07.1
1 Korintiërs -11
Van Paulus, apostel van Christus Jezus, geroepen door de wil van God, en van onze broeder Sostenes Het laatste ‘van’ (van onze broeder Sostenes) staat op één lijn met het eerste (van Paulus). Maar als dit vers wordt voorgelezen kun je de indruk krijgen dat het laatste ‘van’ op één lijn staat met het vórige (geroepen door de wil van God en van onze broeder), wat vanzelfsprekend niet de bedoeling is. Daarom is het duidelijker om het Griekse briefhoofd letterlijk te vertalen: Paulus en onze broeder Sostenes, zonder voorzetsel, in de 1e naamval. Paulus – door de wil van God geroepen apostel van Christus Jezus – en broeder Sostenes. 2
Aan de gemeente van God in Korinte, geheiligd door Christus Jezus, aan hen die zijn geroepen om zijn heiligen te zijn, en aan allen die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen, waar dan ook, bij hen en bij ons Paulus: geroepen apostel. De gemeente: geroepen heiligen (2x meervoud). aan Gods gemeente te Korinte, geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, samen met allen die overal – daar en hier – de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen. 3
Genade zij u en vrede Door ‘zij’ weg te laten vertaal je precies wat er staat en laat je in het midden of het aantonend dan wel wensend is bedoeld – waarschijnlijk beide! genade voor u en vrede.
4
Ik dank mijn God altijd voor u, omdat hij u in Christus Jezus zijn genade heeft geschonken NBV geeft hetzelfde voorzetsel in 4 weer met ‘in Christus’ en in 5 met ‘door hem’. Het kan van alles betekenen: in, met, door, enz. Je kunt in beide gevallen ‘met’ vertalen, juist in verband met 9 koinoonia, wat je gemeenschappelijk hebt. Ik dank mijn God altijd voor u, om zijn genade u met Christus Jezus gegeven –
5
Door hem bent u in elk opzicht rijk geworden. Alles wat u zegt en al uw kennis bewijst dat het getuigenis over Christus bij u verankerd is 7 en hierdoor ontbreekt het u terwijl u op de komst van onze Heer Jezus Christus wacht, aan geen enkele gave van de Geest Zoals, bewijst dat, zodat – kun je in de vertaling beter weglaten. Het zijn korte krachtige zinnetjes. Verankerd – zie bij 8. Met hem bent u in elk opzicht rijk gemaakt, in alles wat u zegt en weet: Christus' getuigenis staat vast bij u, het ontbreekt u aan geen enkele gave, u kijkt uit naar de onthulling van onze Heer Jezus Christus. 6
8
Hij is het ook die u tot het einde toe de zekerheid geeft dat u geen blaam zal treffen de zekerheid geeft – een toekomende tijd van het woord dat in 6 is vertaald door: verankerd; stevig maken, vaststaan, bevestigen, bekrachtigen. Hij doet u ook vaststaan tot het einde: niets op u aan te merken...!
07.2 9
God, door wie u geroepen bent om één te zijn met zijn Zoon Jezus Christus, onze Heer, is trouw Nota bene: in bijna elk vers wordt Jezus met naam en toenaam genoemd. Koinoonia is iets wat je met elkaar gemeen hebt. Wij gebruiken het woord burgerlijk: gemeenschap van goederen; kerkelijk: gemeenschap der heiligen; en persoonlijk: eenwording van man en vrouw. Misschien is ‘deelhebben aan’ of ‘verbondenheid’ nog het duidelijkst. God is trouw: door hem bent u geroepen tot verbondenheid met zijn zoon Jezus Christus onze Heer. 1
Van Paulus, apostel van Christus Jezus, geroepen door de wil van God, en van onze broeder Sostenes. 2 Aan de gemeente van God in Korinte, geheiligd door Christus Jezus, aan hen die zijn geroepen om zijn heiligen te zijn, en aan allen die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen, waar dan ook, bij hen en bij ons. 3 Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus. 4 Ik dank mijn God altijd voor u, omdat hij u in Christus Jezus zijn genade heeft geschonken. 5 Door hem bent u in elk opzicht rijk geworden. Alles wat u zegt en al uw kennis 6 bewijst dat het getuigenis over Christus bij u verankerd is, 7 en hierdoor ontbreekt het u terwijl u op de komst van onze Heer Jezus Christus wacht, aan geen enkele gave van de Geest. 8 Hij is het ook die u tot het einde toe de zekerheid geeft dat u geen blaam zal treffen op de dag van onze Heer Jezus Christus. 9 God, door wie u geroepen bent om één te zijn met zijn Zoon Jezus Christus, onze Heer, is trouw.
Paulus – door de wil van God geroepen apostel van Christus Jezus – en broeder Sostenes aan Gods gemeente te Korinte, geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, samen met allen die overal – daar en hier – de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen: genade voor u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus. Ik dank mijn God altijd voor u, om zijn genade u met Christus Jezus gegeven. Met hem bent u in elk opzicht rijk gemaakt, in alles wat u zegt en weet: Christus' getuigenis staat bij u vast, het ontbreekt u aan geen enkele gave, u kijkt uit naar de onthulling van onze Heer Jezus Christus – Hij doet u ook vaststaan tot het einde: niets op u aan te merken op de dag van onze Heer Jezus Christus! God is trouw: door hem bent u geroepen tot verbondenheid met zijn zoon Jezus Christus, onze Heer.
10
in de naam van onze Heer Jezus Christus..., om in uw denken en uw overtuiging volkomen één te zijn Met de 4e naamval betekent het gebruikte voorzetsel (dia): wegens, om. Met de 2e naamval: door, door... heen, via – híer kun je denken aan: door middel van. Met behulp van de naam van de Heer (Jezus Christus) roept Paulus de Korintiërs op. Hij slaat ze om zo te zeggen met die naam om de oren: in alle voorafgaande verzen noemt hij hem wel een keer! De spits van dit vers is niet dat Paulus namens, in de naam van – maar met de naam van Jezus de gemeente oproept om eensgezind te zijn. In Mt 421 vertaalt NBV dit werkwoord door: het herstellen van de netten. Repareren, ‘resetten’. Weest hersteld in dezelfde zin en mening. met de naam van onze Heer, Jezus Christus..., en keer terug tot een en dezelfde zin en mening. 11
Door Chloë’s huisgenoten is mij namelijk verteld, broeders en zusters Je kunt er niet omheen: in de Griekse tekst staat ‘mijn broeders’ (en zusters). Dit empathische pastorale trekje mag je niet onvertaald laten. Over ons gezin wordt wel eens gesproken als over: de Veefkinds, of: de Veefkinderen. Precies zo heeft Paulus het over: de Chloë's. Dit is goed Grieks en goed Nederlands. Bij ‘is... verteld’ hoef je niet aan roddelen te denken. Het werkwoord betekent: duidelijk maken. Op een discrete manier deelden zij hun zorgen met Paulus. Want door de Chloë's is mij over u, mijn broeders en zusters, duidelijk gemaakt...
07.3
12
Ik bedoel dat de een zegt..., een ander..., een derde... en een vierde De ver-táler hoeft geen ver-tèller te worden. De kracht van de hele zin is nu juist dat er géén verbindende tekst tussen staat: je hóórt het gekakel in de gemeente! Ik bedoel dit: de één zegt dit en de ander dat.‘Ìk ben van Paulus, ìk van Apollos, ìk van Kefas, ìk van Christus!’
13
Is Christus dan verdeeld? Is Paulus soms voor u gekruisigd? Of is het in de naam van Paulus dat u bent gedoopt? NBV uniformeert de vragen. Boeiend is nu juist dat het drie soorten vragen zijn: Is Christus verdeeld? Paulus is toch niet voor u gekruisigd? Of bent u in de naam van Paulus gedoopt? 17a
Ik ben immers niet door Christus gezonden Soms geeft NBV een actieve zin passief weer (vgl. in het Nederlands zelf: 'God zorgt voor je' wordt dan afstandelijker: 'Er wordt voor je gezorgd'). Christus heeft mij immers niet gestuurd.
17b
om te verkondigen – en niet door middel van diepzinnige welsprekendheid, want dan zou het kruis van Christus van zijn kracht worden beroofd euangelizein – goed nieuws brengen; door middel van diepzinnige welsprekendheid – met woordwijsheid; van zijn kracht worden beroofd – leeggemaakt, uitgehold. maar om goed nieuws te brengen, zonder woordwijsheid, om het kruis van Christus niet uit te hollen. 18
De boodschap over het kruis is dwaasheid voor wie verloren gaan, maar voor ons die worden gered is het de kracht van God De boodschap óver het kruis – maar het gaat over de verkondiging vàn het kruis; verloren gáán, gered wòrden – tegenwoordige deelwoorden: processen die aan de gang zijn, vgl. bij 811; als je ‘dwaasheid’ zonder lidwoord weergeeft (terecht), moet je dit ‘kracht van God’ ook doen. De boodschap van het kruis is voor wie verloren gaan: dwaasheid; maar voor ons die gered worden: kracht van God. 19
vernietigen... tenietdoen Vergelijk Js 2914 1951: de wijsheid van zijn wijzen zal tenietgaan en het verstand van zijn verstandigen zal schuilgaan, NBV: de wijsheid van wijzen zal hun dan niet baten, het verstand van verstandigen houdt zich verborgen.
20
de redenaar van deze wereld... de wijsheid van de wereld niet in dwaasheid veranderd? De redenaar van deze wereld – aioon, deze eeuw, deze tijd; de wijsheid van de wereld – kosmos, de mensenwereld, de mensheid, vgl. 25; in dwaasheid veranderd – tot dwaasheid gemaakt, als dwaasheid aan de kaak gesteld. de redenaar van deze tijd? ...de wijsheid van de mensen niet dwaas gemaakt?
21
Want zoals God in zijn wijsheid bepaalde, heeft de wereld hem niet door haar wijsheid gekend, en hij heeft besloten hen die geloven te redden door de dwaasheid van onze verkondiging
07.4 a
Zoals... bepaalde – staat niet in de tekst: het gaat niet over een besluit dat God nam, maar over een gebruik dat de wereld (zie 20) maakte. b Maakte in zijn wijsheid – het Griekse voorzetsel betekent letterlijk: in, binnen, ‘im Bereich’, een gebruik dat de mensheid maakte binnen de haar gegeven ruimte, de ruimte van Gods wijsheid; ‘zij zwom erin’ (C.Vonk, Paraphrase). ‘In’ krijgt hier bijna de betekenis van: hoewel. Hoewel de mensheid in Gods wijsheid leefde... c Besloten – eudokèsen, eudokia, 'goedgedocht', behaagd; hij vond het een goed idee, vgl. 105, zie ook Lc 214 NBV ‘die hij liefheeft’. d De dwaasheid van onze verkondiging - ‘onze’ staat er niet bij, Paulus spreekt in het algemeen. Verkondiging kun je opvatten als een bijstelling bij dwaasheid. e Hen die geloven – een tegenwoordig deelwoord, mensen die blijven vertrouwen. f Voor de helderheid kun je dit vers beter in twee korte zinnen weergeven: De wereld bestond door de wijsheid van God, toch heeft zij met al haar wijsheid God niet gekend. Daarom leek het God goed om door de dwaasheid – de verkondiging – te redden wie geloven. 24
Gods kracht en wijsheid Gods kracht en Gods wijsheid.
25
mensen de mensen.
26
niet veel die... wijs waren, niet veel die machtig waren, niet veel die van voorname afkomst waren niet veel die... wijs, machtig en voornaam waren. 30
Door hem bent u één met Christus Jezus, die dankzij God onze wijsheid is geworden. Door Christus worden wij rechtvaardig en heilig en door hem worden wij verlost Door hem – uit hem, van hem komt het dat. Van hem komt het dat u in Christus Jezus bent. Hij is voor ons geworden: wijsheid van God, vrijspraak en toewijding en bevrijding. 31
opdat...: Wil iemand zich op iets beroemen, laat hij zich op de Heer beroemen Op iets – staat er niet en kan ook niet wegens het vervolg zodat...:Wie roemt moet roemen in de Heer.
-21
toen ik bij u kwam om u het geheim van God te verkondigen, beschikte ook ik niet over uitzonderlijke welsprekendheid of wijsheid De pointe is niet waar Paulus over beschikte, maar hoe hij de boodschap bracht. toen ik bij u kwam, heb ik u Gods geheim niet met omhaal van woorden en wijsheden verkondigd. 2
u geen andere kennis te brengen dan die over Jezus Christus – de gekruisigde u geen andere kennis te brengen dan – niets onder u te weten dan alleen, om het onder u over niets anders te hebben dan: om het bij u alleen te hebben over Jezus Christus, en die dan gekruisigd.
4
overtuigde niet door wijsheid, maar bewees zich door de kracht van de Geest NBV destilleert de werkwoorden (overtuigen, zich bewijzen) uit twee naamwoorden. Hier is niets op tegen als je het correct doet. Maar betekent het woord apodeixis hier niet eerder vertonen dan aantonen?
07.5
Bovendien maakt ‘geest en kracht’ de indruk van een hendiadys. De boodschap die ik verkondigde, overtuigde niet door wijsheid, maar vertoonde Geestkracht. 5
want uw geloof moest niet op menselijke wijsheid steunen, maar op de kracht van God Als je ‘wijsheid van mensen’ vertaalt zonder lidwoord en met de 2e naamval als bijvoegelijk naamwoord (menselijke wijsheid), dan moet je dit met ‘kracht van God’ ook doen: maar op goddelijke kracht.
6
Toch is wat wij verkondigen wijsheid voor wie volwassen is in het geloof. Het is echter niet de wijsheid van deze wereld en haar machthebbers, die ten onder zullen gaan Vgl. bij 120. Als het mogelijk is om aioon, tijd en kosmos, wereld verschillend te vertalen, moet je dit doen. Wijsheid spreken we voor de volwassenen, een wijsheid niet van deze tijd en niet van de heersers van deze tijd. 7
Waar wij over spreken is Gods verborgen en geheime wijsheid, een wijsheid waarover God vóór alle tijden besloten heeft dat wij door haar zouden delen in zijn luister Dat wij door haar zouden delen in zijn luister – is meer interpretatie dan vertaling van wat er staat. We hebben het over Gods wijsheid, zijn geheim, verborgen, vóór de tijden vastgesteld tot eer van: ons! 8
de Heer die deelt in Gods luister Dit is de verklaring van die opvallende ‘eer van ons’ in het vorige vers: de Heer van de eer.
9
Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie hem liefheeft Dit vers eindigt niet met een enkelvoud, maar met een belangrijk meervoud: Wat geen oog zag en geen oor hoorde, wat in geen mensenhart opkwam, wat God klaarmaakte voor wie hem liefhebben. 10
doorgrondt onderzoekt.
11
is in staat... te kennen (2x) Is in staat om – dit soort helpende woorden verzwakt in feite de vertaling; er staat: weet, kent.
12
opdat we zouden weten Het dilemma opdat/zodat kun je voorkomen door te vertalen: om te weten.
14-15(a)
Een mens die de Geest niet bezit... pneumatikos, iemand die de Geest heeft; psuchikos, iemand die de Geest niet heeft; een mens zonder Geest.
14-15(b)
moet worden beoordeeld... kan alles beoordelen Beoordelen – zie bij 43. ≠ moet, kan, vgl. bij 11. wordt beoordeeld... beoordeelt alles.
07.6
16
Er staat immers geschreven Er staat immers geschreven – maar dìt staat hier níet geschreven! Paulus sluit kort en goed af met Js 4013. En wij hebben de gedachten van Christus.
-31
Maar, broeders en zusters, ik kon tot u niet spreken als tot geestelijke mensen. Ik sprak tot mensen van deze wereld, tot niet meer dan kinderen in het geloof in Christus. 2 Ik heb u melk gegeven, geen vast voedsel; daar was u niet aan toe. En ook nu nog niet, 3 want u bent nog gebonden aan de wereld. Wanneer u afgunstig en verdeeld bent, dan bent u toch gebonden aan de wereld, dan leeft u toch als ieder ander? 4 Wanneer de een zegt: ‘Ik ben van Paulus,’ en een ander: ‘Ik van Apollos,’ bent u dan niet als alle andere mensen? pneumatikoi. 1
2 3
4
sarkikoi. geestelijken vleselijken geestelijke mensen mensen van deze wereld niet meer dan kinderen in het geloof in Christus vast voedsel melk gebonden aan deze wereld als ieder ander als alle andere mensen
De onderstreepte woorden gebruikt NBV als vertaling/verklaring. 3 als ieder ander – letterlijk: (en leeft u) overeenkomstig/conform een mens, 4 als alle andere mensen – letterlijk: (bent u dan niet) mensen? Uit het voorafgaande is duidelijk dat met pneumatikoi bedoeld worden: mensen die door de pneuma, de Geest van God, geleid worden, zie 24.10-15, Geestelijke mensen. Hiertegenover zijn sarkikoi: mensen die door hun 'vlees' en niet door Gods Geest geleid worden, ongeestelijke mensen dus. Niet meer dan – zoals, bij wijze van spreken, om zo te zeggen. Kinderen in Christus – onmondigen wat Christus betreft. Geestelijke mensen... ongeestelijke mensen... als het ware niet volwassen in Christus. 3
nog gebonden aan de wereld... als ieder ander nog gebonden... – want u bent nog ongeestelijk. als ieder ander – als een gewoon mens?
4
als alle andere mensen? bent u dan niet gewone mensen?
5
Zij zijn niet meer dan dienaren die u tot geloof hebben gebracht, beiden op de wijze die de Heer hun heeft geschonken Zij zijn niet meer dan – door NBV ingevoegd. Dienaren door wie u ging geloven, en wel zoals de Heer aan ieder van hen gaf. 8
hebben hetzelfde doel, al worden ze ieder apart beloond overeenkomstig de moeite die ze zich hebben gegeven hebben hetzelfde doel – zijn één, de een is niet meer/minder dan de ander zijn gelijk, en ieder krijgt loon naar werk.
07.7
9a
Dus ‘dus’ wijst vooruit → naar de conclusie, ‘want’ kijkt om ← naar de reden; en dit laatste staat in de Griekse tekst Want.
9b
U bent een bouwwerk van God Van de agrarische sector gaat het nu naar de bouwwereld, vgl. 143-26. Terecht begin NBV met 9b een nieuwe alinea.
10a
Overeenkomstig de taak die God mij uit genade heeft opgelegd, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, en anderen bouwen daarop voort Conform de genade die God mij gaf, legde ik als een deskundig architect het fundament, en daar bouwt een ander op. 10b
Laat ieder erop letten hoe hij bouwt en ieder moet maar zien hoe hij erop bouwt.
13
wat het waard is. Op de dag van het oordeel zal dat blijken, want dan zal het door vuur aan het licht worden gebracht. Het vuur zal laten zien wat ieders werk waard is Wat het waard is – voegt NBV in. Ieders werk zal zichtbaar worden, want ‘de dag’ zal het laten zien: door vuur wordt het onthuld en hoe ieders werk is zal het vuur testen. 15
zal hij daarvoor de prijs betalen; hijzelf zal echter worden gered, maar door het vuur heen zal hij schade lijden, toch zal hijzelf gered worden, maar als door vuur heen.
17a
vernietigt... vernietigen vernielt... vernielen.
17b
en die tempel bent u zelf ‘die tempel’ uit 17a wordt in 17b niet herhaald; voor ‘u’ staat een meervoud, het gaat om de geadresseerden samen; een en ander kun je ook in Nederlands zeggen: (Gods tempel is heilig) – en dat zijn jullie!
18
Wanneer iemand van u denkt dat hij in deze wereld wijs is ‘Van’ kùn je opvatten als ‘over’ (van u denkt); om alle misverstand uit te sluiten kun je beter vertalen met ‘onder’; voor wereld staat hier aioon, zie bij 26. Als iemand onder u denkt dat hij in deze tijd wijs is.
19
wat... in deze wereld wijsheid is Hier staat dan weer kosmos: de wijsheid van deze wereld.
21
Niemand van u moet zich daarom laten voorstaan op een ander mens Het werkwoord uit 129-31 (vgl. 47 en 2Ko 5, 7, 9-12) komt terug: Dus: laat niemand roemen in mensen.
23
Maar... Geen tegenstelling met het voorafgaande: En...
-4-
07.8
1
als dienaren van Christus, aan wie het beheer over de geheimen van God is toevertrouwd als helpers van Christus en verzorgers van Gods geheimen.
2
Van iemand die deze taak vervult, wordt verlangd dat hij betrouwbaar is Er staat zoiets als: Overigens, onder de verzorgers zoekt men naar iemand die betrouwbaar is gebleken.
3
Maar hoe u of een menselijke instelling over mij oordeelt interesseert me niet, en hoe ik over mezelf oordeel telt evenmin Interesseert me niet – klinkt nogal onverschillig, letterlijk: voor mij is het tot het kleinste (zoals wij zeggen: het is van de gekke), voor mij is het heel onbelangrijk; een menselijke instelling – een menselijke dag, daging (vgl. dagvaarding), rechterlijke instantie, tribunaal; oordeelt – van het volgende rijtje staat in 3-4 het eerste woord, in 5 het tweede en in 7 het derde woord, en in 1132 het laatste woord. anakrinein = beoordelen (iets onderzoeken, iemand ondervragen); krinein = oordelen; diakrinein = scheiden, beslissen; katakrinein = veroordelen. Voor mij is het onbelangrijk dat ik door u of een menselijke instelling word beoordeeld. 4
maar dat betekent niet dat mij niets ten laste kan worden gelegd. Het is de Heer die over mij oordeelt Maar hierdoor ben ik niet gerechtvaardigd, vrijgesproken (evenals in 3 juridische term). maar dit spreekt mij niet vrij, het is de Heer die mij beoordeelt. 5
Houd dus op te oordelen... wat de mensen heimelijk beweegt. En dan zal God het zijn die ieder de lof geeft die hem toekomt Oordelen – zie bij 3; oordeel niet; wat de mensen heimelijk beweegt – de plannen van de harten, die ieder de lof geeft die hem toekomt – En dan krijgt ieder zijn lof van God. 6a
ik heb hiervoor over Apollos en mijzelf gesproken Dit heb ik op Apollos en mijzelf toegepast.
6b
Dat heb ik gedaan omwille van u. U moet namelijk uit ons voorbeeld deze regel leren: houd u aan wat geschreven staat Dit deed ik voor u, zodat u uit ons voorbeeld het ‘Niet boven wat geschreven is’ leert. 6c
U mag uzelf niet belangrijk maken door de een te verheerlijken boven de ander De één mag zich niet opblazen ten koste van de ander.
7
Wie denkt u dat u bent? Bezit u ook maar iets dat u niet geschonken is? Alles is u geschonken, dus waarom schept u dan op alsof u het zelf verworven hebt? Zie bij 5. Immers, wie beslist over u? Wat hebt u dat u niet kreeg? En als u het dan kreeg, waarom roemt u dan alsof u het niet kréég? 8
dan zouden wij het ook zijn dan zouden wij het ook zijn, samen met u.
12
zwoegen we voor ons eigen brood
07.9
Vergelijk Hd 2034. zwoegen en werken we met eigen handen. 15
Hoeveel opvoeders in het geloof in Christus u ook zult hebben, u hebt maar één vader. Door Christus Jezus ben ik uw vader geworden, omdat ik u het evangelie heb gebracht Want al had u 10.000 opvoeders in Christus, veel vaders hebt u niet: ìk heb u verwekt, in Christus Jezus, door het evangelie! 17
hoe ik in verbondenheid met Christus Jezus leef mijn wegen in Christus.
19
en dan zal ik wel te weten komen of die opscheppers het bij woorden laten of dat ze werkelijk kracht bezitten en dan zal ik niet het woord maar de kracht van die opscheppers leren kennen. -53a
Wat mijzelf betreft, in persoon ben ik afwezig, maar in de geest ben ik aanwezig; en alsof ik bij u was, heb ik in de naam van onze Heer Jezus de man die dit doet al veroordeeld Zelf ben ik er niet bij, alleen in gedachten – maar alsof ik er wèl ben, heb ik mijn oordeel al klaar over iemand die zoiets heeft uitgespookt. 4-5
Wanneer u en ik dus in de geest bij elkaar zijn, en de kracht van onze Heer Jezus bij ons is moet u die persoon aan Satan uitleveren. Dan gaat zijn huidige bestaan verloren, opdat hij zal worden gered op de dag van de Heer Nu u en ik in de geest bij elkaar zijn, samen met de kracht van onze Heer Jezus, leveren wij die man aan satan uit. Zo gaat zijn zondige bestaan verloren en wordt hijzelf gered op de dag van de Heer. 10
maar dat betekent niet dat u alle ontuchtplegers die er in de wereld zijn, of alle geldwolven, uitbuiters en afgodendienaars moet mijden Je kunt beter 9 afsluiten met een liggend streepje en dan in 10 als volgt verdergaan: – niet in het algemeen de ontuchtplegers van deze wereld of de geldwolven, uitbuiters of afgodendienaars. 11
Wat ik bedoel is dit: ...Met zo iemand mag u beslist niet eten Maar nu schrijf ik u:... Met zo iemand mag u ook niet éten.
12
Waarom zouden we... U hoeft toch alleen te oordelen... Waarom zou ik... U oordeelt toch alleen...
-61
Hoe durft u onderlinge rechtsgeschillen voor ongelovigen te brengen in plaats van voor de gelovigen! 1951 Durft iemand uwer...? NBV Hoe durft u...! – een vraag of een uitroep, ik denk dat het allebei waar is, je kunt de zin afsluiten met een ?! Het werkwoord betekent: wagen, durven, bestaan. Iemand van u – ‘u’ is in dit hoofdstuk steeds meervoud, het gaat over christenen, de gemeente die in 4 expliciet wordt genoemd. NBV zet in 1 tegenover elkaar ongelovigen :: gelovigen, Grieks onrechtvaardigen :: heiligen; in 2 de wereld :: Gods heiligen, Grieks de heiligen :: de wereld.
07.10
Iemand uit uw gemeente heeft een rechtzaak tegen een ander – en hij bestaat het om recht te zoeken bij de onrechtvaardigen en niet bij de heiligen?! 2
Weet u dan niet dat Gods heiligen over de wereld zullen oordelen? En als u over de wereld zult oordelen, zou u dan niet in staat zijn... Oordelen, vgl. bij 43 krinein Weet u niet dat de heiligen de wereld zullen oordelen? Als de wéreld door u wordt geoordeeld, bent u dan niet in staat... 3
dat wij over engelen zullen oordelen? Dan kunnen we dat toch zeker ook over alledaagse zaken? Alledaagse dingen, biootika, levensonderhoud dat wij engelen zullen oordelen? en dan niet alledaagse dingen? 4
Wilt u werkelijk uw alledaagse geschillen aanhangig maken bij mensen die bij de gemeente geen aanzien genieten? Als u alledaagse geschillen hebt, zet u dan mensen in die binnen de gemeente niet geacht zijn? 6
Is het werkelijk nodig dat de een de ander voor het gerecht sleept...? Maar de ene broeder sleept de andere voor het gerecht?
7
Het is al treurig genoeg dat... Bij voorbaat hebt u al verloren omdat...
9
wie onrecht doet geen deel zal hebben onrechtvaardigen, wie onrecht doen – meervoud onrechtvaardigen geen deel zullen hebben
13
U zegt... Maar bedenk dat het lichaam er niet is om ontucht mee te plegen: het is er voor de Heer en de Heer is er voor het lichaam U zegt... Maar bedenk dit dat – door NBV ingevoegd. 12 ‘Alles is mij toegestaan’ en 13‘Het voedsel is er voor de buik en de buik is er voor het voedsel’ zijn ideeën van de Korintiërs, maar of ‘en God zal aan beide een einde maken’ hier ook bij hoort? Het kan ook 't antwoord van Paulus zijn. En als je de invoeging weglaat, loopt zijn antwoord in 14 gewoon door. 14
God heeft de Heer opgewekt, en door zijn macht zal hij ook ons opwekken Door zijn kracht heeft God èn de Heer opgewekt èn zal hij ons opwekken.
15
Zou ik dan van de delen van zijn lichaam de lichaamsdelen van een hoer maken? Zou ik dan lichaamsdelen van Christus wegnemen en er lichaamsdelen van een hoer van maken?
18
Ga ontucht uit de weg! ... die een mens kan begaan ≠ kan begaan, = begaat. Vlucht voor de ontucht! ...die een mens begaat
-71
U zegt dat het goed is dat een man geen gemeenschap met een vrouw heeft U zegt – door NBV ingevoegd: zo wordt het een uitspraak van mensen in Korinte;
07.11
het is goed – deze brief doet niet negatief over het huwelijk: het is niet verkeerd om getrouwd òf ongetrouwd te zijn. Het is goed voor een mens om geen vrouw aan te raken. 3
En een man moet zijn vrouw geven wat haar toekomt, evenals een vrouw haar man Wat man en vrouw elkaar moeten en mogen geven, is eunoia: goede gezindheid, welwillendheid. De man heeft de plicht zijn vrouw terwille zijn, en de vrouw haar man.
4
heeft niet zelf de zeggenschap over heeft het niet te zeggen / is niet de baas over.
5
Weiger elkaar de gemeenschap niet Met een positief (opdat wèl) en een negatief (opdat níet) doel onthoud dit elkaar niet.
7
Ik zou liever zien dat alle mensen waren zoals ik, maar iedereen heeft van God zijn eigen gave gekregen, de een deze, de ander die Ik wil wel dat... zo zijn als..., de een zus, de ander zo. 8
Wat de weduwen en weduwnaars betreft, zeg ik dat het goed voor hen zou zijn alleen te blijven, zoals ik Tot de weduwen en weduwnaars zeg ik: het is goed voor hen dat ze zo blijven als ik. 9
Maar wanneer ze dat niet kunnen opbrengen, moeten ze trouwen, want het is beter te trouwen dan te branden van begeerte Van begeerte – een overbodige toevoeging Maar als ze zich niet kunnen onthouden moeten ze trouwen, want je kunt beter trouwen dan in vuur en vlam staan 10
geef ik, nee, niet ik – de Heer geeft hun het volgende gebod Hoe je zo'n grammaticaal drempeltje: ik beveel, niet ik (beveel), maar de Heer (beveelt) – zowel in het Grieks als in het Nederlands néémt, geeft NBV zelf aan in 12: geef ik zelf – niet de Heer – beveel ik – niet ik, maar de Heer –
12a
geef ik zelf nog – niet de Heer – zeg ik – ik, niet de Heer:
12b
mag hij niet van haar scheiden moet hij haar niet wegsturen.
13
Dit geldt ook voor een zuster En als een vrouw...
14
de ongelovige man behoort dankzij zijn vrouw God toe en de ongelovige vrouw dankzij haar man eveneens. Zou dat niet zo zijn, dan zouden uw kinderen... Want de man is geheiligd, de ongelovige door zijn vrouw, en de vrouw is geheiligd, de ongelovige door haar man. Anders zouden uw kinderen... 15
als de ongelovige partij wil scheiden, moet dat maar gebeuren; in dat geval is de broeder of zuster niet gebonden. Bedenk echter dat u door God geroepen bent om in vrede te leven De ongelovige partij – de ongelovige man; gebeuren – scheiden, dan moet dat maar;
07.12
in dat geval – in zulke gevallen; gebonden – als slaaf; nota bene: de broeder of de zuster – met even zoveel woorden! bedenk evenwel... te leven – een ietwat betuttelende toevoeging; in vrede – in, met, door vrede; u – meervoud. Als de ongelovige man wil scheiden, dan moet dat maar. In zulke gevallen is de broeder of zuster niet gebonden. In vrede heeft God jullie geroepen. 16
Wie weet, u zou uw man toch kunnen redden? Weet u veel, vrouw, of u uw man zult redden?
17
In het algemeen: laat ieder in de positie blijven die de Heer hem heeft gegeven, blijven wat hij was toen God hem riep. Dat schrijf ik voor aan alle gemeenten Alleen, laat ieder zo leven als God het je heeft toebedeeld, zoals de Heer je heeft geroepen. 19
Het is volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is, belangrijk is dat men de geboden van God in acht neemt Besnedenzijn is niets en onbesnedenzijn is niets, maar de onderhouding van Gods geboden. 20
Laat ieder blijven wat hij was toen hij geroepen werd De roeping waarmee je geroepen bent, daarbij moet je blijven.
21
Wanneer u als slaaf geroepen bent, moet u dat niets kunnen schelen Niets kunnen schelen – treft niet de goede toon: Ben je als slaaf geroepen? Trek het je niet aan.
23
U bent gekocht en betaald Vergelijk 620.
24
Laat, broeders en zusters, ieder voor God blijven wat hij was toen hij geroepen werd Ieder waarin hij geroepen werd, broeders, daarin moet hij blijven bij God – dat staat er woordelijk, maar wat betekent het? broeders – àllen worden aangesproken (meervoud), maar íeder wordt bevolen (enkelvoud); waarin... daarin... – de toestand waarin, de manier waarop, het middel waardoor; bij/voor met 3e naamval (God) – vlakbij, naast; bij werkwoorden van rust of beweging, zoals: roepen tot, blijven bij. Broeders en zusters, blijf zoals u bent geroepen: dichtbij God!
26
vanwege de huidige beproevingen in verband met de bestaande/aanstaande noodsituatie.
27
Hebt u een vrouw beloofd met haar te trouwen, verbreek die belofte dan niet; bent u niet gebonden aan een vrouw, zoek er dan ook geen Bent u aan een vrouw verbonden? Zoek geen scheiding. Bent u van uw vrouw gescheiden? Zoek geen vrouw. 28
Het is weliswaar niet zo dat u door te trouwen zondigt, en ook wanneer een meisje trouwt zondigt ze niet, maar het huwelijk wordt een zware belasting die ik u graag zou besparen Het is weliswaar niet zo... – een betogende zin, de tekst is directer:
07.13
Als u trouwt, zondigt u niet; en als het meisje trouwt, zondigt zij niet. Maar zulke mensen krijgen problemen en die wil ik u besparen. 29
Wat ik bedoel is dat er maar weinig tijd rest Dit zeg ik: de tijd is beperkt.
29-31
zo dat (3x), alsof (2x) De opmerkingen die met hoos (5x) beginnen, staan in tussen 29de tijd is beperkt en 31 het schema van de wereld gaat voorbij, ≠ ‘gaat ten onder’, = zoals een leger voorbij marcheert. Het gaat over een leefwijze van voorbijgaande aard, vgl. Mt 2030 Op 211.
Door
NBV omschrijft, enkelvoud (‘ieder’) 1951 vertaalt, meervoud (‘zij die’) laten zij die een vrouw hebben, zijn als zonder vrouw die wenen, als weenden zij niet die blijde zijn, als waren zij niet blijde die kopen als zouden zij er niets van behouden die van de wereld gebruik maken, als zouden zij haar niet ten einde toe gebruiken één en ander gaat in NBV het spreukachtige verloren
32
Ik zou willen dat u geen zorgen hebt Vergelijk Mt 631.34; zou willen wil.
35
maar om u tot onberispelijk gedrag en onverminderde toewijding aan de Heer te brengen maar voor een goede omgang met de mensen en een goed leven met de Heer, zonder u te laten afleiden.
36
Maar wanneer aiemand bbang is zich tegenover czijn toekomstige vrouw te dmisdragen, omdat ezijn verlangen naar haar te groot wordt, laat hij dan gevolg geven aan gzijn wens met haar te trouwen. fDat dient dan te gebeuren. Het is geen zonde Het is niet precies aan te geven wat NBV hoe vertaalt. a de aanstaande man, maar het kan ook de vader of voogd zijn; b menen, geloven, vinden; c zijn meisje, zijn dochter; d in 31 staat schèma, hier staat a-schèmoon, on-gemanierd; e seksueel rijp, het woord kan mannelijk en vrouwelijk zijn; f woordelijk: en zo moet het gebeuren; g wat hij wil moet hij doen Stel: aiemand bvindt dat hij zich donheus gedraagt tegenover czijn dochter, als ze erijp is (om te trouwen). fLaat dat dan gebeuren! gHij moet doen wat hij goed vindt, hij doet er geen verkeerd aan: laten ze trouwen! 37
Iemand echter die uit overtuiging, dus zonder dwang en uit vrije wil, voor zichzelf besloten heeft niet met haar te trouwen, handelt uitstekend Voorwaarden en conclusie: ahij is in zijn hart vastbesloten, ber is geen bijzondere situatie, chij is wilsbevoegd, dhij heeft besloten om zijn dochter ongehuwd te laten – dan zal hij daar goed aan doen. -81
Zeker, het is waar... Maar kennis maakt verwaand Wij weten... Maar kennis maakt trots...
07.14
2
Wanneer iemand zich inbeeldt dat hij kennis bezit, is het toch nog niet de ware kennis De zin heeft iets spreukachtig, vandaar: Als je denkt dat je wat weet, heb je de echte kennis nog niet beet.
4
wij weten dat er in de hele wereld niet één afgod echt bestaat en dat er maar één God is Dat – dubbele punt, directe rede; hele, echt, maar – overbodige toevoegingen van NBV; de twee zinsdelen lopen parallel: wij weten: geen afgod in de wereld, en: geen God dan één.
5
in de hemel of op aarde – en zo zijn er immers heel wat goden en heren – in hemel en op aarde – en er zijn heel wat goden en heren –
6
wij weten: er is één God Maar voor ons: één God.
7
Sommigen van u zijn zo aan hun afgod gewend dat ze het offervlees nog altijd als een offer aan die afgod zien. Hierdoor wordt hun geweten, dat zwak is, bezwaard Van u – invoeging van NBV; nog altijd – ‘tot nu toe’ past m.i. meer bij wat voorafgaat dan bij wat volgt; zien – eten, gebruiken; Sommigen zijn nog altijd zo aan afgoden gewend dat ze doen alsof ze offervlees eten. Zo wordt hun zwakke geweten bezwaard. 8
ons niet bij God brengen: eten wij niet, dan zal ons dat niet tot nadeel strekken; eten wij wel, dan zal ons dat niet tot voordeel strekken Bij God brengen – dichter bij God brengen; zal ons niet dichter bij God brengen; want eten we niet dan worden we er niet minder van; eten we wel dan worden we er niet meer van. 11
Zo gaat de zwakke door uw kennis verloren, een broeder of zuster voor wie Christus gestorven is Het gebruikte werkwoord betekent, actief: verliezen, en passief: verloren worden – niet per definitie: voor altijd. Het ding, het dier en de mens uit Lucas 154.6.8v.24 kun je verliezen, maar ook weer vinden; ding, dier en mens zelf kunnen verloren gaan, maar ook weer gevonden worden! In de diepere zin van het woord: verliezen, verloren worden betekent niet per definitie: voor eeuwig – de tegenwoordige tijd wil zeggen ‘dat hij op weg is verloren te gaan’ (H.J.Jager). Zie ook 118v. Een broeder – de broeder, degene over wie het hier en nu gaat. 12
Op die manier zondigt u tegen hen, en door hun zwakke geweten te ondermijnen zondigt u tegen Christus Ondermijnen – verwonden, beschadigen. Door zo tegen de gemeenteleden te zondigen en hun zwakke geweten te beschadigen, zondigt u tegen Christus. 13
dan breng ik hen niet ten val om mijn broeder niet ten val te brengen.
-9-
07.15 1a
Ik zou zelf niet vrij zijn? bIk zou geen apostel zijn? cMaar heb ik dan niet Jezus, onze Heer, gezien? dBent u niet het werk dat ik dankzij de Heer tot stand heb gebracht? Zó vertaald geven a en b de beschuldiging weer, c en d de verdediging. Maar de vier vragen vertonen dezelfde structuur en vormen samen de verdediging. 2
door uw geloof Ingevoegd door NBV.
3
zich een oordeel... aanmatigen Vergelijk 43, anakrinein, ≠ oordelen (vonnis vellen), = beoordelen.
5
Zouden wij niet het recht hebben een gelovige echtgenote op onze reizen mee te nemen, zoals de andere apostelen, de broers van de Heer en Kefas? Als je in 4 vertaalt: hebben wij geen..., dan moet je dit in 5 ook doen; gelovige – adelfè, zuster, kun je hier goed weergeven met: christin. 6
Of zouden nu uitgerekend Barnabas en ik in ons eigen levensonderhoud moeten voorzien? Of hebben alleen ik, en Barnabas, geen recht om niet te werken?
7
van de melk? van de melk van de kudde?
8
Dit is niet alleen een algemene waarheid, het staat ook in de wet kata – conform, als Ik zeg dit toch niet als mens? Zegt ook de wet dit niet?
9
want in de wet van Mozes staat... Maar bekommert God zich dan om runderen? Want – betekent in dit soort zinnen zoiets als: ja! of: zelfs; verder is het dezelfde manier van vragen als in 8. Het gaat God toch niet om koeien?
10a
Of zegt hij dit om ons? Om ons natuurlijk, bwant het is ook om ons dat er staat... In a is het woordje 'ganz und gar' (Rienecker) niet vertaald – helemaal; want – vergelijk bij 9: ja, zelfs; Of zegt hij dit helemaal om ons? Ja, om ons is het geschreven! (Of: Om ons is het zelfs geschreven!).
12
Als anderen hierop al aanspraak kunnen maken, kunnen wij het dan niet des te meer? We hebben echter geen gebruik gemaakt van onze rechten Hierop..., onze rechten – het Grieks gebruikt hier twee keer hetzelfde woord: exousia, dat je hier kunt weergeven met het Nederlandse vermogen in de dubbele betekenis van a macht/kracht en bbezittingen; aanspraak maken – deelhebben aan, genieten van: Als anderen van uw vermogen genieten, dan wij toch nog meer?Maar wij hebben van dit vermogen geen gebruik gemaakt... 13
U weet toch dat wie in de tempel dienst doen daarvan leven, en dat wie aan het altaar dienen een deel van het offervlees krijgen? Weet u niet dat het tempelpersoneel van de tempel eet en dat de altaardienaars hun deel krijgen van het altaar? 14
Voor hen die het evangelie bekendmaken geldt hetzelfde: de Heer heeft bepaald dat zij door te verkondigen in hun levensonderhoud mogen voorzien
07.16
Precies zo heeft de Heer voor de evangeliepredikers bepaald dat dat zij van het evangelie leven. 16
Ik kan niet anders, en het zou me slecht vergaan als ik het niet zou doen De noodzaak is mij opgelegd. Arme ik, als ik het evangelie niet verkondig!
18
zonder er iets voor terug te vragen kosteloos.
20-22
Voor de Joden ben ik als een Jood geworden om hen te winnen. Ikzelf sta niet onder de Joodse wet, maar toch heb ik me eraan onderworpen om hen die er wel onder staan te winnen In deze verzen gebruikt de schrijver vijf keer (Joden, mensen onder wet, mensen zonder wet, zwakken, allen) eenzelfde stijlvorm. De kracht van de passage zit in de stereotiepe herhaling. De weergave wordt er niet beter van als je in zo'n geval de brontaal op de doeltaal richt, in plaats van andersom. Voor de Joden ben ik als een Jood geworden, om Joden te winnen. Voor hen die onder de wet zijn als iemand die onder de wet is (...), om hen die onder de wet zijn te winnen. (enzovoort) 24
(één de prijs kan winnen) Ren als de atleet die wint Ren – gebiedende wijs meervoud: rennen jullie! Het verzwegen voorwerp van: win – ook gebiedende wijs meervoud: grijp, pak! is de zojuist genoemde prijs. loop zo dat u die pakt!
27a
Ik hard mezelf en oefen me in zelfbeheersing Ik hard mezelf – ik sla mezelf onder het oog / 'voor de kop'; oefen me in zelfbeheersing – maak mezelf tot slaaf. ik pak mezelf hard aan, ik knecht mezelf.
27b
want ik wil niet aan anderen de spelregels opleggen om uiteindelijk zelf te worden gediskwalificeerd Diskwalificeren – gezien de sport- en spelcontext 'n leuke vondst: die houden we erin; maar: de spelregels opleggen – bagatelliseert de werkelijkheid waar de beeldspraak voor dient: de verkondiging , 912.14.16.18.23, vgl. 121.23 24 1511v.14. om niet, na anderen (het evangelie) verkondigd te hebben, zelf gediskwalificeerd te worden. -101
door de wolk werden beschermd Woordelijk: onder de wolk waren.
2
zich allemaal in de naam van Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee Ze lieten zich in Mozes dopen / ze werden in Mozes gedoopt.
5
Toch wees God de meesten van hen af, want hij liet hen... Wees God... af – had God in... geen welgevallen, was God met... niet ingenomen, vgl. 121, zie ook Lc 214, want – ja! vgl. 99v. Toch was God met de meesten van hen niet ingenomen, ja hij liet hen...
6
Dit alles strekt ons tot voorbeeld: wij moeten niet uit zijn op het kwade Dit zijn voorbeelden voor ons om geen slechte dingen te begeren.
07.17
8
daardoor Evenals in 9v door NBV ingevoegd.
9
En laten we Christus niet tarten zoals anderen deden Het gaat over Israël in de woestijn. Met de Heer (sommige handschiften inderdaad: Christus) zal toch wel God bedoeld zijn. En laten we de Heer niet uitproberen.
10
En kom niet in opstand En mopper niet.
11
moet ons tot voorbeeld strekken; het is geschreven om ons, voor wie de tijd ten einde loopt, te waarschuwen is een voorbeeld voor ons; het is opgeschreven om ons te waarschuwen: het eind van de eeuwen komt eraan! 13
geen beproevingen..., die niet voor mensen te dragen zijn geen bovenmenselijke beproevingen.
14
moet u... u verre houden van afgodendienst moet u... zich verre houden van / ontvlucht.
15
dus u kunt wat ik nu zeg naar waarde schatten oordeel zelf wat ik zeg.
16
Maakt de beker waarvoor wij God loven en danken ons niet één...? koinoonia, vgl. 18b en zie bij 14.9. De beker waar we voor danken maakt ons toch één...?
18a
het volk van Israël het Israël naar het vlees het oude Israël.
18b
Hebben tempeldienaars die van de offers eten niet eveneens deel aan hetgeen geofferd wordt? Zij die van de offers eten zijn toch één met het altaar? 22
Of willen we de Heer tergen? Of maken wij de Heer jaloers?
23
U zegt Vergelijk 71.
24
Wees niet op uzelf gericht, maar op de ander Niemand moet zijn eigen belang zoeken, maar dat van de ander.
26
Van de Heer is de aarde en haar rijkdom LXX Ps 23: volheid, NBV Ps 24: alles wat daar leeft.
29
aangetast veroordeeld.
30
Er is toch niemand die kwaad van mij kan spreken om wat ik eet, als ik God maar voor mijn eten dank?
07.18
Ik eet dankbaar mee – waarom word ik dan belasterd om iets waar ik voor dank? 32
Geef geen aanstoot aan de Joden, aan andere volken of aan Gods gemeente Het gaat niet over vòlken maar over mènsen. Geef geen aanstoot aan Joden, Grieken (niet-Joden) of de gemeente van God.
33
Ik wil iedereen ter wille zijn Ik ben iedereen ter wille.
-11Voorstel eigen vertaling 3-16 na 15. 2
mij... als voorbeeld neemt en... die ik u gegeven heb Anders dan in 1 staat hier niet ‘navolgen’ maar ‘gedenken’; gegeven – doorgegeven, traditie, vgl. 23! aan mij denkt en... die ik u heb doorgegeven.
3
van de man Vergelijk 4, en in 5 elke vrouw van elke man.
5
De zin is op dezelfde manier geconstrueerd als 4 – in de vertaling handhaven.
6
kan zich maar beter laten kaalknippen moet zich dan ook maar laten kaalknippen.
7
omdat hij Gods beeld en luister is. De vrouw is echter de luister van de man Beeld en luister – kun je opvatten als een hendiadys: hij is een stralend beeld van God (Ps 86), zij is de uitstraling van hem. De man was het mooiste wat God schiep, de vrouw het mooiste wat uit de man tevoorschijn kwam. Zie 8-9.
9
omwille Gewoon: om.
10
Daarom, en omwille van de engelen, moet een vrouw zeggenschap over haar hoofd hebben. Daarom, en omwille van de engelen Wekt de indruk dat er twee redenen zijn; maar omwille pakt daarom weer op, zie ook bij 9; de vrouw moet zeggenschap hebben over haar hoofd – zo wordt het een emancipatieoneliner; maar zij heeft exousia, gezag, òp haar hoofd, de doxa, uistraling van 7; en dit vanwege, om de engelen, letterlijk zelfs: doorheen de engelen(wereld), Hb 27+noot. 14
Leert de natuur zelf u niet Gemakkelijker geformuleerd: De natuur zelf leert u toch...?
15
een hoofdbedekking Als omslagdoek, schoudermantel, pelerine. 3b
Het hoofd van elke man is Christus, het hoofd van een vrouw is de man en het hoofd van Christus is God.
07.19 4
Elke man die met bedekt hoofd bidt of profeteert, maakt zijn hoofd [Christus] te schande. 5Maar elke vrouw die met onbedekt hoofd bidt of profeteert, maakt háár hoofd [de man] te schande, want dat is precies hetzelfde als een kaalgeschoren vrouw. 6
Ja, als de vrouw geen hoofdbedekking draagt, moet ze zich ook maar laten knippen. En als knippen of scheren 'n schande is voor de vrouw, dan moet ze haar hoofd ook bedekken. 7 De man moet zijn hoofd niet bedekken: hij is het eervolle beeld van God. En de vrouw is de eer van de man. 8
De man is immers niet uit de vrouw, maar de vrouw is uit de man. 9Ja, de man is niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man. 10Daarom moet de vrouw met haar hoofd gezag uitstralen om de engelen. 11 Noch de vrouw zonder man, noch de man zonder vrouw stelt iets voor – behalve door de Heer. 12Want zoals de vrouw uit de man is, zo is ook de man uit de vrouw – en alles is uit God. 13
Zeg nu zelf: is het gepast dat een vrouw met onbedekt hoofd tot God bidt? 14De natuur zelf leert u toch dat het een oneer is als een man lang haar draagt, 15en dat het een eer is als een vrouw lang haar draagt? Het lange haar kreeg zij als omslagdoek. 16 Als iemand gelijk wil hebben – wij willen dat niet, en de kerken van God ook niet. 17
ik kan u niet prijzen ik prijs u niet.
18
ik hoor dat u bij uw samenkomsten in de gemeente partijen vormt ik hoor dat er scheuringen onder u zijn wanneer u als gemeente bijeenkomt.
19
dat er partijvorming onder u is... wie van u betrouwbaar is dat er verschillende meningen zijn... wie van u betrouwbaar zijn.
20
Alleen, u komt niet samen om de maaltijd van de Heer te vieren Zoals u nu bijeenkomt – ja maar dát is niet de maaltijd van de Heer vieren!
21
Van wat u hebt meegebracht eet u alleen zelf, zodat de een honger heeft en de ander dronken is Tijdens die viering gebruikt ieder zijn eigen maaltijd! En de één heeft te veel en de ander heeft te weinig! 22
wilt u de armen onder u vernederen? Zo stelt u de armen teleur!
23
ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf ik heb van de Heer meegekregen – en dat heb ik u ook meegedeeld –
27
maakt iemand... zich schuldig tegenover het lichaam en het bloed van de Heer Misschien mag je omschrijven met: bezondigt zich aan het leven en de dood van de Heer.
29.31v.34
Vergelijk 43, al moet je niet altijd scherp onderscheiden. NBV
Grieks veroordeling, krima, oordeel 29 beseffen, diakrinoo, scheiden, 29
beslissen
07.20 31
toesten, diakrinoo, scheiden, beslissen veroordelen, krinoo, oordelen 32 oordeel vellen, krinoo, oordelen 32 veroordelen, katakrinoo, veroordelen 34 veroordeling, krima, oordeel 31
33
voor de maaltijd in verband met 20-21 de maaltijd van de Heer vieren.
-122
Zoals u weet was u in de tijd dat u nog heidenen was volledig in de ban van goden die taal noch teken geven Een nogal omslachtige omschrijving van: Toen u ongelovig was, werd u (als gevangenen) afgevoerd naar de stomme afgoden – dat weet u. 3
niemand kan ooit door toedoen van de Geest van God zeggen: ‘Vervloekt is Jezus’ en niemand kan ooit zeggen: ‘Jezus is de Heer,’ behalve door toedoen van de heilige Geest Niemand die door de Geest van God spreekt, zegt: ‘Vervloekt is Jezus’, en niemand kan zeggen: ‘Jezus is Heer’ dan door de heilige Geest. 4
...maar er is één Geest In de eerste helft van de zin staat het werkwoord in het meervoud (‘zijn’), in de tweede helft zou een enkelvoud moeten staan (‘is’) maar in feite staat er helemaal geen werkwoord. Bovendien staat er niet ‘één’ maar ‘dezelfde’ Geest. Laat deze oneffenheden voor wat zij zijn, en de vertaling wordt sterker. Hetzelfde geldt voor 5-6. Let ook op de trits: Geest, Heer (Jezus), God! ...maar dezelfde Geest.
5
...dienende taken, maar er is één Heer ...diensten, maar dezelfde Heer.
6
...uitingen van bijzondere kracht, maar het is één God die ze allemaal en bij iedereen teweegbrengt ...inwerkingen, maar dezelfde God die alles in allen werkt. 7
In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente Gemeente – weergave van: tot het nut van het algemeen. Ieder voor zich krijgt de manifestatie van de Geest ten bate van allen.
8-10
door de Geest... door diezelfde Geest... van de Geest... Niet drie maar vier keer wordt in de Grieks tekst de Geest genoemd. En telkens met een kleine variant in de formulering: door de Geest, conform de Geest, in dezelfde Geest, in de ene Geest. Ook dit tekent de veelvormigheid van zijn werk. De gaven die hier genoemd worden: een woord van wijsheid, een woord van kennis, geloof, gaven van genezingen, inwerkingen van krachten, profetie, onderscheiding van geesten, soorten klanktaal.
11
worden geschonken Hetzelfde woord als in 6 inwerkingen, in... werkt (energeia, energie).
12
Zo is het ook met het lichaam van Christus
07.21
Er staat niet meer dan: Zo ook Christus. 13
Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt Zo vat NBV begin- en eindzin samen. Woordelijk: Want door één Geest werden wij allen tot één lichaam gedoopt... En allen kregen wij één Geest te drinken. 19
Als ze met elkaar slechts één lichaamsdeel zouden vormen, zou dat dan een lichaam zijn? Als alle één lichaamsdeel waren, waar (was dan) het lichaam?
20
Het is juist zo dat er een groot aantal delen is en dat die met elkaar één lichaam vormen Vergelijk de zinsbouw van 4. Nu zijn er wel veel lichaamsdelen, maar één lichaam.
21
en het hoofd kan dat evenmin tegen de voeten zeggen Het aardige van deze stijlvorm is de herhaling – die mag je in de vertaling niet verwaarlozen: of het hoofd niet tot de voeten: ‘Ik heb jullie niet nodig’.
22
zijn het meest noodzakelijk zijn noodzakelijk.
23
De delen van ons lichaam waarvoor we ons schamen en die we liever bedekken, behandelen we zorgvuldiger De lichaamsdelen die we minder eervol vinden, kleden we eervoller aan. 25
zodat het lichaam niet zijn samenhang verliest Zinspeling op 110, scheuringen. zodat er geen scheuring in het lichaam ontstaat.
26
met respect behandeld wordt, delen alle andere in die vreugde geprezen wordt, dan zijn alle ledematen blij.
27
en ieder van u maakt daar deel van uit en ieder voor zich lichaamsdelen.
28
God heeft in de gemeente aan allerlei mensen een plaats gegeven: ten eerste aan apostelen... Het herhaalde voorzetsel ‘aan’ kan gemist worden: God heeft in de gemeente allerlei mensen (meewerkend voorwerp zonder voorzetsel) een plaats gegeven.
31
Richt u op de hoogste gaven Richt u op – zèloute, vergelijk: Zeloten, ijveraars. Behalve in negatieve zin wordt het (werk)woord in het NT ook positief gebruikt (Jh 217 hartstocht voor Gods huis, 2Kor 77 overtuiging, 711 92 inzet, 112 zoals God, vgl. Hb 1027 een gretig, fel vuur). In positieve zin betekent het woord zoiets als: nastreven, bewonderen, ervoor gaan. Hoogste – geen overtreffende, maar vergrotende trap: groter, grootser. Het is niet zo dat Paulus hier via de achterdeur toch weer wed- en naijver binnenhaalt. Integendeel, laat de gemeente gaan voor grootse genadegaven die de Geest in zoveel verschillende vormen geeft.
-13-
07.22
1Kor 13 geeft geen definitie van ‘de liefde’, maar beschrijft hoe iemand die liefheeft met anderen omgaat. De agapè is geen deugd of ding, maar een levend, handelend mens. Let op ik 1-3.11-12 en wij 9.12. 1
Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal Als ik de talen van de mensen en de engelen spreek, maar ik heb niet lief, dan ben ik een dreunende gong of een schelle cimbaal. 2
Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn En als ik profetie heb, alle geheimen weet en alle kennis, en als ik alle geloof heb om bergen te verzetten, maar ik heb niet lief, dan ben ik niets. 3
Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten En als ik alles wat ik heb verdeel en mijn lichaam geef om in brand te steken, maar ik heb niet lief, dan baat het mij niets. 4
De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid Wie liefheeft is geduldig, blijft vriendelijk; wie liefheeft is niet jaloers, pocht niet, blaast niet hoog van de toren, 5
Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan doet niet lelijk, zoekt geen eigen belang, verbittert niet, rekent het kwaad niet aan,
6
ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid is niet blij met het onrecht, maar wel met de waarheid,
7
Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze verdraagt alles, gelooft alles, hoopt alles, houdt alles vol.
8
De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan – zal nooit vergaan – ekpiptei, letterlijk: valt nooit uit (!). Wie liefheeft stort nooit in. Profetieën vergaan, klanken verstommen, kennis verdwijnt, 9
want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt want voor een deel kennen we en voor een deel profeteren we,
10
Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen maar als het volmaakte komt, vergaat het stukwerk.
11
Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten Toen ik kind was praatte ik als kind, dacht ik als kind, redeneerde ik als kind; maar nu ik groot ben, ben ik het kinderlijke kwijt. 12
Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben Tot nu toe kijken we in een wazige spiegel, maar dan zien we van aangezicht tot aangezicht; tot nu toe ken ik een beetje, maar dan ken ik helemaal zoals ik ook helemaal gekend word.
07.23
13
Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde Maar nu blijven: geloven, hopen, liefhebben, dit drietal, maar liefhebben steekt hier ver bovenuit.
-141
Jaag... en streef..., vooral naar die van de profetie Jaag, streef – ongeveer dezelfde betekenis, vgl.1231`; vooral om te profeteren.
2
Iemand die... Niemand kan hem verstaan, want door toedoen van de Geest spreekt hij onbegrijpelijke taal Iemand die – wie, zo ook in 2wie spreekt, 3wie profeteert, 4wie spreekt/profeteert; kan hem verstaan – verstaat hem; want... taal – door de Geest spreekt hij geheimen. 4
is daar alleen zelf bij gebaat... doet dat ten bate van de gemeente In 3-5.12.17.26 is telkens sprake van de opbouw, oikodomè, van de gemeente, vgl 39 1023 (810 negatieve betekenis: 1951 gestijfd, NBV verleid). bouwt zichzelf op... bouwt de gemeente op.
5
kon spreken...; zodat de gemeente er baat bij heeft spreekt...; zodat de gemeente wordt opgebouwd.
6
welk nut zou ik voor u hebben als ik bij u in klanktaal zou spreken zonder u tegelijk iets te openbaren, zonder... Wat hebt u eraan als ik bij u in klanktaal kom spreken, wanneer ik niet ook tot u spreek in... 7
een instrument De onbezielde dingen (meervoud) die geluid geven – de muziekinstrumenten.
9
hoe moet men u begrijpen als u in onverstaanbare klanken spreekt? als u met klanken geen duidelijke boodschap afgeeft, hoe zal men dan begrijpen wat u zegt?
10
ik weet niet hoeveel talen ik weet niet hoeveel soorten geluiden.
11
Als ik de taal van iemand die tot mij spreekt niet ken, blijven we vreemdelingen voor elkaar Eigenlijk: de kracht van van het geluid, of: de betekenis van een bepaald geluid; Als je (ik) de betekenis van een bepaald geluid niet kent (ken), dan zullen spreker en hoorder vreemden voor elkaar blijven.
12
Dit geldt ook voor u: als u zo graag geestelijke gaven bezit, moet u ernaar streven uit te blinken in de opbouw van de gemeente NBV hanteert in dit gedeelte nogal eens de bevelende wending ‘u/ik moet’, terwijl een aanmoedigende vorm meer in de lijn van de brief ligt. U bent toch op jacht naar gaven van de Geest? Zoek dan de opbouw van de gemeente, munt daar dan in uit! 13
Daarom moet iemand die in klanktaal spreekt bidden om de gave die te kunnen uitleggen Laat dus wie in klanktaal spreekt, bidden dat hij het ook mag uitleggen.
07.24
14
maar doe ik niets nuttigs met mijn verstand maar dan is mijn verstand onvruchtbaar.
15
Dus wat moet ik doen? Ik moet bidden... Hoe staan de zaken dus? Ik zal bidden...
16
uw woorden met ‘amen’ kunnen bevestigen? Hij begrijpt niet wat u zegt hoe zal hij het amen uitspreken op uw gebed? hij weet toch niet wat u zegt?
17
Het is natuurlijk goed dat u God dankzegt, maar op die manier is een ander er niet bij gebaat Het is mooi dat u dankt, maar de ander wordt er niet door gebouwd.
19
maar om in de gemeente anderen te onderwijzen, gebruik ik liever een paar begrijpelijke woorden dan ontelbaar veel in klanktaal maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand zeggen (om anderen iets te leren) dan 10.000 woorden in klanktaal. 20
wees in uw denken niet als kinderen. Wees kinderen in het kwaad, maar wees in uw denken volwassen De Griekse tekst geeft reden tot een andere interpunctie: wees in uw denken niet als kinderen, maar wees kinderen in het kwaad en wees in uw denken volwassen. 21
Ik zal tot dit volk spreken door mensen die vreemde talen spreken, door de mond van vreemdelingen, en zelfs dan zullen ze niet naar mij luisteren – zegt de Heer Èn om 2x ‘spreken’ te voorkomen, èn omdat wij er een goed woord voor hebben, èn omdat de nadruk vooraan komt te liggen: Door anderstaligen en door andere monden zal ik tot dit volk spreken. 22
Klanktaal is dus een teken dat niet bestemd is voor gelovigen maar voor ongelovigen, en profeteren is niet voor ongelovigen maar voor gelovigen De klanktalen dienen als teken - niet voor de gelovigen, maar voor de ongelovigen; maar de profetie - niet voor de ongelovigen maar voor de gelovigen. 24
Maar profeteert iedereen, dan zal een ongelovige buitenstaander door iedereen worden beoordeeld en terechtgewezen Als allen aan het profeteren zijn, en er komt een ongelovige of buitenstaander binnen, dan wordt hij overtuigd door allen, ondervraagd door allen. 25
Alles wat hem heimelijk beweegt de verborgen dingen van zijn hart zijn diepste gedachten.
26
wat betekent dit voor uw samenkomsten? ‘voor uw samenkomsten’ – overbodige invoeging, ‘wanneer u samenkomt’ spreekt voor zich; wat is er dus – Hoe staan de zaken dus?
28
Is er niemand die dit kan, dan moeten ze zwijgen en alleen voor zichzelf tot God spreken Is er geen uitlegger? In de gemeente moet hij dan zwijgen. Laat hij voor zichzelf spreken en voor God.
07.25 30
Wanneer aan iemand die nog op zijn plaats zit iets geopenbaard wordt, moet degene die op dat moment spreekt verder zwijgen Als aan een ander die zit (te luisteren) iets geopenbaard wordt, moet nummer één zwijgen. 31
zodat ieder van u kan worden onderwezen en bemoedigd zodat allen leren en allen bemoedigd worden.
32
En wie profeteert heeft macht over zijn geest geesten van profeten zijn aan profeten onderworpen.
36
Heeft het woord van God zich soms verspreid vanuit uw gemeente? Of heeft het enkel u bereikt? Is Gods woord van u uitgegaan of is het alleen naar u toegekomen? 37
Wie van u denkt te kunnen profeteren of in het bezit van de Geest te zijn, dient te erkennen dat wat ik u schrijf een bevel van de Heer is Denkt iemand dat hij profeet is of geestelijk begaafd, laat hij dan goed begrijpen: wat ik u schrijf zijn geboden van de Heer. 38
Doet hij dat niet, dan wordt hij zelf niet erkend Wie daar niet van wil weten... van hem wil ook de Heer niets weten (Rienecker).
-151
dat uw fundament is waarin u ook staat.
2
en uw redding, als u tenminste Redding – zelfstandig naamwoord, in het Grieks staat een werkwoord; tenminste – ingevoegd, net iets te stringent; waardoor u ook gered wordt, als u...
3-5
dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Vergelijk 1123, meegedeeld, meegekregen; als je hoti weergeeft met een dubbele punt, moet je het niet ook nog eens vertalen door ‘dat’: de schrijver zet de feiten op een rijtje, hij is... hij is...; zoals in de Schriften staat – volgens, conform de Schriften.
8
het misbaksel dat ik was Misbaksel – heeft een andere gevoelswaarde; beter: misgeboorte.
11
Hoe dan ook, of zij het nu zijn of ik, wij verkondigen allemaal dezelfde boodschap, en door die boodschap bent u tot geloof gekomen Hoe dan ook, zij of ik – zo verkondigen wij en zo ging u geloven. 12
uit de dood is opgewekt, ...dat de doden niet zullen opstaan? Uit de dood – uit doden, tussen doden uit, vgl. ook volgende verzen uit doden is opgewekt, ...dat er geen opstanding van doden is?
15
dan kan hij dat niet hebben gedaan dan heeft hij dat niet gedaan (Christus opgewekt).
18
en worden de doden die Christus toebehoren niet gered
07.26
dan gingen de mensen die in Christus ontslapen zijn dus verloren! 19
zijn wij de beklagenswaardigste mensen die er zijn dan zijn wij beklagenswaardiger dan alle mensen! (dan wie ook)
21
er is gekomen (2x) Ingevoegd door NBV.
23
op de voor hem bepaalde tijd op zijn beurt.
24
vernietigd heeft Ook in 26. buiten werking heeft gesteld.
28
opdat God over alles en allen zal regeren zodat God alles in allen is.
29
Wat denken zij... te bereiken? In 29b.30 betekent hetzelfde vraagwoordje (wat?): 'waarom?'; ook in 29a kan het zo vertaald worden: wat zullen zij doen? waarom zullen zij het doen, zich laten dopen namelijk?
32
op leven en dood gevochten; wat zou ik daarmee hebben bereikt als ik geen hoop had? Wanneer de doden toch niet worden opgewekt, kunnen we maar beter zeggen: ‘Laten we eten en drinken, want morgen sterven we.’ Als ik geen hoop had – weergave van: 'naar de mens'? kunnen we maar beter zeggen – ingevoegd door NBV. met de wilde beesten gevochten; wat heb ik daaraan, als er geen doden worden opgewekt?Laten we dan... 34
Kom tot bezinning Of: Word wakker!
35
Nu zou iemand kunnen vragen: ‘...Hoe zou hun lichaam eruit moeten zien?’ Maar, zal iemand vragen, ...met wat voor lichaam komen ze dan?
39
Elk aards lichaam is anders; het lichaam van een mens is enig in zijn soort, dat van een dier eveneens, dat van een vogel ook, en ook dat van een vis mensen... dieren... vogels... vissen... 42
Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan Zo ook de opstanding van de doden.
45
Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest NBV voegt zonder noodzaak ‘werd’ in.
47
kwam uit de aarde voort en was stoffelijk, de tweede mens is hemels Kwam... voort, en: is – door NBV toegevoegd; de tekst is spreukachtig, staccato: De eerste mens: uit (de) aarde, stoffelijk; de tweede mens: de Heer, uit (de) hemel.
50
wat uit vlees en bloed bestaat 50a vlees en bloed :: Gods koninkrijk – wordt nader verklaard door 50b de vergankelijkheid :: de onvergankelijkheid.
07.27 52
wanneer de bazuin het einde inluidt. Wanneer de bazuin weerklinkt... De eind- of slotbazuin bij de laatste bazuin. Want de bazuin zal klinken...
53
Want het vergankelijke lichaam moet worden bekleed met het onvergankelijke, het sterfelijke lichaam met het onsterfelijke 4x niet ‘het’, maar: dit. Dìt mag in de vertaling niet ontbreken! 56
De angel van de dood is de zonde, en de zonde ontleent haar macht aan de wet 56b heeft dezelfde structuur als 56a – daar mag je toch niet overheen lezen! De angel van de dood is de zonde, de kracht van de zonde is de wet.
57
Maar laten we God danken Dank aan God.
58
uw inspanningen uw moeite/inspanning.
-164
Als ik zelf ook de mogelijkheid heb Als het mij schikt...
14
Alles wat u doet, moet u met liefde doen Laat alles bij u in liefde toegaan.
16
Aanvaard hun gezag en dat van alle anderen Niet onderwerpen maar dienen. Stelt u zich ter beschikking van zulke mensen en van alle anderen...
23
De genade van de Heer Jezus zij met u Zij – de aanvoegende wijs is door NBV ingevoegd, vgl. 13. De genade van de Heer Jezus met u!
24
Mijn liefde gaat uit naar u allen, met wie ik één ben in Christus Jezus Gaat uit naar... met wie ik één ben – invoegingen maken een geconcentreerde tekst niet sterker of duidelijker. Mijn liefde met u allen in Christus Jezus!
16-01-2006 © JHVeefkind Amersfoort