dossier
Jean Paul ANDRIES
De SAMI: VOLK VAN DE WIND EN DE ZON In december 1996 werd een deel van wat we soms verkeerdelijk Lapland noemen, maar eigenlijk Sapmi heet, door het UNESCO World Heritage Programme erkend als Laponian World Heritage Area, een gebied dat zowel omwille van zijn natuurlijke als zijn culturele waarden volledige bescherming verdient. In het gebied liggen vier nationale parken en twee natuurparken, het bestrijkt een totale oppervlakte van 9.400 vierkante kilometer. De afstand tussen noord en zuid bedraagt op zijn hoogst 80 kilometer, tussen west en oost 200 km. Het gebied ligt in het noordwesten van Zweden. Het maakt deel van een veel grotere regio, waarin de Sami sinds mensenheugenis leven : Sapmi. De Sami (nu met minstens een 70.000 zielen, waarvan een 40.000 in Noorwegen, 20.000 in Zweden, 5000 in Finland, en enkele duizenden in Rusland) woonden er al voor de christelijke tijd en lang voordat er nationale grenzen werden getrokken. Sapmi strekt zich uit van het noorden van Dalarna in midden Zweden tot de meest noordoostelijke delen van Noorwegen, 400 kilometer naar het oosten doorheen het noorden van Finland en omvat ook het schiereiland Kola in Rusland. De kern van de cultuur van de Sami is de rendierhouderij. De rendierteelt bepaalt niet alleen hun economisch en sociaal leven, maar bepaalt heel hun levenswijze, religie, en bestaan.
ver geten v olk en jaargang 9 • nummer 53 • sept.-oktober 2000 erg volk olken
1
Van rendierjacht naar rendierhouderij
Tot in de 16’de eeuw was het jagen op rendieren heel belangrijk voor de Sami voor het verkrijgen van voedsel en pels. Getemde rendieren werden gebruikt als last- en huisdieren. Vrouwelijke tamme rendieren werden gebruikt als lokaas in de jacht op wilde soortgenoten. In de 16’de eeuw begonnen de Sami een nomadisch levensbestaan waarbij ze meetrokken met de rendierkudden. Zij domesticeerden hele kudden, bestaande uit honderden of duizenden exemplaren en volgden hen op hun routes. De melk van de rendierkoeien vormde een belangrijk onderdeel van hun voedsel. De zomer werd doorgebracht in de bergen of aan de Atlantische kust, de wintermaanden brengen ze door in de lager gelegen bossen van de taiga. De maximale afstand tussen de zomer- en winterverblijfplaatsen bedraagt een 250 kilometer, de kortste afstanden circa 100 kilometer. De woud Sami blijven op en neer gaan in het woud en leggen de kortste afstanden af. Grenzen tussen verschillende landen spelen daarbij geen rol. De Sami helpen elkaar over de verschillende landsgrenzen heen. De jaarcyclus van het rendier
Ondanks de omstandigheden van de rendierhouderij gedurende de laatste decennia fel zijn veranderd (men maakt nu gebruikt van motors, sneeuwscooters, telefoon en radio, helicopters, vliegtuigjes), moeten de Sami zich nog altijd aanpassen aan de jaarlijkse cyclus van de dieren. In mei worden de kalven geboren. Na deze tijd breekt er een kalme periode aan, waarin
2
de herders zich kunnen bezig houden met het onderhouden van hun huizen, hutten en kralen. Op het eind van juni begint men de rendieren te verzamelen om de kalven de oormerken. De kalven worden gevangen met een lasso en aan het oor gemerkt. Vroeger gebeurden dat met een scherp mes, waarbij iedere herder zijn eigen “wonde” aanbracht in het oor, tegenwoordig meer en meer met oorringen. Wanneer de massa’s rendieren bijeen zijn lijkt het niet gemakkelijk om te achterhalen van wie de kalven nu zijn, toch is dat niet zo moeilijk. De kalven lopen altijd bij hun moeder. In september, voor de paartijd, worden de mannelijke dieren bijeengebracht om ze te slachten. De meeste rendieren worden geslacht tussen drie en tien jaar. De normale levensloop van een dier bedraagt maximaal circa twintig jaar. De dieren zijn groot en goed vet na het grazen in de zomer. Eind oktober en november begint de eerste sneeuw te vallen en de rendieren voeden zich nu met korstmos. Op dat moment worden de rendierkudden gescheiden in de groepen die in de winter op de respectievelijke plaatsen gaan grazen. De wintergroepen noemt men “sijddas”. In kralen wordt de hele gemeenschapskudde opgesplitst in die sijddas. Iedere herdersgroep reist dan mee met zijn “winterkudde” naar de graaslanden. In maart-april migreren de rendieren weer naar de bergen in het binnenland, terug naar de plaatsen waar ze gekalfd hebben. Sinds de jaren ’60 zijn er vele veranderingen opgetreden in de rendierhouderij. Het werk is enerzijds vergemakkelijkt door vliegtuigen, radio’s, “off-road” voertuigen, maar anderzijds moet die technologie ook betaald worden. Daarbij zijn veel rendierhouders afhankelijk geworden van deze technologie die hen ertoe aanzet om de productie te verhogen. De regeringen hebben maatregelen genomen om deze productieverhoging in de hand te werken. Dat heeft als resultaat gehad dat het aantal rendierhouders fel gedaald
jaargang 9 • nummer 53 • sept.-oktober 2000
ver geten v olk en erg volk olken
is. Opdat één familie een normaal inkomen zou kunnen verdienen is het nodig dat ze tenminste 400 rendieren houdt. Omdat veel rendierherders dit aantal niet bezitten, worden ze afhankelijk van andere inkomsten om het levenspeil te kunnen handhaven. Verschillende combinaties zijn mogelijk : vissen, jagen en ambachtelijk werk leveren bijkomende inkomsten. Het toerisme begint daarbij belangrijker te worden. Met als resultaat dat de rendierhouderij voor sommige Sami alleen nog maar bestaat als “circus” voor toeristen en niet meer als levensnoodzakelijke broodwinning en levenswijze. Het rendier
Het rendier is een herkauwer uit de hertenfamilie, die volkomen aangepast is aan het acrtische klimaat. Het heeft wijd uiteenstaande poten en sterke poten met brede hoeven, wat het lopen in de moerassen en de sneeuw vergemakkelijkt. Het rendier is goed uitgerust om zich in de koude en diepe sneeuw voort te bewegen en te overleven. Zijn pels is compact en dik, de haren zijn tot 7 cm lang. De haren van de pels zijn hol vanbinnen en gevuld met lucht. Deze extra isolatie zorgt voor een geweldige warmte in de koude tempraturen tot –40°C en zelfs lager gedurende de winter. De brede hoeven van het rendier zorgen voor een groot draagvlak, dat werkt volgens de principes van de sneeuwschoen. Het belet de dieren om weg te zaken in de diepe sneeuw. Bovendien zijn de hoeven voorzien van haren die het uitglijden op het gladde ijs voorkomen. De hoeven zijn zo gemaakt dat ze ook dienen om voedsel op te graven onder dikke lagen sneeuw of zelfs wortels onder de grond. De rendieren hebben ook een erg ontwikkeld reukvermogen. Doorheen dikke lagen sneeuw zijn zij in staat om korstmos te ruiken. Zij zijn perfect uitgerust om van de naaldwouden naar moerassige vlakten te trekken, in bergachtige gebieden te overleven en zij bezoeken zelf de eilanden voor de Atlantische kust al zwemmend.
Voor de Noorse kust worden er al jaren grote boten ingezet door het leger die het vervoer van de dieren naar de respectievelijke eilanden op zich nemen. Het rendier is het enige dier waarvan zowel de mannetjes als de wijfjes een gewei dragen. Het is sterk, zijdelings vertakt, maar ook zo weer gebouwd dat het dier geen gevaar loopt te verwarren in het struikgewas of in de lage takken van de bomen terwijl het voedsel zoekt. Ieder jaar valt het af en groeit het opnieuw bij. Het gewei van de mannetjes is groter dan dat van de vrouwtjes en bij de mannetjes geeft het grootste gewei de meeste status in de groep. Voor het leiderschap in een kudde wordt soms op leven en dood gevochten. Een mannelijk rendier kan het
op om de winter door te komen. In Sapmi zijn er zoals in Siberië, Alaska, Canada gedomesticeerde, half-gedomesticeerde en wilde rendieren. Hun natuurlijk leefgebied is het grensgebied tussen de taiga en de toendra. Trektochten
Mens en dier vormen een onafscheidelijk geheel. De winter- en zomertrektochten van de dieren worden precies geleid door de dieren zelf. Ze volgen hun instinct. Tijdens die tochten voeden de rendieren zich met korstmos. Zodra de kudde stilstaat, beginnen de honderden, soms duizenden dieren met hun hoeven in de sneeuw te krabben op zoek naar het mos. Dit vervult de oneindige landschappen met een eigenaardig geluid.
manier ontmoeten twee caravanen elkaar nooit, elke caravaan volgt een onbetreden pad, een weg die onfeilbaar naar het noorden leidt en omgekeerd. De ongeschreven wetten die deze jaarlijkse trektochten regelen worden bij de herders overgeleverd van vader op zoon, en van rendier op rendier. De Sami beschouwen de kenmerken van deze trektochten als een soort geheimen. Er zal weinig of geen informatie over worden gegeven aan vreemdelingen, ook de banden tussen de kopdieren en de kudden blijven in veel discretie gehuld. Gevaren die de kudde bedreigen zijn wilde dieren (vooral wolven, maar ook beren of de veelvraat), maar meer nog de sneeuwstormen. Het zijn ijzige arctische stormwinden die sneewkorrels met grote kracht ongenadig tegen mens en dier smijten. De dieren voelen nog voor de mens de storm aankomen. Zodra de storm echt opsteekt gaan de dieren zij aan zij op de grond liggen. Als er sneeuw valt steken alleen de koppen en de geweien boven het witte dikke tapijt. Na één of twee dagen luwt de storm en kan de eindeloze tocht volgens het ritme van de zon worden verdergezet. Kolonisatie
leiderschap verwerven over een harem van 20 tot 25 koeien, een groep waarvoor hij dan verantwoordelijk is. Hij moet bescherming bieden tegen zich opdringende vrijgezellen en de dieren naar voldoende voedsel leiden.Het gewei is volgroeid in september-oktober, de paartijd. De vrouwtjes hebben het recht op de beste graasgronden, een kalf blijft één jaar bij zijn moeder tot ze weer geboorte geeft aan nieuwe nakomelingen in mei. Gedurende de zomer bouwen de dieren gewicht en reserves
De herders slaan hun tenten op, maken vuur en koken water voor tee of koffie. Ondertussen hebben de rendieren het sneeuwdek open gekrabt. Alle mos is vlug verdwenen. Aangezien het een traag groeiend gewas is, duurt het vele maanden vooraleer de kudde er terug kan komen grazen. Hierbij vallen twee dingen op : een kudde volgt nooit het spoor van een voorgaande kudde, en eenzelfde kudde keert binnen een lange periode nooit terug naar leeggegrazen gebied. Op die
De kolonisatie van Sapmi, het land van de Sami, verloopt volgens hetzelfde patroon als de kolonisatie van de rest van de wereld. De eerste kolonisatie nam plaats langs de Atlantische kust, de Arctische oceaan en de Baltische golf. In het begin betrof het alleen een inname en exploitatie van stukken grond vanuit persoonlijke interesses van meestal private handelaars. Toen de autoriteiten echter begonnen te beseffen dat er veel natuurlijke rijkdommen te vinden waren, breidde de kolonisatie zich uit, zowel wat de ingepalmde territoria betreft als wat betreft het aantal kolonisatoren dat in Sapmi verscheen. De kolonisatie door boeren werd vanuit de regering actief ondersteund. De natiestaten (Noorwegen, Finland, Zweden, Rusland) claimden de gronden als
ver geten v olk en jaargang 9 • nummer 53 • sept.-oktober 2000 erg volk olken
3
figuren op de drum
eigendom. De meeste staten zagen trouwens geen tegenstelling tussen de boeren en de Sami : de eersten deden aan landbouw, de tweede groep leefde van de rendieren, jacht en visvangst. De realiteit was echter anders. Het klimaat was niet echt geschikt voor landbouw en vele boeren waren verplicht om te jagen en te vissen om te overleven. Op die manier werden vele Sami van hun gronden verjaagd. In Finland werden de Sami naar het noorden verdreven doordat de boeren systematisch de gronden die ze wilden bewerken in brand staken. Daardoor verdween de mogelijkheid om de rendieren te laten grazen en daarmee ook de Sami levenswijze en cultuur. Missies
Op het moment dat de staten geïnteresseerd begonnen te geraken in het land van de Sami, begon ook de kerk zich te interesseren in het noorden. Reeds in de 16’de eeuw werden priesters naar de Sami gemeenschappen gestuurd om de "heidenen" te bekeren. Men trachtte een politiek te voeren om uit de Sami dorpen zelf priesters te vormen. Daarvoor werd de bijbel vertaald in een Sami taal. In Lycksele, midden Zweden, werd in 1632 een Sami school opgericht, maar de leerlingen liepen er weg. Na decennia van verwoede pogingen om de Sami tot het christendom te bekeren slaagde men er toch in vele kerkgangers te vormen. Ook vandaag nog zijn de Sami een diep religieus volk, ook al hebben bepaalde elementen van het christendom zich vermengd met hun oorspronkelijke geloofsopvattingen. Ondanks een officiële kerstening blijft het sjamanisme bij de Sami een grote rol spelen. Wie in Sapmi een bruiloft bijwoont verbaast zich over het feit dat de bruid en de bruidegom niet meer zo van jonge leeftijd zijn. De reden daarvoor is dat voor vele Sami het
4
beleven en beoefenen van de christelijke godsdienst alleen een uiterlijk teken is. Ondanks alle pogingen om dit volk te kerstenen hebben zij hun traditioneel geloof nooit opgegeven. Als ze beslissen om te trouwen voor de kerk, zijn ze reeds vaak getrouwd volgens de oude zeden en gebruiken van hun volk, en hebben meestal enkele kinderen. Er wordt dan uiteindelijk getrouwd onder druk van een predikant of de invloed van de Lutherse kerk, ook al neemt die invloed af. Ook het dopen van kinderen verloopt dikwijls volgens hetzelfde scenario. De officiële plechtigheden worden dan ook vaak als een lastig en vervelend evenement aangevoeld, terwijl het traditionele feest, dat dagen kan duren, een uitbundig gebeuren is. Voor de gelegenheid van zo’n bruiloft worden de beste kleren bovengehaald, versierd met gouden zilveren platen, waarvan het aantal overeenkomt met de maatschappelijke stand van de gehuwden. Je kan aan de klederdracht zien van welke streek iemand komt, of het een rendierhouder is of niet, en zelfs de grootte van de kudde ontsnapt niet aan de materiële symbolen. Daar de Sami meestal feest vieren onder elkaar, kom je er zelden vreemdelingen tegen. Trouwens je moet een echte Sami zijn om het hoofd te kunnen bieden aan dagenlang feesten : smulpartijen, drinkgelagen, zang en dans volgen elkaar ononderbroken op gedurende drie à vier dagen. In 1972 kwam de politie in Kautokeino in actie om met een traangasbom die tussen de gasten werd gesmeten een eind te maken aan een geweldig bruiloftsfeest. Daaruit blijkt hoe slecht de Sami worden begrepen. Voor vele bewoners van het zuiden van Noorwegen en Zweden is Sapmi een soort wilde westen. De sijdda
Al vanaf de prehistorische tijden en
jaargang 9 • nummer 53 • sept.-oktober 2000
ver geten v olk en erg volk olken
in de middeleeuwen waren de Sami gemeenschappen verdeeld volgens regionale territoria : de zgn. “vuobme” of grenzen. Die grenzen zijn meestal rivieren, fjorden, bergen of valleien. Ook vandaag bestaan zij nog. Ze worden niet opgelegd door een of andere externe administratie, maar de grenzen zijn de inherente onderverdelingen van de Samische cultuur volgens mythen, locale plaatsnamen, klederdracht, particuliere geloofsovertuigingen. Ieder gebied wordt gecontroleerd door de “Sijdda”. Daar waar de gebieden niet duidelijk door een vallei of een rivier afgebakend worden, vindt men meestal stenen die wijzen op gedetailleerd geregelde grenzen. Die dienden in het verleden vooral om conflicten en discussie te voorkomen over jacht- en visgronden. Iedere Sijdda gemeenschap is een locale sociale federatie bestaande uit een groep van een acht- tot twaalftal families die een bepaalde regio gebruiken als leefgebied. De Sijdda raad bestaat de ouderen, meestal de hoofden van de families. Het is dus een vorm van politieke en sociale organisatie die direct verbonden is met de economie, de rendierhouderij, en waar de religieuse rituelen en ceremonies onmiddellijk ter plaatse worden aan toegevoegd. De bevolking van de sijdda wisselt al naar-
gelang het jaargetijde. Tijdens de winter, van december tot april, wonen alle leden van de gemeenschap bijeen. Vroeger dienden deze periode o.a. ook om handel te drijven met Russische handelaars, die in ruil voor pels, koffie, thee, zout en werktuigen aanboden. Daar waar de sijdda eigenlijk is overgegaan van een locale territoriale groep met zijn politieke, sociale, religieuse organisatie naar een herdersgroep die meetrekt met de kudden spreekt van de “siat”. Vandaag wordt de term gebruitk voor ene groep rendierherders die samen de winter-trektocht meemaken. Sjamanisme
De Sami sjamaan, de “noajdde” speelt een belangrijke rol in het uitvoeren van offerceremonies en bij het in stand houden van de “sijdda”. De “sijdda” vertoont immer de tendens om te desintegreren omwille van bilaterale verwantschappen en het huwelijkspatroon waarbij getrouwd wordt buiten de eigen gemeenschap. De rol van de sjamaan is de Sami gemeenschap te conserveren, niet alleen door ceremonies maar ook te insisteren op het behoud van tradities in stijl van behuizing, klederdracht, taal, gewoonten en gebruiken. Collectieve offerceremonies en het grote aantal voorwerpen met symbolische en spirituele betekenis moeten gezien worden als de wens om de solidariteit in de groep te bevestigen en de cultuur te behouden. Zij verdelen de overschotten over de hele groep en kunnen individualistische oppositievoering, die de groep in gevaar kan brengen, de kop indrukken. Verzet tegen individueel gewin en verrijking door middel van westerse prestigegoederen hebben het op die manier in het verleden mogelijk gemaakt dat de Sami als gemeenschap de pelshandel hebben kunnen “overleven”. Ook vandaag
speelt de sjamaan in de Sami gemeenschap nog altijd zijn rol. Hij staat de mensen bij met goede raad en daad en vormt nog altijd de schakel tussen de geestelijke en de materiële wereld. In tijden van crisis en problemen wenden de Sami zich tot hem, ook over de telefoon. De “noajjdde” heeft contact met de geesten door middel van zijn drum. Via de drumgeluiden kan hij te weten komen welke giften de geesten verlangen, en welke zijn helpende geesten zijn : bepaalde vogels of vissen, slangen of rendieren. Vroeger had iedere familie zijn eigen drum, het was een instrument waarmee men in de toekomst kon kijken. De figuren op de drum geven een beeld van de wereld van de mensen en die van de goden. Het centrale motief
is de zon. Op dit moment zijn er zo’n 70 tal waardevolle drums verspreid over verschillende musea over de gehele wereld, die in de loop der eeuwen werden weggeroofd. De sjamaan gaat in trance om contact te hebben met de goden of naar andere werelden te reizen. De “noajdde” kan ook hulp krijgen van de “Sajvva”, de wereld van diegenen die voor hem leefden. In het verleden beschouwde het christendom deze vorm van sjamanisme als een contact met de duivel : vele “noajdde’s” werden dan ook vervolgd en hun drum verbrand. Het heeft wel tot in de 20’ste eeuw geduurd vooraleer men echt de sjamaan heeft kunnen verdrijven als dé centrale figuur in de Sami gemeenschap.
ver geten v olk en jaargang 9 • nummer 53 • sept.-oktober 2000 erg volk olken
5
Cultuur Sami liederen worden aangeduid met het woord “joik. De joik is een curieuze melopee waarvan de de klanken en de lettergrepen versmelten in een ritmische modulatie. Voor de Sami is het zingen van een joik het “vertellen van iemands joik”, d.w.z. dat men al zingend iemands leven, iemands daden verhaalt, dat men zegt wie hij is, wat hij doet en kan, wat hij waard is. Er zijn algemeen bekende “joiks” die overal worden gezongen, die voortdurend worden gewijzigd en waarop steeds opnieuw wordt geïmproviseerd. Er zijn andere joiks, gewijd aan figuren uit de “nationale” geschiedenis en er zijn ook joiks die worden geïmproviseerd ’s avond thuis of in de tenten of hutten tijdens de trektochten van de rendieren. Die joiks bezingen meestal de deugden, én soms de gebreken van een vriend die men pas heeft ontmoet of die wordt verwacht of kortelings vertrokken is. Joiks kunnen kort of lang zijn, van enkele minuten tot enkel uren. De joik is het instrument waarbij van generatie tot generatie de kennis
6
en de elementen van de algemene cultuur worden overgeheveld. Bruiloften vangen steevast aan met de joik van de bruid en de bruidegom. Taal / Orale traditie
Tegenwoordig leven de meeste Sami in permanente huizen. In Zweden en Finland vormen ze daarbij in de meeste steden een minderheid. In Noord Noorwegen daarentegen , in afgelegen steden zoals Kautokeino en Karasjok zijn de Sami in de meerderheid. Vandaar dat in die Noorse gebieden ook tweetaligheid heerst. Nergens wordt de taal van de Sami exclusief gesproken. Bijkomend kan men ofwel Noors, Fins, Zweeds of Russisch spreken. Daarbij komt nog dat de Sami taal bestaat uit verschillende “dialecten” die voor elkaar soms onbegrijpbaar zijn. De Sami taal behoort tot de FinnoUgrische tak van de talen. Deze groep omvat ook de Hongaarse taal, het Est en nog enkel andere talen. De Sami taal is ruw geschetst onderverdeeld in drie grote groepen : het Oost Sami, het Centraal Sami en het Zuid Sami. De Samitaal is geweldig rijk in woordenschat die gelinkt is aan de natuurlijke omgeving. De taal bezit een grote schat aan woorden
jaargang 9 • nummer 53 • sept.-oktober 2000
ver geten v olk en erg volk olken
en uitdrukkingen die betrekking hebben op het weer, het natuurlijk landschap, sneeuw, rendieren en andere dieren. Zo zijn er voor de verschillende soorten rendieren verschillende naamwoorden. Een mannetjesdier wordt anders benoemd dan een vrouwtjesdier, een jong rendier anders dan een oud, de vorm van het gewei in combinatie met jong en oud geeft nog een ander woord. De speelsheid van het dier, de lichaamsbouw en nog andere factoren in combinatie met de vorige leveren op die manier zowat een 60 tal woorden op voor “rendier”, die zoals namen en voornamen de dieren benoemen, en die bestaan dan ook nog. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor het woord “sneeuw” waarvoor in de Sami taal een 8 tal woorden bestaan. Er bestaat dus een heel rijke woordenschat, direct verbonden met de natuurlijke elementen waarvan men leeft. De orale overleveringstraditie heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in de Sami-cultuur. Vooral het vertellen van verhalen en de ‘joik” staan daarbij centraal. De eerste scholen voor de Sami werden al in de 17’de eeuw geïnstalleerd. Ze maakten deel uit van de assimilatiepolitiek van de nationale staten. De bedoeling was vooral om missionarissen te kweken. In 1900 verboden de meeste staten de Sami taal op school. Pas sinds de jaren ’50 wordt het tweetalig onderwijs met de Sami taal getolereerd. Heden ten dage wordt in sommige dagverblijven Sami gesproken en op bepaalde plaatsen bestaan bi-linguistische lagere scholen. Aan bepaalde universiteiten in de Scandinavische landen bestaan studiediensten voor de Sami taal en cultuur. Zowel in Zweden als in Noorwegen bestaan een Sami televisie en radiostation. In Noorwegen bestaan verschillende Sami weekbladen en dagbladen.
De impact van de industriële wereld In de 20’ste eeuw is het aantal grasweiden voor de Sami en hun kudden fel verminderd. De ontwikkeling van de industriële economie heeft de traditionele trekpatronen van kudde en mens fel beïnvloed. Tijdens de dertigjarige oorlog in 1618 al was Zweden op zoek naar mineralen om de hoge kosten van de oorlog te financieren. De exploitatie van zilver begon in 1635. Het was een begin van een exploitatie van voorouderlijke Samische gronden die tot op de dag van vandaag voortduurt. Op het eind van de 19’de eeuw werden in Kiruna en Gälivare reusachtige mijnen opgericht. Dit ging ten koste van de natuur en ten koste van vele traditionele graasgronden. De mijn in Kiruna is nu nog altijd de grootste onder-
Politieke organisaties/ Toekomst Sinds het begin van de 20’ste eeuw zijn er ook Sami organisaties ontstaan die opkomen voor het zelfbeschikkingsrecht van de Sami, in zijn totaliteit of op een of ander deelgebied. In 1917 kwamen de
grondse ijzermijn ter wereld. In de 20’ste eeuw hebben de Scandinavische staten hun welvaart vooral te danken aan mijnbouw, industriële visvangst, houtkap en waterkrachtcentrales. Deze actviteiten zijn in Sapmi uitgevoerd zonder dat de Sami daar enigerlei controle over hadden. Graaslanden, trektochtroutes en kalfgronden voor de rendierkudden zijn verdwenen of zijn onder water gezet. Grote stukken naaldwoud die als wintervoedsel dienen voor de rendieren zijn vervangen door snel
groeiende houtsoorten die even snel worden omgehakt. Ook het toerisme heeft veel schade toegebracht aan de natuurlijke habitat van de rendierkudden : sneeuwscooters verstoren het kalven en zelfs wandelpaden voor trekkers beschadigen soms de subtiele en kwetsbare korstmossen. De Lule rivier in Zweden is een van meest geëxploiteerde rivieren in Sandinavië. Nabij het Porjus krachtstation lopen de valleien regelmatig onder en laten trekpaden en – routes verdwijnen.
Sami voor het eerst bijeen in een nationale associatie. De dag waarop dit gebeurde, met name 6 februari, is sinds 1993 nog altijd de nationale feestdag. De eerste Nordic Sami Conference werd gehouden in 1953. De Nordisca Sameradet, een koepel voor Sami organisaties in de drie Scandinavische landen kwam voor het eerst bijeen in 1956. Vandaag hoort daar ook de Russische delegatie bij. In 1989 werd voor het eerste het Samische parlement gevormd in Noorwegen, de Sameting. In Zweden werd het parlement voor het
eerst verkozen in 1993. Al deze politieke structuren hebben louter adviserende bevoegdheid ten opzichte van de nationale parlementen. Toch zijn het belangrijke elementen op weg naar het zelfbeschikkingsrecht van de Sami als volk. Het uitbreiden van de politieke macht door het uitbreiden van de bevoegdheden van de respectievelijke Sami parlementen is een steevast punt op hun agenda. In 1973 werd te Kautokeino het Nordic Sami Institute opgericht. Het ondersteunt het Sami volk door middel van research en opvoe-
ver geten v olk en jaargang 9 • nummer 53 • sept.-oktober 2000 erg volk olken
7
ding. De Sami vlag werd in 1986 ontworpen. Het motief is geïnspireerd op de cirkel zoals die op de drum voorkomt. De cirkel symboliseert de zon en de maan. De zonring is rood en de maanring is blauw. De kleuren van de vlag zijn blauw, rood, groen en geel, de kleuren die men ook terugvindt in de traditionele klederdracht. De politieke organisaties van de Sami laten zich ook meer en meer in met de internationale organisaties van inheems volken. In 1975 trad de Nordic Sami Council toe tot de World Council of Indigenous Peoples. Ook de ILO (International Labour Organisation) van de Verenigde Naties, waarvan Conventie 169 in 1989 werd ondertekend, is voor de Sami van belang. Noorwegen heeft deze Conventie al in 1990 geratificeerd, Zweden nog altijd niet. Een belangrijk verschil, als je weet dat daaruit voorspruit dat de nationale parlementen nu verplicht kunnen worden om wetten te maken die de traditionele cultuur en economie van de inheemse volken binnen hun landsgrenzen moeten beschermen. In Noorwegen, waar de meeste Sami wonen, was de constructie van de Alta dam een belangrijk keerpunt in de politieke geschiedenis van de Sami. Op het eind van de jaren zeventig verloren de
Sami de strijd tegen de bouw van de dam, maar hongerstakingen en een tipi dorp voor het Noors parlement in Oslo zorgden voor de nodige aandacht. Voor het eerst in de geschiedenis hoorden de Noren uit het zuiden en de hele wereld over het bestaan van de Sami als volk. Het Alta conflict maakte meteen duidelijk dat er een geweldig gebrek aan kennis bestond over de leefomstandigheden van het Sami volk. Indirect leidde het conflict tot het oprichten van het Samisch Parlement dat in voege kwam in 1987 en de Sami Reindeer Herders Association. Wat brengt nu de toekomst voor de Sami? Het is helaas zo dat het waarschijnlijk is dat niet alle gronden worden teruggegeven aan de Sami. Het is dezelfde droom als die van de Noord-Amerikaanse indianen. Het zelfbeschikkingsrecht is echter de enige uitweg die het mogelijk maakt hun cultureel voortbestaan te garanderen. Dat maakt dat de Sami niet kunnen verdreven worden uit die gebieden die onmisbaar zijn voor de jaarlijkse trek van hun rendierkuddden. Anders dreigen zij terecht te komen in de morele ellende van de indianen in reservaten in Noord-Amerika. Ook het idee waarmee sommige mensen spelen dat Sapmi één groot natuurpark zou worden, waaarin
niet alleen zeldzame planten en dieren, maar ook de Sami beschermd worden, wijzen de Sami af als gevaarlijk. Zij verworden dan tot toeristische attractries waarnaar de mensen in de zomer en ’s zondags gaan kijken en staren. De politiek van de nationale regeringen van de desbetreffende landen waarin de Sami wonen, beperkt zich meestal tot hulpmaatregelen van caritatieve aard. “Wij hebben liever dat men iets minder doet voor ons, maar dat wij het zelf doen naar onze opvattingen, met onze eigen middelen”, verklaarde een Sami leider aan een Noorse minister.
Twee jaar na Chernobyl “Niemand zag het komen. Niemand besefte iets. Wanneer de radio meldde dat er een nucleaire reactor opgeblazen was, was dit nieuws. Maar het was ver, ver weg. Niemand besefte toen dat het gif dat was uitgespuwd in Chernobyl al op het land was neergekomen en dat de rendieren er al van gegeten hadden. Daarna kwamen de autoriteiten meer en meer op bezoek. Iedere keer ze kwamen was hun informatie : slecht en slechter nieuws. “De vis is vergiftigd, het rendiervlees kan niet meer verkocht worden en de bessen mogen deze zomer niet geplukt worden.” Velen onder ons begonnen zich af te vragen hoe men kon overleven. Al hun voedsel was vergiftigd. Er werd ons verzekerd dat de radioactiviteit op de lange duur zou verdwijnen. Op een avond begonnen we het aantal nucleaire reactoren te tellen die in Europa verspreid liggen. Een onnoemelijk hoog aantal. Zou het dan zo kunnen zijn dat dan een dronken ingenieur bijvoorbeeld in Frankrijk of Duitsland zou kunnen zorgen voor de verwoesting van ons leven ?”
8
jaargang 9 • nummer 53 • sept.-oktober 2000
ver geten v olk en erg volk olken
Drs. Jan VAN BOECKEL
SAMEN-PROTEST IN STOCKHOLM Onderstaand artikel verscheen eerder in Arctica nummer 9, Najaar 2000, het bulletin van Arctic Peoples Alert. Het is te verkrijgen via Arctic Peoples Alert, Zusterstraat 58B 2512 Den Haag, Nederland. Tel. 070 4020943. Fax. 070 3882915. E-mail:
[email protected] Web-site:http://www.arctica.nl
In de derde week van mei hebben Samische activisten, gesteund door niet-inheemse sympathisanten, een stukje Stockholm bezet gehouden. “Het is tijd dat wij, na de kolonisering van Sápmi (Lapland) nu hier in Stockholm een begin maken met onze eigen kolonisering van Zweden”, aldus de ironische Samen-leider Olof Johansson. Vlakbij het Zweedse parlement werden drie Samische tenten opgezet en de eigen vlag gehesen. Dagelijks waren er activiteiten: van traditioneel lassowerpen, het zingen van ‘joiks’, tot het geven van workshops over de toekomst van de Samen en het delicate vraagstuk van roofdierregulering. Eén van de belangrijkste eisen van de bezetters van het stukje stad was dat Zweden nu eindelijk eens, in navolging van ondere andere Noorwegen, ILO-conventie 169 ratifceert. Ondertekening van dat verdrag zou een verbetering betekenen van de positie van de Samen. Verder eisen de inheemse activisten onder meer de zeggenschap terug over de jacht op klein wild op Samen-grond. Midden jaren negentig werd die door de overheid aan het publiek vrijgegeven.
Eind maart gaf Johansson leiding aan een internationaal bezoek aan de Samen-gemeenschap van Tåssåsen, op de zuidgrens van de rendierhouderijen in midden-Zweden. Doel van de excursie, waaraan ook Arctic Peoples Alert deelnam, was vertegenwoordigers van de houtverwerkende industie (IKEA en Tetra Pak) en ngo’s te informeren over het slepende juridische conflct tussen Samische rendierhouders en privé-boseigenaren. De vertegenwoordigers van de houtverwerkende industrie waren uitgenodigd omdat een deel van het hout dat deze bedrijven opkopen mogelijk uit het betwiste gebied afkomstig is. Volgens de boseigenaren beschadigen de rendieren hun boomaanplant wanneer de dieren in de winter vanuit de bergen de lager gelegen naaldbossen intrekken om voedsel te vinden. De Samen ontkennen niet dat de aanplant schade ondervindt, maar die zou in het niet vallen bij de beschadiging die door wilde elanden wordt veroorzaakt. De rendieren eten immers alleen maar de korstmossen onder de sneeuw, en als reserve, de korstmossen die met name in oerbossen als sluiers aan de boomtakken groeien. Olof Johansson : “Rendieren volgen hun instinct, en trekken als de winter begint naar beneden. Ze weten niet dat ze opeens - ‘illegaal’ – de grens van een bosperceel oversteken.” Inmiddels hebben de boseigenaren met succes al verschillende rechtzaken tegen de rendierhoudende Samen gevoerd. Een defitieve uitspraak is er nog niet, aangezien de Samen in hoger beroep zijn gegaan. De vraag is evenwel zij de miljoenen franken kostende juridische strijd nog kunnen volhouden. Een probleem bij de procesvoering is dat ze niet op schrift kunnen aantonen
dat ze al sinds mensenheugenis het bosgebied als graasgrond gebruiken. De oplossing voor de schade aan de boomaanplant zou in de ogen van de Samen de oprichting van een staatsfonds zijn van waaruit gedupeerde boseigenaren worden gecompenseerd. Als inheemse bevolking hebben zij, zeggen ze, de eerste rechten in het gebied en hoeven ze de boseigenaren niet om toestemming voor begrazing te vragen. de ILO-conventie zou de Samen hierin steunen. In feite draagt het conflict om landrechten : wie heeft uiteindelijk het recht om beslissingen te nemen ? In een interessante uiteenzetting vertelde Johansson de deelnemers aan de excursie hoe de rendiencultuur van de Samen van alle kanten onder druk staat. “Nu, als we een ontmoeting van rendierhouders willen hebben, belt iedereen als gekken met zijn mobiele telefoons. Vroeger was dat anders. De rendieren reageerden op bepaalde weerscondities en wij wisten hoe de rendieren zouden reageren. Zo wisten alle Samen in de regio waar en wanneer ze elkaar zouden ontmoeten. Nu leven we in een gefragmenteerde wereld. Door alle toeristen en jagers die zich tegenwoordig in de zomen in de bergen ophouden raken de rendieren gedesoriënteerd en reageren ze niet meer op weersveranderingen. De Samen hebben zich gevestigd in vaste woonplaatsen en de kinderen gaan naar school. Die staan op plaatsen waar ze geen rendieren houden, en om er te komen moeten ze vaak verre afstanden rijden. Maar moeten de kinderen dan maar niet naar school gaan ? Ze krijgen lessen in bedrijfsmanagement. Ieder leert nu vooral om zijn eigen kudde te laten groeien. Maar dat werkt niet,
ver geten v olk en jaargang 9 • nummer 53 • sept.-oktober 2000 erg volk olken
9
Irene ZEILINGER
het betekent dat anderen moet inkrimpen. En dan hebben we het probleem van het transporteren van rendieren in vrachtwagens. Dat moeten we doen omdat de meren niet meer dichtvriezen als gevolg van de waterkrachtwerken en de afdamming van de rivieren. De oude migratieroutes – over de meren – zijn daardoor in onbruik geraakt. Soms moeten we de rendieren honderden kilometers ver transporteren naar slachthuizen. Allemaal omdat de regelgeving van de EU voorschrijft dat er een controlesysteem in de abattoirs moet zijn. Er moeten vier muren omheen staan, om hygiënische rederen. Vroeger slachtten we gewoon buiten. Kijk ik kan me voorstellen dat je dit soort regels opstelt voor Zuid-Europa, maar hier is het in de herfst, wanneen we slachten, berenkoud en is het niet gevaarlijk om buiten, nabij de graasgronden te slachten”. Wolf.
Voorafgaand aan het bezoek had Arctic Peoples Alert een ontmoeting met de Samische rendierhouder Magnus Rehnfeldt, die mogelijk een jaar gevangenschap wacht omdat hij ervan wordt verdacht een wolf te hebben gedood. De politie zegt dat er een bloedspoor in zijn pick-up truck is aangetroffen, maar Rehnfeldt ontkent stellig wat hem nu ten laste wordt gelegd. De dode wolf is overigens nooit door de politie gevonden. Het is in Zweden niet toegestaan om een geweer bij je te hebben als je op een sneeuwscooter rijdt. De wolf is een beschermd dier en mag alleen worden geschoten als men zelf constateert dat hij de kudde aanvaalt. Rehnfeldt, snerend : “als je dus als rendierhouder een wolf zou zien die je kudde bedreigt, moet je eerst naar huis om je geweer te halen, en dan lopend of skiënd teruggaan om de wolf te kunnen schieten. Toen later tijdens de excursie het onderwerp ‘wolf’ opnieuw ter sprake kwam, toonde ook Olof Johansson zich fel. “Het liefst heb-
10
ben wedat er helemaal geen wolven meer in de bergen zijn. We verliezen gewoon teveel rendieren. We houden geen rendieren om de wolven te voeren. Als ze zich vertonen valt de kudde over een groot gebied uiteen. Nee, laat ze maar wolven beschermen in het zuiden, bij Stockholm. Wat mij betreft kunnen er wel kleine populaties lynx, veelvraat en steenarend blijven. Een maand per jaar mogen we op de lynx jagen en dat doen we tezamen met locale, bevriende boseigenaren. Elders krijgen Samen geen toestemming van de boseigenaren om in hun bos te jagen. De laatsten hopen erop dat de lynxen veel rendieren zullen doden”. Arctic Peoples Alert neemt met betrekking tot het gevoelige roofdierenvraagstuk een terughoudend standpunt in. Enerzijds houden we voor ogen dat de wolf een beschermd dier is. Na een periode waarin hij in Scandinavië bijna uitgestorven is, is hij langzaam weer in opkomst. Maar daarbij geven we ons er ook rekenschap van dat de natuurlijke verhoudingen onder invloed van de mens danig uit evenwicht zijn geraakt. Anders dan wilde rendieren, verdedigen de gedomesticeerde rendieren zich bijvoorbeeld niet tegen roofdieren. Tegenwoordig slachten de Samen al in een vroeg stadium de oude en zwakke rendieren, terwijl die vroegen werden ‘opgeruimd’ door de wolven. En als een lynx een dier te pakken neemt, graast de kudde even later rustig door waarna hij er nog meer kan doden. Vaak nemen ze de beste exemplaren. Het is moeilijk om gegeven dit soort omstandigheden de Samen te veroordelen voor het feit dat ze hun ‘dagelijks brood’ tegen roofdieren beschermen. Arctic Peoples Alert heeft ter ondersteuning van de eisen van de actievoerende Samen in Stockholm tezamen met Milieudefensie, NCIV en Both Ends een brief aan de Zweedse ambassadeur geschreven.
jaargang 9 • nummer 53 • sept.-oktober 2000
ver geten v olk en erg volk olken
SamiWeiderechten in gevaar ADOPTEER EEN RENDIER
Van een land als Zweden verwacht je eigenlijk veel inzake mensenrechten. Maar in het geval van het traditioneel weiderecht van de Sami in de Zweedse wouden toont de regering van het Scandinavisch land en EU-lid weinig begrip voor de behoeften van haar eigen inheemse bevolking. Sinds jaren woed er een strijd tussen enkele Samigemeenschappen en de woudeigenaars. Het Sami-volk telt een 70.000 tal mensen die in het Noorden van Zweden, Noorwegen, Finland en het Kola-schiereiland in Rusland leven. Een zesde van de 17.000 Sami in Zweden leven nog steeds van de traditionele nomadische rendierhouderij die perfect aan de gure omstandigheden in een karig land aangepast zijn. In de zomer volgen de Sami hun kudden naar de bergweiden in het Noorden waar de rendieren van gras, blaren en paddestoelen leven. In de winter trekken de rendieren en de Sami naar de beboste dalen. Hier is korstmors hun belangrijkste voeding. In barre winters wanneer de rendieren het korstmors op de grond niet meer uit de sneeuw kunnen scharrelen zijn de mossen op de bomen van de wouden hun laatste reserve. Omdat de moderne bosbouw en de ontsluiting van deze gebieden de oude bosbestanden laten verdwijnen is deze milieuvriendelijke leefwijze bedreigd.
erkent Zweden principieel de historische aanspraak van de Sami. Sapmi werd vanaf het 16de eeuw vanuit het Zuiden gekoloniseerd, de natuur niet ontzien en de Sami naar het Noorden verdrongen. Tot vandaag hebben de Sami geen soeverein grondgebied, en ook de wetten betreffende hun weiderecht leggen geen preciese grenzen voor de winterweiden vast. Voor de Sami betekent de onduidelijke grenslijn dat ze nu historische geschriften zouden moeten leveren om hun oeroud aanspraak te bewijzen.
Maar het gevaar bestaat niet alleen in de vermindering van de leefruimte voor rendieren. Sinds tien jaren voeren enkele woudeigenaars een proces tegen 12 van de 52 Sami-gemeenschappen die traditioneel hun kudden ’s winters op dit privégebied laten grazen. In 1989 waren er ook drie grote bedrijven uit de houtindustrie bij het eerste proces tegen de Sami betrokken. Toen was het de druk van de kant van de consumenten in heel Europa die hun dwong zich uit het proces in 1992 terug te trekken. Nog steeds is het aan kritische consumenten aanbevolen slechts Zweedse houtproducten te kopen als ze het label van FSC hebben dat alleen die houtkapbedrijven ontvangen die de weiderechten van de Sami respecteren. Het gewoonterecht van de Sami op doortocht voor hun kudden is in de Zweedse wetgeving beschreven en is onafhankelijk van wie het betrokken gebied bezit. Daarmee
Indien de Sami er niet in slagen verliezen ze hun gewoonterecht op winterweiden en kunnen ze hun kudden niet meer door de winter brengen. Dit betekent het einde van de rendierhouderij die de grondslag van de Sami cultuur vormt. Vandaag al staan de 12 aangeklaagde gemeenschappen kort voor de financiele ondergang want ze moeten minstens 40 miloen frank gerechtskosten betalen. De Zweedse overheid speelt in deze zaak een twijfelachtige rol. Aan de ene kant was de Zweedse regering aan het einde van de jaren 80 heel actief als het om de erkennning van de ILO conventie 169 voor de bescherming van de inheemse volken ging. De conventie draagt de regeringen op alternatieve gebruikmaking van land te beschermen, ook traditionele vormen van subsistentiële economie van inheemsen. Tot nu toe heeft Zweden deze conventie echter niet geratificeerd. In 1999 diende de vroegere regeringspresident Sven Heurgren een officieel rapport in dat de Zweedse regering behoorlijk opschrikte. Het rapport toonde aan dat Zweden de criteria van de ILO Conventie 169 zelf niet invult. Onder ander eiste hij dat de regering een onafhankelijke grenscommissie zou inzetten en de proceskosten overnemen.
Een gedeelte van de Zweedse bevolking reageerde erg negatief op de Heurgren-rapport. Het daarop volgende overleg met de openbare instellingen en belanggroepen is nu afgesloten en er wordt nagedacht over verdere stappen. Het is duidelijk dat een sterke lobby bestaande uit privé woudeigenaars, de bonden van landeigenaars, de nationale jachtvereniging en de bond van gemeentes tegen een ratificatie werkt. 40 miljoen frank zijn nodig om de kosten van de tegenwoordige Härjedalen-proces te kunnen betalen. De Sami hebben ervoor de actie “Fadder Ren” opgestart. Iedereen kan helpen door een rendierkalf (500 frank), een rendierkoe met kalf (2.500 frank) of een rendierstier (50.000 frank) te adopteren. De adoptie-giften moeten op rekeningnummer 068-223233605 van FERN, Keltenlaan, Brussel met vermelding van “Rendieradoptie” gestort worden. In ruil krijgen de rendier-peetomen of – tanten een oorkonde die door de Sami kunstenaar Lars Pirak gamaakt is. De giften worden direkt aan de Sami-stichting doorgestuurd en zullen uitsluitend voor de betaling van de proceskosten gebruikt worden. Meer informatie over de “Fadder Ren actie” is verkrijgbaar op http://www.sapmi.se/ domen/sami_tysk.html
ver geten v olk en jaargang 9 • nummer 53 • sept.-oktober 2000 erg volk olken
11