Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel. nl
PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Provinciale Staten van Overijssel Reg.nr. P 6 / ^ 0 > M / 1 0 J L Dat. ontv.:
KvK 51048329 IBAN NL45RABO0397341121
a.d.
15 DEC 2014
Inlichtingen bij dhr. J. Neimeijer
Routing
Bijl.:
telefoon 038 499 70 6 1
[email protected]
Onderwerp: Agro&food in Overijssel: innovatie en duurzame productie
Datum
09.12.2014 Kenmerk
Toezending aan Provinciale Staten met oogmerk: [X] ter informatie [ ] anders, en wel:
2014/0315718 Pagina
1
Bijlagen I. Verslagen rondetafels agro&food Inleiding De agro&foodketen maakt een transitie door naar duurzaamheid. Deze transitie is voor Overijssel belangrijk omdat de keten grote economische waarde vertegenwoordigt en belangrijke omgevingskwaliteiten in een fysiek en mentaal verstedelijkende omgeving levert. Ook op mondiale schaal is deze Overijsselse transitie relevant omdat gevonden oplossingen bruikbaar zijn in andere verstedelijkende delta's wereldwijd en ons daarmee een krachtig exportproduct in handen geeft. De raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) beschouwt verduurzaming als noodzakelijk voor behoud van de "license to operate" en voor behoud van een sterke concurrentiepositie van de agro&food sector (advies: Ruimte voor duurzame landbouw, RLI: maart 2013). Nu al kenmerkt Overijssel zich door een hoge primaire productie in een technisch rijke omgeving. Samen met anderen wil de provincie een klimaat creëren waarin, ondernemers, burgers, maatschappelijke organisaties en de overheid de innovatiekracht en de kwaliteit van de fysieke leefomgeving versterken, zodat de toegevoegde waarde van de agro&foodsector nog verder groeit. Duurzaam is daarbij het sleutelwoord. Het betekent groei, waarbij een goede economische basis, zorg voor de leefomgeving en de wens van de consument elkaar versterken. Europa zet met Horizon 2020 en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in op verduurzaming en meer ondernemerschap in deze sector. Met de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij en de Alliantie Duurzame Voeding hebben de sector, maatschappelijke partners en overheden een ambitieuze agenda uitgerold om te komen tot een volledig duurzame veehouderij in 2023. De agro&foodsector is een belangrijke pijler onder de regionale economie van Overijssel. De sector is goed voor 10% van de toegevoegde waarde en 6,8% van de werkgelegenheid in onze provincie. In de economische regio Zwolle is de agro&foodsector de grootse werkgever onder de topsectoren. Één op de drie vrachtwagens in Overijssel rijdt met agro&foodproducten.
Datum verzending
1 2 DEC. 2014
provincie
verijsse!
Actualisatie agro&foodbeleid en behandeling moties landelijk gebied
De toegevoegde waarde in de sector concentreert zich in de steden: het meeste geld wordt (daarmee) verdiend in met name de toeleverende en verwerkende industrie, de handel en distributie. De primaire sector blijft een essentiële schakel in de keten en levert regionale diensten op het gebied van recreatie en beheer van natuur, landschap en water en is daarmee van belang voor de kwaliteiten en gebruiksmogelijkheden van het landelijk gebied. Deze kwaliteiten en gebruiksmogelijkheden staan centraal in de Omgevingsvisie van de provincie. Blijven inspelen op ontwikkelingen in de sectoren zelf als ook op de transitie van de keten geeft daarom aanleiding actief beleid te voeren in het agro&fooddomein. Ook internationaal is er veel aan de hand. De wereldwijde vraag naar voedsel breidt zich uit, zowel in volume als in kwaliteit. Veranderende consumentenwensen en veranderend Europees en nationaal beleid zetten de agro&foodketen sterk in beweging. Consumenten leveren hun invloed via de verkooppunten en bepalen daarmee (indirect) het marktaandeel. Het is voor alle onderdelen uit de keten zaak de gestelde uitdagingen gezamenlijk én in samenwerking op te pakken.
Datum
09.12.2014 Kenmerk 2014/0315718 Pagina
2
De vraag die in deze beleidsbrief aan de orde is, is wat voor de provincie Overijssel de meest kansrijke aanpak is voor het tot stand brengen van de transitie naar duurzaamheid om daarmee de toegevoegde waarde van de agro&foodsector te laten groeien en de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te versterken. Om de dialoog hierover aan te gaan, organiseerde de provincie de afgelopen maanden inspirerende en enthousiasmerende rondetafelgesprekken over de toekomst van de agro&foodketen. Een aantal leden van uw Staten is hierbij aanwezig geweest. Belangrijke uitkomst van de rondetafelgesprekken is het tweeledige verzoek aan de provincie om richting én ruimte te geven. Richting, door heldere kaders te stellen op het gebied van fysieke, economische en sociale waarden die gehandhaafd of versterkt moeten worden. Ruimte, door ondernemers uit te (blijven) dagen en hen te faciliteren in de innovaties die zij beogen. Door hierop een consistente visie uit te dragen waarin verantwoordelijkheden helder zijn verdeeld, ontstaat houvast om toekomstbestendige keuzes te kunnen maken. Deze beleidsbrief verwoordt onze visie in die richting. Wij zien ons hierin gesterkt door het in de rondtafelgesprekken veelvuldig gedeelde vertrekpunt dat er in Overijssel al heel veel dingen goed gaan!
Foto 1 Af
af I 3
ko
0 \
provincie
verijssel
Actualisatie agro&foodbeleid en behandeling moties landelijk gebied
Over de aanpak van de rondetafelgesprekken en de centrale vraagstelling hebben wij u afgelopen zomer geïnformeerd (PS/2014/619). Wij kondigden toen aan u in december 2014 een inhoudelijk voorstel op hoofdlijnen aan te bieden voor de actualisatie van het agro&foodbeleid en de uitvoering van uw moties. Uw 8 moties die betrekking hebben op de agro&foodsector zijn Ml Veltkamp, M3 Gerlofsma, M i l Van der Bent, M15 Hermans es, M16 Hermans es (PS 19 september 2012), M6 van der Vegte es (PS 14 november 2012), M14 Futselaar (PS 3 juli 2013) en MV Hermans es (PS 19 februari 2014). De thema's die in de moties aan de orde komen, vindt u terug in deze beleidsbrief: volksgezondheid, beleid en instrumentenset na intrekking van de reconstructiewet, robuustheid van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO), vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen (VAB's), antibioticagebruik en grootschalige IV bedrijven. Wij hebben de verzoeken die u in uw moties verwoordde richtinggevend bij de gezamenlijke visieontwikkeling betrokken en de beantwoording van de moties geïntegreerd in het agro&foodbeleid dat wij in deze brief op hoofdlijnen beschrijven. Een verdere uitwerking zal plaatsvinden in nieuw uitvoeringsbeleid agro&food en in het kader van de revisie van de Omgevingsvisie waarin transitie agro&food één van de vier thema's is. Datum
09.12.2014 Kenmerk
2014/0315718
Hieronder schetsen wij eerst de belangrijkste trends en ontwikkelingen die de dynamiek in en rond de agro&foodketen bepalen. Vervolgens schetsen wij onze visie op de ontwikkeling van de agro&foodketen in Overijssel. Tot slot schetsen wij de beleidsuitgangspunten om de realisatie van de visie te ondersteunen.
Pagina
3
Trends en ontwikkelingen De agro&foodketen is momenteel sterk in beweging, zowel bij de primaire producenten als bij de voedselverwerkers. De dynamiek strekt zich uit over een groot gebied en betreft met name het wereldvoedselvraagstuk, de veranderende consumenteisen, de voortdurende interactie met de leefomgeving en de veranderende (internationale) wet- en regelgeving. •
De veranderende wereldvraag naar agro&foodproducten hangt samen met de groei van inkomens en de daaraan gekoppelde vraag naar vlees en luxere landbouwproducten. Op wereldschaal is een differentiatie in de groei van de inkomens te zien en zal de vraag naar hoogwaardig voedsel structureel hoog blijven.
•
Consumenten in de regio, in Nederland en in de wereld worden kritischer op de kwaliteit, de verwerking en de logistiek van agro&foodproducten. De aandacht gaat hierbij uit naar betrouwbaarheid en herkenbaarheid en naar thema's als gezond voedsel, dierenwelzijn en zorg voor het milieu. Al deze aspecten geven aanknooppunten om de regionale agro&foodmarkt verder te versterken.
•
Een grote uitdaging blijft de sterke inherente interactie die de landbouw, toeleveranciers en voedselverwerkers hebben met de leefomgeving. Dit speelt zowel op wereldschaal, bij de aanpak van de klimaatverandering en het verkleinen van de ecologische footprint, als op regionaal niveau, bij de zorg voor het landschap, het verbeteren van de waterkwaliteit, de natuurkwaliteit en de volksgezondheid.
provincie
verijssel
Actualisatie agro&foodbeleid en behandeling moties landelijk gebied
Tegelijkertijd verandert de regelgeving, vooral voor de primaire producenten. Twee belangrijke Europese veranderingen in het landbouwbeleid zijn de recente veranderingen in de inkomenssteun vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de opheffing van het melkquotum in 2015. Overijssel zal merken dat veel bedrijven minder EU-inkomenssteun krijgen. Aan de andere kant wordt het melkquotum opgeheven, waarna er geen boete meer geheven kan worden op teveel geproduceerde melk. Deze verandering is voor Overijssel van belang, omdat de melkveehouderij een belangrijke sector is. Verdwijnen van het melkquotum betekent dat de productie verhoogd kan worden, mits aan milieurandvoorwaarden wordt voldaan. De discussie over de aanpassing van de Melkveewet, die mede over deze randvoorwaarden gaat, loopt momenteel in de Tweede Kamer. Deze discussie kan leiden tot nieuwe eisen ten aanzien melkproductie.
Visie Stip op de horizon Datum
09.12.2014 Kenmerk
2014/0315718 Pagina
4
We zien een agro&foodketen die bijdraagt aan de regionale economie en regionale diensten levert op het gebied van recreatie en het beheer van natuur, landschap en water. Het gebruik van hightech-systemen en -materialen en een efficiënt energie- en watermanagement maakt de Overijsselse agro&foodketen in mondiaal perspectief aantrekkelijk als leverancier van geïntegreerde oplossingen. Het wereldwijde voedselvraagstuk van verstedelijkende delta's vertegenwoordigt in deze een belangrijke vraag. De innovatieve en concurrerende agro&foodketen zoekt productiemethoden die de kwaliteiten van ruimte, water, bodem en lucht versterken en waarin kringlopen zich sluiten. Door in harmonie met de omgeving en omwonenden te produceren werkt de agro&foodketen voordurend aan haar'licence to produce'. Ambitie We stellen de duurzame ontwikkeling van de agro&foodketen centraal. Samen met bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere maatschappelijke partijen willen we daarin koploper zijn en Overijssel positioneren als proeftuin en etalage voor duurzame ontwikkeling en nieuwe ketenconcepten. Om hiermee de concurrentiepositie van de gehele keten te versterken en de kwaliteit van de leefomgeving te vergroten. Proeftuin Om de ambitie van Overijssel als proeftuin in te vullen, willen we in Overijssel een klimaat creëren waarin de innovatiekracht van de agro&foodketen en de kwaliteit de toegevoegde waarde van de agro&foodsector groeit en de kwaliteit van de fysieke leefomgeving versterkt wordt. Door ondersteuning van innovatieve ontwikkelingen met experimenteerruimte, netwerk en geld helpen we deze ontwikkelingen uitgroeien tot producten of nieuwe concepten in de keten. Hiermee vergroten we de concurrentiekracht van onze ondernemers en anticiperen we tegelijk op veranderingen in consumentengedrag en leefomgevingsvraagstukken, zowel mondiaal, als regionaal.
provincie
verijssel
Actualisatie agro&foodbeleid en behandeling moties landelijk gebied
De proeftuin herbergt ook een excellente kennisinfrastructuur die het via innovatiecentra en kennisbijeenkomsten voor ondernemers mogelijk en aantrekkeijk maakt om te delen in de nieuw ontwikkelde inzichten en concepten en deze ook toe te passen. Hiervoor worden bestaande verbindingen met kennisinstellingen op het gebied van agro&food (bijv. WUR en CAH), maar nadrukkelijk ook met de Universiteit Twente versterkt. Waar mogelijk wordt aangesloten bij de landelijke TOP-sector agri&food en initiatieven van Food Valley NL. Hiermee wordt daadwerkijk invulling gegeven aan de verduurzaming van de agro&foodsector. Uiteraard hanteert de agro&foodketen de wettelijke eisen die worden gesteld ten aanzien van voedselveiligheid, volksgezondheid, invloed op omgeving en dierwelzijn en wordt gebruik gemaakt van de best beschikbare technieken (BBT). Dat geldt ook onder het proeftuinregime.
Beleidsuitgangspunten Agro & Food
Datum
09.12.2014 Kenmerk
2014/0315718 Pagina
5
Wij blijven inzetten op een evenwichtige ontwikkeling van economie en zorg voor volksgezondheid en de leefomgeving: bedrijven krijgen de ruimte om te ondernemen en het innovatief vermogen te versterken terwijl de kwaliteiten van leefomgeving verbeteren voor de andere gebruikers. De ambitie is onverminderd hoog: Overijssel wil koploper zijn en blijven, zowel in de transitie naar een duurzame agro&foodketen als in de ontwikkeling naar een nieuwe rolinvulling van de overheid. Met de keuze voor de 'proeftuin Overijssel' staat ondernemerschap en innovatie in de agro&foodketen centraal. Het is aan de keten en de deelnemende bedrijven om innovaties te initiëren en uit te voeren, om bewust om te gaan met hun omgeving en om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. De provincie is daarbij innovatieaanjager. Met inzet van kennis(infrastructuur), financiële ondersteuning, dialoog, duidelijkheid over kaders en ontwikkelingsrichting en ruimte voor innovatief ondernemerschap, willen wij de transitie in de keten en binnen de bedrijven versnellen. Daarnaast blijven we kwalitatief sturen op versterking van omgevingskwaliteit, faciliteren we het permanente gesprek over maatschappelijk verantwoord ondernemen en handhaven we de wet- en regelgeving. Onze inzet focust zich op de volgende drie deelaspecten: marktgericht, leefomgevingsgericht en gebiedsgericht. Marktgericht We dagen de hele agro&foodketen uit te innoveren richting duurzame productie, verwerking en verkoop. Het leggen van 'cross-overs' tussen onderdelen van de agro&foodketen en met andere sectoren buiten de keten komt uit de ronde tafels naar voren als een belangrijke aanjager van innovatie. Integratie binnen de keten is nog geen vanzelfsprekendheid. HighTech Systemen en Materialen (HTSM) en Biobased economy (BBE) zijn kansen om via crossovers een innovatief klimaat te scheppen. Dit is des te interessanter, omdat de HTSM-wereld veel meer gericht is op de wereldmarkt. Cross-overs in het algemeen, en die met de HTSMsector en BBE in het bijzonder, kunnen vastgeroeste patronen doorbreken. Overijssel heeft veel ervaring met ontwerpateliers, die ook voor dit doel ingezet kunnen worden. Door brede samenwerkingsverbanden op te zoeken en bij groei of vernieuwing een verduurzamingssprong te maken, verbindt de ondernemer zich meer en meer met de maatschappij en consument en de gewenste omgevingskwaliteit. De provincie wil hiervoor een platform creëren en met kennisfaciliteiten, ondersteuning met Europese fondsen, revolving funds om risico's af te dekken, en co-financiering van innovatietrajecten en proeftuinprojecten innovaties actief ondersteunen.
provincie
verijssel
Actualisatie agro&foodbeleid en behandeling moties landelijk gebied
Datum
09.12.2014 Kenmerk 2014/0315718 Pagina
6
Met name de verschuiving van eenzijdige Voorbeeld innovatie agro&food: Windstreekstal volumeproductie en kostprijsreductie naar Windstreek is een integraal duurzaam specialisatie en waardevermeerdering, wordt stalconcept met aandacht voor dierenwelzijn, als kansrijk gezien voor het behouden van een milieu en gezondheid, werkplezier, sterke concurrentiepositie. We onderstrepen de toegankelijkheid en landschappelijke inpassing, Windstreek betekent een sprong voorwaarts ten primaire verantwoordelijkheid van de opzichte van bestaande stalsystemen voor ondernemer voor zijn bedrijfsvoering en de vteeskuikens. toekomst van zijn bedrijf. Een kernpunt hierbij is het kleine aantal retailorganisaties dat tussen Het consortium omvat de belangrijkste bedrijven voor de marktontwikkeling, de technische productie en verkoop zit. Veranderingen in de realisatie en de landschappelijke inpassing. retail werken groot door in de hele keten. Dit Ingezet wordt op het realiseren van nieuwe vraagt van de retailorganisaties een partnerschappen op het gebied van verantwoordelijke houding jegens systeemintegratie. Daarvoor wordt ook samenwerking gezocht met maatschappelijke verduurzaming en een vooruitziende blik en organisaties en bedrijven in de fiele keten. Door maakt directere product-marktcombinaties deze unieke combinatie wordt een forse voor specifieke producten mogelijk interessant. duurzame stap gezet en is het voor de De provinciale inzet om de duurzaamheid van kippenboer mogelijk om dezelfde of verbeterde marges te behaten. Daarnaast kan het concept de agro&foodketen te versterken is daarom Windstreek worden geëxporteerd waardoor gericht op het faciliteren van innovatie door toeleverende bedrijven hun omzet kunnen marktpartijen. De provincie bedenkt die vergroten. innovaties niet zelf, maar creëert de omstandigheden, formuleert samen met de sector de innovatieagenda en verschaft duidelijkheid over provinciale accenten en barrières (bijvoorbeeld in regelgeving). Verdere invulling van de faciliterende rol zal plaatsvinden in de ontwikkeling van nieuw uitvoeringsbeleid agro&food. Provinciale accenten in de innovatieagenda zijn: Agro&food met meerwaarde in de markt en voor omgevingskwaliteiten Nieuwe product-marktcombinaties Cross-overs naar andere sectoren Volksgezondheid, dierenwelzijn en dierziektes Klimaatbestendigheid, biobased en het sluiten van kringlopen Daarnaast wil de provincie een betere aansluiting van onderwijs bij de markt stimuleren om kennis en kwaliteit van de toekomstige ondernemers aan te laten sluiten bij de innovaties. In de proeftuin voor agro&food willen we voorlopers de ruimte geven. Om belemmeringen voor innovaties weg te nemen zet de provincie bij de revisie van de omgevingsvisie in op: • Maximale ruimte voor experimenten passend binnen de verordening. • Helderheid over regelgeving waarvan niet afgeweken kan worden, bijvoorbeeld omdat ze rechtstreeks voortvloeien uit Europese kaders. • Duidelijkheid over maatschappelijke en (lokale) fysieke opgaven die kansen bieden voor de sector om op te anticiperen. • Inzet op doorontwikkeling van (Europese) regelgeving richting duurzame groei (GLB, ecosysteemdiensten)
provincie
verijssel
Actualisatie agro&foodbeleid en behandeling moties landelijk gebied
Leefomgevingsgericht We willen iedereen uitdagen de zorg voor de leefomgeving op te pakken. Ieder draagt daaraan naar eigen vermogen bij. Het betekent het behouden van een goede basiskwaliteit voor mens en natuur door vermindering van de afwenteling van agro&foodbedrijven. Het betekent investeren in de omgeving en verduurzaming van de bedrijfsprocessen, bijvoorbeeld bij uitbreiding van bedrijven. Het betekent werken aan de omgeving door en met de inwoners waaronder in letterlijke zin het onderhouden van landschapselementen.
Datum
09.12.2014 Kenmerk
2014/0315718 Pagina
7
Volksgezondheid heeft onze hoogste prioriteit, de Wet Dieren zal i.e. de wettelijke basis vormen. We kiezen niet voor een ruimtelijke zonering voor de borging van volksgezondheid, omdat het niet duidelijk is welke afstandsrelaties er zijn. Hoewel hierover landelijk onderzoek is geïnitieerd, verwachten wij niet op korte termijn eenduidige resultaten die een voldoende onderbouwing voor (ruimtelijke) ingrepen opleveren. Wij stimuleren en ondersteunen de dialoog tussen landbouwbedrijven en hun buren over leefomgevingsaspecten, waaronder volksgezondheid. Een dialoog die bijdraagt aan maatschappelijk draagvlak, sociale cohesie, elkaar aanspreken op activiteiten en versterking van de gerichtheid van bedrijven op leefomgevingsaspecten.
Voorbeeld innovatie agro&food: Aquatische Biomassa keten De doelstelling van het project "Aquatische Biomassa Keten" Is het op gang brengen van een keten voor teelt, verwerking en toepassing van aquatische biomassa. Zo'n keten bestaat op dit moment nog niet in Noordwest Europa. In het project zal eendenkroos (Lemna) en kroosvaren (Azolia) worden geteeld op natte gronden en verwerkt tot halffabricaten waarmee nieuwe grondstoffen voor industriële lijmen, veevoeder en menselijke voedingsmiddelen kunnen worden gemaakt Door een aanzienlijke opschaling is voldoende biomassa beschikbaar voor een economisch rendabele verwerking. Daarbij wordt de opgedane kennis over teelt en oogst verwerkt in een cursus, die bij voldoende animo wordt aangeboden bij agrariërs en mogelijk ook aan regulier vvgroen" onderwijs.
Van de bedrijven verwachten wij dat zij hun bedrijfsvoering blijven verbeteren om risico's voor de volksgezondheid te verkleinen, bijvoorbeeld door: •
Dierziekten te voorkomen;
•
Transport van ziektekiemen uit bedrijven te voorkomen;
•
Uitstoot van stoffen uit bedrijven terug te dringen;
•
Vroegtijdige betrokkenheid van gezondheidsdiensten (GGD) bij bedrijfsontwikkeling op agro&foodbedrijven;
•
Medicijngebruik (o.a. antibiotica) terug te dringen.
Bij vergunningverlening en handhaving gaan we uit van de nationale wet- en regelgeving én de toepassing van de beste beschikbare techniek (BBT) om de innovaties breed te laten landen en een gelijk speelveld te handhaven. De nieuwe nationale Omgevingswet gaat hierop in 2018 inspelen en maakt (integrale) afwegingen eenvoudiger. Provincie Overijssel geeft nu al richting aan de ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit bij ruimtelijke ontwikkelingen op basis van de catalogus gebiedskenmerken. De Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving is hierbij een stevig en beproefd instrument om gewenste ruimtelijke kwaliteitsontwikkeling rond agrarische bedrijven te realiseren.
provincie \y.
verijssel
Actualisatie agro&foodbeleid en behandeling moties landelijk gebied
Wij zien voor de primaire sector meer mogelijkheden voor een natuurinclusieve ontwikkeling van bedrijven in de agro&foodketen, bijvoorbeeld door voorzieningen voor vleermuizen, vogels en insecten op gebouwen en het behoud van 'verloren' hoekjes van erven en landerijen die van essentieel belang zijn voor soorten van het agrarisch gebied (al dan niet met steun van Agrarisch Natuurbeheer, subsidie Groen Blauwe Diensten of concepten als'natuurboeren'). Van oudsher is er immers een nauwe relatie tussen voedselproductie en natuur. Tegelijk versterkt dit de aantrekkelijkheid van het agrarisch gebied voor recreatie. Een dynamische en innovatieve sector anticipeert op wensen en kansen uit de samenleving en incorporeert gebiedsspecifieke kwaliteiten in haar bedrijfsvoering. Gebiedsgericht
Datum
09.12.2014 Kenmerk
2014/0315718 Pagina
8
We pakken de uitdaging op om de verschillende activiteiten in een gebied in samenhang met elkaar te laten functioneren, zodanig dat het geheel op een goede wijze functioneert. We zien het integreren van de verschillende functies in gebieden als een provinciale kerntaak. We voorzien een verdere groei in de bedrijfsomvang in de landbouw, met ondernemers die een agrarisch productielandschap rond hun bedrijf verkiezen om te produceren voor de wereldmarkt. Een ander deel kiest bewust voor regionale markten en verbreding naar niet-agrarische inkomensbronnen. De huidige kwalitatieve sturing en ruimte voor bedrijfsontwikkeling in het provinciaal beleid, met de nadruk op ruimtelijke kwaliteit en het anticiperen op maatschappelijke en gebiedsgebonden opgaven, ondersteunt de agro&foodketen in den brede. Dit blijkt ook uit de rondetafelbijeenkomsten. Innovatieve en verbrede vormen van landbouw zijn bij uitstek geschikt om te anticiperen. Op deze weg van kwalitatieve sturing en anticiperen, willen we doorgaan. Het adagium 'zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik' is voor de agro&foodsector ook innovatief ruimtegebruik, bijvoorbeeld in de omgang met vrijkomende agrarische bedrijven, functiecombinaties en het leveren van maatschappelijke diensten.
Voorbeeld innovatie agro&food: Natuurboeren uit de buurt Natuurboeren uit de Buurt hebben een nieuwe productketen ontwikkeld voor rundvlees en zijn bezig met de ontwikkeling van een nieuwe zuivelketen, De basis van de nieuwe keten is bet beleefbaar maken van het product en de productiewijze. De producten onderscheiden zich van buikproducten door een verbeterde smaak, maar ook door de unieke productiewijze. Waarbij de zorg voor de dieren, de variatie aan grassen en kruiden, de gematigde bemesting belangrijke uitgangspunten zijn. Met de ontwikkeling van deze smaakvolle producten die bijdragen aan biodiversiteit en natuurbeheer, hebben deze natuurboeren hun positie als 'plattelandsondernemers' weten te versterken.
Sturing op ruimtelijke kwaliteit verbindt economische ontwikkelingen met versterking van de regionale identiteit en de ruimtelijke kwaliteit. Deze sturing, vormgegeven met de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving, blijkt in de praktijk goed te werken. Evaluatie van het kwalitatieve toetsingskader in de Omgevingsvisie, Omgevingsverordening en de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO) heeft tot de conclusie geleid dat nu en in de toekomst het instrumentarium voldoende robuust is om tot een goede balans te komen tussen vergroting van agrarische erven en kwaliteitswinst.
provincie
verijssel
Actualisatie agro&foodbeleid en behandeling moties landelijk gebied
Diverse maatschappelijke en fysieke opgaven bieden kansen waarop de sector kan of zal moeten anticiperen. Voorbeelden zijn klimaatadaptatie (zoals omgang met toenemende droogteperiodes en wateroverlast), grondwater- en drinkwaterbescherming, schaal van het landschap, nabijheid van steden en burgerbewoning in het landelijk gebied, waterkwaliteit, energieproductie en (agrarisch) natuur- en landschapsbeheer. Met kennis, ondersteuning bij het opstellen van bussiness cases, experimenteerruimte en scherpte in de gebiedsgebonden waarden en opgaven willen wij de proeftuin Overijssel invullen en ondersteuning en richting geven aan versterking van toekomstvaste ontwikkeling van de sector en landbouwbedrijven. Hiermee ontstaat gaandeweg een instrumentarium, dat kan worden benut in het kader van de revisie van Omgevingsvisie. Bij de inzet van kavelruil en landinrichtingsinstrumentarium willen we focussen op innovatieve bedrijfsontwikkeling met meerwaarde voor de gebiedsgebonden waarden, op daarvoor passende locaties.
Datum
09.12.2014 Kenmerk 2014/0315718
In 2016 eindigt het provinciale reconstructieplan. Wij willen bij de revisie van de Omgevingsvisie de reconstructieplanzonering opheffen. LOG's en extensiveringsgebieden vervallen daarmee als gebiedscategorieën. LOG's kunnen vervallen omdat er voldoende bestaande locaties zijn met ontwikkelingsmogelijkheden. Om de geboekte milieuwinst in de extensiveringsgebieden te behouden zullen wij de milieueffecten van bedrijfsontwikkelingen nabij gevoelige natuur op voornoemde ontwikkeling kritisch volgen. We verwachten dat toepassing van de PAS voldoende waarborgen biedt om de winst van de reconstructie vast te houden.
Pagina
9
VAB's Het volume vrijkomende agrarische bebouwing (VAB's) zal de komende jaren snel toenemen. Wij zien bedrijfsgebouwen als productiemiddel en de VAB's als laatste stap in de levenscyclus van een productieproces. Verduurzaming betekent ook dat gelijk aan het begin van de levenscyclus duidelijk is hoe het einde eruit ziet en hoe het gefinancierd wordt. De omgang met VAB's is daarom primair de verantwoordelijkheid van sector en ondernemers. Gebouwen die zonder vervolgfunctie leeg blijven staan zal de eigenaar zelf moeten beheren of slopen. Om niet steeds opnieuw in dezelfde problematiek van verouderde leegstaande stallen te geraken, is een regionale aanpak nodig en voor nieuwe bedrijfsgebouwen een expliciete koppeling tussen bouw en sloop. Het provinciaal beleid biedt ruimte voor hergebruik of herbestemming. Gemeenten zijn op zoek naar kansen en kaders om de economische potentie te benutten en een aantrekkelijk platteland te versterken. Daarbij zijn, gezien de omvang van de te verwachten leegstand en de relatief beperkte beschikbaarheid van nieuwe functies, keuzes ten aanzien van locaties en functies nodig, mede in relatie tot leegkomend vastgoed in de stedelijke omgeving. Want het bieden van ontwikkelruimte voor nieuwe functies in het landelijk gebied kan gevolgen hebben voor locaties in bestaand bebouwd gebied, waar al leegstand is, en voor bestemde terreinen die braak blijven liggen. Aspecten die een rol kunnen spelen bij de keuzes voor invulling van VAB's zijn bijvoorbeeld cultuurhistorische waarden, meerwaarde voor andere gebiedsopgaven, beperking van toename van mobiliteit rond herbestemde VAB's en de relatie met stedelijke herstructurering en herbestemmingen. De primaire verantwoordelijkheid voor de locatie- en functiekeuzes voor VAB's ligt bij de gemeenten. Bij de revisie van de Omgevingsvisie zullen wij de aspecten die een rol spelen bij de keuzes rond hergebruik en herbestemming van VAB's nader uitwerken, waaronder de relatie met de stedelijke opgaven. Tevens zullen wij bezien of de gemeentelijke aanpak van VAB's tot aanpassing van onze kaders aanleiding geeft.
provincie
verijssel
Actualisatie agro&foodbeleid en behandeling moties landelijk gebied
Ten slotte Deze beleidsbrief schetst onze visie en beleidsuitgangspunten voor Agro & Food. Wij hebben daarin de verzoeken uit de 8, voor agro&food relevante, moties geïntegreerd. Uw verzoeken in de moties ten aanzien van volksgezondheid, beleid en instrumentenset na intrekking van de reconstructiewet, robuustheid van de Kwaliteitsimpuls GroeneOmgeving, vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, antibioticagebruik en grootschalige IV bedrijven zijn daarmee onderdeel geworden van samenhangend beleid op hoofdlijnen voor de hele agro&food-sector. Een proeftuin agro&food met meerwaarde voor samenleving en gebiedskwaliteiten vraagt om ruimte om te ondernemen en duidelijke kaders, richting en instrumentatie (spelregels) om toekomstbestendig te investeren. De uitwerking hiervan vindt plaats in het kader van de revisie Omgevingsvisie. Gedeputeerde Staten van Overijssel, Datum
09.12.2014 Kenmerk
voorzitter,
2014/0315718 Pagina
10
secretaris,
provincie
verijssel
Verslag
Hollandseweg 7E 6706 KN Wageningen +31 317 46 52 00
[email protected] www.wing.nl
Rondetafels Agro&Food Startbijeenkomst: ‘globalisering en glokalisering’ Datum:
15 september 2014
Plaats:
provinciehuis, Zwolle
Gastheer:
Theo Rietkerk
Gastspreker:
Cees Veerman
Gespreksleider: René Schepers (Schepers Adviseurs) Verslag:
Nicoline van der Windt / Henk Smit (Wing)
Inleiding (Theo Rietkerk) Doel van de rondetafels Agro&Food is om in Overijssel een positief klimaat te scheppen vol innovatiekracht en tegelijkertijd de kwaliteit van de leefomgeving te versterken. De afgelopen jaren ging de discussie sterk over vierkante meters en de grootte van stallen. Nu is
het tijd voor een ander debat. De tafels vormen een stevig fundament voor de route naar de nieuwe omgevingsvisie, naar een nieuw collegeprogramma. Er is een transitie gaande naar duurzaamheid en kwaliteit, lokaal en regionaal. Dat is van belang
voor het voortbestaan van de sector zelf. Zowel fysiek als mentaal zijn er transities gaande. Er moeten oplossingen worden gezocht voor de verstedelijkte delta wereldwijd. En dat gaat samen met véél vragen: financiële vragen, over ruimtelijke kwaliteit, over leegstand, de toekomst van het familiebedrijf, enzovoorts. Er zijn vele actoren betrokken bij deze transitie en daarom worden deze allemaal betrokken bij de
tafels: interne en internationale markten, omwonenden, actiegroepen, wetenschap, financiers, .... Aan de tafels wordt de vraag gesteld: wat betekent deze transitie en hoe kan de Provincie die ondersteunen en faciliteren? Dat is het gemeenschappelijke doel. Na de rondetafels is de politiek aan zet. Er komt hopelijk een vertaling naar nieuw beleid, waarin
uitdrukking wordt gegeven aan hoe die samenwerking om tot transitie te komen eruit ziet. De Agrosector doet het wereldwijd al heel goed. Er loopt al een programma AgroFood van 7 mln euro. Het is de ambitie om de komende 6 jaar die 7 mln met Brussels geld aan te vullen. De Provincie is in dit internationale krachtenveld een kleine speler, maar haar rol om de stimuleren en te faciliteren is zeker relevant. Rietkerk sluit af met een voorbeeld van het bedrijf Boessenkool uit Almelo, waar hij op werkbezoek is geweest. Dit landbouwmachinebedrijf is in de moeilijke crisisjaren gestart met het ontwikkelen van duurzame landbouwmachines. Het bedrijf is succesvol en in een paar jaar tijd gegroeid naar zo’n 100 werknemers. Om verder te kunnen groeien heeft het bedrijf financiering van de bank nodig. Als gevolg van het huidige bankenklimaat krijgt het bedrijf die echter niet, terwijl het verwacht door te kunnen groeien naar 150- 200 werknemers. Hier ligt een uitdaging voor de Provincie. Er liggen mooie links met agrofood, duurzame energie en innovatie. Hoe kun je een bedrijf als dit faciliteren?
10 december 2014 ▪ Wing
1
Presentatie Cees Veerman Context: welke grote veranderingen vinden er in de wereld plaats en wat betekenen deze veranderingen voor Overijssel? Drijvende krachten: voedsel, klimaat, water, energie, geopolitiek, “Crisis Wake-up”. Het mondiale perspectief Voedsel Wetmatigheid: bij een stijgend consumptief inkomen stijgt de behoefte aan dierlijk (en plantaar-
dig) eiwit eerst sterk vlakt en daarna af. De productie van dierlijke eiwitten vraagt veel andere grondstoffen en gaat gepaard met grotere
verliezen dan productie van plantaardige eiwitten. Veerman noemt het “de Wet van behoud van Ellende” dat bij iedere omzetting weer een verlies optreedt. Per diersoort is sprake van een andere efficiëntie: pluimvee is zeer efficiënt, rundvee daarentegen is zeer inefficiënt in die omzetting. We zien op wereldschaal een stijging van de dierlijke productie ten opzichte van de plantaardige
productie. Voor het eerst in de geschiedenis is de dierlijke productie groter dan de plantaardige. De trend is dat dit verder doorzet. Op wereldschaal is een differentiatie in de groei van de inkomens te zien. Vooral in Oost-Azië &
Pacific is er een sterke groei van het inkomen als gevolg van welvaartstoename. Daar zal in de toekomst de grote vraag naar dierlijke producten vandaan komen. Ook in India en China, waar samen ongeveer 45% van de wereldbevolking woont, zal de vraag naar hoogwaardig voedsel structureel hoog blijven. In Afrika (Subsahara) groeit de welvaart nauwelijks. Nog steeds moet 30% van de mensen daar rondkomen van minder dan 1$ per dag. Nu de vraagkant is geschetst is het interessant te kijken waar de vruchtbare gronden zich over de
wereld bevinden. De beelden tonen aan dat vraag en de aanwezigheid van vruchtbare gronden slechts gedeeltelijk samenvallen. Dit heeft tot gevolg dat er veel internationaal transport van grondstoffen plaatsvindt. Met name in de delta’s zie je dat de aanwezigheid van productiegebieden en vruchtbare gronden samenvalt met zeer grote bevolkingsconcentraties. Een bijzondere situatie is de Subsahara: hier zijn vruchtbare gronden gelegen en is een hoge bevolkingsconcentratie. Door het slechte politieke klimaat komt de productie er echter onvoldoende (niet) van de grond. Het transport van grondstoffen over de hele wereld heeft het nadeel dat er veel verlies optreedt:
1/3 van alle geproduceerde grondstoffen bereikt nooit de eindbestemming. Daarnaast gooien we in de westerse landen gemiddeld ook zo’n 100 kg. voedsel per persoon weg. In Hamburg wordt dit afval gebruikt als grondstof voor biogas. Wat doen we hiermee in Nederland? Het hele voedselvraagstuk heeft dus veel verschillende kanten.
Klimaat Controversieel qua oorzaak, maar overeenstemming over de feiten: smelten van gletsjers, kleiner
worden van de sneeuwkap van de Kilimanjaro,… Los van de vraag “Wat is de oorzaak?” kun je de vragen stellen: Hoe komt dat dan? Hoe hard gaat het? Wat kun je ertegen doen? Op de antwoord op de eerste vraag is iedereen het wel eens: het handelen van mensen en de
wijze waarop wij ons leven hebben ingericht: transport, comfort, … Over het tempo: het gaat sneller van we dachten. Klimaatonderzoekers zijn het erover eens dat
een opwarming van de aarde met 2°C niet meer is te vermijden. De gevolgen zijn nu al merkbaar: in Nederland zijn er steeds vaker hoosbuien, de seizoenen verlopen grilliger en er zijn meer
10 december 2014 ▪ Wing
2
extremen. Of dat erg is, hangt af van hoe je ernaar kijkt. Het is noodzakelijk hiervoor adaptatiestrategieën te hebben. Hebben we die op tijd? Welke noodvoorzieningen moeten we treffen? Hier ligt een geweldige opgave. Welke preventie strategieën zijn er mogelijk? Essentie is voorkomen dat de CO2 uitstoot verder
toeneemt. Bij alle maatregelen die worden ontwikkeld moet men zich iedere keer afvragen wat de werkelijke bijdrage is aan het terugdringen van de uitstoot: terugdenken naar de bron. Als voorbeeld noemt Veerman het elektrisch rijden, dat pas echt bijdraagt als de energie duurzaam wordt opgewekt. Nederland richt zich tot nu toe vooral op windenergie, dat door het probleem met de opslag indirect zorgt voor een veel lager rendement van kolengestookte energiecentrales. Eigenlijk is alleen zonne-energie echt duurzaam. In Nederland profiteert de melkveehouderij van het mildere klimaat. Voor Afrika zijn de verande-
ringen van het klimaat juist minder gunstig. Gezien de huidige bevolkingsopbouw zal daar bovendien in de komende jaren een nog grotere bevolkingsgroei optreden. De problemen in deze regio zullen hierdoor nog groter worden. Wereldwijd bevinden de grote bevolkingsconcentraties zich in de delta’s en de bevolking in die
regio’s zal verder toenemen. Sinds 1980 is de dierlijke productie enorm toegenomen. De productie van eieren is van 27 naar 68 miljoen ton gegaan en de vleesproductie is verdubbeld. Voor de komende 30 jaar verwacht men een verdubbeling van de voedselbehoefte en een verdubbeling van de energiebehoefte. Er is echter een zorgwekkende trend zichtbaar van een afname van de stijging van de productie. Het feit dat de afgelopen 30 jaar structureel minder is geïnvesteerd in onderzoek en onderwijs in landbouw is volgens Veerman een belangrijke oorzaak. Water Hoewel onze planeet grotendeels uit water bestaat, is slechts een fractie werkelijk beschikbaar.
Van al het water op aarde is slechts 2,5% zoet. Van dir 2,5% is: 68,7 % ijs 30,1% grondwater 0,8% permafrost 0,4% oppervlaktewater Voor 1 kg. biefstuk is 1500 liter water nodig! Aardappel is een van de meest efficiënte gewassen
wat betreft watergebruik t.o.v. opbrengst in koolhydraten. Graan is veel minder efficiënt. Geopolitieke veranderingen De recente onrust in de wereld (onder meer in Oekraïne) is niet iets waarmee veel rekening is
gehouden. De effecten van de onrust en de internationale sancties hebben echter grote gevolgen, ook voor Overijssel. Niet alleen voor de afzet, maar ook op de energiemarkt. Nederland/ Europa is geen speler waar de grote landen als Rusland, VS en China echt een boodschap aan hebben. Oost-west relaties staan onder druk, Azië is een steeds belangrijker speler. De spectaculaire
ontwikkeling in Afrika kent zowel positieve als negatieve effecten. Crisis Wake Up De crisis is met iets kleins begonnen: een paar hypotheekbanken gingen onderuit en het hele fi-
nanciële systeem stortte in. Door de crisis is het vertrouwen in het bancaire systeem sterk gedaald, het kredietbeleid is nu zeer streng. Kredietverlening komt in het gedrang, het verloopt zeer moeizaam. Nog nooit waren er zulke lage rentes op de hypotheekmarkt. Dat biedt echter geen garantie voor groei... Als voorbeeld noemt Veerman Japan, waar al 30 jaar een lage rente is met lage groei en deflatie. De crisis heeft een cultuurshock teweeggebracht: ons vertrouwen in het systeem is geknakt.
10 december 2014 ▪ Wing
3
Het wegvallen van het vertrouwen heeft ertoe geleid dat er een tendens is ontstaan van vertrou-
wen naar regels. Van het hanteren van doelen zijn we naar het hanteren van voorschriften gegaan: “zo moet je het doen”. Het leidt tot een situatie waarin geen ruimte meer is voor innovatie. Is dat wel goed? Veerman houdt een pleidooi: beter is het te zeggen “dit moet je halen” en schrijf niet voor hoe. Ga niet van durf naar dekking.
Het regionale perspectief Essay van Rudy Rabbinge: de betekenis van Agro Food is voor Overijssel. Er straalt trots van Overijssel uit. In Overijssel en Friesland is de hoogste melkproductie van Nederland.
Zonne-energie vormt de kern van de agrarische productie. Rechtstreekse opslag van zonne-energie als elektriciteit is lastig, opslag als waterstof biedt vele
mogelijkheden. De snelle ontwikkeling van verbrandingsmotoren en de ontwikkeling van waterstofauto’s biedt kansen. Kringloopdenken is hier essentieel.
Agro&Food in transitie: In het verleden gingen de discussies sterk over afgeleide problemen, zoals de grootte van stal-
len. De spanningen van landbouw met de leefomgeving worden nu vaker vanuit de echte problematiek benaderd. Nederland ontwikkelt zich steeds verder van een productieve omgeving naar een consumptieve omgeving: de omgeving is van alle mensen geworden. Dit is een trend die ook bij landbouwers zal moeten doordringen. Wat kunnen overheden bijdragen aan deze ontwikkeling? Overheden moeten duidelijk zijn in wat
ze waar willen toestaan en wat niet. De functie van de democratie is om belangen af te wegen. Veerman houdt een pleidooi voor een zo open en eerlijk mogelijk maatschappelijk debat. Discussies moeten gaan over feiten, met het verstand en met oog voor de werkelijke effecten. We moeten oppassen voor discussies vanuit gevoel of romantiek. Als voorbeeld noemt Veerman de grupstal tegenover de megastallen. Vanuit nostalgisch oogpunt lijkt de grupstal mooi maar niet op het gebied van diervriendelijkheid. Dierenwelzijn is beter in de moderne megastallen. Duurzaamheid als continuïteitsconcept Als je niet produceert op een manier die maatschappelijk houdbaar is, dan hou je het niet vol. Ga
nieuwe samenwerkingsvormen aan. Uitwisseling van kennis en ervaringen is een maatschappelijke productiefactor van belang om gezamenlijke oplossingen te vinden. De studieclubs van tuinders zijn hiervan een goed voorbeeld. Het delen van kennis is niet iets wat men graag doet, maar het is een wezenlijke manier om verbeteringen te krijgen. Voor ondernemers is het van belang dat ze keuzes maken, dat ze een doel hebben. Zelden weet
een boer wat zijn ambitie is over 5 jaar: heel veel agrariërs laten zich meenemen, en hebben geen eigen doel. Dat is echter de voorwaarde om te kunnen blijven ontwikkelen. Nieuwe vormen van samenwerking kunnen liggen op het vlak van schaalgrootte, kwaliteit/ verbreding en innovatie. Verbinding tussen producent en consument Als boer produceer je in de etalage van de maatschappij. Bezie wat de regiofunctie kan beteke-
nen, haal meer mensen naar het bedrijf toe, kweek begrip.
10 december 2014 ▪ Wing
4
Ontwikkelkansen Ondernemerschap als kracht: kiezen! Samenwerking: horizontaal: verticaal:
tussen bedrijven, in de keten.
“Je verliest aan zelfstandigheid maar je krijgt er veel voor terug” Samenwerking met natuurbeheerders. Natuurorganisaties hebben een enorme claim op Neder-
land, Nederlandse landbouw wint aan belang en waardering. Er moeten weer bruggen gebouwd worden; informeren, respecteren, etc. Kennistoename: kwaliteit in productie en proces. Nieuwe verhoudingen tussen overheden en ondernemers. Van overheden wordt verlangd dat ze doelen stellen en daarop ook handhaven. Benut Europese fondsen, blijven veelal ongebruikt. Maak regio’s tot deelgenoten. De nationale overheden worden minder van belang, de lokale overheden daarentegen krijgen
steeds meer invloed. Ook het EU structuurbeleid zal een regionale vertaling krijgen. Uiteindelijk gaan regio’s, met na-
me op het niveau van grootstedelijke gebieden, veel meer het beleid bepalen.
Rol van overheden Geef richting, biedt ruimte en wees partij Formuleer duidelijke doelen en controleer steng Ondersteun voorlopers en focus daarop Zet in op bio-based economy en circulair economy Benut als Provincie de invloed op bestemmingsplannen Straal trots uit voor de eigen cultuur!
Discussie René Schepers (gespreksleider): “Is Veerman optimistisch over Overijssel of luidt hij de noodklok?” Veerman is gematigd optimistisch: “Hier kan het weer goed komen, maar niet allemaal tegelijk”.
Goede voorbeelden planten zich snel voort. Volgens Veerman ligt de grootste kracht van Overijssel in de volksaard: er is een grote bereid-
heid naar elkaar te luisteren en in alle rust de goede dingen te doen. Naoberschop. De grote valkuil is echter: te lang te blijven praten. Kiezen is het advies! Wees duidelijk. Henk Veldkamp (boer en statenlid VVD): “Is genetische modificatie een weg naar duurzaamheid?” Hangt af van de aard en van het maatschappelijk belang dat je ermee dient. Hij noemt het voorbeeld van een aardappel die met genen van een oeraardappel uit Peru resis-
tent is gemaakt voor fytoftora. Bij deze sysgenese zijn geen genen van andere soorten gebruikt.
10 december 2014 ▪ Wing
5
Dat is in zijn ogen een wenselijke ontwikkeling. Niet gewenst is bijvoorbeeld de genetische modificatie die Monsanto toepast, vooral met het oog op geldelijk gewin. Vraag: “Hoe om te gaan met intense verweving in Overijssel tussen landbouw, natuur en energie en tussen groepen in de samenleving?” Veerman benadrukt dat we het samen moeten doen. Hij ziet een ontwikkeling waarbij binnen 5
jaar de megastal dichtbij de woonwijk zal staan en waarbij een koppeling met energie is gemaakt. Hij ziet dat er al een beweging de goede kant op is, maar dat boeren nog teveel kijken naar wat er in Den haag gebeurt en teveel afwachten. Veerman: “In de maatschappij heerst een té romantisch beeld van de landbouw en een té negatief beeld over grote landbouwbedrijven”. Ook bij kredietverlening dienen bedrijven meer te worden beoordeeld op hun maatschappelijke
betekenis en op duurzaamheid. Duurzaamheid is een continuïteitsvoorwaarde. Tot slot: wat is de kern van duurzaamheid? Stel de vraag: Kan ik dit volhouden, kan ik dit verantwoorden naar mijn buren, mijn dieren, de
bank, naar mijzelf, mijn gezin, etc.? Is het antwoord niet eenduidig ‘ja’, dan ben je niet duurzaam bezig.
10 december 2014 ▪ Wing
6
Verslag
Hollandseweg 7E 6706 KN Wageningen +31 317 46 52 00
[email protected] www.wing.nl
Rondetafels Agro&Food Expertbijeenkomst - 1: proeftuin Oost Nederland / living lab voor agro&food Datum:
22 september 2014
Plaats:
provinciehuis, Zwolle
Gastheer:
Theo Rietkerk (gedeputeerde Overijssel)
Deelnemers:
Ernest van den Boezem (CAH Vilentum), Maria van Boxtel (Kennispoort Zwolle), Jan Broenink (veehouder), Eimert Fikse (AOC Groene Welle), Clemens Gloudi (Gemeente Ommen/Hardenberg), Tjerk Gorter (Quanbridge), Klaas Korterink (Kamer van Koophandel), Gerard Migchels (Wageningen UR), Daan Sistermans (Blue4Green), Maurits Steverink (TrueFoodProjects), Wim Swier (Food Connect), Dick Veerman (Foodlog), Ben Wevers (Rouveen kaas).
Gespreksleider: René Schepers (Schepers Adviseurs) Verslag:
Joost Tersteeg (Wing)
Inleiding (Theo Rietkerk) De agro&food sector maakt een transitie door naar duurzaamheid noodzakelijk voor het voortbestaan van de sector in Overijssel behoud van “license to operate” behoud van sterke (internationale) concurrentiepositie
Huidige trends in de agro&foodsector: daling van het aantal ondernemingen afbouw inkomenssteun beëindiging melkquota schaalvergroting specialisatie vermaatschappelijking
Agro&food is een belangrijke pijler onder de regionale economie in Overijssel moet zich kunnen blijven doorontwikkelen sleutelbegrippen: toegevoegde economische waarde maatschappelijk verantwoord ondernemerschap versterking van de fysieke leefomgeving
Hoe kan provincie een klimaat creëren waarin de innovatiekracht en de kwaliteit van de fysieke leefomgeving versterkt worden en de toegevoegde waarde van de agro&foodsector groeit? antwoord geven op moties van Provinciale Staten zoeken naar cross-overs binnen en tussen sectoren
10 december 2014 ▪ Wing
1
Proeftuin Oost-Nederland! provincie faciliteert uitnodiging aan maatschappelijk speelveld om deze uitdaging op te pakken!
Wat is de essentie van Agro&Food in Overijssel? Dick Veerman: “Vanuit de specifieke Overijsselse context de wereldproblemen aanpakken!” Tjerk Gorter: “Vanuit inhoud en techniek baanbrekende oplossingen leveren”. Maar: innovatietempo moet minimaal 5 á 6 keer hoger! Vergelijk ‘catapult centres’ in Groot Brittannië en de belangrijke aanjagende rol die de overheid in
Duitsland oppakt. Klaas Korterink: “Toegevoegde waarde die ondernemers leveren” Ook: cross-overs en samenwerking in de keten.
Clemens Cloudi: “Investeren in koplopers!” Maurits Steverink: “Waardecreatie vanuit de keten concreet maken.” Maar niet wiel opnieuw uitvinden. Landelijk gebeurt er al veel. Samenwerken en leren van wat el-
ders gebeurt. Ketens zijn breed en internationaal. Toegevoegde waarde wordt ook gecreëerd in de detailhandel, verwerkende industrie, retail, etc. Maria van Boxtel: “Ketens breder bezien!” Juist in deze regio: slimme technieken in agro en food benutten en opschalen. Dat kan juist hier
op een laagdrempelige manier. Ernest vd Boezem: “Durf te kiezen (zie betoog van Cees Veerman op 15 september)”. Maar ook: ken uw cluster! Bezie de keten zowel upstream als downstream. Zie theorie van eco-
noom Porter: schakelen tussen regionaal, nationaal en internationaal schaalniveau. Eimert Fikse: “Talent ontwikkelen; investeren in de jeugd!” Gerard Mighels: “Omgevingsgericht ondernemen”. Bewust zijn van regionale identiteit en het passende schaalniveau. Het beste van verschillende
werelden verbinden. Daan Sistermans: “Bewust zijn van noodzaak van zorg voor volksgezondheid en diergezondheid”. Mondiaal: voedselzekerheid én -veiligheid!
Wim Swier: “Het gaat om het eindproduct; toegevoegde waarde moet voorop staan”. Regionale identiteit kan daarin een belangrijke rol spelen. Vertel waar je goed in bent: authenticiteit mag een prijs dragen!
Ben Wevers: “Anders denken, anders omgaan met grondstoffen en arbeid”. Het verdwijnen van de melk quota heeft gezorgd voor vernieuwing bij de producenten. Overijssel
is daar bij uitstek een geschikte provincie voor, vanwege de bereidheid om maatwerk te leveren. Bijvoorbeeld door mogelijk te maken dat mensen met een beperking economisch rendabel kunnen worden ingezet in bedrijfsprocessen. Overijssel is daarin een proeftuin; er ontstaat een vrijstaat! Jan Broenink: “Betrek de burger/consument rechtstreeks bij het ontwikkel- en productieproces!”
10 december 2014 ▪ Wing
2
Wat zijn de ambities voor Agro&Food als Topsector? Maurits: Denk vanuit de klant! Segmenteer dit naar doelgroepen! Waarde ontstaat pas als de consument ervoor wil betalen! Dick: dit horen we al jaren, maar waarom is dit nooit gebeurt? Jan: we lopen tegen vastgeroeste structuren aan, buiten en binnen de eigen sector. Kwestie van
cultuur. Eimert: Wet- en regelgeving werkt beperkend.
Maurits: Leer van het beleid dat Cees Veerman als minister heeft ingezet! Met staatssecretaris Bleker is dit overboord gezet. Oproep aan provinciale overheid: meebewegen en niet in de weglopen! faciliteer in ruimtelijke wet- en regelgeving, opdat dat ondernemers meer ruimte krijgen; faciliteer innovatie en marketing: nieuwe concepten ontwikkelen en vermarkten kost veel geld.
Tjerk: Hoe gaan we ons geld verdienen? Mooi om door innovatie niches te ontwikkelen, maar dit zet geen zoden aan de dijk. In Engeland veel aandacht voor food waste. Wereldbank staat hier achter. WUR heeft veel technologie om innovatie te organiseren. Niet in UK maar in Overijssel! Vanaf de boer in Kenia naar de consument in Zwolle. Oplossingen gaan alleen werken als ze internationaal kunnen worden verkocht. Ontwikkelkosten
zijn anders te hoog. Dick: Ga niet alles in Nederland maken om het hier en elders te verkopen, maar concentreer je op de organisatiestructuur om diensten en producten te verkopen. Wij zijn goed in het leggen van relaties, handel. Voorbeeld: het nieuwe varken dat niet meer antibiotica nodig heeft. Dit is gelukt door facilite-
ring van overheid, innovatief vermogen, durf en doorpakken. Maria: Technologische innovatie moet aansluiten bij maatschappelijke tendensen, doelgerichte samenwerking in de keten en facilitering van overheid. Agro & Food is breder. Het besef hiervan moet doordringen op alle schaalniveaus!
Ernest: je regelt het niet van bovenaf! Ga op zoek naar ondernemers met ideeën. Heb het lef om voor hen te kiezen. 20% van de ondernemers is innovatief. Geef hen ruimte om ideeën ook daadwerkelijk uit te voeren. Succesvolle concepten zullen zich vanzelf verbreden. Van Koplopers naar volgers. Ook afscheid durven nemen van degenen die niet kunnen volgen. Gerard: zo nu en dan jokers inzetten om de massa een schop onder de kont te geven. De zaak
opschudden. Die jokers zijn de originele vernieuwers. Daan: technische innovaties zijn er wel, maar de randvoorwaarden missen om goede ideeën op
te tillen naar marktwaarde. Ze verdrinken nu in de grote massa. Ernest: neem afscheid van het woord ‘sector’. Noem het bijv. Agro&Food keten. Of noem het
consortia. Tijdelijke samenwerkingsverbanden. Doelgericht. Eimert: 20% van de ondernemers in innovatief, maar van de familiebedrijven in Agro & Food is dat maar 6%! Tjerk: vaardigheden ontbreken bij familiebedrijven. Onbewust onbekwaam. Belangrijk vanwege
grote rol van familiebedrijven in Overijssel. Wim: hiermee doe je jonge boeren tekort. Daar is aandeel aan initiatieven veel groter. Geef jeugd
de kans. Friesland Campina werkt aan vernieuwing bij jonge boeren. Ouderen nu in de meerderheid, maar die verdwijnen al snel.
10 december 2014 ▪ Wing
3
Samenvatting René: Bezie de sector/keten breed. Agro&Food keten heeft de potentie om duurzaam/innovatief/krachtig te zijn, maar dat gaat niet
vanzelf!
Welke aanpak is kansrijk? Wim: “Boeren: laat je afhankelijkheid van overheid en subsidies los!” Stel je veel ondernemender op. Kijk niet naar anderen maar vertrouw op eigen kracht. Probeer onderscheidend te zijn. Concentreer je op wat consument vraagt. Dick: help hen het samen te doen. Een boer heeft misschien een idee, maar heeft een organisa-
tieachterstand. Ga samenwerken en kijk pas later naar de overheid, als je weet waar die ondersteuning kan verlenen met geld, juiste ingangen en wet- en regelgeving. Wim: maar dat moet van de boeren zelf komen! Clemens: de waan van de dag regeert maar verlamt ook. Help geleidelijk de achterstand bij boe-
ren wegwerken door tijd te nemen. Daan: eens! Je ziet het pas als je het door hebt. Dan pas wordt de bereidheid intrinsiek, dat het
anders kan en moet. Tjerk: voorbeeld van wat bij Jan op de boerderij gebeurt. Bijeenkomsten van boeren over wat je
in de bedrijfsvoering met kruiden kan doen. Maar wie zit op zo’n aanpak en product te wachten? Hoe ontwikkel je een markt, de logistiek, etc? Ketendenken zit niet intrinsiek in de agrarische ondernemer. Ernest: de agrarische ondernemer is van nature geneigd tot risicoreductie. Overheid moet helpen
om de boer te helpen ondernemersrisico’s te nemen. Participeer risicodragend! Wim: breng ondernemers/boeren in contact met hele andere werelden. Creëer cross-overs!
Dick: maar hoe moet dat met de vermarkting van nieuwe producten? Hoe faciliteer je zodanig, dat boeren het ineens doorhebben en dus zien? Maurits: de provincie zou moeten benutten wat er elders (landelijk) al is, en dit transplanteren
naar Overijssel. Dat zijn dure operaties, want de schaal waarop de Overijsselse ondernemers produceren is te klein om zelf te investeren. Er is overheidsgeld nodig. Daan: onderwijs, het snappen, is de kern. Maria: verbreden van sector naar keten. Het schuurt op de raakvlakken van andere sectoren.
Consortia kunnen helpen. Overheid kan steunen door risicodragend mee te ondernemen. Maar voedselveiligheid en volksgezondheid kan leiden tot verkleining van experimenteerruimte! Pas ervoor op dat diergezondheid niet zodanig strikt wordt geformuleerd dat geen vernieuwende initiatieven meer mogelijk zijn! Ernest: alles moet tegen de meetlat worden gelegd van voedselzekerheid, voedselveiligheid en
volksgezondheid. Gerard: hoe ga je vernieuwende initiatieven zodanig faciliteren, dat ook de grote groep ondernemers er profijt van hebben? Maria: vanaf het begin vernieuwing verbreden naar de hele sector en met alle partijen de dialoog
voeren. Ruimte scheppen om elkaar te ontmoeten, liefst niet binnen de bestaande, vertrouwde omgeving.
10 december 2014 ▪ Wing
4
Klaas: mooi allemaal, maar dit gaat nooit vanzelf lukken! Er moet een partij zijn die dit faciliteert
en ondernemers ertoe uitnodigt. Wenkend perspectief. Er moet wat te halen zijn. Jan: kan LTO hierin een rol spelen? Gelooft dit niet. Gerard: LTO ontbreekt de tijd maar ook de competenties om zich hierop te richten. Maria: wil je innovatie, dan richt je je op de kleine groep innovators. Wil je verbreding, dan richt je
je op de bredere groep volgers. Maurits: LTO heeft een afgekaderd belang en richt zich dus niet op de kleine groep innovators.
Daar heeft juist de overheid een smeeroliefunctie. Denk aan match making, regelgeving, experimenteerruimte, etc. Het moet sneller. De consument is er klaar voor. Gerard: marktinnovatie valt uiteen in 3 stappen, n.l. technische innovatie, verbreding,
marketing.
Maurits: het topsectorenbeleid is hierin weinig succesvol geweest juist een drama, vooral door
het ontbreken van een gezamenlijke visie. Gerard: daar staat tegenover dat Overijsel al duidelijke visie heeft rond Agro & Food. Volgende
stap is dit nu daadwerkelijk te faciliteren. Wim: denk niet te groot! Beginnen is winnen! Start klein met 1 pilot. Zet dit op de kaart en verbreed het via story telling! Tjerk: wat moet de provincie Overijssel doen? Agrarische bedrijven missen de vaardigheden, dus hebben hulp nodig. Smeerolie. Zet aanvullende competenties naast boeren om business case op te stellen. Daarnaast horizon helpen verbreden. Opschalen via road map: straffe deadlines. Eerst één pilot. Die bij succes opschalen naar 5 pilots, ook elders en internationaal. Voorbeelden in UK! Dick: Eens. Greenline is een goed voorbeeld van hoe overheid faciliterend optrad in het bij elkaar
brengen van partijen. Maar niet vanuit een (te) grote visie/grand design! Ken uw cluster, maar ga ook nooit voor één belangenpartij. Breng (ogenschijnlijke) tegenstrijdigheden bij elkaar! Ernest: daarbij moet de overheid niet wispelturig zijn. Morgen opnieuw zeggen wat je gisteren
ook betoogde! Natuurlijk ook leren van het heden, maar de grote lijn moet zich uitstrekken over een lange periode. Dat geeft kader, zekerheid en perspectief voor ondernemers om te investeren en hun risico’s te beheersen. Samenvatting René: Agro & Food kan nog niet zonder de overheid! Eimert: de overheid vertegenwoordigt het algemeen belang, dat van de burger! Maria: de overheid heeft daarin gewoon een wetteljke taak/verantwoordelijkheid (gezondheid,
RO, milieu, etc.) Dick: snap je rol als overheid! Maurits: aanbodsgerichte elementen in het groene onderwijs aanpakken en beter afstemmen op
de noodzaak van innovatie binnen de sector/keten.
Hoe breng je concrete initiatieven van de kopgroep naar het peloton? Gerard en Eimert: “Maak van volgers koplopers!” Dick & Jan: “Vindt vanuit Overijssel de overheid opnieuw uit!” We zitten vast in top-down gestructureerde overheidsmodellen. Overheid hoeft daarentegen alleen maar te stimuleren, budgetteren en handhaven. Overijssel kan dat!
10 december 2014 ▪ Wing
5
Klaas en Clemens: “Rol van provincie als partner & regisseur”. Ernest, Maria en Maurits: “Hetzelfde anders bekijken, hetzelfde anders doen!”. En: “Zorg dat bloemen groeien in proeftuin. Doe eens gek doe eens PEC!”. Ben & Wim: “Gemeentes zorgen voor eenheid in beleid”. Daan en Tjerk: “Overijssel, de gezondste provincie van de wereld!”. Namelijk: hoe mensen met elkaar omgaan, de economische kracht die we hiermee genereren. Van de provincie voor de wereld!
Afsluiting (Theo Rietkerk) Wij hebben sinds 2011 burgers, ondernemers en kennisinstellingen bevraagt op hun wensen en ideeën. Alleen diegenen die wilden investeren mochten meepraten. In 2012 heeft de provincie o.a. met deze ideeën het Regionaal Economisch beleidsprogramma vastgesteld. Onze opgaaf is om hier richting 2020 concrete invulling aan te geven. Tot dusverre werd in de Staten van Overijssel het landbouwdebat gedomineerd door discussies over vierkante meters en de inrichting van stallen. Hier gaat het helemaal niet om! Waar het wel om gaat is de brede agenda: volksgezondheid en een ondernemersgerichte Omgevingsvisie, de goede kwaliteiten benoemen die samen moeten worden ontwikkelt, een kanseneconomie, i.p.v. een regelgevingeconomie!
Idee: in Den Haag zou iedere wet moeten eindigen met een experimenteer artikel. Opdat in de uitwerking niet alles in Den Haag wordt voorgekookt. Experimenteerruimte helpt de wet- en regelgeving goed passend te maken. Rietkerk’s conclusies uit deze ronde tafel: Living lab = Gezondste regio van de wereld! Het woord ‘sector’ betreft clusters van bedrijven en consortia in Agro&Food. Past ook op het con-
cept van keten. Klein en groot verbinden, maar ook omgekeerd. Brussel is de baas; Den Haag wordt steeds klei-
ner. Voorlopers helpen: klinkt goed, geeft energie. Maar werpt ook dilemma op, want uiteindelijk krijg
je te maken met het peloton volgers, de 60% die het ondernemerschap minder goed in de vingers hebben of gewoon niet willen. Die maken het moeilijk. Ook wordt onvoldoende gezien dat de rol van de vrouw in het familiebedrijf steeds belangrijker wordt en dat hierop moet worden ingespeeld. Hetzelfde anders bekijken, hetzelfde anders doen!
Tot slot: Kennissector: het vakmanschap in agro&food is niet op orde! De dynamiek van (technologische)
ontwikkelingen is blijkbaar zo snel, dat traditionele ondernemers dit niet kunnen bijsteppen. Laat kennisinstellingen hierop reageren! Marketing van Agro&Food : dit is een apart specialisme. De uitdaging is om dit te verbinden met
het verder ontwikkelen van vakmanschap/ondernemerschap. Duurzaam ondernemen, met aandacht voor CO2, energie, milieu, etc., zal de sterkstee driver
worden voor de economische ontwikkeling. Daarop zal Overijssel zich moeten concentreren!
10 december 2014 ▪ Wing
6
Verslag
Hollandseweg 7E 6706 KN Wageningen +31 317 46 52 00
[email protected] www.wing.nl
Rondetafels Agro&Food Expertbijeenkomst - 2: Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Datum:
2 oktober 2014
Plaats:
provinciehuis, Zwolle
Gastvrouw:
Hester Maij
Deelnemers:
Douwe Bouma (Stichting VROM), Harry Bruins (Biologisch zuivelbedrijf ERF 1), Michiel Haarhuis (ForFarmers Hendrix), Annechien ten Have (Varkensfokkerij Ten Have-Mellema), Johnny Hogenkamp (FarmFocus), Bulle Koster (Vkon), Geert Kuipers (Countus), Melchert Reudink (Planbureau voor de leefomgeving), Ynte Schukken (GD Animal Health Deventer), Theo Vogelenzang (Wageningen UR), Godelieve Wijffels (Natuur en Milieu Overijssel).
Gespreksleider: René Schepers (Schepers Adviseurs) Verslag:
Joost Tersteeg (Wing)
Inleiding (Hester Maij) Conclusies kaderstellend debat landelijk gebied van de Staten van Overijssel (september 2012 ): Agro&Food sector maakt een transitie door naar duurzaamheid Aandachtspunten: ruimtelijke kwaliteit, volksgezondheid en dierenwelzijn. Geen besluitvorming op sectoraal niveau: onderwerp is breed en vraagt integrale aanpak.
Overijssel wil een klimaat scheppen waarin de innovatiekracht en economische vitaliteit van de Agro&Food sector groeit, de economie groeit en de kwaliteit van de omgeving wordt versterkt, om de licence tot produce te behouden, zowel lokaal als mondiaal. om te blijven voldoen aan de vraag van de kritisch wordende consument.
Opgave voor agro&Food-sector als geheel = licence to produce weer maatschappelijke vanzelfsprekend maken! negatieve effecten van landbouwbedrijven op de leefomgeving wegnemen en voorkomen naast voedselproductie tevens bijdragen aan het versterken van de leefomgevingskwaliteit en na-
tuur- en landschapswaarden Opgave voor provincie Overijssel = stellen van helder kaders op het gebied van milieu (PAS, mestverwerking), dierenwelzijn en volksgezondheid die herkenbaar zijn voor de kritischer wordende burger. instrumenten van buiten de provincie: Natuurwet, PAS en wet- & regelgeving op het gebied van volksgezondheid. hier voegt provincie niets aanvullends aan toe.
20 november 2014 ▪ Wing
1
instrumenten van de provincie zelf: regels = provinciale omgevingsvisie; geld = investeringsbudget van €7 miljoen voor innovatie in de agro&foodsector en Europese
fondsen, zoals POP. Ik daag de sector uit om met elkaar in gesprek te gaan en tegenstellingen te overbruggen. De provincie is maar één van de spelers in een groot krachtenveld. Ik daag de sector uit om met elkaar in gesprek te gaan en tegenstellingen te overbruggen, zodat
we provinciaal de voorwaarden kunnen scheppen voor het verder ontwikkelen van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap in de agro&foodsector, midden in onze samenleving! Wat is de essentie van Agro&Food in Overijssel? Ynte: “Overijssel is een agrarische toplocatie met mogelijkheden en initiatieven op het gebied van innovatie”. Het klimaat is bij uitstek geschikt voor een succesvolle transitie naar maatschappelijk verant-
woord ondernemen, omdat zich 3 waarden verenigen: ruimte voor een dynamisch ondernemerschap, de wens om dit te combineren met het creëren van maatschappelijke waarden, de mogelijkheid om in agro&food substantieel werkgelegenheid te creëren. Melchert: “Streven naar een verdedigbaar volume c.q. productieomvang” In balans met: het economisch belang de maatschappelijk belangen de leefomgevingskwaliteit Hiervoor is moet in de productieomvang een bepaalde kritische massa worden bereikt. Alleen
dan loont innovatie ook financieel. Annechien: “Verbindend en volhoudbaar op de lange termijn” Verbindend met de omgeving; geworteld op de plek Steeds met de lange termijn voor ogen
Douwe: “Hoogwaardig voedsel produceren in balans met de omgeving” Productiefactoren belasten; streven naar cyclische grondstoffeneconomie Hiervoor overheidsregelgeving nodig, zodat ook werkelijk alle maatschappelijke en omgevings-
kosten worden verrekend in de consumentenprijs Harry: “Voeding en goede gezondheid” Agrarische ondernemers moeten zich meer bewust zijn van wat leeft in de maatschappij; beter
hun verhaal richting consument daarop afstemmen Het huidige verdienmodel is nog teveel gebaseerd op kostenreductie en inversteren in onroerend
goed; transitie nodig naar creëren van maatschappelijke waarden, eerlijk en gezond voedsel Michiel: “De maatschappij overtuigen van het goeden verhaal” Communicatie richting burger/consument professionaliseren en meer richten op waardering en
respect voor het agrarische bedrijf
20 november 2014 ▪ Wing
2
Godelieve: “De agrarische sector is divers en heeft aspecten waarop meer en waarop het minder trots kan zijn” Trots op eigen sector zou normaal moeten zijn, maar de drive ontbreekt nog om in dialoog met
de maatschappij een gezamenlijk ideaalbeeld te formuleren en daar eensgezind de schouders onder te zetten. Dat moet wel mogelijk zijn. Geert: “Vitaliteit in gezamenlijkheid” Dit betekent: de juiste balans tussen het emotionele (hoe voel je je er zelf bij) het sociale (hoe deel je dit met je buren/omgeving) het financiële (zonder rendement geen business)
Johnny: “Tussen voedselboerderijen en belevenisboerderijen” De één is economisch noodzakelijk maar maatschappelijk minder gewaardeerd, terwijl de andere
economisch minder succesvol is maar maatschappelijk meer gewaardeerd Bulle: “’t (laag hangend fruit) is er al, maar je moet wel willen bukken” Een goede kennisinfrastructuur Boeren zijn zich terdege bewust van de noodzaak een licence to produce te verwerven/behouden Er zijn slimme oplossingen voorhanden voor hergebruik van afval Er zijn talloze mogelijkheden om cross-overs te creëren
Theo: “Verbind door dialoog” Werken aan een beter imago door dialoog tussen stad en land
Wat zijn de ambities rond Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen? Godelieve: stel balans tussen financieel, ecologisch en sociaal kapitaal centraal. Versterk ecologisch kapitaal door vanuit economie impact op de omgeving te vermijden en zo bij te dragen aan natuur, landschap en waterkwaliteit. Een sterke binding tussen consumenten en herkenbaar duurzame producenten (de Overijsselse helden) versterkt de economie én ecologie. In Overijssel moet de agro&foodketen verbreden i.p.v. intensiveren. Creëer daartoe cross-overs met andere sectoren. Ynte: Mee eens. Overijssel is hier nu al koploper in. Er is hier ruimte, enthousiasme, kennis en
kunde Theo: Denk ook aan nieuwe (coöperatieve) samenwerkingsvormen in de keten. Die kunnen ook
nieuwe verdienmodellen opleveren Douwe: Integreren van productie in de landelijke omgeving is niet altijd het beste! Koppel de agrarische productie los van de locatie als dit op rationele gronden de voorkeur verdient. Industriële bedrijfsmodellen kunnen heel effectief zijn, maar die horen niet thuis in de natuur.
Harry: Niet alles moet maar overal kunnen. Maar daar een bepaald bedrijfsmodel wél maatschappelijk gewenst is, moet een ondernemer wel de ruimte krijgen. Door de huidige knellende regelgeving is de lust om te ondernemen bij velen verdwenen.
Michiel: Het principe van de 3 p’s (people, profit, planet) is randvoorwaarde. En daar zijn we in Overijssel al heel ver mee.
Bulle: Misschien is dat t.o.v. andere landsdelen waar, maar toch doet de agro&foodsector nog niet genoeg z’n best. Zie de soya-import, het produceren van vlees via veel te lage conversiefactoren (insecten zijn véél efficiënter in het omzetten van plantaardige naar dierlijke eiwitten).
20 november 2014 ▪ Wing
3
Johnny: Er is een overschot in de productie van voedsel. Daaraan draagt Overijssel ook bij. Maar
het is bijzonder dat Overijssel qua mineralen géén mestverschot heeft. Blijkbaar gaan wij goed om met de mineralenbalans. Johnny: problemen zijn er ook: vergrijzing en leegstand van agrarische bedrijfsgebouwen. Er zouden geen nieuwe agrarische locaties bij moeten komen. In plaats daarvan zoude oude locaties moeten worden gesaneerd en hergebruikt. Theo: Waarom zou MVO in Overijssel zich niet kunnen doorvertalen in een gedurfde ambitie op het gebied van biobased economy? Juist Overijssel biedt hier goede kansen, bij voorkeur in samenwerking met Gelderland.
Bulle: Diergezondheid en dierenwelzijn zou ook zo’n thema kunnen zijn.
Douwe: Volksgezondheid Ynte: Moderne Agro&Foodsector zou magneet moeten zijn voor de volgende generatie
Wie is waarvoor verantwoordelijk? Voorbeeld: Vrijgekomen Agrarische Bebouwing (VAB) Harry: Initiatiefnemers zijn door de hele cyclus heen verantwoordelijk voor de impact die hun activiteiten hebben op de omgeving Douwe: Als agrarische bestemming hergebruik in de weg zit en een andere bestemming nieuw gebruik mogelijk maakt, dan is de overheid verantwoordelijk voor de herbestemming van het object Annechien: De markt zal altijd een nieuwe eigenaar/functie opleveren, mits daarvoor ruimte wordt
gegeven Theo: Herbestemming staat op gespannen voet met de vrije markt. Economie en ruimtelijke kwa-
liteit moeten steeds tegen elkaar worden afgewogen. Daar had de overheid tot nu toe het primaat. Michiel: Bij onroerend goed zonder functie is de eigenaar verantwoordelijk voor de sloop ervan Annechien: niet mee eens, er is op termijn altijd wel een nieuwe gebruiker te vinden Douwe: En in de tussentijd? Wie is verantwoordelijk voor het onderhoud, het behoud van ruimte-
lijke kwaliteit? Annechien: Dat is ultimo de maatschappij. Die wenst immers die ruimtelijke kwaliteit.
Douwe: Sta vrijelijk nieuwe functies toe Bulle: Niet doen. Er is een groot gevaar dat dit leidt tot verrommeling.
Wat is dus de rol van de provinvie? Theo: Scheid rol van verantwoordelijkheid. Is provincie verantwoordelijk voor VAB’s? Moet de provincie wel een rol hebben? Godelieve: Provincie zou moeten afdwingen dat de initiatiefnemer/oorspronkelijke bouwer later
ook verantwoordelijk is voor het opruimen van het ontroerend goed. Dat moet aan de voorkant worden geregeld. Theo: Is het niet meer een verantwoordelijkheid van de streek, i.p.v. van de provincie? In de
streek wordt de identiteit en uitstraling van het landelijk gebied gevoeld. Maar ultimo is het daarmee nog steeds een collectieve verantwoordelijkheid. Bulle: De overheid behoort toch de hoeder te zijn van collectieve waarden? Annechien: Een gebiedsaanpak kan een goede basis zijn voor een gedragen oplossing voor
VAB’s in de streek
20 november 2014 ▪ Wing
4
Ynte: De provincie moet leiding geven aan innovaties en transities faciliteren Godelieve: De overheid geeft richting, koers en visie. Daarna is de maatschappij aan zet. Geert: De provincie heeft een belangrijke rol in het faciliteren van innovaties en transities Michiel: Mogelijk ook financieel? Harry: Provincie, omarm goede ideeën!
Bulle: De ambitie zou hoger moeten liggen. De provincie zou duurzaamheid moeten verordonneren! Theo: Een visie op ruimtelijke kwaliteit, maar moet dat dan uitmonden in richtlijnen voor duur-
zaam bouwen (met het oog op VAB’s)? Geert: De provincie zou zich verantwoordelijk moeten voelen voor de ontwikkeling, uitwisseling
en infrastructuur van kennis, zodat maatschappelijke partners dit kunnen oppakken en verder brengen. Godelieve: Dus meer de wortel en de stok. Aan de voorkant partijen faciliteren om stappen te zet-
ten en aan de achterkant scherpe kaders. Annechien: De rol van de overheid verandert naar ‘ervoor zorgen dat’ netwerken tot stand komen en levendig blijven investeringen gefinancierd kunnen worden (bijvoorbeeld middels roterende fondsen) startrisico’s worden afgedekt
Hoe vinden partijen elkaar in het algemeen? Godelieve: In agro&food is de aandacht nog teveel gericht op de producent. Het gaat om de hele keten. Die moet worden samengebracht. Daarom de communicatie meer richten op de consument. Johnny: Organiseer in het provinciehuis een agro&food-café! Stimuleer een betere ketenintegra-
tie en bewustzijn bij de consument door regelmatig met elkaar in gesprek te gaan. Wat geven we de provincie mee? Michiel, Geert en Harry: “Het is mogelijk in Overijssel!” Melchert en Bulle: “Produceer regionaal, gebruik de kennis mondiaal” Theo en Douwe: “Durf los te laten binnen kaders” Annechien en Godelieve: “Samen de groene koers inzetten” Ynte en Johnny: “Koester wat we hebben. Wees een magneet voor de volgende generatie!” Slotwoord Hester Maij Veel dank voor de waardevolle gedachten en suggesties. Ik bespeur grote eensgestemdheid als het gaat om ambities. Als het gaat om het toekennen van verantwoordelijkheden en rollen, dan lopen de meningen nog uiteen. Zelf neem ik voor de provincie de drieslag mee: ruimte bieden aan ondernemerschap, maar niet voordat de provincie daarover een stevige visie heeft ontwikkeld en deze ook op verbindende wijze heeft uitgedragen. De opgave moet dus zijn: verbeteren wat er al is en wat we al goed doen!
20 november 2014 ▪ Wing
5
Verslag
Hollandseweg 7E 6706 KN Wageningen +31 317 46 52 00
[email protected] www.wing.nl
Rondetafels Agro&Food Expertbijeenkomst - 3: Ruimte voor diversiteit met ruimtelijke kwaliteit Datum:
9 oktober 2014
Plaats:
provinciehuis, Zwolle
Gastvrouw:
Bert Boerman
Deelnemers:
Bart Buijs (Oversticht) , Paul Grefte (pluimveehouder), Jan ten Hove (Stimuland), Bart Jaspers Faijer (wethouder gemeente Staphorst), Wilco Pasman (Stimuland), Wim Nieuwenhuizen (Wageningen UR), Dick Veerman (Foodlog), Helmer Wieringa (Land & Co)
Gespreksleider: René Schepers (Schepers Adviseurs) Verslag:
Joost Tersteeg (Wing)
Inleiding (Bert Boerman) De Agro&fooddiscussie kent een inherente spanning tussen het creëren en bewaken van ruimtelijke kwaliteit en effecten die wenselijk of onwenselijk uit agrarische activiteiten voortkomen. Globaal gezien: 1/3 stopt, 1/3 specialiseert, 1/3 diversifieert Stoppen: grote, blijvende leegstand van Vrijkomende Agrarische Bedrijfsgebouwen (VAB’s) groei buitenlui met grond en andere economische functies de stad komt fysiek en mentaal steeds dichterbij Specialiseren: ruimte voor groeiers grotere bedrijven, erven, schuren kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO) zorgt voor balans tussen groei en kwaliteitsontwik-
keling Diversifiëren: kansen voor functiecombinaties niet alleen plankgas-groei, ook ruimte voor partimers (zijn geen stoppers meer) scherp onderscheid agrariër-niet agrariër verdwijnt, ook ruimtelijk
Welke opgaven kennen de verstedelijkte delta’s van de toekomst en welke oplossingen kan Overijssel hierin bieden? Vandaag ligt de focus op de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied Behoefte aan een robuuste kwalitatieve sturingsfilosofie als leidraad, die ruimtelijke kwaliteit ver-
sterkt en tegelijkertijd kansen creëert voor de ondernemer. Actuele thema’s: Klimaatadaptatie droogtegevoeligheid hoge zandgronden kans op wateroverlast in lagere gebieden
20 november 2014 ▪ Wing
1
Ecologie, biodiversiteit en waterkwaliteit Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) Energieproductie De nabijheid van de stad agro&food midden in de samenleving, onderscheid agrariër-niet agrariër verdwijnt, ook ruimtelijk, licence to operate wordt steeds belangrijker Vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen (VAB’s) Breed gevoeld probleem: momenteel 3 miljoen m2 vrijstaande agrarische bedrijfsruimte! Hiervan de komende 5 jaar 300.000 m2 alleen in NO-Twente
Vraag voor discussie van vandaag: Hoe kan onze provincie een klimaat creeëren waarin de innovatievekracht en de kwaliteit voor leefomgeving versterkt wordt en de toegevoegde waarde van de agro&foodsector groeit? De essentie van Ruimtelijke Kwaliteit i.r.t. agro&food in Overijssel Bart Jaspers Faijer: “Ruimte voor ondernemers(chap)!” Hierbij transitie nodig van RO-denken naar nieuwe Omgevingsvisie/-wet; hoe doen we dat? Meedenken met ondernemers, van elkaar leren, los van de bestemmingsplannen Oproep aan provincie: investeer mee met de gemeentes
Wilco Pasman: “Ondernemerschap faciliteren!” Lef hebben: elkaar aanspreken op verantwoordelijkheden Schept verplichtingen bij initiatiefnemers Ruimtelijke kwaliteit is bij ondernemers nog geen vanzelfsprekend uitgangspunt
Jan ten Hove: “Ruimte voor ondernemen” PPP is puzzelen met ruimte! 1/3 stopt, 1/3 specialiseert, 1/3 diversifieert !
Wim Nieuwenhuizen: “Gebiedscoöperaties, als ondernemersinitiatief” Ondernemers opereren niet meer alleen, maar samen met gebiedspartners
Helmer Wieringa: “Verantwoordelijkheid regelen!” De samenleving draait om met elkaar afspraken maken. Steeds moeten de vragen gesteld wor-
den: zijn er nieuwe afspraken nodig? Wat is de goede manier om sociale afspraken te maken? RO als kader blijft nodig, maar de huidige juridificering ervan is infantiel We moeten elkaar aanspreken op verantwoordelijkheden, niet op effecten
Bart Buijs: “Wees trots op een landschap dat vernieuwt (weg met de oude spullen)!” landschap is geen doel in zichzelf, maar het gevolg van alle gestapelde activiteiten uit het verle-
den Durf keuzes te maken. Dat geldt zowel voor ondernemers als voor overheden provincie in de rol van uitnodiger/uitdager Omgevingsvisie is goed voorbeeld Stad en land horen bij elkaar, zeker in de agro&foodsector!
20 november 2014 ▪ Wing
2
Dick Veerman: “Gesprekken in de samenleving organiseren” Geïnspireerd op Habermas: de gevoelde legitimiteit van instituties verdwijnt. Maar wat komt hier-
voor in de plaats? Bij discussies over ruimtelijke kwaliteit zou de rol van de provincie kunnen zijn om met de betrof-
fenen in gesprek te komen en samen met hen zoeken naar mogelijke oplossingsrichtingen Paul Grefte: “Een flexibel vergunningenstelsel is essentieel!” Technologische ontwikkelingen gaan sneller dan dat de juridische kaders zich daaraan aanpas-
sen. Op het moment van realisatie van een project kunnen de vergunningsvoorwaarden al verouderd zijn. Eigen pluimveebedrijf van Paul Grefte is door slimme combinatie van nieuwe technologieën energieneutraal, maar dit wordt niet in de vergunningverlening gehonoreerd Behoefte aan minder spelers, loketten en overleg
Urgente issues in de praktijk van ruimtelijke kwaliteit i.r.t. agro&food Helmer Wieringa: De achteruitgang van de bodemecologie, bodemkwaliteit, de nutriëntenkringloop Bij boeren verdwijnt de kennis en het begrip voor natuur, vaak juist ook dóór de bureaucratisering
van het natuurbeleid van de overheid. Bart Jaspers Faijer: Misbruik van de Wet Openbaarheid Bestuur en nieuwkomers (wonen) in het landelijk gebied. Wilco Pasman: De grote hoeveelheid vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen (VAB’s) Dick Veerman: Het verdienvermogen van het agro&foodcluster op de lange termijn Europese agro&foodsector verdient ’t meest aan de productie van kip en eieren. Toch zijn de
productiekosten buiten Europa veel lager. Moeten we kip en eieren tegen de huidige sterk gereduceerde kostprijs nog wel zélf willen produceren? Jan ten Hove: De misstanden die met schaalvergroting en met kostenreductie gepaard gaan zijn
niet meer van deze tijd; wekken terecht maatschappelijke weerstand. Op termijn zal de consument dit soort activiteiten een licence to operate onthouden. Helmer Wieringa: De sociale kant en het imago van het agrarisch ondernemerschap staat onder druk. Bedrijfsopvolging is daardoor een probleem. Paul Grefte: De schaalvergroting in de intensieve veehouderij schept afstand, maakt het meer
een industriële bedrijfstak. Terug naar het gezinsbedrijf als beeldbepalende ondernemingsvorm. Welke ambities zou Overijssel moeten hebben? Wim Nieuwenhuizen: Het belang van omgevingskwaliteit meer verinnerlijken bij ondernemers. Hen uitnodigen om erover na te denken of zij nog wel de goede dingen doen op de juiste plek. Bart Buijs: Vragen zoals: Voor wie produceer ik voedsel? Waarom juist in Overijssel? Wat is de werkelijke toegevoegde waarde? Hoe ga ik om met grondstoffen, water en energie? De ruimtelijke kwaliteit moet er beter van worden. Elkaar op de ethische aspecten van het (maat-
schappelijk) ondernemerschap aanspreken! Dick Veerman: Moet hier de overheid inspringen om criteria met elkaar af te spreken? Bart Buijs: Dit kan in onderlinge dialoog, zonder de overheid.
20 november 2014 ▪ Wing
3
Bart Jaspers Faijer: Er zullen altijd spelbrekers zijn die dit proces frustreren. Overheid is nodig,
juist ook ter bescherming van waarden die minder sterk voor zichzelf (kunnen) opkomen. Hoort via kaders essentiële waarden te borgen Dick Veerman: Maar de overheid trekt zich toch juist terug? Voelen burgers zich dan niet meer
vertegenwoordigd? Helmer Wieringa: Maak onderscheid tussen het maatschappelijke debat (de waarden die we col-
lectief wensen te creëren en behouden) en het politieke debat (hoe we collectieve waarden borgen). Er is een hiërarchie in waarden (energie, voedsel, veiligheid, gezondheid, prettige leefomgeving, etc.). Ieder bepaalt z’n eigen volgorde en prioriteiten, vaak ook heel opportunistisch. Hierover gaat het maatschappelijke debat. Waar belangen het individuele of locale overstijgen, springt de overheid in met kaders die het
collectieve belang borgen. Dit is het primaat van de politiek. Ruimtelijke kwaliteit is zo’n collectief belang, maar daarin gaat het niet voor iedereen om de-
zelfde waarden. Hierover is eerst (vooraf gaand aan het politieke debat) een maatschappelijk debat nodig. Dat vraagt om experimenteerruimte. Wilco Pasman: Voor zo’n maatschappelijk debat is gewoonlijk ook regie van de overheid nodig. De overheid legt een ambitie neer en de maatschappelijke partners vullen die in Vervolgens zegelt de provincie het af met een kader dat zij in het vervolg ook zelf bewaakt. Paul Grefte: De mondiale dimensie speelt ook een belangrijke rol. Onze waarden worden elders niet ondersteunt en andersom geldt dit vast ook. Er is geen ‘level playing field’, waardoor onze concurrentiekracht wordt ondermijnd. Voor de individuele ondernemer kan dit leiden tot een ‘prisoner’s dilemma’. De overheid is nodig om hierin sturing te geven
Hoe deze verdeling van rollen en verantwoordelijkheden te operationaliseren? Voorbeeld: de problematiek van Vrijkomende Agrarische Bedrijfsgebouwen (VAB’s) Bart Jaspers Faijer: Eerst de betroffenen horen. De belanghebbenden luisteren. De provincie heeft de rol van verbinder: borgen dat alle belangen vertegenwoordigt zijn en alle
betroffenen zich gehoord voelen Wim Nieuwenhuizen: Geef daarbij aan de voorkant duidelijkheid over wat de vrije ruimte is waar-
binnen oplossingen gezocht kunnen worden Jan ten Hove: De overheid haalt z’n legitimiteit voor het vooraf stellen van deze kaders uit de
noodzaak om tegenwicht te geven aan het ‘not in my backyard’ principe. Helmer Wieringa: De Wet RO stelt strikte grenzen aan wat mag buiten de bebouwde kom. Dit geeft in het huidige tijdsgewricht te weinig speelruimte. Er is behoefte aan nieuwe invulling van het begrip ruimtelijke kwaliteit Wilco Pasman: Wat als een VAB geen functie heeft binnen de huidige ruimtelijke kaders? Heeft
het gebouw dan nog legitimiteit?\ Helmer Wieringa: Alleen als een nieuwe functie gelegitimeerd wordt! Dit stimuleert tot het vinden
van nieuwe verdienmodellen! Dick Veerman: Heeft de provincie zelf de legitimiteit om zo met kaders te spelen? Bart Jaspers Faijer: Ja! Zou ik niet ter discussie willen stellen. De provincie moet die verant-
woordelijkheid nemen.
20 november 2014 ▪ Wing
4
Wat geven we de provincie dus mee? Uit het voorgaande: Verbind belanghebbenden en betroffenen met elkaar, Kader het proces helder af Lever waar nodig maatwerk.
Helmer Wieringa: Faciliteer eerst het maatschappelijke debat rond de vraag: ‘Wat is hier de ambitie?’. Pas daarna is de politiek/bestuurlijke vraag aan de orde, namelijk: ‘hoe die maatschappelijk ambitie in te vullen?’. Onderscheid deze twee! Bart Jaspers Faijer: Niet alleen provincie, maar ook gemeentes moeten het maatschappelijke de-
bat entameren. Daarvoor hebben zij hulp van de provincies nodig op het gebied van (proces)kennis en vaardigheden Wim Nieuwenhuizen: De provincie is de eerst aangewezen partij om in Ruimtelijke kwaliteit de
partijen bij elkaar te brengen Paul Grefte: Om ondernemers in de gelegenheid te stellen om vernieuwing door te voeren, bijvoorbeeld op het gebied van dierenwelzijn, volksgezondheid, milieu, etc., dan moet de provincie gevestigde kaders, zoals het dierrechtensysteem, ter discussie durven stellen. Nu ligt de nadruk teveel op het faciliteren van bedrijfsbeëindiging, wat kansen op werkelijke ver-
nieuwing ontneemt. Wim Nieuwenhuizen: Ook faciliteren dat nieuwe financieringsmodellen operationeel worden. Bart Jaspers Faijer: Revolving funds zijn hierin een effectief instrument, evenals het toelaten van
een passende dynamiek in de vergunningverlening Wilco Pasman: Wend alle mogelijkheden aan om goede ondernemers voor Overijssel te behou-
den. Motto’s Jan ten Hove en Bart Buijs: “Bottum-up werkt als top-down goed geregeld is!” Wim Nieuwenhuizen en Dick Veerman: “Overijssel maakt de participatieve samenleving wáár!” Helmer Wieringa: “Zeggen wát je wil, loslaten hoe dat moet!” Paul Grefte en Wilco Pasman: “Heb lef, denk PPP en doe dat met Passie!” Slotwoord (Bert Boerman) Nog moeilijk om de ketenintegratie een plaats in deze discussie te geven Roept Carolyn Steel (De hongerige stad) in herinnering: Wij zij de ruimtelijke waarden van het
platteland vergeten. Vaak zijn ruimtelijke productiemiddelen (zoals bedrijfsgebouwen) goed te hergebruiken, maar
soms zijn ze gewoon op. Mooi gesprek over de governance van ruimtelijke kwaliteit! Lastig te bepalen wanneer de provincie moet regisseren en wanneer ze er beter aan doet om die
verantwoordelijkheid bij van anderen te laten en hun proces te faciliteren Maar feitelijk biedt de Omgevingsvisie nu al voldoende ruimte én kader. De participatieve samenleving: dat doen we al in Overijssel!
20 november 2014 ▪ Wing
5
Verslag
Rondetafels Agro&Food Slotbijeenkomst Datum:
30 oktober 2014
Plaats:
Doepark Nooterhof, Zwolle
Gastvrouw:
Ank Bijleveld, commissaris van de Koning
Deelnemers:
ca 45 deelnemers aan de drie hieraan voorafgaande rondetafels
Verslag:
Harry Wijnja, provincie Overijssel
Gespreksleider: Joost Tersteeg (Wing)
Context In de maanden september en oktober 2014 heeft de provincie een drietal thematische rondetafelbijeenkomsten georganiseerd rond het onderwerp agro&food: 22 september: Proeftuin Oost Nederland / Living lab voor Agro&Food
2 oktober:
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
9 oktober:
Ruimte voor diversiteit met ruimtelijke kwaliteit
Voorafgaand aan deze drie bijeenkomsten was er op 15 september een startbijeenkomst waarin Cees Veerman zijn visie presenteerde op de uitdagingen voor de agro&foodsector in Overijssel in moniaal perspectief. Vandaag is er een vijfde, afsluitende bijeenkomst onder voorzitterschap van Ank Bijleveld. Doel is om terug te kijken op het resultaat van de rondetafelbijeenkomsten en vooruit te kijken op het vervolgproces. Dat behelst het aanbieden van een beleidsbrief aan de Staten van Overijssel, waarin op hoofdlijnen de visie van GS wordt gegeven op het agro&foodbeleid in het licht van de actualisatie van de Omgevingsvisie en de acht moties die de Staten tussen september 2012 en februari 2014 rond dit beleidsthema hebben aangenomen. Interview met Ank Bijleveld Op de vraag hoe de commissaris van de Koning is betrokken bij het Agro&Food domein geeft zij als antwoord dat dit thema regelmatig aan de orde is in de vergaderingen van GS. Zo hebben de gedeputeerden die betrokken waren bij de voorgaande rondetafels terugkoppelingen gegeven in het College. Ook in Provinciale Staten is dit een terugkerend item, mede gelet op de vele moties die op dit onderwerp zijn ingediend. Verder wordt in het College innovatie binnen de sector belangrijk gevonden evenals de plaats van Agro&Food in de herijking van de Omgevingsvisie.
20 november 2014 ▪ Wing
1
Samenvattende presentaties van de rondetafel resultaten Eerste rondetafel: Proeftuin Oost Nederland / Living lab voor Agro&Food door: Tjerk Gorter (Quanbridge) en Jan Broening (veehouder) Conclusies: Formuleer als provincie je ambitieniveau hoog: als living-lab voor de wereldmarkt Cross-overs met HTSM zeer belangrijk. Veel maakbedrijven uit deze provincie produceren
voor de wereldmarkt en zijn de stille pareltjes in je provincie! Stimuleer de mindset die Overijssel zo kenmerkt: open, transparant en flexibel Zet stevig in op verbinden van bedrijven onderling en met kennisinstellingen Stimuleer bij ondernemers de vaardigheden om te innoveren Zet ook stevig in op ketensamenwerking: organiseer als provincie de regie hierop Zet in op innovaties die te exporteren zijn; dit lever economisch gezien de meeste winst op Dus selecteer goed de cases waarop je als provincie je geld gaat inzetten Breng continuïteit aan in het beleid dat je voert en hou dat jarenlang vol! Probeer experimenteerruimte voor ondernemers te bieden en lever maatwerk per individuele
case Zie ook Jan Broening’s vertoonde promotiefilm
Tweede rondetafel: Proeftuin Oost Nederland / Living lab voor Agro&Food door: Godelieve Wijffels (Natuur en Milieu Overijssel) en Annechien ten Have (Varkensfokkerij Ten Have-Mellema) Conclusies: Overijssel is een uitstekende ‘ netwerkprovincie’ (voorbeeld netwerk varkenshouders) Blijf een koploper op het gebied van innovatie als provincie Zie ‘levenslustige’ ondernemers vast te houden in je gebied Ga hierbij uit van je eigen kracht en het organiserend vermogen binnen je provincie Stimuleer zoveel als mogelijk cross-overs De rol van de provincie wordt gedefinieerd als: Steun de koplopers en neem de daarop volgende middengroep zoveel als mogelijk mee Focus niet te veel op de achterblijvers Formuleer als provincie wat de ambitie tot 2020 is (stip op de horizon) en beschrijf de route
om daar te komen (van A->B) Bepaal je koers in deze transitie en gebruik daarbij meerdere instrumenten (wortel=geld en
stok=regelgeving/handhaving) Blijf netwerken faciliteren; ontmoeting is belangrijk (organiseer bijv. een foodcafé) Profileer je als provincie: het nieuwe boeren is mogelijk in Overijssel! Deel kennis regionaal en produceer mondiaal
Durf los te laten, maar wel binnen kaders’
Wees trots op wat we al hebben bereikt en koester dit Samen de groene koers uitzetten
Derde rondetafel: Ruimte voor diversiteit met ruimtelijke kwaliteit door: Dick Veerman (Foodlog) en Bart Buijs (Oversticht) Conclusies: Blijf als provincie uitdagen op ruimtelijke kwaliteit
20 november 2014 ▪ Wing
2
Kijk niet alleen naar individuele bedrijven (ervan) maar naar de grotere schaal Koester als provincie de goede samenwerkingsrelaties en het onderlinge vertrouwen dat hier
aanwezig is Maak als provinciaal bestuur wijze en gedragen keuzes Probeer de ambitie uit te dragen van gidsprovincie voor Nederland en zelfs voor Europa Stel niet te veel nieuwe regels, maar schep morele ruimte in overleg tussen ondernemers en
hun omwonenden (op lokale/regionale schaal) Wordt het onderwijs (en leerlingen daarin) goed meegenomen in het transitieproces waarin de
A&F sector zich bevind? En worden gemeentebesturen goed meegenomen bij deze transitie? Formuleer goed in welke richting de stappen worden gezet om de ambitie te bereiken en geef
daarbij aan hoe groot die stappen moeten zijn en wanneer deze stappen gezet moeten worden Synthese: ingrediënten voor een actualisatie van het agro&foodbeleid door: Joost Tersteeg (Wing) Van Globalisering naar Glokalisering (Cees Veerman): Mondiale problematiek: voedsel, klimaat, water, energie, banken-/credietcrisis, geopolitiek, etc. Crisis Wake-up! vertrouwen in het systeem is geknakt kredietverlening stagneert roep om strengere regels!
=> minder ruimte voor innovatie Regionaal perspectief: Trots en eigen identiteit van Overijssel! Agro&Food in transitie:
Economie + ruimtelijke kwaliteit + volksgezondheid + dierenwelzijn + ... Duurzaamheid als continuïteitsconcept Verbinding tussen producent en consument Glokalisering: Burgers / consumenten zijn steeds beter geïnformeerd Regio’s worden meer bepalend Lokaal Regionaal (/ Nationaal) Europees / Globaal Nieuwe verhoudingen tussen:
Overheden Ondernemers Maatschappelijke organisaties / burgers Kansen voor bedrijfsleven: Investeer in kennis en kwaliteit Werk samen: horizontaal en in ketens (vertikaal) Leg verbinding met de consument: van regionaal tot mondiaal Kansen voor overheden: Zet in op bio-based en circulaire economie Straal trots uit voor de eigen identiteit Geef richting, geef ruimte, wees bondgenoot!
= heldere doelen, strenge controle = koplopers ondersteunen en maatwerk leveren = mee-investeren in kansrijke arrangementen
20 november 2014 ▪ Wing
3
Overkoepelende conclusies (na drie thematische rondetafels) 1. Ondernemers: grote bereidheid / veel initiatieven Duurzaam ondernemen = noodzaak + kans! Van: volume + kostprijsreductie => specialiteiten + waardevermeerdering Innovatiekracht: inspanning van groen onderwijs gevraagd Zoektocht naar meer ketengerichte samenwerking 2. Provincie: Wees koploper in transitie naar andere overheid! Heldere doelen: Omgevingsvisie en Programma Agro&Food
= speerpunten: ruimtelijke kwaliteit, volksgezondheid en dierenwelzijn Bereidheid tot maatwerk = proeftuin: faciliteren van koplopers in innovatie Mee-investeren in kansrijke ontwikkelingen = revolverend fonds, participaties, … ??? Slotwoord door Ank Bijleveld In haar slotwoord maakt Ank Bijleveld de volgende observaties: Overijssel kent veel initiatiefrijke en creatieve ondernemers. Koester dit als provincie, geef ruimte, geef richting en wees bondgenoot Wees als provincie koploper in de transitie naar een anders werkende overheid: minder regels, meer ondersteunen van de participatiesamenleving Agro&Food leeft zowel in de samenleving en dus ook in de politiek, gelet op de 8 moties die op dit thema zijn ingediend. Vitaliteit is een steeds terugkerend element in alle ronde tafels: Innovatieve vermogen binnen de sector is fors toegenomen Met aandacht voor de leefomgeving (natuur, landschap en milieu) in deze provincie Veel aandacht voor duurzaamheid bij het bedrijfsleven, ook in deze sector Veel initiatiefrijke en creatieve ondernemers: doen is het nieuwe denken!
Kortom: de seinen staan op groen voor meer duurzaamheid, innovatie, werkgelegenheid, concurrentiekracht. Overijssel moet ervoor gaan om proeftuin voor innovaties te worden. Vertrekpunt is dat er in Overijssel al heel veel dingen goed gaan! De rol van de provincie is er een van bijeenbrengen, aanzwengelen, stimuleren, faciliteren, mogelijk maken van kansen (belangenassembleur). Ook zal de provincie moeten durven loslaten (bijv. het ouderwetse sturende regelende beleid). Dit vergt ook een nieuwe rol en houding van de provincie zelf! De provincie moet daarom ook zelf leren om buiten de kaders te kijken en creatief te denken (grensontkennend werken). Ank Bijleveld sluit af met de mening dat de gekozen sturingsfilosofie van de provincie op dit ogenblik de juiste is om de ambities waar te kunnen maken.
20 november 2014 ▪ Wing
4