VERSLAGBOEK
INHOUD
raktisc
h
endermonde
@formaat.be, ten
rmonde. nuit Gent: 23 min. min. og een
e of 03 226 40 83 vincie
DONDERDAG 2 FEBRUARI 2012 IN EN ROND CULTUURCENTRUM BELGICA (DENDERMONDE) in rachten beroepsk erencentra ng voor alle jo & zen jeugdhui
3
Intro
4 8 11 13 16 19 21 24 26
Workshops Creatief leiding geven Werken met diverse groepen Slim omgaan met je centen Prikkelende werkvormen Grenzen bepalen Mijn werkgever is een bende jongeren Projectmatig werken Kom uit je kot! Werken met jongeren
30
Debat De toekomst van de jeugdhuismethodiek
32
Colofon
INTRO Het programma van de derde editie van de Dag van de beroepskracht lokte op donderdag 2 februari 2012 opnieuw veel beroepskrachten naar cultuurcentrum Belgica in Dendermonde. Een Hoogdag die zorgde voor inspiratie, uitwisseling van ideeën en fijne gesprekken met andere beroepskrachten uit de sector. We stelden een programma samen van tien verschillende workshops waarmee we de aanwezige beroepskrachten wilden prikkelen. Daarnaast was er ruimte voor boeiende mini-sessies rond thema’s die beroepskrachten nauw aan het hart liggen. We nodigden ook enkele experten uit voor een debat. We legden de panelleden, deskundigen uit het werkveld, een aantal vragen voor om te peilen naar de toekomst van de jeugdhuismethodiek. Dit verslagboek is een momentopname, een weergave van wat momenteel leeft in de sector. We willen de input van de begeleiders en deelnemers vasthouden en ruimer verspreiden. Het is geen verzameling van syllabi van de begeleiders. Het verslagboek geeft een overzicht van wat er op deze tweede Dag van de beroepskracht allemaal aan bod kwam. Anderzijds willen we je met dit verslagboek inspireren. Door een inhoudelijk verslag van workshops, boeiende babbels en een debat hopen we je wat stof tot nadenken te geven. Door regelmatig de vormingstechnieken van de begeleiders in het verslag te beschrijven, geven we je misschien ook manieren mee om het gesprek in jouw jeugdhuis aan te gaan. Het verslagboek van de Dag van de beroepskracht is er voor iedereen die interesse heeft in tewerkstelling in de jeugdhuissector. Het is dus bedoeld voor wie er op 2 februari bij was, en voor wie er niet was. Het is een instrument voor beroepskrachten, en voor vrijwilligers uit het jeugd(huis)werk.
Ten slotte willen we iedereen bedanken die deze dag uniek maakte: de deelnemers, de begeleiders, de panelleden, de moderator en de medewerkers van cultuurcentrum Belgica voor de helpende handen. We kijken nu al uit naar de volgende editie op donderdag 24 januari 2013 in JC Togenblik en cc Ter Vesten in Beveren. Veel leesplezier!
Het Formaat team In het voorjaar van 2012 bouwen we verder op deze dag met twee themadagen voor beroepskrachten en de lancering van PUB (Provinciale Uitwisseling Beroepskrachten) in alle provincies. Daarnaast kan je ook inschrijven voor de vierde module voor beginnende beroepskrachten en het tweede luik van de verdiepingsmodule voor beroepskrachten. Voor meer informatie over het vormingsaanbod van Formaat verwijzen we je graag door naar onze website www.formaat.be/vorming. We zetten dit jaar verder in op professionalisering van de tewerkstelling. We willen dat werknemers en werkgevers langer aan de slag zijn door ervoor te zorgen dat het boeiend en haalbaar blijft. We willen het plan- en projectmatig werken verder introduceren en een kader bieden voor lokale samenwerking met sterke partners.
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
3
lange sessie
CREATIEF LEIDING GEVEN Begeleider: Barbara Redant, trainer van Formaat. Ze werkt in de Hogeschool Gent (Sociaal-Cultureel Werk) en is actief bij Groen.
DOELSTELLINGEN, KENNISMAKING EN VERWACHTINGEN Doelstellingen • Zicht krijgen op technieken om creativiteit te stimuleren. • Op een andere manier met uitdagingen en/of met mensen omgaan. • Een alternatieve aanpak als leidinggevende. • Oefenen in ‘contact maken, oog hebben voor behoefte van andere’. • Meer leren over situationeel leiderschap. • Oefenen in leren herkaderen. • Waarderend onderzoek als tool om voor coaching. Deze workshop is er zowel voor coaching in een team als met jongeren of vrijwilligers.
Kennismaking: ‘aan de hand van de hand’ Voorstellingsrondje waarbij iedereen zich voorstelt aan de hand van: • Duim: waar ben ik goed in als (bege)leider. • Wijsvinger: waarop wijs ik mensen, spreek ik ze aan. • Middelvinger: waar heb ik een hekel aan. • Ringvinger: waar ben ik trouw aan • Pink: waar kan/wil ik in groeien.
EEN CREATIEF PROCES De plooimeter en de schaar Iedereen zit in een cirkel en er gaat een plooimeter rond. Wat kun je met dit voorwerp doen? Wie niet meteen een antwoord heeft, kan een ander woord zeggen, bijv. appel of boom. • We hebben de neiging om op een standaard manier te kijken naar zaken. Deze oefening stimuleert dat je op een andere en niet zo voor de hand liggende manier naar iets kijkt. Zo stimuleer je creativiteit. • Wil je als leidinggevende creativiteit stimuleren en problemen op een creatieve manier oplossen/aanpakken? Dan moet je de gewone paden verlaten en je ‘veronderstellingen’ achterwege laten.
Drie fases Een creatief proces heeft drie fases: starten, divergeren en convergeren (inperken en beslissingen nemen om dan te kunnen uitvoeren).
4
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
1. Starten Om te starten is het belangrijk je doel goed te formuleren. Zo’n startformulering is concreet over het probleem en de probleemeigenaar, is uitdagend en inspirerend en positief gericht. Probeer dit in één zin te formuleren. Oefening 1: de persfoto Zoek een probleemstelling in groepjes van vier. Roep beurtelings begrippen die passen bij de probleemstelling. Zo bouw je een clichébeeld op dat past bij de probleemstelling. Ga verder met beelden opbouwen, tot iemand het gevoel heeft dat het beeld niet meer klopt. Schrijf de belangrijkste dingen op die uit de verschillende perspectieven naar voor komen. De 4 verschillende problemen in de groep zijn: • Motivatie en engagement is niet altijd evident. Jongeren komen naar werkgroepen met veel ideeën maar steken de handen niet uit de mouwen. • Tijdsgebrek bij beroepskrachten. Beroepskrachten zijn controlefreaks en durven al eens taken overnemen. De raad van bestuur moet hun takenpakket invullen en prioriteiten voorop stellen. • Nieuwe vrijwilligers aantrekken. Dit vertrekt vanuit een imagoprobleem. • Gelijke doelen beroepskracht en jongeren: op zoek naar balans tussen de ambities van de beroepskracht en de vrijwilligers.
Wil je als leidinggevende problemen op een creatieve manier oplossen? Dan moet je de gewone paden verlaten. ‘Oefening 2: the elevator pitch Je staat in de lift en hebt één minuut om het probleem aan enkele teamgenoten uit te leggen. Uit deze oefening blijkt dat het niet eenvoudig is om een probleem in één minuut duidelijk te maken aan anderen en het zuiver te krijgen. Deze oefening bewijst ook dat een probleem vaak verschillende facetten heeft. 2. Divergeren In deze fase denk je na over mogelijke oplossingen voor een uitdaging. Creëer zoveel mogelijk ideeën. Neem tijd én ruimte en wees niet kritisch. Er zijn hiervoor heel veel brainstormtechnieken.
Brainstormtechnieken • Creatief met analogieën De bedoeling is om het jeugdhuis uit zijn context te halen en er een ander ‘beeld’ op te plakken. Stel dat het jeugdhuis bij jou thuis zou zijn, of in een kapsalon of een dierentuin. Wat heeft het dan te bieden, hoe ziet het er dan uit, welke mogelijkheden zijn er dan? • Creatief met omkeringen Draai het probleem om. Hoe krijg je het jeugdhuis zo snel mogelijk failliet? Hoe krijg je zoveel mogelijk problemen met de buren? Hoe neem ik zo weinig mogelijk initiatief? • Creatief met een morfologische matrix Maak een mix! Stel, je wil meer leden aantrekken en publiciteit maken. Je kan dan nadenken over je medium (krantje, brief,..), over de inhoud (informatief, foto’s, als stripverhaal,..) en tot slot over de manieren van verspreiding (jeugdhuis, e-mail …). Als je die mogelijkheden gaat mixen, kan je veel combinaties maken en levert dit zeker nieuwe ideeën op. Voorbeeld - je wil meer leden aantrekken en publiciteit maken: medium
inhoud
verspreiding
krantje
informatief
in het jeugdhuis leggen
brief
fotoreportage
e-mail
flyer
stripverhaal
Facebook/Twitter
postkaart
onderhoudend
uitdelen
affiche
Korte verhalen
als bijlage
scheurkalender
uitnodigend
posten
gemeentelijk infoblad
diepgravend
meegeven
> 7 x 7 x 7 = 343 combinaties! • Schakel veronderstellingen uit Omschrijf hoe je jeugdhuis eruit ziet: café, toog, bureau, donker, zetels, een kassa … Fantaseer over een jeugdhuis zonder die vaste waarden. • Kruip in de huid van Hoe bekijkt iemand anders je jeugdhuis. De burgemeester, de buurman, een ouder, de politieke vertegenwoordiger in je raad van bestuur, een nieuw lid. Kruip in zijn/haar huid. Wat zie je, voel je, hoor je, wil je, verwacht je? • Fototaal Foto’s kunnen heel goed inspireren en je aan het denken zetten over mogelijke oplossingen. Neem er willekeurige foto’s bij. Je kan bijvoorbeeld de laatste uploads op Flickr bekijken.
3. Convergeren Bekijk je startformulering en leg daar ideeën die je verzamelde in de tweede fase (divergeren) naast. Welke ideeën spreken je gevoelsmatig aan? Waarom? Welke zijn echt ‘out of the box’ en vernieuwend? Verdeel je ideeën in volgende categorieën: • gewone ideeën, makkelijk en snel te realiseren; • vernieuwende ideeën die op zich wel haalbaar zijn; • volstrekt nieuwe ideeën die in principe wel mogelijk zijn. Ga na of je ideeën kan combineren. Vier manieren om creatiever te worden • Onthoud de ideeën die je te binnen schieten. Zorg dat je ze kunt vasthouden, bijvoorbeeld door ze op te schrijven. • Daag jezelf uit. Bedenk een moeilijke situatie. Bijvoorbeeld: je hebt 24u om wereldvrede tot stand te brengen. Wat doe je? • Verbreed kennis en vaardigheden. Lees, kijk, luister, probeer uit. Zet je voelsprieten aan en experimenteer. • Omgeef je met gevarieerde prikkels. Luister eens naar een andere soort muziek. Zet grappig speelgoed op je bureau. Zet je bureau in een andere hoek. Werk aan de keukentafel of hang een sprekende affiche in het jeugdhuis.
LEIDERSCHAPSSTIJLEN De manier van leidinggeven aan je team of vrijwilligers wordt bepaald door je eigen houding (kennis, inzichten, visie …) en door het karakter, de competenties en de motivatie van de anderen. Oefening 1: De plooimeter De deelnemers moeten in ploegen een plooimeter om ter eerst op de grond leggen. Ieder teamlid draagt de meter met één vinger van elke hand. Conclusie: iemand moet de leiding nemen. De teamleden moeten ook voeling hebben met elkaar en hun ideeën afstemmen op elkaar. Het is belangrijk iemand als leider aan te duiden en die persoon ook als leider te aanvaarden. Probeer dit eens in je jeugdhuis. Oefening 2: De woestijn Rolverdeling: • De eenzame tankstationbediende. Je woont in de woestijn en hebt een tankstation. Dat is al een tijdje gesloten, want je ziet het leven niet meer zitten. Je partner is weg, je kameel is gestolen en de wereld mag van jou best vergaan. • De reiziger. Je bent op reis met je gezin. De reis is lang op voorhand gepland en het hele gezin kijkt er enorm naar uit. Je rijdt in de woestijn als je wagen plots zonder benzine valt. Je wil je gezin niet teleurstellen, de reis verliep tot nu toe niet van Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
5
een leien dakje. Dus je begint te wandelen. Na twee kilometer kom je gelukkig aan het tankstation. Spel: Duid één iemand aan die de eenzame tankstationbediende speelt. De anderen komen één na één aan het tankstation en krijgen 30 seconden gesprekstijd om de tankstationbediende te overtuigen. Na 30 seconden komt de volgende aan. De vorige blijft aan de kant mee volgen. • Hoe kan je op de tankstationbediende inspelen? Interesse tonen in de problemen, hulpvaardigheid tonen, creativiteit, ruimte, sociale vaardigheden. Link met het jeugdhuis: als je interesse toont in de jongeren krijg je meer openheid. Stel je doelen stapsgewijs. Oefening 3: Rollenspel met verschillende leiders We verdelen de groep in 4 kleinere groepen met telkens 1 leider en 3 teamleden. Die geven we allen een specifieke rol. We bespreken hetzelfde probleem uit de ‘startfase’. Teamleden: • 1 lid is bereid om de opdracht te aanvaarden, maar heeft niet de bekwaamheid/competenties • 1 lid is niet bereid om de opdracht te aanvaarden maar is er wel goed in • 1 lid twijfelt aan zichzelf, zowel over zijn bereidheid als bekwaamheid. Leiders: • Consultant: De leider heeft oog voor welzijn en emoties, smeedt plannen in overleg en vertrouwt op de kennis en competenties van het team. • Charismatisch: De leider is graag gezien, communiceert goed, is overtuigd van zijn visie en drukt graag zijn aanpak door. • Bureaucratisch: De leider is afstandelijk en taakgericht en houdt vast aan regels. Cijfers en winst zijn belangrijk. • Laissez-faire: De leider laat alles op zijn beloop en is voor ultieme vrijheid. Conclusie van de oefening: Jongeren kunnen zich heel hard vastklampen aan een rolletje. Het is aan de beroepskracht om dit te doorbreken. Jongeren die niets zeggen zijn ook aanwezig in een groep. De leider mag de jongeren nog meer wijzen op hun capaciteiten. Op die manier kunnen ze sterk gemotiveerd worden.
BEREIDHEID EN BEKWAAMHEID Bereidheid en bekwaamheid, de 2 begrippen lijken op elkaar, maar zeggen iets heel verschillends. Onderstaand schema geeft een kader en leert veel over het engagement van jongeren. Er is een groot verschil, maar we zien het niet altijd als beroepskracht.
6
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
BEKWAAMHEID
BEREIDHEID
Wil wel Kan niet
Kan en wil
Kan niet Wil niet
Kan wel wil niet
Als jongeren niet kunnen en niet willen, moeten we ze dan laten vallen? Neen, deze jongeren kunnen nog niet en willen nog niet. Hun engagement is twijfelachtig, maar er zit iets achter. • Vertrouwen geven doe je door ruimte te geven. • Begeleiden en coachen is investeren in jongeren. • Ladder van betrokkenheid respecteren: driehoek: denken (beleid), doen (taken opnemen) en luisteren (er ‘zijn’ in het jeugdhuis).
SITUATIONEEL LEIDERSCHAP + LEIDINGGEVEN Model van Hersey en Blanchard. • Taakgericht of sturend leiderschap kenmerkt zich door het accent op het einddoel en de uitvoering van de taak. De leidinggevende stelt de doelen en doelstellingen vast, plant en organiseert het werk, geeft prioriteiten aan, bepaalt welke werkmethoden er gevolgd worden, hoe controle en evaluaties plaatsvinden en houdt nauwgezet toezicht op de voortgang. Deze stijl zal door veel medewerkers als autoritair worden ervaren. • Bij relatiegericht of ondersteunend leiderschap ligt het accent op de onderlinge verhouding. De leidinggevende moedigt aan, bevestigt, prijst, luistert actief, vraagt om suggesties en ideeën, stimuleert zelfstandige probleemoplossing, maakt informatie toegankelijk, moedigt teamwork aan en durft zich kwetsbaar op te stellen. Deze meer participatieve stijl kenmerkt zich door communicatie. Schema
S1 - L E I D E N (directing) Deze stijl wordt ook aangeduid als management by prescription. Veel sturend en weinig ondersteunend leiderschapsgedrag. De leidinggevende schrijft voor wat medewerkers moeten doen, geeft nauwkeurige instructies en controleert de taakuitvoering. Een valkuil is dat de leidinggevende autoritair overkomt: als een baas of een leraar. Deze wijze van leidinggeven werkt alleen als de opdrachten goed zijn te structureren. S2 - B E G E L E I D E N (coaching) De leidinggevende ondersteunt de medewerker door verantwoordelijkheden te delen en door veel vragen te stellen: actief luisteren, de anderen raadplegen en betrekken, complimenteren en stimuleren. Wel worden de taken nauwkeurig vastgesteld en indien nodig gecontroleerd. Deze stijl wordt ook wel aangeduid als resultaatgericht management. Deze stijl wordt ineffectief bij manipuleren. De leidinggevende vraagt wel naar de inbreng van de anderen, maar doet er niets mee. Een valkuil is dat de leidinggevende overkomt als therapeut. S3 - S T E U N E N (supporting) Leidinggevende en medewerkers beslissen samen hoe het werk wordt uitgevoerd. De leidinggevende treedt stimulerend op, is klankbord en helpt de medewerker op verzoek bij de uitvoering. Hij geeft daarbij primair leiding door aandacht te besteden aan de relatie en door het geven van erkenning. Deze stijl wordt ook wel organisch management genoemd. Een valkuil is dat de manager de medewerker gaat betuttelen. S4 - D E L E G E R E N (delegating) Delegeren is effectief toe te passen wanneer de leidinggevende voor de medewerker de voorwaarden kan scheppen die nodig zijn bij het uitvoeren van de opdracht. De leidinggevende laat beslissingen en de wijze waarop de taak moet worden uitgevoerd over aan de medewerkers. Die zijn zelf verantwoordelijk en krijgen dan ook de nodige bevoegdheden. Deze stijl staat ook bekend als management by exception. De leidinggevende loopt hierbij wel de kans te vervallen in een niet-effectieve laissez-faire stijl.
WAARDEREND ONDERZOEK Het uitgangspunt van ‘waarderend onderzoek’ is ‘iedereen heeft talent’. Wie niet goed is in iets, zal zelfs na opleiding, vorming nooit uitblinken. Vergelijk het met ziek zijn. Ingrijpen betekent dat je gezond wordt. Maar gezond zijn, wil nog niet zeggen dat je gelukkig bent. Die extra stap kunnen we zetten na waarderend onderzoek.
Je gaat uit van drie zaken: • Als het niet kapot is, repareer het dan niet. • Als het niet werkt, doe dan iets anders. • Als je weet wat werkt, doe dan meer van dat. De begeleider verwijst naar het boek ‘Van kiem tot kracht: een waarderend perspectief voor persoonlijke ontwikkeling en organisatieverandering’. Het gaat uit van het idee dat iedereen talent heeft en legt de focus op het positieve. Een probleem op zich bestaat niet, het is er pas als je iets niet kunt oplossen.
HERKADEREN Soms moeten we stilstaan bij het probleem, afstand nemen en vooral ‘herkaderen’. Een belangrijk principe daarbij is dat enthousiasme begint bij jezelf en je eigen houding. In de volgende oefening gaan we op zoek naar het ‘positieve’. Oefening: Wat is positief aan diens gedrag? Een vervelende persoon? Iemand die nooit iets doet? Een sturende coördinator? Probeer het ook eens positief te bekijken. Wat is er wel positief aan zijn/haar gedrag? Voorbeelden: • Miss vervelend - let op de valkuilen bij projecten - staat open voor alle ideeën, ook de zotste • Mr. Ik doe niets - heeft wel veel ideeën en geeft ruimte aan anderen om engagement op te nemen Dit is herkaderen. Je plaatst de persoon in een andere, positievere context.
Verslag: Lieven Van de Voorde
check
it
erspectief aarderend p nisatiew n e e t: h c rga t kra Van kiem to lijke ontwikkeling en o nderingen ra n ve o o e m rs e za p ur voor s in iseren we du al re oe H n g se en team veranderin unen we men
rste n? zichzelf hale s? Hoe onde het beste uit in organisatie ze t rda pe g d ni en da ling, zo n ‘waarder hun ontwikke en vanuit ee n ag ke vr er e w di eg w op t in lemen of he ob pr Dit boek gaat n va am en talenten, t het oploss r successen, spectief’. Nie aa m al ra nt staat ce van tekorten nt. 2009 het vertrekpu en er: Springer, rm bitie vo eijen - Uitgev rh Ve c Lu a, m Saskia Tjepke
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
7
lange sessie
WERKEN MET DIVERSE GROEPEN Begeleiders: Bie Vancraeynest, algemeen coördinator van het multicultureel jongerencentrum Chicago – Gerd Vanmeenen, coördinator van het team binnen Formaat dat allochtone jongerenwerkingen ondersteunt.
Het jeugdhuis is een plaats waar jongeren zichzelf kunnen zijn. Alle jongeren, of dat zou toch moeten in de ideale situatie. In werkelijkheid is dan niet altijd het geval. De ene groep is al wat meer vertegenwoordigd dan de andere. Die ene subcultuur is meer aanwezig dan een andere of de raad van bestuur bestaat uitsluitend uit mannen. Hoe ga je hier als beroepskracht mee om en op welke manier kan je hier invloed op hebben? Na een korte voorstellingsronde gaan we op zoek naar de individuele identiteit van het eigen jeugdhuis. Elke deelnemer vult zijn eigen fiche in die nadien in kleine groepen aan elkaar wordt voorgesteld. Vervolgens trekken we het gesprek terug open naar de volledige groep en gaan we op zoek naar antwoorden op volgende vragen: 1. Ben je als beroepskracht een facilitator of stuurman? 2. Hoe divers is je programma/aanbod en in hoeverre wil je die methodiek aanpassen om nieuwe doelgroepen te bereiken 3. Wat zijn de drempels van je werking? 4. Met welke ‘andere groepen’ wil je graag werken en is er ‘potentieel’ in de wijk die je nu niet benut? 5. Is er druk vanuit de gemeente om met bepaalde groepen te werken? 6. Hoe divers is je vrijwilligersteam?
FACILITATOR OF STUURMAN? Als beroepskracht ben je bij voorkeur een facilitator. In die rol schep je randvoorwaarden en een kader waarin processen op gang kunnen komen en kunnen plaatsvinden. Je steunt en ondersteunt zonder te sturen. Dat is niet altijd makkelijk. Een van de deelnemers geeft aan dat hij een stuurman is, maar liever een facilitator zou zijn. Een nieuwe, jonge ploeg vraagt ook wel een beetje sturing. Je wil hen het gedachtegoed van het jeugdhuis meegeven. In plaats van dit zelf te doen als beroepskracht kan je meer ervaren vrijwilligers of sterke figuren in het jeugdhuis die rol geven. Ook als facilitator kan je bijsturen door te overleggen of door ‘zaadjes te planten’ en je visie op maat van jongeren aan te brengen.
8
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
HOE DIVERS IS JE AANBOD EN IN HOEVERRE WIL JE AANPASSINGEN DOEN OM NIEUWE DOELGROEPEN TE BEREIKEN? Sta open voor vernieuwing Het bestaande aanbod of aanwezigheid van bepaalde figuren kan de instroom van nieuwe doelgroepen/mensen bemoeilijken. Je oude raad van bestuur houdt misschien vast aan gekende kaders en gedateerde activiteiten. Dat is vaak niet aantrekkelijk voor nieuwe bezoekers. Een concept verschuiven naar een nieuwe ploeg vrijwilligers kan hen activeren om zich in te zetten voor de werking. Het concept wordt dan van hen en op die manier maken ze zich het jeugdhuis eigen.
Geef nieuwkomers kansen Uiteraard is het makkelijk om op veilig te spelen en ervaren programmatoren het aanbod te laten invullen. Hoeveel respect en aanzien deze ervaren programmator ook geniet van de jongeren in het jeugdhuis, op deze manier blijft de input van nieuwe enthousiastelingen erg beperkt. Jeugdhuis Komma schakelt jonge nieuwkomers in als curatoren voor optredens. Op die manier trekken ze nieuwe groepen en vrijwilligers aan. De bedoeling is om de programmatie zo divers mogelijk te houden en de horizonten van de anderen te verbreden, een absolute noodzaak. “Een jeugdhuis is een huis met vele kamers.”
Een avond met sport, gratis internet, gratis film of studiecoaching. Op die manier voelen meerdere mensen zich thuis in het jeugdhuis.
De dag van … Je kan de diversiteit van je werking vergroten met een ‘speciale dag’. Een avond zonder alcohol bijvoorbeeld. Vooral in buurten met veel allochtone jongeren en écht jonge jongeren kan dat interessant zijn. Andere ideeën? Een avond met sport, gratis internet, gratis film of studiecoaching. Op die manier voelen meerdere mensen zich thuis in het jeugdhuis.
WAT ZIJN DE DREMPELS VAN JE WERKING? Over de grootste drempels voor de uitbreiding van de werking is de groep het eens: een gesloten vriendenkring, locatie en toegankelijkheid.
Vriendenkliek De aanwezigheid van een hecht vriendenclubje zorgt doorgaans wel voor een goede sfeer in het jeugdhuis, maar maakt het voor nieuwkomers moeilijk om hun weg te vinden in de werking. Vaak zien we ook dat zo’n kliek vasthoudt aan bepaalde voorkeuren en stijlen. Dat dit de diversifiëring van het aanbod belemmert, hoeven we niet te duiden. De bestaande actieve leden staan niet altijd open voor nieuwe mensen. Het is de taak van een beroepskracht om bemiddelaar te spelen in dit verhaal. Betrek iedereen in een actieve dialoog.
Locatie Ligt je jeugdhuis op een moeilijk vindbare plek, dan moet je jongeren toe leiden naar die locatie. Dit kan uiteraard op verschillende manieren. De basis is je zichtbaarheid vergroten. Neem dit letterlijk: zorg dat mensen je locatie vinden. Het aanbrengen van wegwijzers of andere signalisatie is een belangrijke stap. En als Mozes niet naar de berg komt, breng de berg dan naar Mozes. Kom eens buiten met je jeugdhuis, zet je jeugdhuis op het centrale plein en laat je zien.
Toegankelijkheid Toegankelijkheid hangt samen met je locatie, maar kan je ook op een andere manier benaderen. Hoe ziet een nieuwkomer het jeugdhuis? Vaak lijken banaliteiten voor de vaste bezoeker een grote onoverkomelijkheid voor nieuwelingen: het afdalen van een trap, geen zicht hebben op wie binnen is, rokers die de ingang blokkeren … Probeer na te gaan hoe een nieuweling het jeugdhuis ervaart bij zijn eerste contact.
WAAROM WERKEN MET ANDERE GROEPEN? De opdracht om met ‘andere groepen’ te gaan werken kan van verschillende kanten komen. Misschien ervaart het jeugdhuis zelf
een zekere leemte en neemt de raad van bestuur zich voor om het publiek uit te breiden. Mogelijk wordt de opdracht gegeven vanuit de gemeente of bieden jongeren zich zelf aan. Hoe dan ook, in elke situatie is er wel potentieel voor het uitbreiden van de doelgroep. Maak van het bezoeken van de plaatselijke scholen een jaarlijkse gewoonte. Voor het bijzonder onderwijs hoef je geen schrik te hebben. Een skatepark in de buurt is sowieso al een hangplek voor jongeren. Spreek hen aan en activeer hen: laat hen bijvoorbeeld een skatehappening organiseren i.s.m. het jeugdhuis. Dat dit niet altijd even eenvoudig is als het klinkt, hoeven we niet meer aan te halen. In theorie klinkt het allemaal prachtig, in de praktijk is het een proces van fingerspitzengefühl en vallen en opstaan. Sommige groepen willen helemaal niet betrokken worden: “laat ons gewoon zijn!”. Probeer de grens tussen activeren en inbreken op de eigen jongerencultuur goed te bewaken. En onthoud vooral: if it ain’t broken, don’t try to fix it. Verlies je bestaande publiek zeker niet uit het oog. Zorg dat de doelstelling om een diverser publiek te bereiken ook door hen gedragen is.
Tips • Wees pragmatisch: soms is infrastructuur delen al genoeg. Fysieke aanwezigheid is belangrijk en langs elkaar leven is al veel. • Zie het niet te groot: je kan niet met iedereen werken. • Samenleven is moeilijk: wees niet bang van conflict. To move forward, we need friction. • Het jeugdhuis is een laboratorium voor het samenleven. Hecht veel belang aan experiment. Je mag op je bek gaan – ook als beroepskracht – maar probeer er wel uit te leren. • Onderschat het belang van referentiepersonen in je jeugdhuis niet. • Diversiteit is meer dan enkel allochtone jongeren: het gaat ook over jongeren met een handicap, andere seksuele geaardheid, sociale verschillen, leefculturen … • Let op dat je de niet-problematische jongeren niet over het hoofd gaat zien of dat je hen steeds koppelt aan sterkere personen: bewaar het evenwicht.
ZIJ GAAN ERVOOR De deelnemers omschrijven hoe en waarom zij willen werken aan een meer divers publiek. Misschien haal jij er inspiratie uit. • Omschrijf in 1 zin je absolute doel. • Bedenk twee concrete acties (1 op korte termijn, 1 op langere termijn) om die doelstelling te bereiken.
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
9
De Moeve wil verjongen De jongeren van de Steinerschool organiseren de volgende dag een fuif in het jeugdhuis. Het jeugdhuis zal de trekkers en sterke figuren onder hen aanspreken. Deze actie moet herhaald worden bij de andere scholen uit de buurt. Op die manier hoopt De Moeve een vijftal jonge vrijwilligers te strikken en evenveel vaste bezoekers uit de verschillende scholen en jeugdbewegingen uit de buurt.
Vizit wil het vrijwilligersbestand uitbreiden met het oog op het vergroten van de diversiteit Ze willen een gesprek aangaan met een bepaalde vrijwilliger met een sterke persoonlijkheid. Deze vrijwilliger heeft een grote achterban en kan zijn vrienden aanzetten om actief te participeren in het jeugdcentrum. Vizit rekent op tien vrienden van deze vrijwilliger die de werking komen versterken. De groep waarschuwt dat een sterk figuur aanmoedigen niet steeds een positief signaal is naar de rest van de vrijwilligers. Dit kan de zwakkeren in de werking verder wegduwen. Het is essentieel de binding met de werking centraal te zetten, en niet de sterke figuur zelf.
Komma wil graag meer volk en meer meisjes in de werking Het jeugdhuis denkt aan een promocampagne die door een werkgroep binnen de huidige ploeg zelf uitgevoerd wordt: maak het jeugdhuis bekender in de stad. Binnen vijf maanden moet de werkgroep autonoom werken en moet de zichtbaarheid van het jeugdhuis en wat het doet/is binnen de stad vergroot zijn. Aan de scholen kan ook gevraagd worden om hun leerlingen te activeren in het ontwerpen van een flyer.
Tydeeh wil meer inclusief gaan werken Het jeugdhuis wil graag meer jongeren met een beperking en allochtone jongeren betrekken in hun werking. Ze willen hiervoor gaan samen zitten met het bestuur van het Turks cultureel centrum. Mogelijk kennen zij geïnteresseerde jongeren. Binnen vijf maanden zouden een aantal van deze jongeren in de kernwerking betrokken moeten zijn.
Club9 heeft nood aan een welkomstbeleid voor nieuwe bezoekers Binnen de termijn van vijf maanden hoopt het jeugdhuis de huidige vrijwilligers bewust te maken van de signalen die ze uitzenden naar nieuwe bezoekers. Alleen zo kunnen ze hun gedrag gaan veranderen. De vis is immers steeds de laatste die merkt dat hij in de zee zwemt. Er zijn twee concrete zaken die het jeugdhuis moet aanpakken: het volume en de diversiteit van de muziek en het blokkeren van de ingang/uitgang door de rokers.
De Planke wil in eerste instantie een bredere jeugdhuiswerking uitbouwen Hiervoor moeten de randvoorwaarden eerst vervuld zijn en moet de kern uitbreiden. De eerste stap? Een vrijwilligersvergadering organiseren. Daar wordt de vraag gesteld aan alle huidige om hun vriendenkring op te roepen om zich te engageren voor het jeugdhuis. Op langere termijn wil het jeugdhuis zijn aantal vrijwilligers verdubbelen.
Den Eglantier kreeg van de gemeente de opdracht om een bepaalde groep jongeren een onderdak aan te bieden: een eigen lokaal met een aparte toegang Deze voorkeursbehandeling ziet het jeugdhuis niet zitten en blijkt ook helemaal niet te werken. De jongeren moeten leren wat de jeugdhuiscultuur precies inhoudt. Het jeugdhuis wil de jongeren uit de buurtwerking graag een plaats geven in het jeugdhuis en in de bestaande werking, maar zonder de huidige werking te schaden en het huidige publiek weg te jagen. Allereerst zal worden nagegaan of de huidige vrijwilligers of bezoekers iemand uit de te benaderen groep kent. Op langere termijn wil het jeugdhuis een plan van aanpak opstellen in overleg met de jongeren van de buurtwerking zelf.
De Branding is vooral op zoek naar respect voor de infrastructuur van de bezoekers Het jeugdhuis moet een tweede thuis zijn voor alle bezoekers. De Branding had lang geen vaste locatie. Nu is er eindelijk terug een eigen plek. De enige overgebleven bestuurder uit die tijd is ondertussen de beroepskracht geworden. Het jeugdhuis heeft sinds de heropening veel bezoekers en ook een volledig nieuwe bestuurdersploeg. Het is essentieel dat de nieuwe ploeg wordt voorgesteld aan de bezoekers en buitenwereld. Daarom zal op korte termijn het bestuur officieel voorgesteld worden aan de vaste bezoekers en de kern. Op langere termijn zal de kern uitgebreid worden en willen we de ‘probleemjongeren’ die de werking de rug hebben toegekeerd opnieuw benaderen en bij de werking betrekken.
De Schakel ligt goed verstopt in het midden van een park Het jeugdhuis zou graag wat zichtbaarder worden, zodat het wat meer aandacht krijgt. De eerste stap is verschillende partijen betrekken. De lokale politici, gemeenschapscentra en de eigen raad van bestuur van het jeugdhuis willen mee inspanningen leveren om het jeugdhuis zichtbaarder te maken. Op middellange termijn wil het jeugdhuis minstens vijf keer met het jeugdhuis op verplaatsing gaan.
Verslag: Finn Van Dinter
10
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
korte sessie
SLIM OMGAAN MET JE CENTEN Begeleider: Dylan Peere, is beroepskracht geweest onder andere in ’t Kasseiken in Wachtebeke. Hij werkt nu als financieel verantwoordelijke voor een vzw uit het welzijnswerk in Brussel.
Ook je jeugdhuis voelt de financiële crisis. Er is minder geld, dus moet je keuzes maken en slim besteden en verdelen. Een interactieve sessie over geld besparen, korte- en langetermijnplanning en slimme investeringen. Met veel tijd voor praktijk en uitwisseling.
INVESTEREN Welke slimme investeringen heeft je jeugdhuis gedaan? • Nieuwe, zuinige verwarmingsinstallatie. Voordien stond er een oude installatie die altijd aan stond. De huidige kan ingesteld worden met een timer. Heeft ongeveer 10.000 euro gekost. De investering zou op tien jaar terug verdiend worden. De gemeente heeft de aankoop ervan gefinancierd. • Jaarlijks meedoen aan het buurtfeest. Brengt altijd veel op. Investering is ongeveer 1.000 euro. Gedragen door vrijwilligers, ongeveer 150 uren werk. Brengt zo’n 8.000 à 9.000 euro op. • Investering bij stadsovername. Het gebouw was compleet uitgeleefd. De stad heeft toen beslist om te investeren in de renovatie van het lokaal. Dat kostte ongeveer 50.000 euro. Het gerenoveerde gebouw biedt veel mogelijkheden. Het rendement zit vooral in de opbrengsten uit het verhuren van de lokalen. Die zijn bijna permanent verhuurd voor lessen, fuiven, repetities en recepties. • Gasfornuis gekocht. Elke woensdagmiddag kunnen jongeren voor 1 euro een bord spaghetti eten in het jeugdhuis. Vroeger werd er gekookt op elektrische vuurtjes. Het spaghettifestijn op woensdagmiddag brengt elke week 50 tot 100 jongeren in het jeugdhuis.
van het lichtmengpaneel. Moet rond 8.000 à 9.000 euro gekost hebben. • Kuisploeg gaat materiaal in Delhaize halen.
KAPSTOK FINANCIEEL BELEID Geld – Beleid = langetermijnvisie Stel jezelf voortduren de vraag: waar gaan we naartoe, waar gaan we mee door, waar gaan we niet meer mee door? Als je geld te kort hebt kun je twee dingen doen • Inkomsten omhoog - Prijzen optrekken - Volk optrekken - Subsidies optrekken (wordt niet behandeld in deze sessie) • Uitgaven naar beneden - Zaken niet meer doen/organiseren - Besparen op kosten Twee focussen: 1. Wat doen we al Om keuzes te kunnen maken, moet je weten wat je nu al investeert. Je moet met andere woorden tellen en rekenen. Hoe beter je telt, hoe beter je beslissingen kan maken. Om dit te kunnen, moet je je brutomarge bepalen. Je brutowat? Stel je bent een bakker en verkoopt brood. Voor één brood betaal je veel (grondstoffen, huur, elektriciteit, personeel, materiaal …). Pas na een aantal broden zal je winst kunnen maken en worden de bijkomende kosten gerecupereerd. - Doe een maandelijks begrotingscontrole. - Hou je stocktelling bij. Maak wekelijks een overzicht en kijk of je winst of verlies maakt op drank. Duid ook gratis drankjes aan.
Wat is geen goede investering geweest (of ‘minder goede financiële keuze’, objectief)? • Té ambitieuze feestjes met te grote gages en slechte zaalkeuzes • Nieuwe kassa gekocht voor 900 euro. De kassa is gekoppeld aan het stockbeheer. Er is dus potentieel om het systeem efficiënter te maken, maar het was wel een zware investering. • Kassasysteem aangekocht door de stad met als doel ook het stockbeheer voor het jeugdhuis, het zwembad en de sportzaal bij te houden. Het systeem is complex en werkt niet goed en zal dus ook worden afgevoerd. • Ledlampen en een lichtpaneel dat alles controleert. Ondertussen van lichtleverancier veranderd en niemand heeft kennis
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
11
- Laat je verlieslatende activiteiten toe? Zo ja, dan installeer je verlies in je werking. Je kunt dat verlies wel installeren, maar enkel als je het dan op andere posten recupereert. - Jeugdhuizen houden hun prijzen laag. Ga wel bewust om met je prijzen. Ga na of het financieel verantwoord is dat je iets met een aankoopprijs van 1 euro verkoopt voor 2 euro. 2. Nieuw te ontwikkelen Wat doen we nog niet, maar kan wel geld opbrengen? Dit is voor elk jeugdhuis anders. Afweging: waar willen we aan sleutelen? Wat is veranderbaar en wat is niet veranderbaar? Bijvoorbeeld je reglementen rond huur, subsidies … • Is het veranderbaar? Welke mogelijkheden brengt dat teweeg? Kan je je lokalen bijvoorbeeld verhuren? Wat is de kost aan uren, verwarming …? Komt er een return die deze vaste kosten compenseert? Hou ook rekening met duikbootkosten, dat zijn verborgen kosten waar je niet onmiddellijk aan denkt. • Menselijk kapitaal. Als je 50 vrijwilligers inzet, is dat ook een kost. Stel dat je 50 vrijwilligers op één avond inzet, dan kun je ze de week erop misschien niet opnieuw aanspreken. Ook menselijk kapitaal is niet oneindig.
VARIA Stocktelling Wordt de stocktelling gebruikt om je winstmarge in het oog te houden? Stedelijke situatie: houd je als jeugdhuis de winstmarge op drank in de gaten (moet je afgeven aan gemeente), dan heb je een argument om verhoging te vragen in werkingsmiddelen. Bijvoorbeeld: de gemeente geeft 50% van de meeropbrengst terug aan het jeugdhuis in de vorm van een investering. Dit getuigt van langetermijnvisie en standvastigheid.
Doelen creëren Stel naast een pedagogisch doel ook een financieel doel op. Betrek jongeren bij dit denkproces. Stel samen met hen de vraag welke investeringen nodig zijn. Sta samen stil bij de verschillende kosten. Zo maak je jongeren mee verantwoordelijk. Een financieel beleid beginnen voeren wanneer je in de problemen komt is te laat. Zo’n financieel doel is dus wel degelijk belangrijk.
12
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Stel samen met hen de vraag welke investeringen nodig zijn. Zo maak je jongeren mee verantwoordelijk. Return of investment Zorg voor return. Bijvoorbeeld: een groep die repeteert in het jeugdhuis brengt veel volk mee op optredens. Veel volk op optredens, betekent veel inkomsten voor het jeugdhuis (inkom, drankverkoop). Het jeugdhuis kan beslissen om die winst te investeren in een nieuwe installatie in het repetitiekot. Zo heeft de band het gevoel dat ze meewerken aan een project en deel uitmaken van het groter plan. Ze krijgen een return voor hun harde werk.
Arbeidsongevallenverzekeringen Stel dat er de voorbije drie tot vijf jaar geen arbeidsongevallen gebeurd zijn, dan verlaagt je verzekering. Vraag een overzicht van de schadedossiers van de voorbije vijf jaar op. De kans is groot dat ze antwoorden met een voorstel tot verlaging van je verzekeringspremie.
Materiaal kopen of huren Materiaal aankopen om achteraf te verhuren is pas aangeraden als er een investeringsplan is: • Hoeveel vrijwilligersuren of beroepskrachturen zijn er nodig om de verhuur te regelen? • Wat kost het verhuren zelf? • Heb je plaats om het materiaal te stockeren? • Wat kost het onderhoud van je materiaal? • Duurzaamheid (hoeveel jaar is het materiaal nog ‘up to date’?) • Is er een garantie op verhuur? (risico inschatting)
Financiële prioriteiten maken een financieel beleid werkbaar Bij begin van het jaar: drie onkostenposten viseren, analyseren, en een plan opmaken om één jaar lang echt te werken op die afgebakende posten. Het jaar erna volgende drie posten.
Verslag: Tim Bryon
korte sessie
PRIKKELENDE WERKVORMEN Begeleider: Griet Willems, trainer van Formaat
De doelstelling van de cursus is om out of the box te denken, onze logica los te laten en creatief met groepen te werken. Evalueren, motiveren, vergaderen: moeilijke of saaie onderwerpen? Je krijgt een pak werkvormen mee. Zo kan je onderwerpen samen met je team op een bevattelijke en toffe manier behandelen.
KENNISMAKEN De banaan Iedere deelnemer krijgt een banaan en schrijft zijn naam erop. In duo’s gaan ze een kort kennismakingsgesprek aan (speeddate). Na het gesprek wisselen de deelnemers van banaan en laten hun gesprekspartner iets over hen op de banaan schrijven. De deelnemers babbelen over zichzelf, over hun job, over de verwachtingen van deze cursus, over hun lievelingseten en over een onderwerp naar keuze. Na het spel vindt iedereen op zijn banaan een aantal kenmerken van zichzelf terug. In groep wordt elke banaan besproken … en opgegeten. Dit is een leuke kennismakingsoefening. Je kan ze ook gebruiken om na te denken over een bepaald thema tijdens een vergadering.
Letters van je naam Een volgende leuke kennismakingsoefening is om jezelf voor te stellen aan de hand van de letters van je naam. Je schrijft de letters van je naam op en noteert iets over jezelf, beginnend met die bepaalde letter van je naam.
Afvalrace Iedereen staat recht op zijn stoel. De trainer stelt een vraag, bijvoorbeeld “Wie werkt er niet in een jeugdhuis? Die persoon mag dan gaan zitten.” Er worden nog meer vragen gesteld. Totdat één persoon overblijft. Via deze werkvorm kan je snel iets te weten komen over de anderen en leer je elkaar kennen. Voorbeeldvragen: • Wie heeft er meer dan vijftien paar schoenen? Die mag gaan zitten. • Wie heeft er naast het jeugdhuis geen hobby’s? Die mag gaan zitten. • Wie droomt er soms stiekem van een andere job? Die mag gaan zitten.
Om hardnekkige problemen te boven te komen, moet je soms buiten de bestaande denkkaders kunnen treden. CREATIEF DENKEN Hoe werkt je brein? Hoe werk je creatief? • Durf logica los te laten en volg je verbeelding. Prikkelende werkvormen die je brainstorms, teamdagen en presentaties een pak leuker maken. Tast je grenzen af en denk outside the box. • Outside the box denken is een modewoord in managementkringen. Letterlijk betekent het buiten de doos denken, waarbij met de doos het bestaande denkkader van het jeugdhuis wordt bedoeld. • Binnen organisaties dreigt het gevaar van groepsdenken, waarbij een groep van op zich zeer bekwame personen zodanig wordt beïnvloed door groepsprocessen, dat de kwaliteit van groepsbesluiten vermindert. • Om hardnekkige problemen te boven te komen, moet je soms buiten de bestaande denkkaders kunnen treden. Dit bereik je door creatieve technieken zoals brainstormen te gebruiken.
Andere toepassingen van een dagelijks voorwerp De deelnemers worden in kleine groepjes verdeeld. Dit aan de hand van hun schoenen. Alle deelnemers doen één schoen uit en leggen die op een grote hoop. Dan worden de schoenen verdeeld in willekeurige paren. De eigenaars van de schoenen vormen een groep.
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
13
De verschillende groepen krijgen een voorwerp zoals een handdoek, een balpen, een stoel … Ze moeten andere toepassingen bedenken voor deze voorwerpen. De drie beste resultaten worden teruggekoppeld naar de rest van de groep.
Zoveel mogelijk tekeningen maken, vertrekkend van een cirkel Dit is een individuele oefening. Je tekent zes cirkels op een blad, de cirkels mogen elkaar niet raken. Je krijgt twee minuten de tijd om van elke cirkel een tekening (een schildpad, appelboom, plaat …) te maken. De resultaten worden in de ruimte tentoongesteld en enkele deelnemers lichten hun tekeningen toe.
VERGADERTECHNIEKEN De trainer polst naar hoe de deelnemers vergaderen. De ene vergadert te lang, de andere niet voorbereid en kort. Sommigen vergaderen wel eens aan de toog als er geen klanten zijn. Afhankelijk van het onderwerp kan een vergadering informeler. Bijvoorbeeld als er spanningen zijn. Je kan vergaderen door middel van een spel, dat maakt de vergadering minder saai. Het is ook handig om per onderwerp een timing voorop te zetten.
Kwaliteitenspel Het Kwaliteitenspel is een spel met verschillende kaarten waarop menselijke eigenschappen staan. De ene helft van de kaarten bevat kwaliteiten (positieve eigenschappen), de andere helft bestaat uit vervormingen (negatieve eigenschappen). Met het kwaliteitenspel kun je nagaan hoe goed je je medespelers en/of jezelf kent en hoe goed zij jou kennen. Je wordt je bewust van je eigen kwaliteiten en van je valkuilen.
Zestig seconden spreektijd Elke deelnemer krijgt één minuut de tijd om een eerste reactie op een onderwerp te geven.
Pokeren Elke deelnemer krijgt een aantal pokerchips die hij/zij kan inzetten op een goed idee. De persoon met de meeste pokerchips krijgt de pokerchips en heeft dus het beste idee.
Verplicht samenvatten De regel is dat je eerst kort samenvat wat je voorganger heeft gezegd, vooraleer je je eigen punt inbrengt. Deze techniek zorgt ervoor dat je meer naar elkaar luistert.
Buzzen De deelnemers wisselen eerst per twee hun meningen of ervaringen uit voor ze het in de grote groep brengen
14
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Staan achter flap Op de flap staat de beslissing. Wanneer je het eens bent, ga je er letterlijk achter staan. Wanneer je het oneens bent, ga je er voor staan. Wie nog vragen heeft, zet zich naast de flap. Deze techniek maakt dingen visueel.
Het hoedenmodel De deelnemers vergaderen over ‘problemen met de buren’. Iedere deelnemer zet een andere hoed op. Elke hoed staat voor een bepaalde manier van denken. Er zijn zes denkhoeden en iedere kleur symboliseert een andere kijk op de dingen. Je kijk op een situatie hangt dus af van de hoed die je op hebt. Door deze hoeden te gebruiken, word je gedwongen om het probleem ook eens van een andere kant te bekijken. De zes denkhoeden: • Wit: neutraal – feiten en cijfers • Rood: emoties, vermoedens en meningen • Zwart: zoeken naar schuldigen en fouten • Geel: speculeren, positief zijn • Groen: creatief zijn • Blauw: voorzittersrol, metacommunicatie
BRAINSTORMTECHNIEKEN Theorie van Disney Droom eerst. Bekijk vervolgens wat realistisch is en tenslotte wat haalbaar is.
Voorwerpen Aan de hand van een voorwerp brainstormen de deelnemers over mogelijke oplossingen voor een probleem.
Stap voor stap 1. Alle deelnemers krijgen een formulier. 2. Schrijf de probleemstelling boven het formulier. 3. De eerste persoon schrijft in elk van de bovenste vakken een idee (vak 1-2-3). 4. Schuif allemaal en tegelijkertijd het formulier naar de rechter deelnemer.
Post-its clusteren
5. Schrijf nu op de tweede regel weer drie ideeën. Laat je inspireren door het bovenstaande idee (idee 1a door idee 1, idee 2a door idee 2, etc.). 6. Herhaal stap 4 en 5 totdat het formulier vol is. 7. Schuif het formulier nog eenmaal door. 8. Kies de twee meest inspirerende ideeën van het formulier dat nu voor je ligt. 9. Deel deze ideeën met de groep voor verdere verwerking.
Ieder groepslid krijgt een aantal post-its waar hij/zij zaken kan opschrijven in verband met het thema. Nadien worden de post-its geclusterd en besproken.
ENERGIZER
Flapdialoog
Watjesvoetbal
Breng een muurdiscussie op gang aan de hand van flappen.
We spelen watjesvoetbal. De groep wordt in twee verdeeld. Op de tafel worden watjes verspreid. De ploegen moeten door middel van een rietje zoveel mogelijk watjes in een goal proberen te blazen.
Invalshoeken Elke deelnemer krijgt een bepaalde invalshoek toegewezen van waaruit hij naar de situatie kijkt. De oplossingen, tips of suggesties komen dan voort uit die invalshoek.
Tweetallen Brainstorm, maar doe het per twee.
Blad in het midden Je legt een blad in het midden en iedereen mag opschrijven wat hij/zij wil.
Verslag: Lotte Lambin
ABC Op flappen staan letters van A tot Z. Achter elke letter is voldoende ruimte voor enkele woorden. De deelnemers schrijven achter iedere letter een associatie rond de centrale vraag. Elke letter van het alfabet dient als beginletter van een woord.
Brainwriting
check
it
Methodieke
ndatabank
ethodiehonderden m bank vind je ta erkorda dw ze ug je de In rschillende ve or do d el leuke en geva ken verzam ar voor een ba is nm O s. ganisatie tiviteit. m/ r)vormingsac rieerde kade dex.php?a=ite ntjeugd.be/in www.steunpu view/3121
Brainwriting is een creatieve methode om ideeën te verzamelen door deze op te schrijven. Deze methode kent veel overeenkomsten met brainstorming. Ideeën worden echter niet uitgesproken maar opgeschreven.
Spelen
Hier vind je allerlei spelen voor groot en klein, in samenwerking met tal van partners in het jeugdwerk. www.jeugdwerknet.be/spelen
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
15
korte sessie
GRENZEN BEPALEN Begeleiders: Gunther Bracke en Wouter De Geest zijn beroepskracht in jeugdhuis T-Klub (Lokeren).
Beroepskrachten staan heel dicht bij hun vrijwilligers. Geweldig. Maar dat zorgt soms ook voor uitdagingen. De grenzen tussen werk en privé worden vaag. Bovendien krijg je als beroepskracht te maken met jongeren die al eens over de schreef gaan. Of die op zijn minst grenzen aftasten. Aan de hand van verhalen uit de praktijk en rollenspelen gingen we op zoek naar hanteerbare grenzen.
DE REALITEIT Grenzen bepalen is voor beroepskrachten soms moeilijk. Enkele factoren die het er niet gemakkelijker op maken: • Beroepskrachten zijn vaak onervaren. Voor velen aan de tafel is hun job in het jeugdhuis een eerste werkervaring. Bovendien zijn de meesten minder dan een jaar actief in de jeugdhuis sector. • Beroepskrachten zijn vaak jong. Het leeftijdsverschil tussen de beroepskracht en de vrijwilligers is klein. • Beroepskrachten wonen vaak dicht bij het jeugdhuis. Vrijwilligers weten hen thuis te vinden. Ook in je vrije tijd kom je vrijwilligers en leden van het jeugdhuis tegen op andere locaties. • Beroepskrachten komen soms uit het jeugdhuis zelf. Ze zijn eerst vrijwilliger en worden later beroepskracht. Hun vrije tijd speelt zich daardoor voor een groot stuk af in hun werkomgeving. Veel van de vrijwilligers zijn goede vrienden.
OVER DE SCHREEF Jongeren gaan al eens over de schreef. Aan de hand van twee rollenspelen gingen we dieper in op enkele veel voorkomende situaties. Een korte samenvatting. Joints in het jeugdhuis Een supervrijwilliger rolt een joint, maar rookt nog niet. Vrienden van hem deden dit ook al. Daar zei de beroepskracht toen niets van. • Duidelijk zijn – wegsteken of vertrekken – is voor vele beroepskrachten moeilijk. • Sommige jongeren maken er een spelletje van. “Kijk eens wat ik durf.” • Jongeren hebben soms problemen om naar de vrijwilligers te luisteren. • Druggebruik op feestjes is een knelpunt. Je moet duidelijk zijn. Een beroepskracht deelde een verhaal. Hij sprak eerst mensen persoonlijk aan. Dit werkte niet. Om 3u00 nam hij de micro-
16
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Als er een regel is, geldt die voor iedereen. Wat voor jongeren geldt, geldt ook voor beroepskrachten. foon: “nu stoppen of licht aan en muziek uit”. Om 3u15 ging het licht aan en de muziek uit. Het feestje was gedaan. • Je kan verwijzen naar het Belgisch wetboek. Drugs mogen niet. • Vraag om het te doen waar niemand het ziet. • Als je een grens stelt, helpt het om te zeggen waarom. • Het is belangrijk dat ook je raad van bestuur achter de grens staat. Zij beslissen. Als je als bezoeker niet akkoord gaat met de grenzen, moet je niet naar het jeugdhuis komen. Spullen lenen Een lid organiseert een privéfeestje thuis. Hij komt vragen of hij spullen van het jeugdhuis mag lenen. Je zegt: “uiteraard”. Een andere vrijwilligers stelde de vraag aan collega om een cd mee te nemen en hij mocht dit niet. • Sommige vrijwilligers ‘lenen’ bakken bier. Ze betalen wel wat gebruikt wordt, maar het jeugdhuis wordt zo goedkope bierleverancier. • Als je technisch materiaal ontleent, bestaat de kans dat je het kapot terugkrijgt. • Als er een regel is, geldt die voor iedereen. Wat voor jongeren geldt, geldt ook voor beroepskrachten. • Let op als er meerdere beroepskrachten zijn. Maak afspraken met collega’s. Iedereen hanteert dezelfde regels. • Als er toch iets misloopt en iemand mocht – tegen de regels in – toch iets ontlenen, heeft die persoon geluk gehad. Maar dit verandert de regel niet. Dit geeft mensen geen rechten om dan ook dingen te ontlenen. Vergeet niet te gaan praten met diegene die het per ongeluk wel toeliet.
BINNENHUISREGLEMENT Een binnenhuisreglement is een handig instrument voor het bepalen en hanteren van grenzen. Het binnenhuisreglement omschrijft de regels. Het bepaalt wat kan en niet kan in het jeugdhuis. Het biedt een houvast om de regels te hanteren. Je kan er naar verwijzen. Jij – als persoon – verbiedt dat niet, het binnenhuisreglement stelt de regel. Jij bent vertegenwoordiger van het reglement. Tips • Wees concreet, maar ga niet in op details. Je kan niet elke situatie omschrijven in je binnenhuisreglement. • Overdrijf niet met het aantal regels. Een regel als ‘respecteer elkaar’ kan je gebruiken bij vloeken, geweld … Beter 1 regel die iedereen kent, dan een massa aan regels die je toch niet kan hanteren. • Hang het stukje dat over gedrag gaat omhoog in het jeugdhuis. Personeel, vrijwilligers én bezoekers moeten de regels kennen. Maak ze zichtbaar. Jongeren weten vaak gewoon niet wat de regels zijn. • Zet het binnenhuisreglement op je website. • Geef het binnenhuisreglement mee met nieuwe leden. • Zorg dat regels gedragen zijn. Betrek je vrijwilligers bij het opmaken van regels. Vraag bijvoorbeeld aan tappers en deejays om regels op te stellen voor ‘achter de toog’. Ze zullen heel streng zijn. Ze zullen regels maken waar ze zich zelf niet aan kunnen houden. Bespreek met hen wat haalbaar is. • Maak afspraken met collega’s als je niet de enige beroepskracht bent. Het is niet nodig om alle mogelijke situaties uit te klaren op voorhand. Maak er een gewoonte van om dingen af te checken vóór je iets toelaat of verbiedt aan een vrijwilliger. Maak dan concrete afspraken. Noteer ze. • Regels vervagen. Zet ze regelmatig terug op de agenda. Zorg dat ze leven.
SCHEIDING PRIVÉ/WERK Wouter heeft in T-Klub al een lange weg afgelegd. Hij maakte in 1998 kennis met het jeugdhuis via een workshop graffiti. Hij werd lid, later medewerker. Hij nam steeds meer verantwoordelijkheid op en belandde in de raad van bestuur. Toen hij geld nodig had, werd hij betaalde kuisvrouw. Nu, jaren later, is hij beroepskracht. Wouter schetste op deze Dag van de beroepskracht een aantal situaties die hij zelf meemaakte. De beroepskrachten aan de tafel
dachten na over hoe zij de situaties zouden aanpakken. Wouter vertelde ook telkens hoe hij met alles omging. Voorbeeldfunctie Wouter is – naast beroepskracht – ook deejay. Hij werd gevraagd om te draaien op een fuif in het jeugdhuis. Als deejay heeft Wouter de neiging om te luid te draaien. Op de bewuste fuifavond belden de buren de politie. Het jeugdhuis kreeg een boete. Als beroepskracht moet Wouter aan de deejays in het jeugdhuis zeggen dat ze niet te luid mogen draaien. • Wouter besliste om niet meer te draaien in T-Klub. Een vrij radicale beslissing, maar eentje waar veel beroepskrachten zich wel in kunnen vinden. • Draai nooit muziek in je eigen jeugdhuis als je die avond verantwoordelijk bent. Je kan de boel niet in de gaten houden en brandjes blussen als je achter de draaitafel staat, lukt niet. • Gebruik je eigen ervaring om anderen op hun gedrag te wijzen. Zo stel je jezelf eerlijk op. Geef je fouten toe. • Vraag jezelf af in welke mate je je eigen creatieve talenten in je werk wil stoppen. Is dit waarvoor je aangeworven bent? Jeugdhuis op café Wouter zat op café in Lokeren, de gemeente waar ook T-Klub gelegen is. Hij was er in zijn vrije tijd. Hij was er aan de praat met een goede vriend van hem, toevallig ook T-Klublid. Wat verderop zat een jeugdhuislid van de nieuwe generatie. Even later mengde die zich in het gesprek. Het ging binnen de kortste keren over het reilen en zeilen in het jeugdhuis. Hij had geen zin in een discussie. Bovendien had hij wat gedronken en gooide hij er dingen uit die hij eigenlijk beter niet zei tegen een jong jeugdhuislid. • Wouter probeert zich op zo’n momenten afzijdig te houden. Hij gaat bij andere mensen zitten in het café. Als er echt discussie ontstaat, zegt hij dat dit nu niet aan de orde is. Hij maakt een afspraak om er op een andere keer over te praten. • Laat je niet meelokken in discussies. Moeilijk. • Sommige beroepskrachten geven aan dat het aangenaam is om beroepskracht te zijn in een andere gemeente dan waar je woont. Zo kan je gemakkelijk afstand nemen. • Laat je ook niet verleiden om met de bestuurders hevige discussies te voeren aan de toog waar iedereen in het jeugdhuis je kan horen. Maak een afspraak: stoppen met discussiëren of samen naar de vergaderzaal trekken. • Maak duidelijk wanneer je niet aan het werk bent. Stel zo je eigen grens. Zeg het. Of doe het op een andere manier. Draag bijvoorbeeld een badge wanneer je aan het werk bent. Of drink een pint wanneer je niet aan het werk bent. • Wees consequent. Als je nee zegt tegen een jonge vrijwilliger, moet je ook nee zeggen tegen de oudere garde die ook je vrienden zijn.
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
17
• Blijven hangen in het jeugdhuis moet kunnen. Zolang mensen maar weten dat je op dat moment niet aan het werk bent. Jongeren appreciëren dit ook. Je laat zien dat je het jeugdhuis ook ‘een wijs kot’ vindt. Als je duidelijk bent, nemen vrijwilligers het ook voor je op: “Hij is nu niet aan het werken, laat hem doen.” • Zeg nee. Zorg voor een duidelijke en gestaafde nee. • Een nee hoeft niet altijd een absolute nee te zijn. Zo jaag je jongeren weg. Zeg nu nee, maar maak meteen een afspraak voor een ja. Of zeg nee, maar verwijs door. Jeugdhuis in je tuin Wouter organiseerde een feestje in zijn tuin voor de verjaardag van zijn vriendin. Enkele genodigden waren toevallig mensen van T-Klub. Het nieuws over het feestje verspreidde zich. De tuin liep vol jeugdhuismensen. • Wouter verspreidt de uitnodigingen voor privéfeestjes discreet. Vroeger konden zulke dingen op zijn Facebookwall. Nu niet meer. • Wouter maakt afspraken met zijn vrienden. Hij maakt duidelijk dat het niet de bedoeling is om extra mensen uit te nodigen. • Als je de stap maakt van vrijwilliger naar beroepskracht is de beginperiode moeilijk. Maar de tijd brengt raad. Hoe langer je beroepskracht bent, hoe meer je ‘vrienden’ het jeugdhuis ontgroeien. Oplossingen komen ook met de leeftijd. • Als vrijwilliger in het jeugdhuis beginnen werken, betekent dat je een stuk plezier in het jeugdhuis opgeeft. Het jeugdhuis krijgt een andere rol in je leven. • Er duikt een verhaal op van een beroepskracht die 1 dag per jaar zijn tuin openstelde voor leden. 1 dag, meer niet. Een duidelijke grens.
CASES UIT DE GROEP In de loop van de workshop kwamen er veel verhalen naar boven. Beroepskrachten maken vanalles mee. Hieronder volgen nog enkele cases die nog niet eerder aan bod kwamen. • Je wordt als beroepskracht verliefd op een vrijwilliger. Een relatie kan wel in veel jeugdhuizen. Je moet er in elk geval over spreken. Openheid is het sleutelwoord. Maak afspraken. Sommige jeugdhuizen vragen bijvoorbeeld aan de vrijwilliger om niet in de raad van bestuur te zitten. • In de raad van bestuur zit familie van jou. Maak afspraken. De bestuurder houdt zich buiten gesprekken die over de beroepskracht gaan. • Jongeren willen je vriend zijn. Ze zijn gekwetst als je dat niet bent. Het is je job om je populair te maken. Maar je moet eerlijk zijn. Zeg bijvoorbeeld dat ze niet je vrienden zijn, maar dat je hen wel allemaal even graag ziet. Zeg dat ze je respect hebben,
18
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
maar dat vriendschap nog iets anders is. • Vrijwilligers vinden dat jij een bepaalde taak moet doen in plaats van hen. Jij wordt er immers voor betaald. Wees creatief met je antwoorden: “Ik wordt betaald om jou dat te laten doen.” “Mijn job is om mezelf overbodig te maken.” • Vrijwilligers bellen je op elk moment van de dag … of nacht. Ook al ben je niet aan het werk. Maak afspraken. Bellen mag enkel voor iets belangrijk. Neem niet meteen van de eerste keer op. Vraag om een bericht in te spreken. Of vraag om eerst te sms’en. Je belt dan terug wanneer je kan.
DO’S EN DON’TS Grenzen stellen is nodig. Ze zijn nodig omdat je werkt met jongeren. Ze zijn nodig omdat je ook een privéleven hebt. Welke grenzen je stelt en hoe je ermee omgaat, bepaal je zelf – in overleg met de vrijwilligers van het jeugdhuis. Uit de verhalen die tijdens de workshop aan bod kwamen, geven we alvast volgende do’s en don’ts mee. • Stel grenzen! • Maak een binnenhuisreglement … en communiceer het. • Geef je eigen fouten toe. • Stel jezelf eerlijk op. • Wees open. • Zeg waarom. • Wees consequent. • Maak afspraken.
Kara Eestermans
check
it
-Klub Jeugdhuis T kom je terecht op
ub.be Via www.t-kl is van de n de thuisbas va te si de web kshop. van deze wor begeleiders
Extra informatie
Op www.formaat.be/informatie/themas/conflict/ vind je een aantal tips over straffen, grenzen stellen, omgaan met ongepast gedrag …
korte sessie
MIJN WERKGEVER IS EEN BENDE JONGEREN Begeleider: Lukas Van Broeck, was vijf jaar lang beroepskracht in ’t Mutske
DE IDEALE WERKGEVER Beroepskrachten zijn er in alle soorten en maten. Van klusjesmannen tot animatoren en coördinatoren. Solo of in ploeg. De groep die samen zit voor deze sessie is alvast een mooie afspiegeling van de beroepskrachtenpopulatie in de jeugdhuizen. Wat hen allemaal verbindt? Hun werkgever is een bende jongeren. Als de begeleider polst naar ‘de ideale werkgever’, komen er heel wat eigenschappen terug bij de verschillende deelnemers. Het moet iemand zijn die kan luisteren, bij wie je terecht kan, die weet waar je mee bezig bent en wat er leeft in het jeugdhuis en je functie dus realistisch kan inschatten. Een hele boterham.
TAKENPAKKET Word jij soms op de vingers getikt door je werkgever als je staat te praten met een vrijwilliger aan de toog. Zijn dat werkuren of niet? Het takenpakket van een beroepskracht is niet altijd even afgebakend. Zeker niet als die beroepskracht er alleen voor staat. Is je takenpakket voor jou vaag, dan is dat ook zo voor je werkgever. Het is dus belangrijk dat takenpakket scherp te krijgen. Benoem samen met je werkgever wat je taken zijn. Ook je randtaken horen daarbij zoals opkuisen na een fuif, een babbeltje doen met je vrijwilligers aan de toog van het jeugdhuis. Aan de hand van zo’n takenpakket kan je werkgever erkennen wat je doet en kan jij je bezigheden verantwoorden. Je kan je takenpakket nog concreter maken door jaar per jaar een plan of een visietekst te maken. In zo’n jaarplan neem je een aantal realistische en concrete doelen op, waaraan je taken kan koppelen. Zo ga je proactief te werk.
COMMUNICATIE Op de hele groep deelnemers is er maar één iemand die op regelmatige basis een evaluatie- of functioneringsgesprek heeft. Het merendeel heeft nog nooit zo’n gesprek gehad. Volgens een van de deelnemers komt dat doordat de kloof tussen de verouderde raad van bestuur en de jongeren te groot is. De bestuurders zijn niet meer echt betrokken bij het jeugdhuis. Zolang het kot draait, kijkt niemand er naar om. Een andere deelnemer zit met het tegenovergestelde probleem. Om de twee tot drie jaar is er een nieuwe raad van bestuur. Het verloop is groot en dat maakt opvolging moeilijk. De bestuurders zijn in de meeste gevallen heel jong, jonger dan de beroepskrachten zelf. Ze hebben geen idee hoe ze zoiets als een evaluatie moeten aanpakken. Nochtans zijn zo’n gesprekken heel belangrijk. Het zijn momenten waarop je stilstaat bij je functioneren en je takenpakket. Hoe kan je ervoor zorgen dat die evaluatiemomenten er komen en goed verlopen? • Het is belangrijk die gesprekken te plannen. Maak hiervoor een jaarkalender op. • Zorg dat er een personeelsverantwoordelijke wordt aangesteld in de raad van bestuur. Die kan je helpen om binnen het bestuur je belangen te verdedigen en erop toezien dat je een functionerings-/evaluatiegesprek krijgt. Zo’n personeelsverantwoordelijke is ook voor jou een duidelijke aanspreekpersoon. • Zo’n evaluatiegesprek mag niet enkel over je taakinhoud gaan, de beleving en ervaring van je job moeten aan bod komen. • Zit je met een verouderde en vastgeroeste raad van bestuur? Creëer dan ook een evaluatiemoment met je ‘kernleden’. Een van de deelnemers heeft nog een suggestie voor de rest van de groep. Bij hen legt de jeugddienst een proces af met de bestuurders om hen op hun taken en verantwoordelijkheden te wijzen, ook op vlak van ondersteuning van de beroepskracht. Hoe kan je verder zorgen voor een duidelijke communicatie met je raad van bestuur? De begeleider geeft nog enkele tips & tricks mee: • Hou een agenda bij waarin verplaatsingen, uren en je belangrijkste taken bijhoudt. • Hou een schriftje bij waarin je ervaringen, vergaderingen en vragen noteert. • Betrek bestuurders zoveel mogelijk bij beslissingen waarover je twijfelt. • Stuur je bestuurders op vorming. • Zorg dat personeelszaken besproken worden tijdens bestuursvergaderingen.
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
19
Tips van beroepskrachten voor beroepskrachten
ZET EVALUATIE OP DE KALENDER • Elke maand/twee weken bestuursvergadering waarop ook personeel besproken wordt. • Om de drie maanden 15 minuten evaluatie zonder de beroepskracht. Mogelijke methodiek: maak een grafiek. Duidt in verschillende kleuren aan wat het gevoel is van het bestuur bij de beroepskracht, hoe zijn engagement is en hoe het jeugdhuis draait. • Om de zes maanden een functioneringsgesprek - Uitdagingen/problemen - Takenpakket - Verwezenlijkingen - Vorming nodig
Op de hele groep deelnemers is er maar één iemand die op regelmatige basis een evaluatie- of functioneringsgesprek heeft.
Tijs (Kadans): “Als er je iets dwars zit, laat dan van je horen. Wacht niet tot de raad van bestuur ontploft.” Lucas (begeleider): “Hou een schriftje bij met je afspraken en wat je doet.” Lieselot (Wollewei): “Blijf kritisch naar jezelf kijken. Waar liggen je werkpunten? Zo moedig je jongeren aan om ook hun eigen werkpunten te zien.” Eli (Club 9): “Maak aan je raad van bestuur duidelijk dat samen aan de toog hangen een goed en belangrijk middel is om te overleggen en afspraken te maken. Ook dat maakt deel uit van je taken.” Isabelle (Dido):“Hou er rekening mee dat je bestuurders ook nog een ander leven hebben. Wees geduldig, ’t komt wel goed.” Luc (Dido): “Kies een duidelijke ‘baas’ die je kan aanspreken voor vragen en problemen.” Karin (Dido): “We schrijven wat we doen alle dagen in een boekje.” Roeland (Tongeluk): “Bel niet altijd naar je supervrijwilliger, ook die geraakt ooit uitgeblust. Probeer te delegeren, maar doe dat gespreid.” Sean (Alleman): “Baken de relatie met je vrijwilligers duidelijk af. Vrijwilligers zien me vaak te snel als een vriend.” Klaas (Splinter): “Zorg dat je niet de ‘strenge meester’ wordt die altijd met het vingertje wijst. Zorg dat er meerdere mensen op de hoogte zijn.” Els (’t Kasseiken): “Veel communiceren en maken dat je voorbereid bent, proactief. Zorg dat je een goed plan hebt.” Charlotte (De Redekiel): “Maak duidelijke afspraken en zet die op papier.” Thomas (Jakkedoe): “Delegeer, doe niet alles zelf als beroepskracht.”
Verslag: Lotte Van de Werf
check
it
Vorming
t.b www.formaa
Sociare
e/vorming/be
roepskrachte
n
Jeugdhuizen die personeel tewerkstellen en lid zijn van Formaat, zijn via een collectief lidmaatschap ook automatisch lid van Sociare, de socioculturele werkgeversfederatie. www.sociare.be
20
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
korte sessie
PROJECTMATIG WERKEN Begeleider: Dirk De Lathauwer, artistiek en zakelijk leider van fABULEUS, een unieke broedplaats voor jong theater- en danstalent.
Een jeugdhuis is een broedplaats voor creatieve ideeën. Die omzetten in straffe projecten is een hele uitdaging. Hoe realiseer je een succesvol project met en voor jongeren? Van boeiend proces tot product. Laat je inspireren.
PROJECTEN ONDER DE LOEP Tijdens het debat over de toekomst van de jeugdhuismethodiek stonden de sprekers stil bij het evenwicht tussen vraag en aanbod. Moeten projecten ontstaan vanuit de vraag van jongeren of kan een bestaand aanbod een katalysator zijn voor projecten? De deelnemers nemen in kleinere groepen een project onder de loep en staan in het bijzonder stil bij de vraag: ‘vanwaar komt het idee voor een project in jouw jeugdhuis?’
45 jaar Govio Govio (Kalmthout) vierde in 2011 zijn 45 jarig bestaan. Ze probeerden van bij het begin zoveel mogelijk mensen te betrekken bij de festiviteiten. Ze hielden een open brainstormsessie waarop iedereen welkom was. Bovendien verspreidden ze rode postkaarten via verschillende locaties (o.a. scholen) in Kalmthout. Daarop konden mensen hun ideeën voor het feestjaar delen.
A New Breeze A New Breeze is het kunstenproject van jeugdhuis JOC Ieper. Het jeugdhuis biedt verschillende kunstenateliers aan (film, theater, street art …) aan voor jongeren van,af 16 jaar. De ateliers zijn volledig gratis. Het project geeft jongeren de kans om te experimenteren met verschillende kunstdisciplines. De verschillende ateliers werken ook toe naar een gemeenschappelijk toonmoment in de theaterzaal en de tentoonstellingsruimte van het Cultuur Centrum in Ieper. Het idee om zo’n ateliers op te starten komt van de vrijwilligers van het jeugdhuis. Er bleek in Ieper ook nood te zijn aan een werkplaats voor jonge kunstenaars.
Het is belangrijk dat jongeren iets leren uit een proces of traject, maar het is zeker even belangrijk om op het einde van de rit iets te hebben om trots op te zijn.
Parknacht Wollewei (Turnhout) organiseert jaarlijks een festival. Bij de organisatie zijn weinig tot geen jongeren betrokken, behalve misschien om te tappen.
PROJECTMATIG WERKEN IN HET JEUGDHUIS Wanneer spreek je van een project en hoe begin je aan zo’n project? Enkele concrete tips over projectmatig werken in je jeugdhuis: 1. Stel metavragen. Dat zijn vragen van een niveau hoger, of dieper zo je wilt, dan het concrete probleem. Wat heb je al gedaan? Hoe heb je het aangepakt? Wat wil je bereiken? Het zijn vragen die naar een strategie/plan/doel leiden in plaats van alleen maar naar een antwoord. 2. Ga voor meer dan een one shot. Aan een project hangt ook een traject. Je legt een weg af om ergens te geraken en eventueel zelfs nog verder te gaan. Bij het project in het JOC Ieper is duidelijk zo’n traject afgelegd. Er is een plan, een groter doel. Disciplines worden er samengebracht. Een project kan ook groeien, een traject stopt niet als het project start.
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
21
3. Pols naar motivatie. Een project vraagt vaak een serieus engagement. Het is dan ook van belang om naar de motivatie te peilen. Bij de selectie van de jongeren voor een project organiseert fABULEUS audities. Deze audities zijn eerder bijeenkomsten. Ze worden zeer breed georganiseerd: via scholen, organisaties … De selectie gebeurt op basis van motivatie, niet op basis van capaciteiten. 4. Kies voor vernieuwing en innovatie. Buiten je eigen domeinen kijken kan je uitdagen. Kunstenaars gaan bijvoorbeeld vaak op zoek naar inspiratie in de wetenschap. Ook theater is nu op zoek naar nieuwe technologieën. Hier komen vaak de meest waanzinnige ideeën uit. Heb vooral geen schrik van andere sectoren waar je minder vertrouwd mee bent.
GA NAAR BUITEN MET JE JEUGDHUIS Zoek inspiratie in andere sectoren In andere sectoren kan je heel wat inspiratie opdoen. Je vindt er dingen die niet altijd even evident zijn om in een jeugdhuis te doen.
Ga voor expertise Als je bepaalde expertise mist, kan je op zoek gaan naar specifieke begeleiders. In je omgeving zijn er vaak heel wat rolmodellen die expertise en inspiratie kunnen bieden aan je jeugdhuis. Zo is er misschien wel een straffe programmator die je ken helpen om je fuif of concertavond in te vullen. Of doe je iets rond dans, werk dan samen met de dansschool in je gemeente. Kies voor sterke figuren.
Voor innovatieve projecten kan je heel wat subsidies krijgen. Durf de ambitie te hebben om geld te zoeken voor je projecten en activiteiten. Ook hier kan het weer interessant zijn om samen te werken met andere organisaties. Samen sta je vaak sterker.
Naast het proces van een project is ook het product belangrijk. Het is belangrijk dat jongeren iets leren uit een proces of traject dat ze afleggen, maar het is zeker even belangrijk om op het einde van de rit iets te hebben om trots op te zijn. Dirk de Lathauwer geeft het voorbeeld van Vaart, een samenwerking tussen Artforum en fABULEUS. Jonge makers worden er uitgedaagd om hun eigen artistieke ideeën uit te werken en te presenteren. fABULEUS legt de kandidaten zeer duidelijk uit wat er van hen verwacht wordt. Het doel is duidelijk gedefinieerd, maar het proces blijft ook belangrijk.
IDEE EN BEHOEFTE
VRAGENRONDE
De basis van een project is een goed idee in combinatie met een bepaalde behoefte. Eerst moet je dus goed nadenken of je een goed idee hebt en of er een behoefte is. Om die behoefte en dat idee te kunnen bepalen, is het van belang dat je voeling hebt met de leefwereld van de jongeren.
Jeugdhuizen zijn een gedroomde podiumplek. Waarom vinden jongeren die met verschillende kunstdisciplines bezig zijn zo moeilijk hun weg naar jeugdhuis? Volgens een van de deelnemers is er in de jeugdhuizen vaak niet genoeg mankracht om zo’n projecten te dragen. In zijn jeugdhuis staat hij er bijvoorbeeld alleen voor als beroepskracht en wordt ook niet ondersteund door de gemeente. Andere jeugdhuizen
ZOEK SUBSIDIES
22
PROCES EN PRODUCT
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
draaien vaak alleen op vrijwilligers en hebben de mankracht om buiten de muren van het jeugdhuis te treden al helemaal niet. De begeleider ziet toch veel kansen voor jeugdhuizen. Hij geeft het voorbeeld van P.B. Gronda uit Focus Knack. Hij schreef een artikel over geluidsnormen. Op een bepaald moment schreef hij: “een jeugdhuis blijft […] een belangrijke broedplek voor nieuw talent.” Dirk de Lathauwer is het daarmee eens. Het jeugdhuis moet het summum van creativiteit worden. Niet enkel voor muziek. Een plek die inspiratie geeft aan mensen om zelf te creëren. Hij benadrukt ook dat ‘buiten de muren treden’ niet wil zeggen dat je noodzakelijk moet professionaliseren. Je moet organisatorische talenten proberen aantrekken in het jeugdhuis. Mensen die de goesting en kwaliteiten hebben om zo’n project te trekken. Je creëert op die manier een dynamiek in je jeugdhuis. Projectwerk vraagt wel veel energie. Je moet er bijna de focus op leggen. Als beroepskracht kan je je niet op 1 project concentreren. Het is meer een algemeen takenpakket. Het is dan eerder een kwestie van prioriteiten stellen. Jeugdhuizen hebben niet altijd de tijd over om een project uit de grond te stampen. Dus moet het idee van de jongeren zelf komen. Dan is de rol van een beroepskracht of voorzitter beperkt tot mentor van die jongeren. Je kan dan de schaal en het doel van het project daarop afstemmen. Probeer te zoeken hoe je hun ideale coach kan zijn, hoe je hen kan stimuleren om verslag bij jou uit te brengen. Als je hen te lang alleen laat werken gaat het niet en zullen ze ook klagen. Je moet een goede planning maken en de vrijwilligers laten vertellen waar ze staan. Je zei net dat het voor jongeren prikkelend is om bepaalde zaken te zien. Maar optredens en fuiven zijn sowieso aanwezig. Hoe vaak heeft fABULEUS al in een jeugdhuis gespeeld? Ik zie zoiets niet gebeuren in een jeugdhuis. Klopt. En daarom zou het interessant zijn als er een circuit zou kunnen ontstaan, waardoor gelijkaardige projecten wél tot hun recht kunnen komen in een jeugdhuis. Er zit zeker potentieel in de jeugdhuizen als podiumplek.
Verslag: Bert Bossaert
t check i fABULEUS
kansen een professioneel fABULEUS biedt jonge me . ken ma te s ctie odu der om theater- en danspr begegprofessionelen krijgen Zowel jongeren als jon meer en t len sta ater- en dan leiding op maat. Jong the onze n tere sen pre We samen. ervaren makers werken ht dac liek, met speciale aan creaties aan een ruim pub m war een wt fABULEUS bou voor jongeren en kinderen. en aal ion nat het van waaruit artistiek nest in Leuven, de vleugels spreidt. aal tion rna inte er vak steeds www.fabuleus.be
check
it
uis ze A New Bree het kunstenproject van jeugdh de is en ill e n versch ew Breez
AN nbod va e ateHet is een aa f 16 jaar. Dez JOC Ieper. jongeren vana or eliers vo at rs de lie n te kunsta ericht. Binne kg tij ak n pr en is stellingen va liers zijn grat tis) naar voor ra (g en pp ta d. worden uits georganiseer kunstenaars e gerelateerde t.b ng eeze.ieperjo http://anewbr
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
23
korte sessie
KOM UIT JE KOT! Begeleider: Dominique Willaert, was meer dan tien jaar geleden beroepskracht in Den Overkant (Menen). Nu is hij artistiek leider van de sociaalartistieke werkplek Victoria Deluxe.
EEN GELAAGD PROFIEL Wie uit zijn kot wil komen moet een verhaal hebben. Welk verhaal wil je vertellen aan de mensen uit de buurt? Om daarop te kunnen antwoorden is het belangrijk dat je weet wat het profiel van je jeugdhuis is. Oefening: inventariseer Maak een raster of inventaris met de mogelijkheden die aanwezig zijn in het jeugdhuis. Kom je tot veel verschillen? Het profiel van een jeugdhuis is meestal erg divers. In een ideale situatie zijn er veel diverse leef- en lijfstijlen die allemaal een plek krijgen in het jeugdhuis. Met lijfstijlen verwijzen we naar hoe jongeren hun lijf gebruiken in de ruimte. Lijfstijlen kunnen ook botsen natuurlijk. Als de ene dominanter is dan de andere. Dat uit zich bijvoorbeeld in de muziek die vooral gedraaid wordt in het jeugdhuis.
BEHOUDEN OF VERBREDEN? Stel jezelf de vraag in hoeverre je wil verder gaan op het profiel dat je nu hebt? Of wil je afstand nemen van dat profiel om het te verbreden bijvoorbeeld naar kansengroepen? Twee van de deelnemers doen inspanningen om hun profiel te verbreden. • De gemeente Knokke-Heist heeft een doe-bonnenboekje. Daarin zitten waardebonnen die gebruikt kunnen worden als betaalmiddel voor voorstellingen, inschrijvingsgeld, lidgeld, kampgeld, ticketgeld .. Kansengroepen kunnen het boekje gratis krijgen. Ook in het jeugdhuis (’t Verzet, Knokke) kunnen mensen met die bonnen betalen. • Dido uit Erpe Mere werkt samen met de vzw Welzijnsschakel. Die vzw gaat op pad met mensen in armoede om hen uit hun sociaal isolement te halen en ze werken er samen aan om armoede structureel te stoppen. Het jeugdhuis komt tussen door een deel van de prijs van toegangstickets voor voorstellingen te betalen. Het jeugdhuis is tussenpersoon in de ticketverkoop (mensen blijven anoniem). Zo komen kansarmen ook een uit hun kot, zonder stigma.
24
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
ADOLESCENTEN MET GROEIPIJNEN In Brussel zijn er WMKJ’s (Werkingen voor Maatschappelijk Kwetsbare Jongeren) met 90% allochtonen. In de jeugdhuizen is het net omgekeerd, die bereiken weinig tot geen allochtone jongeren. Jongerencentrum De Branderij (Borgerhout) deed een poging om de twee te verenigen en dat is niet goed afgelopen. Hoe komt dat die twee doelgroepen elkaar niet vinden? Ligt het aan sociaaleconomische verschillen? Volgens de groep heeft het veel te maken met de vraag: kunnen de jongeren zich identificeren met het aanbod en de sfeer van de werking? Klopt wat je doet met hun leefwereld? Uit een onderzoek in Sint-Niklaas blijkt dat allochtone jongeren hun eigen netwerk hebben en hun eigen manieren om hulp en vrijetijdsbesteding te zoeken. Ze zitten niet te wachten op jeugdhuizen die hen willen ontvangen. Toen een allochtone jeugdvereniging uit Sint-Niklaas het aanbod kreeg om mee op te gaan in het jeugdhuis, zijn ze daar niet op ingegaan. Uit de praktijk: vertrek vanuit je doelgroep Eén van de eerste projecten van Victoria Deluxe was een project met allochtone jongeren in Menen. Die jongeren hadden geen enkele band met Menen en vonden geen aansluiting met de reguliere maatschappij. De aanzet tot het theaterproject werd dan ook afgebroken en door hen zelf bijgestuurd naar wat zij wel wilden doen. Dit project zorgde ervoor dat Victoria Deluxe vanaf dat moment vindplaatsgericht ging werken.
Het kan interessant zijn voor je werking om de leefwereld van je bezoekers en medewerkers in kaart te brengen. LEEFWERELD Hoe verschillend mensen ook zijn, meestal is er wel een gemeenschappelijke noemer. Probeer daar naar op zoek te gaan. Je moet wel rekening houden met de leefwereld van je doelgroep. Sommige doelgroepen hebben specifieke noden en behoeften en vragen dan ook een specifieke aanpak of benadering. De begeleider geeft hier het voorbeeld van een documentaire die Victoria Deluxe maakte met een groepje jongeren in Menen. Die jongeren hadden allemaal een gelijkaardige achtergrond. Ze hadden gescheiden ouders en volgden beroepsonderwijs. Met het maken van de documentaire brachten ze deze heterogene groep samen en legde met hen een specifieke weg af. Oefening: leefwereldonderzoek Wat heel interessant kan zijn voor je werking is om de leefwereld van je bezoekers en medewerkers in kaart te brengen. Je kan dit doen met de ‘arbre de connaissance’. Je start vanuit de vraag: benoem elkaars kwaliteiten (competenties, kennis). Op een postit schrijf je van iedereen minstens drie en maximaal vijf zulke kwaliteiten. Vervolgens kan je die gaan clusteren, kijken waar de overlappingen zijn en bekijken hoe je die verschillende talenten en kwaliteiten kan inzetten in je werking. Uit de praktijk: laat jongeren hun eigen verhaal vertellen Victoria Deluxe geeft meer en meer camera’s mee met jongeren. Ze filmen zelf, monteren zelf en verspreiden het verhaal via hun eigen kanalen (social networks). Doordat jongeren hun eigen verhaal vertellen (eigenaarschap), doorbreken ze de bestaande beeldvorming. Uit de praktijk: muzikanten in de wijk In Gent ging Victoria Deluxe op zoek naar alle muzikanten in één bepaalde wijk. Van iedere muzikant werd een clip gemaakt voor een documentaire. Ze kregen de vraag hoe ze het leven in de wijk ervoeren en hoe ze dat wilden vastleggen in een filmpje. De resultaten waren ongelooflijk. Er waren filmpjes van Turkse families, oude madammekes die met hun hondje wandelen … Via de films werd iets op gang gebracht tussen groepen mensen die anders nooit met elkaar in interactie gingen. De toonmomenten werden bij de mensen zelf gegeven, in hun garage, living of woonboot.
EXPERTISE OPSLAAN EN BIJHOUDEN Tijdens al je projecten, contacten en activiteiten bouw je heel wat relaties en expertise op. Het is belangrijk dat je die ergens verzamelt. Victoria Deluxe werkt bijvoorbeeld met ‘de wolk’. Daar worden interessante mensen en ervaringen op bijgehouden. Victoria Deluxe werkt met een online systeem waar iedereen uit de organisatie kennis en contactgegevens kan uithalen en toevoegen.
PETERS EN METERS Zoek een peter of meter uit de culturele sector als je een project wil organiseren. Sommige jongeren weten niet hoe goed ze zelf zijn. Door hen te verbinden met een peter of meter, bekend danser, muzikant … kan je hun ogen openen voor hun eigen talent. De begeleider geeft het voorbeeld van iemand die bij Volvo werkte en veel interesse had in filmtechnieken. Hij werd in contact gebracht met een peter uit die filmwereld, kreeg wat les, en werkt nu als cameraman bij VRT.
Verslag: Tim Bryon
check
it
xe Victoria Delu werkplek ke tie tis ar al ia Soc deluxe.be www.victoria
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
25
korte sessie
WERKEN MET JONGEREN Begeleider: Laura Van Selm, coördinator van Kavka, een jongerencentrum in hartje Antwerpen.
In jongerencentrum Kavka wordt alles door jongeren zelf geïnitieerd. De verschillende beroepskrachten ondersteunen de jongeren, maar organiseren zelf niets. Het initiatief ligt van A tot Z bij de jongeren. Dit is mogelijk door een doordacht beleid waarin empowerment van jongeren centraal staat.
KIEZEN VOOR PROCES Toen Laura 3,5 jaar geleden in Kavka begon te werken, waren er nog geen vrijwilligers. Dit was een ongelofelijke belasting voor het personeel dat veel zelf deed. Een dure zaak voor de organisatie. Mensen kregen immers een uurloon om ’s avonds te werken. Bovendien weegt zo’n job op je medewerkers. Mensen haakten snel af. Er moest dus geïnvesteerd worden in het zoeken naar vrijwilligers. Dit was niet evident. De medewerkers staarden zich blind op het in orde krijgen van de grote evenementen. Ze wilden een goed product afleveren. Er werd daarom expliciet tijd gecreëerd voor procesmatig werken. Laura en haar team investeerden in empowerment van jongeren. Er werd een beleid ontwikkeld waarin het werken rond competenties van mensen centraal staat. Proces en product maken allebei deel uit van het beleid van Kavka. Sterk investeren in het proces is de sleutel geweest om te komen tot een goed product, namelijk een goed draaiend jongerencentrum met veel goede activiteiten.
DE EERSTE STAP Een werking waarin alles draait om empowerment van jongeren, komt er niet van de ene dag op de andere. In het begin ging er vooral veel tijd naar het begeleiden van jongeren. Dit was belangrijk. Je krijgt er immers een enorme tijdsbesparing voor terug. De eerste stap was de oprichting van een permanentieteam. In dit team zitten vrijwilligers die eindverantwoordelijke zijn van een evenement. Deze vrijwilligers hebben sleutels, gaan om met geld, sturen anderen aan, zijn het aanspreekpunt voor de organisator … Omdat de vrijwilligers van het permanentieteam zoveel verantwoordelijkheid hebben, krijgen zij een vergoeding. Dit bleek een efficiënte keuze te zijn. Voor een nacht permanentie krijgen de vrijwilligers 60 euro. Dit is veel goedkoper voor de organisatie dan een nacht personeel inzetten. In plaats van energie te stoppen in het organiseren van dingen en in avondwerk, ging de energie naar het permanentieteam. Tijdens het eerste jaar werkte de vaste medewerker ook soms ’s nachts. Maar deze nachten waren gericht op het doorgeven van kennis en ervaringen. Niet op het uitvoeren van taken. Intussen is deze begeleiding niet meer nodig. Als er nieuwe permanentieverantwoordelijken zijn, werken de anderen hen in. Zij geven hun kennis door.
VRIJWILLIGERS BETALEN Het al dan niet betalen van vrijwilligers zorgt voor discussie rond de tafel. Sommige jeugdhuizen doen het al. Zeker als het gaat om vrijwilligers die heel veel verantwoordelijkheid nemen, is het te verantwoorden. Het trekt ook mensen aan. Anderen vrezen dat als één iemand betaald wordt, dat niemand nog iets gratis wil doen. Zij kiezen eerder voor andere beloningssystemen. Als je mensen betaalt, moet je een goed onderscheid maken tussen de taken. Eindverantwoordelijke zijn (en dus ook aanspreekpersoon zijn voor politie, alles in goede banen kunnen leiden als er brand ontstaat …) is iets heel anders dan gewoon tappen. Duidelijk over zulke dingen communiceren is nodig.
26
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Vrijwilliger worden is saai. Een team klinkt veel aantrekkelijker. NIEUWE MENSEN ZOEKEN Laura ging op zoek naar goede samenwerkingsverbanden. Ze zocht naar organisaties die Kavka konden helpen om vrijwilligers aan te trekken. Bij de zoektocht naar nieuwe vrijwilligers werd ook rekening gehouden met de programmatie. In Kavka waren er bijvoorbeeld reggaefeestjes. Niemand van de permanentieverantwoordelijken was hierin geïnteresseerd. Kavka heeft dan aan enkele projectverantwoordelijken van de reggaefeestjes gevraagd of zij permanentieverantwoordelijke wilden worden. De vraag werd ook goed gesteld. Kavka vroeg niet: “Wil je vrijwilliger worden?” Het vroeg: “Wil je in ons team zitten?” Vrijwilliger worden is saai. Een team klinkt veel aantrekkelijker. Het is bovendien belangrijk om precies te benoemen wat je kan leren en wat de taken zijn. Dat zijn de dingen waarop je in moet gaan.
• Begeleiding en ondersteuning zijn belangrijker dan avonden in orde krijgen. • Mensen ontwikkelen zich. Als mensen ontwikkelingsmogelijkheden blijven zien binnen hun job, blijven ze langer. Ze kunnen dan langer leren.
• Kavka is een lerende organisatie. Mensen moeten Kavka sterker verlaten. Hun Kavka-jaren moeten een boost zijn in hun carrière. Dit geldt zowel voor personeel als vrijwilligers.
Een goed beleid Kavka maakt werk van een duurzaam personeels- en vrijwilligersbeleid dat ontwikkeling bij mensen stimuleert. Hoe? De sleutelwoorden: • een uitdagende job/rol • ontwikkelingsmogelijkheden • een takenpakket dat verantwoordelijkheid vraagt (saaie pakketen doet mensen vertrekken) • afwisseling, want daar krijg je energie van • beslissingsruimte • verantwoordelijkheid • collectieve doelstellingen (wij willen met z’n allen deze organisatie beter maken)
Een goede coördinator
Het beleid heeft vruchten afgeworpen. Intussen heeft Kavka naast het permanentieteam ook een logistiek, een technisch en een promoteam.
Als coördinator van een team, of het nu beroepskrachten of vrijwilligers zijn, moet je je ervan bewust zijn dat je niet alleen manager maar ook coach bent. Het gaat weer om de balans tussen product (manager) en proces (coach).
PERSONEELS- OF VRIJWILLIGERSBELEID
Procesmatig of mensbewust werken, is heel belangrijk in de jeugdsector. Als je signalen krijgt van mensen, moet je daarop ingaan. Door ruimte te maken voor het proces, verbeter je het product. Zo empower je mensen.
Empowerment is een verhaal dat heel gekend is in personeelsbeleid. Laura gelooft sterk in de vertaling van personeelsbeleid naar vrijwilligersbeleid. Met trial en error is het haar gelukt. Ze ontwikkelde een beleid rond een centrale vraag: Hoe kan ik mensen in mijn team laten leren, zodat ze zo lang mogelijk bij Kavka blijven en zodat er een zo goed mogelijke werking is?
Enkele uitgangspunten • Mensen moeten enkele jaren blijven. In de jeugdsector werken mensen vaak niet langer dan twee jaar. Door de vele uren, het nachtwerk en de weinige vrijwilligers zijn ze snel gedemotiveerd. Kavka is zeker geen plek waar mensen oud moeten worden. Maar mensen moeten zich toch een viertal jaar kunnen ontwikkelen in de organisatie. • Leren en ontwikkelen is iets zeer praktijkgericht. Je hebt nood aan doemensen. Leren ligt in het doen zelf. Door bezig te zijn met het proces, lever je een nog beter product.
De sleutelwoorden • Integriteit: kom afspraken en beloftes na. • Hulpvaardigheid • Bereidheid om te luisteren en feedback te geven • Aanwezigheid op de vloer, bij de mensen: kom eens langs op een avond om te kijken hoe het gaat. Zo toon je respect voor mensen die zich inzetten. • Organisatorische steun: geef mensen de mogelijkheid om zich bij te scholen. Het is belangrijk dat mensen hun takenpakket kunnen verbreden. • Voldoende middelen: in het jeugdwerk is dit soms een probleem. Maar kijk naar de basis. In Kavka is het gereedschap van het logistieke team zeker in orde. Mensen hebben ook een goede bureaustoel. Zo zeg je immers “jij bent het waard om op
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
27
een goede manier te zitten”. Het klinkt belachelijk, maar het is belangrijk. Je ondersteunt mensen, je maakt het hen gemakkelijker. Bovendien verspillen ze hun energie dan niet aan het zagen over een slechte stoel. • Voldoende personeel/vrijwilligers: ontlast je personeel door op zoek te gaan naar vrijwilligers. Denk ook aan stagiairs.
STAGIAIRS Stagiairs kunnen veel betekenen in de werking van een jeugdhuis of jongerencentrum. Je kan stagiairs voor heel wat zaken inzetten. Enkele tips. • Werk niet enkel met stagiairs sociaal-cultureel werk. Ga op zoek naar stagiairs logistiek en techniek. • Wees creatief in het takenpakket. Niet alle weken zijn even druk in een jeugdhuis. Stagiairs techniek kunnen de techniek van een optreden verzorgen. Maar ze kunnen ook bergruimtes indelen, kabels op orde leggen, materiaal repareren … • Stagiairs moeten niet alleen leuke taken doen. Administratie hoort er ook bij. Belangrijk is om te tonen waarom ze iets doen. Als ze de administratie moeten doen van een evenement, kan je laten zien dat dit onderdeel is van een projectsubsidiedossier. Je kan ook vragen wat opviel tussen de facturen bijvoorbeeld. • Stagiairs hoeven niet per se aan een bureau te zitten. Stagairs kunnen ook zelf een computer meenemen en aan de vergadertafel zitten. Flexibiliteit is belangrijk.
VALKUILEN Het verhaal van Kavka motiveert. Maar kan het ook mislopen? En zou het ook werken in andere jeugdhuizen en jongerencentra? We dachten na over mogelijke valkuilen. • Ligging. Zoveel vrijwilligers werven, zeker voor logistieke en technische taken, is moeilijker voor jeugdhuizen op het platteland. Daar heb je minder scholen, geen verslavingsklinieken … Is dit echt locatiegebonden? Kavka deed ook een oproep op www.vrijwilligersweb.be. Ze maakten een leuke advertentie en kregen vijf reacties. In elke gemeente zijn er wel mensen die graag klusjes doen. Niet? • Soort vrijwilligers. Als je vrijwilligers hebt die de rest buiten kijken, moet je streng zijn. Ook gedemotiveerde vrijwilligers zijn vervelend. Confronteren helpt. Je moet duidelijk zijn in het geven van feedback.
28
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
• Controle. Je hebt zelf alles minder in handen. Je ziet niet meer alles wat gebeurt. Maar als je een goed systeem hebt, kan je alles normaal goed achterlaten. Als beroepskracht moet je jezelf overbodig maken. • Druk van buitenaf. Als je je meer op het proces gaat richten, zal er een beginperiode komen waarin het product misschien minder goed is. Je kan hierop afgerekend worden door de gemeente die je subsidieert. Zoek de balans tussen product en proces. • Dingen lopen mis, omdat je ze uit handen geeft. Als vrijwilligers hun taak niet juist doen, moet je kort op de bal spelen. Je moet mensen snel op hun verantwoordelijkheid aanspreken. Je moet jongeren de kans geven om op hun bek te gaan. Dit hoort erbij. Maar als je een lerende organisatie bent, gaat het steeds beter. Heb vooral vertrouwen in je vrijwilligers. Laat dingen los. Terugkoppeling is belangrijk. Zo laat je aan vrijwilligers merken dat je ziet wat ze doen. Koppel niet enkel terug over dingen die fout gingen. Contacteer mensen sowieso na het weekend, ook al ging alles perfect. • Geld. Jeugdhuizen zwemmen niet in het geld. Dit hoeft ook niet. In Kavka gaan er geen activiteiten door waarvan men op voorhand weet dat ze verlieslatend zullen zijn. • Mensen hebben slechte ervaringen met de vrijwilligers. Andere organisaties en bands communiceren met je vrijwilligers. Dan kan het al eens mislopen. Sommigen willen nog wel terugkomen, maar niet meer met die vrijwilliger. Dit is iets waar Kavka zelf op botst. Het kan helpen om uit te leggen wat voor een organisatie je bent. • Jongeren willen niks doen. Beroepskrachten geven aan dat ze veel energie moeten steken in het overtuigen van mensen om iets te doen. Benader het eens anders. Kijk wat mensen willen. Geef hen veel inspraak. Forceren of zeuren lukt toch niet. Dit demotiveert. Ja, er zullen gaten vallen en dingen zullen misschien niet gebeuren. Maar in het begin hoort dit erbij.
FEEDBACK
GEDEMOTIVEERDE VRIJWILLIGERS
Feedback geven is een belangrijk onderdeel van je beleid. Feedback geven en krijgen moet deel uitmaken van de cultuur in je organisatie. Daarom moet je niet alleen zelf leren om feedback te geven, maar moet je ook andere mensen stimuleren om elkaar aan te spreken. Enkele voorbeelden: • Een jongere heeft een idee. Zeg niet: “Oké, begin er maar aan.” Begin met “Wat een goed idee.” • Iemand komt zagen over iemand anders die zijn taak niet goed doet. Zeg: “Zeg het hem dan.” • Als je iemand ziet rollen met zijn ogen op de vergadering, zeg dan wat je ziet. “Ik zie je met je ogen rollen, waarom?”
Als een vrijwilliger gedemotiveerd is, moet je hier als beroepskracht op in gaan. Confronteer hem. “Ik merk dat je gedemotiveerd bent, waarom? Wat motiveert je dan nog wel? Waarom ben je hier dan wel?” Maak het concreet. Mensen voelen zich vaak gedemotiveerd om een reden.
Feedback geven maakt geen deel uit van de typische jeugdhuiscultuur. Beroepskrachten hebben vaak schrik om feedback te geven. Vrijwilligers kunnen immers gaan lopen. Ze hebben daardoor een machtspositie: je hebt hen nodig. Nochtans zal je jeugdhuis niet leeglopen als je feedback geeft. Als je eerlijk bent in zowel positieve als negatieve dingen, sta je op een gelijk niveau met je vrijwilligers. Bovendien appreciëren jongeren het ook dat je hen feedback geeft. Van hun vrienden en op school krijgen ze die vaak niet. Zeker geen positieve feedback op hun competenties. Feedback geven wil zeggen dat je mensen helpt om bewust naar zichzelf te kijken. In het begin schrikken mensen als je het doet, maar het helpt je wel vooruit. Voor je het weet maakt het deel uit van je jeugdhuiscultuur.
Vraag mensen continu om input. Vraag hen wat zij als oplossing zien. Je hoeft niet altijd zelf een oplossing te zoeken. Jongeren reiken vaak zelf dingen aan. Doe er ook wat mee. Als mensen klagen over een tapkraan die niet werkt, maak hem dan. Inspraak wil ook zeggen dat je mensen mee laat nadenken hoe de organisatie kan verbeteren. Zo leg je de verantwoordelijkheid bij hen.
GA ERVOOR Werken aan empowerment van jongeren biedt heel veel kansen voor je organisatie. Maar het is een werk van lange(re) adem. Een beetje empoweren gaat niet. Als je een koers kiest, behoud die dan ook. Laat je niet te veel beïnvloeden door politiek, door de oude raad van bestuur, door een mislukte activiteit … Hou altijd in je achterhoofd welke richting jij op wil. En ga ervoor!
Verslag: Kara Eestermans
check
it
illigersbeleid Vrijwilligers te maken van een goed vrijw k er w om tips Vind willigers beleid. ie/themas/vrij t.be/informat www.formaa
t check i Vereniginginfo
uis wordt een pak Administratie in het jeugdh info, een tool die gin eni Ver t gemakkelijker me leden van Formaat. vanaf 2012 gratis is voor www.vereniginginfo.be
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
29
debat
DE TOEKOMST VAN DE JEUGDHUISMETHODIEK 50 JAAR JEUGDHUIZEN, EEN BLIK VOORUIT Veel van de huidige structuren hebben niet de flexibiliteit om in te spelen op de vernieuwingsdrang van jongeren. SPREKERS • Jef Van Poppel, kabinetsadviseur van Güler Turan, Schepen van Jeugd in Antwerpen • Albane Vangheluwe, consulent jeugdcultuurbeleid in Gent • Tijl Bossuyt, coördinator van de kunsteducatieve organisatie De Veerman • Tom Willox, directeur van Formaat (moderator)
Tijdens het debat over de toekomst van het jeugdhuiswerk kregen de sprekers verschillende vragen voorgeschoteld. Waar staan we nu? Wat willen jongeren en waar moeten we naartoe om daaraan te beantwoorden? Dit verslag is een neerslag van de meest opvallende uitspraken en bedenkingen.
OPENHEID EN DIVERSITEIT De grootste kracht van het jeugdhuiswerk is de openheid. Die openheid laat het eigenaarschap van jongeren toe. Ze maken ervan waar ze behoefte aan hebben. Daardoor vinden verschillende doelgroepen makkelijker aansluiting bij het concept van een jeugdhuis. De diversiteit die daaruit voortvloeit is een andere grote kracht. Er zijn jongeren die zoeken naar experiment en creativiteit en andere waar ‘lol om de lol’ de basis is en beide zijn evenwaardig. Die diversiteit weerspiegelt ‘de couleur’ van onze maatschappij.
ALLES IS MOGELIJK Waar zijn jongeren van vandaag naar op zoek en wat kan de sector hen bieden? We moeten ons niet afvragen waar jongeren naar op zoek zijn. We moeten hen helpen om te definiëren wat ze willen vinden. Ze groeien op in een samenleving waar alles mogelijk is. Dat maakt het moeilijk voor jongeren om te weten wat ze willen vinden in die veelheid van prikkels. Ze willen ook veel. Jongeren zijn breed geïnteresseerd. Dat is ook een must, anders raak je al snel geïsoleerd. We moeten hen de ruimte en kansen bieden om te kunnen zoeken en vinden.
30
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
JONGEREN WILLEN RUIMTE. VANDAAG, GISTEREN EN MORGEN Jongeren zijn – en dat is een constante door de jaren heen – op zoek naar fysieke en mentale ruimte. Een plek waar ze met rust gelaten worden. Waar niemand zich moeit met hun doen en laten. Waar ze hun ding kunnen doen en zelf accenten kunnen leggen. De uitdaging is dan om toch paraat te staan als ze je nodig hebben. Om een kader te scheppen dat hen ondersteunt. Zonder je te moeien. In het jeugdbeleid wil dat zeggen dat we van een aantal klassieke kaders moeten afstappen. Veel van de huidige structuren hebben niet de flexibiliteit om in te spelen op de vernieuwingsdrang van jongeren. Als we daarin keuzes willen maken, moeten we vooral goed luisteren naar de jongeren zelf. Zij weten het best naar waar ze op zoek zijn.
TRENDS EN AUTHENTICITEIT Die vernieuwingsdrang van jongeren volgen, is iets wat ook jeugdhuizen moeten doen. Ze moeten de trends die jongeren bezighouden opvangen en er op inspelen. Als jeugdwerker heb je een belangrijke signaalfunctie. Niet alleen als het gaat over trends trouwens. Ook op individueel niveau. Jeugdwerkers hebben de taak om jongeren te wijzen op hun talenten. Ze kunnen vaak benoemen waar jongeren mee bezig zijn, waar ze goed in zijn. De uitdaging is dan om hen daarin te versterken en kansen te geven. De authenticiteit en eerlijkheid van dat persoonlijk contact is en blijft belangrijk.
WIJ WILLEN JONGEREN Er is uiteraard maar toekomst voor jeugdhuizen als er volk naar die jeugdhuizen komt, merkt iemand in het publiek op. Heel wat jeugdhuizen zitten inderdaad met de vraag: ‘hoe krijgen we jongeren in ons kot’. Volgens Tijl Bossuyt moet de vraag niet zijn: ‘hoe krijgen we ze tot bij ons?’. We kunnen beter vetrekken vanuit de vraag ‘wat willen die jongeren?’ en daar op inspelen. Zo ontstaat er misschien iets nieuws. Omdat het vertrekt vanuit hun vraag, zal de gedragenheid ook groter zijn. Dat vraagt uiteraard een grote flexibiliteit en openheid. Misschien moet je een aantal vaste ideeën die je hebt rond het jeugdhuis loslaten. Het kan zelfs beteken dat je de ruimte moet loslaten. Bossuyt geeft ook nog een knap voorbeeld. Het Berlijnse kunstencentrum Schlesische 27 huurt in de stad negen verschillende plekken die jongeren zelf kunnen invullen. Of die uitdagingen op het platteland dezelfde zijn als in de stad?, vraagt een andere deelnemer zich af. Volgens Albane Vangheluwe is flexibiliteit in beide gevallen een belangrijke uitdaging. Als jongeren niet vinden wat ze zoeken, gaan ze op zoek naar alternatieven. Dat is op het platteland niet anders dan in de stad.
AANGEPASTE SUBSIDIËRING Klinkt allemaal mooi, maar de manier van subsidiëren is helemaal niet afgestemd op zo’n manier van werken, merkt iemand uit het publiek op. Subsidies zijn gebaseerd op kwantitatieve parameters. Die bieden weinig ruimte aan flexibiliteit en experiment. De focus ligt op het aantal activiteiten niet op de kwaliteit van wat je doet en met wie. Jef Van Poppel wijst er op dat ze in Antwerpen experimenteren met een andere manier van subsidiëring. Ze proberen de afspraken over de parameters zoveel mogelijk in dialoog te bepalen en zo ook ruimte te scheppen voor kwalitatieve parameters. Formaat stelde trouwens een boeiende werkvorm en brochure op voor een subsidieaanpak waar de focus meer ligt op kwaliteit.
Een brochure die schepenen en jeugdconsulenten moet inspireren over hoe een gemeentelijke subsidie jeugdhuizen tegelijk kan ondersteunen en stimuleren om hun werking verder uit te bouwen. De brochure bevat ook een werkvorm met een stappenplan om de subsidieregeling samen met jeugdhuizen te evalueren en aan te passen. www.formaat.be/informatie/publicaties
De Veerman
De Veerman wil creativiteit, kunstbeleving, kennis en inzicht in de kunsten stimuleren en dit in relatie tot de ons omringende wereld. Kunst, cultuur en educatie staan immers steeds in verbinding met andere maatschappelijke componenten. www.veerman.be
Verslag: Lotte Van de Werf
check
‘Een jeugdhuis in je gemeente’
it
27 heck vooral is in Berlijn. C hu ur ltu cu Kunst- en e Pächter ’. hüter & Jung en ad ‘L t ec oj het pr sche27.de www.schlesi
Schlesische
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
31
COLOFON
Met medewerking van Bert Bossaert Finn Van Dinter Kara Eestermans Lieven Van de Voorde Lotte Lambin Lotte Van de Werf Pieter Quaghebeur Tim Bryon Met dank aan de begeleiders Barbara Redant Bie Vancraeynest Dirk De Lathauwer Dominique Willaert Dylan Peere Gerd Vanmeenen Griet Willems Gunther Bracke Laura Van Selm Lukas Van Broeck Wouter De Geest Met dank aan de sprekers Albane Vangheluwe Jef Van Poppel Tijl Bossuyt Tom Willox Eindredactie Lotte Van de Werf Vormgeving & lay-out Pepijn Haghebaert Foto’s Formaat, Charlotte Desmet Alles uit deze uitgave mag worden overgenomen met uitdrukkelijke bronvermelding.
32
Dag van de beroepskracht 2012 – Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
SAVE THE DATE donderdag 24 ja nuari 2013 JC Togenblik & cc Ter Vesten Beveren
Met de steun van de Vlaamse Gemeenschap / V.U.: Tom Willox, Moerheide 9, 9220 Hamme