MEMO Van Aan Onderwerp Datum Ons Kenmerk
: Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie : Dhr. R. Teunisse namens Stichting Ipse de Bruggen : Quickscan Drietaktweg te Zwammerdam : 13 oktober 2010 : V10-22710 / V10-1944
Projectgegevens
Initiatief
Nieuwbouw
Locatie
Drietaktweg
Plaats
Zwammerdam
Gemeente
Alphen aan den Rijn
Provincie
Zuid-Holland
Opdrachtgever
Stichting Ipse de Bruggen Stevinstraat 9 2405 CR ALPHEN AAN DEN RIJN
Contactpersoon opdrachtgever
Dhr. R. Teunisse; (0172) 245 611 / (06) 2021 06 09
Oppervlakte plangebied
Ca. 1 ha
Projectnummer
V10-1944
Soort onderzoek
Quickscan
Uitvoerder en documentatie
Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie Drs. E. Louwe
Projectleider/Senior archeoloog
Drs. W.A.M. Hessing
Quickscan Drietaktweg te Zwammerdam 1.
Opdracht
In opdracht van Stichting Ipse de Bruggen heeft Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie een archeologische quickscan uitgevoerd op een locatie aan de Drietaktweg te Zwammerdam in de gemeente Alphen aan den Rijn (kaart 1).Het onderzoek bestaat uit een beknopte inventarisatie van beschikbare archeologische basisgegevens. Deze quickscan mag niet gelden als een Bureauonderzoek (BO) conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA), maar is slechts een eerste risico-analyse gericht op de vraag of verdere archeologische stappen in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling noodzakelijk zijn. Aanleiding voor deze quickscan is de voorgenomen nieuwbouw op het terrein van de Stichting Ipse de Bruggen. Het doel van deze quickscan is kort te inventariseren of in het plangebied sprake is van archeologische resten die door de bouwwerkzaamheden verstoord dreigen te worden, of dat hierop een verhoogd risico bestaat. Vervolgens worden aanbevelingen gedaan voor een eventueel te volgen vervolgtraject.
2.
Uitgevoerd onderzoek
Voor deze korte inventarisering van de archeologische waarden binnen de plangebieden zijn de volgende bronnen geraadpleegd: -
3.
IKAW; CHS-Zuid-Holland; R.S. Kok, 2001: Archeologische inventarisatie Alphen aan den Rijn; M.J.P. Gouw/W.A.M. Hessing/S.A.G. Piras, 2002: Zwammerdam – De Hooge Burch; W.A.M. Hessing, 2000: Zwammerdam-De Hooge Burch; Evaluatie van de beschikbare archeologische informatie en voorstel voor een plan van aanpak; J.K. Haalebos, 1977: Zwammerdam Nigrum Pullum; Ein Auxiliarkastell am Niedergermanischen Limes.
Conclusie en vervolgtraject
Op de waarden/inventarisatiekaart ligt het plangebied deel in een hoge archeologische verwachting en deels in een archeologisch waardevol gebied (bufferzone langs de Oude Rijn). Op de landelijke Indicatieve Kaart der Archeologische Waarden (IKAW) en provinciale Cultuurhistorische HoofdStructuur (CHS) heeft het plangebied een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische resten. De bovengenoemde verwachtingen worden veroorzaakt door de ligging van het plangebied op de stroomgordel van de Oude Rijn. Door
zijn relatief hoge en droge ligging vormde de stroomgordel ten opzichte van de omringende venige komgebieden, over het algemeen een gunstige locatie voor bewoning. Ten zuiden van de Rijn, die de noordgrens van het Romeinse Rijk vormde, was in deze periode veel activiteit. Zo bevond zich ten zuidwesten van het plangebied het Romeinse castellum Nigrum Pullum, waarvan in de jaren 70 grote delen zijn opgegraven. Bij deze opgraving zijn ook verschillende scheepswrakken uit de Romeinse tijd gevonden. De schepen werden langs de zuidoever afgezonken om de kade van de Rijn te versterken. Langs deze zuidoever van Rijn liep weer de Romeinse Limesweg, die in omgeving op verschillende plaatsen is aangetroffen. Ten zuiden van het plangebied ligt een monument van hoge archeologische waarde, dat behoord tot het Romeinse vicus-terrein; de vicus is de burgelijke nederzetting die zich vaak rond dit soort Romeinse militaire posten vormde. Wanneer we kijken naar de kaartbijlage 3 uit Kok 2001 dan is hierop de Romeinse bedding van de Oude Rijn weergegeven (kaart 2). De bedding loopt direct ten noorden van het castellum, dat zelf lag op de hoger gelegen oeverafzettingen (ook Haalebos 1977, bijlage 1). Net ten westen van het huidige plangebied is eerder ook een booronderzoek verricht door Vestigia BV (Gouw/Hessing/Piras 2002, 10). Hierbij is ook de loop van de Romeinse bedding van de Oude Rijn gekarteerd (kaart 2). Als we deze twee, relatief dicht bij elkaar gelegen onderzoeken aan elkaar koppelen, dan ligt de Romeinse zuidoever van de Rijn duidelijk ten zuiden en zuidwesten van het huidige plangebied (kaart 2). Uit eerder verricht onderzoek is vast komen te staan de Romeinse bedding zich vanaf de Romeinse tijd richting het noorden heeft verplaatst; in de richting de huidige loop (Hessing 2000, 5). Dit houdt in dat de bedding van de Oude Rijn in de periode tussen de Romeinse tijd en de bedijking in de 11e/12e eeuw, de hele tussenliggende zone heeft ‘omgeploegd’; een bedding zoals die van de Oude Rijn heeft namelijk een diepgang tussen de 5 en 10 m –mv. Deze zone heeft daarom een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische indicatoren (Hessing 2000). In het onderzoek van Vestigia BV 2002 bevinden de oeverafzettingen van de Oude Rijn zich in aan de zuidwestrand van dat onderzoeksgebied (kaart 2). Direct langs de oever kunnen scheepswrakken en oeverbeschoeiingen worden verwacht aan de rand van de Romeinse bedding (Gouw/Hessing/Piras 2002, 12). Deze oeverafzettingen bevinden zich meer dan 75 m ten zuidwesten van het huidige plangebied. De ondergrond van het huidige plangebied bestaat beddingafzettingen uit de Romeinse tijd en de periode hierna. Hoewel in de bedding in theorie schepen gezonken kunnen zijn, is de kans hierop ver van de oever vele malen kleiner dan vlakbij de oever. Immers de meeste gevonden wrakken van Romeinse schepen zijn gezonden of moedwillig afgezonden tegen de oever aan. Ander archeologische waarden worden al helemaal niet verwacht, omdat zelfs tot lang na de bedijking de bewoning zich in het gebied concentreerde langs de voormalige Loetweg op de voormalige Romeinse oever (kaart 2). Het tracé van de Loetweg kwam overeen met dat van de Romeinse Limesweg. Advies Gelet op het bovenstaande, is de kans op het aantreffen van archeologische resten binnen het plangebied laag. Vervolgonderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht. Een en ander is in overeenstemming met het Plan van Aanpak uit 2000 (Hessing 2000).
KAART 1 - LOCATIE PLANGEBIED
LEGENDA
459223
±
Plangebied
457723
458223
458723
Topografie: TOP25
457223
Project: Rapport: Datum: Bron:
V10-1944: Quickscan Ipse De Bruggen, Zwammerdam V825, versie 1.0 oktober 2010 Kadaster (2004)
Tekenaar: Schaal:
BB 1:15.000 / A4
0 107441
107941
108441
108941
109441
109941
110441
400 m
KAART 2 - GEOLOGIE
±
LEGENDA
Plangebied
Onderzoek 3132 Topografie 458034
Castellum en scheepsvondsten m or vo ali
Oeverwal Kronkelwaard Geul
ge e Lo eg tw
Uitbreiding op basis van Onderzoek 3132: Geul Kronkelwaard
Kronkelwaard/Oeverwal
Project: Rapport: Datum: Bron:
V10-1944: Quickscan Ipse De Bruggen, Zwammerdam V825, versie 1.0 oktober 2010 Onderzoek 3132
Tekenaar: Schaal:
BB 1:4.000 / A4
0 108483
108983
100 m