1400016
Rapport
:
Kenmerk
Opdrachtgever :
Saneringsplan Doornedijkje 26 Steenbergen
:
1237.01.124.sl
D h r . M . Bijsters D o o m e d i j k j e 26 4651 R V Steenbergen
lO'jánuari 2012
Auteur: S.A.C. Schrauwen
M O E R D I J K B O D E M S A N E R I N G B.V. N o o r d h o e k 32a 4759 A A N O O R D H O E K tel. 0 1 6 8 - 4 0 3 996 fax. 0 1 6 8 - 4 0 3 995
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING 1.1 1.2 1.3 1.4
2.
TERREINGEGEVENS E N VERONTREINIGINGSSITUATIE 2.1 2.2 Z3
3.
Uitgangspunten en randvoorwaarden sanering Saneringstechnieken Afweging saneringsvarianten
UITVOERING BODEMSANERING 4.1 4.2 4.3 4.4
5.
Terreingegevens en bodemgesteldheid Uitgevoerde bodemonderzoeken Samenvatting actuele verontreinigingssituatie
SANERINGSONDERZOEK 3.1 3.2 3.3
4.
Algemeen Aanleiding Doelstelling Leeswijzer
Uitgangspunten Terugsaneerwaarden Benodigde vergunningen Uitvoering sanering
1 1 1 1 1 2 2 3 3 6 6 8 9 U 11 11 11 11
M I L I E U K U N D I G E B E G E L E I D I N G E N V E I L I G H E I D S K U N D I G E A S P E C T E N . . . . 15 5.1 5.2 5.3
Veiligheidskundige aspecten Milieukundige begeleiding Nazorg
BIJLAGEN î. Kadastraal uittreksel met verontxeinigingssituatie 2. Situatieschetsen met verontreinigingssituatie 3. Ontgravingscontour 4. Situatieschets bronnering 5. Situatieschets grondwatermonitoring 6. Overzicht betrokken partijen 7. Urgentiebepaling 8. Kostem-aming (losse bijlage)
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
15 16 17
I 1.1
INLEIDING Algemeen
I n opdracht van D h r . M . Bijsters heeft M o e r d i j k Bodemsanering B.V. een saneringsplan opgesteld voor de sanering van de bodem ter plaatse van de locatie Doornedijkje 26 te Steenbergen. 1.2
Aanleiding
D e aanleiding voor het uitvoeren van de bodemsanering w o r d t gevormd door de aanwezigheid van een ernstig geval van bodemverontreiniging, i n relatie t o t de bestemmingswijziging van de locatie (van bedrijfs- naar woonbestemming). Begin 2013 is het doel o m het zuidwestelijk deel (circa 2/3) van het perceel te bebouwen met 2 vrijstaande woningen. O p dit deel van het terrein is een kleine verontreinigingsspot met P A K i n de bovengrond aanwezig. E i n d 2015 zal de huidige bebouwing (woning en grote schuur) gesloopt worden en zal het overige deel (circa 1/3) van het terrein, na uitvoering bodemsanering, verkocht worden als bouwgrond. 1.3
Doelstelling
D e doelstelling van dit onderhavige saneringsplan is het uitwerken van de gekozen saneringsvarianten tot een technisch en milieuhygiënisch plan en een milieukundig begeleidingsplan, o m de verontreinigingssituatie tot een acceptabel niveau te verwijderen o f te isoleren. 1.4
Leeswijzer
I n hoofdstuk 2 van onderhavig saneringsplan zijn de terreingegevens alsmede een samenvatting van de verontreinigingssituaties weergegeven.
I n hoofdstuk 3, zijn de doelstellingen en randvoorwaarden waaraan de sanering dient te voldoen, geformuleerd.
H o o f d s t u k 4 beschrijft de daadwerkelijke uitvoering van de geselecteerde saneringsvariant per verontreiniging.
I n hoofdstuk 5 zijn de veiligheidskundige aspecten en de milieukundige controle op de saneringswerkzaamheden beschreven.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
2.
TERREINGEGEVENS E N VERONTREINIGINGSSITUATIE
2.1
Terreîngegevens
en
bodemgesteldheid
D e locatie staat kadastraal bekend als gemeente Steenbergen, sectie Y nummer 157 (ged.) en heeft een oppervlakte van circa 5.000 m2. D e locatie w o r d t vanaf sinds circa 1995 tot op heden niet gebruikt v o o r bedrijfsmatige activiteiten. D e locatie is bebouwd met een boerderij, het schuurdeel hiervan (aan de westzijde) is een aantal jaar geleden gesloopt. Verder is de locatie bebouwd met een landbouwschuur, een klein deel hiervan is i n gebruik als werkplaats. Het overige deel wordt gebruikt voor de opslag van voornamelijk landbouwmatetialen. Tussen de woning en de schuur is erfverhaxding (klinkers en tegels) aanwezig. D e westzijde van het perceel is braakliggend.
D e locatie was i n het vededen in gebruik als brandstoffenhandel en transportbedrijf. I n 1982 is voor de locatie een hinderwetvergunning verleend. Voor de brandstoffenhandel was er tevens een kolenhandel aanwezig (voor 1971). O p de locatie waren i n het verleden 6 ondergrondse brandstoftanks i n gebruik, de tanks zijn rond 1973 gelegd. 5 tanks zijn omstreeks 2003/2004 verwijderd, t.w.: 3 ondergrondse tanks van 50.000 liter en 2 ondergrondse tanks van 15.000 liter. D e tanks zijn voorafgaand aan de verwijdering gereinigd. Deze tanks zijn i n het verleden altijd gevuld geweest met diesel en petroleum. Een situatieschets is opgenomen i n bijlage l a . D e ondergrondse dieseltank (20.000 liter) is i n 2011 verwijderd, hier is tevens een bodemsanering uitgevoerd. D e sanering is beschreven i n het evaluatierapport van Moerdijk Bodemsanering B V (projectnummer 1 2 3 7 . 0 1 . l l l . e l , d.d. 7 september 2011). Ter plaatse van de ondergrondse dieseltank was i n het verleden een afleverzuil aanwezig, deze werd voornamelijk gebruikt v o o r het tanken van eigen transportmiddelen. Een aantal v u l - en onduchtingspunten van de tanks is n o g zichtbaar aanwezig naast de woning.
E e n kadastrale kaart en het "kadastraal bericht eigendom' zijn opgenomen in bijlage 1. Bodemopbouw Lokaal is de volgende bodemopbouw aangetroffen: 0,0 - 2,0 m-mv: zand, matig fijn, zwak siltig
donkerbruin/grijs
2,0 - 3,5 m-mv: klei
grijs/bruin
D e grondwaterstand bevindt zich op circa 1,50 m-mv.
Saneringsplan Doornedŕjkje 26 te Steenbergen
2.2
Uitgevoerde
bodemonderzoeken
I n 2003 is d o o r de Bodemonderzoeker een historisch onderzoek verricht ter plaatse van de locatie (projectn u m m e r B O Z - 2 5 9 4 ) . V o o r een volledig overzicht w o r d t verwezen naar deze rapportage.
I n 2003 is d o o r de Bodemonderzoeker ter plaatse van de 6 ondergrondse tanks een verkennend bodemonderzoek verricht (kenmerk B O Z - 2 5 9 4 , d.d. 28 april 2003). O p de terreindelen zijn hoogstens lichte verhogingen i n de grond en het grondwater aangetroffen. I n 2004 is door de Bodemonderzoeker een aanvullend bodemonderzoek verricht naar aanleiding van aanmerkingen op het voornoemde onderzoek van de gemeente (kenmerk B O Z - 2 5 9 4 A , d.d. 24 januari 2004). O p de terreindelen zijn ten hoogstens lichte verhogingen i n de grond en het grondwater aangetroffen.
O p de locatie is i n juli 2011 door W u b b e n Tank- en Bodemsanering B V een tank- en bodemsanering verricht. D e bodemsanering is milieukundig begeleid door Moerdijk Bodemsanering B.V. Tijdens de ontgraving bleek dat er een grotere verontreiniging aanwezig was, dan vooraf verwacht. I n totaal is 170,82 ton verontreinigde grond ontgraven en afgevoerd. I n de wand richting de woning is een (lichte) restverontreiniging achtergebleven. D e sanering is beschreven i n het evaluatierapport van Moerdijk Bodemsanering B V (projectnummer 1 2 3 7 . 0 1 . l l l . e l , d.d. 7 september 2011).
O p de locatie is d o o r Moerdijk Bodemsanering B V in november 2011 een verkennend en aanvullend bodemonderzoek verricht (projectnummer 1237.02.111, d.d. 15 november 2011). Bij dit verkennend bodemonderzoek zijn de volgende grondverontreinigingen aangetroffen, waar tevens nader onderzoek is verricht (Moerdijk Bodemsanering, projectnummer 1237.02.112, d.d. 13 december 2011):
1) grondverontreiniging met minerale olie ter plaatse van de w e r f t en schuur; en 2) grondverontreiniging met minerale olie ter plaatse van de werkplaats; en 3) grondverontreiniging met l o o d en P A K ten noordoosten van de schuur; en 4) grondverontreiniging met P A K op braakliggend deel (zuidwestzijde). 2.3
Samenvatting
actuele
verontreinigingssituatie
O p basis van de hierboven genoemde bodemonderzoeken kan het volgende beeld van de verontreinigingssituatie worden geschetst 1) grondverontreiniging met minerale olie ter plaatse van de w e r f t en schuur I n de ondergrond zijn sterk verhoogde gehalten met minerale olie aangetroffen. Een duidelijke verontreinigingskern voor dit geval is niet bekend. D e verontreiniging betreft vermoedelijk een mengeling van petroleum en diesel. D e ondergrond ter plaatse van de schuur en de w e r f t is verontreinigd op een diepte variërend van 1,0 tot maximaal 2,5 m -mv.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
D e bovengrond ter plaatse van de w e r f t is plaatselijk matig verontreinigd met minerale olie. H e t totale volume verontreinigde grond bedraagt 250 m x 1,3 m = circa 320 m , hiervan is circa 150 m x 0,7 t n = circa 100 m 2
3
2
3
grond sterk verontreinigd. De grondwaterstand ter plaatse van de verontreiniging is aanwezig op een diepte tussen 1,5 en 2,0 m -mv. Plaatselijk zal het grondwater (licht tot sterk) verontreinigd zijn met minerale olie. Gezien de aanwezige kleilaag zal de grondwaterverontreiniging samenhangen met de grondverontreiniging. Nader grondwateronderzoek werd niet noodzakelijk geacht. I n de streefwaarde-contour van de grondverontreiniging staan 2 peilbuizen, het grondwater is hier licht verontreinigd. D e ontstaansdatum van de verontreiniging is onbekend, redelijkerwijs kan gesteld worden dat het een historisch geval (vóór 1987) betreft. O p basis van de aangetroffen mate en omvang van de verontreiniging kan worden gesteld dat er sprake is van een 'ernstig geval van bodemverontreiniging' (het geval indien een interventiewaarde overschreden w o r d t i n minimaal 25 m3 grond o f 100 m3 grondwater) en derhalve is op de locatie sprake van saneringsplicht
V o o r dit geval van bodemverontreiniging is een beoordeling voor de spoedeisendheid verricht. De eindconclusie is dat er een geval van ernstige bodemverontreiniging aanwezig is, maar de locatie niet met spoed gesaneerd hoeft te worden.
2) grondverontreiniging met minerale olie ter plaatse van de werkplaats I n de bovengrond (ter plaatse van boring 108) is een sterk verhoogd gehalte aan minerale olie aangetroffen. Deze verontreiniging blijkt een puntbron, r o n d o m (horizontaal) en in de diepte (verticaal) zijn ten hoogstens licht verhoogde gehalten met minerale olie aangetroffen. H e t totale volume verontreinigde grond bedraagt 12 m x 0,8 m — circa 10 m , hiervan is circa 5 m grond sterk verontreinigd. 3
3
3
D e ontstaansdatum van de verontreiniging is onbekend, redelijkerwijs kan gesteld worden dat het een historisch geval (vóór 1987) betreft. O p basis van de aangetroffen mate en omvang van de verontreiniging kan worden gesteld dat er geen sprake is van een 'ernstig geval van bodemverontreiniging' en derhalve is op de locatie geen sprake van saneringsplicht.
3) grondverontreiniging met lood en P A K ten noordoosten van de schuur D e puin- en koolashoudende bovengrond van dit terreindeel is tot circa 0,5 m -mv matig en sterk verontreinigd met P A K . Lokaal (boring 114) is een sterk verhoogd gehalte met l o o d aangetroffen. Verder zijn er i n de bovengrond lichte verhogingen aan zware metalen aangetroffen. I n de ondergrond vanaf 0,5 m -mv (zandige klei zonder bijmengingen) zijn ten hoogstens lichte verhogingen aan P A K en zware metalen aangetroffen. D e omvang van de matige en sterke grondverontreiniging bedraagt circa 130 m x 0,5 m = 65 m . Hiervan is circa 40 m 1 Û,5 m 2
3
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
2
:
20 m sterk verontreinigd. 3
D e ontstaansdatum van de verontreiniging is onbekend, redelijkerwijs kan gesteld worden dat het een historisch geval (vóór 1987) betreft. D e kolenhandel op de locatie was aanwezig voor 1971. O p basis van de aangetroffen mate en omvang van de verontreiniging kan worden gesteld dat er geen sprake is van een 'ernstig geval van bodemverontreiniging' en derhalve is op de locatie geen sprake van saneringsplicht. 4) grondverontreiniging met P A K op braakliggend deel (zuidwestzijdeì I n de bovengrond (ter plaatse van boring 122/224 ) is een sterk verhoogd gehalte aan P A K aangetroffen. D e ondergrond is hier tevens sterk verontreinigd met P A K Deze verontreiniging blijkt een puntbron, r o n d o m (horizontaal) zijn ten hoogstens licht verhoogde gehalten met P A K aangetroffen. De omvang van de sterke grondverontreiniging bedraagt circa 20 m x l , 0 m 2
:
20 m . 3
D e ontstaansdatum van de verontreiniging is onbekend, redelijkerwijs kan gesteld worden dat het een historisch geval (vóór 1987) b e t r e f t O p basis van de aangetroffen mate en omvang van de verontreiniging kan worden gesteld dat er geen sprake is van een 'ernstig geval van bodemverontreiniging' en derhalve is op de locatie geen sprake van saneringsplicht.
D e verontreinigingssituatie op de locatie is weergegeven i n bijlage 2.1.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
3.
SANERINGSONDERZOEK
3.1
Uitgangspunten
en randvoorwaarden
sanering
D e milieuhygiënische doelstelling van bodemsanering is het opheffen van de verontieinigingssituatie o f het tegengaan van de gevolgen ervan.
I n 1997 is nieuw bodemsaneringsbeleid bepaald. De nieuwe saneringsdoelstelling houdt i n dat ernstige bodemverontreiniging, veroorzaakt v ó ó r 1987, functiegericht en kosteneffectief gesaneerd dient te worden. Naar aanleiding van de koerswijziging ten aanzien van het bodemsaneringsbeleid is op 15-10-1999 het B E V E R rapport "Van trechter naar zeef - afwegingsproces saneringsdoelstelling" uitgebracht I n dit rapport w o r d t het nieuwe bodemsaneringbeleid beschreven. Hierin w o r d t onderscheid gemaakt tussen verontreiniging van bovengrond en ondergrond en tussen mobiele en immobiele verontreinigingen. I n het rapport D o o r s t a r t A 5 ' van 2 juli 2001 is een operationalisering van de saneringsdoelstelling uitgewerkt voor de aanpak van mobiele verontreinigingen. ROSA uit 2004 geeft als praktijkdocument handvatten voor het maken van keuzes bij mobiele verontreinigingen.
Bij de aanpak van de bovengrond staat het voorkomen van contactmogelijkheden met de verontreiniging centraal. E r dient een leeflaag tot stand te worden gebracht, waarvan de dikte en kwaliteit afhankelijk is van de bodemgebruiksvorm.
D e aanpak van de ondergrond is gericht op het verwijderen van verontreinigende stoffen, tot het niveau van de 'stabiele eindsituatie' binnen 30 jaar. Uitgangspunt is het zoveel mogelijk verwijderen van de verontreinigingsbron, het kosteneffectief verwijderen van de pluim en het tegengaan van verdere verspreiding. Hierbij dienen ijkmomenten te worden ingebouwd.
Mobiele verontreinigingen, zoals i n het onderhavige g e v a į moeten zo veel mogelijk kosteneffectief verwijderd worden. Immobiele verontreinigingen moeten functiegericht worden gesaneerd tot een niveau dat het beoogde bodemgebruik mogelijk maakt. Immobiele verontreinigingen moeten functiegericht worden gesaneerd tot een niveau dat het beoogde bodemgebruik mogelijk maakt.
V o o r functiegericht en kosteneffectief saneren gelden vier strategische doelstellingen: - men pakt het hele geval integraal aan. D i t houdt i n dat men zich richt op grond, grondwater en bodemlucht i n relatie tot de geplande ontwikkeling; - men voldoet aan de gebruikseisen van de bodem door: - blootstelling aan verontreinigende stoffen afdoende te voorkomen; en - verspreiding van verontreinigende stoffen afdoende tegen te gaan.
Saneringsplan Doomedijkje 26 te Steenbergen
-7-
- men b o u w t ijkmomenten i n o m het daadwerkelijke verloop van de sanering te toetsen aan het verwachte verloop en indien nodig en mogelijk te kunnen bijsturen; - men kiest v o o r een oplossing die 20 m i n mogelijk zorg voor de bodem vergt.
Beleidsmatig gezien heeft, op grond van de strategische doelstellingen, het volledig verwijderen van de bron en de p l u i m (lOOVo vrachtreductie) de voorkeur v o o r wat betreft het saneren van de verontreinigde ondergrond. Immers, na volledige verwijdering is er geen sprake van verdere verspreiding, noch van mogelijke humane en ecologische risico's en zorg.
Indien omwille van kosteneffectiviteit o f technische aspecten van Volledige verwijdering' w o r d t afgeweken is het saneringsresultaat een binnen maximaal 30 jaar te bereiken stabiele eindsituatie, waarbij de eindconcentratie zich heeft gestabiliseerd en waarbij er zonder actieve zorgmaatregelen (het registreren van restverontreiniging w o r d t aangemerkt als passieve zorg): a. geen verdere verspreiding van de verontreiniging optreedt (stationaire situatie); b. geen risico's (humaan en o f ecologisch) zijn; c. geen kwetsbare objecten worden bedreigd; d. geen verstoring van de stabiele eindsituatie optreedt door voorzienbare ontwikkelingen. T e n aanzien van de sanering op onderhavig perceel kan bovengenoemde standaardaanpak worden verwoord i n de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden: de saneringswerkzaamheden zullen uitsluitend op het perceel Doornedijkje 26 plaatsvinden: de verontreinigingssituatie is geheel op eigen terrein gelegen; de saneringslocatie heeft nu een bedrijfsbestemming en zal i n de toekomst een woonbestemming krijgen; uitgangspunt is dat de sanering w o r d t uitgevoerd nadat de bebouwing (woning en grote schuur) is gesloopt; uitgangspunt ten aanzien van de twee grondverontreinigingen met minerale olie is het creëren van een stabiele eindsituatie door de hantering van de volgende terugsaneerwaarden: - voor minerale olie i n de bovengrond w o r d t gesaneerd tot voldaan w o r d t aan bodemfunctieklasse Achtergrondwaarde; » voor minerale olie i n de ondergrond w o r d t de tussenwaarde aangehouden als terugsaneerwaarde. D e verontreinigingsbron v o o r het grondwater zal tijdens de ontgraving worden verwijderd; - voor minerale olie i n het grondwater, w o r d t de tussenwaarde als terugsaneerwaarde aangehouden; uitgangspunt ten aanzien van de twee grondverontreinigingen met P A K is het inpakken/ isoleren van de bovengrond middels bestrating; overlast, eventuele gevaren en risico's, met betrekking tot omwonenden dienen te worden voorkomen.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
-83.2
Sanerìngstechiúeken
Normaliter zijn er grofweg 3 saneringsopties: 1.
Ex-situ saneren: ontgraven grondverontreiniging en onttrekken, zuiveren en lozen verontreinigd grondwater;
2.
In-situ saneren: stimuleren van de natuurlijke afbraak van de verontreinigingen i n de bodem;
3.
IBC-variant (Isoleren Beheersen en Controleren): de verontreinigingssituatie wordt hierbij op zijn plaats gehouden, terwijl contactmogelijkheden worden voorkomen.
1. Ex-situ saneringsvariant Bij de ex situ-saneringsvariant worden de verontreinigingen i n de grond en het grondwater zoveel mogelijk verwijderd, middels het afgraven van de verontreinigde grond en het onttrekken van het verontreinigde grondwater. Afgraving van grond en onttrekking van grondwater vindt plaats totdat uit de nacontrole-monsters van de putbodem, putwanden en het grondwater is gebleken dat de betreffende gehalten voldoen aan de terugsaneerwaarden. D e vrijkomende verontreinigde grond wordt afgevoerd naar een erkende verwerkingsinrichting. Het grondwater wordt, met eventuele tussenkomst van een zuiveringsinstallatie, geloosd op de gemeentelijke riolering.
Deze saneringsoptie biedt v o o r de twee grondverontreinigingen met minerale olie de grootste zekerheid t.a.v. het behalen van de saneringsdoelstelling en heeft de kortste sanetingsduur. 2. In-situ saneringsvariant B i j deze saneringsvariant worden de aanwezige verontreinigingen afgebroken/omgezet i n onschadelijke componenten, door middel van het toevoegen van s t o f f e n / b a c t e r i ë n / n u t r i ë n t e n aan de bodem. Bij deze saneringsvariant zijn diverse combinaties mogelijk met wel o f niet onttrekken/infiltreren van grondwater; onttrekken van bodemlucht etc. D e voortgang van het proces w o r d t gecontroleerd, middels het periodiek nemen en laten analyseren van controlemonsters van grond en grondwater.
Deze saneringsvariant is i n kleigebieden niet o f nauwelijks toepasbaar, een bepaald resultaat kan hier derhalve niet worden gegarandeerd.
3. I B C saneringsvariant Bij deze saneringsoptie w o r d t de verontreinigingssituatie niet aangepakt, maar alleen 'ingepakt'/op zijn plaats gehouden.
Deze saneringsoptie is voor de grondverontreinigingen met P A K kostenteffectief. Deze immobiele verontreiniging zal zich niet verder verspreiden.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
3.3
Afweging
saneringsvaríanten
D e oHeverontreinigingen en de PAK-verontreirtigingen zijn apart beoordeeld. I n de onderstaande tabellen zij n de voor- en nadelen van de diverse saneringsvarianten samengevat:
Tabel 1! evaluatie saneringsvarianten m.b.t. de olieverontreinīging
milieuhygiënische aspecten
Saneringsvarianten
technische aspecten
±
1. Ex-situ saneringsvarianl
+
2. In-situ saneringsvariant
—
±
3. IBC-sanenngsvariant
-
±
+ :
goed;
± :
matig;
—:
financiële aspecten
±
slecht
Saneringsvariant 1: ex-situ, w o r d t v o o r de aanwezige oHeverontteinigingen als best toepasbare methode beschouwd. O p basis van de bovenstaande afweging is de keuze gemaakt voor de functiegerichte saneringsvariant, uitgaande van de standaardaanpak Deze variant is beoordeeld op de criteria uit Van trechter naar zeef, volgens onderstaande tabel:
Beoordelingscriterium
Functiegericht
saneringsdoelstelling
behalen stabiele eindsituatie
aanpak bovengrond
Ontgraven grondverontreiniging tot voldaan wordt aan bodemŕunctieklasse Achtergrondwaarde (AW)
aanpak ondergrond
Ontgraven matig en sterk verontreinigde grond binnen T-contour
sanerings kosten
(zonodig) onttrekken, zuiveren en lozen tijdens grondsanering, ten behoeve van ontgraving in den droge. Terugsaneerwaarde: T C 55.000,- incl. BTW
faalrisico
laag
aanpak grondwater
nnzŕ.kcrhcdcn
—
D e saneringsvariant past op trede twee van de saneringsladder uit ^Doorstart A5'.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
-10-
Tabel 3: evaluatie saneringsvarianten m.b.t. de PAK-verontreinigingen
Saaeringsvarianten
milieuhygiënische aspecten
1. Ex-siru saneringsvariant 2. In-situ saneringsvariant
—
3. IBC-saneringsvariant
±
+ :
goed;
± :
matig;
~:
technische aspecten
financiële aspecten
+
±
+
+
slecht
Saneringsvariant 3: IBC-saneringsvariant, w o r d t voor de PAK-verontreinigingen als best toepasbare methode beschouwd. O p basis van de bovenstaande afweging is de keuze gemaakt voor de functiegerichte saneringsvariant, uitgaande van de standaardaanpak.
Beoordelingscriterium
Functiegericht »,
saneringsdoelstelling
Contactmogelijkheden met verontreiniging vermijden
aanpak bovengrond
Afdekken verontreiniging middels bestrating
sanerings kosten
C 5.000,- incl. B T W
faalrisico
laag
onzekerheden
—
I n hoofdstuk 4 zullen bovengenoemde saneringsvarianten verder worden uitgewerkt.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
-11-
4. 4.1
UITVOERING BODEMSANERING Uitgangspunten
D e bodemsanering w o r d t uitgevoerd c o n f o r m de i n hoofdstuk 3 gekozen functionele varianten. Uitgangspunt zijn de onderzoeksgegevens uit de i n hoofdstuk 2 beschreven onderzoeksrapporten. Uitvoering van de sanering zal pas plaatsvinden nadat alle benodigde vergunningen aangevraagd en verkregen zijn. Alle werkzaamheden r o n d de saneringsoperatie vinden plaats conform S I K B B R L 7000, V K B protocol 7001, door een daartoe erkend bedrijf; onder onafhankelijke milieukundige begeleiding c o n f o r m S I K B B R L 6000, V K B protocol 6001, door een daartoe erkend bedrijf. 4.2
Terugsaneerwaarden
olieveiontieiniging
- voor minerale olie en B T E X N i n de bovengrond w o r d t gesaneerd tot voldaan w o r d t aan bodemfunctieklasse Achtergrondwaarde; - v o o r minerale olie en B T E X N i n de ondergrond w o r d t de tussenwaarde aangehouden als terugsaneerwaarde; - v o o r minerale olie en B T E X N i n het grondwater w o r d t de tussenwaarde als terugsaneerwaarde aangehouden.
4.3
Benodigde
vetgunningen
Voorafgaand aan de uitvoering van de bodemsanering dienen diverse vergunningen en toestemmingen te worden aangevraagd : Indienen saneringsplan b i j het bevoegd gezag, zijnde provincie Noord-Brabant; Aanvragen watervergunning/melding bij Waterschap Brabantse Delta, t.b.v. het lozen van grondwater; A f v a l s t r o o m n u m m e r aanvragen en transportdocumenten regelen, t.b.v. afvoer verontreinigde grond; K L I C - m e l d i n g verrichten, t.b.v. graafwerkzaamheden; Opstellen saneringsdraaiboek met V & G - p l a n ; Schriftelijk melden uitvoeringsdatum aan alle betrokken instanties. 4.4
Uitvoering
sanering
D e aannemer dient gecertificeerd te zijn c o n f o r m S I K B B R L 7000. D e onafhankelijke milieukundig begeleider dient gecertificeerd te zijn c o n f o r m S I K B B R L 6000. D e saneringslocatie w o r d t afgezet met hekwerk en waarschuwingsborden. Een decontaminatie-unit zal worden opgesteld op de scheiding tussen de schone- en de verontreinigde zone.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
-12-
Fase 1: aanbrengen duurzame afdeklaag tpv PAK-veronteiniging op braakliggend deel (zuidwestzijde) Fase 1 staat onder voorbehoud gepland i n januari 2013.
De verontreinigde grond wordt geïsoleerd door een duurzame afdeklaag, hierdoor worden de contactmogelijkheden met de g r o n d weggenomen. Allereerst wordt de verontreinigde grond afgedekt door worteldoek, hierop zal een laagje schoon zand (circa 10 cm) opgebracht worden. De laatste stap is het aanleggen van een sierbestrating. Bij het afdekken van de verontreiniging k o m t er geen (verontreinigde) grond vrij.
D e afdeklaag heeft een oppervlakte van circa 20 m2. I n bijlage 3 is de afdeklaag opgenomen.
D e verificatie van dit dit gesaneerde deel zal worden verricht conform de B R L 6000 door een onafhankelijk adviesbureau.
Fase 2a: Grondsanering oheverontreinigingen Fase 2a staat onder voorbehoud gepland november/ december 2015. D e verontreinigde grond w o r d t op aanwijzing van de milieukundig begeleider ontgraven en afgevoerd naar een erkende reiniger. D e kraan zal zijn voorzien van een overdrukcabine en vonkenvanger. D e vrachtwagens zullen zijn voorzien van een overdrukcabine en afdichting van de laadbak middels kleppen. Eventueel vrijkomende bovengrond en grond uit taluds, die naar verwachting i n aanmerking komt voor hergebruik, wordt op locatie i n depot gezet ter bemonstering door de milieukundig begeleider.
D e exacte ontgravingsgrenzen w o r d e n tijdens de sanering door de milieukundig begeleider bepaald op basis van zintuiglijke waarnemingen (olie/water detectiemethode) en analyses (controlemonsters). I n onderstaande tabel zijn de hoeveelheden vrijkomende grond weergegeven.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
-13-
Tabel 5: grondbalans Grom/stroom
schone bovengrond
Hoeveelheid
laŕļ
Bestemming
Hoeveelheid ftonĵ ftonĵ
tussenopafag
eindbestemming
100
160
depot
hergebruik
320
510
—
reiniger
320
510
—
12
20
12
20
verontreiniging schuur-l-werft afvoer matig en sterk verontreinigd verontreiniging schuur+werft aanvoer aanvulzand klasse A W verontreiniging schuur+werft
afvoer matig en sterk verontreinigd
reiniger
verontreiniging werkplaats aanvoer aanvulzand klasse A W
—
verontreiniging werkplaats
D e grondverontreiniging kan onder talud van 1:1 ontgraven worden. I n bijlage 3 is het ontgravingsplan opgenomen.
Nadat u i t controlemonstername is gebleken dat de grondsanering kan worden afgerond, zal de ontgravingsput worden aangevuld. Het aanvulzand dient te zijn voorzien van een analysecertificaat waaruit blijkt dat het zand voldoet aan bodemfuncrieklasse Achtergrondwaarde. D e aanviillingen zullen laagsgewijs, per 0,5 m , worden verdicht.
T e n behoeve van ontgraving i n den droge ter plaatse van de 'grote'verontreiniging ter plaatse van de schuur en de w e r f t , zal een open bemaling worden toegepast. H e t onttrekkingsdebiet w o r d t geraamd op maximaal 1 mVuur. H e t te lozen water zal via een oliewaterscheider met zandvang worden geloosd op het oppervlaktewater; en zal voldoen aan de gestelde lozingseisen. D e hoeveelheid geloosd water zal worden geregistreerd met een debietmeter.
N a afloop van de grondsanering zullen 3 controle-peilbuizen worden geplaatst (zie bijlage 4). Twee weken na plaatsing zullen de controle-peilbuizen worden bemonsterd en onderzocht op minerale oEe (GC) en B T E X N . Ter vaststelling van een stabiele eindsituatie zullen de 3 controle-peilbuizen vier weken en acht weken na de grondsanering worden bemonsterd en onderzocht op minerale olie (GC) en btexn. D e resultaten zullen telkens binnen twee weken worden ingediend bij de gemeente.
Saneringsplan Doomedijkje 26 te Steenbergen
-14-
D e uit te voeren eindcontroles zuEen -worden verricht c o n f o r m de B R L 6000 door een onafhankelijk adviesbureau.
Fase 2b: Aanbrengen duurzame afdeklaag ter plaatse van PAK-verontreiniging noordoostzijde schuur Fase 2b staat onder voorbehoud gepland november/ december 2015. D e verontreinigde grond wordt geïsoleerd d o o r een duurzame afdeklaag, hierdoor worden de contactmogelijkheden met de grond weggenomen. Allereerst w o r d t de verontreinigde grond afgedekt door worteldoek, hierop zal een laagje schoon zand (circa 10 cm) opgebracht worden. D e laatste stap is het aanleggen van een sierbestrating. B i j het afdekken van de verontreiniging k o m t er geen (verontreinigde) grond v r i j .
D e afdeklaag ten noordoosten van de schuur heeft een oppervlakte van circa 130 m2. I n bijlage 3 is de afdeklaag opgenomen.
De verificatie van dit dit gesaneerde deel zal worden verricht c o n f o r m de B R L 6000 door een onafhankelijk adviesbureau.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
-15-
5. 5.1
MILIEUKUNDIGE B E G E L E I D I N G E N VEILIGHEIDSKUNDIGE ASPECTEN Veiligheidskundige
aspecten
D e aannemer wordt geacht bij de mvulling van de veiligheidsmaatregelen gebruik te maken van de aanwijzingen gegeven i n de CROW-publicatie 132 'werken in o f met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water'. D e aannemer is primair verantwoordelijk v o o r de veiligheid van zijn werknemers en andere aanwezigen op en rond het werkterrein. De directie heeft m.b.L de veiligheidsmaatregelen een controlerende taak. D e aannemer wijst een veiligheidsdeskundige aan. Deze is verantwoordelijk v o o r de veiligheid en het bijhouden van het logboek Veel stoffen zijn schadelijk v o o r de gezondheid wanneer men daaraan w o r d t blootgesteld. Meestal oefenen zij hun schadelijke werking uit nadat zij op de een o f andere manier i n het lichaam zijn opgenomen, terwijl een beperkt aantal stoffen juist werkzaam is op de plaats waar het lichaam er mee i n aanraking k o m t D e mate van giftigheid (toxiciteit) van verschillende stoffen kan sterk verschillen.
Vaststellen veiligheidsklassen A a n de hand van de beslisprocedures opgenomen in de genoemde CROW-publicariezijn de risicoklassen v o o r deze sanering voorlopig vastgesteld. Opgemerkt w o r d t dat de definitieve vaststelling van de veiligheidsklassen dient te w o r d e n verricht door de aannemer i n het saneringsdraaiboek.
M e t betrekking tot de veiligheid van werken met verontreinigde grond en -water kunnen drie risicogroepen worden onderscheiden: 1. normale risico's; 2. blootstellingsrisico's: classificatie d.m.v. T-klasse; 3. explosierisico's: classificatie d.m.v. F-klasse.
ad.1 Normale risico's V o o r wat betreft de normale risico's welke i n het grondverzet en bij andere aannemersactiviteiten voorkomen, dient de aannemer zich te houden aan de regelgeving van de Arbeidsinspectie (Arbo-informatiebladen).
ad.2 T-klassen V o o r een inschatting van de blootstellingsrisico's is voor de bepaling van de uiteindelijke blootstellingsklasse gebruik gemaakt van de software behorende b i j de CROW-publicatie. Tijdens de saneringsoperatie dient i n principe een blootstellingsrisico van 3 T i n acht genomen te worden. D e aannemer moet zorg dragen v o o r de geldende veiligheidsvoorwaarden c o n f o r m klasse 3 T.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
ad.3 F-klassen V o o r een inschatting van de explosierisico's is v o o r de bepaling van de uiteindelijke ontvlambaarheidsklasse gebruik gemaakt van de software behorende bij de CROW-publicatie.
Tijdens de saneringsoperatie is sprake van explosie-klasse 0 F.
D e aannemer dient voor aanvang van de sanering een saneringsdraaiboek met V & G - p l a n uitvoeringsfase op te stellen. Hierin dient de berekening van de definitieve T - en F-klassen te worden opgenomen.
5.2
Milieukundige
begeleiding
Ten aanzien van de uitvoering van de sanering is milieukundige begeleiding (processturing en verificatie) noodzakehjk. D e milieukundig begeleider heeft een adviserende functie. T o t de taken van genoemde begeleider worden gerekend: 1.
vaststellen van de verontreinigingsgraad van de grond op basis van zintuigEjke waarnemingen, aangevuld met de onderzoeksgegevens en analyses;
2.
vaststellen van de exacte omvang van de ontgravingswerkzaamheden;
3.
registreren diverse grondstromen;
4.
nemen van controlemonsters van de ontgtaving en eventuele gronddepots;
5.
de controle op de juiste plaatsing van de grondwateronttrekkingsmiddelen;
6.
periodiek bemonsteren van het effluent van het te lozen water;
7.
plaatsen van de noodzakelijke controlepeilbuizen en de bemonstering en analyse van de hieruit verkregen grondwatermonsters;
8.
verrichten van grondwaterstandmetingen (voor zover nodig);
9.
het opstellen van een eindevaluatieverslag.
Eindcontrole įnndsanerinį N a de ontgravingswerkzaamheden zal de chemische kwaliteit van de grond ter plaatse van de putbodem en putwanden worden bepaald, c o n f o r m de betreffende tabel uit de B R L 6000. D e genomen grondmonsters zullen chemisch-analytisch worden geanalyseerd op minerale olie en vluchtige aromaten ( B T E X N ) .
Indien de gehalten aan minerale olie in de controlemonsters de terugsaneerwaarden overschrijden, dient de ontgraving te worden voortgezet en zullen opnieuw controlemonsters moeten worden genomen. Voornoemde procedure dient te worden voortgezet totdat i n de betreffende controlemonsters de terugsaneerwaarden niet meer worden overschreden.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
-17-
Bemonstering gronddepot tbv hergebruik Indien mogelijk herbruikbare bovengrond en gron d uit taluds i n depot w o r d t gezet, zal dit depot in dicatief worden bemonsterd door de milieukun dig begeleider. D e chemische kwaliteit van de in depot geplaatste gron d zal worden bepaald middels analyse op het stan daardpakket bodem.
Indien de g r o nd i n aanmerking k o m t v o o r hergebruik ter plaatse, zal deze worden teruggeplaatst in de ontgraving.
Indien de gron d hiervoor niet in aanmerking komt, zal deze naar een erken de verwerkmgsin richtin g worden afgevoerd.
Controle ingevolge lovļngstoestemming Indien de vergunningverlener eisen stelt ten aan zien van monstername en an alyse van het effluen t, zal dit dienovereenkomstig worden uitgevoerd en gerapporteerd.
5.3
Nazorg
Wanneer de doelstellin gen u i t het san erin gsplan worden behaald is sprake van een stabiele ein dsituatie. E r is geen sprake van nazorg met betrekkin g tot de oheverontxeinigingen. D e isolatielaag (bestrating) ter plaatse van de P A K verontreinigingen dien t i n stand gehouden te worden.
A f w i j k i n g verontreinigingssituatie. faalscen ario Tijdens de uitvoerin g kan , ondanks het feit dat tijden s de voorgaande on derzoeken een gedetailleerd verontreini gingsbeeld is ontstaan, blijken dat de veron trein igin gssituatíe en igszin s afwijkt. I n geval van afwijkin gen w o r d t door de milieukun dig begeleider de aard en omvan g van de afwijkin g vastgesteld. Vervolgens w o r d t i n overleg met de opdrachtgever en bevoegd gezag bepaald of, en zo ja, welke aanvullende maatregelen n oodzakelijk zijn , hetgeen in overeenstemming dient te zijn met de gemaakte afspraken en vergunningen. H e t faalscen ario zal i n werking treden zodra er w o r d t afgeweken van de uitgangspunten van het san erin gsplan . D i t faalscenario w o r d t momen teel n iet verder uitgewerkt o m de keuzevrijheid van het type aanpak n iet bij voorbaat te beperken. H e t faalscen ario zal i n elk geval vooraf ter goedkeurin g voorgelegd worden aan het bevoegd gezag.
Evaluatierapport Binnen 8 weken na afloop van de gron dsan erin g zal een evaluatierapport worden ingediend bij de provin cie.
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen
Bijlage 6 : Overzicht betrokkenen
OPDRACHTGEVER
D h r . M . Bijsters en Mevr. M.J. Bijsters Doornedijkje 26, 4651 R V Steenbergen
BEVOEGD GEZAG SANERING
Provincie Noord-Brabant Pb. 90151, 5200 M C 's Hertogenbosch
BEVOEGD GEZAG ONTTREKKING
Waterschap Brabantse Delta Pb. 5520, 4801 D Z Breda
AANNEMER
M o e r d i j k Bodemsanering B.V. Lovinkbeek 23, 8033 E D Zwolle
MILIEUKUNDIG BEGELEIDER
nog niet bekend
REINIGER GROND
nog niet bekend
TRANSPORTEUR G R O N D
nog niet bekend
Saneringsplan Doornedijkje 26 te Steenbergen