> Prototype Aardehuis > rapporten gelijkwaardigheid
> Vereniging Aardehuis Oost Nederland > Zonnekamp-Oost, gemeente Olst Wijhe > bouwaanvraag > 21 januari 2010
> maak<architectuur / G. de Weerd > Röellstraat 2 > 6814 JD Arnhem > +31(0)26 445 3111 >
[email protected] > www.maakarchitectuur.nl
Rapporten e.d. ten behoeve van het aantonen van gelijkwaardigheid Het Prototype Aardehuis wijkt op veel aspecten af van een regulier huis waarvoor onze bouwaanvraag wordt ingediend. Om het Aardehuis toch te kunnen toetsen, leveren wij in deze sectie van de stukken rapportages, keurmerken, garantieverklaringen en dergelijke (of verwijzingen daarnaar), waarmee onzes inziens voldoende aangetoond wordt dat de veiligheid en gezondheid van de gebruikers van het Aardehuis gewaarborgd is. Uit een eerste overleg met brandweer en gemeente Olst-Wijhe over de in te dienen bouwaanvraag bleek dat voor de volgende aspecten degelijkwaardigheid nog (nader) aangetoond dient te worden: 1. brandveiligheid 1.1. brandveiligheid van de bandenwand met leemlaag Wij hebben gezocht naar rapporten of situaties waarin onderzocht en beschreven is wat de benodigde dikte van de leemlaag is om een brandveiligheid van minimaal 30 minuten te garanderen. Met het aanbrengen van leem op een onderlaag van met aarde gevulde autobanden is geen specifiek rapport te vinden. De beoogde eindsituatie in een afgewerkt Aardehuis is evenwel niet anders dan die in een strobalen-huis. De brandwerendheid van met (stro)leem afgewerkte strobalen of riet is wel wetenschappelijk aangetoond. Bijgaande stukken tonen aan dat bij voldoende dikte de afwerkingslaag met stroleem een feitelijk onbrandbare wand oplevert. In de bijlagen treft u aan: 1.1.1. Leem op riet, gedrag bij brand 1.1.2. brandveiligheid strobalenbouw 1.2. brandveiligheid bij koken op gas middels gasflessen De leden van de Vereniging Aardehuis hebben tussentijds de keuze gemaakt om te gaan koken op elektriciteit. Daarmee komt de kwestie van brandveiligheid m.b.t. koken op gas te vervallen. 2. gas/water/licht/riolering 2.2. drinkwater: de kwaliteit van het gezuiverde regenwater Het Aardehuis maakt gebruik van een gelaagd filtersysteem om regenwater tot verbruikswater en gebruikswater (drinkwaterkwaliteit) te zuiveren. Verbruikswater is voldoende gezuiverd met een eenvoudig koolstoffilter om te gebruiken voor de afwas, planten, wasmachine, badkamer, de tuin enzovoorts. Deze systemen zijn in vele varianten op de markt. Ook voor het bereiken van drinkwaterkwaliteit zijn er diverse aanbieders. De filtersystemen die in de te bouwen Aardehuizen zullen worden gebruikt, betreffen complete gecertificeerde units. Vereniging Aardehuis is niet van plan om zelf filtercombinaties te bouwen of samen te stellen. Gezien de fase waarin het project zich bevindt, hebben de leden van de Vereniging nog geen definitieve keuze gemaakt voor één bepaald op de markt zijnde systeem of leverancier. In de bijlagen treft u aan: 2.1.1. PureWater drinkwater-filtersysteem Beschrijving van de technische kwalificaties, onderhouds- en garantiebepalingen die een blijvend goede kwaliteit van het systeem waarborgen. 2.1.2. Advies watervoorziening Aardehuizen Olst De Vereniging heeft aan Syneff Consult een advies gevraagd op gebied van opties voor kwalitatief goede drinkwatersystemen, ten behoeve van het op termijn kunnen maken van een afgewogen keuze. In het door Syneff Consult (ir. C. Posma) opgestelde advies wordt bij de verschillende opties tevens verwezen naar de certificering van de beschreven systemen. 2.1.3. Voorbeelden en werking filtersystemen Ter illustratie nog enkele voorbeelden van in de praktijk gebruikelijke systemen, waaronder dat van Earthship Biotecture zoals dat ook bij Earthship Zwolle is toegepast.
vereniging Aardehuis – P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
pagina 1 van 3
2.2. riolering: de werking van het beoogde zuiveringssysteem De Vereniging Aardehuis wil voor de zuivering van afvalwater een helofytenfilter aanleggen. Het helofytenfilter is momenteel het hoogst renderend Individueel Behandelingssysteem voor Afvalwater in Nederland. Er zijn vele bedrijven die systemen kunnen aanleggen met KIWAcertificering, waarbij vele helofytenfilters volgens de IBA-klassificering zelfs ruim kunnen voldoen aan de normen die gesteld zijn voor toepassing in kwetsbare gebieden. Garantiecertificaten en rapporten aangaande vermeende potentiële stankoverlast van helofytenfilters zijn moeilijker te vinden. Dit heeft alles te maken met het feit dat ‘stankoverlast’ lastig valt te objectiveren, en dat de geurproductie van helofytenfilters in sterke mate samenhangt met een breed scala aan lokale omgevingsfactoren. Desalniettemin zijn de nieuwe generaties helofytenfiltersystemen dermate verbeterd, dat klachten over stank de facto tot het verleden behoren. Om ervaringen met geurverspreiding door helofytenfilters in de regio van Olst-Wijhe in beeld te brengen hebben we een inventarisatie toegevoegd van een aantal lokaties waar dergelijke systemen reeds langere tijd in gebruik zijn, zonder dat er sprake is van enige klachten over stankoverlast. Daarnaast informatie over een bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer (De Peel, Limburg), waar nota bene naast het koffieterras een helofytenfilter is aangelegd. Ook wat verderweg gelegen is de eco-wijk Eva Lanxmeer, als een van de bekendste Nederlandse lokatie waar voor clusters van vele tientallen woningen tegelijk drie goed functionerende helofytenfilters reeds meer dan 10 jaar naar tevredenheid van de bewoners in gebruik zijn. In de bijlagen treft u aan: 2.2.0. De kwaliteit van helofytenfilters 2.2.1. KIWA-certificaat Brinkman-Vos BV 2.2.2. inventarisatie functionerende helofytenfilters 3. thermische isolatie: 3.1. isolatiewaarden De isolatiewaarden voor vloeren, wanden en dak alsook voor kozijnen inclusief beglazing dienen middels berekening te worden aangetoond. Hiervoor baseren wij ons goeddeels op berekeningen die reeds gemaakt zijn voor het gerealiseerde Earthship in Zwolle. Aanvullend kijken wij naar ervaringsgegevens bij andere Earthships, waarvan bijgevoegde passages uit een uitvoerig onderzoeksrapport door Freney (2009) goede indicaties geeft aangaande de thermische en isolerende werking van een Earthship. In de bijlagen treft u aan: 3.1.1. berekening isolatiewaarden bij bouwaanvraag Earthship Zwolle 3.1.2. rapport M. Freney (2009) Earthships: sustainable housing alternative 4. energieprestatie: 4.1. EPC-berekening Een EPC-berekening werd door de gemeente Olst-Wijhe tijdens het bouwtoets-vooroverleg niet noodzakelijk gevonden. Gezien het energetisch zelfvoorzienende karakter van het Aardehuis en de isolatiewaardes van vloer, wand en dak is de energiezuinigheid gewaarborgd. Voor de volledigheid verwijzen wij u naar de beschikbare berekeningen van isolatiewaardes behorend bij de bouwaanvraag van het gerealiseerde Earthship in Zwolle (bijlage 3.1.1.). Aanvullend treft u een onderzoeksrapport aan van de Universiteit van Brighton, Engeland, rond de thermische werking van een Aardehuis. In de bijlagen treft u aan: 4.1.1. berekeningen t.b.v. Earthship Zwolle 4.1.2. rapport Thermal Performance Earthship Brighton Dit rapport is uitgevoerd door de universiteit van Brighton. Het geeft de thermische metingen weer die zijn uitgevoerd aan het Earthship dat in Brighton gebouwd is. De metingen lopen van April 2004 tot November 2006. Het rapport laat zien dat het aardehuis ‘s zomers warmte opslaat in de aarde-taluds en massieve aardemuren en in de winter warmte afgeeft aan het huis. Ook laat het zien dat de taluds en massieve aardemuren in het eerste jaar 2 graden warmer zijn geworden.
vereniging Aardehuis – P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
pagina 2 van 3
Conclusie: Het thermische concept van het Aardehuis werkt in het Brighton Earthship. Er is met dit rapport niet aangetoond dat bijverwarmen in de winter in Nederlandse omstandigheden niet nodig zou zijn. Hiervoor is nader onderzoek nodig, dat momenteel wordt uitgevoerd door Vereniging Aardehuis en de Universiteit van Twente.
vereniging Aardehuis – P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
pagina 3 van 3
bijlage 1.1.1. Leem op riet, gedrag bij brand
vereniging aardehuis - P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
Brandwerendheid leem Bron: http://www.sprayplan.nl/produkten/leem/index.htm Bouwfysische eigenschappen In het algemeen kan men stellen dat de lichtste leemsamenstelling de meeste voordelen oplevert in het klimaat van Nederland; dat isoleert immers het best. Wanneer men massief wil bouwen in leem is stroleem het meest geschikt (rho = 400 kg/m3). Het heeft bovendien een kleine dampdiffusieweerstand µd = 1m (normale constructies variëren van 5-10 m). Een ander belangrijk punt van leem is dat het onbrandbaar is. Zowel de stenen, de stuc als bijvoorbeeld stroleem zullen nooit in brand geraken. Uit een TNO-test uit 1993 blijkt dat een leemplafond van 3 centimeter dik gestuct op riet pas na 2 uur en 5 minuten gevaar oplevert. Uit de test bleek dat dan de verbindingen dermate heet worden dat ze loslaten van het tengelwerk. Leem blijkt hiermee dus een uitstekend brandwerend materiaal te zijn. Kengetallen leem Materiaal Massa ( kg/m3) Warmtegeleidingscoefficient (W/mk) Warmteweerstand R(m2K/W) Specifieke warmtecapaciteit C(kj/kgK) Warmteopslagcapaciteit Cw(kj/m3K) Dampdiffusieweerstandgetal µ(-) Therm. uitzettingsco. (10-6m/mK)
Masieve leem 1.800 0,91 0,44 1,0 1.800 <10 12
2.000 1,13 0,35 1,0 2.000 <10 12
Lichte leem 300 0,1 4,0 1,3 390 <5 4-12
600 0,17 2,35 1,1 660 <5
800 0,25 1,6 1,1 880 <5
1000 0,35 1,14 1,1 1.100 <5
Luchtgeluidsisolatie Ilu(dB) 56 gebaseerd op 40 cm dikke muur, bron: Leichtlehmbau, F. Volhard. Brandveiligheid Brandvertragingstijd wand 28 mm: 2 uur 5 min, conform NEN 6069 (TNO, maart 1993).
Brandveiligheid Bron: http://www.tierrafino.nl/wandverwarming Brandwerendheid van een gestuukte leemwand op riet bedraagt conform TNO NEN 6069 (28mm leemlaag) 125min. Lees het Tierrafino TNO Rapport voor details over de sterke brandvertragende kwaliteiten van leem op riet, verwerkt in een plafond onder een houten vloer.
05-CVB-R0321
ORIENTEREND ONDERZOEK NAAR HET GEDRAG BIJ BRAND VAN EEN HOUTEN VLOER-PLAFONDCONSTRUCTIE MET EEN PLAFOND VAN LEEM OP RIET
22 december 2005 WTJB/GTTB
Opdrachtgever: Leembouw Nederland Van Walbeeckstraat 53 1058 CK Amsterdam
1
Projectnaam: Gedrag bij brand Projectnr. : 03.22.6.4093/018 Auteur(s) : ir. J.C.A. v.d. Weijgert ing. P.W. van de Haar
Pagina's Tabellen Figuren Bijlagen
: 6 : 1 : 11 : -
Thema : WP-onderwerp : 202,222 Trefwoord(en): vloer-plafondconstructie, leem, riet
TNO-Rapport
Pagina
05-CVB-R0321
december 2005
2
Onderwerp
:
Houten vloer-plafondconstructie met een plafond opgebouwd uit leem op riet.
Onderzocht op
:
Gedrag bij enkelzijdige verhitting volgens de standaardbrandkromme als gespecificeerd in NEN 6069.
Opdrachtgever
:
Leembouw Nederland Van Walbeeckstraat 531 1058 CK Amsterdam.
Datum onderzoek
:
4 maart 1993.
Het onderzochte proefstuk : Beproefd werd een deel van een vloer-plafond constructie met afmetingen: lengte: 1290 mm breedte: 1290 mm en hoogte: 400 mm. Zie Fig. 1 en Fig. 2. Het proefstuk bestond uit: - een rachelwerk; - een plafond samengesteld uit leem en riet; - houten balken; - houten vloerdelen; - een doosconstructie bestaande uit Multiplex platen, dikte 18 mm, waarin het deel van de vloer-plafond constructie was ingebouwd, zie Fig. 3. Elk van de onderdelen wordt in het navolgende afzonderlijk beschreven. a. Rachelwerk In de doosconstructie was een kader van vurehouten regels, afmetingen 45 x 70 mm, aanwezig. Tegen het kader waren rachels, met afmetingen 45 x 18 mm, gespijkerd. T.p.v. het midden was op het vurehouten kader een strook multiplex, afmetingen 98 x 19 mm, gespijkerd. Zie Fig. 2 en 3. De rachels waren met draadnagels h.o.h. ca. 195 mm bevestigd: - in het midden tegen bovengenoemde Multiplex strook; - t.p.v. de uiteinden tegen de kaderrand met afmetingen 45 x 18 mm. Zie Fig. 1 en 2. b. Plafond uit leem op riet
TNO-Rapport 05-CVB-R0321
Pagina december 2005
3
Op de rachels was riet aangebracht middels staaldraad, 0,6 mm, en nieten, afmetingen 38 x 10 mm. De nieten waren h.o.h. ca. 40 mm aangebracht. Zie Fig. 4. Het basismateriaal voor de leemlaag bestond uit een mengsel van leem, zand en stro. Het basismateriaal was droog en korrelig, en werd met water aangemaakt tot een verwerkbare leemmortel, voordat het tegen de onderzijde van het proefstuk werd aangebracht. Het aanbrengen geschiedde met een spaan en -overeenkomstig de praktijksituatie- werd de leem vanaf de onderzijde tegen het riet gepleisterd. De volumieke massa van de leem bedroeg: - 1405 kg/m3 (droog, los basismateriaal); - 1907 kg/m3 (met water aangemaakt). Het lemen plafond werd in twee lagen, elk met een dikte van ca. 15 mm, aangebracht. Na het aanbrengen van de eerste laag werd het proefstuk geconditioneerd bij 30 qC en 30 % R.V. gedurende een periode van 12 dagen. Vervolgens werd de tweede laag aangebracht. Na een conditioneringsperiode van 15 dagen (30 qC en 30 % R.V.) werd vastgesteld dat in de leemlaag het evenwichtsvochtgehalte bereikt was. Hiertoe was een speciaal dummy-proefstuk vervaardigd. Op de beproevingsdatum bedroeg het vochtgehalte van de leemlaag 0,8 % [m/m] (bepaald na droging van het dummy-proefstuk bij 105 qC). De totale dikte van de leemlaag bedroeg 32 à 35 mm (gemeten na de beproeving t.p.v. de zijranden -welke niet aan directe verhitting waren blootgesteld-). De hoogte van het plenum bedroeg 295 mm. c. Houten balken Twee houten balken, afmetingen 120 x 180 mm ( b x h), waren in het multiplex kader geschroefd; de balken waren h.o.h. 475 mm aangebracht. Zie Fig. 1. Het rachelwerk was tegen de balken geplaatst, doch hieraan niet bevestigd. De volumieke massa van de balken kon niet worden bepaald. d. Houten vloerdelen Op de houten balken waren vurehouten vloerdelen
TNO-Rapport
Pagina
05-CVB-R0321
december 2005
4
bevestigd, zie Fig. 2. De vloerdelen met een breedte variërend van 150 mm à 200 mm waren 35 mm dik. De vloerdelen waren voorzien van mes en groef en op de balken vastgezet met draadnagels. Tevens waren de vloerdelen t.p.v. de uiteinden met draadnagels vastgezet op een vurehouten lat met afmetingen 45 x 18 mm, welke in het Multiplex kader langs twee zijden -evenwijdig aan de balken- was aangebracht. Zie Fig. 2. Op de datum van beproeving bedroeg het gewicht van het proefstuk: 211,5 kg. Een foto van het proefstuk voor aanvang van de verhitting is gegeven in Fig. 5a (direct verhitte zijde) en Fig. 5b (niet direct verhitte zijde). Wijze van onderzoek
:
Het onderzoek werd, afgezien van de beperkte afmetingen en de belasting, uitgevoerd overeenkomstig het gestelde in de norm NEN 6069, uitgave oktober 1991. Dit houdt in dat het proefstuk eenzijdig werd verhit - aan de onderzijdevolgens de standaardbrandkromme, waarbij t.p.v. de onderzijde van het proefstuk een overdruk van 20 ± 5 Pa werd nagestreefd. Het proefstuk is onbelast onderzocht. Tijdens de beproeving was het lemen plafond vierzijdig opgelegd op de ovenranden. In het Multiplex kader was een kijkopening gemaakt, zodanig dat het niet direct verhitte oppervlak van het lemen plafond -met delen van het riet nog in zicht- tijdens de beproeving kon worden waargenomen. Zie Fig. 6a. De kijkopening was met mica luchtdicht afgesloten, teneinde de plenumtemperatuur niet te beïnvloeden.
TNO-Rapport
Pagina
05-CVB-R0321
december 2005
5
Verrichte metingen
:
De gastemperaturen in de oven zijn gemeten met 3 thermokoppels. Op de niet direct verhitte zijde van de het proefstuk waren 5 thermokoppels aangebracht (Tk 1 t/m 5), zoals aangegeven in Fig. 1. De luchttemperatuur in het plenum werd gemeten met 3 thermokoppels (Tk 6 t/m 8). Zie Fig. 2. Tenslotte zijn aan de niet direct verhitte zijde van de wand nog temperaturen gemeten met behulp van een mobiel thermokoppel.
Waarnemingen
:
a. Tijdens de verhitting 0 min. : Aanvang verhitting. 4½ min. : Kleine scheurtjes ontstaan in het direct verhitte oppervlak van het lemen plafond. 9½ min. : Het direct verhitte oppervlak van het lemen plafond kleurt zwart. 12 min. : Rook ontwijkt t.p.v. de aansluiting tussen de multiplex kaderconstructie en de ovenrand. 21 min. : Op enkele scheurtjes na is het direct verhitte oppervlak van het lemen plafond volledig glad en nog onbeschadigd. 52 min. : Vochtplekken zijn waarneembaar op de buitenzijde van de multiplex kaderconstructie (langs de aansluiting tussen de platen t.p.v. de hoeken). 67 min. : Rook begint langs de vloerdelen te ontwijken. Het lemen plafond begint door te hangen. 76 min. : De rookontwikkeling langs de vloerdelen neemt toe. 81 min. : Een ca. 100 mm lange barst is ontstaan in het direct verhitte oppervlak van het lemen plafond. Het rachelwerk is gebroken, de leemplaat hangt los van de rachels. 108 min.: In het direct verhitte oppervlak van het lemen plafond zijn meerdere scheuren onstaan. 118 min.: Het aantal scheuren in het direct verhitte oppervlak van het lemen plafond neemt verder toe. 124 min.: Het stro en riet op het lemen plafond in het plenum ontvlamt. 130 min.: De leemplaat begint te breken. De scheurwijdte neemt verder toe. Langs
TNO-Rapport
Pagina
05-CVB-R0321
december 2005
139 min.:
141 min.:
150 min.:
152 min.:
6
de vloerdelen op de niet direct verhitte zijde van het proefstuk ontstaat een zwartkleuring. Met een mobiel thermokoppel wordt de temperatuur van de vloerdelen gemeten, deze bedraagt ca. 96 qC. Het lemen plafond barst open. Vlammen worden in het plenum waargenomen. Een deel van het lemen plafond valt de oven in. De vloerdelen worden aan de onderzijde direct verhit. Op het niet direct verhitte oppervlak van de vloerdelen wordt met een mobiel thermokoppel een temperatuur gemeten van 215 qC. Watten gehouden op 25 mm afstand vanaf het niet direct verhitte oppervlak van de vloerdelen ontvlammen. De verhitting wordt beëindigd.
b. Na afkoeling Een foto van het proefstuk na beëindiging van de verhitting is gegeven in Fig. 6b. Fig. 7 geeft een foto van het proefstuk nadat de oven is geopend. Vervolgens werd het proefstuk van de oven verwijderd. Een foto van een deel van het lemen plafond na verhitting en afkoeling is gegeven in Fig. 8. Meetresultaten
:
Fig. 9 geeft de gemeten gastemperaturen in de oven. De gemeten temperaturen op de niet direct verhitte zijde van het proefstuk zijn gegeven in Fig. 10. Tot slot zijn de gemeten luchttemperaturen in het plenum gegeven in Fig. 11.
TNO-Rapport
Pagina
05-CVB-R0321
december 2005
Samenvatting beproevingsresultaten
:
7
De verhittingsduur in minuten waarbij nog juist aan de in NEN 6069 vermelde relevante beoordelingscriteria wordt voldaan, is vermeld in onderstaande Tabel 1.
Tabel 1 Criterium
Tijdsduur in minuten gedurende welke aan het criterium werd voldaan
Vlamdichtheid betrokken op de afdichting
152
Thermische isolatie betrokken op de temperatuur
150
Opmerking 1
:
De werkelijke waarde van de brandwerendheid van vloer-plafond constructies moet worden bepaald aan proefstukken "op ware grootte" en onder belasting conform NEN 6069. Omdat de afmetingen van het proefstuk slechts klein waren en geen belasting aanwezig was kan dus geen conclusie worden getrokken m.b.t. de brandwerendheid.
Opmerking 2
:
Verwacht moet worden dat de resultaten van een beproeving "op ware grootte" aanzienlijk ongunstiger zullen zijn dan de in Tabel 1 vermelde waarden, omdat: - de op de vloerconstructie aanwezige belasting de doorbuiging zal vergroten, waardoor scheurvorming in het lemen plafond zal toenemen; - het lemen plafond eerder van de rachels zal losraken, indien de leemplaat langs de zijranden niet wordt ondersteund.
Ir. J.C.A. van de Weijgert
Ing. P.W. van de Haar
TNO-Rapport 05-CVB-R0321
Pagina december 2005
Fig. 1a:
Bovenaanzicht op het proefstuk met de positie van de thermokoppels op de vloerdelen
Fig. 1b:
Verticale doorsnede A-A
Fig. 2a:
Bovenaanzicht op het proefstuk met de rachels (onderbroken lijnen) en de positie van de thermokoppels in het plenum
Fig. 2b:
Verticale doorsnede A-A
Fig. 3:
Bovenaanzicht van het proefstuk voor aanbrengen van de houten balken, de vloerdelen en de leemlaag
Fig. 4:
Het riet geniet op het rachelwerk (vóór aanbrengen van de leemlaag)
Fig. 5:
Het proefstuk voor aanvang van de verhitting
8
a. De direct verhitte zijde b. De niet direct verhitte zijde
Fig. 6:
Het proefstuk geplaatst op de oven vóór aanvang en na beëindiging van de verhitting a. Vóór verhitting b. Na verhitting
Fig. 7:
Het proefstuk na beëindiging van de verhitting nadat de oven is geopend
Fig. 8:
Een deel van het lemen plafond na verhitting en afkoeling, gezien vanaf de rietzijde (= bovenzijde)
Fig. 9:
De gemeten gastemperaturen in de oven als funktie van de verhittingsduur.
TNO-Rapport 05-CVB-R0321
Pagina december 2005
Fig. 10:
De gemeten oppervlakte-temperaturen op de niet direct verhitte zijde van het proefstuk (Tk 1 t/m Tk 5)
Fig. 11:
De gemeten luchttemperaturen in het plenum
9
bijlage 1.1.2. Brandveiligheid strobalenbouw
vereniging aardehuis - P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
Strobouw: Brandveiligheid Bron: http://www.casacalida.be/brandveiligheid/44
Weinig brandgevaar "Een huis van stro, dat brandt toch snel!" is een typische misvatting, die er bij vele mensen 'ingebrand' zit! Deze misvatting komt gedeeltelijk doordat de mensen stro met hooi verwarren: in ons collectief geheugen zitten er wel ergens beelden van spontane ontbranding in hooischuren. Do oorzaak is hier dat grote hooistapels te nat en groen gebaald zijn. Hooi bestaat uit gedroogde grasoorten, stro uit halmen van graangewassen, dus dat zijn twee verschillende materialen met verschillende eigenschappen. Bovendien zijn de strobalen op zich stevig geperst en in de strowand worden ze ook nog eens extra compact aangespannen: dus stro in balen geperst en in een strowand heeft een hoge densiteit. Je kan strobalen dus niet zo gemakkelijk in brand steken. Eer een strobaal vlam vat, zal ze eerst aan de oppervlakte verkolen en daardoor de onderliggende laag beschermen, een vergelijkbaar fenomeen als bij hout – denk maar aan de verkoolde boomstammen die na een bosbrand toch nog rechtstaan. Je kan het ook vergelijken met de poging om een telefoonboek te verbranden. De losse bladzijden uit het telefoonboek kan je gemakkelijk doen ontvlammen, maar het boek in z’n geheel verbranden, is veel moeilijker. Tel daarbij op dat een strobaal nooit bloot in een gebouw staat, maar de strowand wordt steeds ingebouwd of bepleisterd: aan de binnenkant met een leemlaag, aan de buitenkant ook met leem of met een kalkpleisterlaag. Deze bepleistering beschermt het stro zeer goed en maakt de strowand zeer brandveilig. In de VS, Oostenrijk, Duitsland, Denemarken… nam men de proef op de som: bij testen weerstond een blote strobaal 30 minuten aan vuur. Een met leem bepleisterde strobaal meer dan 90 minuten – een zeer succesvol en geruststellend testresultaat! Voor zover wij gevallen van brand in strobalen woningen kennen, weten we dat het hier dan meestal ging om een combinatie van een slechte afwerking met een vuurbron. In feite is het risico op brandend stro groter tijdens de opslag en het bouwproces. Het grootste brandgevaar zijn niet de strobalen zelf, maar het losse stro dat tijdens de werken op de werf rondslingert. Als er door onvoorzichtigheid brand uitbreekt op de werf, kunnen de vlammen zich door de wind snel verspreiden in het losse stro. Het is dus ten zeerste aan te bevelen het losse stro dagelijks in zakken te verzamelen
en op een veilige afstand van het gebouw te bewaren, tot je dit losse stro (samen met het afgeschoren stro) kan gebruiken in de leemmengeling voor de beschermende leemlaag. Verder kan je de nog niet gestapelde strobalen ook beter veilig bewaren en zorgen dat je strowerf brandveilig is ingericht.
Wetenschappelijke testresultaten voor brandweerstand strobalenbouw Volgens buitenlandse certificatie vallen strobalen in de categorie van ‘normaal brandbaar’, te vergelijken met bio-ecologische isolatiematerialen. Op grond van de testresultaten dd 01 /02 / 2000 uitgevoerd door afdeling aangepaste technologie van de Technische Universiteit Wenen Gruppe Angepasste Technologie, Technische Universität Wien Wiedner Haupstrasse 8-10 1040 Wien MAGISTRAT DER STADT WIEN MA 39-VFA Magistratsabteiling 39, Versuchs- und Forschungsanstalt der Stadt Wien, gegründet 1878 Akkreditierte Pruf- und ¨berwachungsstelle A-1110 Wien Dossiernr: MA 39-VFA 2000-0644.04 voldoet de beproefde strobalenwand, ingebouwd in een houtconstructie ; met een lemen binnenbezetting van 2cm, en een buitenbepleistering in kalk van 2cm, met een totale dikte van 43 cm, aan de brandweerklasse F90 (brandbestendig) volgens NORM B 3800-2, uitgave 1997. Dit brandattest kan je helpen bij de brandverzekering om een normale polis voor je strobalen huis te verkrijgen. Voor meer informatie over dit brandattest: zie downloads / brandattest strobalen woning . Op grond van de testresultaten dd 04 /07 / 2003 uitgevoerd door Institut für Baustoffe, Massivbau und Brandschutz in opdracht van Fachverband Stroballenbau Deutschland voldoet de beproefde strobalenwand , ingebouwd in een houtconstructie ; met een lemen binnen- en buitenbezetting van min 3cm aan de brandweerklasse F90 (brandbestendig) volgens Eurpose norm din en 1365-01 : 199910 in verbindung met DIN EN 1363-1:1999-10.
Dit brandattest kan je helpen bij de brandverzekering om een normale polis voor je strobalen huis te verkrijgen. Voor meer informatie over dit brandattest: zie downloads / brandtest volgens Europese wetgeving .
Beoordeling brandweerstand strobalenbouw in vakliteratuur Studies zoals opgenomen in ondergenoemde vermeldingen in vakliteratuur, beoordelen dat ervaring voldoende aantoont dat een strobalenwand uitzonderlijk bestand is tegen vuur. Strobalen tussen een dragende houten constructie, en langs twee zijden bepleisterd hebben minimaal een brandweerstand van 90 min. Een niet bepleisterde strobalenwand heeft een brandweerstand van 34 minuten.
Vermelding in “ THE STRAW BALE HOUSE, Steen Steen and Brainbrigde ISBN 0-930031-71-7” Pag 41-42: “ The straw bales/mortar structure wall has proven to be exceptionally resitant to fire. The straw bales hold enough air to provide good insulation value but because they are compacted firmly they don’t hold enough air to permit combustion” Vertaling : Ervaring heeft aangetoond dat een strobalenwand uitzonderlijk bestand is tegen vuur. De strobalen bevatten genoeg zuurstof om goed te isoleren, maar zijn zodanig hard samengeperst dat ze niet genoeg zuurstof bevatten om verbranding toe te laten. -REPORT TO THE CANADA MORTAGAGE AND HOUSING CORPORATION …/… “in het mid 1980’s; te National Research Council carried out fire safety tests of plastered straw bales and found them to be more resistant to fire than most conventional building materials. The mortar-encased bales passed the small-scale fire test with a maximum temperature rise of only 110 degrees F of up to 1.850 degrees F. over four hours. The plaster surface coating withstood temperatures of up to 1.850 degrees F. for two hours before a small crack developed. Samengevat : Testen midden jaren 1980, uitgevoerd door National Research Council van Canada, tonen aan dat het pleisterwerk van bepleisterde strobalen, blootgesteld aan een temperatuur van 1.800F, pas na twee uur barsten in het pleisterwerk vertoonden In 1993, fire tests completed in the state of New Mexico showed equally positive results. Two tests were conducted, one on an unplastered straw bale wall panel and the second on a straw bale wall that had been plastered.” The first test conducted on
the unplasterd wall section met het standard reguirements of exposing the interior face of the panel to 1,000 degrees F within five minutes and increasing to 1,550 degrees F after thirty minutes. The temperatue rise on the unheated side of the panel was 1.97 degrees F. It took thirty-four minutes for the fire to burn through the center of the test wall, not through the middle of a bale, but at a joint where bales met. When the panel burned through at the joint, the rest of the bales were only charred halfway through, about 9 inches of the 18 inch thickness of the two-string bales tested “In the second test, furnace temperatures reached 1.942 degrees F. during a two-hour test period. Flames and hot gases did not enetrate the test wall, and the temperature rise on the unheated side of te panel was about 10 degrees F. There was some cracking of the plaster on the heated side of the panel, and where this occurred there was charring of the bales to a depth of 2 inches. The Canadian an New Mexico fire tests clearly show the exceptional fire resistance of plastered straw bales. Samengevat : Testen in 1993, uitgevoerd in de staat New Mexico toonde aan dat een niet bepleisterde strobalenwand een brandweerstand heeft van 34 minuten de bepleistering van een strobalenwand blootgesteld aan een temperatuur van 1.942F pas na twee uur barstjes in het pleisterwerk vertoont Pag 341 “Straw that is coated with clay is protected from fire, insects, rodents and all moisture sources other than standing water”
Vermelding in “ BASISWERK DUURZAAM & GEZOND BOUWEN, bouwen met strobalen, een practische hulp bij het realiseren van milieubewuste en gezonde leefruimten van strobalen, deel twee, NIBE PUBLISHING bv, 2002, Postbus 229, NL-1400 AE BUSSUM, ISBN : 9074510-07-8 Pag 9 : “ goede brandwerendheid : Een constructie van strobalen met pleisterlagen heeft een zeer geode brandwerendheid ! In eerste instantie zorgt de onbrandbare pleisterlaag voor bescherming en in tweede instantie zorgt het zuurstofarme milieu in de balen voor doving van vlammen.”
Vermelding in “LEEMBOUWTECHNIEK DEEL II, korte handleiding voor de bouw van een strolemen huis, leembouw Nederland Amsterdam, 1997, ISBN 90 802356 3 8? NUGI 923:
Pag 43 : “BRANDBESTENDIGHEID : Stroleem is niet brandbaar. De dichtheid van de strolemen wand mag dan echter niet onder de 1700 kg/m3 komen. Aangezien stroleem in de regel wordt afgewerkt, zal ook bij een lagere massa (500 kg/m3) de brandbestendigheid blijven bestaan. Omdat de stroleem helemaal om het houtskelet is gewerkt, zal ook dat niet worden aangetast. De stroleem zal bij brand verschroeien waarbij er lucht aan onttrokken wordt. Is dit eenmaal gebeurd dan zal de brand vanzelf doven (zonder zuurstof immers geen vuur). De verschroeiing zal een geringe rookontwikkeling geven. Wanneer een muur afgestuct is met leemstuc bestaat er geen brandgevaar, zelfs verschroeiing en rookontwikkeling zullen achterwege bljven. Uit een TNO-test blijkt dat een gestuct leemplafond pas na twee uur en vijf minuten naar beneden valt.
Vermelding in “ HET VAKWERKHUIS, korte handleiding voor bouw en restauratie, leembouwtechnieken deel 1, uitgegeven door LEEMBOUW NEDERLAND, Amsterdam, 1995, ISBN 90 802356 1 X, NUGI 923 Pag 28 : “ BRANDBESTENDIGHEID Vakwerkhout ontbrandt niet snel; hout van meer dan 2cm dikte behoort tot de bouwklasse B2, wat wil zeggen normaal ontvlambaar. In vergelijking met staal is hout derhalve een brandveilig materiaal. Een TNO-test van maart 1993 heeft uitgewezen dat een leemplafond dat opgebouwd is uit een stuclaag van 2cm op rietmat, een brandvertragingstijd heeft van 2.05uur. Daarmee bewijst leem, naast vakwerkhout, zich eveneens als een brandveilige bouwstof.”
bijlage 2.1.1. Pure Water drinkwater-filtersysteem
vereniging aardehuis - P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
PureWater –drinkwater filtersysteem Om een goede drinkwaterkwaliteit te verkrijgen door middel van het filteren van regenwater, levert het bedrijf PureWater een omgekeerd osmosefilter om te monteren vlak bij de kraan. Dit levert zeer goed drinkwater (uitgebreid getest en wetenschappelijk onderzocht met keuringsrapporten en alles; tevens gekwalificeerd door TNO). Voor technische gegevens en prijzen en onderhoud en (10 jaar) garantie zie onderstaande gegevens, ontleend aan de website www.purewater.nl . Doorgaans is de daar beschikbare informatie voldoende voor gemeenten om installatie en gebruik toe te staan. PureWater maakt ook veel gebruik van een systeem van het Belgische bedrijf Filtermat. Zie
www.filtermat.be/CP/CintropurDuo.htm voor alle benodigde technische specificaties.
Technische gegevens PureWater –systeem http://www.purewater.nl/producten.php?pagina=tech
Systeem opbouw: Pre-filter: Carbon Pre-filter: Osmose membraan: Carbon Postfilter:
5 micron sedimentfilter voor filtratie van zand en roestdeeltjes 5 micron koolstof blokfilter voor filtratie van chloor en overige stoffen tot 5 micron TFC, bacterie resistent # poriegrootte kleiner dan 0,001 micron 5 micron koolstof blokfilter voor smaak en zuivering op THM’s / TCM's #
Capaciteit: Flowmatic standaard: maximaal 50 GPD (± 190 liter per dag; hogere capaciteit op aanvraag) Zuivering: anorganisch tot 97% organisch 98 tot 100% Tank inhoud: netto 6-10 liter (afhankelijk van leidingdruk) bruto 19 liter afsluiten systeem bij volle tankdruk geregeld door auto shut-off Vereisten voor plaatsing en werking: Waterleiding (koud): ø 12 tot 15 mm voor aanvoer water (geen flexibele leiding) Chiffon: ø 32 tot 40 mm voor aansluiting afvoerwater Minimale leidingdruk: 2,5 bar* Maximale TDS: 1200 ppm # Maximale hardheid 18º DH # water: * Omgekeerde osmose is afhankelijk van waterleidingdruk. Bij een hogere leidingdruk zal het systeem een hogere productie genereren en een beter rendement hebben. Bij een lagere druk (merkbaar aan de zachte straal uit kraan) biedt de Flowmatic met boosterpomp uitkomst. (specificaties op aanvraag)
1
# TFC = Thin Film Composite Polyamide THM / TCM = Trihalomethanen; Koolstofverbindingen met een zeer laag moleculair gewicht DH = Duitse Hardheid (normering voor de hardheid van het water) TDS = Total Disolved Solids; totaal aantal opgeloste stoffen Ppm = Parts per million Afmetingen (in cm) Flowmatic standaard: Tank metaal 4 gallon: Tank plastic 4 gallon: Tank metaal 14 gallon:
Hoogte 40 44 (incl. kraan) 51 57
Breedte 40
Diepte 15
Diameter ø 27,5 ø 24 ø 40
Bovenstaande gegevens kunnen afwijken, derhalve kunnen hieraan geen rechten ontleend worden.
Garantiebepalingen PureWater -zuiveringssystemen http://www.purewater.nl/producten.php?pagina=garantie Om de kwaliteit en capaciteit van uw waterzuiveringssysteem en de zuiverheid van het water te waarborgen is onderhoud noodzakelijk. Dit onderhoud wordt jaarlijks verricht door Pure Water, te Tilburg. Door het invullen en ondertekenen van het garantieformulier gaat u akkoord met de garantievoorwaarden zoals hieronder beschreven. Daarbij verzekert u zichzelf van jaarlijks onderhoud en daardoor het recht op 10 jaar garantie op het systeem. Garantievoorwaarden: •
• •
Het waterzuiveringssysteem dient door Pure Water geïnstalleerd te zijn, normaal toegankelijk te zijn voor onderhoud en geregistreerd te zijn bij Pure Water, te Tilburg door middel van het volledig ingevulde en getekende garantieformulier. Jaarlijks onderhoud dient enkel verricht te worden door Pure Water te Tilburg. Servicerapporten van alle onderhoudsbeurten dienen overlegbaar te zijn.
De garantie van 10 jaar vervalt bij: • •
• • • • •
Het niet voldoen aan bovenstaande eisen. Installatiefouten door het zelf installeren of verplaatsen van het systeem, hieronder vallen: o Aansluiten op warm waterleiding of toevoer van heet water. o Plaatsing in een ruimte waar bevriezing kan ontstaan. o Ruwe behandeling van het apparaat of de onderdelen. Leidingbreuk (incl. gevolgen ontstaan van waterleidingwerkzaamheden). Toevoer van leidingwater met een gehalte hoger dan 1200 ppm. Hardheid hoger dan 18° DH. Indien het toevoerwater rechtstreeks afkomstig is van een eigen bron of put waarvan geen analyserapport is overlegd aan Pure Water. Lage leidingdruk (lager dan 2,5 bar)*.
2
* Het systeem is afhankelijk van druk in de waterleiding. Bij een lage leidingdruk produceert en zuivert het systeem niet optimaal en dit heeft als gevolg een groter volume van afvalwater en/of het niet goed functioneren van de afsluitklep. Bij het constateren hiervan, dient er contact opgenomen te worden met Pure Water 013-4550540. Slijtage of beschadiging van de tapkraan valt niet onder de garantie. Bij een storing die niet binnen de garantievoorwaarden valt, worden voorrijkosten, arbeidsloon en kosten voor eventuele nieuwe onderdelen in rekening gebracht. Schade ontstaan door uitstromend water kan niet op Pure Water verhaald worden (dit valt meestal onder uw eigen inboedelverzekering). Het onderhoudscontract houdt in dat er door Pure Water contact wordt opgenomen voor een servicebeurt. Is er binnen 12 maanden niet gebeld, neem dan contact op met Pure Water. Onderhoud betekent onder andere; controle van de zuiverheid van het water en de werking van het systeem, het vervangen van de nodige filters en het uitwisselen van de voorraadtank. Vervanging van het membraan geschiedt uitsluitend bij een zuivering lager dan 80%. De voorraadtank dient minimaal 1 x per week geheel geleegd te worden in verband met de noodzaak om het membraan te spoelen zodat dit kan zorgdragen voor een optimale filtratie.
3
bijlage 2.1.2 Advies watervoorziening Aardehuizen Olst
vereniging aardehuis - P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
S Y N E F F
-
c o n s u l
t
MANAGEMENT CONSULT CONTEXT <> FOCUS
Advies mbt watervoorziening Aardehuizen Olst Uitgebracht door Chris Posma op basis van wens om met gebruik van regenwater autonoom te kunnen functioneren. De watervoorziening van de earthships is gebaseerd op de opvang van regenwater via een een EPDM dak. Het regenwater wordt door een zandfilter en een sedimentfilter geleid alvorens het wordt opgeslagen in twee in serie geschakelde opslagreservoirs van elk 4,5 m3. De opslagreservoirs bevinden zich binnen de aarden massa van het achtertalud en ◦ ◦ zullen een temperatuur hebben die varieert van 5 C – 15 C. Het geraamde waterverbruik bij 4 personen per woning bedraagt: Douchewater 4 x 40 l. 160 met douchekop besparing Wastafelwater 4 x 5 l. 20 Keukenkraanwater 4 x (6+5) l. 44 Waswater 4 x 17 l. 68 Toilet nonolet 4 x 5 l. 20 Subtotaal
312 liter (82 gallon) ofwel 80 liter/pp
20% van dit water (keukenkraan en wastafels) kan eventueel gedronken worden, dit is ongeveer 64 liter per dag. Optie 1. Alle water zuiveren naar drinkwater kwaliteit. Dit kan met een Ӧkoline PRO-600P, 6 stappen filtersysteem met capaciteit van 360 liter/dag en boostersysteem (kosten ongeveer €1.100). Het systeem zou volgens de website ( www.ungarnbalaton.net/okoline.com/produktinfo.htm) NSF gecertificeerd zijn hetgeen nog gecontroleerd moet worden. Optie 2. Alle water behandelen via een UV-WHS-14C van APEC met een capaciteit van 5-14 G/minuut ofwel minimaal 15 l./minuut (kosten ongeveer €400) en vervolgens een deel van het water (koud water van de douche, wastafelwater, keukenkraanwater), ongeveer 160 liter, zuiveren naar drinkwaterkwaliteit met een APEC RO-45 Pump met een capaciteit van 170 liter/dag (kosten ongeveer €400). De systemen zou volgens de website (www.freedrinkingwater.com/products.htm) uitsluitend NSF gecertificeerde onderdelen gebruiken hetgeen nog gecontroleerd moet worden.
- 1-
S Y N E F F
-
c o n s u l
t
MANAGEMENT CONSULT CONTEXT <> FOCUS
Optie 3. Alle water behandelen via een UV-WHS-14C van APEC met een capaciteit van 5-14 G/minuut ofwel minimaal 15 l./minuut (kosten ongeveer €400) en vervolgens alle water behandelen met Green Carbon-15 filter van APEC met een capaciteit van 15 l./minuut (kosten ongeveer €700). De systemen zou volgens de website (www.freedrinkingwater.com/products.htm) uitsluitend NSF gecertificeerde onderdelen gebruiken hetgeen nog gecontroleerd moet worden. Alternatief. Ulitimate Water biedt NSF gecertificeerde (Kwaliteit van handhaving in Kaapstad regio is hoog) combinatiefilters vergelijkbaar met optie 3. (Kwaliteit van handhaving in Kaapstad regio is hoog). (Zie website www.ultimatewater.co.za) Systeem zou geschikt kunnen zijn voor clusters van 2 of drie woningen per keer. Kosten en mogelijkheden nader te onderzoeken.
Ten slotte: er zijn genoeg mogelijk die beter geanalyseerd kunnen, maar waarvoor het nodig is dat eerst een principebesluit genomen wordt alvorens te investeren in verdere uitwerking.
Helmond 16 januari 2010 Ir. Chris Posma
- 2-
bijlage 2.1.3. Voorbeelden en werking filtersystemen
vereniging aardehuis - P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
Voorbeelden van filtersystemen en aanbieders ‘Grootleverancier’ van speciaal voor Earthships / Aardehuizen ontworpen filtersystemen is Eartship Biotecture, http://www.earthship.net/
[email protected] Hieronder een foto van het complete filtersysteem dat zij leveren. Dit is tevens toegepast in Earthship Zwolle.
In de Gewoonboot van Delta Wonen is ook een drinkwater filtersysteem geleverd door Culligan Nederland BV. Hier een foto van het filtersysteem:
Meer info is te vinden op www.gewoonboot.nl.
1
Combinatie met regulier leidingwatersysteem Indien gewenst kan ook een gecombineerd leidingwatersysteem gebouwd worden. Dus gebruik van regenwater en leidingwater gescheiden van elkaar. Een Nederlands bedrijf dat hiervoor een uitgebreide keuze aan systemen in de handel heeft is: GEP Benelux BV Postbus 57 NL-4200 AB Gorinchem Telefoon 0183 610520 Fax 0183 610530 www.regenwater.com Een instructiefilm van GEP Benelux is te zien op: http://www.regenwater.com/web/de/home/regenwater-film.html
2
bijlage 2.2.0. De kwaliteit van helofytenfilters
vereniging aardehuis - P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
DE KWALITEIT VAN HELOFYTENFILTERS HELOFYTENFILTERS ZIJN ZODANIG DOORONTWIKKELD, DAT STANKOVERLAST NIET VOORKOMT EN DE KWALITEIT LANGDURIG GEBORGD KAN WORDEN. ER KLEVEN AAN DE TOEPASSING ERVAN DAAROM GEEN STRUCTURELE BEZWAREN MEER. Onbekend maakt onbemind Vanwege de (relatieve) onbekendheid met helofytenfilters bestaan er nog twee belangrijke misverstanden over de toepassing ervan. Als eerste zou de kwaliteit van het product van de filters (“effluent”) niet goed genoeg zijn om op het oppervlakte water te lozen. Ten tweede zouden helofytenfilters stankoverlast veroorzaken. Werking van helofytenfilters De werking van helofytenfilters kan kort worden beschreven. Het afvalwater wordt door een pomp over een rietveld verdeeld, waarna het door diverse zandlagen (het filtersubstraat) langs de rietwortels naar beneden zakt. In deze zandlagen en aan de rietwortels vinden diverse biologische, fysische en chemische processen plaats, waardoor het afvalwater wordt gezuiverd. Kwaliteit & Certificering Na 50 jaar internationaal onderzoek en ontwikkeling zijn er nu verscheidene KIWA-gecertificeerde helofytenfiltersystemen op de markt de vallen in de hoogste IBA klasse, namelijk klasse IIIb. In de praktijk komt het erop neer dat veel van de aangelegde systemen schoner water op het oppervlakte water lozen dan de RWZI’s in ons land! Om het langdurig functioneren van het filter te borgen is het ook mogelijk onderhoudscontracten af te sluiten. Helofytenfilters zijn hiermee volwaardig ontwikkelde installaties geworden, die aan de hoogste eisen kunnen voldoen. STANKOVERLAST NOOIT GERAPPORTEERD Het idee om rioolwater plaatselijk in een rietveld te laten lopen, klinkt onwetenden in de oren als het riool in de sloot laten lopen. Er is echter geen sprake van een sloot, maar van een volwaardig ontwikkelde technische installatie. Het ongewone hieraan is dat planten een integraal onderdeel uitmaken van deze installatie, en de techniek verder eigenlijk niet te zien is. Van deze gecertificeerde filtersystemen is bekend dat er geen stankklachten bekend zijn. Een prachtig voorbeeld hiervan is het Bezoekerscentrum Mijl op Zeven bij het landgoede van Staatsbosbeheer de Groote Peel. Hier ligt het helofytenfilter direct naast het horeca-terras en heeft niemand daar last van. Let wel, bij dit bezoekerscentrum komen zo’n 150.000 mensen per jaar! CONCLUSIE Gelet op de feiten dat: - De werking en het functioneren van helofytenfilters zodanig goed zijn gedocumenteerd, dat dit soort technische systemen hoogwaardig gecertificeerd zijn (zie hiervoor Bijlage 2.2.1); - Stankoverlast bij een goed functionerend helofytenfilter niet bestaat en hiervoor bestaande systemen ter verificatie hiervan kunnen worden bezocht (voor adressen hiervan zie Bijlage 2.2.2); - Het langdurig goed functioneren van helofytenfilters kan worden geborgd middels onderhoudscontracten; bestaan er geen bezwaren om helofytenfilters niet toe te passen in woonwijken. Opgesteld door Ir. T.P. Bos
Bijlagen Bijlage 2.2.1 Bijlage 2.2.2
Kiwa-certificaat helofytenfilter IBA-klasse IIIb Adressen gerealiseerde helofytenfilters die bezocht kunnen worden
bijlage 2.2.1. KIWA-certificaat Brinkman-Vos BV
vereniging aardehuis - P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
KIWA-CERTIFICAAT HELOFYTENFILTER IBA-KLASSE IIIB Het certificaat wordt geleverd door bureau Brinkman Vos dat inmiddels zo’n 1000 (!) helofytenfilters heeft gerealiseerd. Nadere technische informatie kan opgevraagd bij : 1. Brink Vos Water Dhr. T. Vos Buitenhuizerweg 9A 7961 LX Ruinerwold Tel.: +31(0)522-482090 Fax: +31(0)522-480777
[email protected] www.brinkvoswater.nl 2. Ecofyt Dhr. F. van Dien De Schepen 17 5688 VM Oirschot Tel: +31 (0)499-550328 Fax: +31 (0)499-550329
[email protected] www.ecofyt.nl
bijlage 2.2.2. Inventarisatie functionerende helofytenfilters
vereniging aardehuis - P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
ADRESSEN GEREALISEERDE HELOFYTENFILTERS Brink Vos Water heeft in Nederland meer dan 1.200 helofytenfilters voor diverse toepassingen aangelegd, op zodanige wijze dat middels bezoek op locatie kan worden vastgesteld dat er geen sprake is van stankvorming of overlast. Hieronder volgen een aantal referenties: Gemeente de Wolden Gemeente Gulpen Wittem Gemeente Hulst Gemeente Sluis Gemeente Terneuzen Gemeente Noord Beveland Gemeente Heumen Gemeente Buren Gemeente Bronckhorst Gemeente Boxmeer Gemeente Castricum Gemeente Weststellingwerf Gemeente Skasterlan Gemeente Lisse Gemeente Noordoostpolder, museumdorp Schokland In vele gemeenten individuele opdrachten Waterschap Zuiderzeeland Staatsbosbeheer Waterschappen Waterleidingbedrijven Provinciale landschap stichtingen Woningbouwverenigingen Rijksgebouwendienst (o.a. Expo 2000) Campings, mini-campings & zeilscholen Hotels & Restaurants Groepsaccommodaties & Bungalowparken Veehouderij bedrijven Tuinbouw bedrijven & Composteer bedrijven Particulieren In de afgelopen jaren heeft Brink Vos Water ook vele verticaal doorstroomde helofytenfilters met buffervoorzieningen, voor diverse toepassingen en groter dan 150m² met goed gevolg aangelegd: 1997 1998 2000 2001 2003 2003 2004 2004 2005 2006 2007 2009
Vakantiepark Herperduin, 325m² (recreatie) Noord Gas Transport te Uithuizermeeden, 150m² (sanering grondwater vervuiling) Haus Bolheim te Ober Elvenich (Duitsland), 400m² (woongemeenschap bio landbouw) Thialf Heerenveen, 400m² (t.b.v. schaats ijswater) Brenninkmeijer te Wartena, 180m² (accommodatie) Culemborg woonwijk Eva Lanxmeer, 4.500m² (Vinex woonwijk grijs water) Meditatiecentrum Dilsen (België), 450m² (accommodatie) Laarakker te Well, 400m² (t.b.v. productiewater) Zeilboerderij te Broek, 240m² (recreatie) Gemeente Amsterdam, 15.000m³+ 750m² (t.b.v. run off water) Nova Innovene Breda, 2.000m² (industrieel proceswater) Fijnfabriek te Erica (golfresort), 220m² (recreatie, accommodatie)
Van Staatsbosbeheer is op volgende adres concreet bekend dat een functionerend helofytenfilter stankloos naast een horeca-terras is aangelegd. Landgoed Staatsbosbeheer De Groote Peel Bezoekerscentrum Mijl op Zeven (±150.000 bezoekers per jaar !) Moostdijk 15 6035 RB Ospel Tel. : +31 (0)495-641497 Contactpersoon is hier Dhr. J. Crins (
[email protected])
bijlage 3.1.1. berekening isolatiewaarden bij bouwaanvraag Earthship Zwolle
voor berekening zie: > referentie: > Earthship Zwolle > bijlage bouwaanvraag
vereniging aardehuis - P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
bijlage 3.1.2. rapport M. Freney (2009) Earthships: sustainable housing alternative
vereniging aardehuis - P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
Freney, M. (2009) :
Earthships: sustainable housing alternative (Int. J. Sustainable Design, Vol. 1, No. 2, pp.223–240) Pagina 233: << 5.3 Thermal wrap and water barriers Modern Earthship designs use a plastic sheet water barrier included in an assembly called the ‘thermal wrap’. The thermal wrap consists of six mil plastic sheet, which is directly adjacent to 100 mm of rigid insulation. This is positioned 1200 mm from the tyre wall. Towards the top of the earth-berm, the thermal wrap is angled inwards towards the top of the wall. A water-proof barrier should also be installed under the floor in applications where there are high water tables (Reynolds, 2000, pp.35–37). As the name suggests, the thermal wrap has another function: it prevents the 1200 mm of earth directly adjacent the tyre wall from becoming wet and insulates the thermal mass from heat fluctuations from the atmosphere. By insulating the thermal mass of the earth-berm and preventing it from becoming wet, the thermal capacity of the wall is increased. The theory behind this is that the increased thermal mass, which is insulated from heat loss, dampness and frost, will be better able to regulate indoor air temperatures (Reynolds, 2000, p.61). >> Pagina 236: << In terms of heating, the fact that fireplaces are seldom needed, even in the sub-zero snow storms experienced in Taos (−10°C), demonstrates that the greenhouse and double greenhouse designs are effective. This is supported by research conducted by Grindley and Hutchison (1996, p.159) who calculated that for the UK climate an Earthship would require only 325 kWh of space heating during the winter months “… a relatively small amount”. Gaia Research (2003, p.8) suggested that the demonstration Earthship built in Fife, Scotland, should include a wood stove for heating to help comply with building codes but noted that “… it may not be needed on purely technical grounds …” indicating that the passive heating aspect of the Earthship would be sufficient. >> Bron: http://www.aaev.net/news/files/earthships-in-ijsd.pdf Martin Freney lectures in the Industrial Design Program and the Master of Sustainable Design Program in the Louis Laybourne Smith School of Architecture and Design, University of South Australia. His research area is sustainable design with a focus on appropriate technology, sustainable architecture, natural building, autonomous housing systems and permaculture. Prior to his academic career he worked as an industrial designer in the manufacturing sector. Recently he designed and built his family’s straw-bale home.
bijlage 4.1.1. berekeningen t.b.v. Earthship Zwolle
voor berekening zie: > referentie: > Earthship Zwolle > bijlage bouwaanvraag
vereniging aardehuis - P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010
bijlage 4.1.2. rapport Thermal Performance Earthship Brighton
vereniging aardehuis - P. Hendriksen, maak<architectuur - G. de Weerd, bouwaanvraag 21-01-2010