Instructie leerkrachten voor het programma PAS OP Licht- en luchtgevaar voor Museum & school Titel: PAS
OP
LICHT EN LUCHTGEVAAR!
Doel programma: De leerlingen bezoeken in het kader van het Museum & school project voor het laatst een museum. Bij dit bezoek worden zij geconfronteerd met de bescherming en onderhoud van voorwerpen. De leerlingen voeren zelf onderzoek in het museum uit door het meten van conserveringsomstandigheden als vochtigheid, temperatuur en lichtintensiviteit. In de workshop moeten zij aangeven hoe schade aan voorwerpen is ontstaan en voorstellen doen hoe dergelijke schade is te voorkomen. Door het uitvoeren van opdrachten combineren zij oorzaak en gevolg en kunnen zo de museale achtergrond van een presentatie (technisch) begrijpen. Doelgroep: groep 8, 11 en 12 jarigen, leerlingen uit het basis onderwijs Groepsgrootte: maximaal 36 leerlingen Kerndoel primair onderwijs: Oriëntatie op jezelf en de wereld > Natuur en techniek Kerndoel: 42 De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. Nederlandse canon (zie ook: www.entoen.nu) In het museum komen de leerlingen objecten tegen die gelieerd zijn aan personen als: Simon Stevin, Antoni van Leeuwenhoek, Christiaan Huygens en Herman Boerhaave, allen 17de eeuw. Ook zijn er uit die periode kaarten van de familie Blaeu, planetaria, kijkers en globes en vindt u bij waterbeheersing (de Beemster) modellen van een molen, schroef van Archimedes, overtoom en een baggermachine/schip. (* uitgebreid) Voorbereiding op school: Bescherming en conservering, in de vorm van onderhoud van materialen, is in ons dagelijks leven bijna een automatische bezigheid. Stofzuigen, auto wassen, zilver poetsen, het huis verwarmen en laten schilderen, het zijn handelingen waarmee we onze eigendommen tegen verval proberen te beschermen. In een museum is het niet anders. Ons nationaal culturele erfgoed, de voorwerpen die wij belangrijk vinden, worden beschermd en verzorgd. Maar, ook daar zijn er bedreigingen en is er verval van kwaliteit van de voorwerpen. De normaalste zaken als licht, lucht, vocht en mensen blijken heel gevaarlijk te zijn. Er zijn allerlei technieken ontwikkeld om voorwerpen te onderhouden en te beschermen. Ter voorbereiding op het bezoek willen wij graag dat u in de klas met de leerlingen een aantal zaken bespreekt en mogelijk enkele proefjes doet.
Tijdsduur: op school: twee lessen (een voor een inleidende les en een voor bespreking van de resultaten van de proefjes / voorbereiding niet meegerekend) in Museum Boerhaave twee uur reistijd Introductie in de klas: Een oriënterend gesprek, gebruikmakend van de museumbezoeken in voorgaande schooljaren. Een inleidende vraag kan dan zijn:
Wat doen de medewerkers van het museum allemaal om de voorwerpen te beschermen?
Wat kan er ter sprake komen? Bescherming van de voorwerpen tegen ‘bezoekers’ (fysieke bescherming): (Voorwerpen staan achter glas, in vitrines, op een sokkel of apart gezet, ze staan achter rekken, er zijn camera’s, bewakers en er is een alarminstallatie en bewaking met infrarode stralen) Bescherming tegen licht (intensiteit en UV): (Door gordijnen dicht te doen, weinig licht toe te laten, gekleurd glas, of tijdelijke belichting toe te passen, lappen op en voor vitrines aan te brengen en lichtwerend folie op de ramen) Bescherming voor vocht: (Voorwerpen van de muur houden, vocht meten met hygrometers zodat je weet hoe je luchtbevochtigers (airconditioning) en afzuigers moet instellen) Bescherming voor beweging: (Schilderijen in lijsten hangen, standaarden gebruiken, voorwerpen op te binden [met Melinex], voorwerpen ophangen, frames gebruiken en, heel belangrijk, voorwerpen niet laten werken (vb. klokken)) Bescherming voor te grote warmte en koude (temperatuur): (Door temperatuur te meten [thermometer] kun je de verwarming goed afstellen, maar je kunt ook bijvoorbeeld raampanelen gebruiken om koude of warmte buiten te houden.) Bescherming ongedierte: (Controleren. Voorkomen dat zij binnenkomen [preventie], maar ook mierendoosjes plaatsen of sandelhout gebruiken bij opslag.) Vervoeren/verplaatsen van voorwerpen: (Doe je met handschoenen, gebruik je een lift in plaats van de trap, gebruik je hulpstukken als vacuüm zuigers om glazen vitrinewanden te verplaatsen, verpak je voorwerpen heel goed [bubbeltjes plastic], door profesionele medewerkers) Bescherming van bezoekers: (Soms kunnen voorwerpen door hun vorm [grote scherpe uitsteeksels] of door hun bijeffecten, bijvoorbeeld sterke magnetische velden, Röntgenstraling of medisch nucleair gebruik een gevaar voor het publiek zijn.)
Hierna is het wenselijk een aantal proefjes met uw leerlingen uit te voeren. Zij geven inzicht in de gevoeligheid en kwetsbaarheid van bepaalde materialen en welke stoffen er gevaarlijk kunnen zijn.
Voorbereidende les-ideeën: Proefjes voor in de klas
Bronnen o.a.: www.proefjes.nl
Ruim een week van te voren de leerlingen papier in de zon (licht) laten leggen. Een stuk krant en bijvoorbeeld een blad A4 schrijfpapier. Deels schuin over elkaar leggen. (verkleuring) [enigszins seizoensgebonden] Een dienblad bekleden met aluminiumfolie. Daarop aanbrengen een lepel azijn, een lepel water en een lepel olie. Een week laten staan. (uitbijten/ etsen /corrosie door zuur) Aluminiumpapier met de glanszijde boven Laat de leerlingen hun vinger(hand) vlak op afdrukken. Er ontstaan (als je het schuin in het licht houdt) afdrukken. (uitbijten/ etsen / corrosie door vet en zuur) Zelfde idee. Neem een stuk (krant) papier en druk je duim/hand er vlak op of druk je neus er tegenaan. Laat het intrekken en zie wat er met het papier gebeurd. (uitbijten/ etsen / corrosie door vet en zuur) Waarom zijn de meeste (organische) preparaten wit? Neem een stuk rood (soep)vlees. Leg het in een glazen pot met water. Laat een paar uur staan. Wat gebeurt er? [Adhesie/cohesie > concentratie van bloed is hoger dan van water.] Het bloed loopt uit het vlees in het water. Het preparaat wordt bleek / verliest zijn kleur) (verkleuring) Pluk een (niet al te grote) bloem. Leg hem tussen een tissue. Leg er een boek of zwaar voorwerp plat op. Kijk na een week hoe de bloem er uit ziet. Is de kleur van de bloem hetzelfde gebleven? (verkleuring / vervorming) Pluk/koop een bloem; een vergeet-mij-nietje Leg hem in een glazen pot met kleurloze azijn, na een half uur zie je dat er iets gebeurd is (kleur en vormverlies)
zelfde principe Neem een glazen pot met watten en een eetlepel ammonia pot afsluiten en na een tijdje zie je de kleurstof in het bloemblad verbleken (kleur en vormverlies) Wat gaat er mis (in het museum) wanneer het: Te vochtig is: schimmel en/of roest (bij organisch materiaal als papier, leer, (gedroogde)planten, textiel, hout en metalen voorwerpen als ijzeren messen, zonnewijzers, spijkers en schroeven, etc. ) Te droog is: het verdroogd, verdort (bij organisch materiaal als: leer, herbaria, hout) Te licht is: verbleken of verkleuring (van papier, perkament, textiel, verf (pigmenten), maar ook planten, hout en andere organische materialen) Te warm of koud is: krimp/uitzetting door temperatuurverschil (van hout en metalen in bijvoorbeeld (schilderijen) panelen, meubilair) Tocht: krimp door snel temperatuurverschil of juist uitzetting door het vocht in de (buiten)luchtstroom Uitwaseming van gassen die metaal aantasten Niet schoon houden / vuil op de grond: insecten en knaagdieren( muizen en ratten)
Wanneer de klas het museum bezoekt, zullen zij met een aantal van de genoemde problemen geconfronteerd worden. In de workshops zullen zij voorwerpen beschrijven die relatief oud, versleten, of kapot zijn. Zij doen dit op een ‘professionele wijze’, met handschoenen aan volgens een serieuze vraagstelling (zie opdrachtbladen workshop). Tijdens opdrachten in het museum zullen zij temperatuur, lichtsterkte en vochtigheid meten. Zij zullen de moeilijkheden van klimaatbeheersing voor, en bescherming van, voorwerpen zien en wat een museum zoal doet om dat op orde te houden.
In Museum Boerhaave Attentie:
Vooraf - op school - wordt de klas in groepjes van drie leerlingen ingedeeld!
De klas wordt opgewacht door een begeleid(st)er van het museum. Hij neemt de groep mee naar de educatieruimte. De leerlingen worden in twee groepjes van drie(zes leerlingen) aan tafels gezet. De begeleider geeft een korte inleiding van circa 10 minuten. In de inleiding komen aantasting, bescherming en conservering van voorwerpen aan bod. Er wordt zo mogelijk gerefereerd aan de proefjes en ervaring die de leerlingen op school/thuis hebben opgedaan. Dan beginnen de leerlingen met de workshop. Zij maken de opdrachten die op de bladen staan, met behulp van de voorwerpen in de dozen. De workshop opdrachtbladen kunt u downloaden. Na circa 20 minuten wordt de workshop afgesloten. In het volgende deel van het bezoek worden de leerlingen in groepjes van drie ingedeeld en op pad gestuurd met een opdrachtenblad en een koffer met meetinstrumenten. De meetinstrumenten zijn: een lichtmeter een temperatuurmeter een luchtvochtigheidmeter Zij krijgen (maximaal) drie kwartier de tijd de opdrachten uit te voeren en het opdrachtenblad in te vullen. Daarna komen zij allemaal weer naar de educatieruimte, waar de koffers worden ingenomen. Met een kort nagesprek (10 minuten)eindigt het bezoek De opdrachtenbladen worden aan de leerkracht meegegeven zodat in een evaluatie op school de resultaten besproken en vergeleken kunnen worden. Ook deze opdrachtbladen kunt u van de website downloaden.
(*) Kerndoelen uitgebreid/gerelateerd: Groep 8 - Museum Boerhaave/Pas op: Licht en luchtgevaar 1. 2.
3. 4. 6.
10. 12.
23. 33. 34. 37. 41. 53.
56.
De leerlingen leren informatie verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling en schriftelijk, gestructureerd weer te geven. De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. De leerlingen leren informatie beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren. De leerlingen leren informatie achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen. De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken. De leerlingen meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur. De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
Verdeling van de leergebieden Nederlands Rekenen/wiskunde Oriëntatie op jezelf en de wereld Kunstzinnig oriëntatie
7 kerndoelen 2 kerndoelen 4 kerndoelen 1 kerndoel