangstelling toe te spitsen. Ook is het mogelijk als keuzevak een literatuurtentamen af te leggen of een werkstuk te schrijven over een deelgebied van het strafrecht. Juridische vaardigheden De training in juridische vaardigheden vormt een onderdeel van de verdieping strafrecht. Binnen de verdiepingseenheid nemen zowel mondelinge vaardigheden (het houden van referaten, rapportage, het leiden van en deelnemen aan discussies, opponeren, becommentariëren) als schriftelijke opdrachten (in de vorm van werkstukken, casus, notuleren, opstellen van wet- en regelgeving, vonnissen en dagvaardingen) een belangrijke plaats in. Regels voor deelname verdiepingseenheid • Inschrijving voor de verdiepingseenheid is verplicht. Inschrijving is mogelijk als u een afgeronde bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid en het voorsorteertraject Strafrecht met goed gevolg heeft afgelegd. Van alle deelnemers aan de verdiepingseenheid wordt actieve participatie verwacht. Dit betekent onder meer
60
Rechtsgeleerdheid
de bereidheid om voor elk college werkzaamheden te verrichten in de door de docent gevraagde vorm. Aanwezigheid voor de gehele duur van het onderwijs in de verdiepingseenheid is een absolute voorwaarde. De opbouw van de afstudeerrichting is als volgt: Vakcode 201538 201537 200904
4.10
Vaknaam Europees strafrecht (M) Verdieping strafrecht (M) International Criminal Courts and Tribunals (M/Mcrim)
Stp. 6 6 6
Periode 36 / 45 36 / 48 45 / 05
Specialisation International Crimes and Criminology International Crimes and Criminology, the specialization of the Master's programme in Law, aims to examine international crimes, such as war crimes, crimes against humanity, genocide and other gross human rights violations, from various perspectives. The goal of the programme is to measure and map this type of criminality, to define and conceptualize these crimes, to look at the consequences and to calculate the costs, to examine the causes and analyze ways on how to effectively prevent, stop and react to international crimes. International crimes, criminology and the law The approach taken in this programme is multi- and interdisciplinary. You have to master elements from various scientific fields such as criminology, law, political science, sociology, psychology, history and philosophy. The focus will be on individuals, groups, states and the international community and the interaction between them. Central to the discussions are the various roles individuals, groups, states and the international community can play. You will examine them them as perpetrators, victims and bystanders and analyze their internal group dynamics and their interaction. Information: mw. dr. A.L. Smeulers, room 8A-32
4.10.1
Compulsory Courses Vakcode 200980 200902 200901 200904 200903 200933
Vaknaam Perpetrators and Bystanders (M/Mcrim) Research Methodology of International Crimes (M/Mcrim) International Crimes (M/Mcrim) International Criminal Courts and Tribunals (M/Mcrim) Organizational Crminology (M/Mcrim) Human Rights Protection in Europe
Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
Stp. 6 6
Periode 06 / 15 36 / 44
6 6
36 / 44 45 / 05
6 6
45 / 51
61
4.10.2
Optional Courses Vakcode 200907 200905 200906 200985 200983 200975
4.11
Vaknaam Stp. Victimology (M/Mcrim) 4 Information Technology (M/Mcrim) 2 Case Management Systems (M/Mcrim) 2 International Humanitarian Law (M) 6 Collective Crimes, Individuel 6 Responsibility. Public International Law, Selected Topics: 6 Measures Short of War and Economic Sanctions
Periode 16 / 26 45 / 49 49 / 05
Specialisation Law and Politics of International Security This one-year Master's programme gives students with backgrounds in international law or social sciences the opportunity to specialise in an increasingly crucial field of studies. The programme offers a multidisciplinary approach to the rapidly changing field of international peace and security. It includes topics such as the United Nations system of collective security, the transformation of war (including catastrophic terrorism and other forms of political violence), human rights protection, the development of international criminal tribunals and humanitarian law. The programme is based on the assumption that international law cannot be properly understood outside its political context, whereas contemporary international politics cannot be fully grasped without a solid knowledge of international legal institutions. Students will be challenged to think through the historical development and philosophical underpinnings of concrete, topical issues. Students will be stimulated to participate in extra-colloquial seminars with experts and practitioners in the field of international peace and security. Field trips to international organizations and international tribunals are integral part of the programme. The programme offers the possibility to become member of the editorial board of the VU international and European law journal, the Griffin's View. The programme consists of four compulsory courses: two multidisciplinary courses, one international law course and one political science course. Students lacking the required background knowledge in international law are obliged take the course 'Public International Law'. For students without sufficient background knowledge of IR-theory the course 'International Relations Theory' is mandatory. In addition, the student selects one optional course in law and one optional course in political science. The master's thesis should offer a multidisciplinary approach towards a problem in the broad field of international peace and security. Required Background The program selects a maximum of 25 students. The admissions board decides on admission criteria and evaluates individual applications. Applicants must have a Bachelor's degree in Law or Political Science or an equivalent degree. Applicants must have a basic knowledge of international law or international relations theory. Applicants must be proficient in the English language, as demonstrated by a TOEFL score of at least 580 (237 computer based), an IELTS average of 6.5 (minimum score
62
Rechtsgeleerdheid
of 6.5 for writing and speaking) or equivalent. The language requirements do not apply for native English speakers. Information: prof. dr. W.G. Werner, room 1D-10, tel. (020) 59 86306 4.11.1
Compulsory Courses Vakcode 200977 200984 200986 200985
4.11.2
12 6 6
Vaknaam International Relations Theory
Stp. 6
Periode 1st half 1st semester.
Vaknaam Public International Law (B3/M)
Stp. 6
Periode
Optional Courses Vakcode 200980 701738 705729 200975
200933 200983
4.12
Periode 06 / 15
Compulsory for students withoud sufficient background knowledge of Public International Law Vakcode 200950
4.11.4
Stp. 6
Compulsory for students without sufficient background knowledge of IR theory Vakcode 705139
4.11.3
Vaknaam Humanitarian Intervention and Human Security (M) The Changing Nature of War: Legal and Political Perspectives (M) International Security (M) International Humanitarian Law (M)
Vaknaam Stp. Perpetrators and Bystanders (M/Mcrim) 6 Political and Legal Aspects of Security 6 Governance Transnational Governance 6 Public International Law, Selected Topics: 6 Measures Short of War and Economic Sanctions Human Rights Protection in Europe 6 Collective Crimes, Individuel 6 Responsibility.
Periode 06 / 15 2nd half 1st semester. 2nd half 1st semester.
Afstuderen zonder aantekening Naast de vaste onderwijsprogramma's in de hierboven genoemde afstudeerrichtingen kent de faculteit ook de mogelijkheid om op grond van artikel 7.3 lid 4 WHW een individueel onderwijsprogramma samen te stellen; in dat geval heeft het examen een inhoud die afwijkt van de vastgestelde afstudeerrichtingen. Een dergelijk individueel programma moet worden doorgesproken met de studieadviseur en dient door de Examencommissie te worden goedgekeurd.
Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
63
4.13
Integratievakken In de integratievakken komen onderwerpen aan de orde die zich er goed toe lenen vanuit verschillende rechtsgebieden te worden benaderd. Diverse rechtsgebieden worden geïntegreerd. U kunt een keuze maken uit vijf integratievakken. U kunt een keuze maken uit 5 (vijf) integratievakken: Vakcode 201864 201572 201573 201571 201574
4.14
Vaknaam Rechtssociologie en rechtspleging (integratievak) (M) Jeugdrecht I (integratievak) (M) Media- en communicatierecht (integratievak) (M) Gezondheidsrecht I (integratievak) (M) Publiekrechtelijke rechtshandhaving (integratievak) (M)
Stp. 6
Periode 16 / 26
6 6
42 / 51 46 / 05
6 6
46 / 05 47 / 05
Keuzevakken In het masterjaar worden naast de onderdelen van de afstudeerrichtingen ook keuzevakken gedoceerd. In principe kunnen alle vakken die in het masterjaar worden aangeboden, alsmede alle keuze- en voorsorteervakken van het derde bachelorjaar en de onderdelen van de opleiding Notarieel recht als keuzevak gelden, voor zover het bachelor onderdelen betreft die niet al deel uitmaakten van de door u gevolgde opleiding. Vakcode 201863 201817 201846 201828 212317 201811 201805 201804 201803 201750 201788 201784 201755 201801 60000010 201540 201825 201816 201798
64
Vaknaam Stp. Ambtenarenrecht (B3/M) 6 Sport en recht (B3/M) 6 Burgerlijk procesrecht (M) 6 Zorgverzekeringsrecht (B3/M) 6 Rechtspsychologie en bewijs 6 (BC3/Mcrim/B3/M) Rechtsfilosofie (B3/M) 12 Politieke en parlementaire geschiedenis 6 (B3/M) Pensioenrecht (B3/M) 6 Penitentiair recht (B3/M) 6 Overheid en privaatrecht (B3/M) 6 Internationaal privaatrecht II (masterclass) 6 (M/Mnot) Forensische psychiatrie (B3/M) en 6 (BC3/MCrim) Arbeidsrecht (B3/M) 6 Onderwijsrecht (B3/M) 6 Interfacultair keuzevak 6 Ontwikkelingsvraagstukken Jeugdstrafrecht (M) 6 Vluchtelingenrecht (B3/M) 6 Sociale zekerheidsrecht (B3/M) 6 Nederlandse rechtsgeschiedenis (B3/M) 6
Rechtsgeleerdheid
Periode 02 / 10 02 / 11 03 / 07 06 / 15 06 / 15 06 / 15 06 / 15 06 / 15 06 / 15 06 / 15 06 / 15 06 / 15 06 / 15 06 / 18 1, 2, 3 en 4 15 / 26 16 / 26 16 / 26 16 / 26
201794 201793 201789 201786 201558 201775 201830 201872 201808 201862 201756 201791 201797 201751 201564 815106 825009 201827 201819
4.15
Mensenrechten en strafrecht (B3/M) Kerk en recht (B3/M) Internationaal sociaal recht (B3/M) Gezondheidsrecht II (M) Fiscaal pensioenrecht (B3/M) Capita selecta pensioenrecht (B3/M) Bijbel, christelijk geloof en recht (B3/M) Bestuurlijk organisatierecht (M) Politierecht (M) IT Analyse jurisprudentie internetrecht Auteursrecht (B3/M) Jeugdrecht II (M) Misdaadanalyse (M) Actualiteiten burgerlijk recht (B3/M) Industriële eigendom (B3/M) Forensische Kinder- en Jeugdpsychologie (Forensic Youth Psychology) Geweld in het Gezin (Family Violence) Intensieve Variant Wetgevingsleer I (M) Strafrecht, bijzondere onderwerpen (B3/M)
6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
16 / 26 16 / 26 16 / 26 16 / 26 16 / 26 16 / 26 16 / 26 16 / 26 17 / 25 36 / 26 36 / 46 37 / 26 44 / 05 46 / 05 47 / 05 5
6
5 en 6
6 6
Keuzevakken buitenland Na terugkomst uit het buitenland dient u contact op te nemen met de contactdocent voor de buitenlandse universiteit waar u heeft gestudeerd. Aan de hand van de door u verstrekte informatie en overgelegde bewijzen bepaalt deze docent het aantal studiepunten en het cijfer voor de door u behaalde vakken. Inlichtingen: Bureau Internationalisering (kamer 5A-18). Stage Een stage kan als keuzevak of als 'capita selecta' gelden binnen de masteropleiding Rechtsgeleerdheid. Stage kan worden gelopen bij een advocatenkantoor, het parket, de griffie van de rechtbank, een notariskantoor, de politie, een bedrijf of overheidsinstelling. Stages of een vak buiten de juridische faculteit kunnen gelden als een keuzevak met een omvang van in beginsel minimaal 3 en maximaal 12 studiepunten. In het algemeen dient de student het initiatief te nemen en zelf naar een stageplaats te solliciteren. Studenten die een stage willen lopen dienen altijd contact op te nemen met de (stage)coördinator van de afstudeerrichting. Deze beoordeelt of en hoeveel studiepunten worden toegekend voor de stage. Stages komen alleen in aanmerking voor studiepunten wanneer het gaat om juridisch relevante werkzaamheden op een passend niveau. Of dit in voldoende mate het geval is staat ter beoordeling van de stagecoördinator. De stage vindt plaats onder verantwoordelijkheid van een begeleider vanuit de faculteit. De dagelijkse begeleiding wordt verzorgd door een begeleider vanuit de stagebiedende organisatie. Aan het begin van de stage wordt een aantal afspraken vastgelegd op een speciaal daarvoor bestemd formulier 'schriftelijke afspraken over de stage'. Stagecoördinator Bijna elke afstudeerrichting kent een stagecoördinator; Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
65
Criminologie Fiscaal recht IT, internet en recht Internationaal en Europees recht Privaatrecht Staats- en bestuursrecht Strafrecht
drs. W.H.E.M. Beijers mr. H.A. Brasz mr. A.R. Lodder dr. H.M.G. Denters nnb prof.mr.. J. Struiksma mw. mr. S.M. Cornelissen-Sjöberg
Stagehandleiding Bij het studie-informatiepunt (kamer 5A-13) is een stagehandleiding en 'schriftelijke afspraken over de stage' verkrijgbaar. De stagehandleiding is ook te downloaden: www.rechten.vu.nl/stage. Studiepunten voor keuzevakken buiten de faculteit Zowel juridische vakken als ook niet-juridische vakken gevolgd aan een andere faculteit of universiteit kunnen gelden als keuzevak. Voor niet-juridische vakken geldt een maximum van 12 studiepunten. Voor beide is goedkeuring van de Examencommissie nodig. Het schriftelijk verzoek richt u tot de examencommissie: p/a ambtelijk secretaris Examencommissie, mw. C.G.L. Hoeksel, kamer 5A-22, tel. (020) 59 82675, e-mail:
[email protected]. Vakomschrijvingen De vakomschrijvingen van de onderdelen van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid treft u op alfabetische volgorde in het hoofdstuk "Vakinformatie opleiding Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie". Collegerooster Het collegerooster staat vermeld op de website www.rechten.vu.nl/collegerooster. Masterexamen Rechtsgeleerdheid Zodra u alle onderdelen van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid met voldoende resultaat heeft afgelegd en uw scriptie met een cijfer is gewaardeerd, vraagt u uw masterbul aan op het Studie-informatiepunt (kamer 5A-13).
4.16
Engelstalige keuzevakken Vakcode 200980 200936 200926 200972 200975
200950 200938 200933 200932 200930 200928
66
Vaknaam Stp. Perpetrators and Bystanders (M/Mcrim) 6 International Company Law 6 Historical introduction to European legal 6 science International Economic Law 8 Public International Law, Selected Topics: 6 Measures Short of War and Economic Sanctions Public International Law (B3/M) 6 Juridisch Engels (M) 6 Human Rights Protection in Europe 6 Government Regulation of Business 6 European Private Law 6 Children's Rights from an International 6 Perspective
Rechtsgeleerdheid
Periode 06 / 15 06 / 15 44 / 50
Masteropleiding Rechtsgeleerdheid
67
68
Rechtsgeleerdheid
5
5.1.1
5.2 5.2.1
Bacheloropleiding Notarieel recht
Opbouw van de bacheloropleiding Notarieel recht De bacheloropleiding Notarieel recht omvat maximaal 180 studiepunten, verdeeld over drie jaren. Voor een specifieke omschrijving van de eindtermen van de bachelor Notarieel recht wordt verwezen naar de Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Notarieel recht, art. 2.1.
Vakken van de bacheloropleiding Notarieel recht Eerste bachelorjaar Notarieel recht Het programma van het eerste bachelorjaar bestaat uit tien onderdelen, die in een aantal blokken van ongelijke lengte zijn verdeeld over twee semesters. In de meeste blokken zitten drie vakken die aan het eind van de onderwijsperiode worden getentamineerd. Het programma begint met het vak Inleiding in de rechtswetenschappen (dit wordt in de eerste week van oktober afgesloten met een tentamen), waarin een globaal beeld geschetst wordt van de vakken die in de juridische opleiding aan de orde komen. Daarna volgt u de vakken: beginselen van het privaatrecht, het strafrecht, het staats- en bestuursrecht, het Europees recht, alsmede rechtsfilosofie en Europese rechtsgeschiedenis. Ook een vaardighedenoefening (Juridische vaardigheden) maakt deel uit van het eerste jaar. Het onderwijs wordt gegeven in de vorm van hoorcolleges, extensieve werkcolleges en intensieve werkgroepen. Voor het kunnen bijwonen van een werkgroep wordt een grondige voorbereiding verlangd. Plan ten minste twee uur voorbereidingstijd per werkgroep in. De studiebelasting per week bedraagt 40 uur, te besteden aan het voorbereiden en het volgen van het onderwijs en het voorbereiden van tentamens (ca. 26 uur zelfstudie per week).Met uitzondering van Juridische vaardigheden kennen vakken een schriftelijk tentamen. Binnen het studiejaar kan opnieuw tentamen worden afgelegd in alle onderdelen van het eerste jaar.
Juridische vaardigheden Aan het eind van het eerste bachelorjaar behoort u in staat te zijn een eenvoudige juridische vraag te beantwoorden. Deze vraag kan algemeen geformuleerd zijn, maar evenzeer aan de hand van een casus. Het aanleren, oefenen en toetsen van de juridische vaardigheden die daarvoor nodig zijn, is voorzover mogelijk geïntegreerd in het reguliere onderwijs. Het lezen van juridische teksten (onder meer wetgeving en
Bacheloropleiding Notarieel recht
69
rechtspraak) en het oplossen van een casus wordt bij alle vakken aangeleerd en getoetst. Sommige vaardigheden kunnen niet worden getoetst in de gewone tentamens, zoals bijvoorbeeld het zoeken van relevante rechtspraak en literatuur in de bibliotheek en het oplossen van een grote, ingewikkelde casus. Deze vaardigheden worden dan ook afzonderlijk onderwezen en getoetst in het vak Juridische vaardigheden Met ingang van het studiejaar 2008/2009 kent de faculteit een bindend studieadvies (BSA) voor eerstejaars voltijdstudenten van de bacheloropleidingen Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie. De norm voor het BSA is gesteld op 39 studiepunten. Dit houdt in dat studenten die er niet in slagen om in het eerste studiejaar 39 of meer van de 60 studiepunten uit het eerste jaar te behalen een negatief bindend studieadvies krijgen: zij zullen de studie moeten staken en zullen zich gedurende drie jaar niet opnieuw voor de opleiding kunnen inschrijven. Dit negatief BSA strekt zich tevens uit tot andere door de faculteit aangeboden opleidingen die met de desbetreffende opleiding het eerste jaar gemeen hebben. De reden voor het hanteren van een BSA is dat de faculteit het tot haar verantwoordelijkheid vindt behoren om studenten die naar alle verwachting niet over de capaciteiten beschikken om binnen een redelijke termijn hun bacheloropleiding succesvol af te ronden hierover in een vroeg stadium van hun studie duidelijkheid te verschaffen. Zo wordt onnodige vertraging bij het zoeken naar een geschiktere opleiding voorkomen, hetgeen ook in financiële zin (collegegeld, studiefinanciering) in het belang is van de student. Studiebegeleiding in het eerste studiejaar Om studenten zo goed mogelijk door hun eerste studiejaar te loodsen kent de faculteit een intensieve vorm van studiebegeleiding, waarbij de studievoortgang nauwlettend in het oog wordt gehouden. Concreet kunnen eerstejaars studenten in dit kader het volgende van de faculteit verwachten: •
•
•
•
70
Aan het begin van het eerste jaar zal een introductiecollege worden gegeven. In dit college wordt kennis gemaakt met de studieadviseurs van de faculteit. Tevens zal in dit college aandacht worden besteed aan de overstap van middelbare school/HBO naar universiteit en er zal beknopt aandacht worden geschonken aan studievaardigheden. Elke eerstejaars student krijgt aan het begin van het eerste jaar een (student)mentor toebedeeld. Deze mentor begeleidt de eerstejaars student bij de aanpak van zijn studie en is het eerste aanspreekpunt bij eventuele studieproblemen. Tevens wordt de informatie over studievaardigheden uit het introductiecollege door het mentoraat verder verdiept. Na de uitslag van het eerste tentamen ontvangt de student een brief waarin wordt stilgestaan bij het resultaat voor dit eerste tentamen en de eventuele consequenties daarvan voor het verdere studiegedrag. Tevens wordt de student in de brief geattendeerd op de mogelijkheid een afspraak te maken met één van de studieadviseurs. Na de tentamens van het eerste semester ontvangen eerstejaars studenten opnieuw een brief. Als de studieprestaties daartoe aanleiding geven heeft deze brief het karakter van een waarschuwing. Zijn de studieprestaties tot dan toe slecht, dan wordt de student geadviseerd zich voor 1 februari uit te schrijven. Zijn de studieprestaties tot dan toe matig, dan zal de student worden uitgenodigd voor een
Rechtsgeleerdheid
•
persoonlijk gesprek met zijn mentor en een eerstejaarsdocent om te achterhalen wat de oorzaak is van de achterblijvende studieprestaties. Zo nodig zal de student worden doorverwezen naar één van de studieadviseurs voor verder advies. Presteert de student tot dan toe goed, dan zal hij worden gemotiveerd zo door te gaan en worden geattendeerd op het Honours Programma voor getalenteerde studenten. Na de eerste tentamens van het tweede semester ontvangen studenten voor wie een negatief BSA dreigt nogmaals een brief waarin bij de studieprestaties wordt stilgestaan.
Naast de bovenstaande algemene studiebegeleiding staat het studenten te allen tijde vrij om op eigen initiatief een afspraak te maken met één van de studieadviseurs als studieadvies of -begeleiding gewenst is (zie par. 2.3.1). Bijzondere (persoonlijke) omstandigheden Het kan zijn dat er zich tijdens het eerste studiejaar bijzondere omstandigheden voordoen die een negatieve weerslag hebben op de studieprestaties. Hierbij dient gedacht te worden aan bijvoorbeeld ziekte, zwangerschap, bijzondere familieomstandigheden, handicap/functiebeperking, problemen in de persoonlijke sfeer, psychische problemen, overmachtsituaties e.d. De Examencommissie van de faculteit houdt bij het uitbrengen van het BSA rekening met de ernst van bijzondere omstandigheden en de mate waarin deze de studievoortgang hebben belemmerd. Als het gewenst is dat de Examencommissie rekening houdt met bijzondere omstandigheden, dan dienen deze wel tijdig en op de juiste wijze te zijn gemeld! Procedure melden bijzondere (persoonlijke) omstandigheden Algemeen geldt dat bijzondere omstandigheden zo spoedig mogelijk nadat zij zijn ingetreden dienen te worden gemeld. Is er sprake van een handicap of functiebeperking dan dient deze zo spoedig mogelijk na aanvang van de studie te worden gemeld. Melding van bijzondere omstandigheden geschiedt bij: •
•
Eén van de studieadviseurs van de faculteit (zie par. 2.3.1). De studieadviseur vormt zich een beeld van de bijzondere omstandigheid en zal zo nodig samen met de student een aangepast studieplan maken. Al naar gelang de aard van de omstandigheid zal de studieadviseur eventueel een bijzondere regeling kunnen treffen. Eén van de studentendecanen van de universiteit (afspraken kunnen gemaakt worden aan de studentenbalie in de hal van het hoofdgebouw). Ook de studentendecaan vormt zich een beeld van de bijzondere omstandigheid en bepaalt tevens de ernst en de mate waarin de omstandigheid de student bij de studie hindert. Tevens attendeert de studentendecaan de student op eventuele financiële tegemoetkomingen waarop de student mogelijk recht heeft op grond van de bijzondere omstandigheid.
•
Melding bij zowel de studieadviseur als de studentendecaan is verplicht. De studieadviseur en de studentendecaan helpen de student ieder op een andere manier. Daarnaast hebben beiden een adviserende stem bij de oordeelsvorming van de Examencommissie in het kader van het uitbrengen van het BSA.
Bacheloropleiding Notarieel recht
71
•
Als na alle (her)tentamengelegenheden aan het einde van het studiejaar blijkt dat niet aan de BSA-norm van 39 studiepunten is voldaan, dan ontvangt de student van de Examencommissie een voornemen tot negatief BSA. Naar aanleiding van dit voornemen dienen bijzondere omstandigheden, eventueel vergezeld van bewijsstukken, binnen de daartoe gestelde termijn bij de Examencommissie te worden gemeld (zie par. 1.3.1). Worden de bijzondere omstandigheden niet binnen de gestelde termijn bij de Examencommissie gemeld, dan zal de Examencommissie geen rekening houden met de bijzondere omstandigheden bij het uitbrengen van het BSA!
Vanzelfsprekend wordt de informatie die je aan de studieadviseur, studentendecaan en de Examencommissie verstrekt vertrouwelijk behandeld. Deeltijdstudenten Het BSA wordt alleen gehanteerd voor eerstejaars studenten die als voltijdstudent bij de faculteit staan ingeschreven. Op eerstejaars deeltijdstudenten is de regeling niet van toepassing. Inschrijving voor meerdere opleidingen tegelijkertijd Ook in geval van inschrijving voor meerdere opleidingen tegelijkertijd is de BSAregeling onverkort van toepassing op voltijdstudenten. Vrijstellingen voor eerstejaars tentamens op grond van elders behaalde resultaten Studenten die vóór hun inschrijving bij de faculteit bij een andere opleiding aan een erkende instelling voor hoger onderwijs studieresultaten hebben behaald, kunnen de Examencommissie verzoeken om vrijstelling voor het afleggen voor één of meerdere tentamens (zie par. 1.3.1). In geval er door de Examencommissie vrijstelling is verleend voor eerstejaars tentamens mogen de studiepunten die deze vrijstellingen bedragen worden meegerekend voor de norm van het BSA.
72
5.2.2
Blokkering voor deelname aan tweede jaars tentamens (voor studenten gestart in 2007/2008) In het tweede jaar van inschrijving kan pas aan tweedejaars tentamens worden deelgenomen indien tenminste 42 studiepunten uit het eerste jaar zijn behaald. Bovendien kan het ook zo zijn dat er instapeisen zijn alvorens aan een tentamen van een tweedejaarsvak mag worden deelgenomen. Zo mag niet aan het tentamen Encyclopedie der rechtswetenschappen II worden deelgenomen als Encyclopedie der rechtswetenschappen I nog niet met succes is afgelegd. In de bijlage bij het Onderwijs- en Examenreglement (OER) wordt vermeld wat de instapeis is.
5.2.3
Vervallenregeling van eerstejaarstentamens(voor studenten gestart in 2005, 2006 of 2007) Op 31 augustus van het tweede jaar van inschrijving moeten alle eerstejaarstentamens zijn behaald. Voor elk onderdeel zijn dan vier tentamengelegenheden geweest. Is dat niet gelukt, dan vervallen alle reeds behaalde resultaten en kan niet verder worden gegaan met de studie. In het tweede jaar van inschrijving is het dus belangrijk dat allereerst wordt geprobeerd de ontbrekende eerstejaarsonderdelen te halen, voordat met tweedejaars vakken begonnen wordt. Om dat optimaal mogelijk te maken is er in het eerste semester van het tweede jaar van inschrijving voor alle onderdelen van het
Rechtsgeleerdheid
eerste jaar gelegenheid een (her-)tentamen af te leggen, in het tweede semester is de vierde en laatste gelegenheid gepland. 5.2.4
Tweede bachelorjaar Notarieel recht Het onderwijsprogramma in dit jaar is grotendeels hetzelfde als het onderwijsprogramma van het tweede bachelorjaar Rechtsgeleerdheid (zie ook hoofdstuk Bachelor Rechtsgeleerdheid). Maar waar Rechtsgeleerdheid Staatsrecht I en II in het programma heeft staan, volgt de notariële student Erfrecht I en Aansprakelijkheidsrecht.
5.2.5
Derde bachelorjaar Notarieel recht Het derde bachelorjaar bestaat voor het grootste deel uit verplichte, specifiek notariële vakken. De vakken zijn verdeeld over vier blokken in twee semesters. De studiebelasting bedraagt veertig uur per week.
Er bestaat een verplichte vakkenvolgorde; deze volgtijdelijkheidseisen staan vermeld bij de vakinformatie en in het Onderwijs- en Examenreglement (OER). De vrije keuzevakruimte is gering van omvang in de bacheloropleiding Notarieel recht en omvat 6 studiepunten. U kunt deze ruimte gebruiken voor een stage, een vak in het buitenland of een keuzevak te kiezen uit de keuzevakkenlijst (zie ook het hoofdstuk bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid). 5.2.6
Bachelorexamen Notarieel recht Heeft u alle onderdelen behorend tot het bachelorexamen notarieel recht met een voldoende resultaat behaald, dan moet u op het Studie-informatiepunt (kamer 5A-13) uw bachelorbul aanvragen. U vervolgt uw opleiding in de masteropleiding Notarieel recht.
Bacheloropleiding Notarieel recht
73
5.3
Studiebegeleiding De faculteit kent drie studieadviseurs bij wie studenten onder meer terecht kunnen met vragen over de opleiding, problemen bij het studeren, hulp bij het maken van een goede studieplanning, bijzondere (persoonlijke) omstandigheden die van invloed zijn op de studieprestaties, arbeidsmarktoriëntatie en loopbaanbegeleiding. Studieadviseurs: • Mw. T. van Hulzen, kamer 5A-20, tel. 020 59 86204, aanwezig op maandag, dinsdag en donderdag; • Mw. drs. G.M. Klerks, kamer 5A-20, tel. 020 59 82934, aanwezig op maandag, dinsdag en vrijdag • Mw. R. Wegert, kamer 5A-20, tel. 020 59 82676, aanwezig op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag. Studenten kunnen telefonisch of via de mail contact hebben met de studieadviseurs. Daarnaast kunnen zij een afspraak maken voor een persoonlijk gesprek. Voor korte vragen (max. 5 minuten) kunnen studenten gebruik maken van de inloopspreekuren. Bereikbaarheid: Telefonisch spreekuur: Maandag van 13.00-14.00 uur, tel. 020 59 86204 Vrijdag van 13.00-14.00 uur, tel. 020 59 82934 Inloopspreekuur: Dinsdag- en donderdagmorgen van 10.00-12.00 uur. Mail: Studenten kunnen het formulier op www.rechten.vu.nl/vragen invullen en verzenden of rechtstreeks mailen naar:
[email protected]. Op het formulier of in de mail dient altijd het studentnummer en zo mogelijk ook het mobiele telefoonnummer te worden vermeld!N.B.: Studenten dienen de facultaire studentenmail in de gaten te houden voor eventuele (incidentele) wijzigingen in bovengenoemde gegevens of tijden.
5.3.1
Studiebelasting Studiepunten Eén studiepunt staat voor 28 uur studie; een collegejaar bestaat uit 60 punten. De bacheloropleiding heeft een omvang van 180 studiepunten. De studiebelasting van een vak is als volgt vertaald in de hoeveelheid stof die u moet bestuderen. Na aftrek van de contacturen (colleges en tentamen) blijft een aantal uren over voor zelfstudie, ter voorbereiding op het tentamen. De omvang van de literatuur en rechtspraak die u moet bestuderen is als volgt berekend: 5 blz. per uur voor het bestuderen van literatuur; 3 blz. per uur voor het bestuderen van jurisprudentie. Het gaat hierbij om een richtlijn die uitgaat van pagina's van gemiddelde moeilijkheidsgraad en dichtheid. Van deze norm kan gemotiveerd worden afgeweken,
74
Rechtsgeleerdheid
zowel naar boven als naar beneden. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om extra moeilijke of juist eenvoudige stof, pagina's met een extra klein of extra groot lettertype, stof die zeer gedetailleerd of globaal moet worden bestudeerd en herhaling van reeds bekende stof. Voor Engelstalige literatuur en jurisprudentie geldt: 4 blz. per uur voor het bestuderen van literatuur;2 blz. per uur voor het bestuderen van jurisprudentie.Ook hier gaat het om een richtlijn waar door de docent om goede redenen naar boven of beneden kan worden afgeweken. 5.3.2
Studievoortgangregistratie Het studie-informatiepunt van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid registreert de studievoortgang van iedere rechtenstudent; op TIS kunt u uw studieresultaten raadplegen; constateert u onjuistheden in de registratie van uw studieresultaten, neem dan zo snel mogelijk contact op met het studie-informatiepunt (kamer 5A13).
5.3.3
Studievertraging en afstudeerfonds Heeft u studievertraging opgelopen door omstandigheden buiten uw schuld (bijvoorbeeld ziekte of een sterfgeval in de familie), dan dient u dit zo snel mogelijk te melden bij de afdeling studentendecanen van het Centrum voor Studie en Loopbaan (studentenbalie, hal Hoofdgebouw) om eventueel in aanmerking te kunnen komen voor een uitkering uit het afstudeerfonds. Ook dient u bij studievertraging contact op te nemen met de studieadviseur om over uw studieomstandigheden en voortgang advies in te winnen.
5.3.4
Mentoraat De eerste helft van het eerste bachelorjaar kent een bijzondere vorm van studiebegeleiding, waarbij ouderejaarsstudenten (mentoren) en docenten zich inzetten voor de introductie en begeleiding van de eerstejaars studenten. Elke mentor heeft twee groepen van elk ongeveer 15 studenten onder zijn hoede. De groepen komen onder leiding van de mentor wekelijks bijeen om de bij de colleges of bij de studie gerezen problemen te bespreken en/of om te discussiëren aan de hand van de behandelde of voor te bereiden stof. De mentoren zijn bereikbaar op kamer 7A-15, tel. (020) 59 86242,e-mail:
[email protected].
Bacheloropleiding Notarieel recht
75
76
Rechtsgeleerdheid
6
6.1
Masteropleiding Notarieel recht
Beschrijving De Masteropleiding Notarieel recht vormt samen met de bacheloropleiding Notarieel recht de klassieke opleiding tot notaris en verschaft de meestertitel.
6.1.1
Opbouw van de Masteropleiding Notarieel recht De Masteropleiding Notarieel recht omvat zestig studiepunten (één jaar). Voor een specifieke omschrijving van de eindtermen van de masteropleiding Nederlands recht wordt verwezen naar de Onderwijs- en Examenregeling Master Nederlands recht, art. 2.1. De masteropleiding notarieel recht bestaat uit een aantal onderdelen met een studiebelasting van 60 studiepunten (een jaar). Titulatuur Aan de student die aan alle vereisten van de masteropleiding heeft voldaan, wordt de graad van Master of Laws (LL.M) verleend. Op grond van art.7.20 en 7.21 WHW is hij tevens gerechtigd de titel meester in de rechten (mr.) te voeren. Civiel effect Afgestudeerden in de bachelor- en masteropleiding Notarieel recht die de tentamens Materieel en Formeel strafrecht, alsmede Bestuursrecht (groot) van de bacheloropleiding Nederlands recht aanvullend hebben afgelegd, zijn tevens bevoegd verklaard aan de voorzitter van de rechtbank schriftelijk inschrijving als advocaat te verzoeken. Toelating tot de masteropleiding Notarieel recht Rechtstreeks tot de masteropleiding worden toegelaten studenten die in het bezit van het bijbehorende aan de VU behaalde bachelorgetuigschrift notarieel recht. Studenten die de bacheloropleiding Notarieel recht aan een andere universiteit hebben gevolgd vragen toelating tot de masteropleiding aan via de examencommissie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Beroepsperspectief De toekomstmogelijkheden van diegenen die met goed gevolg zowel de bacheloropleiding Notarieel recht als de masteropleiding Notarieel recht hebben afgelegd, zijn de volgende: • Een loopbaan, waartoe deze opleidingen kwalificeren en die logisch uit de studie voortvloeit, namelijk het Notariaat. Wie daadwerkelijk in de notariële praktijk gaat werken wordt ‘kandidaat-notaris’, wat hem of haar benoembaar maakt tot notaris. Een voorwaarde om van kandidaat-notaris notaris te worden is o.a. een stageperiode van zes jaar op een Nederlands notariskantoor en het verplicht volgen van de Beroepsopleiding Notariaat. • Een loopbaan die kennis vereist van die gedeelten van het recht, waarop speciaal bij de opleiding notarieel recht nader wordt ingegaan, zoals het huwelijksvermogensrecht, het ondernemingsrecht alsmede het belastingrecht, in het bijzonder waar dit laatste samenhangt met privaatrechtelijke
Masteropleiding Notarieel recht
77
rechtshandelingen; een dergelijke loopbaan treft u aan in het bedrijfsleven, meer speciaal in het onroerend goed, het verzekerings-, bank- en hypotheekbankbedrijf, maar ook in andere typisch juridische beroepen zoals advocatuur en rechterlijke macht. 6.1.2
Vakken van de masteropleiding Notarieel recht Het masterprogramma notarieel recht omvat de volgende verplichte vakken. Voor studiebelasting en de periode waarin de vakken worden gegeven kunt u in vakinformatie (hoofdstuk “Vakinformatie opleiding Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie) kijken. Overzicht van de verplichten vakken master Notarieel recht Belastingen van rechtsverkeer (Mnot) (211416) Belastingrecht (Mnot) (211414) Estate planning (Mnot) (211417) Internationaal privaatrecht (Mnot) (211413) Successierecht (Mnot) (211411)
6.1.3
Vrije keuzeruimte Er is een (beperkte) keuzevakruimte in de masteropleiding notarieel recht van slechts 6 studiepunten. U kunt een keuze maken uit de vakken vermeld in de keuzevakkenlijst, zie hiervoor het hoofdstuk 'Masteropleiding Rechtsgeleerdheid', of deze ruimte invullen met een stage.
6.1.4
Scriptie De scriptie omvat het verslag van een in het kader van de opleiding passend zelfstandig uitgevoerd onderzoek. De scriptie heeft een studiebelasting van 12 punten en het onderwerp moet inhoudelijk verwant met één van de notariële rechtsgebieden. Bent u van plan ook de masteropleiding Nederlands recht te gaan volgen, dan schrijft u een gecombineerde scriptie van 18 studiepunten of twee scripties van elk 12 studiepunten. De student is vrij om te bepalen op welk moment in het laatste jaar hij de scriptie schrijft. Tijdens het schrijven van de scriptie heeft de student recht op begeleiding van de faculteit. Over de keuze van het onderwerp en een begeleid(st)er kunt u contact opnemen met de coördinator van de opleiding mw. mr. F.A. Groote Wassink, kamer 7A-32, tel. (020) 59 86314. Scriptiehandleiding Bij het Studie-informatiepunt (kamer 5A-13) is de scriptiehandleiding verkrijgbaar. De scriptiehandleiding is ook te downloaden: www.rechten.vu.nl/scriptie. In deze scriptiehandleiding staan de regels omschreven omtrent begeleiding en beoordeling. Ook bevat de handleiding een aantal praktische tips en aanwijzingen voor studenten. Voordat u aan de scriptie begint wordt ten zeerste aanbevolen de scriptiehandleiding door te nemen Inleveren scriptie De scriptie dient ook digitaal ingeleverd te worden via www.rechten.vu.nl/scripties voor Notarieel recht. De scripties zullen voortaan standaard worden gecontroleerd op fraude. Daarnaast dient de student bij het digitaal inleveren van de scriptie een korte samenvatting van de scriptie op de website te plaatsen. Scripties dienen digitaal te ingeleverd te worden via www.rechten.vu.nl/scriptieservice.
78
Rechtsgeleerdheid
6.1.5
Masterexamen Heeft u alle onderdelen behorend tot het masterexamen Notarieel recht met voldoende resultaat afgelegd, dan vraagt u uw masterexamen aan op het Studie-informatiepunt (kamer 5A-13).
6.1.6
Deeltijd Het onderwijs in de specifiek notariële vakken kan voor deeltijdstudenten ‘s avonds in een andere vorm worden aangeboden. Hierover worden op de eerste bijeenkomst van een vak met de docent afspraken gemaakt. Deze afspraken betreffen niet alleen de manier, waarop het onderwijs wordt gegeven, maar ook de tijdstippen waarop u werkstukken moet inleveren. Als u de eerste bijeenkomst niet kunt bijwonen, neemt u dan contact op met de docent van het desbetreffende vak.
Masteropleiding Notarieel recht
79
80
Rechtsgeleerdheid
7
7.1
Bacheloropleiding Criminologie
Beschrijving
7.1.1
Doelstelling Met de bacheloropleiding Criminologie wordt beoogd studenten op te leiden die een discipline overstijgende kennis hebben van criminaliteit en criminaliteitsbeheersing, de vaardigheden bezitten om op wetenschappelijk verantwoorde wijze kleinschalig onderzoek te doen in dit veld en in beleidsfuncties het normatieve kader waarin de jurist werkt en de empirische categorieën die worden gehanteerd door de sociale wetenschapper met elkaar te verbinden.
7.1.2
Eindtermen De afgestudeerde bachelor beschikt over een academisch werk- en denkniveau • heeft kennis van en inzicht in de voor de criminologie relevante domeinen, • heeft kennis van de aard, omvang en ontwikkeling van maatschappelijke, criminologische problemen, • heeft kennis en inzicht in de methoden en technieken die in criminologisch onderzoek kunnen worden gehanteerd, • heeft kennis en inzicht in de ratio en effecten van criminaliteitsbestrijding en rechtshandhaving op nationaal en internationaal niveau, • is vertrouwd met de historische en filosofische perspectieven van de criminologie als wetenschap, • heeft inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van de criminologie, • is in staat om te reflecteren op de grenzen van het vakgebied en heeft inzicht in de juridische en maatschappelijke context waarin de criminologie zich ontwikkelt en manifesteert. De afgestudeerde bachelor beschikt over de volgende vaardigheden Analytische vaardigheden • lezen, begrijpen en analyseren van literatuur en juridische bronnen (ook in de Engelse taal), • kritisch reflecteren op literatuur en regelgeving, ondermeer vanuit een historisch en filosofisch perspectief. • • •
• •
Onderzoeksvaardigheden eenvoudige criminologische vraagstukken analyseren en interpreteren, selecteren en analyseren van theorieën bij eenvoudige criminologische vraagstukken, een kleinschalig criminologisch onderzoek op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen, methoden van onderzoek, verzamelen van informatie, analyseren en interpreteren van gegevens, conclusies trekken en reflecteren op onderzoeksresultaten). Schriftelijke en mondelinge vaardigheden schriftelijk en mondeling presenteren van een criminologisch betoog, schriftelijk verslag doen van een eenvoudig criminologisch onderzoek,
Bacheloropleiding Criminologie
81
•
•
• •
7.2 7.2.1
een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een criminologische discussie, een standpunt verwoorden met kracht van argumenten. Informatievaardigheden op een efficiënte manier criminologische bronnen raadplegen en informatie verzamelen uit juridische en sociaal-wetenschappelijke (digitale) bibliotheken en databestanden. Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen, inzicht hebben in de eigen voorkeur voor de verschillende criminologische deelthema's.
Vakken van de bacheloropleiding Criminologie Eerste bachelorjaar Het eerste bachelorjaar van Criminologie kenmerkt zich door een interessante combinatie van juridische (strafrecht, publiekrecht), sociaal-wetenschappelijke (sociologie, methoden en technieken) en criminologische vakken (bijv. Actoren in de rechtshandhaving en Practicum beschrijvende criminologie). Want voor een criminoloog is niet alleen juridische kennis belangrijk, ook kennis van de sociale wetenschappen is onmisbaar.Tijdens de verdere opleiding is de aandacht voor methoden en technieken van criminologisch onderzoek blijvend aanwezig. Het is daarom belangrijk dat de wiskundekennis van studenten op vwo-eindniveau is. Met name in het eerste studiejaar is er veel individuele begeleiding. Alle eerstejaarsstudenten zitten met ongeveer twaalf andere studenten in een zogenaamde mentorgroep. Met deze groep komt de student onder leiding van de mentor wekelijks bijeen. De begeleiding vormt vooral ondersteuning bij het studeren, om de overgang van middelbare school naar universiteit gemakkelijker te laten verlopen. Daarnaast organiseren mentoren verschillende activiteiten (onder andere excursies, weekends, feesten, borrels) zodat men elkaar beter leert kennen. Ook later in de studie kenmerkt de opleiding zich door betrokken en toegankelijke docenten. Het onderwijs wordt gegeven in de vorm van hoor- en werkcolleges en wordt ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. Studenten worden in dit jaar begeleid door mentoren, en er wordt onder andere in kleine werkgroepen gewerkt aan concrete opdrachten. Er zijn relatief veel contacturen en er is veel aandacht voor het aanleren van juridische, sociaal-wetenschappelijke en academische vaardigheden zoals het schrijven en vinden van relevante wetgeving, het opzetten van een steekproef en het analyseren van misdaadcijfers. Het eerste bachelorjaar Criminologie geeft een beeld van de criminologiestudie en van de vragen waarmee een criminoloog kan worden geconfronteerd. Het niveau en de inhoud van het onderwijs is representatief voor de rest van de studie. Behalve deze oriënterende functie heeft het eerste jaar ook een selecterende functie: tijdens en na het eerste jaar moet duidelijk zijn of de criminologiestudie geschikt voor je is. Is dat niet het geval, dan is dit het moment om over te stappen naar een andere studie. De Examencommissie van de opleiding Criminologie brengt vóór 1 juli een schriftelijk studieadvies uit. In ieder geval dien je in je eerste jaar minimaal 42 studiepunten te behalen (alle vakken hebben tijdens het eerste bachelorjaar 1
82
Rechtsgeleerdheid
herkansing) om tweedejaars practicagroepen te kunnen volgen of tentamens te kunnen afleggen van de vakken in het tweede bachelorjaar. 7.2.2
Bindend studieadvies
7.2.3
(BSA) Met ingang van het studiejaar 2008/2009 kent de faculteit een bindend studieadvies (BSA) voor eerstejaars voltijdstudenten van de bacheloropleidingen Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht en Criminologie. De norm voor het BSA is gesteld op 39 studiepunten. Dit houdt in dat studenten die er niet in slagen om in het eerste studiejaar 39 of meer van de 60 studiepunten uit het eerste jaar te behalen een negatief bindend studieadvies krijgen: zij zullen de studie moeten staken en zullen zich gedurende drie jaar niet opnieuw voor de opleiding kunnen inschrijven. Dit negatief BSA strekt zich tevens uit tot andere door de faculteit aangeboden opleidingen die met de desbetreffende opleiding het eerste jaar gemeen hebben. De reden voor het hanteren van een BSA is dat de faculteit het tot haar verantwoordelijkheid vindt behoren om studenten die naar alle verwachting niet over de capaciteiten beschikken om binnen een redelijke termijn hun bacheloropleiding succesvol af te ronden hierover in een vroeg stadium van hun studie duidelijkheid te verschaffen. Zo wordt onnodige vertraging bij het zoeken naar een geschiktere opleiding voorkomen, hetgeen ook in financiële zin (collegegeld, studiefinanciering) in het belang is van de student. Studiebegeleiding in het eerste studiejaar Om studenten zo goed mogelijk door hun eerste studiejaar te loodsen kent de faculteit een intensieve vorm van studiebegeleiding, waarbij de studievoortgang nauwlettend in het oog wordt gehouden. Concreet kunnen eerstejaars studenten in dit kader het volgende van de faculteit verwachten: • Aan het begin van het eerste jaar zal een introductiecollege worden gegeven. In dit college wordt kennis gemaakt met de studieadviseurs van de faculteit. Tevens zal in dit college aandacht worden besteed aan de overstap van middelbare school/HBO naar universiteit en er zal beknopt aandacht worden geschonken aan studievaardigheden. • Elke eerstejaars student krijgt aan het begin van het eerste jaar een (student)mentor toebedeeld. Deze mentor begeleidt de eerstejaars student bij de aanpak van zijn studie en is het eerste aanspreekpunt bij eventuele studieproblemen. Tevens wordt de informatie over studievaardigheden uit het introductiecollege door het mentoraat verder verdiept. • Na de uitslag van het eerste tentamen ontvangt de student een brief waarin wordt stilgestaan bij het resultaat voor dit eerste tentamen en de eventuele consequenties daarvan voor het verdere studiegedrag. Tevens wordt de student in de brief geattendeerd op de mogelijkheid een afspraak te maken met één van de studieadviseurs. • Na de tentamens van het eerste semester ontvangen eerstejaars studenten opnieuw een brief. Als de studieprestaties daartoe aanleiding geven heeft deze brief het karakter van een waarschuwing. Zijn de studieprestaties tot dan toe slecht, dan wordt de student geadviseerd zich voor 1 februari uit te schrijven. Zijn de studieprestaties tot dan toe matig, dan zal de student worden uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek met zijn mentor en een eerstejaarsdocent om te achterhalen
Bacheloropleiding Criminologie
83
•
wat de oorzaak is van de achterblijvende studieprestaties. Zo nodig zal de student worden doorverwezen naar één van de studieadviseurs voor verder advies. Presteert de student tot dan toe goed, dan zal hij worden gemotiveerd zo door te gaan en worden geattendeerd op het Honours Programma voor getalenteerde studenten. Na de eerste tentamens van het tweede semester ontvangen studenten voor wie een negatief BSA dreigt nogmaals een brief waarin bij de studieprestaties wordt stilgestaan.
Naast de bovenstaande algemene studiebegeleiding staat het studenten te allen tijde vrij om op eigen initiatief een afspraak te maken met één van de studieadviseurs als studieadvies of -begeleiding gewenst is (zie par. 2.3.1). Bijzondere (persoonlijke) omstandigheden Het kan zijn dat er zich tijdens het eerste studiejaar bijzondere omstandigheden voordoen die een negatieve weerslag hebben op de studieprestaties. Hierbij dient gedacht te worden aan bijvoorbeeld ziekte, zwangerschap, bijzondere familieomstandigheden, handicap/functiebeperking, problemen in de persoonlijke sfeer, psychische problemen, overmachtsituaties e.d. De Examencommissie van de faculteit houdt bij het uitbrengen van het BSA rekening met de ernst van bijzondere omstandigheden en de mate waarin deze de studievoortgang hebben belemmerd. Als het gewenst is dat de Examencommissie rekening houdt met bijzondere omstandigheden, dan dienen deze wel tijdig en op de juiste wijze te zijn gemeld! Procedure melden bijzondere (persoonlijke) omstandigheden Algemeen geldt dat bijzondere omstandigheden zo spoedig mogelijk nadat zij zijn ingetreden dienen te worden gemeld. Is er sprake van een handicap of functiebeperking dan dient deze zo spoedig mogelijk na aanvang van de studie te worden gemeld. Melding van bijzondere omstandigheden geschiedt bij: •
Eén van de studieadviseurs van de faculteit (zie par. 2.3.1). De studieadviseur vormt zich een beeld van de bijzondere omstandigheid en zal zo nodig samen met de student een aangepast studieplan maken. Al naar gelang de aard van de omstandigheid zal de studieadviseur eventueel een bijzondere regeling kunnen treffen. • Eén van de studentendecanen van de universiteit (afspraken kunnen gemaakt worden aan de studentenbalie in de hal van het hoofdgebouw). Ook de studentendecaan vormt zich een beeld van de bijzondere omstandigheid en bepaalt tevens de ernst en de mate waarin de omstandigheid de student bij de studie hindert. Tevens attendeert de studentendecaan de student op eventuele financiële tegemoetkomingen waarop de student mogelijk recht heeft op grond van de bijzondere omstandigheid Melding bij zowel de studieadviseur als de studentendecaan is verplicht. De studieadviseur en de studentendecaan helpen de student ieder op een andere manier. Daarnaast hebben beiden een adviserende stem bij de oordeelsvorming van de Examencommissie in het kader van het uitbrengen van het BSA. •
84
Als na alle (her)tentamengelegenheden aan het einde van het studiejaar blijkt dat niet aan de BSA-norm van 39 studiepunten is voldaan, dan ontvangt de student van de Examencommissie een voornemen tot negatief BSA. Naar aanleiding van
Rechtsgeleerdheid
dit voornemen dienen bijzondere omstandigheden, eventueel vergezeld van bewijsstukken, binnen de daartoe gestelde termijn bij de Examencommissie te worden gemeld (zie par. 1.3.1). Worden de bijzondere omstandigheden niet binnen de gestelde termijn bij de Examencommissie gemeld, dan zal de Examencommissie geen rekening houden met de bijzondere omstandigheden bij het uitbrengen van het BSA! •
Vanzelfsprekend wordt de informatie die je aan de studieadviseur, studentendecaan en de Examencommissie verstrekt vertrouwelijk behandeld. Deeltijdstudenten Het BSA wordt alleen gehanteerd voor eerstejaars studenten die als voltijdstudent bij de faculteit staan ingeschreven. Op eerstejaars deeltijdstudenten is de regeling niet van toepassing. Inschrijving voor meerdere opleidingen tegelijkertijd Ook in geval van inschrijving voor meerdere opleidingen tegelijkertijd is de BSAregeling onverkort van toepassing op voltijdstudenten. Vrijstellingen voor eerstejaars tentamens op grond van elders behaalde resultaten Studenten die vóór hun inschrijving bij de faculteit bij een andere opleiding aan een erkende instelling voor hoger onderwijs studieresultaten hebben behaald, kunnen de Examencommissie verzoeken om vrijstelling voor het afleggen voor één of meerdere tentamens (zie par. 1.3.1). In geval er door de Examencommissie vrijstelling is verleend voor eerstejaars tentamens mogen de studiepunten die deze vrijstellingen bedragen worden meegerekend voor de norm van het BSA. 7.2.4
Blokkering voor deelname aan tweede jaars tentamens (voor studenten gestart in 2007/2008) In het tweede jaar van inschrijving kan pas aan tweedejaars tentamens worden deelgenomen indien tenminste 42 studiepunten uit het eerste jaar zijn behaald. Bovendien kan het ook zo zijn dat er instapeisen zijn alvorens aan een tentamen van een tweedejaarsvak mag worden deelgenomen. Zo mag niet aan het tentamen Methoden en technieken worden deelgenomen als Statistiek nog niet met succes is afgelegd. In de bijlage bij het Onderwijs- en Examenreglement (OER) wordt vermeld wat de instapeis is.
7.2.5
Vervallenregeling van eerstejaarstentamens(voor studenten gestart in 2005, 2006 of 2007) Op 31 augustus van het tweede jaar van inschrijving moeten alle eerstejaarstentamens zijn behaald. Voor elk onderdeel zijn dan vier tentamengelegenheden geweest. Is dat niet gelukt, dan vervallen alle reeds behaalde resultaten en kan niet verder worden gegaan met de studie. In het tweede jaar van inschrijving is het dus belangrijk dat allereerst wordt geprobeerd de ontbrekende eerstejaarsonderdelen te halen, voordat met tweedejaars vakken begonnen wordt. Om dat optimaal mogelijk te maken is er in het eerste semester van het tweede jaar van inschrijving voor alle onderdelen van het eerste jaar gelegenheid een (her-)tentamen af te leggen, in het tweede semester is de vierde en laatste gelegenheid gepland.
Bacheloropleiding Criminologie
85
7.2.6
Tweede Bachelorjaar In het tweede bachelorjaar Criminologie wordt langzamerhand het inleidende deel van de opleiding verlaten en vindt de eerste verdieping plaats. Het vak Inleiding Psychologie vormt het sluitstuk van de sociaal-wetenschappelijke basis. Voor de juridische basis is Encyclopedie het afsluitende vak. Dit vak biedt rechtsfilosofische verdieping. In dit tweede jaar zitten ook criminologievakken die een bepaalde benadering van de criminologie uitdiepen. Voorbeelden van zulke vakken zijn Historische criminologie en Grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit. In het vak Theoretische criminologie worden verschillende verklaringen voor criminaliteit behandeld. Daaraan is het Practicum verklarende criminologie gekoppeld, waarin studenten op meer activerende wijze de theorieën moeten toepassen op praktijkgevallen. Verder zullen de studenten zich bekwamen in criminologische onderzoeksmethoden in het vak Methoden en technieken van criminologisch onderzoek. Juridische en sociaal-wetenschappelijke verdieping worden aangeboden in vakken als Materieel strafrecht en Forensische psychiatrie. Overgang naar nieuw B2-curriculum (voor studenten met een nietcriminologisch eerste bachelorjaar) per 2006/2007 Vanaf het studiejaar 2006/2007 wordt het tweede bachelorjaar Criminologie alleen nog aangeboden in de nieuwe stijl (voor ingelote studenten die in 2005/2006 zijn ingestroomd in het eerste bachelorjaar). Dit betekent dat een aantal ‘oude’ tweedejaarsvakken van naam en/of plaats zijn veranderd. Wanneer je op of voor 1 september 2005 met een ander eerste bachelorjaar (rechten of één van de sociale wetenschappen) of propedeuse bent ingestroomd in het tweede bachelorjaar criminologie oude stijl (met synchronisatiefase) en je nog vakken uit dit jaar (BC2-‘oud’) moet halen, dien je het vak (eventueel in overleg met de studieadviseur) te volgen/tentamen af te leggen in het nieuwe curriculum (BC1- of BC2-nieuw). Let daarbij goed op wanneer je welk vak nog moet volgen en/of behalen. Dit vak kan wat betreft studiejaar, periode of naam gewijzigd zijn. • Methoden en technieken van criminologisch onderzoek (BC2-oud) is van periode en naam veranderd: Methoden en technieken (BC2-nieuw, 1e semester). • Het Practicum beschrijvende criminologie, Inleiding sociologie en Actoren en de rechtshandhaving (allen BC2-oud) zijn ook van studiejaar en periode verplaatst (nu: BC1). • Het Synchronisatievak methoden en technieken (BC2-oud) is een onderdeel geworden Statistiek (BC1).
86
Rechtsgeleerdheid
•
•
•
Theoretische criminologie, Practicum verklarende criminologie en Inleiding psychologie zijn verplaatst van het tweede semester naar het eerste semester in BC2. Het Synchronisatievak Encyclopedie (BC2-oud) is verplaatst naar de laatste periode (mei/juni) in het tweede bachelorjaar en heet voortaan Encyclopedie (criminologie). Beginslen bestuursrecht is niet van periode (september) veranderd maar zit vanaf 2007/2008 alleen nog in het eerste bachelorjaar Rechtsgeleerdheid (B1).
Heb je vragen over het inhalen van ontbrekende BC2-'oude stijl'-vakken, kijk dan goed naar het studieschema 2008/2009 (met BC1 en BC2) en/of neem tijdig contact op met één van de studie-adviseurs.
7.2.7
Derde bachelorjaar Het derde jaar kan worden getypeerd als het criminologische kernjaar. Dit jaar vormt de afronding van de bacheloropleiding. Allereerst worden drie verdiepende hoofdvakken gegeven waarin verschillende belangrijke aspecten van criminaliteit centraal staan: 'Ontstaan en ontwikkeling', 'Aard, omvang en schade' en 'Preventie en bestraffing'. Drie probleemgebieden met een verschillend karakter - bijvoorbeeld geweld, drugs en fraude - zullen volgens hetzelfde stramien worden behandeld. De student dient hierbij zelf de verschillende verklarende theorieën en onderzoeksmethoden, die hij of zij reeds verondersteld wordt te beheersen, toe te passen. De academische vaardigheden worden met input uit de drie hoofdvakken uitgediept in het vak Werkgroep verdieping en synthese. Verder bevat dit studiejaar een voor criminologen belangrijke juridisch vak, namelijk Formeel strafrecht. Ook is er ruimte voor twee keuzevakken (voor studenten nieuwe stijl: één keuzevak). De keuzevakken bieden de mogelijkheid van een eerste oriëntatie op de in het laatste jaar te volgen specialisatie en geven gelegenheid tot een zekere differentiatie in het derde jaar. Studenten met een reeds afgeronde HBO of universitaire opleiding krijgen standaard vrijstelling voor de gehele keuzevakruimte (12 studiepunten; 6 studiepunten voor studenten 'nieuwe stijl'). Toch wordt geadviseerd één of meer verdiepende vakken te volgen. Vrijstellingen van (delen) van de vrije keuzeruimte moeten altijd worden aangevraagd bij de Examencommissie, p/a ambtelijke secretaris Examencommissie, mw. C.G.L. Hoeksel, kamer 5A-22, tel. (020) 59 82675, e-mail:
[email protected]. Het jaar wordt afgesloten met het vak Onderzoeksvaardigheden, waarin de kennis van methoden en technieken van criminologisch Onderzoek worden toegepast door middel van een eigen praktijkstudie, uitmondend in een onderzoeksrapport.
Bacheloropleiding Criminologie
87
Bachelorexamen Nadat u met goed gevolg alle tot de bacheloropleiding behorende onderdelen heeft afgelegd, vraagt u op het Studie-informatie(punt) (kamer 5A-13) uw bachelorexamen aan.
7.3
Studiebegeleiding De faculteit kent drie studieadviseurs bij wie studenten onder meer terecht kunnen met vragen over de opleiding, problemen bij het studeren, hulp bij het maken van een goede studieplanning, bijzondere (persoonlijke) omstandigheden die van invloed zijn op de studieprestaties, arbeidsmarktoriëntatie en loopbaanbegeleiding. Studieadviseurs Mw. T. van Hulzen, kamer 5A-20, tel. 020 59 86204, aanwezig op maandag, dinsdag en donderdag • Mw. drs. G.M. Klerks, kamer 5A-20, tel. 020 59 82934, aanwezig op maandag, dinsdag en vrijdag • Mw. R. Wegert, kamer 5A-20, tel. 020 59 82676, aanwezig op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag •
Studenten kunnen telefonisch of via de mail contact hebben met de studieadviseurs. Daarnaast kunnen zij een afspraak maken voor een persoonlijk gesprek. Voor korte vragen (max. 5 minuten) kunnen studenten gebruik maken van de inloopspreekuren. Bereikbaarheid: Telefonisch spreekuur: Maandag van 13.00-14.00 uur, tel. 020 59 86204 Vrijdag van 13.00-14.00 uur, tel. 020 59 82934 Inloopspreekuur: Dinsdag- en donderdagmorgen van 10.00-12.00 uur. Mail: Studenten kunnen het formulier op www.rechten.vu.nl/vragen invullen en verzenden of rechtstreeks mailen naar:
[email protected]. Op het formulier of in de mail dient altijd het studentnummer en zo mogelijk ook het mobiele telefoonnummer te worden vermeld!N.B.: Studenten dienen de facultaire
88
Rechtsgeleerdheid
studentenmail in de gaten te houden voor eventuele (incidentele) wijzigingen in bovengenoemde gegevens of tijden. Loopbaanbegeleiding Door het afstudeerproject in het laatste jaar krijgen studenten onder andere de kans om kennis te maken met potentiële werkgevers en het werken als criminoloog. Daarnaast participeren twee grote onderzoeksbureaus - het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum en het Nederlandse Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving in de opleiding Criminologie. Tijdens de bachelorfase krijgen studenten ook uitgebreide voorlichting over de specialisatie in de masterfase en de mogelijke beroepsperspectieven te vinden,
Bacheloropleiding Criminologie
89
90
Rechtsgeleerdheid
8
8.1
Masteropleiding Criminologie
Beschrijving De masteropleiding Criminologie is de opleiding die na de bachelor Criminologie de theoretische en methodische verdieping geeft tot een criminoloog op academisch niveau.
8.1.1
Doel van de masteropleiding Criminologie De opleiding heeft als doel: • een verdieping te bieden van zowel de theoretische als de methodische vakken uit de bacheloropleiding Criminologie. De in de bacheloropleiding opgedane kennis en vaardigheden worden op geïntegreerde wijze toegepast op specifieke problemen op het terrein van criminele carrières, criminaliteit gepleegd in georganiseerde verbanden en de strafrechtelijke rechtshandhaving; • de student door middel van het afstudeerproject op zelfstandige en multidisciplinaire wijze te leren de criminologie te beoefenen, • de student voorbereiden op hetzij toelating tot de promotie, hetzij het op academisch niveau werkzaam zijn in een criminologische of hieraan verwante functie bij de (internationale) overheid, de dienstverlening of het bedrijfsleven.
8.1.2
Eindtermen De afgestudeerde master beschikt over een academisch werk- en denkniveau: • is in staat een probleem vanuit verschillende deelgebieden en disciplines te benaderen, • heeft inzicht in de juridische, maatschappelijke, historische en internationale aspecten van een vraagstuk in hun onderlinge samenhang en kan daarover kritisch nadenken/oordelen, • heeft diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in één criminologisch deelthema (bijv. levensloop, criminaliteit in georganiseerd verband en de strafrechtshandhaving in de praktijk), • is in staat kritisch te reflecteren op voor de criminologie relevante theorieën, in het bijzonder in het licht van eigen onderzoeksbevindingen. De afgestudeerde master beschikt over de volgende vaardigheden: Analytische vaardigheden • literatuur, juridische bronnen en beleidsdocumenten (ook in de Engelse taal) diepgaand analyseren en interpreteren en daarover kritische vragen stellen, • vakliteratuur en nieuwe ontwikkelingen op het deelgebied begrijpen, interpreteren, toepassen en kritisch beschouwen, • theorieën beoordelen en bijstellen aan de hand van concrete criminologische problemen. Onderzoeksvaardigheden • complexe criminologische vraagstukken diepgaand analyseren en interpreteren, • selecteren en analyseren van theorieën bij complexe criminologische vraagstukken, • zelfstandig een criminologisch onderzoek van enige omvang op academisch niveau voorbereiden en uitvoeren (probleemstelling formuleren en afbakenen,
Masteropleiding Criminologie
91
methoden van onderzoek, verzamelen van informatie, analyseren en interpreteren van gegevens, conclusies trekken, en reflecteren op onderzoeksresultaten). Schriftelijke en mondelinge vaardigheden • schriftelijk en mondeling presenteren over een complex criminologisch probleem, • schriftelijk verslag doen van criminologisch onderzoek van enige omvang, • een eigen mening formuleren over een criminologisch probleem of ontwikkeling, • een gefundeerde en beargumenteerde positie innemen in een discussie op het deelgebied dat het masterprogramma beslaat. Algemene vaardigheden, waaronder studievaardigheden • reflecteren op het eigen leerproces en het eigen leerproces sturen en plannen. 8.1.3
Opbouw van de masteropleiding Criminologie De masteropleiding Criminologie, bestaat uit drie delen: een aantal verdiepingsvakken, profielvakken en een afstudeerproject. De delen zijn: • drie verplichte verdiepingsvakken: Levensloopcriminologie, Risicosamenleving en Sociale organisaties en criminaliteit (studielast in totaal 18 studiepunten); • een cluster van vakken dat samen een bepaald profiel vormt. Er zijn drie profielen: levensloop, strafrechtshandhaving in de praktijk, en criminaliteit in georganiseerd verband. Iedere student volgt een van deze profielen en dient zelf een voorstel voor een combinatie van vakken dat een profiel vormt in bij de mastercöordinator, drs. W.M.E.H. Beijers, kamer 8A-30, tel. (020) 5986225. Binnen deze profielen zal niet alleen gebruik worden gemaakt van de expertise binnen de eigen sectie, maar ook van de expertise binnen andere secties en faculteiten van de VU (FPP, FSW, etc.) en eventueel van andere universiteiten, ook in het buitenland (studielast in totaal 18 studiepunten). Zie voor meer inhoudelijke informatie de facultaire website: www.rechten.vu.nl/mastercriminologie; • afstudeerproject, met onder meer een scriptie (studielast in totaal 18 studiepunten). Naast deze drie hoofdblokken is er voor 6 ects vrije keuzevakruimte. Het profiel International Crimes and Criminology bestaat uit vijf verplichte vakken, twee verplichte keuzevakken en een afstudeerproject. De vijf verplichte vakken zijn: International Crimes, Organizational Criminology, Research Methodology forInterntaional Crimes, International Criminal Courts and Tribunals en Perpetrators and Bystanders (studielast in totaal 30 studiepunten). De verplichte keuzevakken keuze van mininaal 12 studiepunten) zijn: Collectives Crimes, Individuel Responsibility: Legal, Moral and Political Aspects, International Humanitarian Law, Information Technology, Case Management Systems, Public Internatonal Law (selected Topics), Victimology en Human Rights Protection in Europe (voor studenten die een bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid hebben gevolgd is dit vak een verplicht vak, om zo het civiel effect te verkrijgen. Afstudeerproject van 18 studiepunten.
92
Rechtsgeleerdheid
8.1.4
Vrije keuzeruimte De invulling van de vrije keuzeruimte is volledig ongebonden (niet voor het profiel International Crimes and Criminology), mits deze vakken zijn behaald aan een Nederlandse of niet-Nederlandse universiteit. Voor een andere invulling van de keuzeruimte geldt dat toestemming van de Examencommissie is vereist. Het is niet toegstaan onderdelen in te brengen ter invulling van de vrije keuzeruimte die veplicht onderdeel uitmaken van de bachelor criminologie of reeds ter invulling van de keuzeruimte in de bachelor criminologie zijn ingebracht.
8.1.5
Profielen Er zijn vier profielen: levensloop, strafrechtshandhaving in de praktijk, en criminaliteit in georganiseerd verband en International Crimes and Criminology.
8.1.6
Vrije keuzeruimte De invulling van de vrije keuzeruimte is volledig ongebonden, mits deze vakken zijn behaald aan een Nederlandse of niet-Nederlandse universiteit. Voor een andere invulling van de keuzeruimte geldt dat toestemming van de Examencommissie is vereist. Het is niet toegstaan onderdelen in te brengen ter invulling van de vrije keuzeruimte die veplicht onderdeel uitmaken van de bachelor criminologie of reeds ter invulling van de keuzeruimte in de bachelor criminologie zijn ingebracht.
8.1.7
Afstudeerproject Het afstudeerproject is in principe een individuele, zelfstandige leerprestatie. Het gaat er om dat de student verworven theoretische en methodische vaardigheden en inzichten zelfstandig toepast op een criminologisch probleem. In de meeste gevallen zal het project gebaseerd zijn op de analyse van empirische gegevens, maar het is ook mogelijk een theoretisch project te verrichten, gebaseerd op literatuuronderzoek. Onder de noemer afstudeerproject kan met andere woorden een scala aan activiteiten worden gerangschikt: • theoretische beschouwing van relevante, wetenschappelijke literatuur; • participeren in empirisch onderzoek van anderen (extern, bijvoorbeeld het WODC, NSCR, politiekorps etc.); • participeren in empirisch onderzoek van medewerkers van de sectie criminologie; • zelfstandig opzetten en uitvoeren van een empirisch onderzoek; Deze activiteiten moeten leiden tot een scriptie of dubbelscriptie. Een stage kan deel uitmaken van het afstudeerproject, maar dat hoeft niet. Ervaringen die zijn opgedaan tijdens de stage worden geïncorporeerd in de scriptie, maar er moet wel sprake zijn van een wetenschappelijke reflectie op deze ervaringen. Voor de stage zelf, of voor een stageverslag worden geen extra punten toegekend: de 18 studiepunten worden toegekend voor het afstudeerproject als geheel. Het ligt voor de hand dat het afstudeerproject in het verlengde ligt van het gekozen profiel, maar verplicht is dat niet. De student legt een eigen voorstel voor een afstudeerproject ter goedkeuring voor aan de mastercoördinator, die na goedkeuring een begeleidend docent toewijst. Aan het afstudeerproject kan pas worden begonnen wanneer het bachelor diploma criminologie behaald is.
Masteropleiding Criminologie
93
Stagehandleiding Bij het studie-informatiepunt (kamer 5A-13) is een Stagehandleiding en 'schriftelijke afspraken over de stage' verkrijgbaar. De stagehandleiding is ook te downloaden: www.rechten.vu.nl/stage. Scriptiehandleiding Bij het Studie-informatiepunt (kamer 5A-13) is de scriptiehandleiding verkrijgbaar. De scriptiehandleiding is ook te downloaden: www.rechten.vu.nl/scriptie. In deze scriptiehandleiding staan de regels omschreven omtrent begeleiding en beoordeling. Ook bevat de handleiding een aantal praktische tips en aanwijzingen voor studenten. Voordat u aan de scriptie begint wordt ten zeerste aanbevolen de scriptiehandleiding door te nemen. Aan de verslaglegging van het afstudeerproject wordt een aantal eisen gesteld. Er moet sprake zijn van: een duidelijke probleemstelling en operationalisering; een eigen analyse van de wetenschappelijke literatuur, waarbij de relatie wordt gelegd met de verzamelde onderzoeksgegevens of de anderszins bestudeerde problematiek en; een overwegend sociaal-wetenschappelijke oriëntatie, waarbij de voorkeur verdient dat inzichten uit verschillende disciplines worden gebundeld of geïntegreerd (multidisciplinair). Inleveren scriptie Vanaf het huidige collegejaar dient de scriptie ook digitaal ingeleverd te worden via www.rechten.vu.nl/scripties voor Criminologie. De scripties zullen voortaan standaard worden gecontroleerd op fraude. Daarnaast dient de student bij het digitaal inleveren van de scriptie een korte samenvatting van de scriptie op de website te plaatsen. Scripties dienen digitaal te ingeleverd te worden op www.rechten.vu.nl/scriptie-formulier. Inlichtingen over het Afstudeerproject zijn te verkijgen bij mastercoördinator: drs. W.M.E.H. Beijers, kamer 8A-30, tel. (020) 59 86225. 8.1.8
8.2
8.2.1
Masterexamen Criminologie Heeft u alle onderdelen behorend tot het masterexamen Criminologie met voldoende resultaat afgelegd, dan vraagt u uw masterexamen aan op het Studie-informatiepunt (kamer 5A-13).
Studie- en loopbaanbegeleiding
Studieadviseurs De faculteit kent drie studieadviseurs bij wie studenten onder meer terecht kunnen met vragen over de opleiding, problemen bij het studeren, hulp bij het maken van een goede studieplanning, bijzondere (persoonlijke) omstandigheden die van invloed zijn op de studieprestaties, arbeidsmarktoriëntatie en loopbaanbegeleiding. Studieadviseurs: • Mw. T. van Hulzen, kamer 5A-20, tel. 020 59 86204, aanwezig op maandag, dinsdag en donderdag; • Mw. drs. G.M. Klerks, kamer 5A-20, tel. 020 59 82934, aanwezig op maandag, dinsdag en vrijdag;
94
Rechtsgeleerdheid
•
Mw. R. Wegert, kamer 5A-20, tel. 020 59 82676, aanwezig op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag.
Studenten kunnen telefonisch of via de mail contact hebben met de studieadviseurs. Daarnaast kunnen zij een afspraak maken voor een persoonlijk gesprek. Voor korte vragen (max. 5 minuten) kunnen studenten gebruik maken van de inloopspreekuren. Bereikbaarheid: Telefonisch spreekuur: Maandag van 13.00-14.00 uur, tel. 020 59 86204 Vrijdag van 13.00-14.00 uur, tel. 020 59 82934 Inloopspreekuur: Dinsdag- en donderdagmorgen van 10.00-12.00 uur. Mail: Studenten kunnen het formulier op www.rechten.vu.nl/vragen invullen en verzenden of rechtstreeks mailen naar:
[email protected]. Op het formulier of in de mail dient altijd het studentnummer en zo mogelijk ook het mobiele telefoonnummer te worden vermeld!N.B.: Studenten dienen de facultaire studentenmail in de gaten te houden voor eventuele (incidentele) wijzigingen in bovengenoemde gegevens of tijden. 8.2.2
Studiebegeleiding De studie(loopbaan)adviseur verstrekt nadere inlichtingen over het studieprogramma, individuele vrijstellingsregelingen, deeltijdstudie, speciale tentamenregelingen. Hij of zij helpt studenten bij het indelen van hun studieprogramma voeren studievoortganggesprekken en biedt hulp bij studieproblemen en studievertraging. Ook is hij het aanspreekpunt voor loopbaan begeleiding en arbeidsmarktoriëntatie.
8.2.3
Loopbaanbegeleiding Door de verplichte stage in het laatste jaar krijgen studenten onder andere de kans om kennis te maken met potentiële werkgevers. Daarnaast participeren twee grote onderzoeksbureaus - het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving- in de opleiding Criminologie. Tijdens de bachelorfase krijgen studenten ook uitgebreide voorlichting over de specialisatie in de masterfase en de mogelijke beroepsperspectieven.
8.2.4
Beroepsperspectieven Criminologen worden geen specialisten maar generalisten. De opleiding Criminologie speelt in op een 'gat in de markt'. In de vorming en evaluatie van het criminaliteitsbeleid wordt namelijk in toenemende mate gebruik gemaakt van criminologisch onderzoek en expertise. Criminologie is een multidisciplinaire opleiding: er zijn dus banen te vinden in diverse sectoren. Het werkterrein van de aanpak van criminaliteit en daarmee samenhangende problemen is zeer breed. Veel organisaties houden zich ermee bezig, zoals de politie, justitie, gevangeniswezen, reclassering en slachtofferhulp, maar ook bestuurlijke overheden als ministeries, provincies en gemeenten. Verder wordt binnen het bedrijfsleven steeds meer aan bestrijding van fraude en andere vormen van onwenselijk gedrag gedaan. Bij al deze instanties is mogelijk een baan te vinden. Daarnaast zijn er banen binnen het Masteropleiding Criminologie
95
onderzoek naar criminaliteit en de aanpak ervan, bijvoorbeeld bij een universiteit of een commercieel onderzoeksbureau. Enkele voorbeelden Coördinator Integraal Veiligheidsbeleid bij een gemeente. Vooral de grotere steden zijn druk bezig de veiligheid en leefbaarheid in bepaalde buurten te verbeteren. De aanpak van criminaliteit - zoals vandalisme, straatroof en drugsoverlast - maakt daar deel van uit. Als criminoloog kun je hiervoor plannen ontwikkelen en vanuit de gemeente samenwerken met politie en Openbaar Ministerie. Strategisch misdaadanalist bij de politie. Om de criminaliteit goed te kunnen bestrijden, moet de politie de criminaliteit in een regio eerst in kaart brengen. Welke delicten worden hoe vaak en waar gepleegd? Wat zijn de belangrijkste problemen? Wat voor soort daders plegen deze delicten? Een misdaadanalist beantwoordt deze vragen zodat de korpsleiding goede beslissingen kan nemen over de inzet van mensen en middelen. Beleidsmedewerker bij het ministerie van justitie. Bij het directoraat-generaal Preventie, Jeugd en Sancties wordt op nationaal niveau beleid gemaakt voor bijvoorbeeld de aanpak van jeugdcriminaliteit of de invoering van nieuwe sancties, zoals de strafrechtelijke opvang van verslaafden. Dit algemene beleid leidt vaak tot concrete projecten, bijvoorbeeld het vestigen van filialen van justitie in buurten ('Justitie in de buurt'). Als beleidsmedewerker hou je je bezig met het ontwikkelen en uitvoeren van dit beleid en deze projecten. Onderzoeker/adviseur bij een commercieel bureau. Er zijn steeds meer particuliere bureaus die voor de overheid onderzoek doen naar bijvoorbeeld de effectiviteit van bepaalde criminaliteitsproblemen, preventiemaatregelen of sancties. Als onderzoeker/adviseur breng je op basis van deze onderzoeken adviezen uit aan je opdrachtgever bij de overheid.
96
Rechtsgeleerdheid
9
Examenonderdelen
naam Aansprakelijkheidsrecht (BN2/B3) code 211202 Dit vak is één van de drie keuzemogelijkheden als verplicht voorsorteervak voor de afstudeerrichting Privaatrecht en bereidt voor op het verdiepingsvak Aansprakelijkheid en verzekering. studiepunten 5,7 coördinator mr. E.M. Deen (kamer 6A-37, tel. (020) 59 86292) docent prof.mr. A.J. Akkermans periode week 16 - 26 doel Het vak Aansprakelijkheidsrecht bouwt voort op de basiskennis die is verworven in het vak Beginselen Privaatrecht II. Doel is de verbreding en verdieping van de kennis op het terrein van het algemene aansprakelijkheidsrecht, waaronder de regels over de persoonlijke en kwalitatieve aansprakelijkheid, over causaliteit en schadevergoeding. Niet alleen moeten de wetsartikelen waarin deze regels zijn vervat, efficiënt en doeltreffend kunnen worden toegepast, maar ook moet men raad weten met de onvolkomenheden en open einden van het wettelijke systeem, zoals die mede een rol spelen in de rechtspraak. werkwijze Op de hoorcolleges behandelen de docenten de hoofdlijnen van de stof en belichten zij moeilijke onderdelen. Op de werkcolleges staat het oefenen met de stof centraal aan de hand van casus. Derhalve wordt van de studenten een actieve voorbereiding en deelname verwacht. literatuur • Onrechtmatige daad; Monografieën Privaatrecht 4 (Verheij), Kluwer Deventer 2005; • T.A.W. Sterk, Arresten Burgerlijk Recht, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink, meest recente druk. Deze bundel wordt ook voorgeschreven bij Contractenrecht en Goederenrecht; • Syllabus Aansprakelijkheidsrecht 2009 (verkrijgbaar in de VU boekhandel) toetsing Schriftelijk tentamen en schriftelijke opdrachten. voorkennis Voor studenten Rechtsgeleerdheid derde bachelorjaar geldt: Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. Voor studenten Notarieel recht tweede bachelorjaar geldt: Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. voorkennisvakken 200103 : Beginselen privaatrecht I (B1) 200105 : Beginselen privaatrecht II (B1) naam code studiepunten coördinator periode doel
Aard, omvang en schade van criminaliteit (BC3) 212308 4 dr. F.H.M. van Gemert (kamer 8A-24, (020) 59 86224) week 36 - 43 Inzicht verschaffen in de temporele, geografische en sociale spreiding van criminaliteit en van de diverse vormen van schade die criminaliteit teweeg
Examenonderdelen
97
kan brengen. inhoud In dit vak staan centraal de spreidingsproblematiek en de schade die wordt veroorzaakt door drie zeer verschillende delictsvormen: drugshandel, seriemoord en jeugdbendes. Wat spreiding betreft wordt gekeken naar achtereenvolgens temporele, geografische en de sociale spreiding van deze vormen van criminaliteit. werkwijze Hoorcollege. literatuur • M. Maguire, R. Morgan & R. Reiner (red.), The Oxford Handbook of Criminology (third edition). Oxford University Press, 2002; • Syllabus Aard, Omvang en Schade van Criminaliteit 2008/2009. toetsing Schriftelijk tentamen. voorkennis Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. naam code studiepunten coördinator periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing
Actoren in de rechtshandhaving (BC1) 212207 6 mr. J.S.W. Boorsma (kamer 8A-24 tel. (020) 59 86217) week 15 - 23 Kennismaken met de belangrijkste spelers in het veld van de publiekrechtelijke rechtshandhaving, zowel nationaal als internationaal. In dit vak wordt ingegaan op de positie, samenstelling en organisatie van de belangrijkste instanties die een functie vervullen in de rechtspleging. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan de politie, de bijzondere opsporingsdiensten, het openbare ministerie, de rechtelijke macht, de reclassering, enkele supranationale instanties (zoals Europol, Eurojust, Olaf etc.) en de markt van de private opsporing. Hoorcolleges. Syllabus Actoren in de rechthaving (verkrijgbaar in de VU-boekhandel). Schriftelijk tentamen.
naam code studiepunten coördinator periode doel
Actualiteiten burgerlijk recht (B3/M) 201751 6 mr. J.L. Smeehuijzen (kamer 6A-34, tel. (020) 59 86287) week 46 - 5 Verdieping van de kennis van een aantal deelonderwerpen van het burgerlijk recht die in de rechtspraak of literatuur in de actuele belangstelling staan. Hierbij heeft de student veel vrijheid om zich op één van deze deelonderwerpen te concentreren, bijvoorbeeld omdat zijn belangstelling daar naar uitgaat of omdat dit binnen zijn afstudeerpakket past. De verschillende onderwerpen zullen worden gedoceerd door vooraanstaande (gast)docenten uit de advocatuur, de rechterlijke macht, het bedrijfsleven en de universiteit. Het volgen van dit vak geeft dus niet alleen de mogelijkheid om verdiepend kennis te nemen van onderwerpen die momenteel in de wereld van het burgerlijk recht in de belangstelling staan, maar ook om kennis te maken met een aantal bekende namen uit wetenschap en praktijk. inhoud Verschillende deelonderwerpen van het burgerlijk recht werkwijze De te bestuderen literatuur wordt steeds een week voor het college ter beschikking gesteld. literatuur De te bestuderen literatuur wordt steeds een week voor het college ter
98
Rechtsgeleerdheid
beschikking gesteld. toetsing Mogelijk één of meer opdrachten (wordt nog bekend gemaakt) met als afsluiting het schrijven van een werkstuk over één van de deelonderwerpen naar keuze van de student. De aanwezigheid bij alle colleges (hardheidsclausule zal nog worden bekendgemaakt) is voorwaarde voor de beoordeling van het werkstuk. voorkennis na afgerond eerste bachelorjaar en privaatrechtelijk voorsoorteertraject. opmerkingen Dit keuzevak wordt georganiseerd in samenwerking met de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De colleges worden gevolgd door studenten van VU en UvA en (mede) gegeven door docenten van beide universiteiten. De locatie van de colleges wordt afgewisseld: de eerste helft van de colleges zal worden gegeven in een collegezaal in het VU gebouw, de tweede helft van de colleges zal worden gegeven in een collegezaal van de UvA. naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
voorkennis opmerkingen
voorkennisvakken
naam code studiepunten coördinator docent
Actualiteiten internetrecht (/M) 201547 9 mr. A.R. Lodder (kamer 5A-27, tel. (020) 59 86217) week 36 - 45 Het behandelen van belangrijke vraagstukken van internetrecht en de oplossingen die daarvoor op basis van huidig en komend nationaal en internationaal recht worden geboden. Het internetrecht is als geen andere juridisch domein dynamisch en de keuze voor de onderwerpen van deze cursus wordt dan ook ingegeven door de actualiteit. De literatuur wordt aangevuld met online materiaal en (zeer) recente jurisprudentie. Mogelijke onderwerpen zijn: rechtsmacht op internet, reclame op internet, softwareoctrooien, online geschillenoplossing. Hoorcollege en werkgroepen. • H. Franken, H.W.K. Kaspersen, A.H. de Wild (red), Recht en Computer, Kluwer Recht en Praktijk deel 36, vijfde druk, Deventer 2004; • Reader met aanvullende literatuur. De deelnemers maken gedurende de collegeperiode een aantal schriftelijke opdrachten. Aan het eind van de collegeperiode maken zij een eindwerkstuk dat zij aan hun medecursisten presenteren en verdedigen. Het eindcijfer wordt bepaald op basis van de schriftelijke werkstukken alsmede de kwaliteit van de presentatie. Nadat tenminste 150 stp (vanaf 1-9-2006 óók Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! Van de deelnemers wordt verwacht dat zij een bijdrage leveren aan de discussie in de werkgroepen. Er is geen afsluitend tentamen. Voor alle bijeenkomsten geldt een aanwezigheidsplicht. 200379 : IT, internet en recht (B3/M) (of) 200383 : Recht en internet (B3/M) Actueel strafrecht I (Terrorisme en strafrecht) 200384 6 prof.mr. E. van Sliedregt prof.mr. M.J. Borgers (kamer 8A-15, tel. (020) 59 86237)
Examenonderdelen
99
periode week 6 - 15 doel In het vak Actueel strafrecht 1 'een verplicht voorsorteervak voor de afstudeerrichting strafrecht en criminologisch-juridisch' wordt thema's besproken die binnen het strafrecht in de belangstelling staan. Door deze opzet wisselen de thema's met regelmaat. inhoud Tijdens het collegejaar 2007/2008 staat het thema `strafrechtelijke bestrijding van terrorisme' centraal. De actuele ontwikkelingen in rechtspraak en wetgeving, zowel op nationaal als internationaal niveau, worden uitvoerig besproken. werkwijze Gedurende negen weken wordt er twee uur per week hoorcollege gegeven. Van studenten wordt een actieve houding verwacht. Er zullen één of meer gastdocenten worden uitgenodigd. literatuur Reader Actueel strafrecht I. Mogelijk wordt er aanvullende literatuur voorgeschreven. toetsing Schriftelijk tentamen. voorkennis Na afgerond eerste bachelorjaar en Materieel strafrecht. Formeel strafrecht sterk aanbevolen. voorkennisvak 200355 : Materieel strafrecht (B2) naam Actueel strafrecht II (B3) code 200374 Dit vak is een verplicht voorsorteervak voor de afstudeerrichting strafrecht. studiepunten 6 docenten dr.mr. L. Stevens (kamer 8A-19, tel. (020) 59 83969); mr. M.J. Kronenberg (kamer 8A-17, tel. (020) 59 86235) periode week 16 - 25 doel Actueel strafrecht II beoogt juridische onderzoeksvaardigheden en schrijfvaardigheden aan te leren, en actieve interesse voor en kennis van het actuele strafrecht te bevorderen. inhoud De student schrijft twee papers over actuele strafrechtelijke ontwikkelingen en discussiepunten in de wetgeving, jurisprudentie en literatuur. De onderwerpen van de papers verschillen derhalve per jaar. werkwijze Het vak start met een inleidend hoorcollege waarin uitleg wordt gegeven over de gang van zaken van het vak en over 'onderzoeken, argumenteren en schrijven'. In de daaropvolgende weken schrijven studenten twee papers. Het schrijven gebeurt zelfstandig, doch onder begeleiding van de docenten. Dat houdt in dat studenten voorafgaand aan elke paper een opzet inleveren die door de docent becommentarieerd wordt. Daarnaast kunnen studenten over elke paper steeds in gesprek met de docent (op afspraak). literatuur • G.A.I. Schuijt e.a (red.), Leidraad voor juridische auteurs. Voetnoten, bronvermeldingen, literatuurlijsten en afkortingen in Nederlandstalige publicaties, Deventer: Kluwer 2007 (oudere drukken toegestaan); • B. de Wilde, Zoeken naar strafrechtelijk relevante informatie (gepubliceerd op Blackboard); • B. de Wilde, Schrijven van juridische teksten (gepubliceerd op Blackboard). • J. Renkema, Schrijfwijzer, De Haag: Sdu Uitgevers 2005 (aanbevolen) • M.G. IJzermans, Oefening baart kunst. Onderzoeken, argumenteren en presenteren voor juristen, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2007 (aanbevolen)
100
Rechtsgeleerdheid
toetsing Twee papers. De eerste paper is een annotatie bij een recente rechterlijke uitspraak, de tweede is een klassieke paper aan de hand van een probleemstelling inzake een actueel strafrechtelijk thema. voorkennisvakken 200381 : Formeel strafrecht (B3) 200355 : Materieel strafrecht (B2) (of) naam code studiepunten coördinator periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis voorkennisvakken
naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
Ambtenarenrecht (B3/M) 201863 6 mr. F.H.J.G. Brekelmans (kamer 6A-19, tel. (020) 59 86264) week 2 - 10 Het doel van dit vak is dat de student kennis verwerft van de positie van de ambtenaar binnen ons staatsbestel en van de rechtspositie van de ambtenaar. De onderwerpen zijn onder te brengen in de volgende drie thema¿s: • De specifieke positie van de ambtenaar in het Nederlands staatsbestel: onderdelen van dit thema zijn o.m. grondrechten, integriteit, klokkenluidersregeling, de medezeggenschap en het primaat van de politiek en de wijze van totstandkomen van de rechtspositie van de ambtenaar (het overleg). • De (individuele ) rechtspositie: aanstelling en ontslag, verlofregelingen en bezoldiging, reorganisaties en de sociale zekerheid. Bij de genoemde onderwerpen wordt een vergelijking gemaakt met het arbeidsovereenkomstenrecht. • Rechtsbescherming van de ambtenaar. Werkcolleges. E. Verhulp, Inleiding in het Nederlands ambtenarenrecht (laatste druk) en een reader. Schriftelijk tentamen. Na afgerond eerste bachelorjaar. 200360 : Sociaal recht (B3) 200378 : Bestuursrecht (B3) Arbeidsrecht (B3/M) 201755 6 mr. L. van den Berg (kamer 6A-24, tel. (020) 59 86268) prof.dr.mr. W.H.A.C.M. Bouwens; mr. L. van den Berg week 6 - 15 Het doel van de cursus is het verwerven van een grondige kennis van en inzicht in de systematiek en inhoud van het Nederlandse arbeidsovereenkomstenrecht. De cursus beoogt voorts oefening te bieden in het analyseren en becommentariëren van wetgeving, rechtspraak, literatuur en andere bronnen van arbeidsrecht, alsmede een kritische reflectie op het arbeidsrecht te bevorderen. Door de bespreking van casus en het houden van een pleidooi wordt geoefend in het selecteren van juridisch relevante feiten uit een algemeen feitencomplex, het hanteren van een systematische aanpak bij het toepassen van rechtsregels op concrete gevallen en het mondeling presenteren van een juridisch betoog. Voorts wordt door de verplichting een paper te schrijven oefening geboden in het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het schriftelijk rapporteren over de resultaten daarvan.
Examenonderdelen
101
inhoud De stof omvat het gehele individuele arbeidsovereenkomstenrecht. Een belangrijk deel daarvan komt aan de orde in werkgroepen. Daarin wordt onder meer aandacht besteed aan de loondoorbetaling bij ziekte, zorgverlof, de aansprakelijkheid voor bedrijfsongevallen en beroepsziekten, gelijke behandeling, overgang van onderneming, bijzondere bedingen, zoals het concurrentiebeding, en aan het ontslagrecht. Tijdens de werkgroepen worden casus besproken. Verder wordt van iedere deelnemer verwacht dat hij een pleidooi houdt in een fictief arbeidsrechtelijk geschil. Ten slotte dienen de deelnemers een paper te schrijven. werkwijze Gedurende twee uren per week worden werkgroepen gegeven. literatuur W.C.L. van der Grinten, Arbeidsovereenkomstenrecht, Deventer 2007 (22e druk), bewerkt door W.H.A.C.M. Bouwens en R.A.A. Duk; I.P. AsscherVonk, Arbeidswetgeving 2008-2009, Deventer 2007 (26e druk); Syllabus Arbeidsrecht (BlackBoard). toetsing De cursus wordt afgesloten met een schriftelijk (open boek) tentamen. De paper wordt voor 25% in de eindbeoordeling betrokken voorkennis Na een afgerond eerste bachelorjaar. opmerkingen Verdeling van onderwerpen voor paper en pleidooi vindt plaats na een introductiebijeenkomst begin 2009. Wie niet bij deze bijeenkomst aanwezig kan zijn, wordt verzocht dit vooraf te melden aan de docent. voorkennisvak 200360 : Sociaal recht (B3) naam code studiepunten docenten periode doel inhoud
werkwijze
literatuur toetsing opmerkingen
naam code studiepunten coördinator periode doel
102
Arrest lezen (BC1) 212123 1 mr. L.S.M. Rutjens; mr. C.J. Petiet; M.D.S. Wijkman week 37 - 40 Het doel van het vak is de eerstejaarsstudent criminologie de juridische basisvaardigheid arrest lezen bijbrengen. In het kader van dit vak wordt aandacht besteed aan het lezen en begrijpen van juridische (strafrechtelijke) uitspraken. Hierbij is met name van belang dat de student de structuur van rechterlijke uitspraken leert doorzien. Hoorcollege en werkcolleges. Na een introducerend hoorcollege, waarin enkele richtlijnen voor het lezen van jurisprudentie worden aangereikt, gaan studenten in werkcolleges oefenen met het lezen van arresten. Syllabus Arrest Lezen 2008 - 2009. Het tentamen arrest lezen wordt schriftelijk afgenomen. Meer informatie over de inhoud en opzet van het vak is te vinden in de studiehandleiding, welke voor aanvang van het vak op Blackboard wordt geplaatst. Auteursrecht (B3/M) 201756 6 mr. T.M. Kolle (kamer 6A-36, tel. (020) 59 86289) week 36 - 46 Inzicht verwerven in het recht van de intellectuele eigendom in het algemeen en in het auteursrecht, de naburige rechten en het databankenrecht in het bijzonder. Het ontwikkelen van het vermogen zelfstandig problemen op dit rechtsgebied te kwalificeren en op te lossen.
Rechtsgeleerdheid
inhoud Auteursrecht is het recht van schrijvers, schilders, componisten, filmmakers en andere makers van 'werken van letterkunde, wetenschap of kunst'; dit begrip omvat ook meer functionele voortbrengselen, zoals computerprogramma's en producten van industriële vormgeving. Naburige rechten bieden onder meer bescherming aan uitvoerende kunstenaars. Het auteursrecht vormt het draagvlak voor de exploitatie, en daarmee niet zelden ook voor het maken van werken. Zonder auteursrecht zouden geen films gemaakt kunnen worden en zouden uitgeverijen niet kunnen bestaan. Technische ontwikkelingen en het internet stellen het auteursrecht voor nieuwe uitdagingen. Naar hun aard zijn werken van letterkunde, wetenschap of kunst niet aan landsgrenzen gebonden. Het vak heeft dan ook een duidelijk internationale dimensie via overeenkomsten als de Berner Conventie en het TRIPS-verdrag. Het Europese recht en het beleid van de Europese Commissie speelt een grote rol, o.a. in de vorm van Europese richtlijnen. werkwijze Per week wordt twee uur hoorcollege gegeven. literatuur De literatuurlijst wordt bekend gemaakt op blackboard in de loop van augustus. toetsing Het tentamen wordt in beginsel mondeling afgenomen. Bij het tentamen is uitsluitend het gebruik van de wettekst toegestaan. voorkennis Na afgerond eerste bachelorjaar. opmerkingen Voor dit vak dient u zich tevens aan te melden op blackboard. Voor contact bent u welkom op kamer 6A-34, maar mr. Kolle werkt in deeltijd en is vaak afwezig. Wie iets wil bespreken kan beter een e-mail sturen naar
[email protected]. Studenten kunnen tegen gereduceerde contributie lid worden van de Vereniging voor Auteursrecht. naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
inhoud
Bedrijfseconomie A (BN2/B2) 211203 5,7 mr.drs. P.R. de Geus (tel. (020) 40 43875 b.g.g. (06) 546 82911
[email protected]) mr.drs. P.R. de Geus; mr. B. Emmerig; mr. C. van Geffen; mr. J. Scholten week 2 - 15 Het verkrijgen van voldoende kennis op het voor juristen relevante terrein van de financiering van organisaties: ondernemingen en nonprofitorganisaties. De student dient deze kennis in de praktijk te kunnen toepassen op het terrein van de opzet en analyse van het financieel beleid van organisaties, in het bijzonder de financiële verslaggeving. Het einddoel is dat de student op elementair niveau een jaarverslag van een onderneming kan lezen en kan interpreteren. De colleges omvatten een inleiding in het financieel beleid en de toepassing daarvan in de financiële verslaggeving. Daarbij wordt de relatie met relevante rechtsgebieden behandeld. Aan de orde komen de volgende onderwerpen: • balans en winst- en verliesrekening; • behandeling van balansposten; • waardebepaling zowel van individuele bezittingen en schulden als van de onderneming als geheel; • financiering;
Examenonderdelen
103
• analyse van het jaarverslag van een onderneming. werkwijze Hoor- en toepassingscolleges De hoorcolleges beogen een inleiding te geven op bovengenoemde onderwerpen aan de hand van de verplichte literatuur. Tijdens de toepassingscolleges wordt de behandelde stof nader toegelicht aan de hand van opgaven en casus. In dit verband wordt ieder jaar een jaarverslag van een onderneming behandeld. literatuur • P.R. de Geus e.a. Jaarrekeninglezen voor juristen, Boom, Juridische uitgevers, 2006 • A.H. Groot, De jaarrekening voor het midden- en kleinbedrijf, Kluwer, 2008. • Syllabus Bedrijfseconomie A. toetsing Schriftelijk tentamen. voorkennis Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. opmerkingen 1. Voor dit vak worden dit jaar vier intensieve werkgroepen overdag gegeven. Per groep zijn 40 plaatsen beschikbaar. Er wordt één extensief werkcollege gegeven. In deze groep zijn 60 plaatsen beschikbaar. Vanaf november 2008 is via www.economievakken.nl te vernemen op welke wijze u zich voor een groep (digitaal) kunt inschrijven (ook voor het extensieve werkcollege moet u zich inschrijven!!!). De inschrijving sluit op 1 december 2008!!! Studenten die zich niet hebben ingeschreven, hebben geen toegang tot de colleges. De toegang zal strikt worden gecontroleerd! 2. Rechtseconomie is een verplicht vak voor de bacheloropleiding Criminologie. Bedrijfseconomie A is in bachelor 2 een verplicht vak voor Notarieel recht en de afstudeerrichting Fiscaal recht en wordt aanbevolen voor de afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas. Voor alle overige afstudeerrichtingen geldt dat er in bachelor 2 de keuze is tussen Bedrijfseconomie A en Rechtseconomie. In november 2008 wordt een voorlichtingscollege gegeven om u te helpen om uw keuze te bepalen. 3. De syllabus Bedrijfseconomie A is beperkt verkrijgbaar. Wanneer de syllabus is uitverkocht zal deze alleen via blackboard te downloaden zijn. 4. Dit vak wordt in het studiejaar 2008/2009 niet in de avond aangeboden. 5. Meer informatie vindt u op www.economievakken.nl .
naam Bedrijfseconomie B (B3/BN3) code 211355 Een verplicht voorsorteervak voor de afstudeerrichting Fiscaalrecht. studiepunten 5,7 coördinator mr.drs. P.R. de Geus (kamer 7A-38, (020) 404 3875, b.g.g. 06 546 82 911) docenten mr.drs. P.R. de Geus; mr. J. Scholten; mr. C.J.A. van Geffen periode week 6 - 15 doel Het financieel inzicht dat dit vak de student wil bijbrengen is met name gericht op situaties waar de fiscaal adviseur, de bedrijfsjurist en de notaris in de dagelijkse praktijk mee te maken krijgen, waarbij de elementaire kennis die de studenten hebben opgebouwd bij het vak Bedrijfseconomie A wordt toegepast en verdiept. Daarnaast zal de student een eenvoudige boekhouding moeten kunnen begrijpen en kunnen opmaken.
104
Rechtsgeleerdheid
inhoud Het verstrekken van boekhoudkundige basiskennis. Verdieping van de relatie bedrijfseconomie en jaarrekening. Daarnaast worden raakvlakken met het belastingrecht en het vennootschapsrecht belicht. Aan de orde komen de volgende onderwerpen: - financiële administratie; - dubbel boekhouden; - holdingstructuren, kapitaalbelangen en consolidatie; - aandelenfusie, bedrijfsfusie en juridische fusie; - splitsing; - discontinuïteit en reorganisatie; - inbreng in een onderneming (V.O.F. en B.V.); - fiscale comptabiliteit. werkwijze De docent zal tijdens de hoorcolleges de te bestuderen stof toelichten en zal verbanden leggen met praktijksituaties waarin de oplossing van een rechtsvraag afhankelijk is van bedrijfseconomische kennis. Tijdens de werkcolleges worden cases behandeld. literatuur • P.R. de Geus e.a. Jaarrekeninglezen voor juristen, Boom Juridische uitgevers, 2006 • A. H. Groot, De jaarrekening voor het midden- en kleinbedrijf, Kluwer, 2008. • Syllabus Bedrijfseconomie B. toetsing Schriftelijk tentamen. voorkennis Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. opmerkingen 1. Voor deelname aan dit vak wordt voorkennis van Bedrijfseconomie A bekend verondersteld. In Bedrijfseconomie A is de elementaire kennis van de bedrijfseconomie aan de orde gesteld voorzover relevant voor juristen. Zonder deze kennis heeft het volgen van dit vak geen zin en is dit ook niet toegestaan. Alleen wanneer u een voldoende voor Bedrijfseconomie A heeft behaald, kunt u zich voor het vak inschrijven. 2. Voor dit vak wordt dit jaar één werkgroep overdag gegeven.Vanaf november 2008 is via www.economievakken.nl te vernemen op welke wijze u zich voor een groep (digitaal) kunt inschrijven. De inschrijving sluit op 1 december 2008!!! Studenten die zich niet inschrijven hebben geen toegang tot de colleges. De toegang zal strikt worden gecontroleerd! 3. Bedrijfseconomie B is in bachelor 3 een verplicht vak voor Notarieel recht en de afstudeerrichtingen Fiscaal recht en wordt aan bevolen voor de afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas. 4. De syllabus Bedrijfseconomie B is beperkt verkrijgbaar. Wanneer de syllabus is uitverkocht zal deze alleen via blackboard te downloaden zijn. 5. Dit vak wordt in het studiejaar 2008/2009 wel in de avond aangeboden. voorkennisvak 211203 : Bedrijfseconomie A (BN2/B2) naam code studiepunten coördinator periode doel
Beginselen bestuursrecht (B1/BN1) 200128 6 prof.mr. J. Struiksma (kamer 6A-23, tel. (020) 59 86267) week 15 - 23 Het doel van dit vak is het kunnen redeneren met behulp van de kern van het bestuursrechtelijk begrippenapparaat, waarop later in de bachelorfase wordt voortgeborduurd in de bestuursrechtelijke vakken. Uiteindelijk gaat het om
Examenonderdelen
105
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis
het toepassen van algemene kennis op bijzondere gevallen, maar ook om het afleiden van algemene kennis uit verschillende bijzondere gevallen. De eerste manier van redeneren wordt gebruikt bij het beantwoorden van een concrete bestuursrechtelijke rechtsvraag (het oplossen van een casus); de tweede manier is aan de orde bij discussies over de ontwikkeling van (onderdelen) van het bestuursrecht. In het vak Beginselen bestuursrecht ligt de nadruk op de eerste manier van redeneren. Na een algemene kennismaking met het huidige bestuursrecht, zullen worden besproken de organisatie van het openbaar bestuur, de toedeling van de bevoegdheden aan bestuursorganen en de verschillende wijzen waarop het bestuur in het dagelijks leven kan ingrijpen. Voorts wordt ingegaan op de bestuursrechtelijke normen die door het bestuur bij de uitoefening van zijn bevoegdheden in acht genomen moeten worden. Daarnaast zal enige aandacht worden besteed aan de handhaving van bestuursrechtelijke regels. Tot slot zullen de beginselen van het systeem van rechtsbescherming tegen de overheid aan de orde worden gesteld. Voor dit vak worden minder hoorcolleges op de VU gegeven dan gebruikelijk. Daarvoor in de plaats zijn er 8 hoorcolleges op CD-ROM, te bestuderen in samenhang met Hoofdzaken van het bestuursrecht van F.C.M.A. Michiels. Aan de hand van eveneens op CD-ROM opgenomen vragenseries kun je controleren of je de stof beheerst. De CD-ROM wordt verstrekt bij de syllabus. In zeven weken worden werkcolleges gegeven. Tijdens deze werkcolleges bestaat de gelegenheid om vragen te stellen naar aanleiding van de bestudeerde stof. • F.C.M.A. Michiels, Hoofdzaken van het bestuursrecht, Kluwer, laatste druk; • syllabus Beginselen bestuursrecht. (De syllabus is verkrijgbaar in de VU-boekhandel.) Gesloten boek tentamen Dit vak moet zijn behaald alvorens tentamen te kunnen afleggen in Bestuursrecht (BN2/B3).
naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
Beginselen Europees recht (B1/BN1) 200130 6 dr. J.W. Sap (kamer 1D-28, tel. (020) 59 86302) dr.mr. R.A. Abdullah Khan; prof.dr. G.T. Davies; mr. M.L. Smit week 15 - 23 Het thuis zijn in de elementaire begrippen van het Europese recht, het beschikken over denk- en redeneervaardigheden die nodig zijn voor het systematisch en creatief kunnen toepassen van deze begrippen op een casus, het kunnen analyseren van arresten van het Hof van Justitie van de EG en het inzicht hebben in het ingewikkelde bouwwerk van de Europese integratie, dat sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht in 1993 de Europese Unie wordt genoemd. inhoud Aan de orde komen de algemene kenmerken van het Europese recht, de institutionele structuur, de besluitvorming, de bronnen en doorwerking van het Europese recht, rechtsbescherming, marktintegratie, gemeenschappelijke regels en externe betrekkingen. Tevens wordt aandacht besteed aan de
106
Rechtsgeleerdheid
Europese constitutie. werkwijze Het hoorcollege heeft het karakter van een algemene inleiding met veel aandacht voor het vergroten van inzicht in de beginselen van Europees recht. Daarnaast worden werkgroepen gegeven, waarin dieper op specifieke onderdelen van de stof wordt ingegaan en de stof wordt toegepast op concrete casusposities. Voor de hoor- en werkgroepen is een actieve voorbereiding vereist en dient de student te beschikken over een actuele wetgevingsbundel. Bij de werkgroepen dient een aantal schriftelijke opdrachten te worden ingeleverd. literatuur • Hoor- en werkcollegestof; • R.Barents en L.J. Brinkhorst, Grondlijnen van Europees recht, Deventer, laatste druk; • J.W. Sap en M.L. Smit (red); Jurisprudentie Europees recht 1963 - 2006. Nijmegen , Ars Aequi, 2007 • Syllabus Beginselen Europees recht, 2008-2009 (Syllabus is verkrijgbaar in de VU-boekhandel.) toetsing Schriftelijk tentamen met open vragen. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een niet-geannoteerde wetgevingseditie en de arrestenbundel. opmerkingen Spreekuur dr. J.W. Sap, na afspraak. naam code studiepunten coördinator docenten
Beginselen privaatrecht I (B1/BN1) 200123 5 mr. E.M. Hoogeveen (kamer 6A-36, tel. (020) 59 86290) W.J.J.G. Speetjens; mr. H.J. Bulte; mr. B. Breederveld; dr.mr. L.M. Coenraad; mr. H.L.G. Wieten; mr. E.M. Hoogeveen periode week 41 - 48 (tentamen in week 49 / 50) doel Aan het einde van het vak Beginselen Privaatrecht I moet de student in staat zijn tot het opsommen, herkennen, toelichten en aan de hand van concrete voorbeelden hanteren van: • de meest elementaire begrippen van het algemeen deel van het vermogensrecht en het goederenrecht, hun onderscheidende kenmerken, alsmede de verbanden die tussen die begrippen kunnen worden gelegd; • de meest elementaire onderscheidingen die binnen het systeem van subjectieve vermogensrechten en hun objecten kunnen worden gemaakt; • de eisen, waaraan moet zijn voldaan om de geldige overdracht van een goed te bewerkstelligen; • ingeval er geen geldige overdracht van een goed tot stand komt doordat niet aan de daarvoor gestelde eisen is voldaan: de eisen, waaraan moet zijn voldaan voor een geslaagd beroep op derdenbescherming. Aan het einde van het vak moet de student voorts in staat zijn tot: • het hanteren van het Burgerlijk Wetboek; • literatuur lezen en aangeven wat hoofd- en bijzaken zijn; • een goederenrechtelijk arrest lezen en vervolgens aangeven hoe dat arrest is opgebouwd, wat de centrale vraag is en wat de kernoverwegingen zijn geweest; een casus bestuderen en analyseren met het oog op het formuleren van de te beantwoorden goederenrechtelijke rechtsvraag, alsmede met het oog op het vergaren van informatie die kan worden gebruikt bij het schriftelijk, volledig, gemotiveerd en met behulp van de wet en de jurisprudentie beantwoorden
Examenonderdelen
107
van die rechtsvraag .. inhoud Allereerst komen de elementaire begrippen uit het algemeen vermogensrecht aan de orde, waarbij met name wordt ingegaan op de goederenrechtelijke begrippen. De diverse absolute en relatieve rechten en de werking daarvan worden besproken. Vervolgens wordt ingegaan op de vormen van (feitelijke) machtsuitoefening: bezit, houderschap, rechthebbende. De laatste drie weken staan geheel in het teken van de vereisten voor een geldige overdracht van goederen alsmede de derdenbescherming. werkwijze Tijdens de hoorcolleges behandelen de docenten de hoofdlijnen van de stof en belichten zij moeilijke onderdelen. Tijdens de intensieve werkgroepen staat het oefenen met de stof centraal aan de hand van casus. Derhalve wordt van de studenten een actieve voorbereiding en deelname verwacht. Aan het begin van de werkgroep wordt telkens een korte voorbereidingstoets afgenomen. Op de extensieve werkcolleges is geen actieve voorbereiding vereist en worden kort de antwoorden op de opgaven besproken. • Syllabus Beginselen Privaatrecht I 2008-2009 (verkrijgbaar in literatuur de VU-boekhandel). • Overige literatuur wordt bekendgemaakt in de syllabus en via Blackboard. toetsing Het tentamen is schriftelijk en bestaat deels uit enkele casus en deels uit multiple choice vragen. naam code studiepunten coördinator docenten
Beginselen privaatrecht II (B1/BN1) 200125 6 dr.mr. K.A.P.C. van Wees (kamer 6A-37, tel. (020) 59 83553) prof.mr. A.J. Akkermans; prof.mr. C.E.C. Jansen; mr. E.M. Deen; mr. L.G.J. Hendrix; mr. J.W. Rutgers periode week 2 - 14 doel Aan het einde van het vak Beginselen Privaatrecht II moet de student in staat zijn tot het opsommen, herkennen, toelichten en aan de hand van concrete voorbeelden hanteren van: • de meest elementaire begrippen van het verbintenissenrecht in samenhang met die van het algemeen deel van het vermogensrecht, hun onderscheidende kenmerken, alsmede de verbanden die tussen die begrippen kunnen worden gelegd; • de belangrijkste bronnen van waaruit verbintenissen tussen rechtssubjecten kunnen ontstaan; • de eisen, waaraan moet zijn voldaan om van een geldige totstandkoming van een rechtshandeling in het algemeen en een meerzijdige rechtshandeling in het bijzonder te kunnen spreken (verdiepend); • de eisen die de wet stelt aan het op de juiste wijze vernietigen van een rechtshandeling (verdiepend) en de rechtsgevolgen van een vernietigde of nietige rechtshandeling;` • de eisen die de wet stelt aan het tenietgaan van een verbintenis door de werking van een ontbindende voorwaarde, alsmede de rechtsgevolgen daarvan (verdiepend); • de belangrijkste mogelijkheden waarover een schuldeiser beschikt om op te treden tegen een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis door diens schuldenaar;
108
Rechtsgeleerdheid
•
de eisen waaraan moet zijn voldaan om een verbintenis tot schadevergoeding op grond van een (eigen) onrechtmatige daad te doen ontstaan (op hoofdlijnen); • de regels aan de hand waarvan de omvang van de verbintenis tot schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad dient te worden bepaald (op hoofdlijnen); • de eisen waaraan moet zijn voldaan om een verbintenis op grond van onverschuldigde betaling (verdiepend), zaakwaarneming of ongerechtvaardigde verrijking (op hoofdlijnen) te doen ontstaan. Aan het einde van het vak moet de student voorts in staat zijn tot: • het hanteren van het Burgerlijk Wetboek; • literatuur lezen en aangeven wat hoofd- en bijzaken zijn; • een arrest lezen en vervolgens aangeven hoe dat arrest is opgebouwd, wat de centrale vraag is en wat de kernoverwegingen zijn geweest; een casus bestuderen en analyseren met het oog op het formuleren van de te beantwoorden verbintenisrechtelijke rechtsvraag, alsmede met het oog op het vergaren van informatie die kan worden gebruikt bij het schriftelijk, volledig, gemotiveerd en met behulp van de wet en de jurisprudentie beantwoorden van die rechtsvraag werkwijze Op de hoorcolleges behandelen de docenten de hoofdlijnen van de stof en belichten zij moeilijke onderdelen. Op de intensieve werkgroepen staat het oefenen met de stof centraal aan de hand van casus. Derhalve wordt van de studenten een actieve voorbereiding en deelname verwacht. Op de extensieve werkcolleges is geen actieve voorbereiding vereist en worden kort de antwoorden op de opgaven besproken. • Werkboek Beginselen Privaatrecht II 2008-2009(verkrijgbaar in literatuur de VU boekhandel); • Overige literatuur wordt bekendgemaakt in het werkboek en via Blackboard toetsing Het tentamen is schriftelijk en bestaat uit enkele casus. naam code studiepunten coördinatoren docenten periode doel
inhoud
werkwijze
Beginselen staatsrecht (B1/BN1) 200124 5 A.J. Overbeeke (kamer 6A-15, tel. (020) 59 86343, mail:
[email protected]); mr. A.E. Schilder (HC); A.J. Overbeeke; mr. S.A.J. Munneke; L.C. Groen; mr. A.E.M. van den Berg; N. Jak week 41 - 51 Het kennen van de elementaire begrippen van het nationale en het internationale publiekrecht, het kunnen toepassen van deze begrippen op eenvoudige casus en het inzicht hebben in het functioneren van een democratische rechtsstaat, mede binnen de internationale rechtsorde. Vanuit het perspectief van de democratische rechtsstaat komen aan de orde de betekenis van constitutie, grondwet en verdragen; de ontwikkeling, inrichting en werking van de parlementaire democratie; historie en huidige betekenis van de grondrechten; alsmede de verschillende soorten regelgeving. Het hoorcollege heeft het karakter van een algemene inleiding. Daarnaast worden werkgroepen/werkcolleges verzorgd, waarin dieper op de
Examenonderdelen
109
literatuur
toetsing voorkennis opmerkingen naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
110
verschillende onderdelen van de stof wordt ingegaan. Tijdens de werkgroepen wordt een actieve deelname verwacht in die zin, dat men de vragen en opdrachten heeft voorbereid. Men dient daarbij altijd een wetgevingsbundel paraat te hebben. • Hoor- en werkcollegestof; • Th.L. Bellekom, A.W. Heringa, J. van der Velde, L.F.M. Verhey (bew.), Compendium Staatsrecht, Deventer 2007 (10e druk); Dit vak moet zijn behaald alvorens tentamen te kunnen afleggen in Staatsrecht I en II (B2). Dit vak moet zijn behaald alvorens tentamen te kunnen afleggen in Staatsrecht I en II (B2). Spreekuur: volgens afspraak. Beginselen strafrecht (B1/BN1) 200122 6 mr. B. de Wilde (kamer 8A-18, tel. (020) 59 86233) mr. M.J. Kronenberg; mr. M.W. Groenendijk; mr. C.J. Petiet; mr. H.A.J.M. Versteeg; mr. C.W. Flokstra week 41 - 51 Het aanleren van elementair inzicht in het geldende strafrecht, waarbij de systematiek van het materiële en het formele strafrecht centraal staat. De student moet tijdens het tentamen in staat zijn casusgerichte vragen en kennisvragen op het gebied van materieel en formeel strafrecht kunnen beantwoorden. Het vak beoogt elementair inzicht te verschaffen in het strafrechtelijke systeem, waarbij materieel en formeel strafrecht zoveel mogelijk met elkaar in verband worden gebracht. De belangrijkste materieelrechtelijke leerstukken (zoals opzet en culpa, strafuitsluitingsgronden en poging) en de hoofdlijnen van het strafproces, inclusief mensenrechten, komen aan de orde. • Hoorcolleges. Tijdens de hoorcolleges wordt het onderwerp van de desbetreffende week ingeleid. Het onderwerp wordt in grote lijnen uiteengezet en wordt geïllustreerd aan de hand van voorbeelden. • Werkgroepen. Studenten die actief en diepgaand op de stof willen ingaan, kunnen deelnemen aan de intensieve werkgroepen. Voor deze werkgroepen is voorbereiding verplicht. De werkgroepopdrachten worden gepubliceerd op Blackboard. Iedere week maken casusvragen deel uit van de werkgroepopdrachten. In de laatste week wordt een recent tentamen besproken aan de hand van de modelantwoorden en modelnormering. Op deze manier worden studenten vertrouwd gemaakt met het beantwoorden van vragen aan de hand van de wet, het EVRM en de jurisprudentie. • Werkcolleges. Tijdens de werkcolleges worden de opdrachten voor de desbetreffende week besproken in hoorcollegevorm. Voor deze colleges wordt voorbereiding niet geëist, maar wel ten zeerste aanbevolen. Tijdens de werkcolleges komt dezelfde stof aan de orde als tijdens de werkgroepen. • M.J. Kronenberg & B. de Wilde, Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht, Deventer: Kluwer 2007; • M. Bosch & S.A.M. Stolwijk, Arresten strafrecht/strafprocesrecht met
Rechtsgeleerdheid
annotaties, Deventer: Kluwer 2008. naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
naam code studiepunten coördinator periode doel
Beginselen strafrecht (BC1) 212203 6 mr. B. de Wilde (kamer 8A-18, tel. (020) 59 86233) mr. M.J. Kronenberg; mr. M.W. Groenendijk; mr. C.J. Petiet; mr. H.A.J.M. Versteeg; mr. C.W. Flokstra week 41 - 51 Het aanleren van elementair inzicht in het geldende strafrecht, waarbij de systematiek van het materiële en het formele strafrecht centraal staat. De student moet tijdens het tentamen in staat zijn casusgerichte vragen en kennisvragen op het gebied van materieel en formeel strafrecht kunnen beantwoorden. Het vak beoogt elementair inzicht te verschaffen in het strafrechtelijke systeem, waarbij materieel en formeel strafrecht zoveel mogelijk met elkaar in verband worden gebracht. De belangrijkste materieelrechtelijke leerstukken (zoals opzet en culpa, strafuitsluitingsgronden en poging) en de hoofdlijnen van het strafproces, inclusief mensenrechten, komen aan de orde. • Hoorcolleges. Tijdens de hoorcolleges wordt het onderwerp van de desbetreffende week ingeleid. Het onderwerp wordt in grote lijnen uiteengezet en wordt geïllustreerd aan de hand van voorbeelden. • Werkgroepen. Studenten die actief en diepgaand op de stof willen ingaan, kunnen deelnemen aan de intensieve werkgroepen. Voor deze werkgroepen is voorbereiding verplicht. De werkgroepopdrachten worden gepubliceerd op Blackboard. Iedere week maken casusvragen deel uit van de werkgroepopdrachten. In de laatste week wordt een recent tentamen besproken aan de hand van de modelantwoorden en modelnormering. Op deze manier worden studenten vertrouwd gemaakt met het beantwoorden van vragen aan de hand van de wet, het EVRM en de jurisprudentie. • Werkcolleges. Tijdens de werkcolleges worden de opdrachten voor de desbetreffende week besproken in hoorcollegevorm. Voor deze colleges wordt voorbereiding niet geëist, maar wel ten zeerste aanbevolen. Tijdens de werkcolleges komt dezelfde stof aan de orde als tijdens de werkgroepen. • M.J. Kronenberg & B. de Wilde, Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht, Deventer: Kluwer 2007; • M. Bosch & S.A.M. Stolwijk, Arresten strafrecht/strafprocesrecht met annotaties, Deventer: Kluwer 2008. Beginselen volkenrecht (B3) 200375 2,9 dr. H.M.G. Denters (kamer 1D-16, tel (020) 59 86305) week 45 - 49 Het verwerven van inzicht in de structuur en beginselen van het volkenrecht. De student dient in staat te zijn om elementaire rechtsproblemen van internationale aard ter herkennen en op te lossen door toepassing van de rechtsbronnen.
Examenonderdelen
111
inhoud Dit vak behandelt de elementaire leerstukken van het volkenrecht. Hierbij komen onder meer aan de orde: bronnen, rechtssubjecten, jurisdictie en immuniteiten. Daarnaast wordt aandacht besteed aan specifieke deelgebieden van het volkenrecht, zoals vrede en veiligheid. werkwijze Hoor- en werkcolleges. literatuur • Syllabus Beginselen volkenrecht, verkrijgbaar in de VU-boekhandel. • P.A. Nollkaemper, Kern van het Internationaal Publiekrecht, Boom Jurdische Uitgevers, 2005. toetsing Schriftelijk tentamen. voorkennis Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. voorkennisvak 200110 : Beginselen Europees recht (B1) naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis voorkennisvakken
Belastingen van rechtsverkeer (M notarieel recht) 211416 5 mr. F.A. Groote Wassink (kamer 1D-30, tel. (020) 598 6314) week 6 - 15 Grondige kennis van en inzicht in de toepassing van de overdrachtsbelasting, de kapitaalsbelasting en de formaliteit van registratie, zodanig dat men in de notariële praktijk op deze terreinen in korte tijd goed kan functioneren. Wetgeving, uitvoeringsregelingen en jurisprudentie inzake de Wet op belastingen van rechtsverkeer, de Wet op de omzetbelasting 1968 voor wat betreft de levering van onroerend goed en de Registratiewet 1970. Hoorcollege: tien weken van drie uur. Werkcollege: vier weken van twee uur.. J.C. van Straaten, Wegwijs in de overdrachtsbelasting, (13e druk), ISBN: 9789064762758. Mondeling tentamen. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! 211355 : Bedrijfseconomie B (B3/BN3) 200209 : Goederenrecht (B2/BN2) 200822 : Verbreding goederenrecht (BN3)
naam Belastingrecht (M notariaat) code 211414 2114141 werkgroepen (6 studiepunten) 2114142 tentamen (12 studiepunten) studiepunten 18 coördinator mr. H.A. Brasz (kamer 1D-36, tel. (020) 5986312) periode week 39 - 15 doel In het notariaat is kennis van het belastingrecht een absolute must. Naast de specifieke notarieel-fiscale vakken zoals successierecht, belastingen van rechtsverkeer en estate planning, is ook kennis van het 'algemene' belastingrecht zoals inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en omzetbelasting en het internationaal belastingrecht van groot belang. De (kandidaat) notaris moet namelijk de fiscale gevolgen van juridische handelingen begrijpen en globaal kunnen duiden. Dit klemt te meer nu steeds vaker complexe juridische structuren met allerlei fiscale gevolgen via het notariaat formeel worden geregeld. Daarnaast is het zo dat juristen werkzaam
112
Rechtsgeleerdheid
in bestuurlijke functies, advocatuur en bedrijfsleven in toenemende mate worden geconfronteerd met gecompliceerde problematiek, waarbij fiscale aspecten een belangrijke en veelal doorslaggevende rol spelen. De jurist dient als intermediair te kunnen fungeren tussen opdrachtgevers (bijvoorbeeld ondernemingen en/of particulieren) en fiscale specialisten, m.a.w. fiscale problematiek te onderkennen. Dit wordt van steeds meer belang nu het belastingrecht jaarlijks gecompliceerder wordt en de fiscale gevolgen van allerlei beslissingen materieel een voortdurend grotere rol spelen. Het internationaal belastingrecht wint daarbij sterk aan betekenis als aspect van internationale juridische en economische betrekkingen. Hiertoe dient men kennis te hebben van het positieve belastingrecht, zoals dat is vastgelegd in heffingswetten en inzicht te verwerven in de onderlinge samenhang van de verschillende belastingen. Voorts dient men de basiskennis te verdiepen door deze toe te passen op aan de praktijk ontleende feitencomplexen in de vorm van cases, zodat men later in de praktijk fiscale aspecten kan onderkennen. Het is daartoe wenselijk de studie in het vak belastingrecht vanaf de aanvang van het studiejaar ter hand te nemen, aangezien het programma is gericht op het verwerven van (kritisch) inzicht en het leggen van verbanden met andere maatschappelijke en economische vraagstukken. Het belastingrecht is aan permanente verandering onderhevig. In verband hiermee is de studie van dit vak gericht op het leren onderkennen van de fiscale problematiek, die voortvloeit uit bepaalde juridische en economischmaatschappelijke vraagstukken. Deze methodiek prevaleert daarom boven het verwerven van parate-feitenkennis, zonder nochtans dit laatste te onderschatten. inhoud In de hoorcolleges wordt de stof uit de voorgeschreven studieboeken, die het positieve belastingrecht tot onderwerp hebben, verduidelijkt. Daarnaast worden capita selecta uit de belastingwetenschap behandeld, zoals de economische betekenis van de belastingen; het verband tussen belastingen, maatschappij en recht; grondslagen van een rechtvaardig belastingstelsel in het licht van inkomensverdeling en collectieve uitgaven, e.d. Aan het begin van het collegejaar wordt daartoe een gespecificeerd collegeprogramma uitgereikt. werkwijze De hoorcolleges worden gegeven in het eerste semester gedurende vier uur per week en in het tweede semester, gedurende twee uur per week. In totaal minimaal 52 college-uren, waarvan 20 uren belastingwetenschap (capita). Tevens wordt - in het tweede semester - een werkcollege 'techniek van de belastingheffing' gegeven (20 college-uren). Op het werkcollege wordt een aantal vraagstukken behandeld, welke tevoren door de studenten worden voorbereid. Hierbij komen met name aan de orde problemen met betrekking tot fiscale winstberekening, de fiscale balans, het aanmerkelijk belang, de inkomsten uit sparen en beleggen, alsmede enkele problemen op het gebied van de vennootschapsbelasting, internationaal en europees belastingrecht alsmede de omzetbelasting. Indien de werkcolleges onvoldoende resultaat opleveren, dient men deze (deels) over te doen. In bijzondere situaties kan de docent een aanvullend werkstuk verplicht stellen literatuur Verplichte literatuur • H.J. Hofstra e.a., Inleiding tot het Nederlands Belastingrecht, Deventer, laatste druk.
Examenonderdelen
113
•
L.G.M. Stevens, Elementair Belastingrecht voor Economen en bedrijfsjuristen, Deventer, laatste druk (bedoeld als inleiding en orientering op de stof). • E.J.W. Heithuis en R.P. van den Dool, Compendium Vennootschapsbelasting, Kluwer, Deventer 2007 (6e druk). • Belastingwetten, SDU of, Kluwer of Vermande, uitgave 2007. • M.P. van Overbeeke, e.a. Compendium Belastingrecht, 2007. De laatste uitgave is - als syllabus - verkrijgbaar bij de VU Boekhandel. In verband met de dynamiek in het belastingrecht dient men van alle literatuur steeds de laatste druk te raadplegen c.q. bijgewerkte losbladige uitgaven. Ter oriëntatie aanbevolen literatuur • Weekblad voor Fiscaal Recht (weekblad). • Belastingbeschouwingen (maandblad). • Vakstudie Nieuws, Beslissingen Nederlandse Belasting Rechtspraak. (B.N.B.), • FED-losbladig Fiscaal Weekblad. • De Wegwijsserie, uitgaven van Kon.Vermande Lelystad H. Mobach, e.a., Cursus Belastingrecht (losbladig naslagwerk), uitgegeven in zeven banden, Gouda Quint/Noorduyn. (dit losbladige naslagwerk wordt ook gedeeltelijk in afzonderlijke boekjes uitgegeven, onder de naam: Studenteneditie 2007/2008 Cursus Belastingrecht, onderdeel Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting enz. enz.) Naslagwerken • Fiscale Encyclopedie de Vakstudie, Kluwer (zeer uitgebreid, losbladig). • Elsevier Belastinggids Inkomstenbelasting (wordt jaarlijks uitgegeven). • Fiscale Monografieën, Kluwer. • FED Fiscale Brochures (praktische toelichtingen op diverse onderwerpen). Bibliotheken Juridische en Economische Bibliotheek VU, alsmede de grootste (internationaal) georiënteerde bibliotheek, Het Internationaal Belastingdocumentatiebureau, Wenckebachweg 210, Amsterdam (AmstelBedrijvenpark). toetsing Het tentamen Belastingrecht wordt uitsluitend schriftelijk (open vragen) afgenomen en bestaat uit een theoretisch deel, gebaseerd op de hoorcolleges en een praktisch deel, waarbij de werkcollegestof centraal staat. Op het tentamen mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van de pocketeditie Belastingwetten, uitgeverij Kluwer, SDU of Vermande, zonder toevoegingen. Zowel de hoor- als werkcolleges vormen verplichte tentamenstof. Het tentamen heeft, inclusief de voor de werkcolleges voldoende gemaakte werkstukken een studiebelasting van 18 punten. Deze studiebelasting is ondeelbaar, maar tentamen en werkcolleges dienen elk afzonderlijk een voldoende resultaat op te leveren. Het werkcollege heeft zonder het tentamen geen zelfstandige betekenis. voorkennis Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald!
114
Rechtsgeleerdheid
naam code studiepunten docent periode doel
Bestuurlijk organisatierecht (M) 201872 6 mr. M.C. de Voogd week 16 - 26 De leerdoelen van dit vak zijn: - het kennen van de juridische structuur van de bestuurlijke organisatie en van de juridische invalshoeken voor bestudering van de bestuurlijke organisatie; - het verwerven van inzicht in enkele belangrijke vraagstukken van bestuurlijk organisatierecht, mede aan de hand van wetgeving en jurisprudentie; - het zelfstandig kunnen analyseren, oplossen en bekritiseren van enkele casusposities van bestuurlijk organisatierecht, alsmede het schriftelijk kunnen presenteren van de bevindingen. inhoud De organisatie van het openbaar bestuur is niet statisch, maar voortdurend in beweging. Gemeenten worden samengevoegd en departementen heringedeeld, er wordt geprivatiseerd, verzelfstandigd, gecentraliseerd en gedecentraliseerd; op kleinere schaal worden bestuurscommissies, adviescommissies en afdelingen ingesteld en opgeheven, delegaties of mandaten verleend dan wel ingetrokken en worden politieke ambtsdragers en ambtenaren benoemd en ontslagen. Hoe zorgen we dat de grote steden hun economische positie kunnen versterken zonder de samen te voegen met hun randgemeenten? Is het aanvaardbaar dat voorzieningen voor gehandicapten in de ene gemeente anders zijn geregeld dan in de andere? Moeten de ministeries van Justitie en van BZK worden omgevormd tot een ministerie voor Veiligheid? Kunnen de gevangenissen worden verzelfstandigd of zelfs geprivatiseerd? Moet het Amsterdamse Gemeente Vervoer Bedrijf een NV worden? Wat zijn de gevolgen als de Staat haar aandelen in Schiphol NV verkoopt? Uiteenlopende vragen, maar allemaal een kwestie van organisatie(recht). Vragen waar het `klassieke' staats- en bestuursrecht traditioneel weinig aandacht voor heeft, maar die voor burgers en de samenleving als geheel van enorm belang zijn. Niet zelden is de onrechtmatigheid van besluiten en andere handelingen van de overheid terug te voeren op manco's in de bestuurlijke organisatie. Het vak Bestuurlijk organisatierecht houdt zich bezig met de juridische aspecten van de organisatie van het openbaar bestuur. De bestuurlijke organisatie van Nederland is vandaag de dag gecompliceerder dan ooit. Ontwikkelingen zoals regiovorming, privatisering en de instelling van zelfstandige bestuursorganen hebben verstrekkende gevolgen voor de bestuurlijke organisatie. Kennis van gemeente- en provincierecht is daarvoor noodzakelijk maar tegelijkertijd ontoereikend. Het is de bedoeling te komen tot een geïntegreerde behandeling van de EG-rechtelijke en nationaalrechtelijke aspecten, alsmede van de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke (en soms zelfs strafrechtelijke) kanten van de bestuursorganisatie. werkwijze Hoorcolleges, werkcolleges, het schrijven van werkstukken, wellicht een excursie. Er wordt veelvuldig interactief gewerkt (Blackboard). Een groot deel van de colleges wordt verzorgd door mr. M.C. de Voogd,
Examenonderdelen
115
literatuur toetsing
voorkennis voorkennisvak naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing voorkennis opmerkingen
naam code studiepunten coördinator periode doel
116
senior consultant bij Berenschot. Daarnaast wordt onderwijs verzorgd door o.a. mr. H. Battjes, mr. S.A.J. Munneke, en prof.mr. S.E. Zijlstra. Zie Blackboard. Voor dit vak worden 10 colleges van elk twee uur aangeboden in het tweede blok van het tweede semester. Voor het vak dienen twee opdrachten te worden gemaakt die elk voor 25% meetellen in het eindcijfer. Aan het eind van de cursus wordt een tentamen afgelegd dat voor 50 % meetelt voor het eindcijfer. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! 200378 : Bestuursrecht (B3) Bestuursprocesrecht (B3/M) 201766 6 mr. F.A. de Lange (kamer 6A-17, tel. (020) 59 86342) week 16 - 26 Verdieping van de kennis en het inzicht in het bestuursprocesrecht en het aanleren van een aantal praktische vaardigheden: het opstellen van processtukken en het pleiten. De praktische component bestaat uit het schrijven van een annotatie en het behandelen van een concrete zaak. Het theoretische gedeelte bestaat uit een aantal hoorcolleges waarin een aantal kernaspecten uit het bestuursprocesrecht nader worden uitgediept: belanghebbende, de bezwaarschriftprocedure, de omvang van het geding en de problematiek van de fuiken en trechters. Tijdens de eerste bijeenkomst wordt een casus uitgedeeld. Afhankelijk van zijn rol schrijft elke student gedurende het trimester een beroepschrift of een verweerschrift. Daarnaast zal college worden gegeven over een aantal onderdelen van het bestuursprocesrecht. Zie blackboard. Het cijfer wordt voor een groot deel bepaald door de opdrachten. Voor het overige deel door een in omvang beperkt tentamen. Na afgerond eerste bachelorjaar. Bestuursrecht sterk aanbevolen. De opzet van het vak impliceert een actieve inbreng van de studenten en doet derhalve niet alleen beroep op enige basiskennis (verkregen uit het vak Bestuursrecht) maar ook op de interesse van de student voor het procesrecht. Het stelt de studenten tevens in staat uitdrukkingsvaardigheden (schriftelijk en mondeling) te oefenen. Bestuursrecht (B3) 200378 8,6 mr. F.A. de Lange (kamer 6A-17, tel. (020) 59 86342) week 44 - 5 Het doel van dit vak is het kunnen redeneren met behulp van het bestuursrechtelijke begrippenapparaat. Daarbij gaat het om het toepassen van algemene kennis op bijzonder gevallen, maar ook om het afleiden van algemene kennis uit verschillende bijzondere gevallen. De eerste manier van
Rechtsgeleerdheid
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis voorkennisvak naam code studiepunten coördinator periode doel
redeneren wordt gebruikt bij het beantwoorden van een concrete bestuursrechtelijke rechtsvraag (het oplossen van een casus); de tweede manier is aan de orde bij discussies over de ontwikkeling van (onderdelen van) het bestuursrecht. Om dit doel te bereiken is het nodig dat u feitelijke kennis omtrent bestuursrechtelijke onderwerpen verwerft: wat is de organisatie van het bestuur, welke bevoegdheden zijn er etc. Bovendien moet u de onderlinge verbanden tussen de verschillende onderwerpen doorzien: op welke wijze hangt de toekenning van bestuursbevoegdheden samen met de organisatie van het bestuur. Het bestuursrecht heeft betrekking op het openbaar bestuur: de uitvoerende macht van de overheid. Het bestuursrecht houdt regels in voor het functioneren van het openbaar bestuur (hierna: het bestuur) en de relatie van het bestuur tot de burgers. Tot het bestuur behoren bijvoorbeeld de gemeenten, provincies, waterschappen en ministeries. Wat het bestuursrecht regelt, is samen te vatten in vijf onderwerpen: • de organisatie van het bestuur; • de bevoegdheden van het bestuur; • de normen waaraan het bestuur zich moet houden; • de handhaving door het bestuur van de voor burgers geldende rechtsnormen; • de rechtsbescherming die burgers kunnen inroepen tegen beslissingen en handelingen van het bestuur. Bij het vak Bestuursrecht worden deze onderwerpen bestudeerd. Werkcolleges. Prof. L.J.A. Damen (ed.) Bestuursrecht, deel 1 en deel 2, Boom Juridisch uitgevers. 2de druk en de Reader Bestuursrecht (B3) 2008-2009. Schriftelijk tentamen. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. 200108 : Beginselen bestuursrecht (B1) Bestuursrecht not (BN2) 211204 5,7 mr. F.A. de Lange (kamer 6A-07, tel. (020) 59 86342) week 16 - 26 Het doel van dit vak is het kunnen redeneren met behulp van het bestuursrechtelijke begrippenapparaat. Daarbij gaat het om het toepassen van algemene kennis op bijzonder gevallen, maar ook om het afleiden van algemene kennis uit verschillende bijzondere gevallen. De eerste manier van redeneren wordt gebruikt bij het beantwoorden van een concrete bestuursrechtelijke rechtsvraag (het oplossen van een casus); de tweede manier is aan de orde bij discussies over de ontwikkeling van (onderdelen van) het bestuursrecht. Om dit doel te bereiken is het nodig dat u feitelijke kennis omtrent bestuursrechtelijke onderwerpen verwerft: wat is de organisatie van het bestuur, welke bevoegdheden zijn er etc. Bovendien moet u de onderlinge verbanden tussen de verschillende onderwerpen doorzien: op welke wijze hangt de toekenning van bestuursbevoegdheden samen met de organisatie van het bestuur.
Examenonderdelen
117
inhoud Het bestuursrecht heeft betrekking op het openbaar bestuur: de uitvoerende macht van de overheid. Het bestuursrecht houdt regels in voor het functioneren van het openbaar bestuur (hierna: het bestuur) en de relatie van het bestuur tot de burgers. Tot het bestuur behoren bijvoorbeeld de gemeenten, provincies, waterschappen en ministeries. Wat het bestuursrecht regelt, is samen te vatten in vijf onderwerpen: • de organisatie van het bestuur; • de bevoegdheden van het bestuur; • de normen waaraan het bestuur zich moet houden; • de handhaving door het bestuur van de voor burgers geldende rechtsnormen; • de rechtsbescherming die burgers kunnen inroepen tegen beslissingen en handelingen van het bestuur. Bij het vak Bestuursrecht notariaat (BN2) worden de eerste vier onderwerpen bestudeerd. Het vak is daarom ook onvoldoende om civiel effect te kunnen genereren. Studenten die dat wel willen bereiken, dienen in plaats van dit vak het vak Bestuursrecht (B3) te volgen. werkwijze Hoorcolleges en werkgroepen. literatuur Prof. L.J.A. Damen(ed.) Bestuursrecht, deel 1, Boom Juridisch uitgevers. 2de druk en de Reader Bestuursrecht notariaat (BN2) 2008-2009. toetsing Schriftelijk tentamen. voorkennis Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. voorkennisvak 200108 : Beginselen bestuursrecht (B1) naam Bijbel, christelijk geloof en recht (B3/M) code 201830 201829: 3 studiepunten studiepunten 6 coördinator dr. J.W. Sap (kamer 1D-28, tel. (020) 598 6303) periode week 16 - 26 doel Doel van dit vak is studenten die in de relatie tussen bijbel, christelijk geloof en recht geïnteresseerd zijn mogelijkheden te geven bepaalde thema's nader uit te diepen, problemen te onderkennen en standpunten te verdedigen. Daarbij is de kennis van en inzicht in de standpunten van anderen een eerste stap om te komen tot een eigen mening en onderlinge discussie. Studenten worden gestimuleerd te reflecteren op de relatie tussen bijbel en christelijk geloof enerzijds en het recht anderzijds. Is de bril waarmee we naar problemen kijken wel adequaat? Wat zijn onze impliciete uitgangspunten met het oog op onze toekomstige positie in het werkveld? inhoud De centrale vragen die in dit vak aan de orde komen zijn de volgende: 1. Welke rol speelt het recht in de bijbel? 2. Welke rol spelen de bijbel en het christelijk geloof in het recht? De nadruk zal op de tweede vraag liggen. Deze vragen zijn op talloze manieren uit te werken. Om een aantal onderwerpen te noemen: - het sociale recht in de bijbel (de zorg voor weduwen en wezen); - het strafrecht in de bijbel;
118
Rechtsgeleerdheid
werkwijze literatuur toetsing voorkennis opmerkingen
- het proces van Jezus; - recht in het nieuwe testament; - christelijke staatsvisies; - de visie van Paul Scholten op het recht; - medezeggenschap (o.a. in ondernemingen); - de verhouding tussen (positief) recht en gerechtigheid; - eerbied voor het leven. - vreemdelingenrecht. Een paper en een literatuurpakket. Bij voldoende belangstelling (meer dan tien studenten) zal eventueel een syllabus worden uitgegeven Mondeling tentamen en/of paper. Na afgerond eerste bachelorjaar. Schriftelijk aanmelden voor 1 maart 2009.
naam Burgerlijk procesrecht (M) code 201846 Dit keuzevak maakt ook onderdeel uit van het vak Verdieping burgerlijk procesrecht (201845) studiepunten 6 coördinator mr. H.L.G. Wieten (kamer 6A-30, tel. (020) 5986283) periode week 3 - 7 (N.B.: een andere periode dan gebruikelijk in de masterfase) doel Het doel van dit vak is het kunnen redeneren met het procesrechtelijke begrippenapparaat, toegespitst op het onderwerp spoedprocedures. Daarbij gaat het om het toepassen van algemene kennis op bijzondere gevallen, maar ook om het afleiden van algemene kennis uit verschillende bijzondere gevallen, dus om het formuleren van een regel. Een nevendoel is dat men zich analytische, probleemoplossende en schriftelijke vaardigheden (zoals lezen en becommentariëren van rechtspraak, oplossing van casus, schriftelijk presenteren van een juridisch betoog) eigen maakt. inhoud Het deelonderwerp dat wordt behandeld is spoedprocedures. Dit is een belangrijk onderdeel van het burgerlijk procesrecht, omdat in veel zaken de uitslag van een gewone procedure niet kan worden afgewacht. Het is voor de student die in de praktijk gaat werken dan ook onmisbaar om kennis te hebben van spoedprocedures. werkwijze Studenten volgen colleges in week 3 tot en met 6 en maken tevens een opdracht. toetsing Tentamen en opdracht. voorkennis Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! opmerkingen Het aantal deelnemers is onbeperkt. voorkennisvakken 200215 : Burgerlijk procesrecht en insolventierecht (B2/BN2) (of) 200210 : Burgerlijk procesrecht en faillissementsrecht (B2/BN2) naam code studiepunten docent periode doel
Burgerlijk procesrecht en insolventierecht (B2/BN2) 200215 5,7 mr. H.L.G. Wieten (kamer 6A-30, tel. (020) 59 86283) week 16 - 26 Het doel van dit vak is het kunnen redeneren met het procesrechtelijke en
Examenonderdelen
119
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis
voorkennisvakken
naam code studiepunten coördinator periode doel
insolventierechtelijke begrippenapparaat. Daarbij gaat het om het toepassen van algemene kennis op bijzondere gevallen, maar ook om het afleiden van algemene kennis uit verschillende bijzondere gevallen, dus om het formuleren van een regel. Een nevendoel is dat men zich analytische (lezen van rechtspraak) en probleemoplossende (oplossing van casus) vaardigheden eigen maakt. De volgende hoofdonderdelen komen aan de orde: de rechterlijke organisatie en de rol en bevoegdheid van de rechter; de dagvaardingsprocedure in eerste aanleg; de verzoekschriftprocedure en het kort geding, arbitrage, bewijs, rechtsmiddelen, executie- en beslagrecht en insolventierecht. Wekelijks worden hoorcolleges en werkcolleges verzorgd. Tijdens de hoorcolleges behandelt de docent de hoofdlijnen van de stof en tijdens de werkcolleges worden casus behandeld. - Studiereeks Burgerlijk Procesrecht, deel I tot en met VI, Kluwer, Deventer, laatste (!) drukken - C.J.J.C. van Nispen, A.W. Jongbloed en G.J. Meijer, Rechtspraak Burgerlijk procesrecht, 5e druk, Sdu 2007; aanbevolen. - De op Blackboard voor de werkgroepen opgegeven arresten; deze staan in de aanbevolen arrestenbundel. Schriftelijk tentamen met multiple choice vragen. Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. 200103 : Beginselen privaatrecht I (B1) 200105 : Beginselen privaatrecht II (B1)
voorkennis
Capita selecta belastingrecht (M) 201551 4 prof.mr. J.W. Bellingwout (kamer 1D-40, tel. (020) 59 86317) week 39 - 51 Het verwerven van kennis en inzicht in de betekenis van het belastingrecht voor de maatschappelijke structuur en ontwikkeling; het verwerven van enige kennis en inzicht met betrekking tot de overheidsfinanciën en de verhouding met de belastingheffing. In de hoorcolleges worden enkele capita selecta op het gebied van de belastingwetenschap behandeld. Tevens wordt aandacht geschonken aan de plaats van het belastingrecht in de samenleving. Gedurende tien weken wordt twee uur per week hoorcollege gegeven. Verplichte literatuur. • H.J. Hofstra e.a., Inleiding tot het Nederlands Belastingrecht, Kluwer, 8e druk 2002; • Artikelen die bij de afzonderlijke colleges worden opgegeven. Schriftelijk of mondeling, tentamen twee maal per jaar. Tevens dient verplicht een paper te worden geschreven voor het vak, waarvoor een apart cijfer wordt gegeven. Het eindcijfer wordt bepaald door beide cijfers te middelen, waarbij ieder onderdeel op zich ook tenminste met een voldoende moet zijn beoordeeld. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en
120
Rechtsgeleerdheid
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! opmerkingen De onderdelen van de afstudeerrichting Fiscaal recht zijn niet als losse keuzevakken te volgen! voorkennisvakken 200362 : Inleiding belastingrecht (B3) 211355 : Bedrijfseconomie B (B3/BN3) naam Capita selecta contractenrecht (B3/M) code 200372 Capita selecta contractenrecht is ook één van de vier keuzemogelijkheden als verplicht voorsorteervak voor de afstudeerrichting Privaatrecht. studiepunten 6 coördinator mr. D. Haas (kamer 6A-36, tel. (020) 59 86290 e-mail:
[email protected]) periode week 6 - 15 doel Capita Selecta Contractenrecht is vooral bedoeld voor studenten die privaatrechtelijk willen afstuderen en die om die reden in het derde bachelorjaar een privaatrechtelijk voorsorteervak dienen te volgen. De cursus bouwt inhoudelijk voort op de cursus Contractenrecht die in het tweede bachelorjaar wordt gedoceerd. Tijdens de cursus zullen er drie nog nader te selecteren inhoudelijke thema's centraal staan. Aan de hand van de juridische vragen die in het kader van die thema's kunnen rijzen, kunnen studenten hun kennis van het overeenkomstenrecht verder verdiepen. (In het studiejaar 2007/2008 kwamen de volgende thema's aan bod: werkgeversaansprakelijkheid; opschorting en ontbinding; europeanisering van het contractenrecht; algemene voorwaarden. Naast die beoogde kennisverdieping wordt ook het realiseren van een aantal vaardighedenleerdoelen beoogd. Hier kan met name worden gedacht aan de vaardigheden die nodig zijn om, op basis van een juridisch relevante vraagstelling, zelfstandig en onder tijdsdruk informatie te verzamelen en die kritisch te analyseren ten behoeve van een juridisch en maatschappelijk verdedigbare beantwoording van die vraagstelling. Voorts kan worden gedacht aan de vaardigheid om de resultaten van het verrichte onderzoek alsmede de op basis daarvan getrokken conclusies schriftelijk te rapporteren of mondeling te presenteren en te verdedigen. werkwijze De werkwijze die in deze cursus wordt gevolgd, sluit aan bij de hiervoor genoemde vaardighedenleerdoelen die worden nagestreefd. Er wordt per inhoudelijk thema in de regel één college gegeven. Het werkboek bevat een aantal vragen die met dat thema verband houden en die beantwoord zullen moeten worden. Het werkboek bevat tevens een of meer inleidende publicaties op basis waarvan aanvullend materiaal kan worden gevonden om tot die beantwoording te komen. Mogelijk is dat de daarvoor noodzakelijke voorbereiding verder wordt gefaciliteerd door het opdragen van een voorlopige opdracht. De docent zal het college benutten als introductie op het centraal staande onderwerp en het onderwerp in een groter verband plaatsen. Vervolgens schrijven studenten een paper aan de hand van onderlinge informatie-uitwisseling tussen de studenten die aan het college deelnemen. De docent fungeert in de regel `slechts¿ als coach die dat proces faciliteert en die op basis van de uitkomsten daarvan zonodig recapituleert. literatuur Electronisch werkboek Capita Selecta Contractenrecht 2008-2009, verkrijgbaar via Blackboard CourseInfo en Course Documents.
Examenonderdelen
121
toetsing Tijdens de cursusperiode moet de student diverse opdrachten uitvoeren die zijn gerelateerd aan de inhoudelijke thema's. In de eerste plaats moet er in groepsverband een onderzoek worden uitgevoerd, waarover gerapporteerd dient te worden door middel van het schrijven van een groepspaper en het verzorgen van een groepspresentatie. In de tweede plaats dient de student twee individuele onderzoeken uit te voeren en de resultaten daarvan kritisch te vergelijken met de resultaten die andere studenten hebben geboekt. De laatste opdracht behelst het zelfstandig bijhouden van de actuele en relevante arresten van de Hoge Raad die op het terrein van het overeenkomstenrecht zijn gewezen in de periode 1 april 2008 t/m 1 april 2009, of het schrijven van een juridisch advies in tweetallen. voorkennis Na een afgerond eerste bachelorjaar. voorkennisvak 200205 : Contractenrecht (B2/BN2) naam Capita selecta omzetbelasting (M) code 201510 Dit vak wordt gegeven door de Universiteit van Tilburg en is uitsluitend toegankelijk voor studenten van de afstudeerrichting Fiscaal recht. Voor studenten die de variant: Indirecte belasting volgen is dit een verplicht vak. studiepunten 6 periode week 7 - 15 doel • Inzicht kunnen geven in enige onderwerpen op het gebied van de omzetbelasting, als ook in hun achtergronden en hun systematiek • Oordeel kunnen geven over de jurisprudentie die met betrekking tot de afzonderlijke onderwerpen verschijnt • Oordeel kunnen geven over of een gewezen arrest past in de voorheen gewezen jurisprudentie of juist niet • Op hoog niveau kunnen toepassen van de leerstukken ondernemerschap, prestaties en aftrek van voorbelasting bij de vastgestelde onderwerpen • Aan de hand van een casus de afzonderlijke leerstukken kunnen toepassen, het probleem analyseren, de betreffende regeling interpreteren en zijn antwoord motiveren • Creatief en kritisch kunnen omgaan met genoemde onderwerpen; feilen van bestaande regelingen kunnen formuleren alsmede oplossingen aan kunnen dragen om deze feilen te verhelpen. • De Nederlandse omzetbelastingwetgeving kunnen interpreteren in het licht van Europese Zesde richtlijn. • Omzetbelastingwetgeving van andere lidstaten kunnen interpreteren. Overeenkomsten en verschillen tussen Europese, Nederlandse en regelgeving van andere lidstaten op het gebied van de omzetbelasting kunnen constateren en verklaren. inhoud De te behandelen onderwerpen van het vak aan de hand waarvan een verdere verdieping van Omzetbelasting plaatsvindt, kunnen in principe per jaar verschillen. De onderwerpen zullen voorafgaand aan het tweede semester, meestal in december, door de docenten worden vastgesteld. Het betreft in elk geval thema's die veelvuldig aan de orde komen in de (rechts)praktijk literatuur • Reader Capita Selecta Omzetbelasting. • Pocket Belastingwetten. meest recente uitgave toetsing Paper, Referaat en debat, opgave, Oefenrechtbank opmerkingen De onderdelen van de afstudeerrichting Fiscaal recht zijn niet als losse 122
Rechtsgeleerdheid
keuzevakken te volgen! naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud werkwijze literatuur toetsing voorkennis opmerkingen voorkennisvak subject code credits co-ordinator lecturer period aim content
form of tuition literature mode of assessment remarks
naam code studiepunten coördinator periode doel
Capita selecta pensioenrecht (B3/M) 201775 6 prof.dr. E. Lutjens (kamer 6A-24, tel. (020) 59 86268) week 16 - 26 Juridische verdieping van het vak Pensioenrecht. In dit vak wordt geen volledig overzicht gegeven van de diverse juridische aspecten betreffende pensioenvoorzieningen. In dit verdiepingsvak zal één bijzonder onderwerp nader uitgediept worden. De inhoud kan jaarlijks veranderen, rekening houdend met hetgeen op dat moment actueel is. Schrijven en verdedigen van een werkstuk over een afgebakend pensioenjuridisch onderwerp Nader op te geven. Werkstuk en mondeling tentamen. Na afgerond eerste bachelorjaar. Spreekuur: in beginsel elke donderdag van 10.00-11.00 uur, kamer 6A-24. 201804 : Pensioenrecht (B3/M) Case Management Systems (M/Mcrim) 200906 2 prof.mr. A. Oskamp prof.mr. A. Oskamp week 49 - 5 The aim of the course is to acquaint students with case management systems, more in particularly the ICC Matrix. The students will get an introduction in case management systems, students will have to work with these systems and more particularly with the ICC Case Matrix. They will learn how to use it and will have to make an assessment of the system. Working groups. Reader. Assignment. Attendance compulsory. The course is open to master students. The course is only open for students who took the course Information Technology. Casus recht (B2/BN2) 200214 0 mr. L.G.J. Hendrix (kamer 14A-26, tel. (020) 598 6287) week 14 - 26 De casus vermogensrecht vormt een onderdeel van het vaardigheden onderwijs. In tweetallen moeten studenten een casus op het terrein van het vermogensrecht, personen en familierecht of burgerlijk procesrecht zelfstandig uitwerken en oplossen. Voor een gelimiteerd aantal studenten
Examenonderdelen
123
werkwijze
literatuur toetsing voorkennis
voorkennisvakken
subject code credits co-ordinator period aim
content
literature
mode of assessment remarks
124
bestaat ook de mogelijkheid een casus Staatsrecht te maken. Het resultaat moet een paper zijn waarin de casus is uitgewerkt/opgelost. Studenten dienen zelf de benodigde literatuur, rechtspraak en andere bronnen te zoeken. Het paper dient geschreven te zijn volgens de standaard zoals die bij het projectonderwijs in het eerste jaar is geleerd. Voor dit vak wordt geen onderwijs gegeven. In tweetallen moeten studenten een casus op het terrein van het vermogensrecht, personen en familierecht, burgerlijk procesrecht of staatsrecht zelfstandig uitwerken en oplossen. De gehele bibliotheek en alle databanken. Een paper met de casusuitwerking. Iedere paper wordt met de studenten doorgesproken. Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. 200129 : Juridische vaardigheden (B1/BN1) 200103 : Beginselen privaatrecht I (B1) 200105 : Beginselen privaatrecht II (B1) 200104 : Beginselen staatsrecht (B1) (Verplicht voor studenten die een essay staatsrecht maken.) Children's Rights from an International Perspective 200928 6 prof.dr. J.C.M. Willems (
[email protected]) (semester 2, first half) Introduction to (1) interdisciplinary concepts essential to the study of children¿s rights, and (2) the Convention on the Rights of the Child (content, interpretation, implementation and monitoring). The Convention on the Rights of the Child (CRC) is a near-universal international pledge to care for and educate all our children. Children¿s rights in the CRC may be defined as state obligations regarding the holistic development of children, based on the participation of all actors, first of all parents and children themselves. Key concepts regarding holistic development are Secure Attachment and the Best Interests of the Child. And, in a negative sense, Child Abuse, Neglect and Exploitation and Adverse Childhood Experiences. These and several other interdisciplinary concepts and terms, and related state obligations, will be discussed throughout the course. In the second part of the course, students will present and discuss their own research into the international monitoring process in relation to children¿s rights topics of their own choice, on which they will prepare a paper. Reader; optional: Jan C.M. Willems (ed.), Developmental and Autonomy Rights of Children; Empowering Children, Caregivers and Communities, Intersentia: Antwerp-Oxford, 2007 (2nd ed.), available at students-price. Paper outline, oral presentation, and paper (max. 5,000 words, footnotes, bibliography and appendices not included). This course will be given in English. Students must have a good spoken and written command of the English language. This course is meant for foreign exchange and LLM students, as well as for regular students of our faculty.
Rechtsgeleerdheid
Exchange students must have completed basic courses on Family and Health Law and/or International (Human Rights) Law. Dutch students must have completed the course 'Familie- en gezondheidsrecht'. subject code credits co-ordinator period aim
content
literature mode of assessment remarks
Collective Crimes, Individuel Responsibility. 200983 6 prof.dr. W.G. Werner (room 1D-10) (semester 1, first half) After completion of the course, students should: • Have thorough knowledge of the nature and structure of individual criminal responsibility under international law • Have an understanding of the criminological insights into the collective nature of many international crimes • Understand the political context in which many international crimes are committed • Understand the difficulties surrounding the application of individual criminal responsibility for crimes of a collective and often political nature • Be able to reflect critically on possible alternative ways of dealing with international crimes. This course is rooted in the research cooperation between the departments of international law, international relations, criminal law and criminology. It consists of a series of seminars with researchers working within the research program ´Dealing with the Deviant in the International Order´. The students are expected to read texts selected by a researcher, to formulate research questions for each seminar and to discuss theses handed out before class. The central problematique of this course is the tension between the collective and often political nature of international crimes and the attempt to regulate those crimes through the mechanism of individual legal responsibility. Reader. Papers, participation in discussion. The course is only open for students enrolled in the LLM programmes 'Law and Politics of International Security' and 'International Crimes and Criminology' .
naam code studiepunten coördinator
Contractenrecht (B2/BN2) 200205 5,7 mr. D. Haas (kamer 6A-36, tel. (020) 59 86290 e-mail:
[email protected]) docent prof.mr. C.E.C. Jansen periode week 40 - 49 doel Het vak Contractenrecht bouwt in grote lijnen voort op de kennis die studenten in het vak Beginselen Privaatrecht II hebben verworven met betrekking tot de totstandkoming van rechtshandelingen in het algemeen en meerzijdige rechtshandelingen in het bijzonder. Het doel van het vak Contractenrecht is in de eerste plaats om 'gegeven de geldige totstandkoming van de verbintenisscheppende overeenkomst' de student bij te brengen hoe met regels van contractenrecht diverse kwesties kunnen worden aangepakt die verband houden met de inhoud en de uitvoering van een overeenkomst
Examenonderdelen
125
(precontractuele redelijkheid en billijkheid; volmacht; uitleg; aanvullende en beperkende werking van redelijkheid en billijkheid; onvoorziene omstandigheden; algemene voorwaarden; de vordering tot nakoming, schadevergoeding en ontbinding; overeenkomsten en derdenwerking). Het doel is voorts dat de student de opgedane kennis aan het einde van het vak in een tentamen kan toepassen door middel van het analyseren en oplossen van een aantal casusposities. Daarbij zal de student dan allereerst 'gegeven de casus' tot de formulering van een juridische probleemstelling moeten komen. In de tweede plaats zullen de juridische argumenten die relevant zijn voor de beantwoording van die probleemstelling achtereenvolgens moeten worden verzameld, geanalyseerd en gewogen, waarna op basis van de uitkomst van dat proces een conclusie dient te worden getrokken. Belangrijke argumenten ontleent de student natuurlijk aan wetsbepalingen en aan jurisprudentie, doch zij vormen geen op zichzelf staande argumenten waarmee een probleemstelling op een tentamen afdoende kan worden beantwoord. De student zal telkens gemotiveerd moeten kunnen aangeven waarom hij meent dat hij voor een bepaalde wijze van beantwoorden van de probleemstelling een argument meent te kunnen ontlenen aan een (vereiste van een) wetsbepaling of een arrest. Dat betekent derhalve dat de wet en jurisprudentie steeds zal moeten worden toegepast in de specifieke context van de feiten en omstandigheden van de gegeven casuspositie. werkwijze Het vak Contractenrecht wordt gedoceerd gedurende 10 weken Het vak Contractenrecht wordt gedoceerd gedurende 10 weken door middel van hoorcolleges en intensieve werkgroepen. Voor deelname aan de werkgroepen dient men zich in te schrijven. Tijdens de hoorcolleges staat telkens een bepaald thema centraal, dat betrekking heeft op één of meer van de belangrijkste leerstukken van het contractenrecht. De hoorcolleges beogen te voorzien in het leggen van een basis voor het oefenen met die leerstukken (door middel van de casustoepassing) tijdens het werkgroeponderwijs, ter voorbereiding op het tentamen. Deelname aan het werkgroeponderwijs vooronderstelt dat men voldoende is voorbereid om actief en op niveau over de toepassing van de leerstukken mee te praten. Die voorbereiding wordt gefaciliteerd door middel van het opdragen van voorbereidingsactiviteiten. Wie niet aan het werkgroeponderwijs wil deelnemen, of wie de toegang tot deelname in verband met onvoldoende voorbereidingsniveau of afwezigheid voor de rest van de cursus wordt geweigerd, kan deelnemen aan een plenair werkcollege dat telkens aan het einde van de week wordt verzorgd. Tijdens dat werkcollege worden kort de antwoorden op de casusposities besproken. literatuur • Werkboek Contractenrecht 2008/2009, verkrijgbaar in de VU boekhandel; • C.J.H. Brunner en G.T. de Jong, Verbintenissenrecht algemeen, Studiereeks Burgerlijk Recht, 3e druk, Deventer: Kluwer 2008 (indien deze druk in september 2008 niet is verschenen, wordt gebruikt gemaakt van de 2e druk uit 2004). • Jac. Hijma, C.C. van Dam, W.A.M. van Schendel en W.L. Valk, Rechtshandeling en Overeenkomst, Studiereeks Burgerlijk Recht, 5e druk, Deventer: Kluwer 2007. • P. Klik, Koop en Consumentenkoop, 7e druk, Deventer: Kluwer 2008 (indien deze druk in september 2008 niet is verschenen, wordt gebruikt gemaakt van de 6e druk uit 2004).
126
Rechtsgeleerdheid
•
Arresten burgerlijk recht met annotaties , verzameld door T.A.W. Sterk, Deventer: Kluwer 2007. toetsing Schriftelijk tentamen. NB: studenten die het tentamen Beginselen Privaatrecht II op of vóór 21 oktober 2005 hebben behaald, krijgen een extra vraag die verband houdt met de totstandkoming van rechtshandelingen. Voor deze studenten geldt een aanvulling op de verplicht te bestuderen studiestof. voorkennis Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. voorkennisvak 200105 : Beginselen privaatrecht II (B1) naam code studiepunten docenten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
opmerkingen
Corporate finance en effectenrecht (M) 201612 6 prof.mr. G.T.M.J. Raaijmakers (kamer 6A-40, tel. (020) 59 86294); mr. R. Mellenbergh (kamer 6A-34, tel. (020) 59 86287) week 48 - 9 De student heeft begrip van en inzicht in de werking van de financiële markten; De student heeft begrip van en inzicht in de wijze waarop ondernemingen worden gefinancierd; De student is in staat literatuur en juridische bronnen op het gebied van financiering van ondernemingen te analyseren en te interpreteren en daarover kritische vragen te stellen; De student is in staat kennis van de financiering van ondernemingen toe te passen en creatieve oplossingen aan te dragen voor complexe problemen; De student is in staat een wetenschappelijk juridisch betoog op het gebied van de financiering van ondernemingen te schrijven. Aandacht zal uitgaan naar: de opbouw van de Wet financieel toezicht; Verschillen soorten financiële instrumenten; financiering van een onderneming; Capital Markets; Transparantie en marktmisbruik; Openbare biedingen; Corporate governance; Toezicht en sancties. Er worden interactieve hoor- en werkcolleges gegeven. In de hoor- en werkcolleges wordt aandacht besteed aan een breed spectrum van regels en praktijken op het terrein van het financiële recht en het ondernemingsrecht. De beursgenoteerde onderneming staat daarbij centraal. Ook de financiële markten als zodanig komen aan de orde, alsmede de wijze waarop die functioneren en de soorten partijen die daarop actief zijn. Het onderwijs is gebaseerd op voorafgaand aan de colleges door de studenten te bestuderen jurisprudentie en literatuur. Literatuur wordt bekend gemaakt via Blackboard. De kennis van de deelnemende studenten wordt getoetst aan de hand van een schriftelijk tentamen. Tijdens de werkcolleges worden voorts diverse casussen, die voorafgaand aan het werkcollege schriftelijk door de studenten moeten worden beantwoord, besproken en bediscussieerd. De verplichte onderdelen van de afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas zijn niet als losse keuzevakken te volgen!
naam Criminologie in de praktijk: studiereis Cleveland, USA code 212318 studiepunten 6
Examenonderdelen
127
coördinator dr. F. van Gemert (kamer 8A-24, tel. (020) 59 86224) periode week 22 - 26 (één week verblijf in USA) doel Het doel van dit vak is kennis maken met en kritisch reflecteren op de criminologische realiteit van een grote Amerikaanse stad (in vergelijking tot Nederlandse steden). inhoud Gedurende het verblijf in Cleveland worden bezoeken gebracht aan uiteenlopende instanties en locaties. Dit resulteert niét in een reeks academische lezingen, maar de studenten zullen zich bevinden in diverse settings waar ze de dagelijkse gang van zaken van nabij kunnen optekenen. Onderdelen zijn: rechtspraak (o.a. plea bargaining), (jeugd)detentie, jeugdcriminaliteit (o.a. gangs), school, bestuur en beleid, politie (federal en local), armoede in achterstandswijken. werkwijze In juni 2008 wordt een studiereis gemaakt naar Cleveland (USA). Voorafgaand aan de reis wordt in enkele bijeenkomsten aan de hand van bestaande literatuur uitleg gegeven over centrale thema's. Studenten kiezen een onderwerp voor een paper dat ze schrijven na terugkeer in Nederland. Gedurende het verblijf in Cleveland wordt bijzondere aandacht besteed aan observeren en het maken van fieldnotes. Dit zijn belangrijke bouwstenen voor het te schrijven paper. literatuur Een beperkte hoeveelheid literatuur wordt voor de reis verstrekt en besproken. toetsing Paper wordt ingeleverd enige weken na terugkeer in Nederland opmerkingen • Aanmelding voor dit vak dient te gebeuren vóór 1-1- 2008 bij de docent. Studenten bekostigen zelf het grootste deel van de reis (1100 -1200 Euro). Inbegrepen zijn vliegticket, verblijf en vervoer ter plekke en een deel van de maaltijden. • Alleen toegankelijk voor Bachelor 3 en Masterstudenten Criminologie. • Het vak gaat alleen door als er minimaal 10 en maximaal 15 studenten hebben ingeschreven voor dit vak. naam code studiepunten coördinator docent doel
Culturele criminologie en georganiseerde criminaliteit (M crim) 212405 6 dr. D. Siegel (kamer 8A-24, tel. (020) 59 86223) dr. F.H.M. van Gemert In dit vak wordt ingegaan op etnografisch onderzoek dat gebruik maakt van methoden, zoals interviews en vooral (participerende) observatie, die criminaliteitsverschijnselen `van binnenuit' kunnen beschrijven. Het doel van dit vak is om studenten bekend te maken met deze benadering door kritische bestudering van originele teksten en het uitvoeren van zelfstandige onderzoek inhoud De studenten nemen kennis van etnografische bijdragen en culturele criminologische benadering. Aan de hand van verplichte literatuur bereiden studenten presentaties voor alvorens ze aan een onderzoek beginnen dat gezamenlijk (3-4 personen) wordt uitgevoerd. Studenten leggen de daarin gevolgde werkwijze nauwgezet uiteen en komen tot een kritische beschouwing. werkwijze Tijdens de colleges worden theoretische aspecten (in het vorm van presentaties van literatuur) behandeld en veldwerkervaringen besproken. Met een individueel werkstuk, gebaseerd op het eigen veldwerk, wordt het vak
128
Rechtsgeleerdheid
afgesloten. literatuur Ferrel, J. et al. (eds.) Cultural Criminology Unleashed. London: Glasshouse Press, 2004. voorkennis Exclusief voor Masterstudenten Crminologie. opmerkingen Brede belangstelling voor kwalitatieve methoden van onderzoek. Maximaal 25 studenten kunnen deelnemen aan het vak Culturele criminologie. naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis
naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
Encyclopedie (Criminologie) (BC2) 212218 6 dr.mr. W.J. Veraart (kamer 7A-35, tel. (020) 59 86325) week 15 - 26 De studenten handvatten aan te reiken die hen helpen fundamenteler na te denken over een aantal centrale problemen rond het functioneren van het recht, in het bijzonder het strafrecht, in onze samenleving. Het centrale thema van dit rechtsfilosofische vak is de spanning tussen fundamentele rechten van burgers en instrumenteel beleid, toegespitst op het strafrecht. De volgende subthema's komen aan de orde: - Wat is recht en waarom is er recht: behandeling van verschillende rechtsopvattingen. - Sociale contractstehorieën en het recht om te straffen - De spanning tussen doelmatigheid en rechtvaardigheid in de rechtsorde, in het bijzonder met betrekking tot straffen. - De mens als verantwoordelijk rechtssubject. - Actuele thema's: "Zinloos geweld" en terreurbestrijding. Hoorcolleges (twee uur per week) en werkcolleges (twee uur per week). De hoorcolleges dragen een ondersteunend karakter en dienen om de stof waar nodig uit te leggen, aan te vullen en te illustreren. Tijdens de werkcolleges is er ruimte voor debat. Reader Encyclopedie voor criminologen 2008-2009 (verkrijgbaar in VUboekhandel). Werkboek Encyclopedie voor criminologen 2008-2009 (verkrijgbaar in VUboekhandel). Collegestof. Schriftelijk tentamen. Aan de tentamens en practica van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. Encyclopedie der rechtswetenschap I (B1/BN1) 200127 6 mr. J. Zwart prof.mr. A. Soeteman; dr. A.J. Wolthuis; mr. J. Zwart week 2 - 14 Het vak Encyclopedie der rechtswetenschap I behandelt de geschiedenis van de rechtsfilosofie. Het gaat hierbij om kennis van een aantal belangrijke stromingen in het westerse denken over recht en staat. Tevens leert men rechtsfilosofische grondteksten analyseren. Uitgangspunt is dat we niet goed
Examenonderdelen
129
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
kunnen nadenken over recht en staat in de huidige wereld wanneer we geen lering kunnen trekken uit het verleden. Het vak Encyclopedie II (B2) bouwt voort op Encyclopedie I. Aan de hand van een aantal centrale vraagstukken, zoals de Verlichtingswaarden van vrijheid en gelijkheid, de verhouding van recht en moraal en dergelijke, worden de hoofdlijnen van de geschiedenis van het westerse denken over recht en staat geschetst. Het onderwijs wordt verzorgd in de vorm van hoorcolleges, werkgroepen en werkcolleges. Bij de werkgroepen, waarin intensief de voorgeschreven stof wordt behandeld, wordt een actieve voorbereiding en deelname van de student verwacht in die zin, dat hij de in de literatuur geformuleerde vragen en opdrachten vooraf schriftelijk moet beantwoorden, respectievelijk uitvoeren. • Nader op te geven literatuur. • Collegestof. Schriftelijk tentamen.
naam code studiepunten coördinator periode doel
Encyclopedie der rechtswetenschap II (B2/BN2) 200206 8,6 mr. B.C. van Beers (kamer 8A-33, tel. (020) 5982590) week 39 - 51 De bedoeling van het vak Encyclopedie der rechtswetenschap II is handvatten aan te reiken, die de studenten helpen (beter) te gaan nadenken over een aantal fundamentele vragen met betrekking tot het recht, inzicht te krijgen in sociaal-maatschappelijke aspecten van het recht en (beter) inzicht te krijgen in normatief-ethische aspecten van het recht. inhoud De volgende thema's komen aan de orde: • De verhouding tussen recht en moraal. • De grondslagen van de democratische rechtsstaat. • De grenzen van wetgeving. • Rechtsvinding. • Sociaal-wetenschappelijke bestudering van het recht. werkwijze Het onderwijs zal in de vorm van twee uur hoorcolleges per week gedurende het eerste trimester worden verzorgd. De hoorcolleges dragen een ondersteunend karakter en dienen om de stof waar nodig uit te leggen, aan te vullen en te illustreren. Tevens worden werkcolleges verzorgd waarin artikelen, arresten en stellingen nader worden uitgediept. Tijdens die werkcolleges is er ruimte voor debat. •
G.J. Wiarda, Drie typen van rechtsvinding, Deventer, Tjeenk Willink, 1999 (vierde druk); • A. Soeteman, De droom van recht, Utrecht, Lemme 2000/2002; • Reader Encyclopedie II 2008-2009 (verkrijbaar in de VU-boekhandel); • Syllabus Encyclopedie II 2008-2009 (verkrijgbaar in de VU-boekhandel); • Collegestof. toetsing Schriftelijk tentamen met open vragen. voorkennis Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende literatuur
130
Rechtsgeleerdheid
resultaat zijn behaald. voorkennisvakken 200107 : Encyclopedie der rechtswetenschap I (B1) (of) 200127 : Encyclopedie der rechtswetenschap I (B1/BN1) naam code studiepunten coördinator docent periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing voorkennis
opmerkingen voorkennisvakken
Erfrecht I (BN2) 211201 5,7 mr. F.A. Groote Wassink (kamer 1D-30, tel. (020) 5986314) mr. E.W.J. Ebben week 2 - 13 Verwerven van een grondige kennis van het systeem en de inhoud van het erfrecht, op zodanige wijze dat de student actief kan omgaan met de leerstof (oplossen van situaties en vraagstukken). In het vak Erfrecht I zal het erfrecht (boek 4 BW) worden behandeld. In het bijzonder komen aan de orde de algemene bepalingen (titel 1), het versterferfrecht (titel 2), de wettelijke verdeling en andere wettelijke rechten (titel 2A), uiterste willen (titel 3), waaronder begrepen de legitieme portie, en enkele soorten uiterste wilsbeschikkingen (titel 4, afd. 1 t/m 5). De bij deze stof behorende berekeningen zijn een onderdeel van de stof. In de hoorcolleges zullen de te behandelen onderwerpen uitgebreid behandeld worden en zal de plaats van de arresten in de stof aangegeven worden. In de werkcolleges zullen de onderwerpen gedetailleerd behandeld worden in voor te bereiden opgaven. De berekeningen en de arresten zullen hiervan vaste onderdelen uitmaken. Ter voorbereiding op het tentamen wordt een paper geschreven. Van den Burght en Ebben, Pitlo, Deventer 2004. Schriftelijk openvragen tentamen. Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. Dit tentamen vormt tevens het tentamen keuzevak Erfrecht I voor de studenten Nederlands recht. 200103 : Beginselen privaatrecht I (B1) 200105 : Beginselen privaatrecht II (B1)
naam code studiepunten coördinator docent periode doel
Erfrecht II (BN3) 211357 5,7 mr. F.A. Groote Wassink (kamer 1D-30, tel. (020) 598 6314) mr. E.W.J. Ebben week 45 - 5 Verwerven van een grondige kennis van het systeem en de inhoud van het erfrecht, op zodanige wijze dat de student actief kan omgaan met de leerstof (oplossen van situaties en vraagstukken). inhoud In het vak Erfrecht II zal het erfrecht (boek 4 BW) worden behandeld, in het bijzonder komen aan de orde executele en bewind (titel 4, afd. 6 en 7), de gevolgen van erfopvolging (titel 5, afd. 1), aanvaarding en verwerping (titel 5, afd. 2) de vereffing (titel 5, afd. 3) en de verdeling (titel 5, afd. 4). Bovendien wordt in dit kader aandacht besteed aan de titel 7 van boek 3 BW
Examenonderdelen
131
over de gemeenschap. werkwijze Hoor- en werkcolleges. Ter voorbereiding op het tentamen wordt een paper geschreven. literatuur Van der Burght en Ebben, Pitlo, Deventer 2004. toetsing Schriftelijke openvragen tentamen. voorkennis Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. voorkennisvak 211201 : Erfrecht I (BN2) naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis
voorkennisvakken
subject code credits co-ordinator period aim
132
Estate planning (M notarieel recht) 211417 8 prof.mr. A.H.N. Stollenwerck (kamer 1D-32, tel (020) 59 86315) week 16 - 26 Het leren adviseren inzake en het daadwerkelijk kunnen begeleiden van de overheveling van (familie)vermogens naar de volgende generatie(s), bezien zowel vanuit nationaal en als internationaal perspectief. Dit betreft zowel de menselijke, familiale kant, een fiscaal gunstige oplossing en een redelijk beheer door de volgende generatie. De reeds bestudeerde vakken Erfrecht, Huwelijksvermogensrecht, Successierecht, Inkomstenbelasting en de daarmee verwante problemen van burgerlijk en fiscaal recht worden zodanig met elkaar in combinatie gebracht en toegepast dat deze een antwoord geven op de vragen die bij cliënten van notariskantoren en aanverwante financiële dienstverleners leven. Tien weken drie uur hoorcollege. Vijf weken twee uur werkcollege. • Sonneveld en Kleijn, Estate Planning, SDU fiscale praktijkreeks, 2006, (8e druk); • Reader Estate Planning; • Collegestof en aangereikte of behandelde literatuur; • Rechtspraak Bundel Estate Planning (Estate Planning Expert) (aanbevolen) Mondeling tentamen. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! Belastingen van rechtsverkeer en Successierecht dienen te zijn gevolgd. 200205 : Contractenrecht (B2/BN2) 200209 : Goederenrecht (B2/BN2) 211202 : Aansprakelijkheidsrecht (BN2/B3) 211352 : Huwelijksvermogensrecht (BN3) 211201 : Erfrecht I (BN2) 211357 : Erfrecht II (BN3) 200822 : Verbreding goederenrecht (BN3) 200203 : Personen- en familierecht (B2/BN2) European Private Law 200930 6 dr.mr. L.M. Coenraad (room 6A-35, telephone (020) 59 86288) (semester 1, second half) European law has penetrated the national legal orders to such an extent that
Rechtsgeleerdheid
content
form of tuition literature mode of assessment
entry requirements
remarks
European Private Law has truly become an integral part of every domestic system of private law in Europe. The course European Private Law offers you a unique opportunity to get the whole picture of already existing European Private Law in areas as different as: family law, contract law, property law, procedural law and private international law. The present incoherency of European Private Law has inspired various groups and commissions all over Europe to start projects aiming at drafting proposals for harmonised private law for the whole of Europe. The increasing involvement on the part of the European Institutions makes those proposals more and more influential. Maybe in ten years, when you will be working as a legal professional, there will be one and the same European Civil Code in the whole of Europe. Or maybe at least contract law will be harmonised? Or family law? And what about procedural law? Answers to those and many other questions will be given during the course European Private Law. This course concentrates the following subjects: • General issues of European Private Law • Methods of developing European Private Law, • European family law, • European contract law, • European property law, • European procedural law, • Private international law. The program consists of 7 lectures, two hours per week. All students enrolled in the course are expected to attend every lecture and to participate actively. Reader Students are required to write three assignments on subjects of the course. Final grades will be based on the grades acquired for the assignments and on the participation in the course. LLM students: Bachelor¿s degree; Foreign exchange students: knowledge of your own domestic family -, contract -, property -, civil procedural - and private international law. Students of our own faculty: 150 Bachelor-ects (incl. Pleitoefening) The course will be given in English. An active command of the English language is required. This course is meant for regular students of our faculty as well as for foreign exchange - and LLM students.
subject European Value Added Tax (M) code 201509 This course will be given by the Univesrsity Maastricht. credits 6 co-ordinator Arthur Denie (from the University Maastricht) period week 36 - 45 aim The course aims to familiarize its participants with European Value Added Tax. The structure of the Sixth Directive and some basic concepts (e.g. right to deductions/reclaims and exemptions) will also be briefly studied. After completing the course, students can handle similar problems (the three key issues easily), understand the economic and legal bases of VAT and are skilled to analyze problems from a theoretical point of view. content The structure of the Sixth Directive and some basic concepts (e.g. right to
Examenonderdelen
133
form of tuition
literature
mode of assessment remarks
deductions/reclaims and exemptions) will also be briefly studied. The course involves an in-depth analysis of three key issues: • The legal scope of VAT (territorial application; taxable/non taxable; legal/illegal) • The concepts of taxable and non-taxable legal persons (e.g. holding companies; groups of companies; concerns; and parentsubsidiary/permanent establishment) • International and intracommunity business: cross border supply of goods and supply of services. Main themes running through the course include the neutrality principle, the VAT system itself and closely linked, the choice between the destination principle and the origin principle. Practical problems in the 'block-book' will lead to: • problem-solving on the basis of the Sixth Directive and case law of the EC Court of Justice; • analyses of current concepts of law, theoretical ideas and principles. The course involves an in-depth analysis of three key issues: - The legal scope of VAT (territorial application; taxable/non taxable; legal/illegal) - The concepts of taxable and non-taxable legal persons (e.g. holding companies; groups of companies; concerns; and parent-subsidiary/permanent establishment) - International and intracommunity business: cross border supply of goods and supply of services. Main themes running through the course include the neutrality principle, the VAT system itself and closely linked, the choice between the destination principle and the origin principle. Practical problems in the `block-book¿ will lead to: (1) problem-solving on the basis of the Sixth Directive and case law of the EC Court of Justice; (2) analyses of current concepts of law, theoretical ideas and principles. Required Reading: a title will be announced in ELEUM. Reader; materials (Directive 2006/112/EC etc.) to be discussed in the first meeting Written Examination The individual parts of the Tax Law course can not be studied as separate subjects in themselves.
naam code studiepunten coördinator periode doel
Europees en Nederlands mededingingsrecht (M) 201516 6 dr.mr. R.A. Abdullah Khan (kamer 1D-28, tel. (020) 59 86302) week 46 - 5 Het doel van dit vak is het kunnen redeneren met behulp van mededingingsrechtelijke en economische begrippen. Dit betekent onder meer dat de student een zodanig niveau van kennis en inzicht verwerft dat hij op een gedegen manier Europese en Nederlandse mededingingsrechtelijke problemen kan analyseren. inhoud Het Europese en Nederlandse mededingingsrecht. werkwijze Werkcolleges, waarin vooraf bestudeerde literatuur en jurisprudentie wordt
134
Rechtsgeleerdheid
literatuur
toetsing voorkennis voorkennisvakken
naam code studiepunten coördinator periode doel
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis voorkennisvakken
behandeld. Voorbereiding en actieve participatie van de deelnemers is vereist. • Damian Chalmers, e.a., European Union Law Text and materials, Cambridge University Press, 2006; • Slot c.s, Inleiding mededingingsrecht, BJU, (laatste druk); • Einer Elhauge, Damien Geradin, Global Competition Law and Economics, Hart Publishing, 2007; • Syllabus, Europees recht II, 2006 Verplicht essay & take home tentamen Nadat tenminste 150 stp (vanaf 1-9-2006 óók Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald. 200375 : Beginselen volkenrecht (B3) 200204 : Staatsrecht I (B2) 200208 : Staatsrecht II (B2) 200378 : Bestuursrecht (B3) 201512 : Europees recht I (M) (wordt sterk aanbevolen (of) 201515 : Europees recht (M) (wordt sterk aanbevolen.) Europees recht (M) 201515 6 dr.mr. R.A. Abdullah Khan (kamer 1D-28, tel. (020) 59 86302) week 37 - 45 Het doel van dit vak is het kunnen redeneren met behulp van het Europeesrechtelijk begrippenapparaat. Daarbij gaat het om het toepassen van kennis op onderwerpen als de doorwerking van het Europees recht in de nationale rechtsorde; de politieke instellingen van de Europese Unie; het recht van de interne markt; de plaats van het mededingingsrecht in het EGVerdrag; en het systeem van de commnautaire rechtspraak in het EGVerdrag. Om dit doel te bereiken is een voortdurende reflectie van de student noodzakelijk op zijn leerproces, de relevante vakinhoud, de dilemma's van de Europese integratie en de onderlinge verbanden tussen de verschillende onderwerpen die geanalyseerd worden. Het verwerven van kennis en inzicht in het recht van de Europese Unie waardoor de student actief met de leerstof kan omgaan. Met name wordt beoogd de student te bekwamen in het plaatsen van nationale rechtsproblemen in het perspectief van de Europese ontwikkeling. Hoorcolleges, waarin wordt behandeld vooraf opgegeven en door de studenten te bestuderen literatuur en jurisprudentie. • Damian Chalmers, e.a., European Union Law Text and materials, Cambridge University Press, 2006; • Syllabus, Europees recht, 2007; • Europocket Kluwer, laatste druk. Verplicht onderzoek essay & schriftelijk tentamen. Nadat tenminste 150 stp (vanaf 1-9-2006 óók Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! 200204 : Staatsrecht I (B2) 200208 : Staatsrecht II (B2) 200375 : Beginselen volkenrecht (B3) 200378 : Bestuursrecht (B3)
Examenonderdelen
135
naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis voorkennisvakken
Europees strafrecht (M) 201538 6 dr. N. Rozemond (kamer 8A-17, tel. (020) 59 86235) week 36 - 45 Het vak beoogt studenten vertrouwd te maken met de relevante Europeesrechtelijke ontwikkelingen op strafrechtelijk terrein en de effecten daarvan op het Nederlandse strafrecht. In dit vak staat de opkomst en ontwikkeling van het Europese strafrecht centraal. In het eerste deel van het vak wordt aandacht besteed aan de harmoniserende invloed van het recht van de Europese Unie op het nationale strafrecht. In het tweede deel staat de strafrechtelijke samenwerking tussen lidstaten in de Europese Unie centraal. Aan de hand van internationaalrechtelijke en Europese regelgeving wordt enkele samenwerkingsvormen, zoals de uitlevering en overlevering van personen, besproken. Gedurende acht weken worden er interactieve hoorcolleges verzorgd. Van studenten wordt een actieve houding verwacht. De verplichte literatuur wordt via Blackboard bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen Nadat tenminste 150 stp (vanaf 1-9-2006 óók Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! 200369 : Formeel strafrecht (B3) 200368 : Materieel strafrecht (B3) 212305 : Formeel strafrecht (BC3) 212304 : Materieel strafrecht (BC2)
naam code studiepunten coördinator docenten
Europese rechtsgeschiedenis (B1/BN1) 200126 6 mr. J.H. Dondorp (kamer 7A-31, tel. (020) 59 86323) prof.mr. J. Hallebeek; mr.drs. H. de Jong; mr. J. Oosterhuis; mr. J.H. Dondorp periode week 2 - 14 doel Het doel van de cursus is de student inzicht te geven in het Justiniaanse vermogensrecht dat de grondslag vormt van alle continentaal Europese privaatrechtsstelsels en in de historische wording van ons geldende privaatrecht op basis van dat Justiniaanse recht. De student leert een aantal elementaire begrippen uit het privaatrecht zowel actief als passief op een juiste wijze te hanteren. Aan het eind van de cursus is de student in staat vermogensrechtelijke teksten uit het Corpus iuris zelfstandig te analyseren, te interpreteren alsmede de daarin gegeven oplossing logisch te beredeneren. Daarnaast kan hij de ontwikkeling schetsen van een aantal onderwerpen van het Romeinse (privaat)recht tot ons privaatrecht, bijvoorbeeld de onrechtmatige daad, ongerechtvaardigde verrijking en overdracht. inhoud De volgende thema's komen aan de orde: • De verhouding tussen recht en moraal. • De grondslagen van de democratische rechtsstaat.
136
Rechtsgeleerdheid
•
De grenzen van wetgeving. Rechtsvinding. • Sociaal-wetenschappelijke bestudering van het recht. werkwijze Het onderwijs zal in de vorm van twee uur hoorcolleges per week gedurende het eerste trimester worden verzorgd. De hoorcolleges dragen een ondersteunend karakter en dienen om de stof waar nodig uit te leggen, aan te vullen en te illustreren. Tevens worden werkcolleges verzorgd waarin artikelen, arresten en stellingen nader worden uitgediept. Tijdens die werkcolleges is er ruimte voor debat. literatuur • J. Hallebeek, Fons et origo iuris, een historische inleiding tot het vermogensrecht, 2007 • Syllabus Europese rechtsgeschiedenis 2007-2008 inclusief de (via blackboard gepubliceerde) uitwerkingen; toetsing Het tentamen wordt schriftelijk afgenomen, deels aan de hand van open vragen, deels aan de hand van historische teksten uit het Corpus iuris civilis. •
naam Familie- en gezondheidsrecht (B3/M) code 200371 Voor de afstudeerrichting privaatrecht is het ook één van de vier keuzemogelijkheden als verplicht voorsorteervak studiepunten 6 coördinator dr.mr. C. Blankman (kamer 6A-38, tel. (020) 5986293) periode week 6 - 15 doel Kennismaken met en inzicht verkrijgen in aspecten van het familie- en gezondheidsrecht en hun onderlinge samenhang. Daarnaast beoogt dit vak een beeld te schetsen van de door de sectie aangeboden keuze- en verdiepingsvakken in de Masterfase. inhoud Vanuit de diverse invalshoeken van het familie- en gezondheidsrecht zal aan de hand van een jaarlijks wisselend thema de regelgeving en rechtspraak worden behandeld. Afhankelijk van het thema zullen verschillende docenten deelonderwerpen behandelen aan de hand van actuele casuïstiek. In het studiejaar 2008-2009 staat de rechtspositie van de minderjarige centraal. Hoe wordt de minderjarige in het recht beschermd en hoe komt dat in praktijk tot uitdrukking. Aandacht zal worden besteed aan aspecten van Europees en internationaal recht in dit verband, maar ook aan bijzondere wetten op nationaal gebied werkwijze Hoorcolleges. Van de studenten wordt mondelinge en/of schriftelijke inbreng verwacht. literatuur Wordt nog nader bekend gemaakt. toetsing Schriftelijk tentamen en een samen met een medestudent te schrijven paper. Beide toetsingsvormen wegen even zwaar. voorkennis Na afgerond eerste bachelorjaar. voorkennisvak 200203 : Personen- en familierecht (B2/BN2) naam code studiepunten coördinator periode doel
Fiscaal pensioenrecht (B3/M) 201558 6 prof.mr H.M. Kappelle (kamer 1D-40, tel. (020) 5986317) week 16 - 26 Studenten kennen de systematiek en de juridische regel omtrent de fiscale
Examenonderdelen
137
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing voorkennis opmerkingen
voorkennisvakken
behandeling van pensioenen en overige onderhoudsvoorzieningen zoals lijfrenten, weten waar een pensioenregeling aan moet voldoen teneinde te kwalificeren als een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 en weten wat de consequenties zijn als dit niet (meer) het geval is. Vanuit het in Nederland gebruikelijke drie pijler systeem (AOW, aanvullende pensioenen en lijfrenten) wordt eerst gekeken naar de fiscale behandeling van aanspraken in het algemeen en pensioenaanspraken in het bijzonder alsmede naar de werking en functie van de omkeerregel. Vervolgens komen de fiscaal toegestane pensioenopbouwsystemen (eindloon, middelloon en beschikbare premie) en pensioensoorten (ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen) aan de orde. Welke pensioenuitvoerders komen in aanmerking en wat gebeurt er indien oneigenlijke handelingen, zoals afkoop, belening of emigratie plaatsvinden. Speciale aandacht gaat uit naar de directeur-grootaandeelhouder en zijn pensioen, de internationale aspecten en de overige onderhoudsvoorzieningen zoals lijfrenten en levensloop. Uiteraard is er veel aandacht voor de recent gewijzigde wetgeving op het gebied van VUT, prepensioen en levensloop. Hoorcolleges met in de loop van de cyclus een accentverschuiving naar zelfwerkzaamheid in de vorm van case. Excursies naar eenpensioenuitvoerder is mogelijk. • Hek/Lavrijssen/Brouwer/Polman Fiscale aspecten van pensioen, SDU Amersfoort 2005 (4e druk) Werkstukken en beperkt schriftelijk tentamen. Na afgerond eerste bachelorjaar. Het verdient aanbeveling om het vak Pensioenrecht tevens te volgen om zodoende het gehele pensioenterrein te bestrijken. Stagemogelijkheden bij pensioenuitvoerders of advieskantoren zijn aanwezig. 201804 : Pensioenrecht (B3/M) (wordt sterk aanbevolen.) 200362 : Inleiding belastingrecht (B3) (sterk aanbevolen.)
naam code studiepunten contacturen periode docent doel
Forensische Kinder- en Jeugdpsychologie (Forensic Youth Psychology) 815106 6 168 (3 tentamen, 12 hoorcollege, 153 zelfstudie) 5 prof.dr. R.A.R. Bullens Kennis en inzicht verwerven op het gebied van de diagnostische en/of behandelingsactiviteiten die de gedragswetenschapper verricht t.b.v. casuïstiek in zowel het civiele als strafrecht. inhoud In dit vak wordt een inleiding in de forensische kinder- en jeugdpsychologie gegeven waarbij aandacht zal worden geschonken aan de rol en attitude van de deskundige; vormvoorschriften/richtlijnen; diagnostiek/behandeling in een strafrechtelijk kader; rapportage; formele en inhoudelijke aspecten met betrekking tot diagnostiek; de rol van de getuige-deskundige. werkwijze Hoorcollege literatuur • Literatuursyllabus v.a. eind maart verkrijgbaar in VU-boekhandel; • Van der Linden, A.P., Ten Siethoff, F.G.A. & Zeylstra-Rijpstra, A.I.E.J. (2001) Jeugd en Recht. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum;
138
Rechtsgeleerdheid
• Aanvullende literatuur. toetsing tentamen opmerkingen Doelgroep zijn die in hun latere beroepsuitoefening met de forensische praktijk m.b.t. jeugdigen te maken krijgen: rechtenstudenten (als rechter, officier van justitie, advocaat); studenten psychologie/pedagogiek (als forensisch geschoold gedragsdeskundige).
naam code studiepunten coördinator docent periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis opmerkingen
Forensische psychiatrie (B3/M) en (BC3/MCrim) 201784 6 drs. J.J. van der Kemp (Kamer 8A-36, tel. (020) 59 86340) prof.dr. B.C.M. Raes week 6 - 15 Forensische psychiatrie is de uitoefening van de psychiatrie in het kader van het rechtssysteem. Het doel van het college is inzicht te geven in de relatie tussen deze twee systemen. Veelal wordt de forensische psychiatrie slechts betekenis toegekend in haar relatie tot het strafrecht. Ook binnen andere rechtsgebieden zoals het jeugdrecht, het burgerlijk en het bestuursrecht heeft de forensische psychiatrie een belangrijke functie. Het eerste deel van de colleges wordt besteed aan de grondslagen van de psychiatrie, psychiatrische ziekteleer, onderzoek en behandeling in de psychiatrie en de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg. Het tweede deel omvat capita selecta uit de forensische psychiatrie, zoals het toerekenen en de toerekeningsvatbaarheid in relatie tot het psychiatrisch ziektebegrip, de wet BOPZ, de rechtspositie van onvrijwillig opgenomen patiënten, de terbeschikkingstelling, risico-taxatie en de organisatie van de forensisch psychiatrische zorg. Tien hoorcolleges van twee uur. • Collegestof. • Syllabus Forensische Psychiatrie (verkrijgbaar in de VU-boekhandel). • De psychiatrie in het Nederlands recht, red. B.C.M. Raes en F.A.M. Bakker, Gouda Quint, Deventer 4e druk 2004 . • Reedijk, J.S., Psychiatrie, Elsevier-Tijdstroom, 8e druk, 1996. Schriftelijk tentamen. Na afgerond eerste bachelorjaar. Het schrijven van een scriptie behoort tot de mogelijkheden.
naam Forensische psychiatrie (BC2) code 212215 Dit vak kan ook als keuzevak worden gevolgd door Bachelor 3 en Masterstudenten Criminologie en Nederlands recht studiepunten 6 coördinator drs. J.J. van der Kemp (kamer 8A-36, tel. (020) 59 86340) docent prof.dr. B.C.M. Raes periode week 6 - 15 doel Forensische psychiatrie is de uitoefening van de psychiatrie in het kader van het rechtssysteem. Het doel van het college is inzicht te geven in de relatie tussen deze twee systemen. Veelal wordt de forensische psychiatrie slechts betekenis toegekend in haar relatie tot het strafrecht. Ook binnen andere rechtsgebieden zoals het jeugdrecht, het burgerlijk en het bestuursrecht heeft
Examenonderdelen
139
de forensische psychiatrie een belangrijke functie. inhoud Het eerste deel van de colleges wordt besteed aan de grondslagen van de psychiatrie, psychiatrische ziekteleer, onderzoek en behandeling in de psychiatrie en de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg. Het tweede deel omvat capita selecta uit de forensische psychiatrie, zoals het toerekenen en de toerekeningsvatbaarheid in relatie tot het psychiatrisch ziektebegrip, de wet BOPZ, de rechtspositie van onvrijwillig opgenomen patiënten, de terbeschikkingstelling, risico-taxatie en de organisatie van de forensisch psychiatrische zorg werkwijze Tien hoorcolleges van twee uur. • Collegestof. literatuur • ]Syllabus Forensische Psychiatrie (verkrijgbaar in de VUboekhandel). • De psychiatrie in het Nederlands recht, red. B.C.M. Raes en F.A.M. Bakker, Gouda Quint, Deventer 4e druk 2004 . • Reedijk, J.S., Psychiatrie, Elsevier-Tijdstroom, 8e druk, 1996. toetsing Schriftelijk tentamen voorkennis Aan de tentamens en practica van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
140
Formeel belastingrecht (M) 201552 4 mr.drs. A.M.J.G. van Amsterdam (kamer 7A-38, tel. (020) 59 86317) week 13 - 15 Het verwerven van kennis van en inzicht in het formele belastingrecht, dat de spelregels voor toepassing van het materiële belastingrecht bepaalt. Deze spelregels dicteren aan welke regels belastingplichtige en/of gemachtigde aan de ene zijde en de belastingdienst aan de andere zijde zich moeten houden. De spelregels waaraan belastingplichtige zich moet houden, zijn opgenomen in de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR). Hierbij kan allereerst worden gedacht aan de aangifteplicht, maar ook aan de administratie- en informatieverplichtingen, zelfs in internationaal verband. De spelregels voor de belastingdienst zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in beleidsregels en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Deze spelregels zijn onder meer van belang voor de beslistermijnen van de belastingdienst bij bezwaarschriften en voor de rechtsgelijkheid tussen belastingplichtigen onderling. In de gecombineerde hoor/werkcolleges wordt in het hoorcollege gedeelte (1 uur) de stof op hoofdlijnen verduidelijkt. Vervolgens komen de in het werkcollege gedeelte (2 uur) de praktische toepassingen van de stof aan bod. Gedurende de collegecyclus zal in een spelproces de kennis van het fiscale procesrecht praktisch getoetst worden. De gecombineerde hoor/werkcolleges worden verzorgd gedurende drie weken, twee maal per week. De Blieck, Van Amersfoort, Koopman, Wattel, Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, Deventer, Kluwer (laatste druk). Voorafgaand aan het college dient met voldoende resultaat de ingangstoets te worden afgelegd. Het tentamencijfer wordt vastgesteld aan de hand van de
Rechtsgeleerdheid
schriftelijke en mondelinge inbreng bij het fiscaal proces. Voorts wordt van de studenten een actieve participatie verwacht. voorkennis Nadat tenminste 150 stp (vanaf 1-9-2006 óók Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! opmerkingen De onderdelen van de afstudeerrichting Fiscaal recht zijn niet als losse keuzevakken te volgen! voorkennisvakken 211355 : Bedrijfseconomie B (B3/BN3) 200362 : Inleiding belastingrecht (B3) naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis naam code studiepunten coördinator docenten periode
Formeel strafrecht (B3) 200381 8,7 dr.mr. L. Stevens (kamer 8A-19, tel. (020) 59 83969) prof.mr. M.J. Borgers; mr. H.K. ter Brake; mr. D.M. Noordzij week 45 - 3 Het vak Formeel strafrecht beoogt studenten grondige kennis van het Nederlandse strafprocesrecht bij te brengen. Studenten dienen na afloop van het vak a. te beschikken over kennis van de structuur van het strafprocesrecht en de belangrijkste leerstukken op dit terrein, b. in staat te zijn literatuur, rechtspraak en wetgeving op het terrein van het strafprocesrecht te begrijpen en te analyseren, en c. het vermogen te hebben (eenvoudige) juridische problemen van strafprocesrechtelijke aard te onderkennen, te analyseren en op te lossen. Tijdens het onderwijs wordt aandacht besteed aan onder andere: het systeem en de indeling van het strafproces, de belangrijkste actoren in het strafproces, het opsporingsonderzoek, de toepassing van dwangmiddelen en bijzondere opsporingsmethoden, het gerechtelijk vooronderzoek, het onderzoek ter zitting en het bewijsrecht. Waar mogelijk worden actuele ontwikkelingen in het strafprocesrecht tijdens de colleges aan de orde gesteld. Het vak omvat 10 maal twee uur hoorcollege en 6 maal twee uur werkgroep/werkcollege. Voor zover de verplichte leerstof niet aan de orde komt tijdens college, wordt van de student verwacht dat deze stof door middel van zelfstudie eigen wordt gemaakt. • G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Deventer: Kluwer, laatste druk • Arrestenbundel strafrecht/strafprocesrecht, laatste editie • Syllabus • Collegestof Mogelijk wordt door middel van Blackboard aanvullende literatuur verspreid. Schriftelijk tentamen. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. Formeel strafrecht (BC3) 212316 8 dr.mr. L. Stevens (kamer 8A-19, tel. (020) 59 83969) prof.mr. M.J. Borgers; mr. H.K. ter Brake; mr. D.M. Noordzij week 45 - 3
Examenonderdelen
141
doel Het vak Formeel strafrecht beoogt studenten grondige kennis van het Nederlandse strafprocesrecht bij te brengen. Studenten dienen na afloop van het vak a. te beschikken over kennis van de structuur van het strafprocesrecht en de belangrijkste leerstukken op dit terrein, b. in staat te zijn literatuur, rechtspraak en wetgeving op het terrein van het strafprocesrecht te begrijpen en te analyseren, en c. het vermogen te hebben (eenvoudige) juridische problemen van strafprocesrechtelijke aard te onderkennen, te analyseren en op te lossen. inhoud Tijdens het onderwijs wordt aandacht besteed aan onder andere: het systeem en de indeling van het strafproces, de belangrijkste actoren in het strafproces, het opsporingsonderzoek, de toepassing van dwangmiddelen en bijzondere opsporingsmethoden, het gerechtelijk vooronderzoek, het onderzoek ter zitting en het bewijsrecht. Waar mogelijk worden actuele ontwikkelingen in het strafprocesrecht tijdens de colleges aan de orde gesteld. werkwijze Het vak omvat 10 maal twee uur hoorcollege en 6 maal twee uur werkgroep/werkcollege. Voor zover de verplichte leerstof niet aan de orde komt tijdens college, wordt van de student verwacht dat deze stof door middel van zelfstudie eigen wordt gemaakt. literatuur • G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Deventer: Kluwer, laatste druk • Arrestenbundel strafrecht/strafprocesrecht, laatste editie • Syllabus • Collegestof Mogelijk wordt door middel van Blackboard aanvullende literatuur verspreid. toetsing Schriftelijk tentamen. voorkennis Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. naam code studiepunten contacturen periode docent doel
Geweld in het Gezin (Family Violence) Intensieve Variant 825009 6 168 (3 tentamen, 10 werkcollege, 131 literatuurstudie, 24 college) 5 en 6 prof.dr. F. Lamers-Winkelman Kennis en inzicht verwerven in wetenschappelijk onderzoek rondom het verschijnsel geweld in het gezin, in het bijzonder kindermishandeling. inhoud Vanuit een interdisciplinair (pedagogisch, psychiatrisch, juridisch, ontwikkelingspsychologisch en medisch) perspectief wordt literatuur bestudeerd over diverse vormen (fysiek, psychisch, seksueel) van gezinsgeweld, in het bijzonder van geweld tegen kinderen. Het accent ligt daarbij op een kritische reflectie op a) maatschappelijke normen inzake de betrekkingen tussen gezinsleden; b) de normatieve en empirische onderbouwing van interventies en c) de uitkomsten van empirisch onderzoek naar oorzaken. De masterclass studenten verwerken de bestudeerde literatuur in een eigen onderzoeksvoorstel.Voor de masterclass studenten wordt bij het tentamen rekening gehouden met de tijd die besteed wordt aan het onderzoeksvoorstel (minder vragen). werkwijze Werkcolleges en hoorcolleges
142
Rechtsgeleerdheid
literatuur H.E.M. Baartman (1996), Opvoeden kan zeer doen; over oorzaken van kindermishandeling, hulpverlening en preventie, Amsterdam, SWP (230 blz), en andere literatuur. toetsing tentamen tentamen en onderzoeksvoorstel opmerkingen Maximaal aantal deelnemers voor de intensieve variant is 35. De extensieve variant (vakcode 825509)van dit vak kan ook als keuzevak gevolgd worden door externe studenten. Bij de extensieve variant volgen de studenten hoorcolleges en maken zij een uitgebreid schriftelijk tentamen Ook studenten orthopedagogiek kunnen voor de extensieve variant (825509) kiezen, maar daarmee wordt niet voldaan aan de eis van het volgen van minstens één masterclass. naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis
naam code studiepunten coördinator periode doel
Gezondheidsrecht I (integratievak) (M) 201571 6 dr.mr. C. Blankman (kamer 6A-38, tel. 020 59 86293) week 46 - 5 Het verkrijgen van inzicht in de plaats die het gezondheidsrecht inneemt in het Nederlandse recht vanuit bestuursrechtelijke, civielrechtelijke en strafrechtelijke invalshoek. Kennis verwerven over de belangrijkste wet- en regelgeving en hun onderlinge samenhang op het gebied van het gezondheidsrecht. Behandeld worden onder meer: de geneeskundige behandelingsovereenkomst, de rechtspositie van de psychiatrische patiënt, de civiel-, straf- en tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van beroepsoefenaren in de gezondheidszorg, de wijze waarop het Nederlandse stelsel van zorgverzekering is ingericht, alsmede verschillende bijzondere onderwerpen zoals de juridische aspecten van het begin van leven, euthanasie en aanverwante vormen van levensbeëindiging, medische experimenten met mensen, geslachtscellen en embryo's en orgaandonatie. Aandacht zal worden gegeven aan de actuele ontwikkelingen op dit gebied. De colleges hebben een interactief karakter en van de studenten zal mondelinge inbreng worden verwacht. Mogelijk zal ook het schrijven van een schriftelijke bijdrage verplicht zijn. • Prof. dr. H.J.J. Leenen, Handboek Gezondheidsrecht, deel 1 en 2 (5e druk 2007). • Syllabus Gezondheidsrecht voor rechtenstudenten 2008, verkrijgbaar in de VU-boekhandel. • SDU Wettenverzameling Gezondheidsrecht editie 2007. Schriftelijk tentamen met casusvragen. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! Gezondheidsrecht II (M) 201786 6 dr.mr. C. Blankman (kamer 6A-38, tel. (020) 59 86293) week 16 - 26 Het vergroten van de kennis van een of meer onderwerpen, die behandeld
Examenonderdelen
143
zijn tijdens de colleges Gezondheidsrecht I.. inhoud In een actieve vorm zullen ¿in vergelijking met Gezondheidsrecht Ibepaalde gezondheidsrechtelijke onderwerpen nader worden verdiept. Centraal staan twee invalshoeken: -Internationale aspecten binnen het gezondheidsrecht; -De toepassing van juridische regels in de praktijk. Daarbij zal een relatie worden gelegd met de gezondheidsrechtelijke onderzoeksprojecten die binnen de faculteit worden uitgevoerd (met betrekking tot informed consent, het omgaan met klachten en fouten, de vertegenwoordiging van wilsonbekwame patiënten, de rol van de medisch deskundige in juridische procedures e.d.) literatuur Wordt al naargelang het onderwerp opgegeven, waarbij vooral recente publicaties van belang zijn. toetsing Toetsing zal plaatsvinden op grond van ingeleverde werkstukken en de deelname aan de werkcolleges. voorkennis Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! voorkennisvak 201571 : Gezondheidsrecht I (integratievak) (M) naam code studiepunten docenten
periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
144
Goederen- en contractenrecht voor ondernemingen (M) 201611 6 mr. B. Breederveld (kamer 6A-38, tel. (020) 59 86293); mr. J.L. Smeehuijzen (kamer 6A-34, tel. (020) 59 86287); prof.mr. R.P.J.L. Tjittes week 42 - 47 De student heeft (diepgaande) kennis van het ondernemingsrechtelijke goederen- en contractenrecht; De student is in staat literatuur en juridische bronnen op het gebied van het ondernemingsrechtelijke goederen- en contractenrecht te analyseren en interpreteren en daarover kritische vragen te stellen; De student is in staat kennis van het ondernemingsrechtelijke goederen- en contractenrecht toe te passen in complexe casus en creatieve oplossingen aan te dragen voor complexe problemen; De student is in staat een wetenschappelijk juridisch betoog op het gebied van het ondernemingsrechtelijke goederen- en contractenrecht te schrijven. Aandacht zal uitgaan naar: Beginselen van contractenrecht; Precontractuele fase; Mergers & Acquisitions; Commerciële contracten ; Vertegenwoordiging en lastgeving; Beginselen van goederenrecht; zekerheden in de praktijk; Kredietdocumentatie; Insolventie Het vak bestaat uit hoorcolleges. Op de hoorcolleges wordt telkens een specifiek onderwerp behandeld. De behandeling van de onderwerpen geschiedt aan de hand van de in de syllabus opgenomen casusposities. Van de studenten wordt een actieve deelname aan de colleges verwacht. Ter voorbereiding van elk hoorcollege dienen de studenten de casusposities (case studies) voor te bereiden. De oplossing van de casus moet aan de hand van de te bestuderen literatuur en rechtspraak worden gevonden. Tijdens het college wordt door de docent voor een algemeen juridisch kader gezorgd. De studenten worden gestimuleerd tot kritische benadering van de te behandelen problematiek alsmede tot het geven van een eigen mening De literatuur wordt op Blackboard bekend gemaakt.
Rechtsgeleerdheid
toetsing De kennis van de studenten wordt getoetst aan de hand van een schriftelijk tentamen bestaande uit een aantal casus. Bij elk van de casus horen vragen die gericht zijn op de oplossing van de in het kader van de casus gerezen problemen, alsmede worden vragen gesteld waarbij de studenten verzocht wordt om een kort juridisch betoog te houden ter verdediging van een bepaalde mening opmerkingen De verplichte onderdelen van de afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas zijn niet als losse keuzevakken te volgen! naam code studiepunten coördinator docent periode doel
werkwijze
literatuur toetsing voorkennis
voorkennisvak
Goederenrecht (B2/BN2) 200209 5,7 mr. E.F. Tjittes-Groot (kamer 6A-30, tel. (020) 59 86283) W.J.J.G. Speetjens week 2 - 15 Het vak Goederenrecht bouwt voort op de basiskennis die is verworven in het vak Beginselen privaatrecht I. Doel is de verbreding en verdieping van de kennis op het terrein van het goederenrecht, waaronder de regels over de openbare registers, verkrijging en verlies van goederen, de beperkte zekerheidsrechten, overdracht en derdenbescherming, retentierecht en voorrechten. Voorzover nodig zullen de bepalingen in de Faillissementswet gebruikt worden. Niet alleen moeten de wetsartikelen waarin deze regels zijn vervat, efficiënt en doeltreffend kunnen worden toegepast, maar ook moet men raad weten met de onvolkomenheden en open einden van het wettelijke systeem, zoals die mede een rol spelen in de rechtspraak. De vakken Contractenrecht en Goederenrecht hebben organisatorisch in grote lijnen dezelfde opzet. De vakken worden gedoceerd aan het begin van de tweede, derde respectievelijk vierde periode. Er worden hoorcolleges, werkcolleges en werkgroepen gegeven. De hoorcolleges zijn grotendeels overzichtscolleges en voor een klein deel thematische colleges. Tijdens de werkcolleges worden de opdrachten summier behandeld; studenten hoeven zich niet voor te bereiden. Voor de werkgroepen dient men zich aan het begin van de onderwijsperiode in te schrijven. Tijdens de werkgroepen worden de opdrachten uitgebreid behandeld; studenten moeten voorafgaand aan de werkgroep opdrachten inleveren. Onderdeel van het vak Goederenrecht is de Casus recht (200214). U dient beide onderdelen te behalen om de studiepunten voor het vak Goederenrecht te behalen. Literatuur wordt nader bekend gemaakt. Zie ook blackboard Tentamen is schriftelijk (casus). Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. 200103 : Beginselen privaatrecht I (B1)
subject Government Regulation of Business code 200932 credits 6
Examenonderdelen
145
co-ordinator prof.dr. H.J. de Ru (room 6A-19, telephone +31 (0)20 59 86264) period (semester 2, first half) aim The course seeks to provide to students insight into the legal mechanisms of regulating markets. The course focuses on methods of regulation and the use of competition law. The course trains students in writing concise memos and complicated matters. content The legal framework for government regulation of business, also called 'regulated industries', within a market economy. • The meaning of privatisation, liberalisation and regulatory reform. • A general outline of competition law and its importance as an alternative of regulation of specific markets. • A general introduction into methods of government regulation of business on the basis of EC law. • A short introduction into separate legal methods for government regulation of business (regulation of access to markets, price regulation, licensing, quality regulation etc.) in several markets (such as telecoms, airlines, airports, water, postal services, energy). • How to cope with government regulation of business as an attorney or a legal consultant. literature Course reader, internet sources. mode of assessment Students receive individual assignments. Each student will have to write four 2-page papers with an analysis of a specific case. The papers are discussed in class. The course is concluded by a written examination. remarks Course will be given in English. An active command of the English language is required. This course is meant for foreign exchange and LLM students as well as for regular students of our faculty. Furthermore Exchange students must have successfully finalised basic courses on Constitutional Law. Administrative Law is recommended. Dutch students must have successfully finalised the following courses: Staatsrecht I en II. Bestuursrecht is recommended. naam code studiepunten coördinator periode doel
toetsing voorkennis
Grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit (BC3) 212303 6 dr. D. Siegel (kamer 8A-24, tel. (020) 59 846223) week 6 - 13 Inzicht verschaffen in de huidige ontwikkelingen op een aantal misdaadmarkten en in de sociale, economische en politieke relaties tussen deze markten en de maatschappelijke omgeving. In dit vak wordt zowel aandacht besteed aan de theoretische noties over het fenomeen georganiseerde criminaliteit als zodanig, als aan de empirische kennis die bestaat over bepaalde criminele activiteiten en criminele netwerken. Tien hoorcolleges. Let op: dit vak zal in het Engels worden gegeven; het draagt dan de titel Transnational Organized Crime Syllabus Transnational Organized Crime 2008/2009. Literartuur wordt nader bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald.
146
Rechtsgeleerdheid
inhoud
werkwijze literatuur
naam code studiepunten coördinator periode doel inhoud
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis voorkennisvakken
Grondgebruikrecht (BN3) 211354 5,7 prof.mr. J. Struiksma (kamer 6A-23, tel. (020) 59 86267) week 44 - 51 Begrip hebben van privaat- en publiekrecht dat van toepassing is op onroerend goed. Het vak bestaat uit twee onderdelen, namelijk privaatrechtelijke aspecten (prof. mr. A.A. van Velten) en publiekrechtelijke aspecten (prof. mr. J. Struiksma). Het privaatrechtelijk deel is sterk praktijkgericht en veronderstelt een goede theoretische kennis van de hoofdzaken van het Nederlandse vermogensrecht, met name het goederenrecht. Aan de orde komen vraagstukken met betrekking tot koop en levering van onroerende zaken (inclusief kadastrale boekhouding en derdenbescherming), huurkoop en leasing, hypothecaire financiering, erfpacht en opstal, appartementsrecht, mandeligheid, gebruik in deeltijd (time share), alsmede economisch eigendom en trustconstructie. Ook wordt enige aandacht besteed aan buitenlandse rechtsstelsels en Europees recht. Getracht wordt een geïntegreerd beeld van het privaatrechtelijke onroerendgoedrecht te geven en de student te leren op welke wijze kan worden omgegaan met de vele vormen die ons recht biedt. Bij het onderdeel publiekrecht gaat het om een beknopte inleiding, waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan zaken die voor de notariële praktijk van het onroerend goed van belang zijn: de inhoud en gevolgen van bestemmingsplannen; verschillende vrijstellingsprocedures, de bouwvergunning en de Wet voorkeursrecht gemeenten. Het vak is opgenomen in blackboard. Daar is uitgebreide informatie opgenomen over het collegeschema, literatuur, opdrachten en tentamen. Nader op te geven hoofdstukken van A.A. van Velten, Privaatrechtelijke aspecten van onroerend goed, Kluwer 2003 en een deel uit Het systeem van het ruimtelijke ordeningsrecht. Dit deel wordt via blackboard ter beschikking gesteld, evenals een aantal andere aanvullende documenten. Gesloten boek tentamen. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. 200209 : Goederenrecht (B2/BN2) 211204 : Bestuursrecht not (BN2)
subject code credits co-ordinator lecturers period aim
Historical introduction to European legal science 200926 6 mr. J.H. Dondorp (room 7A-31, telephone +31 (0)20 59 86323) prof.mr. J. Hallebeek; mr. J.H. Dondorp week 44 - 50 (semester 1, second half) The course offers the opportunity to pursue the historical development of law and legal doctrine in Europe. In order to show such a development for the 2008-2009 course one topic is chosen, viz. contracts for a third party beneficiary. content This subject will be treated discussing Roman law, the medieval interpretation of the Roman texts, Canon law, legal Humanism and late
Examenonderdelen
147
form of tuition
literature mode of assessment
entry requirements
naam code studiepunten coördinator periode doel inhoud werkwijze literatuur toetsing voorkennis
scholastic doctrine, Hugo Grotius, Roman Dutch law and the codifications in continental Europe compared with Anglo-American common law. The course consists of a series of lectures and seminars. The lectures have an introductory character and provide for each period an overview of the topic. In the seminars texts from each period on third-party rights will be read and discussed. Jan Hallebeek & Harry Dondorp (ed), Contracts for a third party beneficiary. A historical and comparative account, Leiden 2008. The exam consists of an oral exam about the content of the course and the literature studied. Instead of such an exam students are alowed to write a paper on a subject related to the course. In termen van studiefase (bijv. 'studerend in de master Notarieel recht') of specifieke voorkennisvakken Historische criminologie (BC2) 212210 6 dr. J.W. Buisman (kamer 8A-22, tel. (020) 59 82981) week 46 - 5 Inzicht krijgen in de historische ontwikkeling van strafrechtspleging en criminaliteitsbestrijding. Geschiedenis van opvattingen, instellingen en praktijken op het terrein van strafrecht en criminaliteitsbestrijding. Hoorcolleges. • collegestof; • eventueel nader bekend te maken literatuur. Schriftelijk tentamen, open vragen. Aan de tentamens en practica van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald.
subject Human Rights Protection in Europe code 200933 The European Convention on Human Rigths (1950) credits 6 co-ordinator prof.mr M. Kuijer (room 8A-19, telephone + 31 (0) 20 59 86231 e-mail:
[email protected]) period (semester 2, first half) aim This course deals with human rights law in Europe, both institutionally as well as substantially. The main focus is on the ECHR and its significance in European society for various areas of law (criminal law, administrative law and family/private law). The course also highlights the development of human rights law within the European Union. content The course will deal with the historic development of the ECHR and its implementation into domestic legal orders, with procedural aspects before the European Court of Human Rights, with general doctrine and interpretation methods developed in the Strasbourg case-law, with the most important case-law of the Court in respect of Articles 2 (right to life), 3 (prohibition of torture), 5 (right to liberty), 6 (right to a fair trial), 8 (privacy and family life), 9 (freedom of religion), 10 (freedom of expression), 11
148
Rechtsgeleerdheid
(freedom of assembly) ECHR. form of tuition This course includes a series of approximately 12 lectures. Lectures will be held once a week on Friday. There may be `double lectures¿ of 4 hours. Guest lecturers may be invited. literature To be announced. mode of assessment The course will be evaluated by a final written exam. entry requirements Volkenrecht (201522), or an equivalent course on public international law. Students who have already successfully attended the course 'Mensenrechten en strafrecht' may not participate in this course. subject Humanitarian Intervention and Human Security (M) code 200977 case studies (Srebrenica. Kosovo, Israel -Palestine, Iraq) credits 6 lecturer prof.dr. M.J. Faber period week 6 - 15 aim • To understand the origins, the commonalities, the differences and the confusion regarding the concepts of humanitarian intervention and human security • To apply these concepts to Srebrenica, Kosovo, Israel - Palestine and Iraq content Recent events have been interpreted in different ways: • The NATO air campaign against Yugoslavia, in 1999, was widely seen as a humanitarian intervention, although NATO itself considered it an enforcement operation. • The safe area installed in Srebrenica in May 1993, protected by UN peacekeepers, had all the characteristics of a human security operation but Dutchbat (the Dutch UN Battalion) considered itself a traditional peacekeeping force. • In the Palestinian territories, occupied in 1967, human security had been practised by the Israeli's and the Palestinians until the middle of the 1990s. The so-called Oslo-process undermined the human security philosophy. • The USA/UK military intervention in Iraq, in 2003, was multi-functional according to the interveners. It was self-defence, regime change, as well as a humanitarian intervention. For the Iraqi's, it was liberation and occupation. Human security was the missing link. During the course we will investigate and analyse the various problems that emerge between different parties by the use of different concepts. form of tuition The course will be interactive. If necessary students will be divided in groups. Each group (student) will study some articles and prepare a class presentation. Moreover, each group (student) has to write a paper (6000 words) in which the characteristics of the cases under consideration (Srebrenica, Kosovo, Israel-Palestine, Iraq) are scrutinized. literature • Norbert Both, From Indifference to Entrapment, Amsterdam University Press, 2000. • Independent International Commission on Kosovo, Kosovo Report, Oxford University Press, 2000. • Human security and...., Jaap de Wilde (ed), Amsterdam University press, 2007 • Thomas Cushman (ed), A Matter of Principle: Humanitarian Arguments
Examenonderdelen
149
for the war on Iraq, California University Press, spring 2005. mode of assessment Testamur based on • Active participation in the course (25%) • Class presentation (25%) • Draft version of the paper (25%) • Final version of the paper (25%) remarks Some (local) people with field experiences in conflict areas (Srebrenica, Kosovo, Middle East, Iraq) will be invited as guest speakers. naam code studiepunten coördinator docent periode doel werkwijze literatuur
voorkennis opmerkingen
voorkennisvakken
naam code studiepunten coördinator periode doel
150
Huwelijksvermogensrecht (BN3) 211352 8,6 mr.drs. M.R. Kremer (kamer 1D-30, tel. (020) 59 86314) prof.mr. G. van der Burght week 44 - 5 Inzicht in de economische verhoudingen binnen het huwelijk en in relatie tot derden, zelfstandige oordeelsvorming inzake praktische casus. Hoorcolleges/werkcolleges. Ter voorbereiding op het tentamen wordt een paper geschreven. • Pitlo & Van der Burght, Personen- en Familierecht, 12e druk 2002, Gouda Quint, Arnhem; plus de arrestenbundel Huwelijksvermogensrecht; • De op de arrestenlijst vermelde arresten; • Collegedictaat. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. Voor studenten die naast de opleiding Notarieel recht een aanvullende opleiding Nederlands recht, met afstudeerrichting Privaatrecht doen, geeft een aanvullende vaardighedenoefening van 2 studiepunten gekoppeld aan het onderdeel Huwelijksvermogensrecht vrijstelling van een privaatrechtelijk verdiepingsvak. Deze vaardighedenoefening bestaat uit het schrijven van een paper. 200203 : Personen- en familierecht (B2/BN2) 211201 : Erfrecht I (BN2) 200209 : Goederenrecht (B2/BN2) Indirecte belastingen en internationale handel (M) 201559 6 drs. F.L. Idsinga (en gastdocenten) week 16 - 21 Dit vak maakt deel uit van het landelijke "Accent indirecte belastingen". De indirecte belastingen, zoals de BTW, douanerechten, accijnzen en de energiebelasting, nemen in het fiscale spectrum een steeds belangrijkere positie in. De BTW is zelfs de belangrijkste inkomstenbron van de Nederlandse overheid. De BTW en douanerechten vormen een belangrijk onderdeel van de financiering van de Europese Unie. Er vindt bovendien steeds meer een verschuiving plaats van de directe belastingen naar de indirecte belastingen. Met de toenemende rol van indirecte belastingen binnen het belastingrecht, stijgt de vraag naar specialisten exponentieel. Het Accent indirecte belastingen voorziet in een behoefte aan verdieping en verbreding van kennis over indirecte belastingen. Het Accent indirecte
Rechtsgeleerdheid
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis opmerkingen voorkennisvak
belastingen is een samenwerking tussen de Universiteit van Tilburg, de Universiteit Maastricht en de Vrije Universiteit Amsterdam. Het Accent biedt in Tilburg een specialisatie binnen de masteropleidingen Fiscale Economie en Fiscaal Recht. In Maastricht kunt u het Accent volgen in de master Fiscaal Recht. Het Accent biedt bij deze drie opleidingen een verdere verdieping en bouwt verder op het vak omzetbelasting uit de bacheloropleiding. Aan de Vrije Universiteit vormt het Accent een specialisatie van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, afstudeervariant fiscaal recht. Het Accent biedt naast verdieping van kennis ook verbreding doordat aandacht wordt besteed aan douanerechten en accijnzen. Een afgeronde master Fiscale Economie, Fiscaal recht of Rechtsgeleerdheid, afstudeervariant fiscaal recht met een Accent indirecte belastingen levert een zeer goede basis op voor een loopbaan in de indirecte belastingen. Het huidige tekort aan specialisten op het gebied van de indirecte belastingen maakt dat het volgen van het Accent indirecte belastingen zeer gunstige carrièreperspectieven biedt. Op de website www.indirecttax.nl treft u gedetailleerde actuele informatie over het Accent indirecte belastingen. U kunt zich via de deze website aanmelden voor het Accent. In de gecombineerde hoor/werkcolleges wordt in het hoorcollege gedeelte de stof op hoofdlijnen verduidelijkt. Vervolgens komen de in het werkcollegegedeelte de praktische toepassingen van de stof aan bod. De gecombineerde hoor/werkcolleges worden verzorgd gedurende vier a vijf weken, tweemaal drie uur per week. • Bundel wetteksten (meest recente), waarin onder meer opgenomen de Wet op de omzetbelasting 1968 en de BTW-Richtlijn. • De hand-outs van de colleges (sheets). • De tijdens de colleges uitgereikte en op `Blackboard¿ geplaatste jurisprudentie, besluiten, e.d. Schriftelijk, open vragen. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! De onderdelen van de afstudeerrichting Fiscaal recht zijn niet als losse keuzevakken te volgen! 201556 : Omzetbelasting (M)
naam code studiepunten coördinator docent periode doel
Industriële eigendom (B3/M) 201564 6 dr. M.R.F. Senftleben (kamer 6A-36, (020) 59 86289) mr. T.M. Kolle (kamer 6A-36, tel. (020) 59 86289) week 47 - 5 Het verwerven van kennis van de rechtsobjecten, de manier waarop het recht wordt verkregen en tenietgaat, alsmede de inhoud en omvang van de voornaamste industriële eigendomsrechten; van het vermogen om die kennis toe te passen op eenvoudige praktijkgevallen; en van inzicht in de overeenkomsten en verschillen tussen de afzonderlijke rechten. inhoud Industriële eigendom is een verzamelnaam voor een aantal rechten op immateriële goederen. Deze rechten zijn bij uitstek van belang voor het bedrijfsleven. Het vak omvat met name de volgende onderdelen: • octrooirecht, regelt rechten op uitvindingen;
Examenonderdelen
151
•
werkwijze literatuur toetsing voorkennis opmerkingen
subject code credits co-ordinator period aim content
form of tuition literature mode of assessment target audience remarks naam code studiepunten coördinator periode doel
152
modellenrecht, regelt rechten met betrekking tot de vormgeving van producten; • merkenrecht, beschermt de merken die ondernemingen gebruiken om hun goederen en diensten te onderscheiden van die van andere ondernemingen; • handelsnaamrecht, beschermt de naam die een onderneming voert; • ongeoorloofde mededinging, goeddeels ongeschreven recht dat normen stelt voor het gedrag van marktdeelnemers. Per week wordt twee uur hoorcollege gegeven. De literatuurlijst is omstreeks 15 oktober beschikbaar. Het tentamen wordt in beginsel schriftelijk afgenomen. Bij het tentamen is uitsluitend het gebruik van de wetteksten toegestaan. Na afgerond eerste bachelorjaar. Aanbevolen wordt om in het eerste blok van het eerste semester het keuzevak Auteursrecht te volgen; verplicht is dit echter niet. Problemen op het gebied van het recht van de industriële eigendom gaan vaak samen met kwesties op het gebied van auteursrecht. Ook dogmatisch is de samenhang groot. Voor contact bent u welkom op kamer 6A-34, maar prof. dr. Senftleben werkt in deeltijd en is vaak afwezig. Wie iets wil bespreken of een afspraak wil maken kan een e-mail sturen naar
[email protected]. Information Technology (M/Mcrim) 200905 2 prof.mr. A. Oskamp week 45 - 49 The aim of the course is to give students an insight in information technology and its use in the judiciary and insight in the use of databases. The students will get a general introduction in the technology of databases and will get an introduction in how to use databases and how to search these databases. Students will learn how to use various techniques in order to make their searches more fruitful. Students will get an introduction in information technology and will learn about the role of information technology in the judiciary. Special attention will be given to information Technology in developmental countries in correlation with corruption. Lectures. Reader. Essay. The course is open to master students. Attendance obligatory. Inkomstenbelasting niet-winst (M) 201553 6 dr. S.A. Stevens (kamer 7A-30, tel. (020) 59 86313) week 5 - 9 Dit vak beoogt meer inzicht te geven in de structuur en opzet van de Wet IB 2001. Als inleiding zal worden ingegaan op de achtergronden en de geschiedenis van de inkomstenbelasting, de belastingplicht en het fiscale inkomensbegrip. Vervolgens zal de werking en karakteristieken van de drie
Rechtsgeleerdheid
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis opmerkingen voorkennisvakken
boxen in Wet IB 2001 uitgebreid aan bod komen. De onderwerpen die zullen worden behandeld zijn onder andere belastbaar loon, resultaat uit overige werkzaamheden, inkomsten uit eigen woning, de aftrekbare uitgaven voor inkomensvoorzieningen, persoonsgebonden aftrek (box I) en de positie van buitenlands belastingplichtigen. In dit kader zal ook de Wet op de loonbelasting 1964 worden behandeld. Daarnaast zal de positie van de zogenoemde directeur-grootaandeelhouder aan de orde komen (box II). Tevens zal inzicht worden verschaft in fiscale behandeling van sparen en beleggen in de inkomstenbelasting (box III). Tijdens de hoorcolleges wordt de stof behandeld en nader toegelicht. Gedurende de werkcolleges is er ruimte en mogelijkheid om de stof op onderdelen uit te diepen. De gecombineerde hoor/werkcolleges worden verzorgd gedurende vijf weken, tweemaal vier uur per week. Tijdens de hoor/werkcolleges wordt een actieve participatie van de studenten verwacht. • L.W. Sillevis & F.H. Lugt, Studenteneditie 2008/2009 Cursus Belastingrecht, onderdeel inkomstenbelasting ; • De in de studiewijzer en via blackboard aangegeven artikelen en jurisprudentie; • Literatuur Loonbelasting nader op te geven. Schriftelijk, open vragen. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! De onderdelen van de afstudeerrichting Fiscaal recht zijn niet als losse keuzevakken te volgen! 200362 : Inleiding belastingrecht (B3) 211355 : Bedrijfseconomie B (B3/BN3)
naam code studiepunten coördinator periode doel
Inkomstenbelasting winst (M) 201554 6 mr. H.A. Brasz (kamer 1D-36, tel. (020) 59 86312) week 36 - 40 Het doel van het vak is kennis van en inzicht in de fiscale winstbepaling van ondernemingen te verkrijgen. inhoud Behandeling van de verschillen en overeenkomsten tussen de fiscale en commerciële winstbepaling. Aan de orde komen onder meer: het fiscale ondernemingsbegrip en het fiscale begrip ondernemer, het fiscale winstbegrip, de waardering van activa en passiva, het aangaan van samenwerkingsverbanden (maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap). Onderwerpen als de omzetting van een eenmanszaak in een B.V., de beëindiging van de ondernemingsactiviteiten door verkoop, overlijden, echtscheiding, liquidatie vormen het sluitstuk van dit vak. werkwijze De gecombineerde hoor/werkcolleges worden verzorgd gedurende 5 weken, twee maal vier uur per week. Tijdens de hoor/werkcolleges wordt een actieve participatie van de studenten verwacht, mede mogelijk in de vorm van het houden van een presentatie. literatuur • L.W. Sillevis & F.H. Lugt, Studenteneditie 2007/2008 Cursus Belastingrecht, Inkomstenbelasting; onderdeel Winst uit onderneming;
Examenonderdelen
153
•
toetsing
voorkennis opmerkingen voorkennisvakken
naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis opmerkingen
D.Brüll, J.W. Zwemmer, R.P.C. Cornelisse, Goed koopmansgebruik, laatste druk; • Belastingwetten, Teksteditie, Kluwer, SDU of Vermande, uitgave 2007; • De in de studiewijzer en via blackboard aangegeven artikelen en jurisprudentie. Schriftelijk, open vragen. Een deel van het eindcijfer wordt mede bepaald aan de hand van door de student gemaakte en ingeleverde werkstukken, alsmede van de gehouden presentatie. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! De onderdelen van de afstudeerrichting Fiscaal recht zijn niet als losse keuzevakken te volgen! 200362 : Inleiding belastingrecht (B3) 211355 : Bedrijfseconomie B (B3/BN3) Inleiding belastingrecht (B3) 200362 5,7 mr. H.A. Brasz (kamer 1D-36, tel. (020) 59 86312) week 16 - 26 Het verwerven van enige elementaire kennis van het Nederlands belastingrecht op het gebied van de directe belastingen alsmede inzicht met betrekking tot enige capita selecta op het gebied van de belastingwetenschap. De stof omvat mede beginselen van het internationaal belastingrecht. In de hoorcolleges wordt de stof uit de voorgeschreven studieboeken, die het positieve belastingrecht tot onderwerp hebben, verduidelijkt. Aan het begin van de collegecyclus wordt daartoe een gespecificeerd collegeprogramma uitgereikt. De colleges worden gegeven gedurende acht weken, vier uur per week in de vorm van hoor- en werkcolleges, waarbij actieve participatie door de studenten is vereist. • L.G.M. Stevens, Elementair belastingrecht voor economen en bedrijfsjuristen, Deventer, laatste druk 2008/2009; • Belastingwetten, Teksteditie, Kluwer, SDU of Vermande, uitgave 2009. Schriftelijk, open vragen. Na afgerond eerste bachelorjaar. Het vak is niet toegankelijk als keuzevak voor studenten Notarieel recht.
naam code studiepunten docent periode doel
Inleiding criminologie (B3) 200363 5,7 prof.dr. H. Elffers week 16 - 26 Het vak Inleiding criminologie beoogt een eerste kennismaking te bieden met de verschillende velden en thema's waar de criminologie zich mee bezig houdt. Na afsluiting van dit vak dient de student(e) inzicht te hebben in de empirie van de criminaliteitsbeheersing en de meerwaarde van criminologisch onderzoek. inhoud De verschillende velden en thema's worden tijdens de colleges zoveel
154
Rechtsgeleerdheid
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis
mogelijk geïllustreerd aan de hand van concrete delictsvormen en ook de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Ook wordt bij ieder thema een aantal kernbegrippen uit de criminologie geïntroduceerd. Hoorcolleges. • Dijk van, J.J.M., Sagel-Grande, H.I., Toornvliet, L.G. Actuele criminologie. Den Haag: Sdu Uitgevers 2006 (5e herziene druk). • Bruinsma, G.J.N., Huisman, W., Swaaningen van, R. Basisteksten in de criminologie I, Aard, Omvang en verklaringen. Den Haag: Boom juridische uitgevers 2005. • Bruinsma, G.J.N., Huisman, W., Swaaningen van, R. Basisteksten in de criminologie II, Gevolgen en reacties. Den Haag: Boom juridische uitgevers 2006. • Bruinsma, G.J.N., Huisman, W., Swaaningen van, R. Basisteksten in de criminologie III, Historische en klassieke teksten. Den Haag: Boom juridische uitgevers 2005. Schriftelijk tentamen, open vragen. Na afgerond eerste bachelorjaar.
naam code studiepunten docent periode doel
Inleiding criminologie (BC1) 212201 6 prof.dr. H. Elffers week 35 - 51 Het vak Inleiding criminologie beoogt een eerste kennismaking te bieden met de verschillende velden en thema's waar de criminologie zich mee bezig houdt. Na afsluiting van dit vak dient de student(e) inzicht te hebben in de belangrijkste criminologische theorieën, methoden van dataverzameling, reacties op criminaliteit en de rol van criminologisch onderzoek. inhoud De verschillende velden en thema's worden tijdens de colleges zoveel mogelijk geïllustreerd aan de hand van concrete delictsvormen, actuele voorbeelden en de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Ook wordt bij ieder thema een aantal kernbegrippen uit de criminologie geïntroduceerd. werkwijze Elke week is er een dubbel hoorcollege, waarin een hoofdstuk uit het tekstboek en een of twee artikelen uit de bundels basisteksten worden besproken, die tevoren door de studenten moeten worden bestudeerd, en waarvoor antwoorden op vragen moeten worden voorbereid. Aansluitend wordt een werkcollege gegeven, waarin op sommige onderwerpen dieper wordt ingegaan, en veelal in kleinere groepen deelvragen worden besproken en teruggerapporteerd, en waarvoor opdrachten moeten worden uitgewerkt. Regelmatig treden ook gastdocenten op. literatuur • Dijk van, J.J.M., Sagel-Grande, H.I., Toornvliet, L.G. Actuele criminologie. Den Haag: Sdu Uitgevers 2006 (5e herziene druk). • Bruinsma, G.J.N., Huisman, W., Swaaningen van, R. Basisteksten in de criminologie I, Aard, Omvang en verklaringen. Den Haag: Boom juridische uitgevers 2005. • Bruinsma, G.J.N., Huisman, W., Swaaningen van, R. Basisteksten in de criminologie II, Gevolgen en reacties. Den Haag: Boom juridische uitgevers 2006. • Bruinsma, G.J.N., Huisman, W., Swaaningen van, R. Basisteksten in de criminologie III, Historische en klassieke teksten. Den Haag: Boom
Examenonderdelen
155
juridische uitgevers 2005. toetsing Schriftelijk tentamen, multiplechoice opmerkingen Schriftelijk tentamen, multiple choice naam code studiepunten coördinator periode doel inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing
Inleiding in de rechtswetenschappen (B1/BN1) 200121 5 mr. J. Zwart (kamer 7A-37, tel. (020) 59 86326) week 35 - 40 (week 40 is het tentamen van het vak Inleiding in de rechtswetenschappen) De student maakt kennis met alle onderdelen van het recht waar hij of zij in het eerste jaar mee geconfronteerd wordt. Dit vak geef een eerste inleiding in het recht. Aan de orde komt allereerst de vraag wat recht voor iets is. Maar ook wordt nagegaan wat we kunnen weten over rechtvaardigheid. Eveneens worden de rol van de staat in het moderne recht en de grondbeginselen van een democratische rechtsorde behandeld. De internationale dimensie van het recht wordt daarbij niet vergeten. Ook verschillende onderdelen van het recht, die later in het jaar in aparte vakken behandeld worden, worden geïntroduceerd. Ten slotte wordt aandacht gegeven aan de rechtsbronnen en aan de rechtsvinding (hoe kunnen we met behulp van algemene regels concrete rechtsvragen beantwoorden?) Iedere week wordt twee uur hoorcollege en twee of vier uur werkcollege gegeven. Daarnaast is ruimte gereserveerd voor begeleiding door het mentoraat en excursies. Het te bestuderen materiaal is samengebundeld in een syllabus Inleiding in de rechtswetenschappen, te verkrijgen bij de VU boekhandel. Eveneens is daar te verkrijgen een werkboek, waarin de vragen staan die tijdens de werkcolleges behandeld worden. Ook verplicht is een wettenbundel (2007/2008). De collegestof is eveneens verplicht Schriftelijk tentamen.
naam code studiepunten coördinator periode
Inleiding in de rechtswetenschappen (BC1) 212121 5 mr. J. Zwart (kamer 7A-37, tel. (020) 59 86326) week 35 - 40 (week 40 is het tentamen van het vak Inleiding in de rechtswetenschappen) doel De student maakt kennis met alle onderdelen van het recht waar hij of zij in het eerste jaar mee geconfronteerd wordt.
inhoud Dit vak geef een eerste inleiding in het recht. Aan de orde komt allereerst de vraag wat recht voor iets is en waar we het kunnen vinden (leerstuk van de rechtsbronnen). Maar ook wordt nagegaan wat we kunnen weten over rechtvaardigheid. Eveneens worden de rol van de staat in het moderne recht en de grondbeginselen van een democratische rechtsorde behandeld. De internationale dimensie van het recht wordt daarbij niet vergeten. Ook verschillende onderdelen van het recht, die later in het jaar in aparte vakken behandeld worden, worden geïntroduceerd. Ten slotte wordt aandacht gegeven aan de rechtsvinding (hoe kunnen we met behulp van algemene regels concrete rechtsvragen beantwoorden?)
156
Rechtsgeleerdheid
werkwijze Iedere week wordt twee uur hoorcollege en twee of vier uur werkcollege gegeven. Daarnaast is ruimte gereserveerd voor begeleiding door het mentoraat en excursies. literatuur Het te bestuderen materiaal is samengebundeld in een syllabus Inleiding in de rechtswetenschappen, te verkrijgen bij de VU boekhandel. Eveneens is daar te verkrijgen een werkboek, waarin de vragen staan die tijdens de werkcolleges behandeld worden. Ook verplicht is een wettenbundel (2007/2008). De collegestof is eveneens verplicht toetsing Schriftelijk tentamen. naam code studiepunten coördinator periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing naam code studiepunten coördinator
Inleiding psychologie (BC2) 212212 6 drs. M.A.J. Ezinga (kamer 8A-34, tel. (020) 598 2982) week 46 - 5 Oriëntatie bieden op de belangrijkste begrippen en theoretische stromingen uit de psychologie. Allereerst komt de geschiedenis aan de orde. Vervolgens wordt waarnemen, denken, geheugen en taal, motivatie en emotie behandeld. Hierna wordt een introductie gegeven van verschillende disciplines binnen de Psychologie o.a. Ontwikkelingsleer, Persoonlijkheidsleer, Sociale Psychologie. Hoorcollege Nader bekend te maken Schriftelijk tentamen. Aan de tentamens en practica van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. Inleiding publiekrecht (BC1) 212125 6 prof.mr. J. Struiksma (kamer 6A-23, tel. (020) 59 86267) week 2 - 14 Met dit vak wordt beoogd de student inleidende kennis bij te brengen over het staats- en bestuursrecht, zodanig dat de plaats, de rol en de bevoegdheden van de verschillende actoren in de rechtshandhaving begrepen kunnen worden. Een algemene inleiding in het staats- en bestuursrecht, de organisatie van de staat, de beginselen van de democratische rechtsstaat, het begrip bestuursorgaan, normen voor bestuursrechtelijk handelen, publiekrechtelijke rechtshandhaving, rechtsbescherming. Hoor- en werkcolleges. Beginselen van de democratische rechtsstaat, Burkens e.a., 6e druk 2006. Schriftelijk tentamen. Inleiding sociologie (BC1) 212202 6 dr. D. Siegel (kamer 8A-24, tel.: (020) 59 86223)
Examenonderdelen
157
periode week 15 - 23 doel Oriëntatie bieden op de belangrijkste begrippen en theoretische stromingen uit de sociologie. Daarnaast wordt kennis bijgebracht over de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen en vraagstukken. inhoud Ingegaan wordt op de belangrijkste begrippen en theorerische stromingen. Deze worden vervolgens uitgewerkt en toegepast op sociologische onderwerpen, zoals de modernisering, sociale cohesie, sociale ongelijkheid en marginalisering van groepen. werkwijze Hoorcollege literatuur Literatuur wordt op blackboard bekend gemaakt. toetsing Schriftelijk tentamen, open vragen. naam code studiepunten contacturen periode coördinator periode doel inhoud
literatuur toetsing
opmerkingen
Interfacultair keuzevak Ontwikkelingsvraagstukken 60000010 6 28 (28 hoorcollege) in de basiscursus 1, 2, 3 en 4 drs. J.J.F. Heins • 1e en 2e periode -basiscursus op de donderdagmorgen • 3e en 4e periode -vervolgtraject, het dagdeel varieert Vanuit verschillende disciplines informatie bieden op het gebied van ontwikkelingsvraagstukken. Dit interfacultaire keuzevak bestaat uit een basiscursus en een vervolgtraject. De basiscursus (voor 6 ects) omvat een serie van 14 hoorcolleges, waarin vanuit verschillende disciplines informatie geboden wordt over ontwikkelingsvraagstukken en een specifiek thema. De eerste 7 colleges bieden basisinformatie, terwijl in de laatste 7 bijeenkomsten het thema meer centraal zal staan. Het vervolgtraject (3 tot 12 ects) kan ingevuld worden met een studiereis naar Suriname, het deelnemen aan het simulatiespel Africulture over rurale ontwikkeling in Afrika, of met het schrijven van een werkstuk over een onderwerp naar keuze. Wordt nog bekend gemaakt. schriftelijk tentamen 66 procent essay 34 procent Een informatieboekje met nadere beschrijving van basiscursus en vervolgtraject is aan te vragen bij: Mw. G.E. Heemskerk, Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde (FEWEB), Afd. Ontwikkelingseconomie, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam, kamer 2E-71, tel. 020-5986140, e-mail:
[email protected]. Zie ook de website: http://www.feweb.vu.nl/iko
naam Internationaal en EG-belastingrecht (M) code 201550 Een verplicht vak bij de afstudeerrichting Fiscaal recht studiepunten 12 coördinator prof.dr.mr. F.P.G. Potgens (kamer 1D-38, tel. (020) 59 86295) periode week 16 - 24
158
Rechtsgeleerdheid
doel Het doel van dit vak is de student inzicht te verschaffen in de beginselen van belastingheffing van grensoverschrijdende inkomsten, winsten en vermogen, alsmede van de invloed van het Europees recht op de heffing van de directe belastingen en de vormgeving van belastingverdragen. inhoud De stof omvat voor wat betreft het onderdeel internationaal belastingrecht de toepassing van belastingverdragen, de doorwerking van de buitenlandse belastingplicht voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting onder de werking van belastingverdragen en de toepassing van het Besluit ter voorkoming van dubbele belasting 2001. In het onderdeel Europees belastingrecht zal worden ingegaan op de invloed van de vrijheden van het EG-verdrag (met name vestigingsvrijheid, vrijheid van dienstverlening en vrijheid van kapitaalverkeer) op de directe belastingen, alsmede op de harmonisatie van belastingrecht in de EU door middel van richtlijnen (moeder/dochter-richtlijn, fusierichtlijn, rente/royalty-richtlijn). werkwijze Wekelijks vinden twee onderwijsbijeenkomsten plaats. Dit betreft gecombineerde hoor/werkcolleges. Deze worden verzorgd gedurende negen weken, twee maal vier uur per week. Van de studenten wordt een actieve participatie tijdens de gecombineerde hoor/werkcolleges verwacht. literatuur • C. van Raad, Cursus belastingrecht, Internationaal Belastingrecht (hierna aangehaald als 'Cursus IBR'; Kluwer-Deventer 2007 , Studenteneditie 2007/2008. • Brandsma/Van der Paardt/Pancham en Weber, Europees Belastingrecht (hierna aangehaald als 'Cursus EBR"); Kluwer-Deventer 2008, studenten editie 2007/2008. • Teksten Internationaal & EG belastingrecht, editie 2007/2008, KluwerDeventer 2007 (voorkeur) of • Licent, Rijswijk Bundel Internationaal Belastingrecht 2007/200 en Rijswijk, Bundel Europees Belastingrecht 2007/2008. • Op 'Blackboard' geplaatste jurisprudentie, besluiten richtlijnen en andere publicaties toetsing Schriftelijk tentamen met open vragen. voorkennis Nadat tenminste 150 stp (vanaf 1-9-2006 óók Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! opmerkingen De onderdelen van de afstudeerrichting Fiscaal recht zijn niet als losse keuzevakken te volgen! voorkennisvakken 200362 : Inleiding belastingrecht (B3) 211355 : Bedrijfseconomie B (B3/BN3) naam Internationaal ondernemingsrecht (M) code 201613 Internationaal Ondernemingsrecht is een verplicht vak voor de Master Ondernemingsrecht aan de Zuid As. studiepunten 6 coördinator prof.mr. P. Vlas (kamer 1D-14, tel. (020) 5986304) docenten prof.mr. P. Vlas; mr. M. Zilinsky periode week 2 - 10 doel Het doel van het vak is het leren oplossen van internationale problemen van privaatrechtelijke aard, waarbij meerdere rechtstelsels voor de toepassing in aanmerking komen, in het bijzonder problemen waarbij ondernemingen zijn betrokken.
Examenonderdelen
159
inhoud Internationaal ondernemingsrecht kan worden omschreven als het geheel van regels betreffende (privaatrechtelijke) onderwerpen die internationale aspecten vertonen, doordat zij met meerdere rechtsstelsels zijn verbonden. Ook in de bedrijfsjuridische praktijk zal men met deze internationale rechtsverhoudingen te maken krijgen. Denk aan internationale koopcontracten, internationale samenwerkingen (joint ventures) tussen ondernemingen, gevallen van internationale productenaansprakelijkheid, erkenning van buitenlandse rechtspersonen, geldigheid van rechtskeuze- en forumkeuzeclausules in internationale contracten, etc. Daarbij rijzen vragen naar het op de rechtsverhouding toepasselijke recht en de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. werkwijze Het vak bestaat uit hoorcolleges. Op de hoorcolleges wordt telkens een specifiek onderwerp behandeld. De behandeling van de onderwerpen geschiedt aan de hand van de in de syllabus opgenomen casusposities. Van de studenten wordt een actieve deelname aan de colleges verwacht. Ter voorbereiding van elk hoorcollege dienen de studenten de casusposities (case studies) voor te bereiden. literatuur Naast de stof van de colleges dienen bestudeerd te worden nader op te geven gedeelten uit: • P. Vlas, Rechtspersonen, Praktijkreeks IPR, deel 9, Deventer: Kluwer, 2002; • L. Strikwerda, Inleiding tot het Nederlands Internationaal Privaatrecht, 8e druk, Deventer: Kluwer, 2005; • Internationaal Privaatrecht, Verordeningen, Verdragen en Wetten, uitgave T.M.C. Asser Instituut/Stichting Ars Aequi; • Internationaal Privaatrecht, Rechtspraak, uitgave T.M.C. Asser Instituut. Bij het begin van de colleges is voorts verkrijgbaar de Syllabus Internationaal Ondernemingsrecht (verkrijgbaar in de VU-boekhandel) met daarin opgenomen de te bestuderen nummers uit bovengenoemde werken. toetsing Schriftelijk tentamen (casusvragen). voorkennis Na Contractenrecht, Goederenrecht en Vennootschaps- en rechtspersonenrecht I én nadat tenminste 150 stp (vanaf 1-9-2006 óók Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald voorkennisvakken 200205 : Contractenrecht (B2/BN2) 200209 : Goederenrecht (B2/BN2) 200352 : Vennootschaps- en rechtspersonenrecht (B3/BN3) naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
Internationaal privaatrecht (notarieel recht) (Mnot) 211413 6 prof.mr. P. Vlas (kamer 1D-14, tel. (020) 59 86304) prof.mr. P. Vlas; mr. M. Zilinsky week 36 - 45 Het oplossen van internationale notarieel-juridische problemen, waarbij meerdere rechtsstelsels voor toepassing in aanmerking komen. inhoud Internationaal privaatrecht (IPR) kan worden omschreven als het geheel van regels betreffende privaatrechtelijke rechtsverhoudingen die internationale aspecten vertonen, doordat zij met meerdere rechtsstelsels verbonden zijn. Ook in de notariële praktijk zal men met deze rechtsverhoudingen te maken krijgen. Zo kan een in Nederland opengevallen nalatenschap toebehoord
160
Rechtsgeleerdheid
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis voorkennisvakken
hebben aan een erflater met een buitenlandse nationaliteit of vermogensbestanddelen omvatten die in het buitenland gelegen zijn (bijvoorbeeld een huis of een effectendepot). Ook kan de geldigheid van een door een Nederlander in het buitenland gemaakt testament discutabel zijn. Voorts doen huwelijken tussen echtgenoten van verschillende nationaliteit vragen van internationaal huwelijksgoederenrecht rijzen. Gedurende de eerste twee weken van het semester zullen hoorcolleges worden gegeven, waarin de aard en methode van het IPR, de bronnen en enkele algemene onderwerpen van personen- en familierecht aan de orde komen. Deze colleges vallen samen met de colleges IPR-I. Aansluitend wordt gedurende zeven weken hoorcollege gegeven, waarin aandacht zal worden besteed aan de specifiek notariële onderwerpen van IPR: erfrecht, huwelijksgoederenrecht en vennootschapsrecht. Tevens zullen notariële praktijkgevallen worden behandeld. Naast de op de colleges behandelde stof moeten worden bestudeerd nader op te geven gedeelten uit: • Internationaal Privaatrecht, Verordeningen, Verdragen en Wetten, uitgave T.M.C. Asser Instituut/Stichting Ars Aequi; • Internationaal Privaatrecht, Rechtspraak, uitgave T.M.C. Asser Instituut; • L. Strikwerda, Inleiding tot het Nederlandse internationaal privaatrecht, achtste druk, 2005; • I.S. Joppe, Huwelijksvermogensrecht, Praktijkreeks IPR, deel 7, tweede druk 2003; • Bij het begin van de colleges is voorts verkrijgbaar in de VU-boekhandel de syllabus Internationaal privaatrecht-Notariaat met daarin opgenomen de te bestuderen nummers uit bovengenoemd studiemateriaal, alsmede de te behandelen praktijkgevallen. Voor studenten die de deeltijdopleiding volgen en niet in staat zijn de colleges bij te wonen, is in de syllabus een lijst met vervangende literatuur opgenomen. Mondeling tentamen, zulks in overleg met prof. mr. P. Vlas. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Notarieel recht zijn behaald! 211202 : Aansprakelijkheidsrecht (BN2/B3) 200205 : Contractenrecht (B2/BN2) 200209 : Goederenrecht (B2/BN2) 200203 : Personen- en familierecht (B2/BN2)
naam Internationaal privaatrecht I (M) code 201506 Internationaal privaatrecht I is verplicht voor de afstudeerrichtingen Privaatrecht en Internationaal en Europees recht. studiepunten 6 coördinator prof.mr. P. Vlas (kamer 1D-14 tel. (020) 59 86304) docenten mr. M. Zilinsky; prof.mr. P. Vlas periode week 36 - 45 doel Het oplossen van internationale problemen van privaatrechtelijke aard, waarbij meerdere rechtsstelsels voor toepassing in aanmerking komen. inhoud Het vak Internationaal privaatrecht (IPR) houdt zich bezig met de vraag welk recht van toepassing is op privaatrechtelijke verhoudingen met internationale
Examenonderdelen
161
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis opmerkingen voorkennisvakken
elementen, waarbij meerdere rechtsstelsels voor toepassing in aanmerking komen. Voorts rijst de vraag of aan de Nederlandse rechter de bevoegdheid toekomt om kennis te nemen van geschillen omtrent dergelijke verhoudingen, dan wel of een buitenlands vonnis in Nederland voor erkenning en tenuitvoerlegging in aanmerking komt. Verdragen en EGVerordeningen vormen een belangrijke bron van IPR, terwijl in het kader van de voortgaande codificatie van het Nederlandse IPR tal van afzonderlijke wetten gelden. Daarnaast blijft de bron van het ongeschreven recht, tot uitdrukking komend in de rechtspraak, van belang. Op de colleges wordt uitvoerig aandacht besteed aan de bovengenoemde driedeling (toepasselijk recht, rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van vreemde vonnissen). Voorts zullen in werkcolleges, oude tentamenopgaven worden behandeld, waarbij van de studenten een actieve inbreng wordt verwacht. Naast de stof van de colleges dienen bestudeerd te worden nader op te geven gedeelten uit: • Internationaal Privaatrecht, Verordeningen, Verdragen en Wetten, uitgave T.M.C. Asser Instituut/Stichting Ars Aequi; • Internationaal Privaatrecht, Rechtspraak, uitgave T.M.C. Asser Instituut; • L. Strikwerda, Inleiding tot het Nederlandse internationaal privaatrecht, achtste druk, 2005; • Bij het begin van de colleges is voorts verkrijgbaar in de VU-boekhandel Syllabus Internationaal privaatrecht I met daarin opgenomen de te bestuderen nummers uit bovengenoemde werken, alsmede de op de werkcolleges te behandelen casusposities. Schriftelijk tentamen (casusvragen) Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! In het studiejaar 2008-2009 wordt er geen avondonderwijs aangeboden. 200205 : Contractenrecht (B2/BN2) 200209 : Goederenrecht (B2/BN2)
naam Internationaal privaatrecht II (masterclass) (M/Mnot) code 201788 Internationaal privaatrecht II is een optioneel verplicht vak voor de verschillende afstudeerrichtingen (zie omschrijving afstudeerrichtingen) studiepunten 6 docent prof.mr. P. Vlas (Kamer 1D-14, tel. (020) 59 86304) periode week 6 - 15 doel Verdieping in bepaalde actuele onderwerpen van internationaal privaatrecht (capita selecta), waarbij naast inhoudelijke behandeling van het gekozen onderwerp de student in de vorm van een masterclass getraind wordt in juridische vaardigheden. inhoud Gedurende tien weken worden o.l.v. prof. Vlas in de vorm van een masterclass recente ontwikkelingen op het terrein van het IPR besproken. Tijdens de masterclass worden nieuwe rechtspraak en regelgeving besproken. De onderwerpen kunnen variëren van personen- en familierecht tot vermogens- en procesrecht. werkwijze In verband met de aard van de masterclass is een regelmatige en actieve deelname aan de masterclass vereist. De masterclass wordt, afhankelijk van
162
Rechtsgeleerdheid
literatuur toetsing
voorkennis voorkennisvakken
naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis voorkennisvak
het aantal deelnemers, gedurende maximaal tien weken gegeven, gedurende twee uur per week. Van iedere student wordt verwacht dat hij de tijdens de masterclass te behandelen onderwerpen goed voorbereid en intensief aan de bespreking van deze onderwerpen deelneemt. Voor iedere wekelijkse masterclass wordt literatuur en rechtspraak via e-mail ter beschikking gesteld. Na afloop van de masterclass ontvangt iedere deelnemende student een takehome-tentamen en volgt een mondeling evaluatiegesprek over het door de student gepresenteerde werk. De datum van dit eindgesprek wordt bepaald in overleg met prof. mr. dr. P.Vlas. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! 201506 : Internationaal privaatrecht I (M) (of) 201565 : Internationaal privaatrecht B (M) (of) 211413 : Internationaal privaatrecht (notarieel recht) (Mnot) (of) 201613 : Internationaal ondernemingsrecht (M) Internationaal sociaal recht (B3/M) 201789 6 prof.dr. K. Boonstra (kamer 6A-22, tel. (020) 5986266) week 16 - 26 De studenten leren de internationale organisaties die zich met de ontwikkeling van internationale arbeidsnormen bezighouden kennen; de ILO, Raad van Europa en de EU. Zij leren de belangrijkste normen en hun verschillende wijzen van doorwerken in het nationale rechtsstelsel, alsook de verschillen tussen de organisaties en normen kennen. Het Nederlandse arbeids-, socialeverzekerings- en pensioenrecht wordt sterk beïnvloed door het internationale recht. De Nederlandse Staat heeft zich door lidmaatschap van de internationale organisaties en de ratificatie van verdragen verplicht om de wet en praktijk aan te passen aan normen over uiteenlopende zaken als: vrijheid van vakvereniging en stakings- recht, minimumnormen voor socialezekerheidsregelingen, discriminatie in verband met de arbeid en arbeidsvoorwaarden, minimumloon, arbeidsomstandigheden, arbeidsbemiddeling enzovoort. Vaak betreft het normen die kunnen worden gerekend tot de grond- of zelfs mensenrechten, maar het kan ook gaan om eenvoudig regelend recht of harmonisering van verschillende rechtsstelsels. In dit vak zullen we elk van de genoemde organisaties onderzoeken op de grondbeginselen, samenstelling, actoren, instrumenten en de toezichtmechanismen. De verschillende organisaties zullen onderling worden vergeleken. Gedurende twee uren per week worden werkgroepen gegeven, deelname aan deze werkgroepen is verplicht. Wordt nog nader bekendgemaakt. De literatuur wordt op blackboard geplaatst Schriftelijk door middel van het schrijven van een paper Na afgerond eerste bachelorjaar. 200360 : Sociaal recht (B3)
Examenonderdelen
163
subject code credits co-ordinator lecturer period aim
content
literature mode of assessment entry requirements remarks
International Company Law 200936 6 mr A.J.M. Klein Wassink (room 6A-31, telephone +31 (0)20 59 86284 email:
[email protected]) prof.dr.mr. T.J. van der Ploeg week 6 - 15 This course is intended for students from abroad as well as for regular students of the faculty. Through international trade and transnational activities of companies as well as non-commercial organisations, contacts with companies and organisations of different national laws are becoming more intense. National laws in these areas differ in many, often unexpected, ways. The objective of this course is to broaden the perspective and understanding of the participants of differences in legal approaches to commercial and noncommercial organisations and deepen their knowledge and insight of international influences, especially the law of the European Union, on company and corporation law. • Introduction: the approach of common law and civil law concerning company law. • Basics of European company law. • Law of trusts, foundations and associations. • Internal governance of companies. • Liability of directors and supervisory directors. • Securities and regulation of stock exchanges • Rights and obligations of shareholders. • Anti-take-over devices and transnational merger. • Reader International Company Law; • EC Directives & EC Documents on company law. Paper, oral presentation and oral exam. Vennootschaps- en rechtspersonenrecht (Dutch students only). Course will be given in English. An active command of the English language is required. This course is meant for foreign exchange and LLM students as well as for regular students of our faculty. LLM students and Exchange students must have successfully finalised courses on the basics of Company Law. Dutch students must have successfully finalised the following course: Vennootschaps- en rechtspersonenrecht.
subject code credits co-ordinator lecturer period aim
International Crimes (M/Mcrim) 200901 6 dr. A.L. Smeulers dr. A.L. Smeulers week 36 - 44 The aim of this course is to make students familiar with the concepts, nature, causes and consequences of international crimes such as war crimes, crimes against humanity and genocide. content In this course the concepts and definitions of international crimes such as war crimes, crimes against humanity and genocide will be discussed. Students
164
Rechtsgeleerdheid
form of tuition literature
mode of assessment target audience
should know the difference between these types of criminality and ordinary crimes and know when, where and why these types of crime occur. We will focus on the social context in which these crimes are committed. The preconditions and facilitating factors to this type of criminality will be pinpointed and the relationship between political conflict and GHRV will be analyzed. Attention will be given to themes such as: the circular logic of political terror, the genocidal process, the role of ideologies. During the course we will discuss who the victims are and why they are targeted. Students should know what the economic and material costs of these type of crimes is. The political dynamics of the state which used political violence and the possible role of third states and the international community will be analyzed. In the course we will furthermore analyze when and why and under what conditions others can intervene and how they can intervene. Lectures. Smeulers and Grünfeld (2008, forthcoming) Causes of Gross Human Rights Violations. Reader with articles Paper. The course is open to master students.
subject code credits co-ordinator lecturer period aim
International Criminal Courts and Tribunals (M/Mcrim) 200904 6 prof.mr. E. van Sliedregt, (room 8A-23, tel. (020) 59 82994) prof.mr. E. van Sliedregt week 45 - 5 This course enables students to acquire and deepen their knowledge of the international criminal justice system. At the end of the course students will have learnt about substantive and procedural law issues that lie at the heart of international criminal law. By adopting a comparative criminal law method, this course also provides students with a better understanding of their own national criminal law system. content With the trials of 'major war criminals' in Nuremberg and Tokyo after WW II the international community made clear that international crimes (genocide, crimes against humanity, war crimes), even when committed by sovereigns or senior government officials, should not go unpunished. The famous quote taken from the Nuremberg Judgement that 'crimes against international law are committed by men, not by abstract legal entities' underlies the development of a system of international criminal justice. The establishment of the International Tribunal for the Former Yugoslavia (ICTY) and the International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR), and the adoption of the Rome Statute establishing an International Criminal Court represent the maturation of the international criminal justice system. The Netherlands as host-country of the ICTY and the ICC has contributed considerably to this development. form of tuition There will be 9 lectures (one every week), of which one lecture is a guest lecture. literature Robert Cryer et al. (eds.), An Introduction to International Criminal Law & Procedure, Cambridge 2007. Reader with course information and additional reading materials.
Examenonderdelen
165
mode of assessment Paper. target audience Master students of the Master Programme in International Crimes and Criminology. remarks Attendance obligatory and required preparation by students. reqd. subjects 200355 : Materieel strafrecht (B2) 212304 : Materieel strafrecht (BC2) 200381 : Formeel strafrecht (B3) 212305 : Formeel strafrecht (BC3) subject code credits co-ordinator period aim
content
form of tuition literature
mode of assessment remarks
subject code credits co-ordinator period aim
166
International Economic Law 200972 8 dr. H.M.G. Denters (room 7A-21, telephone +31 (0)20 5986305) (semester 1) To gain insight into the substantive principles and rules, the decision making process and modalities of dispute settlement in international economic relations. The course focuses on the evolution and progressive development of international economic law since 1945. International economic law will be introduced in the context of public international law. The relationship between the IMF, World Bank and WTO/GATT is a recurring theme. A premise in the course is that the IMF and the WTO are two sides of one coin. Issues such as IMF conditionality, convertibility and sovereign debt are highlighted. The institutional framework and the functioning of the WTO will also be discussed. Issues will be non-discrimination in trade, subsidies, dumping, safeguard measures, dispute settlement, balance of payments measures, preferential treatment and trade/environment problems. Key issues of international investment law are also discussed. Lectures and class discussions. • Course Book, International Economic Law; • Peter van den Bossche, The Law and Policy of the World Trade Organisation, Cambridge University Presse, 2005. 2 assignments (40%) and exam (60%). Course will be given in English. An active command of the English language is required. This course is meant for foreign exchange and LLM students as well as for regular students of our faculty. Furthermore exchange students must have successfully finalised a basic courses on International Law. Dutch students must have successfully finalised the following course: Volkenrecht. International Humanitarian Law (M) 200985 6 dr T. Gazzini (room 1D-08) (semester 1, second half) After completion of this course the student should: • Have a thorough understanding of the sources of international humanitarian law, especially the four Geneva Conventions and their Additional Protocols • Know the historical development of international humanitarian law
Rechtsgeleerdheid
•
content
form of tuition literature mode of assessment remarks
Know and understand the basic categories, rules, principles and doctrines of international humanitarian law • Be able to apply international humanitarian law to actual situations of armed conflict • Understand the difficulties that arise in applying international humanitarian law to contemporary armed conflicts • Be able to critically reflect on the foundations of international humanitarian law and to be able to discuss possible proposals for reform. This course deals with the body of law applicable in times of armed conflict. It takes up questions such as: Who counts as a combatant under international law? • What are military objectives and what means of warfare may be lawfully employed? • What are the rights and duties of an occupying power? • What is the position of ´terrorists´ under international humanitarian law? The course includes a role play, organized in cooperation with the Red Cross, where students have to apply international humanitarian law to concrete problems arising at the battlefield. The role play will be judged by a panel of experts from the military, the Red Cross, the international criminal tribunals and research institutions. Lectures, discussion, role play. To be announced. Assignments, role play. An active command of the English language is required. The course is open for Master students who have successfully completed the course 'Public International Law' (or the Dutch equivalent 'Volkenrecht').
subject code lecturer credits period aim
International Relations Theory 705139 dr. E.B. van Apeldoorn 6 1st half 1st semester. • Acquiring knowledge of and insight into contemporary world politics. • Introduction to rival theories and concepts of International Relations and their application to contemporary international and global affairs. content This course offers students an introduction to the subject of International Relations (IR), examining in particular the main concepts and rival theoretical perspectives that IR has to offer. What are the main actors in world politics? And which structures shape the behaviour of those actors? Is world politics driven by (political) power, by economic forces, by ideas, institutions, or possibly even legal norms? We will review how different theories provide fundamentally different answers to these key questions. One central theme in our review of current debates is whether what many view as the globalisation of world politics is changing, or ought to change, the way we conceptualise and theorise about world politics. Whereas traditionally the object of study for IR has been the conflict between and co-operation of sovereign states, this model is increasingly regarded as outdated inasmuch as more and more non-state actors such as multinationals, NGOs and transnational social movements and groups appear to play a prominent role in world politics. With this less traditional themes such as the global
Examenonderdelen
167
form of tuition literature
mode of assessment target audience remarks
economy and global governance have also come to the fore. On the other hand, there are still many instances where state power is very visible. Moreover, recent developments have also once more brought home the message that the `classical theme' of war and peace has not lost its relevance in this new era of globalised world politics. Lecture. • John Baylis and Steve Smith (eds.) (2005). Globalization of World Politics: An Introduction to International Relations (3rd Edition). Oxford University Press. (appr. 40 euro). • Richard Little, Michael Smith (eds) (1999) Perspectives on World Politics (3rd Edition). Routledge. (appr. 35 euro). Testamur based on written examination (70 %) and a written assignment (30%). Students of the LLM Law and Politics of International Security. • This ourse is taught as part of the 2nd year Bachelor Political Science Course, International Relations. • It is obligatory to subscribe for this course in TIS.
subject code credits co-ordinator period aim
International Security (M) 200986 6 dr. W.M. Wagner (semester 1, second half) The course aims at familiarizing students with prominent issues of and theoretical perspectives on international security politics. The course aims at familiarizing students with prominent issues of and theoretical perspectives on international security politics content The course is divided into two main parts. The first part addresses the prospects and limits of security institutions. Whereas neorealist authors point to anarchy and the security dilemma as obstacles to cooperation, institutionalists demonstrate how institutions help to establish norms of appropriate behaviour, increase transparency and build trust among participants. The second part on domestic politics and international conflict focuses on the distinct impact of democratic politics on conflict behaviour. literature • Brown, Michael E./Coté, Owen/Lynn-Jones, Sean/Miller, Steven (eds.) 1998: Theories of War and Peace, Cambridge: MIT Press. [Referred to as "TWP"] • Additional literature • An asterix* refers to obligatory reading (articles are available via VUA library homepage). • Further literature will be introduced to class in student presentations. mode of assessment • Class Participation and brief presentation in class (30%) • Assignment I, handed out November 20th and due November 29th before class (30%) • Assignment II, handed out December 18th and due January 17th (40%) naam code studiepunten coördinator
168
Internationale contracten (M) 201790 6 mr. R.I.V.F. Bertrams (kamer 7A-21, tel. (020) 59 86305)
Rechtsgeleerdheid
periode week 41 - 51 doel Het doel van dit vak is de studenten vertrouwd te maken met diverse aspecten, structuren en problemen die kenmerkend zijn voor internationale, veelal omvangrijke en langlopende commerciële contracten en begrip bij te brengen van de internationale handelspraktijk in het algemeen. Hierdoor geldt het vak tevens als voorbereiding op een toekomstige werkkring in de advocatuur, het bedrijfsleven en internationale organisaties. inhoud De inhoud bestaat uit acht verschillende onderwerpen. Met opzet zijn onderwerpen gekozen waarmee men tijdens de studie niet of nauwelijks in aanraking komt, maar waar men later in de praktijk juist wel mee te maken kan krijgen. De onderwerpen bevatten veelal elementen die het strikt juridische overschrijden en ook de financiële en commerciële kanten van internationale transacties raken. De materie is niet eenvoudig. De aanpak is praktijkgericht. Ter oriëntatie worden hier de onderwerpen uit 2006 vermeld: force majeure/hardship clausules; internationale bouwcontracten; internationale fusies en overnames; exportkredietverzekering; betaling en zekerheden bij internationale contracten; franchising; internationale handelsarbitrage; internationale faillissementen. Een gedeelte van het onderwijs wordt gedoceerd door praktijkjuristen uit bedrijfsleven en advocatuur. Voor nadere gegevens raadplege men de berichten in Ad Valvas in augustus/september en Blackboard. werkwijze Acht colleges van twee uur. Het bijwonen van deze colleges is verplicht. literatuur Het studiemateriaal, gedeeltelijk Engelstalig, is gebundeld in een syllabus. toetsing Het schrijven van een paper volgens de aanwijzingen vermeld in de syllabus. Een gedeelte van deze toets kan vervangen worden door een schriftelijk tentamen. voorkennis Nadat tenminste 150 stp. van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! voorkennisvakken 200205 : Contractenrecht (B2/BN2) 200209 : Goederenrecht (B2/BN2) naam Internet: juridische toepassingen code 201544 voorheen Verdieping informatietechnologie voor juristen studiepunten 9 docent prof.mr. A. Oskamp (kamer 5A-37, tel. 020-86346) periode week 6 - 15 doel Het behandelen van de mogelijkheden van internet binnen het recht, zowel vanuit een praktische als vanuit een theoretische invalshoek. De centrale vraag is hoe internet door en voor juristen kan worden toegepast en vervolgens welke voorwaarden aan dat gebruik vanuit juridisch perspectief moeten worden gesteld. inhoud Na het volgen van dit vak is de jurist in staat op een efficiënte, en niet minder belangrijk, kritische en daarom verantwoorde wijze gebruik te maken van juridische toepassingen op internet. Op het internet zijn vele juridische toepassingen te vinden. Het OM wordt geadviseerd door een computerprogramma bij het bepalen van de straf (www.om.nl/bos), belastingaangifte kan via het internet, stemmen (straks) ook. Juristen dienen kennis te dragen van de mogelijkheden en beperkingen van deze en andere juridische toepassingen op internet. De leerstof wordt
Examenonderdelen
169
werkwijze literatuur toetsing
voorkennis voorkennisvakken
behandeld aan de hand van een aantal thema's zoals e-Government, online geschillenoplossing, intelligent agents (slimme programmatuur). Daarnaast vindt een analyse plaats van tenminste een rechterlijke uitspraak en een wettelijke regel teneinde vast te kunnen stellen of hetgeen juridisch beoogd werd ook daadwerkelijk als resultaat wordt verkregen. De student dient een eindwerkstuk te maken dat een analyse geeft van een zelf gekozen rechtsterrein met het oog op een mogelijke internet-toepassing. Interactief college. On-line studiemateriaal. De deelnemers maken gedurende de collegeperiode een aantal schriftelijke opdrachten. Aan het eind van de collegeperiode maken zij een eindwerkstuk dat zij aan hun medecursisten presenteren en verdedigen. Het eindcijfer wordt bepaald op basis van de schriftelijke werkstukken. Er is ook een afsluitend tentamen. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! 200382 : Recht in de digitale samenleving (B3/M) 200383 : Recht en internet (B3/M)
subject Internship (IBL) code 200973 credits 6 naam code studiepunten coördinator periode doel
IT Analyse jurisprudentie internetrecht 201862 6 mr. A.R. Lodder (kamer 5A-27, tel. (020) 5986215,
[email protected]) week 36 - 26 (naar keuze in te delen) Het verhelderen van rechterlijke uitspraken op het terrein van het internetrecht, door de onderliggende internettechnologie te analyseren en de juridische uitkomst naar aanleiding van deze analyse mogelijk te wijzigen. Hierbij worden zowel praktische vaardigheden geoefend zoals het vinden van relevante bronnen en het schrijven van een helder betoog, als inhoudelijke kennis op het terrein van IT & Recht verdiept. inhoud Wat 'recht' is op het internet blijkt niet altijd even helder te zijn. Dat heeft verschillende oorzaken. Soms is het niet duidelijk wat het juiste 'offline' equivalent is van een probleem op het internet, bijvoorbeeld bij de aansprakelijkheid van providers. Soms worden problemen als gevolg van de technologische mogelijkheden van het internet veel groter, bijvoorbeeld bij het inbreuk maken op het auteursrecht. Ook is het mogelijk dat de regels helder zijn, maar dat handhaving van deze regels betrekkelijk illusoir is, zoals bij de kopiëren van muziek via het internet. Bij sommige uitspraken kan men achteraf zelfs twijfel hebben over de deskundigheid van de rechter op het terrein van het internetrecht. Een van de problemen voor de rechter is dat deze niet altijd goed kan overzien wat er technisch plaats heeft gevonden. In dit vak worden een of meerdere recente uitspraken op het terrein van het internetrecht geanalyseerd. Onder andere door navraag bij partijen en advocaten wordt een technisch juiste reconstructie van de casus gemaakt. Naar aanleiding van de analyse zal mogelijk een andere juridische uitkomst kunnen worden gepresenteerd.
170
Rechtsgeleerdheid
werkwijze literatuur toetsing voorkennis naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing
voorkennis
Individuele begeleiding en een werkstuk. Afhankelijk van de geselecteerde rechterlijke uitspraken. Beoordeling werkstuk. Na een afgerond eerste bachelorjaar (Recht of Kunstmatige Intelligentie) Jeugdrecht I (integratievak) (M) 201572 6 mr. G.C.A.M. Ruitenberg (kamer 6A-12 , tel. (020) 59 86296) week 42 - 51 Het verkrijgen van inzicht in de onderlinge samenhang van de diverse aspecten van het jeugdrecht en meer in het bijzonder in de wisselwerking tussen de privaatrechtelijke, de strafrechtelijke en de bestuursrechtelijke aspecten. Het jeugdrecht omvat niet alleen het privaatrechtelijke jeugd(beschermings)recht, maar ook het jeugdstraf(proces)recht en de sterk bestuursrechtelijke jeugdzorg. De samenhang en wisselwerking van privaat-, straf- en bestuursrecht komen tijdens de te behandelen onderwerpen regelmatig aan de orde. Zo is het gezag van ouders of voogd niet alleen relevant voor de privaatrechtelijke verhouding tussen minderjarigen en hun ouders. De uitoefening van dit gezag is ook aan strafrechtelijke grenzen gebonden en wordt tevens strafrechtelijk beschermd tegen ongewenste bemoeienis van derden. Bij het treffen en uitvoeren van kinderbeschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld naar aanleiding van kindermishandeling, zijn bureaus jeugdzorg en de raad voor de kinderbescherming betrokken; deze organen kunnen worden geduid als bestuursorganen en hun doen en laten wordt mede beheerst door bestuursrechtelijke aspecten. De tenuitvoerlegging van sancties uit het jeugdstrafrecht is in een aantal gevallen overgelaten aan particuliere organisaties; ook is mogelijk dat een gepleegd delict leidt tot een privaatrechtelijke maatregel van kinderbescherming. Aan de orde komen ook de regelgeving ten aanzien van de plaatsing van buitenlandse pleegkinderen ter adoptie in Nederland en ten aanzien van internationale kinderontvoering. Ten slotte wordt aandacht besteed aan het internationaal juridisch kader zoals vormgegeven door in het bijzonder het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en het EVRM. Hoor- en werkcolleges. Studenten schrijven een essay. Daarnaast zal elke student in een mondelinge presentatie een stelling moeten verdedigen danwel aanvallen. Syllabus Jeugdrecht I (verkrijgbaar in de VU-boekhandel); J.E. Doek & P. Vlaardingerbroek, Jeugdrecht en jeugdzorg, ¿s-Gravenhage: Elseviers Bedrijfsinformatie 2006. Schriftelijk; zogenaamd openboek tentamen, waarbij studenten gebruik mogen maken van het collegedictaat en studieboeken. Naast het tentamen tellen de resultaten van het essay en de behandeling van de stelling mee in het eindoordeel. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald!
Examenonderdelen
171
naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing voorkennis voorkennisvak
Jeugdrecht II (M) 201791 6 dr.mr. C. Blankman (kamer 6A-38, tel. (020) 59 86293) week 37 - 26 (naar keuze) Het verdiepen van het inzicht dat door het volgen van het onderwijs in Jeugdrecht I (integratievak) is verkregen door kennismaking met de praktijk in de vorm van een - observerende - stage of een meer theoretische verdieping in een onderdeel van de stof door middel van een werkstuk of een literatuurstudie. De stageperiode bestaat uit vier weken bij voorbeeld bij de kinderrechter en wordt gevolgd door een aantal dagen voor het schrijven van een stageverslag. Bij een werkstuk of mondeling tentamen wordt met de betrokken student een bepaalde hoeveelheid literatuur (mondeling tentamen; circa 750 pagina's) of een studieprestatie van een bepaalde omvang (werkstuk; circa 15 pagina's) afgesproken. Van de student wordt veel zelfwerkzaamheid verwacht. Bij een stage inclusief het opstellen van het verslag en bij een werkstuk vindt begeleiding plaats door mr. C. Blankman. Een aanvraag voor een stageplaats dient tijdig (d.w.z. circa drie à zes maanden voor het geplande aanvangstijdstip) en gemotiveerd bij mr. C. Blankman te worden ingediend. In overleg samen te stellen. Werkstuk of mondeling tentamen. Bij een stage vindt de beoordeling plaats aan de hand van het stageverslag. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! 200572 : Jeugdrecht I
naam code studiepunten docenten periode doel
Jeugdstrafrecht (M) 201540 6 mr. C.J. Petiet; mr. H.A.J.M. Versteeg (kmaer 8A-20, tel. (020) 59 86234) week 15 - 26 Met behulp van literatuur en praktijk wordt aandacht besteed aan het gehele terrein van het jeugdstrafrecht. De taak van rechter, advocaat, officier en de ketenpartners worden belicht. De relatie tussen het civiele jeugdrecht en het jeugdstrafrecht komt ter sprake. Komend cursusjaar zal tevens aandacht worden besteed aan het wetsvoorstel 'De gedragsbeïnvloedende maatregel'. Er worden gastcolleges gegeven door vertegenwoordigers van genoemde Ketenpartners en er worden jeugdstrafrechtzittingen bijgewoond. Tevens wordt er een jeugdinrichting bezocht. Ook zijn studenten aanwezig bij een Ketenoverleg en doen zij een 'ministage' van drie dagen bij een advocaat die jeugdstrafrechtzaken behandelt. inhoud Kennis nemen van het materiële- en het formele jeugdstrafrecht en inzicht krijgen in specifieke vraagstukken op het terrein van het jeugdstrafrecht. Ervaring opdoen met de praktijksituatie (rechterlijke macht, OM, de jeugdadvocatuur en de keten) en daarbij betrekken de bijzondere sancties voor jeugdigen zoals de maatregel Hulp en Steun, ITB harde kern, CRIEM en jeugddetentie. Kennis nemen van de relevante internationale verdragen op het terrein van
172
Rechtsgeleerdheid
jeugdstrafrecht en jeugddetentie. werkwijze De stof wordt doorgenomen in 8 colleges, waarbij een bijzonder actieve werkhouding van de deelnemers wordt verwacht. literatuur G. de Jonge en A.P. van der Linden, Jeugd & Strafrecht, leer- en praktijkboek over het (internationale) jeugdstrafrecht en jeugdstrafprocesrecht. Reader: in overleg met 'gastdocenten en advocaten'. toetsing • Paper, waarin opgenomen verslaglegging (waarin één uitgewerkt onderbouwd aspect) van meelopen advocatuur; • Schriftelijke toetsing n.a.v. een casus; • Eindgesprek gebaseerd op het boek. voorkennis Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! Deelname aan het vak staat alleen open voor studenten die de verdieping strafrecht met goed resultaat hebben afgesloten en bij voorkeur aan het integratievak jeugdrecht hebben deelgenomen. opmerkingen Er kunnen maximaal 12 studenten deelnemen aan dit vak. Bij overschrijding van het maximum aantal deelnemers zal worden geloot en weegt het gevolgd hebben van het integratievak jeugdrecht zwaar mee. voorkennisvakken 201537 : Verdieping strafrecht (M) 201572 : Jeugdrecht I (integratievak) (M) (sterk aanbevolen.) subject code credits coördinator period aim
Juridisch Engels (M) 200938 6 F.M. Gilligan (
[email protected]) (All academic terms (3 x per year)) To provide students with a solid grounding in the theory, language and practice of English Law. The course has a high Added Value. Participation in this course makes future foreign legal study and employment more likely. content Education • Apprecitation of the problems of civil to common law translation • The historical development of the common Law System • The British Constitution • The court structure • The English judiciary • The English Legal Profession • Criminal procedure and substantive criminal law • The English law of contract and the concept of Consideration • British Company law Skills • Learning English law from English legal texts • Listening to lectures on English law given by a native speaker • Reading, understanding, summarising and critically comparing English case law. • Legal correspondence and e-mails • Writing an English C.V. • Writing a letter of job application in English • Drafting Legal memoranda in English • Researching documents and jurisprudence from legal internet sites
Examenonderdelen
173
• Preparing and presenting a Moot Court form of tuition Student self study from English Legal Textbooks followed by Socratic and exercise based weekly tutorials of 2 academic hours. literature Course syllabus, Textbooks, Jurisprudence. mode of assessment Continuous assessment plus two exams:1000 word essay plus Moot Court. entry requirements Only Masters students. Good level of English.Pleading experience necessary. remarks Students who do not attend the first lesson automatically loose course place. Minimally 90% course attendance required - gives access to examination. No re-sit examinations. Max 16 students. Due to the high demand for places in this course students are advise to contact the study secretariat regarding placement and waiting lists. Do not contact the teacher directly regarding placement..
naam code studiepunten coördinator periode doel
Juridische vaardigheden (B1/BN1) 200129 9 mr. M. Vlaming week 35 - 22 In dit vak wordt de eerstejaarsstudent verschillende basisvaardigheden bijgebracht die voor een goed verloop van de verdere studie onmisbaar worden geacht. Het vak Juridische vaardigheden richt zich met name op: • de analytische vaardigheden van het lezen, begrijpen en analyseren van juridische teksten, waaronder jurisprudentie en wetgeving; • probleemoplossende vaardigheden als het selecteren van juridisch relevante feiten uit een empirisch feitencomplex en het selecteren van rechtsregels die bijdragen aan het oplossen van een concrete juridische casus; • schriftelijke en mondelinge vaardigheden zoals het schriftelijk en mondeling (in correct Nederlands) presenteren van een juridisch betoog; informatievaardigheden, dat wil zeggen het op een efficiënte manier raadplegen van juridische bronnen en het verzamelen van informatie uit juridische (digitale) bibliotheken en databestanden, en de waarde daarvan weten te bepalen. . inhoud Het vak Juridische vaardigheden bestaat uit de volgende componenten, die in onderstaande volgorde, gedurende het jaar worden getoetst: • diagnostische taaltoets (deelname verplicht); • diverse schrijfopdrachten; • arrest lezen; • argumentatieleer; • paper; • mondelinge presentatie. Aan het bijbrengen van schriftelijke vaardigheden wordt in dit vak veel belang gehecht. Om die reden is bepaald dat de student in ieder geval moet meedoen aan de diagnostische taaltoets en dat hij de paper met een voldoende dient af te sluiten om te kunnen slagen voor dit vak. Het eindcijfer komt tot stand na weging van de behaalde resultaten bij de verschillende
174
Rechtsgeleerdheid
werkwijze
literatuur
toetsing
opmerkingen
naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis opmerkingen
onderdelen, met uitzondering van de diagnostische taaltoets waarvoor slechts een deelnameverplichting geldt. Het grootste gedeelte van het onderwijs van dit vaardighedenvak vindt plaats in kleine werkgroepen, waarvoor de individuele student voorafgaand aan iedere bijeenkomst schriftelijke voorbereidingen dient te treffen. Ook tijdens de bijeenkomsten wordt een actieve houding van de studenten verwacht. Aanvullend zullen er enkele hoorcolleges over studie-, schrijf- en spreekvaardigheden verzorgd worden. Syllabus Juridische vaardigheden 2008-2009 ¿ theoretisch deel; Syllabus Juridische vaardigheden 2008-2009 ¿ arrestenbundel; Syllabus Juridische vaardigheden 2008-2009 ¿ opdrachten; Leidraad voor juridische auteurs, Deventer: Kluwer 2007; E. Tiggelaar, Ars Aequi taalgids voor juristen, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2007. De tentamens arrest lezen en argumentatieleer worden schriftelijk afgenomen in de tentamenzaal. De mondelinge presentatie vindt plaats tijdens de bijeenkomsten. De schrijfopdrachten en de paper worden door elke student zelfstandig geschreven en individueel beoordeeld door de docent. Voor deze onderwijscursus zal intensief gebruik worden gemaakt van de digitale leeromgeving van blackboard. Op de webpagina van Juridische vaardigheden zullen mededelingen, sheets, opdrachten en onderwijsmateriaal geplaatst worden. Daarnaast zal blackboard gebruikt worden om schrijfopdrachten in te leveren en om digitaal (oefen)toetsen af te nemen. Kerk en recht (B3/M) 201793 6 prof.dr.mr. T.J. van der Ploeg (kamer 6A-32, tel. (020) 59 86285) week 16 - 26 Kennismaking met en enig inzicht in de positie van de kerk in het privaatrecht en het staatsrecht, mede vanuit historisch perspectief alsmede kennismaking met en inzicht in (het functioneren van) de interne regels binnen kerken (kerkelijk recht) en het oog krijgen voor de doorwerking van theologische opvattingen in het (kerk)recht. Verhouding kerk - recht; kerkelijk - en wereldlijk recht; scheiding van kerk en staat, vrijheid van godsdienst, organisatietypen van kerken; de kerk in het privaatrecht; functioneren van een protestantse kerkorde; de burgerlijke rechter en kerkelijke conflicten; bevoegdheden van kerkelijke organen; de rechtspositie van voorgangers; functioneren van de RK codex; federatie, fusie en splitsing van kerken en gemeenten. Zie onder opmerkingen. L.C. van Drimmelen en T.J. van der Ploeg, Kerk en recht, Lemma Utrecht 2004 en eventueel aanvullend materiaal. In principe schriftelijk tentamen. Het is mogelijk te kiezen voor individuele toetsing van (een) deelonderwerp(en) met aanvullende literatuur. Na afgerond eerste bachelorjaar. Het vak wordt in samenwerking met de theologische faculteit verzorgd. Het wordt een keer in de twee jaar verzorgd. In het cursusjaar 2008-2009 wordt het vak weer aangeboden. Het vak is praktisch van belang voor degenen die in de latere
Examenonderdelen
175
beroepsuitoefening met kerkgenootschappen in aanraking komen, zoals notarissen, advocaten, rechters en bestuursrechtelijke juristen: de motivering om deel te nemen zal echter veelal moeten liggen in de behoefte om de blik te verruimen. Voor studenten van andere faculteiten, met name de theologische, staat het vak ook als keuzevak open. subject code credits co-ordinator period aim
Legal English (IBL) 200908 6 F.M. Gilligan (
[email protected]) (semester 1) The aim of the course is to train and exercise English language skills in the context of the LLM programme in International Business Law. The training exposes students to methods and strategies which assist effective study and writing ability content Students engage in practical exercises using authentic and relevant legal materials which are designed to reflect the demands of the LLM programme. In this way, students gain practical experience using technical legal language necessary for their own independent research and study. The course consists of 10 lessons of 2 hours. literature • Course reader Legal English for LLM students; • Concise Oxford Dictionary, 10th edition, ISBN 0-19-860259-6; • Osborn's Concise Law Dictionary, 8th edition, ISBN 0-421-38900-1. mode of assessment Assignments and exam. naam code studiepunten coördinator periode doel
Levensloopcriminologie (Mcrim.) 212403 6 dr. A.S. Slotboom (kamer 8A-34, tel. . (020) 59 82982) week 36 - 43 Inzicht krijgen in ontwikkeling van criminaliteit over de levensloop vanuit verschillende theoretische (criminologische, psychologische, sociologische) perspectieven, waarbij de individuele dader centraal staat. Met name aandacht voor het `stoppen' met criminaliteit . inhoud In het vak Levensloopcriminologie wordt ingegaan op theorieën over delinquent gedrag over de hele levensloop. In die zin bouwt dit vak voort op het vak 'Ontstaan en ontwikkeling' uit de Bachelor Criminologie. We behandelen een aantal prominente theorieën binnen levensloopcriminologie, die in meer of mindere mate heterogeniteit veronderstellen binnen daders, bijvoorbeeld de theorieën van Moffitt, Sampson en Laub en Gottfredson en Hirschi, en die elk een andere verklaring geven voor het verloop van de agecrime curve. We zullen behandelen in hoeverre deze verschillende theorieën empirisch ondersteund worden (met name kijkend naar recent werk van Nagin, en van Sampson & Laub). Wij behandelen daarbij ook de geldigheid van deze theorieën voor het gebruik van verschillende soorten data over delinquent gedrag (m.n. officiële data vs. self-report gegevens). Naast theorieën over het ontstaan van antisociaal en delinquent gedrag komen dus nadrukkelijk theorieën over 'desistance' aan de orde. Meer in het bijzonder kijken we daarbij naar wat bekend is over het effect van interventies in
176
Rechtsgeleerdheid
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
naam code studiepunten docenten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
opmerkingen
naam code studiepunten coördinator periode
criminele carrières. Daarbij richten we ons op een aantal speciale groepen daders, zoals veelplegers, tbs-gestelden en vrouwen, speciaal voor de Nederlandse situatie. Het vak is nadrukkelijker dan 'Ontstaan en ontwikkeling', dat een sterke psychologische oriëntatie had, interdisciplinair van karakter. In twee colleges wordt speciaal aandacht besteed aan longitudinale methoden van onderzoek, alsmede aan meer in het algemeen kwantitatieve en kwalitatieve methoden om verandering te meten. Hoorcolleges en een opdracht. Piquero en Mazerolle. Life course criminology contempory and classic readings, 2001. Schriftelijk tentamen en de opdracht. Dit vak kan pas gevolgd worden als er minimaal 150 studiepunten aan de VU in de bachelor zijn behaald, inclusief het eerste bachelorjaar en de drie synchronisatievakken. Dringend advies om Levensloopcriminologie alleen te volgen na het vak Ontstaan en ontwikkeling van criminaliteit (212301). Masterclass ondernemingsrecht (M) 201610 6 prof.mr. J.B. Huizink (kamer 6A-31, tel. (020) 59 86284); mr. W.J.M. van Veen (kamer 6A-31, tel. (020) 59 86285) week 36 - 41 Het doel van het vak is het verwerven van diepgaande kennis van en gedegen inzicht in het vennootschapsrecht en de toepassing daarvan in de (geavanceerde) ondernemingsrechtelijke praktijk. Aan de orde zullen komen: Besluit en stemrecht; Vertegenwoordiging; Bestuur en toezicht; Jaarverslaggeving; Aansprakelijkheid; Aandelen en kapitaal; Aandeelhouderschap; Fusie, splitsing, overnames; Personenvennootschap. De cursus bestaat uit interactieve hoorcolleges. De studenten krijgen een opdracht uitgereikt die zij voorafgaand aan het college moeten uitwerken aan de hand van relevante rechtsbronnen zoals literatuur, jurisprudentie, wetgeving en parlementaire geschiedenis. De opdracht wordt tijdens het college met de studenten besproken. Tijdens het college ligt de nadruk op het analyseren van de probleemstelling en de methodologie bij het uitwerken daarvan. Bovendien gaat belangrijke aandacht uit naar het taalgebruik van de student. Literatuur wordt bekend gemaakt op Blackboard. De kennis van de studenten wordt getoetst tijdens de bijeenkomsten aan de hand van hun uitwerkingen van de casus. De toetsing wordt afgesloten door middel van een twee a drie uur durend tentamen bestaande uit twee casus. De verplichte onderdelen van de afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas zijn niet als losse keuzevakken te volgen! Materieel strafrecht (B2) 200355 5,7 dr. N. Rozemond (kamer 8A-17, tel. (020) 5986235) week 16 - 26
Examenonderdelen
177
doel Het vak Materieel strafrecht beoogt de student inzicht in en kennis van de algemene leerstukken en de systematiek van het materiële strafrecht te verschaffen. Het vak heeft eveneens tot doel om studenten te leren jurisprudentie en wetgeving inzake het materiële strafrecht te lezen, te begrijpen en te analyseren en om casus op te lossen met behulp van een methode die op de colleges en in de werkgroepen wordt uitgelegd en geoefend. inhoud Achtereenvolgens komen in het onderwijs de volgende onderwerpen aan de orde: de methode van het materiële strafrecht, legaliteit, interpretatie, daderschap, causaliteit, opzet, schuld, verwijtbaarheid, wederrechtelijkheid, strafuitsluitingsgronden, poging, voorbereiding en deelneming. werkwijze Hoorcolleges, werkcolleges en intensieve werkgroepen. Nadere informatie hierover wordt gepubliceerde op Blackboard. • Klaas Rozemond, De methode van het materiele strafrecht, literatuur Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2006; • Het verdient aanbeveling gebruik te maken van de Arresten Straf(proces)recht (Stolwijk/Bosch), Kluwer, laatste druk. • Nadere literatuur en rechtspraak wordt bekendgemaakt via Blackboard. toetsing Het tentamen bestaat uit casusopdrachten en open vragen. voorkennis Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. voorkennisvakken 200102 : Beginselen strafrecht (B1/BN1) (of) 200122 : Beginselen strafrecht (B1/BN1) naam code studiepunten coördinator periode doel
Materieel strafrecht (BC2) 212304 6 dr. N. Rozemond (kamer 8A-17, tel. (020) 5986235) week 16 - 26 Het vak Materieel strafrecht beoogt de student inzicht in en kennis van de algemene leerstukken en de systematiek van het materiële strafrecht te verschaffen. Het vak heeft eveneens tot doel om studenten te leren jurisprudentie en wetgeving inzake het materiële strafrecht te lezen, te begrijpen en te analyseren en om casus op te lossen met behulp van een methode die op de colleges en in de werkgroepen wordt uitgelegd en geoefend. inhoud Achtereenvolgens komen in het onderwijs de volgende onderwerpen aan de orde: de methode van het materiële strafrecht, legaliteit, interpretatie, daderschap, causaliteit, opzet, schuld, verwijtbaarheid, wederrechtelijkheid, strafuitsluitingsgronden, poging, voorbereiding en deelneming. werkwijze Hoorcolleges, werkcolleges en intensieve werkgroepen. Nadere informatie hierover wordt gepubliceerde op Blackboard. • Klaas Rozemond, De methode van het materiele strafrecht, literatuur Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2006; • Het verdient aanbeveling gebruik te maken van de Arresten Straf(proces)recht (Stolwijk/Bosch), Kluwer, laatste druk. • Nadere literatuur en rechtspraak wordt bekendgemaakt via
178
Rechtsgeleerdheid
Blackboard. toetsing Het tentamen bestaat uit casusopdrachten en open vragen. voorkennis Aan de tentamens en practica van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. voorkennisvakken 200102 : Beginselen strafrecht (B1/BN1) (of) 200122 : Beginselen strafrecht (B1/BN1) naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing
voorkennis
naam code studiepunten coördinator periode
Media- en communicatierecht (integratievak) (M) 201573 6 prof.mr. H.W.K. Kaspersen (kamer 5A-35, tel. (020) 5986214) week 46 - 5 Het geven van een inzicht in de rechtsregels betreffende de organisatie en het functioneren van massamedia als maatschappelijk onmisbaar onderdeel van de uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting. Deze regels zijn onderdeel van verschillende rechtsgebieden zoals het constitutionele recht, het bestuursrecht, het privaatrecht, het strafrecht en het IT-recht. De massamedia pers, omroepen en andere media komen in de cursus aan de orde, gegroepeerd rond de volgende thema's: • Grondrechten: vrijheid van meningsuiting en vrijheid van informatiegaring. • Regeling van de schrijvende pers; fonds voor de pers, verschoningsrecht voor journalisten, gedragscode, aansprakelijkheid, mededinging. • Regeling van omroep (Mediawet): duaal bestel. • Reclamerecht • Massamedia en auteursrecht • Onrechtmatige perspublicaties • Toegang tot omroepinfrastructuur. De telecommunicatie, infrastructuur en diensten, (omroep-) zenders, kabeltelevisienetten, internet etc. • Convergentie tussen telecommunicatie, omroep en andere audiovisuele toepassingen. Hoorcolleges en werkgroepen. De studenten maken in kleine groepen een zestal gezamenlijke schriftelijke opdrachten. Het gemiddelde cijfer dat hiermee behaald wordt telt voor 1/3 mee in het eindcijfer • F.W. Grosheide, Communicatie- en Mediarecht, 3e druk, Ars Aequi Libri 2007; • Reader met aanvullende literatuur. Schriftelijk tentamen. Het eindcijfer bestaat voor 2/3 deel uit het resultaat van het schriftelijk tentamen en voor 1/3 deel uit het resultaat van de schriftelijke opdrachten. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! Mensenrechten en strafrecht (B3/M) 201794 6 prof.mr M. Kuijer week 16 - 26
Examenonderdelen
179
doel Het keuzevak heeft tot doel de student vertrouwd te maken met procedurele en inhoudelijke aspecten van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) die van belang zijn voor de strafrechtspleging in Nederland. Ook wordt aandacht besteed aan andere Raad van Europa instrumenten (zoals het CPT) en het EU grondrechtenhandvest. inhoud De historische ontwikkeling van het EVRM en het belang van het EVRM voor de Nederlandse rechtsorde worden besproken. Vervolgens zal aandacht worden besteed aan de procedure voor het Straatsburgse Hof (EHRM) en aan enkele algemene doctrines en interpretatiemethoden van het EHRM. Daarna volgt een behandeling van de belangrijkste jurisprudentie van het EHRM inzake de artikelen 2 (recht op leven), 3 (verbod van onmenselijke behandeling), 5 (recht op vrijheid), 6 (fair trial) en 8 (privacy) EVRM. werkwijze Elke week wordt een werkcollege van drie uur verzorgd. literatuur Nog nader te bepalen. toetsing Schriftelijke eindtoets (gesloten boek tentamen). voorkennis Na afgerond eerste bachelorjaar en Formeel strafrecht en Materieel strafrecht. opmerkingen Spreekuur: Na afloop van het college.Human rights protection in Europe Studenten die reeds het vak Human rights protection in Europe met goed gevolg hebben gevolgd kunnen niet deelnemen aan dit vak, gezien de bestaande overlap. voorkennisvakken 200368 : Materieel strafrecht (B3) 200369 : Formeel strafrecht (B3) 200355 : Materieel strafrecht (B2) 200381 : Formeel strafrecht (B3) naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
voorkennisvak
180
Methoden en technieken (BC2) 212226 6 dr. J.M. Harte (kamer 8A-24, tel. (020) 59 86217) week 36 - 45 Het verkrijgen van een overzicht van gangbare methoden en technieken voor empirisch criminologisch onderzoek. In staat zijn om, gegeven een onderzoeksvraag, mogelijke opties voor een onderzoeksopzet te beoordelen op hun voor- en nadelen. Algemeen overzicht van methodologische aspecten van kwalitatief en kwantitatief criminologisch onderzoek, waaronder bronnen van informatie, bevragingsmethoden, onderzoeksopzetten, dataverwerking en toetsing van de bevindingen aan de theorie. Digitaal hoorcollege en werkcollege. C. Bijleveld, Methoden en Technieken van onderzoek in de Criminologie, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2006. Schriftelijk tentamen. Aan de tentamens en practica van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. 212103 : Inleiding methoden en technieken (BC1)
Rechtsgeleerdheid
naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing
voorkennis voorkennisvak
Milieurecht (B3/M) 201796 6 dr.mr. L.A.J. Spaans (kamer 6A-15, tel. (020) 59 86343) week 16 – 26 Doel van het vak Milieurecht is het verwerven van kennis van en inzicht in de hoofdzaken en de systematiek van het nationale milieurecht, in het bijzonder het milieubestuursrecht. Deze kennis en dit inzicht kan de student na afronding van de collegecyclus zelfstandig en kritisch toepassen in complexe en specialistische milieurechtelijke casus. Milieurecht is dat deel van het recht waarmee de 'fysieke omgeving' wordt beschermd en beheerd. Het milieurecht is in die zin bijzonder, dat het als een rode draad door allerlei min of meer traditionele rechtsgebieden loopt. Daar komt bij dat de inhoud van het nationale milieurecht in hoge mate wordt bepaald door internationaal recht. Binnen de collegecyclus wordt niet alleen aandacht besteed aan de nationale milieurechtelijke regelgeving - en dan met name aan het milieubestuursrecht - maar ook aan die rechtsgebieden die een raakvlak met die regelgeving vertonen en, in beperkte mate, aan de internationale regelgeving ter zake. Gecombineerde hoor- en discussiecolleges waarbij een actieve deelname van de studenten wordt verwacht. Om het inzicht in de grote hoeveelheid regelingen te vergroten, is gekozen voor een opdeling van de collegecyclus in een deel "hoofdlijnen Nederlands milieubestuursrecht" en een blok "capita selecta". In het eerste blok wordt de student vertrouwd gemaakt met het systeem van het nationale milieubestuursrecht, waarbij de Wet milieubeheer en de daarop betrekking hebbende jurisprudentie centraal staan. Het tweede blok van de collegecyclus betreft een verdieping, waarbij onder meer wordt ingegaan op het raakvlak tussen het milieu- en ruimtelijke ordeningsrecht en tussen het milieu- en natuurbeschermingsrecht. • Backes, Gilhuis en Koeman (red.), Milieurecht, Deventer: Kluwer 2006 (zesde druk); • Actuele milieuwetbundel, bijvoorbeeld van Kluwer; Voorwaarde voor deelname aan het tentamen is dat een schriftelijke opdracht is uitgevoerd. De beoordeling van deze opdracht vormt een vijfde (1/5) deel van het eindcijfer, met dien verstande dat voor zowel opdracht als tentamen tenminste het cijfer 5 (5,0) moet worden gehaald. De opdracht is op Blackboard beschikbaar vanaf 23 april a.s. en moet voorafgaand aan het college op 14 mei zijn ingeleverd via Blackboard (Safe Assignment). Na afgerond eerste bachelorjaar. 200378 : Bestuursrecht (B3) (sterk aanbevolen.)
naam code studiepunten coördinator docent periode doel
Misdaadanalyse (M) 201797 6 drs. W.M.E.H. Beijers (kamer 8A-30, tel. (020) 59 86225) drs. J.J. van der Kemp week 44 - 5 Studenten kennis laten maken met de theorie en praktijk van de verschillende typen van misdaadanalyse. inhoud Misdaadanalyse is het gebruiken van (wetenschappelijke) methoden voor het
Examenonderdelen
181
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis opmerkingen
analyseren van criminaliteit op strategisch en operationeel niveau. Het vakgebied van de misdaadanalist ontwikkelt zich in hoog tempo, waarbij de interactie tussen de praktijk en de wetenschap van groot belang is. In de colleges wordt aandacht besteed aan de actuele ontwikkeling binnen de opsporing naar informatie-gestuurde opsporing om het kader te schetsen van de rol die misdaadanalyse daarin speelt. Daarna worden een selectie van methoden van misdaadanalyse uitgelegd en voorzien van een kritische wetenschappelijke reflectie. Achtereenvolgens zullen strategische analyses als het criminaliteitsbeeld en geografische analyses als HotSpots besproken worden. Meer specialistische vormen van criminaliteitsanalyse als geografische en psychologische daderprofilering sluiten de reeks af. Dergelijke vormen van misdaadanalyse zullen in de toekomst een steeds grotere rol spelen in de preventie en de opsporing van criminaliteit, alsmede bij het ontwikkelen van beleid door politie, justitie, het openbaar bestuur en de beveiligingsindustrie. Studenten krijgen opdrachten waarmee zij zichzelf oefenen in het toepassen van deze vormen van onderzoek. In totaal krijgen de studenten drie opdrachten. De typen onderzoek kunnen beschouwd worden als bijzondere varianten van sociaal wetenschappelijk onderzoek. Hoor- en werkcolleges. Peter B. Ainsworth, Offender Profiling and Crime Analysis Willan Publishing. 2000, ISBN 1-903240-21-2 (Paperback). Aanvullende literatuur wordt via Blackboard aangeboden. Voor iedere opdracht wordt een cijfer gegeven. Het eindcijfer is het gewogen gemiddelde van deze drie cijfers. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! Dit vak is alleen voor studenten met de afstudeerrichting Strafrecht of Criminologisch-juridisch.
naam code studiepunten coördinator docent periode doel
Misdaadanalyse (Mcrim) 212404 6 drs. W.M.E.H. Beijers (kamer 8A-30, tel. (020) 59 86225) drs. J.J. van der Kemp week 44 - 5 Studenten kennis laten maken met de theorie en praktijk van de verschillende typen van misdaadanalyse. inhoud Misdaadanalyse is het gebruiken van (wetenschappelijke) methoden voor het analyseren van criminaliteit op strategisch en operationeel niveau. Het vakgebied van de misdaadanalist ontwikkelt zich in hoog tempo, waarbij de interactie tussen de praktijk en de wetenschap van groot belang is. In de colleges wordt aandacht besteed aan de actuele ontwikkeling binnen de opsporing naar informatie-gestuurde opsporing om het kader te schetsen van de rol die misdaadanalyse daarin speelt. Daarna worden een selectie van methoden van misdaadanalyse uitgelegd en voorzien van een kritische wetenschappelijke reflectie. Achtereenvolgens zullen strategische analyses als het criminaliteitsbeeld en geografische analyses als HotSpots besproken worden. Meer specialistische
182
Rechtsgeleerdheid
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis
naam code studiepunten docent periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
voorkennisvakken
vormen van criminaliteitsanalyse als geografische en psychologische daderprofilering sluiten de reeks af. Dergelijke vormen van misdaadanalyse zullen in de toekomst een steeds grotere rol spelen in de preventie en de opsporing van criminaliteit, alsmede bij het ontwikkelen van beleid door politie, justitie, het openbaar bestuur en de beveiligingsindustrie. Studenten krijgen opdrachten waarmee zij zichzelf oefenen in het toepassen van deze vormen van onderzoek. In totaal krijgen de studenten drie opdrachten. De typen onderzoek kunnen beschouwd worden als bijzondere varianten van sociaal wetenschappelijk onderzoek. Hoor- en werkcolleges. Peter B. Ainsworth, Offender Profiling and Crime Analysis Willan Publishing. 2000, ISBN 1-903240-21-2 (Paperback). Aanvullende literatuur wordt via Blackboard aangeboden. Voor iedere opdracht wordt een cijfer gegeven. Het eindcijfer is het gewogen gemiddelde van deze drie cijfers. Bacheloropleiding Criminologie (oude stijl) Dit vak kan pas gevolgd worden als er minimaal 150 studiepunten aan de VU in de bachelor zijn behaald, inclusief het eerste bachelorjaar en de drie synchronisatievakken. Bacheloropleiding Criminologie (nieuwe stijl) Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar !) van de Bacheloropleiding Criminologie zijn behaald! Multivariate analyse (BC2) 212220 6 prof.dr. C.C.J.H. Bijleveld (kamer 8A-28, tel. (020) 59 86226) week 6 - 13 Het verkrijgen van een overzicht van gangbare multivariate methoden en technieken voor empirisch criminologisch onderzoek. Het kunnen kiezen van een bepaalde methode gegeven een bepaalde vraag en kenmerken van de data. Het verkrijgen van vaardigheden van het gebruik van deze technieken voor de beantwoording van multivariate vragen. De resultaten kunnen interpreteren en terugvertalen naar wetenschappelijke en beleidsimplicaties. Algemeen overzicht van gangbare multivariate methoden en technieken voor empirisch criminologisch onderzoek. Toepassing van een select aantal typen van deze methoden en technieken. Werkcolleges. Opdrachten thuis. Practicum. Literatuur wordt bekend gemaakt op blackboard. Schriftelijk tentamen. Aan de tentamens en practica van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. 212103 : Inleiding methoden en technieken (BC1) (Ingangseis voor studenten die in het studiejaar 2005/2006 zijn gestart met de opleiding Criminologie.) 212216 : Methoden en technieken I (BC2) (Ingangseis geldt voor studenten die in het studiejaar 2005/2006 zijn gestart met de opleiding Criminologie.) 212124 : Statistiek (BC1) (Ingangseis geldt voor studenten die in het studiejaar 2006/2007 zijn gestart met de opleiding Criminologie.)
Examenonderdelen
183
naam Nederlandse rechtsgeschiedenis (B3/M) code 201798 keuzevak studiepunten 6 coördinator prof.mr. S. Faber (kamer 7A-29, tel. (020) 59 86322) periode week 16 - 26 doel Kennismaken en ervaring opdoen met het zelfstandig verrichten van onderzoek. inhoud In beginsel vrijwel onbeperkt. Wel wordt elk jaar gelegenheid gegeven mee te doen aan een werkgroep op een terrein waarop de sectie Nederlandse rechtsgeschiedenis zelf actief is. Het is echter ook mogelijk het accent te leggen op belangstelling, voorkeur of bekwaamheden. werkwijze Gezamenlijk onderzoek in archieven en/of literatuuronderzoek; rapportage over en bespreking van de resultaten, resulterend in een werkstuk/onderzoeksverslag. Indien noodzakelijk of gewenst kan ook individueel worden gewerkt, uiteraard met begeleiding. literatuur Afhankelijk van onderwerp en werkwijze. toetsing In de regel afsluiting met een werkstuk. voorkennis Na afgerond eerste bachelorjaar. opmerkingen Nadere toelichting en voorbeelden zijn te verkrijgen bij de docent. voorkennisvak 200202 : Nederlandse rechtsgeschiedenis (B2/BN2) naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
opmerkingen
184
Nederlandse rechtsgeschiedenis (B2/BN2) 200202 5,7 prof.mr. S. Faber (kamer 7A-29, tel. (020) 59 86322) week 44 - 51 Het bevorderen van kennis en inzicht omtrent hoofdzaken van de Nederlandse rechtsgeschiedenis (tegen de achtergrond van de geschiedenis van Europa), en van de vaardigheid juridische problemen en onderwerpen vanuit rechtshistorisch perspectief te bezien. Algemene begrippen en periodisering; Uitwendige rechtsgeschiedenis (geschiedenis van de rechtsvorming: gewoonterecht, codificatie etc.); Iwendige rechtsgeschiedenis (enkele onderdelen, zoals geschiedenis van de strafrechtspleging, onrechtmatige daad); Rechterlijke organisatie - in ruime zin (staatsinstellingen). Hoorcolleges en werkgroepen Wordt nader bekend gemaakt op Blackboard. Schriftelijk tentamen. Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. Spreekuur: na de colleges of op een ander af te spreken tijdstip.
Rechtsgeleerdheid
naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud werkwijze literatuur toetsing voorkennis opmerkingen
naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis
Notariswet (BN3) 211353 2,9 mr.drs. M.R. Kremer (kamer 1D-30, tel. (020) 59 86314) week 36 - 43 Het kennen van en inzicht hebben in functie en taak van de (aankomende) (kandidaat-)notaris, in het bijzonder bezien vanuit praktische en theoretische toepassingen van de notariswet. De Notariswet en daarin voorkomende en daarmee samenhangende onderwerpen en regelingen. Hoorcollege, zeven maal twee uur. • B.C.M. Waaijer, De notariswet, 7e druk, 2002, Kluwer, Deventer; • Collegedictaat. Schriftelijk tentamen. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. Een eventuele extra opgave van literatuur en/of jurisprudentie wordt op het college gegeven. Omzetbelasting (M) 201556 6 drs. F.L. Idsinga (kamer 1D-38, tel. (020) 59 86295) week 2 - 6 Het verwerven van kennis van en inzicht in de opzet en het systeem van de BTW-richtlijn en de Wet op de omzetbelasting 1968 als uitwerking hiervan. Er wordt aandacht besteed aan het van de inkomstenbelasting afwijkende ondernemerschap. Daarnaast wordt het onderscheid tussen leveringen en diensten voor de omzetbelasting behandeld. Daarbij mag een toelichting op het bedrag waarover omzetbelasting verschuldigd is (de maatstaf van heffing) en op het moment van verschuldigdheid van omzetbelasting (het tijdstip van de levering of dienst) niet ontbreken. De uitzondering(en) op de verschuldigdheid van omzetbelasting (de vrijstellingen) en het recht op aftrek van omzetbelasting passeren eveneens de revue. De internationale aspecten (de intracommunautaire leveringen, diensten en de uitvoer) vormen tot slot het sluitstuk van dit vak. In de gecombineerde hoor/werkcolleges wordt in het hoorcollege gedeelte de stof op hoofdlijnen verduidelijkt. Vervolgens komen de in het werkcollegegedeelte de praktische toepassingen van de stof aan bod. De gecombineerde hoor/werkcolleges worden verzorgd gedurende vier weken, tweemaal drie uur per week. • M.E. van Hilten & H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting (Fiscale studieserie fed), Deventer: Kluwer 2007 (primair studieboek). • Bundel wetteksten (meest recente), waarin onder meer opgenomen de Wet op de omzetbelasting 1968 en de BTW-Richtlijn. • De hand-outs van de colleges (sheets). De tijdens de colleges uitgereikte en op `Blackboard¿ geplaatste jurisprudentie, besluiten, e.d. Schriftelijk, open vragen. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald!
Examenonderdelen
185
opmerkingen De onderdelen van de afstudeerrichting Fiscaal recht zijn niet als losse keuzevakken te volgen! voorkennisvakken 200362 : Inleiding belastingrecht (B3) 211355 : Bedrijfseconomie B (B3/BN3) naam Ondernemingsrecht (B3/BN3/M) code 211358 Dit vak is een van de vier keuze mogeljikheden als verplicht voorsorteervak voor de afstudeerrichting Privaatrecht. Voor de opleiding Notarieel recht is dit vak een verplicht vak. studiepunten 6 coördinator mr. A.J. van der Kuyl (kamer 6A-31, tel. (020) 59 86284) periode week 6 - 15 doel Voortbouwend op het vak Vennootschaps- en Rechtspersonenrecht uitbreiden van kennis en aan de hand daarvan verdiepen van inzicht in een aantal thema's uit het ondernemingsrecht en het leggen van verbanden tussen ondernemingsrecht en vermogensrecht. inhoud In het vak Ondernemingsrecht wordt aandacht besteed aan een drietal belangrijke thema's voor nv's en bv's . Zo komen aan de orde: zorgvuldig vermogensbeheer vanuit het voorrecht van exclusieve aansprakelijkheid, flexibele ondernemingsstructuren en geschillen tussen aandeelhouders. Actuele ontwikkelingen in wetgeving en rechtspraak worden daarin betrokken. Bij voldoende belangstelling worden voor studenten die `iets meer' willen drie extra bijeenkomsten georganiseerd. Op deze bijeenkomsten worden lezingen gegeven door gastsprekers over actuele onderwerpen uit het ondernemingsrecht. De lezing wordt gevolgd door discussie. Voorbereiding aan de hand van op te geven literatuur is noodzakelijk. werkwijze Hoorcolleges en werkcolleges. Voorafgaand aan de werkcolleges dient een opgave schriftelijk te worden uitgewerkt. Deze opgaven worden beoordeeld, de beoordeling vormt een onderdeel van het eindcijfer. • Een overzicht van de per week te bestuderen literatuur en literatuur jurisprudentie wordt op blackboard gepubliceerd; • Nader op te geven arrestenbundel; • Nader aan te geven gedeelten uit Van Schilfgaarde/Winter, Van de BV en de NV , laatste druk. toetsing Tentamen met casus en drie schriftelijke opdrachten. Het eindcijfer voor het vak Ondernemingsrecht komt als volgt tot stand: het tentamencijfer vormt 70% van het eindcijfer, het gemiddelde cijfer van de drie in te leveren opdrachten 30%. voorkennis Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. opmerkingen Via de computerzaal op de 7e verdieping is het Documentatiesysteem betreffende Algemeen rechtspersonenrecht en verenigingen- en stichtingenrecht - dat door de sectie is opgezet - te raadplegen voor scripties, werkstukken en dergelijke. voorkennisvakken 200357 : Vennootschaps- en rechtspersonenrecht I (B3/BN3) (of) 200352 : Vennootschaps- en rechtspersonenrecht (B3/BN3)
186
Rechtsgeleerdheid
naam code studiepunten coördinator periode doel inhoud
literatuur toetsing voorkennis opmerkingen
voorkennisvakken
Onderwijsrecht (B3/M) 201801 6 prof.mr.drs. B.P. Vermeulen (tel. 070-42 64369, Raad van State) week 6 - 18 Inzicht hebben in de hoofdlijnen van het Nederlandse onderwijsrecht en de structuur van het Nederlandse onderwijssysteem. In dit vak komt allereerst de juridische grondstructuur van het Nederlandse onderwijsbestel aan bod (Grondwet, onderwijswetten). Daarnaast wordt aandacht besteed aan de betekenis van mensenrechtenverdragen en het EGrecht. Ten slotte wordt ingegaan op een aantal actuele thema's, zoals de vrijheid van onderwijs, de financiering van het onderwijs, de rol van de gemeente in het onderwijsbeleid, het fenomeen witte en zwarte scholen, het islamitisch onderwijs, de rol van de inspectie, de rechtsposities van de leraar, de leerling/ouders en de student en de bestuursrechtelijke rechtsbescherming. Literatuur wordt nader opgegeven. Mondeling tentamen Na afgerond eerste bachelorjaar. Dit vak is zeer geschikt voor studenten die de afstudeerrichting Staats-en bestuursrecht volgen. Het vak is ook te volgen door niet-rechtenstudenten, in het bijzonder studenten pedagogiek of onderwijskunde, met een zekere kennis van onderwijsbeleid of de onderwijspraktijk. Aanvullend op het vak kan een stage worden gevolgd. Studenten die bij een Tweede-Kamerfractie stage willen lopen worden verzocht zo spoedig mogelijk met de docent contact op te nemen. Spreekuur: Volgens afspraak. 200204 : Staatsrecht I (B2) 200208 : Staatsrecht II (B2) 200378 : Bestuursrecht (B3) (sterk aanbevolen.)
naam code studiepunten coördinator periode doel
Onderzoekstraining Criminologie (BC3) 212319 4 drs. A.M.J. Hulsebosch MSc (kamer 8A-30, tel. (020) 59 86225) week 4 - 13 Het doel van het vak Onderzoekstraining criminologie is het aanreiken van kennis en het oefenen van vaardigheden die nodig zijn voor het opzetten en uitvoeren van een empirisch criminologisch onderzoek. inhoud Tijdens het vak wordt instructie en oefeningen aangeboden ten aanzien van diverse onderwerpen: het ontwerpen van een onderzoek; het verrichten van veldwerk; observeren; interviewen; het opstellen van een vragenlijst; het analyseren van kwalitatieve data met behulp van het computerprogramma Atlas-ti, en; het analyseren van kwantitatieve data met behulp van het computerprogramma SPSS. werkwijze In het kader van het vak worden diverse werkvormen gehanteerd. Allereerst wordt informatie van theoretische aard aangereikt middels hoorcolleges. De diverse vaardigheden worden getraind tijdens werkgroepbijeenkomsten. Tot slot worden diverse oefeningen met betrekking tot de statistische verwerking van data in het computerprogramma SPSS uitgevoerd tijdens werkcolleges in
Examenonderdelen
187
de computerzaal. literatuur Wordt nader bekend gemaakt. toetsing De eindbeoordeling van het vak wordt vastgesteld op basis van het gewogen gemiddelde van een aantal opdrachten: - een observatieopdracht (wegingsfactor: 0,20); - een interviewopdracht (wegingsfactor: 0,20); - het analyseren van interviews (wegingsfactor: 0,10); - enkele SPSS-opdrachten (wegingsfactor: 0,50). voorkennis Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. opmerkingen De bij het vak behorende studiehandleiding, opdrachtbeschrijvingen en aanvullende onderwijsmaterialen worden aangereikt via Blackboard. Houd er rekening mee dat het een intensief vak betreft, waarin per week een inzet van minstens tien uur van de studenten wordt gevergd. voorkennisvakken 212124 : Statistiek (BC1) (of) 212103 : Inleiding methoden en technieken (BC1) 212216 : Methoden en technieken I (BC2) naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
inhoud
literatuur toetsing
voorkennis voorkennisvakken
188
Onderzoeksvaardigheden in de criminologie (BC3) 212307 12 drs. W.M.E.H. Beijers (kamer 8A-30, tel. (020) 598 6225) drs. J.J. van der Kemp; drs. A.M.J. Hulsebosch MSc; dr. J.D.A. de Jong; J.A.M. Stuifbergen week 14 - 26 Het onderzoekspracticum criminologisch onderzoek heeft een tweeledig doel: • praktische oefening van onderzoekstechnieken die eerder in het (BC2) vak Methoden en Technieken zijn behandeld; • opzetten, uitvoeren en rapporteren van een empirisch criminologisch onderzoek. Het onderzoekspracticum is een samenstel van techniekpractica in onderzoekstechnieken enerzijds, en anderzijds een leeronderzoek, in groepen van vijf studenten. Het practicum is intensief: het beslaat twaalf weken waarin telkens minimaal twintig uur inzet van de studenten wordt gevergd. De laatste vier weken is de onderwijslast voltijds. Tijdens de vijf centraal gegeven techniekpractica wordt instructie en oefeningen aangeboden ten aanzien van vijf onderwerpen: • onderzoeksontwerp en opstellen vragenlijst • observeren • interviewen • statistische verwerking van surveydata met een computerprogramma (SPSS) Tijdens het leeronderzoek werken groepen van 5 a 6 studenten gezamenlijk aan de opzet, uitvoering en rapportage van een empirisch onderzoek. Afhankelijk van het leeronderzoek. De eindbeoordeling van het vak wordt vastgesteld op basis van een gewogen gemiddelde van de resultaten van de onderzoekspractica en de individuele bijdrage daaraan en het leeronderzoek. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. 212226 : Methoden en technieken (BC2) (of)
Rechtsgeleerdheid
212216 : Methoden en technieken I (BC2) (of) naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis voorkennisvak
Ontstaan en ontwikkeling van criminaliteit (BC3) 212301 6 dr. A.S. Slotboom (kamer 8A-34, tel (020) 59 82982) week 36 - 43 Het doel van dit vak is het bieden van een kritische reflectie over de preventie en bestraffing van criminaliteit, met name vanuit een rechtsvergelijkend, theoretisch en filosofisch perspectief. In dit vak wordt ingegaan op het fenomeen jeugdcriminaliteit en in het bijzonder op het ontstaan en de ontwikkeling van crimineel gedrag bij jeugdigen en adolescenten. Centraal staat de prevalentie en ontwikkeling van antisociaal gedrag en er zullen verschillende verklaringsmodellen en theorieën aan bod komen. Hierbij komen ook de onderlinge verschillen tussen de theorieën aan bod. Op de belangrijkste risico en beschermingsfactoren wordt ingegaan en de interactie tussen de verschillende factoren wordt besproken. In het bijzonder zal aandacht gegeven worden aan sekse verschillen in crimineel gedrag en de verklaringsmodellen die nodig zijn voor crimineel gedrag van jongens en meisjes. Tot slot wordt ingegaan op de preventie van crimineel gedrag waarbij het met name gaat om 'risk focused' preventie. Hoorcollege. • Moffitt, Caspi, Rutter, Silva (2001). Sex differences in antisocial behavior: conduct disorder, delinquency and violence in the Dunedin Longitudinal Study. • Warr (2002). Companions in Crime: the social aspects of criminal conduct. • Aanvullende artikelen Schriftelijk tentamen en opdracht. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. 212204 : Theoretische criminologie (BC2)
subject code credits co-ordinator period aim
Organizational Crminology (M/Mcrim) 200903 6 dr.mr. W. Huisman week 45 - 51 Many forms of international crime are highly organised. The aim of this course is to achieve a better understanding of the role the element of 'organisation' in international crime. content This course will focus on forms of crime that are committed in the context of some sort of organization. In criminology, several concepts have been developed to grasp these crimes, such as gang-related crime, organized crime, corporate crime, state crime, and synthesis of these (state-corporate crime, state-organized crime). Studies on these forms of crime have pointed out the significance of the fact that the crimes are committed in the context of an organization. Many criminologists argue that these crimes should be studied in the light of organizational theory. However, an integrated, fundamental theory on the role that the factor organization plays in the
Examenonderdelen
189
form of tuition literature
target audience
remarks
prevalence and causes of these crimes is missing so far. In this course, the foundations of such a theory will be investigated. Central questions are: To what extent does organizational theory provide a framework for a better understanding of the prevalence and causes of crimes that are committed in an organizational context? Can international crimes be seen as forms of organised, organisational or state crime? And to what extent will the theories on these specific forms crime help to understand the organisational dimension of these crimes? Are they also applicable to other forms of organizational crime? And finally, which lessons can be drawn from this organisational analysis for the prevention and deterrence of these crimes. To answer these questions many cases in which criminal organizations, corporations and governmental authorities where involved in crime will be discussed. Lectures and working groups. • M.D. Ermann & R.J. Lundman (2002), Corporate and Governmental Deviance, Problems of Organizational Behavior in Contemporary Society (Sixth Edition), Oxford University Press. • Reader. The course is open to master students and criminology students with a minimum of 150 ECTS obtained at the VU, inclusive the first bachelor year and the three synchronization courses. For students of the master International Crimes and Criminology, the applicability of the concepts and theories discussed in this course to obtain a better understanding of international crime will be studied. The selected cases will mainly involve violations of international criminal law.
naam Overheid en privaatrecht (B3/M) code 201750 Overheid en privaatrecht is ook één van de zes keuzemogelijkheden als verplicht voorsorteervak voor de afstudeerrichting Staats- en bestuursrecht. studiepunten 6 coördinator prof.mr. F.J. van Ommeren (kamer 6A-21, tel. (020) 5986265) docent prof.mr. S.E. Zijlstra periode week 6 - 15 doel Veel juristen krijgen met de verhouding tussen publiek- en privaatrecht te maken, ongeacht of ze nu werkzaam zijn bij de overheid, bij particuliere organisaties, in het bedrijfsleven, in de wetenschap of in een rechtsprekend of adviserend beroep (advocatuur, notariaat, enz.). De praktijk houdt zich nu eenmaal niet goed aan de kunstmatige onderverdeling van het recht in aparte deelgebieden. Voor juristen die met de overheid hebben te maken, is daarom kennis van het terrein `Overheid en privaatrecht' eigenlijk onmisbaar. Doel van dit vak is het verwerven van inzicht in het optreden van de overheid in privaatrechtelijke verhoudingen. Aan het eind van dit vak dient u de casuïstiek op dit terrein zelf te kunnen rubriceren en rechtsvragen zelfstandig te kunnen beantwoorden aan de hand van wetgeving, jurisprudentie en literatuur. Voorts dient u dan vertrouwd te zijn met de verschillende invalshoeken die hiervoor kunnen worden gekozen. inhoud De overheid maakt in veel situaties gebruik van het privaatrecht. Tegelijk staat ook een privaatrechtelijk optredende overheid allesbehalve los van staats- en bestuursrechtlijke kaders. Dit levert een spanningsveld op, dat
190
Rechtsgeleerdheid
werkwijze
literatuur toetsing
voorkennis voorkennisvakken
zowel theoretisch als praktisch van zeer grote betekenis is. In dit vak komen ondermeer de volgende vragen en onderwerpen aan de orde: • Welk overheidshandelen dient als privaatrechtelijk te worden aangemerkt? • Hoeveel ruimte heeft de overheid de privaatrechtelijke weg te bewandelen en waarom is daar behoefte aan? • Wat betekent dit voor privatisering en verzelfstandiging? • Wat is de betekenis van det doorwerking van publiekrechtelijke normen in publiekrechtelijke verhoudingen? • Welke rechter is bevoegd kennis te nemen van dit soort geschillen? Deze algemene vraagstukken worden toegepast op een aantal rechtsfiguren dat in het het overheidsprivaatrecht van bijzonder belang is, zoals: • overheidsstichting en overheidsdeelneming (en andere organisatievormen); • overheidscontracten; • overheidsaansprakelijkheid (onrechtmatige overheidsdaad en zelfstandig schadebesluit; • overheidseigendom. Er worden hoorcolleges en einge aansluitende werkcolleges gegeven. Van de studenten wordt een actieve inbreng verwacht. De twee thuis te maken vaardigheidsopdrachten worden op het college besproken. Syllabus Overheid en privaatrecht. Schriftelijk tentamen. De twee thuis te maken vaardigheidsopdrachten tellen elk voor 10% mee voor het eindcijfer en kunnen dan ook als take-home tentamenvraag worden beschouwd. Na afgerond eerste bachelorjaar. 200205 : Contractenrecht (B2/BN2) 200378 : Bestuursrecht (B3) (sterk aanbevolen.)
naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
Penitentiair recht (B3/M) 201803 6 mr. C.J. Petiet (kamer 8A-20, tel. (020) 59 86234) mr. C.J. Petiet; mr. H.A.J.M. Versteeg week 6 - 15 Studenten worden geacht aan het eind van de cursus begrip te hebben van de rechtspositie van gedetineerden, van de geschiedenis en achtergronden van de vrijheidsstraf, van de opbouw van en het beleid in het gevangeniswezen. Zij dienen de verschillende rechtswegen voor gedetineerden (o.a. het beklagrecht) te kunnen toepassen. inhoud In dit keuzevak wordt de nadruk gelegd op vrijheidsbenemende straffen en maatregelen. De benadering is berust op twee pijlers: theorie en praktijk. Allereerst theoretisch kader waarbinnen het penitentiair recht - in enge zin zich afspeelt. De aandacht gaat daarbij vooral uit naar alle regels die gelden ten aanzien van degenen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd, dus zowel degenen die zich in voorlopige hechtenis bevinden als degenen die een gevangenisstraf uitzitten. Dit complex van regels is de laatste twintig jaar sterk in beweging geraakt. Ook onder invloed van de mensenrechtenverdragen is de belangstelling voor penitentiair recht gegroeid en hebben allerlei fundamentele rechtsbeginselen in het penitentiaire recht
Examenonderdelen
191
werkwijze literatuur toetsing
voorkennis opmerkingen
hun toepassing gevonden. De beklagregeling voor gedetineerden is een exponent van deze toegenomen belangstelling. Voorts zal ruime aandacht besteed worden aan de differentiatie van de penitentiaire inrichtingen, de selectie van gedetineerden over die inrichtingen alsmede aan actuele problemen en de veranderingen die zich ten aanzien van het penitentiair beleid voordoen. Hoor-/werkcolleges, referaten en excursies. Literatuur wordt bekend gemaakt op Blackboard Tot de cursus behoort de verplichting een annotatie te schrijven naar aanleiding van een beschikking van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, de hoogste penitentiaire rechter. Tevens dient men een referaat te houden. Elke student wacht een individuele opdracht (= essay). Aan het eind van de cursus vindt een mondelinge toets plaats. Het eindcijfer wordt bepaald door de cijfers van de annotatie, het opstel en de mondelinge toets. Na afgerond eerste bachelorjaar. Tot het onderwijs behoren excursies naar penitentiaire inrichtingen, als illustratie van en confrontatie met de praktijk van het Nederlandse gevangeniswezen. Op de eerste bijeenkomst wordt een onderwijsbulletin uitgereikt. Voor degenen die gekozen hebben voor de afstudeerrichting Strafrecht en van plan zijn bij de Rechterlijke Macht of het Openbaar Ministerie te gaan werken, is penitentiair recht een onontbeerlijk vak, omdat het inzicht geeft in de inhoud en betekenis van de straf die men eist of oplegt. Voor degenen die de advocatuur in willen, is het een nuttig vak omdat bij beklagzaken in penitentiaire inrichtingen steeds vaker advocaten worden toegevoegd. De mogelijkheid bestaat een scriptie te schrijven op het terrein van penitentiair recht en/of stage te lopen bij een penitentiaire inrichting. Verplichte inschrijving via TIS voor deelname aan dit vak. Er is een limiet aan het aantal deelnemers.
naam code studiepunten coördinator periode doel
Pensioenrecht (B3/M) 201804 6 prof.dr. E. Lutjens (kamer 6A-24, tel. (020) 59 86268) week 6 - 15 Studenten kennen de regels voor het verwerven en behoud van pensioenrechten in het kader van de maatschappelijke aandachtpunten als vergrijzing, betaalbaarheid van de pensioenen en Europese ontwikkelingen. De colleges richten zich hoofdzakelijk op de aanvullende pensioenen voor werknemers, met inbegrip van overheidswerknemers. inhoud De verwerving van pensioenrechten is gebaseerd op een pensioenovereenkomst of op de verplichtstelling van deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds. Er geldt specifieke wetgeving op het terrein van het pensioenrecht, in het bijzonder de Pensioenwet en de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds. De inhoud van deze wetten en de daaruit voortvloeiende verplichtingen voor werkgevers, werknemers en pensioenfondsen of verzekeringsmaatschappijen vormt de kern van de inhoud van het vak Pensioenrecht. Het pensioenrecht wordt toegepast op actuele onderwerpen als: de medezeggenschap van gepensioneerden,
192
Rechtsgeleerdheid
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis opmerkingen
voorkennisvak subject code credits co-ordinator lecturers period aim
content
form of tuition
literature
pensioen bij de overgang van een onderneming, leeftijdonderscheid en andere gelijke behandelingsnormen in het pensioenrecht. Het Nederlandse pensioenrecht wordt in belangrijke mate gestuurd door het EG-recht, er zijn diverse op pensioenregelingen toegesneden EG-richtlijnen. Ook deze Europese invloed komt aan de orde. Hoor-/werkcollege en het schrijven van 1 werkstuk. • Syllabus Pensioenrecht; • Bundel Pensioenwetgeving; • Boek Pensioenwet, analyse en commentaar Werkstukken en schriftelijk tentamen. Na afgerond eerste bachelorjaar. In het vak Fiscaal Pensioenrecht (docent de heer Kappelle) komt de fiscale behandeling van pensioenen aan de orde. Tezamen met het vak Pensioenrecht ontstaat zo een beeld van de vaak met elkaar samenhangede civielrechtelijke en fiscaalrechtelijke pensioenvraagstukken.Voor verdere verdieping kan het vak Capita selecta pensioenrecht worden gevolgd of een scriptie worden geschreven. Ook zijn er regelmatig stagemogelijkheden bij Verzekeraars, Pensioenfondsen of Adviesorganisaties. 200360 : Sociaal recht (B3) Perpetrators and Bystanders (M/Mcrim) 200980 6 dr. A.L. Smeulers (room 8A-32, telephone +31 (0)20 59 86241 e-mail:
[email protected]) J.A.M. Stuifbergen; dr. A.L. Smeulers week 6 - 15 To understand what drives perpetrators of international crimes such as war crimes, crimes against humanity and genocide to commit these crimes and why bystanders stand by. In this course we will focus on the perpetrators of international crimes. These crimes often stand out because of their extreme and atrocious nature and the mass scale on which they are committed yet research has shown that the perpetrators are ordinary people. In the course we will try to understand what transforms ordinary people into perpetrators. We will study the laboratory experiments on obedience by Milgram and the prison experiment by Zimbardo. We will watch a documentary on how in Greece under the colonel's regime (1967-1974) ordinary recruits were trained at a torture school and will analyze these training methods and the way how they affect the individual. We will discuss whether it is true that everyone can be trained to become a torturer and discuss the different types of perpetrators. Lastly we will focus on the role of the individual bystander and try to understand why some people act and others do not. tudents will have to discuss the role of the perpetrators and bystanders under the supervision of the lecturers in the tutorial groups. Several videos amongst which Milgram's obedience experiment, Zimbardo's prison experiment and the Greek torture school (1967-1974) will be shown and analyzed. A reader with articles will be compiled including : Arendt (1964), Milgram (1974), Zimbardo (1974), Staub (1989), Kelman and Hamilton (1989), Lifton (1988), Haritos-Fatouras (2003), Huggins (2002), Smeulers (1996/2002 and
Examenonderdelen
193
2008), Gupta (2001), Rhue (1982) Lerner (1980), Oliner and Oliner (1992). mode of assessment An exam and an essay or a paper and an essay. target audience The course is open to master students. remarks Maximum of 50 students priority will be given to students of the specialization International Crimes and Criminology. Attendance obligatory. naam code studiepunten coördinator docenten periode doel inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
voorkennis
naam code studiepunten coördinator periode
194
Personen- en familierecht (B2/BN2) 200203 2,9 dr.mr. C. Blankman (kamer 6A-38, tel. (020) 59 86293) prof.mr. G. van der Burght; prof.dr.mr. M.V. Antokolskaia; mr.drs. M.R. Kremer; mr. G.C.A.M. Ruitenberg week 36 - 43 Het verkrijgen van inzicht in de belangrijkste onderdelen van het personenen familierecht inclusief het huwelijksvermogensrecht. De zes hoofdonderwerpen zijn: • huwelijk en geregistreerd partnerschap; • echtscheiding en levensonderhoud; • huwelijksvermogensrecht; • afstamming en adoptie; • gezag en omgang; • naamrecht, meer- en minderjarigheid Hoor- en werkcolleges. • De reader Personen- en familierecht (verkrijgbaar in de VU-boekhandel); • de op de colleges behandelde stof ; • de op de colleges behandelde en in de syllabus opgenomen arresten; • de in de syllabus aangegeven verplichte literatuur., bestaande uit het Compendium Personen- en familierecht en overige literatuur. Deze en nadere vakrelevante informatie wordt tijdig voor aanvang van het onderwijs op blackboard bekendgemaakt. Het tentamen bestaat uit twee gedeeltes die elk een maximale beoordeling van 50 punten kennen. Het multiple choice gedeelte is een gesloten boek tentamen. Het tweede deel van het tentamen betreft de beantwoording van een casus en is een open boek tentamen, waarbij de verplichte literatuur en college-aantekeningen mogen worden gebruikt. Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. Pleitoefening (B3/BN3) 200376 6 mr. M.A.V. Verdaasdonk (kamer 6A-16, tel. (020) 59 86332) week 36 - 26 (Het grootste gedeelte van het onderwijs van dit vaardighedenvak vindt plaats in kleine werkgroepen, waarvoor de individuele student voorafgaand aan iedere bijeenkomst schriftelijke voorbereidingen dient te treffen. Ook tijdens de bijeenkomsten wordt een actieve houding van de studenten verwacht. Aanvullend zullen er enkele
Rechtsgeleerdheid
hoorcolleges over studie-, schrijf- en spreekvaardigheden verzorgd worden.) doel Het vak geldt als de belangrijkste en zwaarste vaardighedentraining in de juridische opleiding en heeft ten doel: • het praktisch leren toepassen van verworven theoretische kennis door confrontatie ervan met aan de rechtspraktijk ontleende vraagstukken. • het ontleden van deze vraagstukken op hun juridische en overige merites. • het op een efficiënte manier leren raadplegen van juridische bronnen en informatie verzamelen uit juridische (digitale) bibliotheken en databestanden. • het zowel schriftelijk als mondeling leren formuleren en presenteren van uw standpunt aan de hand van argumenten, waarmee u de rechter en andere instanties tracht te overtuigen. • het bewustmaken van de grenzen van de vakgebieden en inzicht verschaffen in de maatschappelijke context waarin het recht zich manifesteert. • het leren innemen van een gefundeerde, beargumenteerde positie in een maatschappelijk, juridisch debat. • het bewustmaken en leren sturen van het eigen leerproces. • het leren onderscheiden van uw voorkeuren voor de verschillende deelgebieden van het recht. inhoud Aan de hand van een verstrekte casus schrijft u (in teamverband) een processtuk en maakt u (individueel) een pleitnotitie. Daarbij maakt u gebruik van de speciaal voor Pleitoefening ontworpen webcursus van de faculteitsbibliotheek, welke u na het doorlopen ervan evalueert via een daartoe verstrekt onderzoeksformulier. Het vak wordt afgesloten met uw pleidooi voor een meervoudige kamer van de rechtbank. Er zijn in de 6 ects, die het vak oplevert, voorts twee verplichte hoorcolleges alsmede drie verplichte vaardighedentrainingen van een dagdeel (ochtend of middag) geïncorporeerd: tijdens het eerste dagdeel ontvangt u een algemene vaardighedentraining, tijdens het tweede dagdeel een specifiek op uw pleidooi gerichte training, de derde training is een generale repetitie voor uw optreden ter zitting. De dagdelen worden met een tussenpoos van een tot twee weken gegeven. werkwijze Er wordt op een nog aan te geven tijdstip een introductiebijeenkomst in de vorm van een hoorcollege gehouden, waarbij de juiste benadering en de werkwijze van het vak worden uiteengezet. Uw aanwezigheid is daarbij verplicht. U wordt ingedeeld in groepen van 12 studenten per casus. De groep wordt begeleid door een docent. Aan de hand van een casus op het gebied van privaatrecht, strafrecht of bestuursrecht ontwerpt u in samenwerking met twee medestudenten, dus in groepjes van drie, allereerst het processtuk. De groepsdocent stelt vast wie voor welke partij gaat optreden (eiser / gedaagde, verzoeker / verweerder, officier van justitie / verdediging e.d.). Na het processtuk gaat ieder individueel verder met de pleitnotitie of het requisitoir, waarin de basis wordt gelegd voor het optreden ter zitting. Inschrijving Voor de periode september ¿ december en voor de periode februari ¿ juni geldt een elektronische inschrijvingsprocedure. U schrijft zich in, hetzij als groep van 3 of 2 studenten, hetzij individueel. De precieze inschrijftermijn en
Examenonderdelen
195
literatuur toetsing
voorkennis opmerkingen
voorkennisvakken
subject code lecturer credits period aim
196
het elektronisch inschrijfadres worden in Ad Valvas en in de facultaire studentenmail bekend gemaakt. Let op: als u zich niet inschrijft, kunt u niet verder deelnemen aan Pleitoefening. U ontvangt dan geen casus, geen presentatietraining en u wordt niet ingedeeld op een pleitzitting. Evenzeer kan het niet bijwonen van verplichte bijeenkomsten leiden tot uitsluiting van verdere deelname aan het vak. Het studiesecretariaat controleert bij aanvang van het vak of u aan de instapeisen voor Pleitoefening voldoet, derhalve of u alle eerstejaars vakken plus Casus Recht en Rechtzoeken hebt behaald, en zal u uitsluiten van deelname als dat niet het geval is. Vrijstellingsverzoeken voor dit vak dienen vóór het sluiten van de inschrijvingstermijn bij de Examencommissie te zijn ingediend. Ankie Broekers-Knol en Bart van Klink, Pleitwijzer. Bert Bakker, Amsterdam 2005 (7e druk)-verplichte literatuur. U wordt beoordeeld op het processtuk dat u in groepsverband heeft geschreven, op uw pleitnotitie en op uw pleiten ter zitting. Er wordt één (eind)cijfer gegeven na het pleidooi, waarin alle aspecten van uw deelname (waaronder ook inzet, aanwezigheid, bijzondere bijdragen) zijn opgenomen. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. Het vak wil bij uitstek een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van uw persoonlijke stijl en presentatie - zowel schriftelijk als mondeling - en is daarom enig in zijn soort. Het bevat geen wedstrijdelement (zo wordt er geen prijs uitgereikt voor het beste pleidooi) omdat ervan wordt uitgegaan dat ieders persoonlijkheid uniek is. Ook diegenen die niet opteren voor de togaberoepen zullen veel baat hebben bij dit vak. Het reikt vaardigheden aan die in elke juridische omgeving onontbeerlijk zijn. De oefening van de verschillende vaardigheden zal leiden tot toename van het zelfvertrouwen. Aldus wordt het voor ieder eenvoudiger om zich een duidelijk beeld te vormen van wat men met deze studie beoogt en kan bereiken. 200201 : Rechtzoeken (B2/BN2) 200214 : Casus recht (B2/BN2) Political and Legal Aspects of Security Governance 701738 prof.dr. M. den Boer 6 2nd half 1st semester. The seminar seeks to expand the analytical knowledge of students about the governance of security from an international and comparative perspective in the following areas: • Shifts in state sovereignty concerning security matters. • The international governance of internal security through multi-lateral actors. • The police function, the police organisation and police models. • The merger between internal and external security. • The governance of security through border control and identity management. • Domestic and European governance of counter-terrorism.
Rechtsgeleerdheid
•
Domestic and European governance against organized crime. Ethical aspects of the globalization and virtualization of internal security The seminar starts with a general introduction on governance theories and concepts that will be frequently used throughout the course. The transformation of the state will be analyzed from the perspective of shifts in governance and their effect on the distribution of power and influence concerning internal security. We will also pay attention to the effects for governance of the merger between internal and external security (e.g. in terrorism and illegal immigration), and human security. Second, we will focus on shifts in policing by comparing different models, ranging from the bureaucratic-hierarchical policing to nodal policing. Third, we will look at international (cross-border) policing. The main objective will be to clarify and reflect upon the multitude of international actors and multilateral initiatives in international law enforcement co-operation. Major trends will be discussed, such as the growth of extraterritorial action, the policing tasks of the military and vice versa, and the exportation of policing models and organizational structures. Fourth, we will focus on the domestic and international governance of anti-terrorism strategies, whereby we will take into account the trends in global terrorism as well as the new counterterrorism networks. Fifth, we will devote attention to the domestic and international governance of anti-organized crime strategies, whereby we will focus in the trends and transformations in the perception of organized crime, as well as the multi-lateral policies; a special theme will be the Europeanization of anti-organized crime law enforcement structures in the Member States of the EU. Sixth, we will analyse and discuss multi-lateral policies on migration and border-security, as well as special agencies that deal with it. We will draw to a close with a final session on the rise of the surveillance society against the background of globalization and virtualization and the application of an ethical framework and good governance criteria: are principles as data protection for individuals, coherence, consistency, transparency, integrity, legitimacy and accountability under pressure as a result of the internationalization of internal security? Lecture and tutorial. Attendance is compulsory. The students have to prepare individual class presentations about the literature. At the beginning of the seminar there will be an inventory of the themes for the final seminar theses; students will be asked to submit an outline and this will be discussed with the tutor on an individual basis. • Jennifer Wood and Clifford Shearing (2007), Imagining Security, Willan Publishing (ISBN-13: 978 1 84392 074 8; ISBN-10: 1 84392 074 3). • Wyn Rees (2006), Transatlantic-Counter Terrorism Cooperation. The New Imperative, Routledge (ISBN10: 0-415-33139-0; ISBN13: 978-0415-33139-5 pbk). • Elia Zureik and Mark B. Salter (2005), Global Surveillance and Policing. Borders, security, identity, Willan Publishing (ISBN 1-84392-160-X pbk). • Articles may be (electronically) distributed throughout the seminar (PM). Testamur based on presentation (40%) and individual thesis (60%). • The individual presentation by students throughout the seminar will account for 40% the final mark. The students are requested to submit a written version of their presentation to the tutor one day prior to the •
content
form of tuition
literature
mode of assessment
Examenonderdelen
197
presentation date (per e-mail:
[email protected]) and in printed form. Presentation and written submission are compulsory. • The assessment of the final individual thesis by students accounts for 60% of the final mark. The individual thesis comprises a maximum of 5000 words, including bibliography and footnotes. The thesis has to be submitted on 16 January 2009, both per e-mail (see above) as well as in printed form. Marks will be available two weeks after the final date of submission. • In the event of mediate marks below 5,5, students are granted a second chance. Submission of revised essay due on 13 February 2009. In the event of a second failure, students are granted the possibility to rewrite their final individual thesis, but about a completely different subject. Content and structure will be discussed with the tutor, however, there will be no supervision throughout the writing process. The final date of submission for this is 28 August 2009. Early submission is possible but does not guarantee an early marking. Students who do not pass this third assessment are advised to re-attend the course. entry requirements Students are expected to be familiar with main governance concepts; if not, please read Jan Kooiman (2005), Governing as Governance, London, Sage (ISBN 0-7619-4036-7 pbk), prior to the start of the seminar. target audience Master students of the Master's Programme in Law and Politics of Collective Security. remarks It is obligatory to subscribe for a course, for more information on subscription dates go to the faculty website, heading students, under schedules: http://student.fsw.vu.nl/schedules. naam code studiepunten coördinator periode doel
Politieke en parlementaire geschiedenis (B3/M) 201805 6 prof.dr. J. de Bruijn (kamer 1B-36, tel. (020) 5985271) week 6 - 15 Kennen of begrip hebben van de hoofdlijnen van de Nederlandse politieke en parlementaire geschiedenis. Inzicht hebben in de Nederlandse politieke cultuur en de onderlinge verhouding van regering en parlement. inhoud De Nederlandse politieke en parlementaire geschiedenis van 1848 tot heden. werkwijze Gedurende 8 à 10 weken wordt gedurende twee uur per week college gegeven over het thema "Aspecten van de Nederlandse politieke cultuur". Deels heeft deze cyclus de vorm van een overzichtscollege, waarbij verleden en heden van de Nederlandse politieke cultuur de revue zullen passeren.Voorts wordt van de studenten verwacht dat zij een paper van maximaal 10 pagina's vervaardigen naar aanleiding van een in overleg met de docent te kiezen verschijnsel of gebeurtenis uit de politieke en parlementaire geschiedenis. Speciale aandacht wordt besteed aan het helder en leesbaar schrijven van de paper. literatuur P.J. Oud/J. Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland, . 2 delen: '1840-1940' en 'De tijd na 1940'. Elfde/twaalfde druk, Assen 1997/1999; R. Aerts, H. de Liager Bohl, P. de Rooy en H. te Velde, Land van kleine gebaren. Een politieke geschiedenis van Nederland 1870-1990. Vijfde druk, Nijmegen 2007; P.P.T. Bovend'Eert/R.H.B.M. Kummeling, Van Raalte's 'Het Nederlandse
198
Rechtsgeleerdheid
Parlement'. Tiende druk, Deventer 2004. toetsing Mondeling tentamen en paper. voorkennis Na afgerond eerste bachelorjaar. voorkennisvakken 200202 : Nederlandse rechtsgeschiedenis (B2/BN2) 200204 : Staatsrecht I (B2) 200208 : Staatsrecht II (B2) naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis opmerkingen
voorkennisvakken
naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
Politierecht (M) 201808 6 prof.dr. J. Naeye (kamer 8A-19, tel. 020 59 86236; 0294-410811) week 17 - 25 Het vak Politierecht beoogt de student (a) kennis en inzicht te verschaffen in het Nederlandse politiebestel en de wijze waarop dat bestel in de praktijk functioneert; (b) kritisch te laten reflecteren op de wijze waarop de politie in Nederland is georganiseerd en (c) kennis en inzicht te verschaffen met betrekking tot de politiële geweldsbevoegdheid. De inhoud en indeling van de studiestof zal bij aanvang van het collegeblok worden vastgesteld. Het keuze vak bestaat uit: 1. Hoor- en werkcolleges gedurende 9 weken 2. Excursie IBT-centrum politie Amsterdam-Amstelland • Syllabus Politierecht 2008-2009 (verkrijgbaar bij aanvang van het eerste college bij het secretariaat van de afdeling strafrecht & criminologie, kamer 8A-16); • J. Naeyé, Niet zonder stok of stoot: De geweldsbevoegdheid en doorzettingskracht van de nederlandse politie, Politie en wetenschap nr. 26 2005, Kerckebosche, Zeist, ISBN 90-6720-376-9. Schriftelijk tentamen Nadat tenminste 150 stp inclusief Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! Studenten die het keuzevak Politierecht willen volgen, moeten zich inschrijven via TIS; inschrijving staat open voor studenten die met goed gevolg het vak Formeel strafrecht hebben afgesloten. Inschrijving van studenten met een andere achtergrond dient te geschieden in overleg met de docent. Het maximaal aantal deelnemers bedraagt 60. Spreekuur: na afloop van de colleges of na telefonische afspraak. 200368 : Materieel strafrecht (B3) 200369 : Formeel strafrecht (B3) 200381 : Formeel strafrecht (B3) 200355 : Materieel strafrecht (B2) 200378 : Bestuursrecht (B3) (sterk aanbevolen.) Practicum beschrijvende criminologie (BC1) 212205 6 W.D. van Kalmthout MSc (kamer 8A-31, tel. (020) 59 80985) mr. L.S.M. Rutjens; W.D. van Kalmthout MSc; J.A.M. Stuifbergen week 2 - 13 Het doel van het vak is:
Examenonderdelen
199
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
1. het zelfstandig kunnen toepassen van criminologische bronnen en inzichten zoals opgedaan in het vak Inleiding Criminologie op actuele vraagstukken. 2. het op kritische wijze kunnen formuleren, zowel mondeling als schriftelijk, van opgedane kennis en inzichten. Criminologische inzichten over de aard, omvang en aanpak van criminaliteit en de bepaling hiervan worden toegepast op actuele casus, praktijkproblemen en beleidsvragen. Het onderwijs zal in de vorm van werkgroepen van ongeveer 15 personen plaatsvinden. Het vak heeft een activerend karakter. Dit betekent dat niet zozeer de kennisoverdracht door de docent, maar het zelf vergaren en toepassen van kennis door de student centraal staat. Het vak heeft een zeer intensief karakter waarbij participatie een belangrijk onderdeel vormt. In de werkgroepen monden groepsgewijze discussies over een casus uit in een probleemstelling op basis waarvan de studenten zelfstandig naar relevante bronnen op zoek gaan. De gevonden informatie wordt in een volgende bijeenkomst kritisch besproken waarna studenten zelfstandig een paper schrijven. De papers worden beoordeeld en besproken. De literatuur wordt bekend gemaakt op blackboard. Het eindcijfer wordt berekend aan de hand van de behaalde cijfers voor de papers.
naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
Practicum verklarende criminologie (BC2) 212206 6 W.D. van Kalmthout MSc (kamer 8A-31, tel. (020) 59 80985) J.A.M. Stuifbergen; mr. L.S.M. Rutjens; M.D.S. Wijkman week 39 - 51 Zelfstandig kunnen toepassen van criminologische theorieën zoals opgedaan in het vak Theoretische criminologie op actuele vraagstukken. Op kritische wijze kunnen formuleren, zowel mondeling als schriftelijk, van opgedane kennis en inzichten. inhoud Criminologische theorieën over het ontstaan van criminaliteit worden toegepast op actuele casus, praktijkproblemen en beleidsvragen werkwijze Het onderwijs zal in de vorm van werkgroepen van ongeveer 15 personen plaatsvinden. Het vak heeft een activerend karakter. Dit betekent dat niet zozeer de kennisoverdracht door de docent, maar het zelf vergaren en toepassen van kennis door de student centraal staat. Het vak heeft een zeer intensief karakter waarbij participatie een belangrijk onderdeel vormt. In de werkgroepen monden groepsgewijze discussies over een casus uit in een probleemstelling op basis waarvan de studenten zelfstandig naar relevante bronnen op zoek gaan. De gevonden informatie wordt in een volgende bijeenkomst kritisch besproken, waarna studenten zelfstandig een paper schrijven. Hierbij geldt de norm voor wetenschappelijk schrijven zoals voorgeschreven in het vak Project en het Practicum Beschrijvende Criminologie. literatuur Literatuur van het vak Theoretische criminologie. Casus materiaal en opdrachten worden via Blackboard verstrekt. Tijdens de cursus zal de student bovendien veelvuldig zélf op zoek moeten gaan naar relevante wetenschappelijke literatuur.
200
Rechtsgeleerdheid
toetsing Het eindcijfer wordt berekend aan de hand van de behaalde cijfers voor de papers. Aanmelding via TIS is voor dit vak verplicht. voorkennis Aan de tentamens en practica van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. voorkennisvakken 212101 : Project criminologie (BC1) 212205 : Practicum beschrijvende criminologie (BC1) (Dringend advies om het practicum verklarende criminologie alleen te volgen na het practicum beschrijvende criminologie.) naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis voorkennisvak
Preventie en bestraffing van criminaliteit (BC3) 212306 6 mr.drs. M.B. Schuilenburg (kamer 8A-22, tel. (020) 59 86217) week 44 - 51 Het doel van dit vak is het bieden van een kritische reflectie over de preventie en bestraffing van criminaliteit, met name vanuit een rechtsvergelijkend, theoretisch en filosofisch perspectief. `Preventie en Bestraffing' gaat over het voorkomen (preventie) en bestraffen van criminaliteit. Dit onderdeel van de criminologie wordt 'penologie' genoemd. 'Poena' betekent straf. In het vak wordt ingegaan op de maatschappelijke context waarin vormen van preventie en bestraffing zijn ingebed. Verschillende theoretische aspecten rond de beoogde strafdoelen en de effecten van criminaliteitspreventie komen aan de orde. Aansluitend worden actuele ideeën behandeld over hoe het veiligheidsvraagstuk wordt ingevuld. Nieuwe technieken als (video)surveillance en de veranderde toegang tot (semi-)publieke gebieden spelen daarbij een belangrijke rol. Twee uur hoorcollege per week gedurende zes weken. Reader Preventie en Bestraffing Schriftelijk tentamen. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. 212204 : Theoretische criminologie (BC2)
naam code studiepunten coördinator periode inhoud
Privatissimum (M) 201566 6 prof.mr. A.F. Verdam (kamer 6A-31, tel. (020) 59 86284) week 17 - 23 Het privatissimum heeft tot doel de deelnemende studenten te trainen in mondelinge en schriftelijke vaardigheden. Voorts wordt de verdieping van de stof nagestreefd tegen de achtergrond van toepassing daarvan in de praktijk van het (internationale) bedrijfsleven. In korte tijd dient een aantal opdrachten te worden vervuld, die liggen op het terrein van het ondernemingsrecht. werkwijze In een periode van zes weken vindt twee maal per week een bijeenkomst plaats. Op interactieve wijze worden opdrachten en referaten van de studenten besproken, met een sterk accent op de toepassing in de wereld van de praktijk literatuur Wordt bij aanvang van het onderwijs vastgesteld. toetsing De eindbeoordeling geschiedt op basis van werkstukken, referaten en inbreng
Examenonderdelen
201
in de werkgroepbesprekingen. voorkennis De verplichte onderdelen van de afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas zijn niet als losse keuzevakken te volgen! naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing opmerkingen
subject code credits co-ordinator lecturer period aim
content
202
Project criminologie (BC1) 212101 6 drs. A.M.J. Hulsebosch MSc (kamer 8A-30, tel. (020) 59 86225) mr. L.S.M. Rutjens; J.A.M. Stuifbergen; M.D.S. Wijkman week 36 - 51 Het doel van Project criminologie is het aanleren van wetenschappelijke schrijf- en presentatievaardigheden waarover de student in de verdere studie dient te beschikken. Daarnaast heeft het vak tot doel om de student basale informatievaardigheden bij te brengen. Het vak Project criminologie is een introducerend vak dat de nadruk legt op vaardigheden die de student nodig heeft voor de rest van de studie. Vaardigheden die aan bod komen zijn: het schrijven van een wetenschappelijke tekst, het verzorgen van een mondelinge presentatie, het raadplegen van criminologische bronnen, het verzamelen van informatie uit juridische en sociaal-wetenschappelijke bibliotheken en (digitale) databestanden, en het verwerken van deze wetenschappelijke literatuur in een paper. Het onderwijs vindt plaats in de vorm van werkgroepen van ongeveer 15 personen, waarbij studenten zowel individueel als in groepsverband verschillende opdrachten uitvoeren, waaronder het schrijven van een paper en het verzorgen van een mondelinge presentatie. Er geldt een aanwezigheidsplicht en van de student wordt actieve participatie verwacht. • Syllabus Project Criminologie 2008 - 2009. • Eventuele overige literatuur wordt nader bekend gemaakt Op basis van de verschillende opdrachten (paper, mondelinge presentatie en overige opdrachten) wordt het eindcijfer berekend. Meer informatie over de inhoud en opzet van het vak is te vinden in de studiehandleiding, welke voor aanvang van het vak op Blackboard wordt geplaatst. Public International Law (B3/M) 200950 6 dr. H.M.G. Denters (room 1D-16, telephone +31 (0)20 59 86305 e-mail:
[email protected]) dr.mr. K.M. Manusama (semester 1, first half) A successful student is expected to be able to (i) identify relationships between areas of international law, (ii) recognize the legal import of various international problems, and (iii) identify relevant sources of international law for the solution of these problems. This course deals with the key issues in public international law: the sources of law, the law of treaties, sovereignty and jurisdiction, the concept of immunity, state responsibility, the principle of sustainable development, and the peaceful settlement of international disputes. Some common features of
Rechtsgeleerdheid
the law of international organisations are also discussed. literature mandatory Martin Dixon & Robert McCorquodale, Cases and Materials on International Law, third ed., London: Blackstone Press Limited, 2000 recommended Malcolm D. Evans, Blackstone's International Law Documents, 5th ed., London: Blackstone Press Limited, 2003 A. Cassese, International Law, Oxford: Oxford University Press, 2001 mode of assessment 2 assignments (40%) and exam (60%). remarks Course will be given in English. An active command of the English language is required. This course is meant for foreign exchange as well as for regular students of our faculty. Furthermore Exchange students must have successfully finalised basic courses on Introduction to Public International Law. Dutch students must have successfully finalised the following course: Beginselen volkenrecht. Dutch students also must have completed the first bacheloryear.
naam Public International Law, Selected Topics: Measures Short of War and Economic Sanctions code 200975 studiepunten 6 co-ordinator dr T. Gazzini (kamer 1D-08) periode (semester 2, first half) aim After completion of this course the student should: • Know the evolution of `measures short of war¿ in international law since the 19th century • Know and understand the current status of measures short of war in international law • Know the different sanction regimes that are in place in contemporary international relations, especially those under the auspices of the United Nations • Understand the legal and moral dilemmas that surround the application of economic sanctions Be able to assess the legality of existing sanction regimes in terms of the law of international organizations, State sovereignty, non-intervention and international human content Public International Law, Selected Topics´ central focus will be on the measures short of war and economic sanctions. It takes up the issue of the lawfulness and effectiveness of sanctions, the evolution of sanction regimes since the 1990´s and the possible downsides of sanction regimes. Secial attention will be paid to the sanction regimes that have been set up in order to deal with international terrorism. literature To be announced mode of assessment Papers, assignment. remarks Course will be given in English. An active command of the English language is required. This course is meant for LLM students, regular Master students of our faculty and a selected group of exchange students. Exchange students must have successfully finalised basic courses on Public International Law or Law of Nations . Dutch students must have successfully finalised the
Examenonderdelen
203
following courses: Public International Law or Volkenrecht. Maximum 25 students. naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
Publiekrechtelijke rechtshandhaving (integratievak) (M) 201574 6 vacature week 47 - 5 Door bestudering van de toepasselijke rechtsregels en de wijze waarop zij in de praktijk worden gehanteerd, inzicht te verkrijgen in de toenemende verstrengeling van strafrecht en bestuursrecht bij de publiekrechtelijke handhaving. Op allerlei terreinen vervagen de grenzen tussen strafrecht en bestuursrecht. Men denke bijvoorbeeld aan het milieu, de prostitutiebranche, de horeca etc. In het vak wordt onder meer ingegaan op deze ontwikkelingen en de achtergronden daarvan. Welke bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten zijn beschikbaar? Welke "spelers" zijn bij de handhaving betrokken? Moet men kiezen voor bestuurlijke of justitiële handhaving of is zelfregulering het meest effectief? Welke overwegingen en (juridische) eisen spelen daarbij een rol? Op welke wijze gebruiken toezichthouders en opsporingsambtenaren hun bevoegdheden en welke sancties staan ter beschikking? De nadruk ligt in het vak op de toepassing van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten in de praktijk. Hoe wordt (in de praktijk) de keuze gemaakt tussen verschillende soorten sancties? Hoe is de handhaving georganiseerd en hoe verlopen toezicht en opsporing? Welke handhavingsstrategieën worden gehanteerd en waarom? Hoe staat het met de effectiviteit van de handhaving? Vindt afstemming plaats tussen verschillende met handhaving belaste organen, provincies, gemeenten, OM, etc.? Werkcolleges. Er wordt een actieve inbreng van studenten verwacht. Syllabus en de daarin aangegeven overige verplichte en aanbevolen literatuur. Schriftelijk tentamen. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! Studenten Criminologie geldt nadat er minimaal 150 studiepunten aan de VU in de bachelor zijn behaald, inclusief het eerste bachelorjaar en de drie synchronisatievakken.
naam code studiepunten coördinator periode doel
Recht en internet (B3/M) 200383 6 mr. A.R. Lodder (kamer 5A-27, tel. (020) 59 86215) week 6 - 15 Inzicht verkrijgen in de rechtsvragen die aan het gebruik van internet zijn verbonden en verkenning van de mogelijkheden om internet te gebruiken binnen de rechtspraktijk en de wetenschap. inhoud In de praktijk krijgt iedere jurist te maken met rechtsvragen rond internet. Mede door de snelle ontwikkelingen is het noodzakelijk om in aanvulling op de traditionele disciplines aan deze onderwerpen afzonderlijk aandacht te
204
Rechtsgeleerdheid
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
besteden. Daarnaast vormt internet door op steeds grotere schaal beschikbare juridische informatie en de elektronische communicatie een onmisbare en integrale toepassing voor iedere jurist. Er is geen rechtsgebied dat niet door internet wordt beïnvloed. De veranderingen kunnen ingrijpend zijn, zoals de invoering van de Wet elektronische handel in het BW. Wekelijks verschijnen nieuwe rechterlijke uitspraken over opvragen van persoonsgegevens, muziekfiles op internet, klaagsites, vacaturebanken, etc. Onderwerpen die specifiek aan de orde komen zijn ondermeer Auteursrecht op Internet, Privacybescherming, Recht rond elektronische handel, Oplossen van conflicten via internet en Internet als juridische informatiebron. Hoorcolleges en werkgroepen. Jurisprudentie Internetrecht Annotaties (2006) is verkrijgbaar bij de VUboekhandel. De syllabus Recht en Internet eveneens of komt beschikbaar via Blackboard. Drie schriftelijk uit te werken casus (1/3) en een schriftelijk tentamen met open vragen (2/3). Na afgerond eerste bachelorjaar. Recht in de digitale samenleving (B3/M) 200382 6 mr. A.R. Lodder (kamer 5A-27, tel. (020) 59 86215) week 16 - 26 Inzicht verkrijgen in de rechtsvragen die aan het gebruik van internet zijn verbonden en verkenning van de mogelijkheden om internet te gebruiken binnen de rechtspraktijk en de wetenschap. De invalshoek is voornamelijk publiekrechtelijk. De privaatrechtelijke invalshoek komt aan de orde in Recht en Internet. De overheid maakt in toenemende mate gebruik van het internet. Rechtsbronnen werden rond de eeuwwisseling via Internet beschikbaar gesteld (wetten, rechtspraak, kamerstukken). Locale overheden verstrekten veel informatie via internet en bieden een groot aantal diensten langs elektronische weg aan. Ook de rechterlijke macht introduceert steeds meer onderdelen van het proces via internet en introduceert bijvoorbeeld digitale dossiers. Voor een deel volstaat bestaande regelgeving, voor een ander deel is nieuwe regelgeving geïntroduceerd, maar op onderdelen ontbreken noodzakelijke nieuwe normen. Aan al deze drie thema's wordt aandacht besteed. Daarnaast wordt ingegaan op de eisen die de digitale samenleving aan bestuur, wetgeving en rechtspraak stelt en de mogelijkheden die internet en andere technologie de overheid bieden. Onderwerpen die in ieder geval aan de orde komen zijn Computercriminaliteit, Openbaarheid van overheidsinformatie, Elektronisch procederen, Normen voor IT gebruik en Dienstverlening door de overheid. Hoorcolleges en werkgroepen. Syllabus recht en de digitale samenleving verkrijgbaar bij de VU-boekhandel dan wel via Blackboard. Drie schriftelijke uit te werken casus (1/3) en een schriftelijk tentamen met open vragen (2/3).
Examenonderdelen
205
voorkennis Na afgerond eerste bachelorjaar. naam Rechtseconomie (B2) code 200207 Rechtseconomie met vakcode 212217 is speciaal voor Bachelor 2 studenten criminologie studiepunten 5,7 coördinator mr.drs. P.R. de Geus (tel. (020) 4043875 b.g.g. (06) 54682911
[email protected]) docenten mr.drs. P.R. de Geus; mr.drs. R. Verheggen; K.J. de Rooij periode week 2 - 15 inhoud De aard van de rechtseconomie laat zich in vier punten samenvatten: De rechtseconomie analyseert rechtsregelingen met behulp van de economisch wetenschap. De rechtseconomie stelt zich tot taak de economische effecten van rechtsregelingen te voorspellen. De rechtseconomie gaat ervan uit dat de rechtssubjecten calculerend gedrag vertonen. De rechtseconomie doet normatieve uitspraken met behulp van normen die aan de welvaartseconomie zijn ontleend over de vraag hoe een goede rechtsregeling eruit moet zien. Aan de orde komen onder andere de volgende onderwerpen: eigendom, contracten en contractuele aansprakelijkheid, ongevalssituaties tussen derden, risicohouding en verzekeringen, misdaad en straf en productenaansprakelijkheid. werkwijze Hoor- en toepassingscollege. De hoorcolleges beogen een inleiding te geven op bovengenoemde onderwerpen aan de hand van de verplichte literatuur. Tijdens de toepassingscolleges wordt de behandelde stof nader toegelicht aan de hand van opgaven en casus. literatuur • B.C.J. van Velthoven en P.W. van Wijk (red.), Recht en Efficiëntie, Kluwer, Groningen, 2007. • Syllabus Rechtseconomie (verkrijgbaar bij de VU-boekhandel). toetsing Schriftelijk tentamen voorkennis Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. opmerkingen 1. Voor dit vak worden dit jaar vier intensieve werkgroepen overdag gegeven. Per groep zijn 40 plaatsen beschikbaar. Er wordt één extensief werkcollege gegeven. In deze groep zijn 60 plaatsen beschikbaar. Vanaf november 2008 is via www.economievakken.nl te vernemen op welke wijze u zich voor een groep (digitaal) kunt inschrijven. (Ook voor het extensieve werkcollege moet u zich inschrijven!!!) De inschrijving sluit op 1 december 2008!! Studenten die zich niet hebben ingeschreven, hebben geen toegang tot de colleges. De toegang zal strikt worden gecontroleerd! 2. Rechtseconomie is een verplicht vak voor de bacheloropleiding Criminologie. Bedrijfseconomie A is in bachelor 2 een verplicht vak voor Notarieel recht en de afstudeerrichting Fiscaal recht en wordt aanbevolen voor de afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas. Voor alle overige afstudeerrichtingen geldt dat er in bachelor 2 de keuze is tussen Bedrijfseconomie A en Rechtseconomie. In november 2008 wordt een voorlichtingscollege gegeven om u te helpen om uw keuze te bepalen.
206
Rechtsgeleerdheid
3. De syllabus Rechtseconomie is beperkt verkrijgbaar. Wanneer de syllabus is uitverkocht zal deze alleen via blackboard te downloaden zijn. 4. Dit vak wordt niet in de avond aangeboden. 5. Meer informatie vindt u op www.economievakken.nl . naam code studiepunten coördinator docenten periode inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis
opmerkingen
Rechtseconomie (BC2) 212217 6 mr.drs. P.R. de Geus (tel. (020) 4043875 b.g.g. (06) 54682911
[email protected]) mr.drs. P.R. de Geus; mr.drs. R. Verheggen; K.J. de Rooij week 2 - 15 De aard van de rechtseconomie laat zich in vier punten samenvatten: De rechtseconomie analyseert rechtsregelingen met behulp van de economisch wetenschap. De rechtseconomie stelt zich tot taak de economische effecten van rechtsregelingen te voorspellen. De rechtseconomie gaat ervan uit dat de rechtssubjecten calculerend gedrag vertonen. De rechtseconomie doet normatieve uitspraken met behulp van normen die aan de welvaartseconomie zijn ontleend over de vraag hoe een goede rechtsregeling eruit moet zien. Aan de orde komen onder andere de volgende onderwerpen: eigendom, contracten en contractuele aansprakelijkheid, ongevalssituaties tussen derden, risicohouding en verzekeringen, misdaad en straf en productenaansprakelijkheid. Hoor- en toepassingscollege. De hoorcolleges beogen een inleiding te geven op bovengenoemde onderwerpen aan de hand van de verplichte literatuur. Tijdens de toepassingscolleges wordt de behandelde stof nader toegelicht aan de hand van opgaven en casus. • B.C.J. van Velthoven en P.W. van Wijk (red.), Recht en Efficiëntie, Kluwer, Groningen, 2007. • Syllabus Rechtseconomie (verkrijgbaar bij de VU-boekhandel). Schriftelijk tentamen Aan de tentamens en practica van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. 1. Voor dit vak worden dit jaar vier intensieve werkgroepen overdag gegeven. Per groep zijn 40 plaatsen beschikbaar. Er wordt één extensief werkcollege gegeven. In deze groep zijn 60 plaatsen beschikbaar. Vanaf november 2008 is via www.economievakken.nl te vernemen op welke wijze u zich voor een groep (digitaal) kunt inschrijven. (Ook voor het extensieve werkcollege moet u zich inschrijven!!!) De inschrijving sluit op 1 december 2008!! Studenten die zich niet hebben ingeschreven, hebben geen toegang tot de colleges. De toegang zal strikt worden gecontroleerd! 2. Rechtseconomie is een verplicht vak voor de bacheloropleiding Criminologie. Bedrijfseconomie A is in bachelor 2 een verplicht vak voor Notarieel recht en de afstudeerrichting Fiscaal recht en wordt aanbevolen voor de afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas. Voor alle overige afstudeerrichtingen geldt dat er in bachelor 2 de keuze is tussen Bedrijfseconomie A en Rechtseconomie. In november 2008 wordt een voorlichtingscollege gegeven om u te helpen om uw keuze te bepalen.
Examenonderdelen
207
3. De syllabus Rechtseconomie is beperkt verkrijgbaar. Wanneer de syllabus is uitverkocht zal deze alleen via blackboard te downloaden zijn. 4. Dit vak wordt niet in de avond aangeboden. 5. Meer informatie vindt u op www.economievakken.nl . naam Rechtsfilosofie (B3/M) code 201811 201810: 6 studiepunten studiepunten 12 coördinator prof.mr. A. Soeteman (kamer 7A-40, tel. (020) 59 86327) periode week 6 - 15 (plus volgens afspraak) doel Het doel van het vak is de student enigszins vertrouwd te maken met rechtsfilosofische aspecten van het recht. De student dient één of meer rechtsfilosofische vraagstukken systematisch te verkennen dan wel zich (nader) te verdiepen in een rechtsfilosofische stroming of in een afzonderlijke auteur. Hierdoor dient de student te leren rechtsfilosofische elementen in juridische vraagstukken te onderkennen. Teven dient hij te leren kritisch te reflecteren op het positieve recht en/of de wijze waarop daarmee wordt omgegaan, bijvoorbeeld in de rechtsvinding.. inhoud Het keuzevak wordt gegeven als literatuurstudie met individuele begeleiding. Alleen bij grotere belangstelling wordt een aantal weken werkgroepen gegeven waarin vooraf bestudeerde literatuur intensief doorgesproken wordt. De eerste 6 punten zijn vooral gewijd aan reflectie op moderne rechtsfilosofische opvattingen. In de tweede helft kan de student zich nader specialiseren Wanneer voor 12 punten rechtsfilosofie gedaan wordt dient een afsluitend paper geschreven te worden over een door de student in overleg met de docent te kiezen onderwerp. Er is voorde eerste 6 punten een algemeen basispakket, waar in overleg van afgeweken kan worden. werkwijze Individuele besprekeing van gedeelten van de literatuur met de docent. literatuur • Jeffrie G. Murphy and Jules L.Coleman, Philosophy of Law, An Introduction to Jurisprudence, Revised Edition, Westview Press, Boulder, San Francisco, and London, 1990, 230 p's • P.B.Cliteur en M.A.Loth (red.), Rechtsfilosofen van de 20e eeuw, Gouda Quint, Arnhem, 1992. Daaruit de opstellen over Radbruch (blz.71-89), Hart (blz. 119-136), Fuller (blz.137-158), Dworkin (blz. 159-181), , Hayek (blz. 183-208), Rawls (blz. 209-228) • H.L.A.Hart, The Concept of Law, second edition, Clarendon Press, Oxford, 1994, 270 p's. In overleg met de docent kan andere literatuur gekozen worden. Voor het 12 puntenvak is aanvullende literatuur vereist. toetsing Mondeling tentamen. voorkennis Na afgerond eerste bachelorjaar. voorkennisvak 200206 : Encyclopedie der rechtswetenschap II (B2/BN2) naam code studiepunten coördinator periode doel
208
Rechtspsychologie en bewijs (BC3/Mcrim/B3/M) 212317 6 prof.dr. P.J. van Koppen (kamer 8A-19, e-mail:
[email protected]) week 6 - 15 In het vak 'Rechtspsychologie en bewijs' staan de rechtspsychologische
Rechtsgeleerdheid
literatuur
toetsing voorkennis opmerkingen voorkennisvakken
aspecten van het strafproces centraal. Aan de hand van een empirische analyse van enkele geruchtmakende strafzaken (Puttense moordzaak, Schiedamse parkmoord, Deventer moordzaak, Eper incestzaak), zullen veel voorkomende problemen bij opsporing, vervolging en berechting vanuit een rechtspsychologische c.q. strafvorderlijke invalshoek aan de orde worden gesteld, zoals: recherche en groot onderzoek, bewijs en de beslissing van de rechter, seksueel misbruik en hervonden herinneringen, valse bekentenissen, geursorteerproef De literatuur wordt vermoedelijk tijdens college op te geven hoofdstukken uit P.J. van Koppen, D.J. Hessing, H.L.G.J. Merckelbach en H.F.M. Crombag (red), Het Recht van Binnen, Psychologie van het Recht, Deventer, Kluwer 2002 en een aanvullende reader met jurisprudentie en literatuur. Maar let op: wellicht wordt een nieuw boek voorgeschreven, dus wacht even met aanschaffen. Schriftelijke toetsing. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. Spreekuur: na college. 200381 : Formeel strafrecht (B3) (of. Sterk aanbevolen.) 212305 : Formeel strafrecht (BC3) (of. Sterk aanbevolen.) 212316 : Formeel strafrecht (BC3) (of. Sterk aanbevolen.)
naam Rechtssociologie en rechtspleging (integratievak) (M) code 201864 Voorheen de vakken Rechtspleging (integratievak) en Praktijk van de Rechtspleging. studiepunten 6 coördinator dr. E. Niemeijer (Kamer 7A-29, tel. (020) 59 86322) periode week 16 - 26 doel Het doel van dit vak is kennis te krijgen over het sociaal wetenschappelijk perspectief op het recht. Het gaat daarbij enerzijds om de invloed van uiteenlopende "sociale" factoren op het recht en anderzijds om de betekenis van het recht in de samenleving. Met andere woorden, niet "law in the books", maar "law in action" staat centraal. Het vak beoogt duidelijk te maken wat de inhoud en de betekenis is van sociaal wetenschappelijke theorie en onderzoek van het recht en waarin deze benadering verschilt van het juridisch perspectief. Voorts komt de vraag aan de orde naar de opbrengst, wetenschappelijk en praktisch, en het nut ervan (voor juristen). inhoud In het eerste deel van het college wordt de sociaal wetenschappelijke benadering verkend: wat is het, hoe werkt het en wat heb je er aan. In het tweede deel van het vak staat de rechtspleging centraal. Wat betekent onafhankelijkheid? Is de rechtspraak nog wel bij de tijd? Verdient mediation stimulering? Welke ontwikkelingen spelen zich af in de advocatuur? Wat vinden betrokkenen (zoals partijen en advocaten) van het huidig functioneren van de rechtspraak? Moet er lekenrechtspraak komen? Waarom dan? Nadere invulling van literatuur en colleges is te zijner tijd te vinden op Blackboard. werkwijze Hoor- en werkcolleges. literatuur Syllabus met artikelen. toetsing Schriftelijk tentamen. voorkennis Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald!
Examenonderdelen
209
naam Rechtsvergelijking (B3/M) code 201521 Dit vak is een verplicht voorsorteervak voor de afstudeerrichting Internationaal en Europees recht. studiepunten 6 coördinator mr. R.I.V.F. Bertrams (kamer 1D-26, tel. (020) 59 86305) periode week 6 - 15 doel Het verkrijgen van inzicht in de structuur van het - ons eigen - continentaals recht als basis voor vergelijking met het Engels (privaat)recht/common law. Het verkrijgen van kennis en inzicht in het Engels (privaat) recht/common law waarmee men, onder meer, in staat is een casus op basis van dit rechtssysteem op te lossen. inhoud De cursus bestaat uit twee delen: • Inleiding Continentaal recht (Nederland, Duitsland, Frankrijk): vier - vijf uur. Bij de korte karakterisering van dit - ons eigen - systeem wordt speciale aandacht gegeven aan de benadering van het recht en de rechtsvinding, de daarbij gebruikte rechtsbronnen en technieken. Deze karakterisering dient vooral als basis voor de vergelijking met het volgende deel. • Engels (privaat)recht/common law, ongeveer 30 uur. Het zwaartepunt van de cursus Rechtsvergelijking ligt sterk bij dit onderdeel. De reden hiervoor is dat dit rechtssysteem in vele opzichten beduidend afwijkt van de diverse systemen op het Europese continent en met name in het internationale handels- en rechtsverkeer een belangrijke rol speelt. Het kenmerkende van het Engels (privaat)recht/common law, alsmede de technieken en concepten/rechtsbegrippen worden hierbij blootgelegd. De cursus geeft een basiskennis van common law, equity, de relatieve positie van de rechtsbronnen, i.h.b. de rechtspraak met haar precedentwerking, en het rechterlijk proces. De onderwerpen trust, fiduciary verhoudingen, negligence en een caput contractenrecht worden intensief bestudeerd. Eén en ander geschiedt aan de hand van vonnissen en excerpten uit Engelse literatuur, die gebundeld zijn in de syllabus (privaatrechtelijke) Rechtsvergelijking. Deze bundel bevat uitsluitend Engelstalig materiaal. werkwijze Colleges gedurende negen weken, tweemaal twee uur per week. In verband met de aard van het vak, de wijze van behandelen (geen handboeken, veel praktijkgevallen en rechtspraak) en de aard van het tentamen (nadruk op casusoplossing) is een zeer regelmatige en actieve deelname aan de colleges noodzakelijk. literatuur Syllabus (privaatrechtelijke) Rechtsvergelijking. De inhoud hiervan wordt beheersbaar door middel van de colleges. toetsing Het tentamen wordt schriftelijk afgenomen. voorkennis Na afgerond eerste bachelorjaar. voorkennisvakken 200205 : Contractenrecht (B2/BN2) 200209 : Goederenrecht (B2/BN2) naam Rechtzoeken (B2/BN2) code 200201 studiepunten 2,9
210
Rechtsgeleerdheid
coördinator dr. A.J. Wolthuis (kamer 7A-37, tel. (020) 59 86326) periode Rechtzoeken wordt tweemaal per jaar gegeven: direct na de zomervakantie en direct na de kerstvakantie. Let goed op de collegeroosters voor de precieze datum van het hoorcollege. doel Rechtzoeken is een vaardighedenvak. U schrijft een werkstuk en houdt een toespraak aan de hand van een door de docent op het hoorcollege uit te reiken opdracht. U werkt samen met één andere student. Door een werkstuk te maken en een toespraak te houden, oefent u in het vinden en raadplegen van juridische bronnen, het begrijpen van juridische teksten, het stellen en beantwoorden van een juridische vraag en het schrijven en presenteren van een juridisch betoog. Tenslotte oefent u de vaardigheid samen met een ander binnen een bepaalde termijn een opdracht uit te voeren. werkwijze U dient zich samen met een collega-student voor het vak in te schrijven op een lijst die op de kamer van het secretariaat op de zevende etage (7A-42) ligt. Het is verstandig u al vóór de vakantie in te schrijven voor de cursus, die direct na de vakantie van start gaat. U schrijft zich automatisch in voor een presentatiedatum. Schrijf uw naam onder een presentatiedatum die u schikt. Noteer uw inschrijfnummer en de presentatiedatum. Rechtzoeken kent per gelegenheid één hoorcollege waar uitgelegd wordt wat van u wordt verwacht. Op dat hoorcollege worden bovendien de opdrachten uitgedeeld. Als het hoorcollege is verstreken, worden geen opdrachten meer uitgereikt. Het werkstuk moet twee weken na het uitdelen worden ingeleverd in 7A-42. Wanneer u een onvoldoende voor het werkstuk hebt behaald, komt u niet in aanmerking voor het houden van een presentatie. literatuur Syllabus Rechtzoeken 2008 (te zijner tijd verkrijgbaar via Blackboard). toetsing Werkstuk en presentatie voorkennis Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. voorkennisvakken 200109 : Project (B1) (of) 200129 : Juridische vaardigheden (B1/BN1) subject code credits co-ordinator period aim
Research Methodology of International Crimes (M/Mcrim) 200902 6 prof.dr. C.C.J.H. Bijleveld week 36 - 44 The aim is to focus on the specific research methods needed to study international crimes and to be able to present the research result to others. content Students need to acquire methodological skills to conduct criminological research in this field: both quantitative research as well as qualitative research. Students should be able to have sufficient knowledge of the following research topics: measuring the number of victims; comparing mortality rates; victim surveys; interviewing victims, perpetrators; assess the effectiveness of judicial interventions and specific measures. Evaluate supranational criminal law functioning. Students should know which research methods can and should be used when studying this type of crime. They should know which ordinary research methods can be used and what
Examenonderdelen
211
form of tuition literature
mode of assessment target audience naam code studiepunten coördinator docent periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
the specific difficulties in relation to this type of crime are and how to deal with them. Specific attention will be given to questions on how criminologists and analysts can support fact finding missions, can help gather evidence which can be used in trials, can assess the reliability of estimates etc. Special attention will be given on how to translate research finding to make them useful for others like policymakers or make their findings acceptable as evidence in court. Lectures and take home assignment. Bijleveld, C.C.J.H. (2008), Research methodology for international criminology; Asher, J., Banks, D. & Scheuren, F.J. (2008), Statistics for human rights. Springer. Exam. The course is open to master students. Risicosamenleving (Mcrim) 212402 6 mr.drs. M.B. Schuilenburg (kamer 8A-22, tel. (020) 59 86217) dr. N. Rozemond week 36 - 42 Inzicht verwerven in de verschillende aspecten van de huidige veiligheidsamenleving, met name vanuit een vergelijkend, theoretisch en filosofisch perspectief. Met het begrip risicosamenleving wordt de kwetsbaarheid van de samenleving en de daarmee samenhangende behoefte aan absolute veiligheid bedoeld. Hierin hebben technologische ontwikkelingen een dusdanige vlucht heeft genomen dat zij hun eigen risico¿s niet meer kunnen beheersen. De conflicten gaan daardoor steeds minder over de verdeling van welvaart en steeds meer over de verdeling van risico's. Het vak Risicosamenleving gaat in op de vraag hoe de dominante opvattingen in dezelfde samenleving over misdaad en misdaadbestrijding tot stand komen. Wat is de rol van de politiek en van de wetenschap? Welke ontwikkelingen en trends kunnen worden onderscheiden in de criminele politiek? In het vak wordt een actueel boek van een vooraanstaand criminoloog behandeld. Niet alleen wordt dit boek besproken, ook worden aanverwante thema's verder uitgediept aan de hand van verschillende artikelen. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan de maatschappelijke betekenis die het veiligheidsbeleid nu heeft. Hoorcollege en werkgroepen. Zie blackboard. Eindpaper. Dit vak kan pas gevolgd worden als er minimaal 150 studiepunten aan de VU in de bachelor zijn behaald, inclusief het eerste bachelorjaar en de drie synchronisatievakken.
naam Risicotaxatie en interventies (Mcrim) code 212408 Dit vak kan alleen gevolgd worden door studenten Criminologie die in de masterfase zitten.
212
Rechtsgeleerdheid
studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
naam code studiepunten coördinator periode doel
6 dr. J.M. Harte (kamer 8A-28, tel. (020) 59 863560) week 45 - 5 In deze cursus wordt geleerd op welke wijze risicotaxatie-instrumenten in combinatie met behandelinterventies een bijdrage leveren aan de veiligheid van de maatschappij. De beperkingen van risicotaxatie-instrumenten komen ook aan bod. De student leert zelfstandig een oordeel te vormen over de kwaliteit van een instrument. De theorie wordt toegelicht aan de hand van casuïstiek en actualiteit Een van de manieren om de maatschappij te beveiligen is door delinquenten die een delict hebben gepleegd dat is voortgekomen uit een psychiatrische stoornis een behandelinginterventie op te leggen. Een voorbeeld van een dergelijke maatregel is de terbeschikkingstelling (tbs). Het opleggen van een tbs-maatregel is zeer ingrijpend voor de betrokkene en brengt hoge kosten met zich mee. Echter, het ten onrechte niet opleggen of het ten onrechte beëindigen van een maatregel kan ernstige incidenten tot gevolg hebben, leidende tot grote maatschappelijke verontwaardiging en gevoelens van onveiligheid. Zowel voor het opleggen als voor het beëindigen van een dergelijke ingrijpende interventie is het dan ook van groot belang om een goede inschatting te kunnen maken van toekomstig delictgevaar. In het verleden baseerden behandelverantwoordelijken in de forensische psychiatrie hun oordeel over toekomstig delictgedrag vaak op een globaal klinisch oordeel. Tegenwoordig wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van zogeheten risicotaxatie-instrumenten. Deze vragenlijsten omvatten variabelen waarvan in de praktijk is gebleken dat zij samenhangen met toekomstig delictgedrag. In deze cursus wordt kennisgemaakt met dergelijke instrumenten en wordt bekeken op welke manier en in welke mate deze instrumenten in combinatie met behandelinterventies een bijdrage kunnen leveren aan de veiligheid van de maatschappij. Hoorcolleges en schrijfopdrachten. Nader bekend te maken. Schrijfopdrachten Dit vak kan pas gevolgd worden als er minimaal 150 studiepunten aan de VU in de bachelor zijn behaald, inclusief het eerste bachelorjaar en de drie synchronisatievakken. Het strekt tot de aanbeveling om het vak Levensloopcriminologie (212403) gevolgd te hebben. Ruimtelijke ordeningsrecht (B3/M) 201813 6 prof.mr. J. Struiksma (kamer 6A-23, tel. (020) 59 86267) week 6 - 15 Ruimtelijke ordeningsrecht behoort tot de belangrijkste onderdelen van het bijzondere bestuursrecht. Veel juristen krijgen ermee te maken, of ze nu in het bedrijfsleven, bij de overheid of in een adviserend beroep werkzaam zijn. Met het vak wordt beoogd studenten te leren redeneren met de belangrijkste onderdelen van het begrippenapparaat uit het ruimtelijke ordeningsrecht. Daarbij gaat het om het toepassen van algemene wettelijke en
Examenonderdelen
213
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis voorkennisvak
jurisprudentiële regels op bijzondere gevallen (casus), maar ook om het afleiden van algemene regels uit de bijzondere gevallen. Bij dat laatste ligt de nadruk op het opsporen van inconsistenties in het bestaande systeem. Om het doel te kunnen bereiken is het nodig dat u kennis verwerft omtrent verschillende ruimtelijke ordeningsonderwerpen. Begonnen wordt met een uiteenzetting over de totstandkoming van het ruimtelijke ordeningsrecht. Vervolgens wordt het ruimtelijke ordeningsbeleid van de verschillende overheidslagen aan een onderzoek onderworpen. Daarna staat het gemeentelijk niveau centraal, waarin de belangrijkste aandacht uitgaat naar het bestemmingsplan en de zogenaamde artikel 19-procedure. Ook wordt aandacht geschonken aan de relatie tussen ruimtelijke ordenings- en milieurecht. In het keuzevak ligt het accent op het gemeentelijk instrumentarium: het bestemmingsplan neemt een centrale plaats in. Het vak is op opgenomen in blackboard. Daar is uitgebreide informatie opgenomen over het collegeschema, literatuur, opdrachten en tentamen. J. Struiksma, Het systeem van het ruimtelijke ordeningsrecht, als pdf-bestand via Blackboard ter beschikking. Gesloten boek tentamen. Na afgerond eerste bachelorjaar. 200378 : Bestuursrecht (B3) (sterk aanbevolen.)
naam code studiepunten coördinator periode doel
Sociaal recht (B3) 200360 5,7 prof.dr.mr. W.H.A.C.M. Bouwens (kamer 6A-22, tel. (020) 59 86266) week 36 - 42 Na succesvolle afronding van de cursus hebben de deelnemers een gedegen basiskennis van en inzicht in de hoofdlijnen, geschiedenis en systematiek van (verschillende onderdelen van) het sociaal recht. Voorts zijn zij vertrouwd geraakt met de theoretische en de sociaal-politieke kaders waarin de wetgeving en de uitvoering van en de rechtspraak inzake het sociaal recht tot ontwikkeling zijn gekomen. Ten slotte hebben zij zich verder kunnen bekwamen in het hanteren van een systematische aanpak bij het toepassen van rechtsregels op concrete gevallen (casusbehandeling). inhoud Het gaat in het sociaal recht om het waarborgen van bestaans- en ontwikkelingsmogelijkheden van mens en samenleving door arbeid en socialezekerheid. Het rechtsgebied omvat zowel het arbeidsrecht als het socialezekerheidsrecht. In de cursus komen aan de orde: het arbeidsovereenkomstenrecht - waaronder het ontslagrecht is begrepen -, de arbeidstijden- en arbeidsomstandighedenwetgeving, het CAO-recht, het stakingsrecht en het medezeggenschapsrecht. Verder wordt stilgestaan bij de algemene aspecten van de sociale verzekeringen en voorzieningen en meer in het bijzonder bij de regelingen betreffende arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Ten slotte wordt aandacht besteed aan zorgverzekeringen en het pensioenrecht. werkwijze Contacturen: in de regel vier uren per week. Het onderwijs wordt aangeboden in hoorcolleges. Het collegeschema is in de syllabus opgenomen literatuur • I.P. Asscher-Vonk & W.H.A.C.M. Bouwens, H.L. Bakels Schets van het Nederlandse arbeidsrecht, 19e druk, Deventer: Kluwer 2007;
214
Rechtsgeleerdheid
•
I.P. Asscher-Vonk, Arbeidswetgeving 2008-2009, 26e druk, Deventer: Kluwer 2008; • Syllabus Sociaal recht 1 2008 (deel 1 en deel 2) (te koop in de VU boekhandel). toetsing Het tentamen wordt schriftelijk afgenomen. voorkennis Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis opmerkingen
voorkennisvak naam code studiepunten docent periode doel
Sociale zekerheidsrecht (B3/M) 201816 6 prof.mr G.J. Vonk (kamer 6A-22, tel. (020) 59 86226) week 16 - 26 De studenten beschikken over inzicht in het sociale zekerheidsrecht. Voorts zijn zij in staat zelfstandig een deelonderwerp te bewerken en daarover schriftelijk en mondeling te rapporteren. Het keuzevak socialezekerheidsrecht heeft in de afgelopen jaren een vast format gekregen. De cursus vangt aan met het leggen van een kennisfundament van het Nederlandse socialezekerheidstelsel. In dit kader moeten studenten ieder een regeling mondeling toelichten. Vervolgens wordt een aantal colleges verzorgd waarin aandacht wordt besteed aan één centraal thema. Thema's die de afgelopen jaren aan de orde kwamen, zijn: de rechtspositie van buitenlandse werknemers, de positie van het kind in de sociale zekerheid, armoede en recht, de plicht tot werken. Studenten dienen over het centrale thema een werkstuk te schrijven. Ten slotte dienen de werkstukken te worden geopponeerd en verdedigd. De focus ligt steeds op het Nederlandse socialezekerheidsrecht maar uitstapjes naar het internationale recht en de stelsels van andere landen zijn niet ongebruikelijk. In het keuzevak wordt telkens één bijzondere activiteit ondernomen (bezoek SZW, CRvB of socialezekerheidsinstelling; bijzonder gastcollege, openbaar debat, etc.; studenten zijn betrokken bij de organisatie) Werkcolleges, mondelinge presentaties en paper. Wisselend, wordt per jaar opnieuw bekeken. Paper en mondeling examen. Na afgerond eerste bachelorjaar. Het verdient aanbeveling dit vak pas te volgen nadat Sociaal Recht met goed gevolg is afgelegd. Is dat niet het geval, dan zal inleidende literatuur moeten worden bestudeerd. Deze literatuur wordt nog nader bekendgemaakt. 200360 : Sociaal recht (B3) Sport en recht (B3/M) 201817 6 mr. M. Olfers (kamer 6A-16 (020) 59 86278) week 2 - 11 Het verkrijgen van vaardigheid in het denken en discussiëren over sportvormen en relaties in de sport met behulp van de rechtsgebieden, die darop van toepassing zijn. In het centrum hiervan staat de afbakening van de immuniteit van specifieke sporteigen regels ten opzichte van het 'dwingend' recht. De vaardigheid moet worden toegepast bij het onderbouwen van de opvatting waarom in het ene geval de rechtsregel moet wijken voor de
Examenonderdelen
215
sportregel en in het andere geval niet. inhoud Om het doel te bereiken is kennis nodig van de organisatievormen in de sport en de daarin voorkomende rechtsbetrekkingen die gebaseerd zijn op het amateurisme, de topsport en de beroepssport. Daartoe is gekozen voor de volgende onderwerpen. • De ontwikkeling in het algemeen van spel- en sportregel in verhouding tot rechtsregels. • De rechtspersonenrechtelijke structuur van sportorganisaties. • Lidmaatschaps- en arbeidsverhoudingen van topsporters en beroepssporters. • Het tuchtrecht in de sport. • Het recht dat van toepassing is op transfers en overschrijvingen in de sport. • De rechten op exploitatie van sportprestaties. werkwijze Het wordt gegeven in werkcolleges, waarin informatie wordt overgedragen en waarin met de deelnemers wordt gediscussieerd over door hen ingediende werkstukken, die meetellen voor de eindbeoordeling. Afhankelijk van de grootte van de groep zal ook van de deelnemers gevraagd worden een kort mondeling referaat te houden over een van te voren vastgesteld onderwerp. literatuur niet bekend. toetsing Afhankelijk van het aantal deelnemers zal het keuzevak afgesloten worden met een mondelinge of schriftelijke toets. voorkennis Na afgerond eerste bachelorjaar. opmerkingen Het is voor dit keuzevak gewenst dat de student kennis heeft van het rechtspersonenrecht in het algemeen en het arbeidsovereenkomstenrecht. voorkennisvak 200360 : Sociaal recht (B3) naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis
216
Staatsrecht I (B2) 200204 5,7 mr. R. Nehmelman (kamer 6A-27, tel. (020) 59 86269) mr. S.A.J. Munneke; mr. A.E.M. van den Berg; C.H. Slingenberg; mr. E. Geurink week 2 - 13 Kennis hebben van en inzicht hebben in het Nederlandse constitutionele recht. Vertrouwd zijn met een groot aantal staatsrechtelijke begrippen en verschijnselen. Aan de orde komen verschijnselen als (rechts)staat, constitutie en grondwet, de vorming van de Nederlandse staat, de vestiging van de parlementaire democratie, het parlementaire stelsel, regelgeving en bestuur, rechtsvergelijking en decentralisatie. Hoorcolleges en werkgroepen. • Van der Pot, D.J. Elzinga en R. de Lange, Handboek van het Nederlandse Staatsrecht, (Kluwer: Deventer 2006) 15e druk, ISBN: 90-13-03351-2. • H. Battjes & B.P. Vermeulen (red.), Constitutionele klassiekers, (Ars Aequi Libri: Nijmegen 2007) ISBN: 978-90-69166612. Schriftelijk tentamen. Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende
Rechtsgeleerdheid
resultaat zijn behaald. opmerkingen Voor dit vak kan facultatief een werkstuk worden gemaakt. Wie dat doet krijgt vrijstelling voor de (verplichte) Casus recht (B2/BN2) voorkennisvak 200104 : Beginselen staatsrecht (B1) naam code studiepunten coördinator docenten periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
opmerkingen voorkennisvak naam code studiepunten coördinator periode doel
werkwijze
literatuur toetsing opmerkingen
Staatsrecht II (B2) 200208 5,7 mr. H. Battjes (kamer 6A-28, tel. (020) 5986272) mr. K.M. de Vries LLM; A.J. Overbeeke week 15 - 26 Kennis hebben van en inzicht hebben in de verhouding van het nationale Nederlandse recht tot hoger recht, alsmede van de rechterlijke toetsing. Behandeld worden de verhouding tussen hoger recht 'zoals het internationaal recht en de Grondwet' en lagere rechtsregels. Daarbij wordt met name aandacht geschonken aan de mogelijkheden voor de rechter om dit hogere recht toe te passen. In het bijzonder wordt ingegaan op de betekenis van mensenrechtenverdragen en nationale grondrechten en op de begrenzingen van de gemeentelijke verordeningsbevoegdheid. Hoorcolleges en werkgroepen. De verplichte literatuur wordt nader bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen. Aan de tentamens en de vakken Rechtzoeken en Casus recht van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. Voor dit vak kan facultatief een werkstuk worden gemaakt. Wie dat doet krijgt vrijstelling voor de (verplichte) Casus recht (B2/BN2). 200104 : Beginselen staatsrecht (B1) Stage ondernemingsrecht aan de Zuidas (M) 201614 6 mr. J.L. Smeehuijzen (kamer 14A-36, tel. (020) 59 86287)) week 10 - 16 Tijdens zijn stage maakt de student kennis met de dagelijkse praktijk van een van de aan Ondernemingsrecht aan de Zuidas deelnemende kantoren.. Het doel is dat de student na de stage een goed beeld hebt van de manier van werken in de ondernemingsrechtelijke advocatuur. Bovendien is zijn ondernemingsrechtelijke kennis vergroot en zijn zijn voor de ondernemingsrechtelijke advocatuur noodzakelijke vaardigheden verbeterd. De werkzaamheden omvatten onder andere het verrichten van literatuuronderzoeken en het schrijven van memo's en notities. Voorts wordt men meegenomen naar zittingen bij de rechtbank, interne cursussen en wekelijkse sectie- en jurisprudentiebesprekingen. Geen. Aan het eind van de stage vindt een beoordelingsgesprek plaats. De verplichte onderdelen van de afstudeerrichting Ondernemingsrecht aan de Zuidas zijn niet als losse keuzevakken te volgen!
Examenonderdelen
217
naam code studiepunten coördinator periode doel inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
Statistiek (BC1) 212124 12 drs. A.J.J. Slotboom (kamer 8A-29, tel. 020 - 59 81745) week 2 - 14 De studenten kennis te laten maken met de theorie en praktijk van de statistische analyse van criminologische gegevens. Beschrijvende en toetsende statistiek. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de statistische analyse van gegevens met behulp van het computerprogramma SPSS. Hoorcollege en practicum SPSS. • Hinkle, Wiersma, Jurs (2003), Applied statistics for the behavioral sciences, Boston-New York: Houghton Mifflin company, ISBN: 0-81812405-5 • Vocht, Alfons de (2007), Basisboek SPSS 15, Utrecht: Bijleveld Press, ISBN 90-5548-168-8. Voor het statistiek-gedeelte: schriftelijk tentamen, multiple choice. Voor het SPSS-gedeelte moeten opdrachten ingeleverd worden.
naam Strafrecht, bijzondere onderwerpen (B3/M) code 201819 201818: 3 studiepunten 201820: 9 studiepunten studiepunten 6 coördinator mr. S.M. Cornelissen-Sjöberg (kamer 8A-20, tel. (020) 59 86234) periode (naar keuze) doel Enerzijds het (verder) ontwikkelen van schriftelijke vaardigheden en onderzoeksvaardigheden, anderzijds het verkrijgen van behoorlijke kennis en inzicht met betrekking tot een bepaald onderwerp op het terrein van de strafrechtspleging. inhoud Op basis van eigen belangstelling kan men een bijzonder onderwerp binnen de strafrechtswetenschap kiezen, waartoe een literatuurpakket wordt bestudeerd dat in overleg met de betrokken docent wordt vastgesteld. De student schrijft een werkstuk waarin hij zijn visie op het onderwerp ontvouwt. De opzet van het werkstuk is vergelijkbaar met die van de scriptie, dus: een titelpagina, een inhoudsopgave, een inleiding (waarin het onderwerp wordt afgebakend, de probleemstelling wordt geformuleerd en de gevolgde werkwijze wordt verantwoord), een hoofdtekst (met logisch verantwoorde indeling in hoofdstukken en/of paragrafen) uitmondend in een conclusie (waarin de in de hoofdtekst uiteengezette redenering wordt samengevat en de in de probleemstelling geformuleerde vraag wordt beantwoord) en een literatuurlijst. Ook de beoordeling vindt plaats op basis van dezelfde criteria als die aan de hand waarvan de scriptie wordt beoordeeld. Gelet wordt derhalve op: inhoud, creatief gehalte, structuur, gebruik van bronnen, taalgebruik, vormgeving en zelfstandigheid. Voorafgaand aan het schrijven wordt de opzet (voorl. probleemstelling, indeling en voorl. bibliografie) besproken met de betrokken docent. Het schrijven dient in beginsel in zelfstandigheid te geschieden, maar uiteraard is tussentijds contact mogelijk indien men vast dreigt te lopen. Uitgaande van zes studiepunten, bedraagt de omvang van het werkstuk 15 tot
218
Rechtsgeleerdheid
toetsing
voorkennis opmerkingen voorkennisvakken
naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis
naam code studiepunten coördinator periode doel
20 pagina¿s (de omvang neemt evenredig toe of af bij een hoger of lager puntenaantal). Een gesprek waarin de kwaliteit van het werkstuk wordt beoordeeld, met vaststelling van een cijfer, en gediscussieerd wordt over de stellingname van de auteur. Na afgerond eerste bachelorjaar en na Formeel strafrecht en Materieel strafrecht. Er wordt geen college gegeven. Belangstellenden kunnen zich voor dit keuzevak op elk moment aanmelden. 200368 : Materieel strafrecht (B3) 200369 : Formeel strafrecht (B3) 200381 : Formeel strafrecht (B3) 200355 : Materieel strafrecht (B2) Strafrechtelijke keten doorgelicht (Mcrim) 212407 6 drs. J.J. van der Kemp (kamer 8A-36, tel. (020) 59 86340) week 16 - 26 Het voorbereiden van de student op de beroepspraktijk, door de mogelijkheden en beperkingen van het meten van de effectiviteit van de strafrechtelijke keten aan te geven. In dit vak worden de belangrijkste mechanismen uit de strafrechtelijke keten (politie, Openbaar Ministerie, rechter, executie) behandeld: hoe werkt 'de' keten en hoe kunnen de prestaties gemeten en beoordeeld worden? Mede aan de hand van concrete wetenschappelijke onderzoeken wordt geleerd hoe dergelijke vragen door onderzoekers beantwoord kunnen worden. In het kader van de huidige trend van prestatiecontracten is het van steeds groter belang om de prestaties van strafrechtelijke organisaties te meten. Is het ophelderingspercentage de beste maat voor het meten van de kwaliteit van de recherche; kan het gevangeniswezen worden afgerekend op de recidivepercentages van ex-gedetineerden? Hoe meet je op een verantwoorde wijze prestaties, en hoe kun je verschillende parketten/gevangenissen/korpsen op kwaliteit met elkaar vergelijken? Het vak beoogt inzicht te geven in de praktische implicaties van beleid en/of maatregelen en concrete casussen door te lichten. Hoorcolleges, referaten en een opdracht. Literatuur via blackboard. Referaat en Opdracht. Dit vak kan pas gevolgd worden als er minimaal 150 studiepunten aan de VU in de bachelor zijn behaald, inclusief het eerste bachelorjaar en de drie synchronisatievakken. Successiewet (M notarieel recht) 211412 5 prof.mr. G. van der Burght (kamer 1D-31, tel. (020) 59 86315) week 41 - 50 Verwerven van grondige kennis van het systeem en de inhoud van de belastingen betreffende successie, schenkingen en overgang. Vaardigheid tot
Examenonderdelen
219
het oplossen van casus. inhoud De fiscale gevolgen van (rechtshandelingen m.b.t.) overlijden en schenkingen. werkwijze Tien weken hoorcollege (3 uur) Vijf weken werkcollege (2 uur) literatuur prof.dr. F. Sonneveldt en mr. C.J.M. Martens Wegwijs in de Successiewet (dertiende druk) ISBN: 9789064762994 toetsing Mondeling tentamen. voorkennis Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! voorkennisvakken 211251 : Erfrecht I 211352 : Huwelijksvermogensrecht (BN3) 211357 : Erfrecht II (BN3) 200822 : Verbreding goederenrecht (BN3) 200209 : Goederenrecht (B2/BN2) naam code studiepunten co-ordinator lecturers periode aim
content
literature
mode of assessment
220
The Changing Nature of War: Legal and Political Perspectives (M) 200984 12 prof.dr. W.G. Werner (room 1D-10, telephone +31 (0)20 59 86306 e-mail:
[email protected]) dr. W.M. Wagner (
[email protected]); prof.dr. W.G. Werner (semester 1,) After completion of this course students should: • Have knowledge of the history of war as a legal and political concept • Know the basic tenets of contemporary conflict and security law, especially the UN Charter regime on collective security • Have knowledge and understanding of the transformation of warfare since the 17th century • Have insight in the nature and structure of contemporary armed conflicts • Understand the interplay of law and politics in the area of collective security • Understand the difficulties of applying existing normative structures to contemporary armed conflict. Be able to think critically about existing international institutions and to discuss possible ways for international legal reform. This course discusses the phenomena of war and security, as viewed through the lens of international law and politics. The course situates the current UN system of collective security in a historical context and examines the interplay between law and politics in the area of security. Topics include: just war doctrines, colonialism and the use of force, nationalism and international law, the League of Nations, the United Nations, guerilla warfare, self-defense and the position of the Security Council. • Stephen Neff, War and the Law of Nations, Cambridge University Press, 2005. • Kaldor, Mary (2006). New and Old Wars: Organized Violence in a Global Era. 2nd edition, Cambridge, Polity. • Reader with articles from an IR and International Law perspective on contemporary issues of international security. Assignments, presentations, paper.
Rechtsgeleerdheid
remarks The course is open for students enrolled in the LLM programme 'Law and Politics of International Security'. naam code studiepunten coördinator docent periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis
voorkennisvak subject code lecturer credits period aim
Theoretische criminologie (BC2) 212204 6 M.D.S. Wijkman (kamer 8A-36, tel. (020) 59 86340) dr. A.L. Smeulers week 36 - 45 Het vak Theoretische Criminologie beoogt een overzicht te geven van de verschillende theoretische stromingen binnen de criminologie alsmede inzicht te bieden in de verschillende verklaringen van criminaliteit en crimineel gedrag alsmede de daaruit voortvloeiende meest efficiënte wijze van bestrijding van criminaliteit. Door zowel recente als vroegere theoretische inzichten aan bod te laten komen wordt een beeld gegeven van de ontwikkeling van de criminologie als wetenschap en hoe deze door maatschappelijke ontwikkelingen wordt beïnvloed. Hoorcollege. Verplichte literatuur: • Mark Lanier & Stuart Henry, Essential Criminology 2e. Boulder, Colorado: Westview Press, 2004; • Eugene McLaughlin, John Muncie & Gordon Hughes (red.), Criminological Perspectives; essential readings 2nd ed. Londen: Sage, 2003; Aanbevolen literatuur: • Mike Maguire, Rod Morgan & Robert Reiner (red.), The Oxford Handbook of Criminology 3rd ed. Oxford: University Press, 2002. • G.J.N. Bruinsma, W. Huisman, R. van Swaaningen (red.), Basisteksten in de criminologie I-III, Den Haag: Boom juridische uitgevers, 2005 Schriftelijk tentamen, open vragen. Aan de tentamens en practica van het tweede jaar van de bacheloropleiding mag worden deelgenomen op het moment dat 42 van de 60 studiepunten van de vakken van het eerste jaar met voldoende resultaat zijn behaald. 212201 : Inleiding criminologie (BC1) Transnational Governance 705729 prof.dr. F.H.B. Biermann 6 2nd half 1st semester. • To advance students' understanding of the epistemological issues involved in political science and thereby rendering them capable of developing sound research designs; • To increase students' knowledge of major empirical developments in Transnational Governance; • To train students in identifying the policy relevance of the results of political research as well as detecting pitfalls and shortcomings; • To stimulate critical theoretical and normative reflection on
Examenonderdelen
221
research results; To invite reflection on the policy relevance and strategic consequences of research; • To enhance students' abilities in academic writing and reporting on research for different audiences as well as drafting summaries for discussion. This course builds on Theories and Approaches in International Relations and on Political Concepts and Processes by teaching students how to apply the basic theories of international relations and core concepts of political science to substantial issues in international studies. At the same time, students will be made aware of the current state of research within the field of transnational governance. Governance refers to the phenomenon that many public functions increasingly seem to be assumed and carried out by actors other than the government actors of the nation-state. Governance becomes transnational if these political processes are not contained within national borders, but are enmeshed with external developments, such as the spread of global market relations, cross-border environmental pollution or the evolution of new political actors such as Greenpeace and Amnesty International. Different types of transnational governance are distinguished, from the most traditional, inter-governmental regimes to the more recent private forms of cooperation. For each type of transnational governance, a selection of important examples will be analysed, with a focus on global environmental change and political economy. Students are encouraged to make their own contributions in the form of two research papers: one essay that lays out a research design (e.g., for a PhD project), and one longer paper that presents original researchBoth papers shall apply theories of international relations or core political science concepts such as 'power' or 'democracy' to a specific form of transnational governance within a given issue area. Thus, papers will, e.g., explain the evolution of the international debt regime by utilising neo-realist and neo-liberal theories, apply the notion of power to the evolution of private transnational governance organizations within the financial sector, or ask for the implications of the increasing role of globally operating nongovernmental environmentalist lobbying groups for the democratic legitimacy of environmental governance. Student papers will not undertake substantial empirical research, but rather demonstrate the application of basic theories or theoretical concepts on empirical issues, thereby training the development of research questions. Tutorial. Information will be made available via the internet. Testamur based on one 1,000 and one 4,000 word essay on assigned topics. Each essay carries 30% respectively 70% of the overall grade. Admission to Master's programme Political Science. Master students. It is obligatory to subscribe for a course, for more information on subscription dates go to the faculty website, heading students, under schedules: http://student.fsw.vu.nl/schedules. •
content
form of tuition literature mode of assessment entry requirements target audience remarks
subject Transnational Organized Crime code 200965 credits 6
222
Rechtsgeleerdheid
co-ordinator dr. D. Siegel (room 8A-27, telephone +31 (0)20 59 86223 e-mail:
[email protected]) period (semester 2) aim The purpose of this course is to provide students with an in-depth analysis of the organized crime in the world. International organized crime became more and more active in the Western Europe in general and in the Netherlands particularly. In addition students learn to apply the most important criminological theories to the themes connected to transnational organized crime. content • The course is divided in four parts: Organized criminality: theories, concepts, networks and dimensions of cross-border criminality. • Local problems in two regions: Latin America and the former Soviet Union. Criminal Diaspora: Turkish and Yugoslavian criminal groups • Illegal markets • The thin line between legal and illegal: money laundering and corruption literature Literature is to be announced. mode of assessment Written exam (not open book). naam Vaardighedenoefening internationaal recht (M) code 201523 Verplicht onderdeel van de afstudeerrichting Internationaal en Europees recht. studiepunten 3 coördinator vacature docenten dr. H.M.G. Denters; mr. M. Zilinsky periode week 45 - 2 doel Verbeteren van schriftelijke en mondelinge vaardigheden. inhoud Tijdens het vak zullen internationale thema¿s vanuit verschillende rechtsgebieden nader worden onderzocht. werkwijze De student dient een wetenschappelijk onderbouwde paper te schrijven op het gebied van volkenrecht, Europees recht en/of internationaal privaatrecht. De (multidisciplinaire) thema's en individuele onderwerpen zijn vooraf in grote lijnen vastgesteld. Ter afsluiting worden de resultaten van het onderzoek in werkgroepen gepresenteerd en verdedigd. De contacturen bestaan uit een eerste bijeenkomst in week 43 en werkgroepen in week 2. Tijdens deze contacturen geldt een aanwezigheidsplicht. In de weken 43-51 verricht de student zelfstandig onderzoek. literatuur Bronnenmateriaal noodzakelijk voor een wetenschappelijk onderbouwde paper. De syllabus is vanaf week 41 beschikbaar via blackboard. toetsing De paper, de mondelinge presentatie en de participatie in de werkgroepen worden gezamenlijk beoordeeld. De wegingsfactor en specifieke toetscriteria zijn opgenomen in de syllabus. voorkennis Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! Gedegen kennis van het Internationaal Privaatrecht, Europees recht en/of Volkenrecht wordt sterk aanbevolen. opmerkingen Inschrijving voor het vak vindt plaats via TISVU. Bij deze cursus wordt zeer intensief gebruikgemaakt van blackboard. U dient
Examenonderdelen
223
zich voorafgaand aan de eerste bijeenkomst op blackboard aan te melden. Let daarbij op het invoeren van uw courante e-mailadres! N.B. Dit vak staat uitsluitend open voor studenten van de Masteropleiding Rechtsgeleerdheid, afstudeerrichting Internationaal en Europees recht. naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis voorkennisvakken
Vennootschaps- en rechtspersonenrecht (B3/BN3) 200352 5,7 mr. C.H.C. Overes (kamer 6A-32, tel. (020) 59 86285) prof.dr.mr. T.J. van der Ploeg; mr A.J.M. Klein Wassink; mr. A.J. van der Kuyl week 36 - 42 Kennis en begrip van de grote lijnen van het Vennootschaps-en rechtspersonenrecht. dit houdt in kennis van het systeem van de wet(met name boek 2 BW), begrip van de belangrijkste algemene leerstukken van het rechtspersonenrecht en van de verschillende rechtsvormen, alsmede inzicht in de verscheidenheid aan aspecten die juridische problemen in dit rechstgebied hebben. Kennis, begrip en inzicht dienen te kunnen worden toegepast bij de oplossing van casusposities. De vennootscahppen- niet rechtspersoon; kenmerken van rechtspersoonsvormen; kapitaal en vermogen; de BV i.o.; het begrip orgaan en bevoegdheden van organen; bestuurschap, aandeelhouderschap, lidmaatschap; besluiten en vernietiging van besluiten; vertegenwoordiging en onrechtmatige daad van de rechtspersoon. Naast de hoorcolleges worden er wekelijks werkgroepen en een werkcollege gegeven. Voor de werkgroepen is voorbereiding verplicht. • P. van Schilfgaarde; Van de BV en de NV, Gouda Quint, Arnhem, 14e druk, 2006; • Dijk-Van der Ploeg; Van vereniging en stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij, Gouda Quint, Deventer, 5e druk, 2007; • Syllabus Vennootschaps- en rechtspersonenrecht I 2008/2009 (verkrijgbaar bij de VU Boekhandel); • Arrestenbundel Vennootschaps-en rechtspersonenrecht. Schriftelijke tentamen met casus. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. 200103 : Beginselen privaatrecht I (B1) 200105 : Beginselen privaatrecht II (B1)
naam Vennootschapsbelasting (M) code 201508 Een verplicht vak bij de afstudeerrichting Fiscaal recht. studiepunten 10 coördinator prof.mr. J.W. Bellingwout (kamer 1D-40, tel. (020) 59 86317) periode week 41 - 49 doel Kennis en begrip van de vennootschapsbelasting, in mindere mate ook de dividendbelasting, met de nadruk op de belastingheffing van ondernemingen. inhoud Behandeling van de vennootschapsbelasting waarbij gedurende de eerste weken aandacht wordt besteed aan de functie van de vennootschapsbelasting en aan meer algemene begrippen zoals subjectieve belastingplicht, vestigingsplaats, winstbepaling (stortingen en onttrekkingen). In de daarop
224
Rechtsgeleerdheid
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis opmerkingen voorkennisvakken
naam code studiepunten coördinator periode doel
werkwijze literatuur toetsing voorkennis voorkennisvak
volgende colleges wordt diepgaand aandacht besteed aan aspecten als concernfinanciering (renteaftrek), de deelnemingsvrijstelling, faciliteiten voor fusie en splitsing en de fiscale eenheid. Tevens wordt kort ingegaan op de heffing van dividendbelasting en kapitaalsbelasting. De gecombineerde hoor/werkcolleges worden verzorgd gedurende acht weken, twee maal vier uur per week. Van de studenten wordt een actieve participatie tijdens de gecombineerde hoor/werkcolleges verwacht. • N.H. de Vries/L.W. Sillevis, Studenteneditie 20072008 Cursus Belastingrecht, onderdeel Vennootschapsbelasting. Kluwer-Deventer. • De in de studiewijzer of via blackboard aangegeven artikelen en jurisprudentie Schriftelijk, open vragen. Nadat tenminste 150 stp (vanaf 1-9-2006 óók Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! De onderdelen van de afstudeerrichting Fiscaal recht zijn niet als losse keuzevakken te volgen! 211355 : Bedrijfseconomie B (B3/BN3) 200362 : Inleiding belastingrecht (B3) Verbreding goederenrecht (BN3) 200822 2,9 mr. E.W.J. Ebben (kamer 1D-32, tel. (020) 59 86315) week 36 - 44 Het verwerven van een gedegen basiskennis van die delen van het goederenrecht die voor de notariële praktijk van bijzonder belang zijn. Dit betreft ondermeer de behandeling van enige beperkte rechten (vruchtgebruik, erfdienstbaarheden) en het burenrecht. Het zelfstandig kunnen bestuderen en hanteren van de wet, rechtspraak, handboeken en andere relevante bronnen. Het kunnen toepassen van de verworven kennis, het verworven inzicht en de verworven vaardigheden bij het oplossen van theoretische vragen en casus. Er worden hoor- en casuscolleges gegeven. De hoorcolleges zijn grotendeels overzichtscolleges en voor een klein deel thematische colleges. Wordt nog bekend gemaakt in de syllabus. Het schriftelijke tentamen is geen openboek tentamen. Er mag slechts gebruik worden gemaakt van ongeannoteerde wetboeken en arrestenbundels. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. 200209 : Goederenrecht (B2/BN2)
naam Verdieping aansprakelijkheid en verzekering (M) code 201501 201836: Aansprakelijkheidsrecht (keuzevak) 6 studiepunten 201835: Verzekeringsrecht (keuzevak) 6 studiepunten studiepunten 12 coördinator mr. L.G.J. Hendrix (14A-26, tel: 020-59 86287) docent prof.mr. A.J. Akkermans periode week 37 - 5 doel In het onderdeel Verdieping aansprakelijkheidsrecht staat het uitdiepen van een aantal praktisch en theoretisch belangrijke onderwerpen van het
Examenonderdelen
225
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing voorkennis
226
aansprakelijkheidsrecht centraal. Het leerdoel van het onderdeel Verzekeringsrecht is dat de student de belangrijkste regels op het gebied van het verzekeringsrecht alsmede de wetsartikelen uit Boek 7 titel 17 BW (verzekering) waarin deze regels zijn vervat, efficiënt en doeltreffend kan toepassen op feitelijke situaties (casus). Bij beide onderdelen is een bijkomend leerdoel het verbeteren van de mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid van studenten en het vermogen tot analyseren en oplossen van praktische problemen die zich op beide gebieden voordoen. Het verdiepingsvak Aansprakelijkheid en Verzekering bestaat uit twee zelfstandige onderdelen die nauw met elkaar samenhangen. Zo is de invloed van verzekeringen bij de ontwikkeling van het aansprakelijkheidsrecht aanzienlijk. In het kader van de beantwoording van bepaalde vragen van aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht wordt door de wetgever uitdrukkelijk betekenis toegekend aan de verzekering. In art. 6:109 lid 2 BW wordt bijvoorbeeld bepaald dat de rechter een wettelijke verplichting tot schadevergoeding niet mag matigen tot een lager bedrag dan waarvoor de schuldenaar zijn aansprakelijkheid door verzekering heeft gedekt of verplicht was te dekken. In het onderdeel Verdieping aansprakelijkheidsrecht wordt een aantal actuele en problematische onderwerpen van het aansprakelijkheidsrecht onder de loep genomen, waarbij een accent ligt op het terrein van de personenschade. Belangrijke onderwerpen zijn de werkgeversaansprakelijkheid, waarbij onder andere aan de orde komen de aansprakelijkheid voor asbest en voor psychische schade, problemen van causaliteit en schadevergoeding, zoals bewijslastverdeling, proportionele aansprakelijkheid, en meervoudige causaliteit en verjaring. Bij het onderdeel Verzekeringsrecht komen met name de volgende onderwerpen aan de orde: het begrip verzekering, het indemniteitsbeginsel, de mededelingsplicht en verzwijging, opzet en grove schuld, de directe actie, erkenning van aansprakelijkheid door de verzekeraar, tussenpersonen, meervoudige verzekeringen en co-assurantie. Er Er zullen hoorcolleges en een enkel casuscollege worden gegeven. De hoorcolleges voor de afzonderlijke onderdelen zullen zo veel mogelijk om en om worden gegeven. De ene week is er dan dus een college aansprakelijkheidsrecht en de week daarop is er een college verzekeringsrecht en zo verder. Alleen bij aanvang en tegen het eind van de collegecyclus vindt hierop een uitzondering plaats. Van de studenten wordt een actieve voorbereiding en deelname verwacht. Gebruik van Blackboard speelt een belangrijke rol bij dit vak (zie nader onder literatuur) • Wordt voor beide onderdelen via Blackboard bekend gemaakt. • Blackboard: er wordt geen reader gemaakt. Alle informatie en het • benodigde studiemateriaal zal per week op Blackboard bekend worden gemaakt. Een deel van het benodigde studiemateriaal wordt full text op Blackboard beschikbaar gesteld. Het overige studiemateriaal zal door de studenten zelfstandig bij elkaar moeten worden gezocht. Dit bij elkaar zoeken van het studiemateriaal is onderdeel van de leerdoelen van het vak. Schriftelijk tentamen en schriftelijke opdrachten in week 5 Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald!
Rechtsgeleerdheid
opmerkingen De beide onderdelen Verzekeringsrecht en Aansprakelijkheidsrecht kunnen ook elk afzonderlijk als keuzevak worden gevolgd. voorkennisvak 211202 : Aansprakelijkheidsrecht (BN2/B3) naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze toetsing voorkennis opmerkingen voorkennisvakken
Verdieping burgerlijk procesrecht (M) 201845 12 mr. H.L.G. Wieten (kamer 6A-30, tel. (020) 59 86283) week 3 - 12 (Let op: Een andere periode dan gebruikelijk in de masterfase.) Het doel van dit vak is het kunnen redeneren met het executierechtelijke begrippenapparaat. Daarbij gaat het om het toepassen van algemene kennis op bijzondere gevallen, maar ook om het afleiden van algemene kennis uit verschillende bijzondere gevallen, dus om het formuleren van een regel. Een nevendoel is dat men zich analytische, probleemoplossende en schriftelijke en mondelinge vaardigheden (o.a. lezen en becommentariëren van rechtspraak, oplossing van casus, schriftelijk en mondeling presenteren van een juridisch betoog, schrijven van processtukken) eigen maakt. Het deelonderwerp dat wordt behandeld is spoedprocedures. Dit is een belangrijk onderdeel van het burgerlijk procesrecht, omdat in veel zaken de uitslag van een gewone procedure niet kan worden afgewacht. Het is voor de student die in de praktijk gaat werken dan ook onmisbaar om kennis te hebben van spoedprocedures. Studenten volgen eerst het Keuzevak burgerlijk procesrecht (in week 3-7; zie 201846). Daarna vervullen zij in week 8 tot en met 12 diverse opdrachten. Opdrachten; voor het cijfer telt het cijfer van het keuzevak ook mee. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! Het aantal deelnemers is beperkt tot een maximum van 24. 200215 : Burgerlijk procesrecht en insolventierecht (B2/BN2) (of) 200210 : Burgerlijk procesrecht en faillissementsrecht (B2/BN2)
naam Verdieping criminologie (M) code 201531 De Verdieping criminologie is opgebouwd uit twee vakken, te weten: A. Theoretische criminologie (2015311) B. Practicum verklarende criminologie (2015312) studiepunten 12 coördinator drs. W.M.E.H. Beijers (kamer 8A-30, tel. (020) 59 86225) inhoud Zie voor vakinformatie Theoretische criminologie (BC2) (212204) en Practicum verklarende criminologie (BC2) (212206). toetsing Het eindcijfer is het gemiddelde van de cijfers voor het tentamen Theoretische criminologie en de bijdragen aan het practicum verklarende criminologie. Voor beide onderdelen moet een voldoende zijn behaald. voorkennis Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! voorkennisvakken 200363 : Inleiding criminologie (B3) 200373 : Actueel strafrecht I (B3)
Examenonderdelen
227
naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing voorkennis opmerkingen voorkennisvakken
Verdieping ondernemingsrecht (M) 201507 12 prof.dr.mr. T.J. van der Ploeg (kamer 6A-32, tel. (020) 59 86285) week 43 - 5 Inzicht verwerven in de beginselen en het systeem van het ondernemingsrecht en in de keuzemogelijkheden ter verbetering van het bestaande recht, alsmede het kunnen toepassen van dit inzicht op specifieke onderwerpen en casus. Aaan bod komen belangerijke thema's, zoals de positie van de vennootschapsorganen (bestuur, raad van commissarissen, algemene vergadering), beurs-nv's, openbaar bod, beschermingsconstructies, kapitaal en aandelen, de Europese vennootschap, en de nieuwe regeling van personenvennootschappen. Deze thema's komen aan de orde via komende wet inzake personenvennootschappen, de code Tabaksblat, het rapport van het ministerie Justitie over modernisering van het ondernemings- en vennootschapsrecht, het rapport vereendiging en flexibilisering van BV-recht en de rechtlijn en de uitvoeringswet inzake het openbaar bod. Er worden enkele korte inleidingen over de onderwerpen verzorgd door de docenten. De studenten maken opdrachten, houden over een onderwerp, een presentatie en schrijven over hetzelfde onderwerp een paper. Tevens wordt van alle studenten actieve deelname aan de discussie over de presentatie verwacht. Het studiemateriaal wordt op blackboard gezet. Er wordt geen eindtoets afgenomen. Het cijfer wordt bepaald door presentatie en paper (50%) en door de opdrachten (50%). Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! Er kunnen maximaal 30 studenten deelnemen. 200357 : Vennootschaps- en rechtspersonenrecht I (B3/BN3) (of) 200352 : Vennootschaps- en rechtspersonenrecht (B3/BN3) 201402 : Vennootschaps- en rechtspersonenrecht II (of) 211358 : Ondernemingsrecht (B3/BN3/M)
naam code studiepunten coördinator docenten
Verdieping personen- en familierecht (M) 201502 12 dr.mr. C. Blankman (kamer 6A-38, tel. (020) 59 86293) prof.dr.mr. M.V. Antokolskaia; dr.mr. L.M. Coenraad; mr. B. Breederveld; dr.mr. C. Blankman; mr. N.D. Spalter; prof.mr. E. Örücü periode week 6 - 18 doel Het verkrijgen van een dieper en breder inzicht in de juridische regulering van de echtscheiding en haar gevolgen in Nederland met aandacht voor enkele regelingen inzake echtscheiding in landen waar de belangrijkste migrantengroepen in Nederland affiniteit mee hebben. inhoud Het onderwijs vangt aan met een historisch en rechtsvergelijkend overzicht van de echtscheiding. Vervolgens komt het Nederlandse echtscheidingsrecht uitgebreid aan de orde. Daarbij staan de vraagstukken betreffende administratieve echtscheiding, echtscheidingsprocesrecht, gezag en omgang na scheiding, partneralimentatie en boedelverdeling na scheiding centraal.
228
Rechtsgeleerdheid
werkwijze literatuur
toetsing voorkennis
Hierna wordt het echtscheidingsrecht van een drietal landen, Marokko, Turkije en Rusland en tevens ter vergelijking het Joods echtscheidingsrecht, behandeld. Deze stelsels zijn uitgekozen omdat ze voor relatief grote migrantengroepen in Nederland relevant zijn. Met enige regelmaat heeft de Nederlandse rechter met het Turkse, Marokkaanse of Russische echtscheidingsrecht te maken. Interactieve hoorcolleges en werkgroepen. Het maken van een wetsvoorstel (opdracht in groepjes), het schrijven van een paper (individueel). • Reader Verdieping Personen- en familierecht (verkrijgbaar in de VU-boekhandel); • Nog nader te bepalen liteatuur. Aan de hand van de ingeleverde paper en het met enkele medestudenten opgestelde wetsvoorstel. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald!
naam code studiepunten coördinator docent periode doel
Verdieping sociaal recht (M) 201752 12 mr. L. van den Berg (kamer 6A-24, (020) 59 86268.) prof.dr.mr. W.H.A.C.M. Bouwens (kamer 6A-22, tel. (020) 59 86266) week 40 - 5 Na afronding van de cursus heeft de deelnemer diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in een aantal belangrijke onderdelen van het sociaal recht verworven. Hij of zij is in staat een probleem vanuit verschillende deelgebieden van het sociaal recht (m.n. het arbeidsrecht en het socialezekerheidsrecht) op een integratieve manier te benaderen. Door de beantwoording en bespreking van casus wordt geoefend in het selecteren van juridisch relevante feiten uit een algemeen feitencomplex en het hanteren van een systematische aanpak bij het toepassen van rechtsregels op concrete gevallen. De verplichting tot het houden van een referaat, een pleidooi en een tweetal opposities bevordert de vaardigheid mondeling een juridisch betoog te presenteren. Door de verplichting een paper te schrijven wordt oefening geboden in het zelfstandig verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het schriftelijk rapporteren over de resultaten daarvan. inhoud In de cursus komen (onder voorbehoud) de volgende onderwerpen aan de orde: • Driehoeksverhoudingen in het sociaal recht (uitzendarbeid, (internationale) detachering, management-BV's, concernverhoudingen); • De zorg voor veilige arbeidsomstandigheden en de aansprakelijkheid voor bedrijfsongevallen en beroepsziekten (Arbo-wet; art. 7:658 BW); • De afstemming van private en publieke instrumenten bij de inkomensvoorziening en reïntegratie van arbeidsongeschikte werknemers (loondoorbetaling, Ziektewet, Wet WIA); Reorganisatie en ontslag (overgang van onderneming, opzegging en ontbinding, collectief ontslag, faillissement, WW). werkwijze De cursus bestaat uit twee delen (A en B). Tijdens het eerste onderdeel komen de vier thema's min of meer als afzonderlijke onderdelen aan bod. Tijdens het tweede onderdeel worden de onderwerpen door middel van papers en pleidooien van de studenten geïntegreerd behandeld.
Examenonderdelen
229
literatuur toetsing voorkennis opmerkingen
voorkennisvak
In onderdeel A worden aan ieder thema twee of drie werkgroepbijeenkomsten gewijd. Ieder thema begint met een 'traditionele' werkgroep, waarin de docent als inleider optreedt en de behandeling van een casus centraal staat. De antwoorden op de casusvragen moeten door de deelnemers voorafgaand aan de werkgroep per e-mail worden ingeleverd bij de docenten. Na deze inleidende werkgroep volgen voor ieder thema nog een of twee werkgroepen. Tijdens die bijeenkomst(en) nemen studenten het voortouw. Iedere student houdt een keer een referaat en legt over het onderwerp daarvan een casus voor aan de werkgroep. Tijdens onderdeel B staan de paperpresentaties centraal. Iedere paper moet worden afgesloten met een (goed onderbouwde) stelling. De stelling vormt de basis voor het door de student te houden pleidooi. Het pleidooi moet worden ondersteund door een powerpointpresentatie. Een of twee andere deelnemers treden op als opponent. Contacturen: voor onderdeel A in de regel 2 keer 2 uren per week. Voor onderdeel B 2 uur per week. Voor elk van beide onderdelen geldt, dat actieve en volledige deelname aan de werkgroepen verplicht Nader bekend te maken. Beoordeling vindt plaats op basis van de door de deelnemers gemaakte werkstukken en verrichte opdrachten. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! Tijdens een introductiebijeenkomst in week 41 worden de thema¿s kort geïntroduceerd. Aansluitend vindt een verdeling plaats van de verschillende opdrachten. Indien u niet aanwezig kunt zijn bij de introductiebijeenkomst, dient u vooraf contact met de coördinator op te nemen. Wie ook het keuzevak Arbeidsrecht (B3/M) gaat doen, doet er verstandig aan dat laatste vak te volgen voordat aan Verdieping Sociaal Recht wordt deelgenomen. 200360 : Sociaal recht (B3)
naam code studiepunten coördinator docenten periode doel
Verdieping staats- en bestuursrecht: Wetgevingsleer I en II (M) 201511 12 mr. S.A.J. Munneke (kamer 6A-27, tel. 59 86269) mr. S.A.J. Munneke; prof.mr. S.E. Zijlstra week 37 - 5 Het doel van dit vak is allereerst een verdieping van de in de bachelor verkregen inzichten in de juridische aspecten van wetgeving. Tevens is een doel van het vak het verwerven van vaardigheid in het analyseren, toetsen en opstellen van wettelijke regelingen. inhoud Voor een jurist is de wet het gereedschap waarmee gewerkt wordt. In zoverre is de wet een gegeven. Wetten zijn er nu eenmaal. Tijdens de rechtenstudie leert de student dan ook hoofdzakelijk hoe wetten moeten worden gelezen. Dat wetten ooit zijn geschreven teneinde bepaalde doelen te realiseren komt niet, althans niet structureel, aan de orde. En dat wetten niet alleen via een grondwettelijke procedure tot stand komen, maar daarnaast heel praktisch door mensen in elkaar worden gezet, leeft bij de student wel ergens in het onderbewuste, maar speelt overigens geen rol in de juridische opleiding. Dat is een gemis. Ten eerste levert een vak wetgevingsleer een belangrijke bijdrage aan de vorming tot jurist. In ieder beroep is de jurist bezig met het
230
Rechtsgeleerdheid
lezen, uitleggen en toepassen van wetten. Door scholing in wetsanalyse, maar meer nog door het zelf opzetten van wettelijke regelingen, krijgt men een ruime ervaring in het snel doordringen tot de kern van wetgeving en juiste wetsuitleg. Maar ook bestaat voor de wetgevingsjurist een fraai carrièreperspectief. Bij met name ministeries bestaat een toenemende behoefte aan juristen die zich specifiek met wetgeving bezighouden. Het vak biedt dan ook een goede voorbereiding op de Academie voor Wetgeving (www.wetgevingsjuristen.nl), die door het ministerie van Justitie is opgezet om wetgevingsjuristen bij de overheid op te leiden. Onder de titel `Wetgevingsleer' worden in de Verdieping Staats- en bestuursrecht de verschillende juridische aspecten van wetgeving en wettelijke voorschriften behandeld. Na een inleidend college komt de constitutioneelrechtelijke kant van wetgeving aan de orde: de betekenis van de wetsfiguur in het licht van de beginselen van de democratische rechtsstaat. Hierbij wordt kritisch bezien in hoeverre wetten daadwerkelijk (kunnen) voldoen aan hetgeen er traditioneel van wordt verwacht (democratische legitimatie, rechtszekerheid, rechtsgelijkheid, machtenscheiding). Na een onderdeel over de procedure van wetgeving, wordt meer precies gekeken naar aard en structuur van rechtsnomen (geboden, verboden, ontheffing, vergunning, aanspraken, definities, bevoegdheden, ficties etc.). Hierna is wordt aandacht besteed aan de instrumentele functie van wetgeving. Wetten beogen doeleinden te realiseren: bestendiging of juist verandering van gedrag. Hoe los je de files op? Door rekeningrijden, tolpoorten, een vrije baan voor auto's met meerdere personen, subsidies op carpoolen, of door een maximumsnelheid van 80 km/u? En hoe zorg je dat mensen zich aan die maximumsnelheid houden? Bezien wordt welke effecten wetten kunnen hebben en hoe moet worden voorzien in handhaving. Ook wordt de studenten geleerd te denken in alternatieven binnen wetgeving (verbod/gebod, vergunningstelsels, subsidies, strafrechtelijke, bestuursrechtelijke of privaatrechtelijke handhaving) en zelfs in alternatieven voor wetgeving (convenanten, voorlichting). Het laatste college van dit eerste deel behandelt de implementatie van Europese regelgeving. In het tweede deel wordt het vak meer praktisch van aard: in enkele stappen wordt toegewerkt naar het zelf ontwerpen van een wettelijke regeling. Het onderwerp daarvan wordt nog ingevuld, waarbij zoveel mogelijk op de actualiteit wordt ingespeeld. Om een indruk te geven: in het jaar 2006-2007 is op verzoek van de KNVB gewerkt aan het opstellen van een zogeheten 'voetbalwet', in 2007-2008 is gewerkt aan een regeling om beginnende (minderjarige) bestuurders alvast rijervaring op te laten doen. In het kader van wetgevingsleer II is ook een excursie voorzien naar een of meer instanties waar met vakspecialisten over het onderwerp van de wettelijke regeling wordt gesproken. De precieze bestemming hangt af van het nog te kiezen onderwerp; te denken valt aan het bureau Wetgeving van de Tweede Kamer, de Directie Wetgeving van het Ministerie van Justitie, de Stafafdeling Wetgeving van de Raad van State en/of de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. werkwijze Het eerste deel van het vak (wetgevingsleer I) bestaat met name uit hoorcolleges en de bespreking van individuele huiswerkopdrachten. In het tweede deel van het vak (wetgevingsleer II) wordt in groepjes intensief
Examenonderdelen
231
literatuur toetsing
voorkennis voorkennisvakken
gewerkt aan het zelf opstellen van een wettelijke regeling. Tevens is er een verplichte excursie. Er wordt veelvuldig interactief gewerkt (blackboard) Wordt nader bekend gemaakt op blackboard. Het eerste deel wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Het hiervoor behaalde cijfer vormt samen met de voor de individuele huiswerkopdrachten behaalde bonuspunten het eindcijfer van wetgevingsleer I. Slechts indien het op het tentamen behaalde cijfer voldoende is, kan worden deelgenomen aan het tweede deel van het vak. Het cijfer voor wetgevingsleer II is het cijfer dat is behaald met de wettelijke regeling die in groepsverband is gemaakt.Het eindcijfer van de Verdieping staats- en bestuursrecht is het gemiddelde van de cijfers van wetgevingsleer I en II. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! 200208 : Staatsrecht II (B2) 200204 : Staatsrecht I (B2) 200378 : Bestuursrecht (B3)
naam code studiepunten coördinator periode doel
Verdieping strafrecht (M) 201537 6 mr. S.M. Cornelissen-Sjöberg (kamer 8A-20, tel. (020) 59 86234) week 36 - 48 Het onderwijs Verdieping strafrecht vormt een pakket gevarieerde studiebestanddelen die elk uitdrukking zijn van uiteenlopende - onderling gelijkwaardige - doelstellingen. Uitgangspunt is dat specialisatie in het strafrecht aan een universiteit meer behoort te zijn dan bestudering van en oefening in het positieve recht. Het strafrecht als stelsel van normhandhaving in de hedendaagse maatschappij is voortdurend onderwerp van discussie over wetgeving, rechtspraak, taakvervulling door de organen van de strafrechtspleging enz. Nadere oriëntatie op het veld van strafrechtspolitieke vraagstukken is onmisbaar voor het vormen van afgewogen oordelen en het maken van keuzes in de dilemma's die zich binnen het strafrecht voordoen. Daarnaast blijft echter oefening in de techniek van het straf(proces)recht geboden. De toepassing van het strafrecht vergt nauwgezette en creatieve arbeid, geënt op een deugdelijke kennis van de mogelijkheden binnen en grenzen aan het strafrechtelijk systeem. Door de praktijk in de studie te betrekken door middel van bezoeken aan strafzittingen en voordrachten door gastsprekers wordt de techniek verlevendigd en de theorie van al te schimmige abstracties ontdaan. In de hier geschetste studieopzet ligt het accent op zelfwerkzaamheid van de student. Door zoveel mogelijk zelf relevant materiaal te vergaren en te bewerken leert men het meest indringend. Intensieve ondersteuning en begeleiding door de docent is inherent aan deze onderwijsvorm. inhoud Oefening in casuïstiek. Eens in de 2 weken wordt een - op een echte strafzaak berustende - casus in werkgroepverband besproken. Bij toerbeurt stellen teams studenten een modelbeantwoording op die als leidraad dient bij de behandeling van de stof in de werkgroep.
232
Rechtsgeleerdheid
werkwijze
literatuur
toetsing
voorkennis opmerkingen
Bezoeken aan strafzittingen (politierechter en meervoudige kamer) van de Rechtbank Amsterdam.Van deze zittingen worden door teams studenten verslagen gemaakt, op basis waarvan een nabespreking plaatsvindt. De verslaggeving bevat in eerste instantie een overzicht van de zaken die de revue passeren. Daarnaast dient gelet te worden op vermeldenswaardige strafprocessuele momenten, zoals geldigheid dagvaarding, verstekverlening, cautie, schorsing, getuigenproblematiek, beslissingen inzake voorarrest, verlening laatste woord, ontvankelijkheid OM, verweren enz. enz. Om aan de verslaggeving de nodige kleur te verlenen dienen ook de zgn. meta-juridische aspecten aan bod te komen: op welke wijze voltrekt zich de interactie tussen de diverse participanten in de rechtszaal, wat zijn naar de mening van de verslaggevers de factoren die hun optreden bepalen? Een serie voordrachten door sprekers uit de praktijk van de strafrechtspleging. Daarbij wordt een beroep gedaan op de eigen inbreng van de studenten. Het is niet de bedoeling een lange monoloog aan te horen. Ter voorbereiding op deze lezingen wordt door een team studenten een (kort) opstel betreffende het terrein van de betrokken spreker vervaardigd, dat uitmondt in een aantal vragen en/of stellingen. Het opstel wordt van tevoren aan de betreffende spreker toegezonden, zodat deze een leidraad heeft voor de met de groep te voeren discussie. Ook de studenten ontvangen een exemplaar. Aan de opstelschrijvers is tevens een zekere voortrekkersfunctie in de discussie toegedacht, omdat zij op grond van hun voorbereiding verondersteld worden meer ingevoerd te zijn in de stof dan hun collega¿s. Het gaat echter om een ontmoeting van de groep met de spreker: ieder die iets op het hart heeft 'ook buiten het bestek van het opstel liggend' is in de gelegenheid daarmee voor de dag te komen. Van de voordrachten worden door andere teams verslagen gemaakt. Het verslag geeft de beantwoording van de gestelde vragen en de daarop gevoerde discussie weer en bevat de eigen mening en/of conclusies van het schrijversteam t.a.v. de opgedane ervaringen. De opstellen en verslagen dienen als basis voor een nabespreking van de gastspreekbeurten. De casusopdrachten worden in werkgroepverband besproken. Aan de bezoeken aan de zittingen neemt bij toerbeurt de helft van de groep deel; indien de groepsomvang daartoe aanleiding geeft kan zelfs driedeling plaatsvinden. De bijeenkomsten met de gastsprekers op de VU vinden plenair plaats. Geen voorgeschreven literatuur. Wel zal van de deelnemers een, nog nader vast te stellen, bijdrage worden gevraagd ter tegemoetkoming in de kopieerkosten die het programma met zich meebrengt. Aan het onderwijs Verdieping strafrecht is geen afsluitend tentamen verbonden. In het cijfer dat men na voltooiing van het programma krijgt toegekend, is vervat de beoordeling van de kwaliteit van de schriftelijke producties (casusopdrachten, opstellen en verslagen) en de wijze van participeren in discussiebijeenkomsten en casusgroepen. Nadat tenminste 150 stp (inclusief een afgerond eerste bachelorjaar en Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! De roosteruren voor het onderwijsprogramma zijn op maandag 11.00-15.30, dinsdag 9.00-13.30 en donderdag 11.00-13.30 uur. Dit betekent echter niet dat men altijd op al die uren aanwezig moet zijn. Zij worden benut voor het bij toerbeurt inroosteren van de diverse werkgroepen. Anderzijds is het niet
Examenonderdelen
233
altijd mogelijk activiteiten binnen de rosteruren te plannen: bezoeken aan zittingen, gastspreekbeurten en nabesprekingen kunnen buiten (de begrenzingen van) de roosteruren plaatsvinden.Het onderwijsprogramma begint op maandag 8 september 2008 met een inleidende bijeenkomst, waaraan deelname noodzakelijk is. De bijeenkomst strekt er o.m. toe aan de hand van afspraken voor de vervulling van opdrachten tot concrete invulling van het rooster te komen, dat nadien zo spoedig mogelijk aan de deelnemers wordt verstrekt. Inschrijving voor het vak vindt plaats per e-mail. De voor inschrijving benodigde gegevens (studentnummer, naam, voornaam, adres, tel.nr(s). en emailadres) dienen in de periode 23 juni tot en met 29 augustus 2008 te worden gemaild naar:
[email protected]. NB. Inschrijving via TIS is niet mogelijk! Aangezien het voor een goede organisatie van het onderwijsprogramma noodzakelijk is dat tevoren het aantal deelnemers bekend is, is inschrijving binnen de gestelde termijn verplicht, ook indien men nog niet over alle resultaten van de verplichte (voorsorteer)vakken beschikt. Wie zich te laat meldt kan niet meer aan het onderwijs deelnemen! voorkennisvakken 200373 : Actueel strafrecht I (B3) 200374 : Actueel strafrecht II (B3) 200369 : Formeel strafrecht (B3) 200381 : Formeel strafrecht (B3) naam code studiepunten coördinator docent periode doel
Verenigingen- en stichtingenrecht (BN3/M) 200821 6 mr. W.J.M. van Veen (kamer 6A-32, tel. (020) 59 86285) prof.dr.mr. T.J. van der Ploeg week 16 - 26 Verdiepen van kennis en verwerven van inzicht in de eigenschappen, de inrichting en het functioneren betreft dit zowel het interne functioneren als het functioneren ten opzichte van derden, waaronder de subsidieërende overheid. inhoud Het programma is verdeeld in een drietal clusters: • De verhouding tussen non profit organisaties en hun deelnemers (de rechten en verplichtingen van de leden, aangeslotenen en degenen die deel uitmaken van de organen); • De inrichting van nonprofit organisaties en de wijzen waarop daaraan vorm kan worden gegeven en hoe deze het functioneren bepalen (verhouding contract-statuten-reglementen-besluiten, delegatie, bestuursmodellen, corporate governance, toezicht); • De inrichting van complexe organisaties waarbij verschillende non profit organisaties met elkaar door middel van statuten en/of overeenkomsten met elkaar zijn verbonden; • De verhouding tot de subsidierende overheid en de medezeggenschapsorganen van werknemers en clienten (overheidsbemoeienis-bestuurstaak, ondernemings/cliëntenraadbestuur/algemene vergadering, verslaglegging) werkwijze Twee uur hoorcollege per week. Tijdens de colleges wordt driemaal een huiswerk opdracht uitgereikt die op een volgend college worden besproken. literatuur Dijk/Van der Ploeg, Van vereniging en stichting, coöperatie en onderlinge
234
Rechtsgeleerdheid
waarborgmaatschappij, Gouda Quint, laatste druk. toetsing Er worden drie huiswerkopdrachten verstrekt waarvan de uitwerking moet worden ingeleverd. Het vak wordt schriftelijk getentamineerd. Het eindcijfer wordt voor 40% bepaald door het resultaat dat is behaald met de huiswerkopdrachten en voor 60% door het cijfer dat is behaald met het schriftelijk tentamen. voorkennis Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. opmerkingen Dit vak is verplicht voor studenten notarieel recht. voorkennisvakken 200357 : Vennootschaps- en rechtspersonenrecht I (B3/BN3) (of) 200352 : Vennootschaps- en rechtspersonenrecht (B3/BN3) naam code studiepunten coördinator periode doel
inhoud werkwijze literatuur toetsing voorkennis opmerkingen
voorkennisvakken
Vergelijkend staats- en bestuursrecht (B3/M) 201823 6 vacature week 6 - 15 Het publiekrecht kan niet langer worden bestudeerd zonder kennis van de internationale context, mede met het oog op het toenemende belang van de Europese Unie. In dit vak wordt het accent geldgd op een vergelijking van een aantal verschillende nationale rechtssystemen. Aan de hand van bestudering van een aantal themata/leerstukken wordt kennis verworven van en inzicht verkregen in de belangrijkste beginselen en uitgangspunten van het staats-en bestuursrecht van een aantal EU-landen (met name de Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk). Zulks moet kunnen leiden tot een kritische reflectie op het Nederlandse (of het buitenlandse!) staats-en bestuursrecht. De exacte inhoud wordt nader bekend gemaakt. Een combinatie van hoor-/discussiecolleges en werkcolleges. Syllabus Vergelijkend staats- en bestuursrecht (uitgereikt op het eerste hc). Tentamen (schriftelijk danwel mondeling, afhankelijk van het aantal deelnemers). Na afgerond eerste bachelorjaar. Dit vak is zeer geschikt voor studenten die de afstudeerrichting Staats- en bestuursrecht of Internationaal recht volgen of ter voorbereiding op een studieverblijf in het buitenland. 200204 : Staatsrecht I (B2) 200208 : Staatsrecht II (B2) 200378 : Bestuursrecht (B3)
subject code credits co-ordinator period aim
Victimology (M/Mcrim) 200907 4 vacature week 16 - 26 To give students a broad introduction into the various aspects of victimology. Special attention will be given to victims of international crimes and their position in international criminal law. content Victimology includes the study of victims of ordinary crimes, natural disasters, accidents and abuse of power like international state crime. In the course general theories, the historical context and different forms and Examenonderdelen
235
typologies of victims will be discussed. The similarities and differences between victims of ordinary crimes and victims of international crime and state crimes will be addressed giving special attention to the latter. We will discuss the consequences of victimization and especially posttraumatic stress disorder (PTSD) as being the most common and intrusive consequence. We will discuss the needs of victims and will focus more in particular on the special position of victims of international crimes and state crime in international criminal law and the right to reparation. form of tuition Lectures. literature Reader. target audience The course is open to master students. naam code studiepunten coördinator periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis opmerkingen
voorkennisvakken
Vluchtelingenrecht (B3/M) 201825 6 prof.mr. T.P. Spijkerboer (kamer 6A-18, tel. (020) 59 86274) week 16 - 26 Verwerven van kennis van en inzicht in bronnen en hoofdlijnen van het vluchtelingenrecht op internationaal, Europees en nationaal niveau. Aan de orde komen de vluchtenlingendefinitie, het verbod om vluchtelingen terug te zenden naar het land van herkomst (zgn. verbod van refoulement), veilige derde landen-regelingen, de gronden voor verlening, weigering en intrekking van de Nederlandse verblijfstitels voor vluchtelingen, de asielprocedure en de Europeesrechtelijke context van het asielrecht. Hoorcolleges. Wordt nader bekend gemaakt Schriftelijk tentamen. Na afgerond eerste bachelorjaar Het vak Vluchtelingenrecht is ook toegangelijk voor studenten van buiten de juridische faculteit. In het tweede semester wordt het vak Vreemdelingenrecht gegeven, waarin primair aandacht wordt besteed aan de structuur van de Vreemdelingenwet, andere toelatingsgronden dan asiel (gezinshereniging, arbeid, e.d.) en aan het vreemdelingenrprocesrecht. Naast het vak kan een vreemdelingenrechtelijke stage gevolgd worden. Nadere informatie wordt tijdens de cursus verstrekt. Het gaat om een stage van 10 weken, 3 dagen per week. 200378 : Bestuursrecht (B3) (sterk aanbevolen) 201826 : Vreemdelingenrecht (B3/M) (sterk aanbevolen.)
naam Volkenrecht (B3/M) code 201522 Dit vak is een verplicht voorsorteervak voor de afstudeerrichting Internationaal en Europeesrecht. studiepunten 6 coördinator dr. H.M.G. Denters (kamer 1D-16, tel. (020) 59 86305) periode week 16 - 26 doel Het verwerven van inzicht in de functie en werking van het volkenrecht. Van bijzonder belang is het vermogen om (I) relaties tussen volkenrechtelijke leerstukken te herkennen; en (II) problemen van volkenrechtelijke aard op te lossen met behulp van de rechtsbronnen.
236
Rechtsgeleerdheid
inhoud Bij de aanvang van de colleges wordt een schema uitgereikt met de onderwerpen van de colleges en de verplichte tentamenstof. Volkenrecht bevat een algemene verdieping op onderdelen die eerder zijn behandeld bij Beginselen volkenrecht. De colleges richten zich daarnaast op verdere bestudering van enkele hoofdstukken van volkenrecht, zoals jurisdictie van staten, immuniteiten, internationale geschillenbeslechting, internationaal strafrecht, duurzame ontwikkeling, het VN-systeem en mensenrechten. werkwijze De colleges bestaan uit hoor-/responsiecolleges. Het bijwonen van de colleges is verplicht. Studenten worden geacht de stof van te voren te hebben bestudeeerd. In het eerste uur zal de docent een volkenrechtelijk onderwerp inleiden en de student aanwijzingen geven over de systematiek en relevantie van de te bestuderen literatuur. In het tweede uur zal een reeks vragen over de bestudeerde stof worden behandeld. literatuur • Martin Dixon & Robert McCorquodale, Cases and Materials on International Law, Blackstone Press Limited, laatste druk; • Syllabus Volkenrecht. toetsing Studenten kunnen maximaal 100 punten vergaren. Deze worden behaald door inlevering van drie papers die in de loop van de cursus worden geschreven. (Actieve deelname aan de colleges beïnvloedt het eindcijfer gunstig). voorkennis Na afgerond eerste bachelorjaar. opmerkingen Deeltijdstudenten dienen contact op te nemen met de docent. voorkennisvak 200375 : Beginselen volkenrecht (B3) naam code studiepunten coördinator docent periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis opmerkingen
voorkennisvak naam code studiepunten coördinator
Vreemdelingenrecht (B3/M) 201826 6 dr.mr. S.K. van Walsum (kamer 6A-15 tel. (020) 59 86343) prof.mr. T.P. Spijkerboer week 6 - 13 Verwerven van kennis en inzicht in bronnen en hoofdlijnen van het vreemdelingenrecht. Aan de orde komen de Nederlandse Vreemdelingenwet, inclusief de procedures, het vluchtelingenrecht, gezinshereniging, het EG-migratierecht, de vrijheidsbeneming van vreemdelingen. Hoorcollege. Wordt nader bekend gemaakt. Schriftelijk tentamen. Na afgerond eerste bachelorjaar. Naast het vak kan een vreemdelingenrechtelijke stage gevolgd worden. Nadere informatie wordt tijdens de cursus verstrekt. Het gaat om een stage van 10 weken, 3 dagen per week. Het vluchtelingenrecht wordt in het gelijknamige vak in het tweede semester, tweede blok nader uitgediept. 200378 : Bestuursrecht (B3) (sterk aanbevolen.) Werkgroep verdieping en synthese (BC3) 212314 6 drs. A.M.J. Hulsebosch MSc (kamer 8A-30, (020) 59 86225)
Examenonderdelen
237
docenten drs. M.A.J. Ezinga; W.D. van Kalmthout MSc; dr. J.D.A. de Jong periode week 44 - 5 doel Verdieping en toepassing van de kennis, zoals opgedaan in het BC2-jaar en de BC3-hoofdvakken Ontstaan en ontwikkeling van delinquent gedrag, Aard, omvang en schade en Preventie en bestraffing van criminaliteit. inhoud De werkgroep Verdieping en Synthese bouwt voort op de kennis en vaardigheden die gedurende het tweede bachelorjaar is opgedaan (in het bijzonder in het vak Theoretische Criminologie en de twee practica) en biedt de gelegenheid om de stof die in de drie hoofdvakken van het derde bachelorjaar wordt aangeboden op een geïntegreerde wijze op praktijksituaties toe te passen. werkwijze In de werkgroep worden diverse theoretische noties die in de hoorcolleges van de vakken O&O, AO&S en P&B zijn/worden behandeld, toegepast op een aantal praktijksituaties. Dit gebeurt aan de hand van een zestal thema's. Op elk thema richten zich vijftien à twintig studenten. De indeling in zes themagroepen vindt voorafgaande aan de collegecyclus plaats. Per groep moet een aantal vragen over het hoofdthema worden beantwoord. De groep zal zelf moeten zorgdragen voor een onderverdeling in subgroepjes van elk twee-drie studenten. Elk subgroepje beantwoordt één vraag. Daartoe zal eerst een aantal begrippen in de vraagstelling moeten worden afgebakend c.q. geoperationaliseerd. Vervolgens zal gericht literatuur moeten worden gezocht op basis waarvan een antwoord op de vraagstelling kan worden geformuleerd. De vragen hebben het karakter van essayvragen. De beantwoording er van veronderstelt dat aan de hand van de bestudeerde literatuur een kort betoog wordt opgezet. De omvang daarvan bedraagt 20 pagina's. Behalve dat in subgroepverband een paper wordt geconcipieerd, dient de opdracht uit te monden in een presentatie van de themagroep als geheel. Deze presentatie moet worden beschouwd als een collectieve verantwoordelijkheid. toetsing Paper en presentatie; voor beide onderdelen geldt dat een voldoende moet zijn behaald, willen de beoordelingen meetellen voor het eindresultaat. In geval van een onvoldoende voor (één van) beide onderdelen, moet een extra opdracht worden gemaakt. voorkennis Oude stijl studenten dienen Practicum beschrijvende criminologie (BC1) óf Practicum verklarende criminologie (BC2) te hebben behaald. Nadat alle onderdelen van het eerste Bachelorjaar zijn behaald. voorkennisvakken 212206 : Practicum verklarende criminologie (BC2) (of) 212205 : Practicum beschrijvende criminologie (BC1) naam code studiepunten coördinator doel
Wetgevingsleer I (M) 201827 6 prof.mr. S.E. Zijlstra (kamer 6A-21, tel. (020) 59 86265) Verdieping van in bachelor verkregen inzicht in juridische aspecten van wetgeving, alsmede het verwerven van vaardigheid in het analyseren, toetsen en opstellen van wettelijke regelingen. inhoud Zie het vak Verdieping Staats- en bestuursrecht: Wetgevingsleer I + II. Het keuzevak Wetgevingsleer I is het eerste deel van die Verdieping, dat wordt
238
Rechtsgeleerdheid
afgesloten met een tentamen. De tentamenstof omvat: de op Blackboard vermelde literatuur; • stof van de hoor- en werkcolleges. Hoorcolleges, werkcolleges, het schrijven van werkstukken (waaronder wettelijke bepalingen). Er wordt veelvuldig interactief gewerkt (Blackboard). Wordt op Blackboard bekend gemaakt. Beoordeling individuele werkstukken, schriftelijk tentamen Nadat tenminste 150 stp (vanaf 1-9-2006 óók Pleitoefening!) van de Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald! 200204 : Staatsrecht I (B2) 200208 : Staatsrecht II (B2) 200378 : Bestuursrecht (B3) (sterk aanbevolen.) •
werkwijze literatuur toetsing voorkennis voorkennisvakken
naam code studiepunten coördinator periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing voorkennis voorkennisvak
Zorgverzekeringsrecht (B3/M) 201828 6 prof.mr G.R.J. de Groot week 6 - 15 Kennis van en inzicht in structuur en werking van het zorgverzekeringsrecht. Zorgverzekeringsrecht is het recht met betrekking tot de sociale en de particuliere ziektekostenverzekeringen. Het onderwijs in het zorgverzekeringsrecht betreft tevens de daarmee nauw samenhangende wetgeving over budgetten en tarieven, planning en bouw, en kwaliteit in de gezondheidszorg. Ook aan relevante Europeesrechtelijke en mededingingsrechtelijke aspecten wordt aandacht besteed. Bij de gezondheidszorg is een groot aantal spelers betrokken: instellingen en beroepsbeoefenaren, zorgverzekeraars, diverse zelfstandige bestuursorganen en de minister van VWS als eindverantwoordelijke. De onderlinge verhouding tussen deze partijen én hun verantwoordelijkheden jegens de patiënt/verzekerde vormen specifiek onderwerp van aandacht. Daarbij komen vragen aan de orde zoals: op welke vormen van zorg heeft de patiënt/verzekerde recht? Door wie en hoe wordt daarover beslist? Wat zijn de rechten van de patiënt als niet tijdig zorg wordt verleend (wachtlijsten)? In hoeverre is de patiënt/verzekerde vrij om zelf zijn arts of ziekenhuis te kiezen (al dan niet in Nederland)? De gezondheidszorg is in beweging. Er wordt gestreefd naar hervorming in de richting van een stelsel met méér marktwerking en minder overheidsregulering. Uiteraard komen de actuele ontwikkelingen op dit gebied aan de orde. Colleges in werkgroepvorm Reader. Mondeling tentamen Na afgerond eerste bachelorjaar. 200360 : Sociaal recht (B3)
Examenonderdelen
239
10
10.1
Adressen
VU adressen medewerkers In verband met de aankomende verhuizing en de vele op hand zijn de wijzigingen is besloten geen adressenlijst op te nemen in deze studiegids. Voor de adresgegevens van docenten en medewerkers verwijzen wij u naar de webiste www.rechten.vu.nl/wie-wat-waar of www.vu.nl =>> personen.
240
Rechtsgeleerdheid
Adressen
241
Index (oer), 11, 44, 71, 72, 83 A ambtelijke secretaris examencommissie, 37, 38, 39, 47 Aanvragen bachelor- en master, 39 Afgifte van getuigschriften, 39 Althusius, 20 Ambtelijk secretaris examencommissie, 13, 16, 66 Ambtelijk secretaris van de examencommissie, 16, 30, 37, 38, 39, 47 Ars aequi, 21, 105, 158, 159, 160, 176, 177 Bachelor of laws, 23 Bachelor of science, 23 Bekendmaking van de tentamenuitslag, 37 Beoordeling van tentamens, 30, 37 Bindend studieadvies (bsa), 33, 42, 69, 81 Blackboard, 31, 32, 80, 98, 108, 109, 151, 184, 224, 236 Cdp, 19 Combineren bachelor rechtsgeleerdheid en bachelor notarieel recht, 23 Combineren master rechtsgeleerdheid en master notarieel recht, 24 Commissie mentoraat, 17 Commissie mentoraat (cm), 17 Directeur bedrijfsvoering, 11 Dossierverklaring, 39 Elsa, 26 European law student association, 26 Eutopia, 20 Examencommissie, 13, 16, 30, 35, 36, 37, 38, 39, 43, 44, 47, 51, 63, 66, 70, 71, 75, 81, 82, 83, 85, 91 Facultaire e-mail, 31 Faculteitsbestuur, 11, 14, 16 Forum romanum, 20 Fsvu, 20 Getuigschrift, 33, 38, 39, 47 Griffin’s view, 21 Griffin's view, 21, 62 Herkansen van reeds behaalde tentamens, 37 Internationalisering, 13, 17, 24, 25, 26, 65 Internet, 31, 32, 46, 51, 56, 57, 66, 171, 177 Juridische vaardigheden, 38, 41, 42, 56, 57, 58, 59, 60, 68, 69, 172 Lerenopleiding, 27 Mw. t.m. van gilst, 13 Nabespreking en inzagerecht, 37 Onderwijs- en examenreglement, 36, 44, 71, 72, 83 Onderwijs- en examenreglementen, 36 Opbouw van de masteropleiding criminologie, 90 Opleidingscommissies, 16 Portefeuillehouder onderwijs, 11
242
Rechtsgeleerdheid
Portefeuillehouder onderzoek, 11 Postdoctorale opleidingen, 27 Qbdbd, 19 Recht van bezwaar en beroep, 39 Regels en richtlijnen voor tentamens, 36 Rsi, 32 Star*vu, 20 Studeren in het buitenland, 24, 25, 26 Studieadviseur, 29, 35, 43, 44, 63, 70, 71, 74, 82, 83, 84 Studiebegeleiding, 29, 34, 42, 43, 48, 49, 69, 70, 73, 74, 81, 82, 86, 93 Studieboeken en syllabi, 30, 31 Studiekosten, 31 Tentamens buiten het rooster, 36 Tis, 30, 31, 32, 36, 37, 74 Toelatingscommissie, 17 Toelatingscommissie (tc), 17 Vaste commissie voor de internationalisering, 17 Vaste commissie voor de internationalisering (vci), 17 Vaste commissie voor de wetenschapsbeoefening, 16 Vaste commissie voor de wetenschapsbeoefening (vcw), 16 Vaste commissie voor het onderwijs, 16 Vaste commissie voor het onderwijs (vco), 16 Vierschaar, 20 Vior, 20 Viva, 19 Vrijstellingen, 16, 30, 36, 38, 44, 71, 83, 85 Vu law academy, 14, 27
Index
243