KULeuven Opleidingen : Master in Industriële Wetenschappen: Elektronica‐ICT Master in Industrial Sciences: Electronic Engineering
DLR Domeinspecifieke Leerresultaten (DLR) van de Master in Industriële Wetenschappen: Elektronica‐ICT 1. “Gevorderde, toepassingsgerichte kennis, inzicht en vaardigheden hebben in de elektronica – ICT, met aandacht voor de actuele ontwikkelingen.” 2. “De wetenschappelijke basis bezitten nodig voor het analyseren, modelleren en ontwerpen van elektronische en/of ICT‐systemen.”: 3. “Diepgang verwerven in minstens één van de volgende elektronica – ICT‐disciplines: digitale en analoge systemen, informatieverwerkende systemen en communicatiesystemen: Verwerken van analoge en/of digitale signalen Analyseren en ontwerpen van analoge en/of digitale systemen Ontwerpen en ontwikkelen van software Ontwerpen en beheren van (gedistribueerde) computersystemen Ontwerpen en beheren van computernetwerken Ontwerpen en beheren van communicatiesystemen Ontwerpen en adapteren van multimediasystemen Ontwerpen en implementeren van sensorgebaseerde systemen Analyseren en ontwerpen van opto‐elektronische systemen.”
OLR Opleidingspecifieke Leerresultaten voor Master in de Industriële Wetenschappen: Elektronica-ICT Master in Industrial Sciences: Electronic Engineering Kennis en inzicht (K)
MK1
MK2EI
Wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis en inzicht bezitten gevorderde en actuele wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hierin hebben, met inbegrip van actuele discussies (inclusief de historiek en verschillen/overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden) en met inbegrip van de technologische toepassingen; de wetenschappelijk-disciplinaire kennis kunnen afleiden of bewijzen en kunnen toepassen in de context van meer complexe problemen; in staat zijn zelfstandig een samenhang te vinden tussen de verschillende vakgebieden of hoofdstukken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijk en/of technologische kennis. Diepgang verwerven in minstens één van de volgende elektronica – ICT-disciplines: digitale en analoge systemen, informatieverwerkende systemen en communicatiesystemen Verwerken van analoge en/of digitale signalen Analyseren en ontwerpen van analoge en/of digitale systemen Ontwerpen en ontwikkelen van software Ontwerpen en beheren van (gedistribueerde) computersystemen Ontwerpen en beheren van computernetwerken Ontwerpen en beheren van communicatiesystemen Ontwerpen en adapteren van multimediasystemen Ontwerpen en implementeren van sensorgebaseerde systemen Analyseren en ontwerpen van opto-elektronische systemen. Ingenieursvaardigheden (I)
MI1
MI2
Problemen analyseren en oplossen zelfstandig logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogie- redeneringen, foutieve redeneringen detecteren, enz.; analytisch denken, een systematische aanpak hebben en adequate vragen stellen tijdens het oplossen van complexe problemen. Ontwerpen en/of ontwikkelen zelfstandig een complex ontwerpprobleem formuleren; zelfstandig een creatief / innovatief ontwerpplan opstellen en uitvoeren; zelfstandig ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden; zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse); zelfstandig optimaliseren van het ontwerp via simulatietechnieken of modellen, en de impact ervan op het geheel inschatten; waar nodig andere disciplines betrekken bij (deelaspecten van) het eigen ontwerp; de tekorten van het eigen ontwerp kunnen inschatten en aangeven van de noden ter verdere optimalisatie / onderzoek; het ontwerp bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten.
MI3
MI4
MI5
Toepassingsgericht onderzoeken zelfstandig een complexe onderzoeksvraag formuleren; zelfstandig en met creativiteit een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren; zelfstandig een onderzoeksmethode selecteren / ontwikkelen, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden; zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse); zelfstandig optimaliseren van de onderzoeksmethodiek via simulatietechnieken of modellen, en de impact van de resultaten ervan op het geheel inschatten; waar nodig andere disciplines en eerdere onderzoeksresultaten betrekken bij (deelaspecten van) het eigen onderzoek; de onderzoeksmethodiek bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten; een besluit kunnen trekken uit eigen onderzoeksresultaten. Ethisch handelen waardengericht te werk gaan en integreren in eigen onderzoek of ontwerp: aandacht voor duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak, aandacht voor de ethische, ergonomische, gezondheids- en veiligheidsaspecten; bewust zijn van de maatschappelijke rol van de ingenieur; toepassen van de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten, resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…). Ondernemen Basisinzicht hebben in bedrijfskundige aspecten en managementtechnieken (bedrijfsorganisatie, ERP, opstellen van een businessplan, strategie, werken in internationale omgeving, …). Praktische vaardigheden (P)
MP1
Operationaliseren zelfstandig complexe processen / systemen / installaties selecteren en uitrusten, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden; zelfstandig beheren van complexe processen / systemen / installaties; zelfstandig randapparatuur (soft- en hardware) in bedrijf stellen met behulp van handleidingen; zelfstandig data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen / installaties; zelfstandig veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken. Generieke vaardigheden (G)
MG1
MG2
Informatie verwerven en verwerken doelgericht zelfstandig wetenschappelijke en technische informatie opzoeken en er correct naar refereren; zelfstandig evalueren en verwerken van gevonden informatie. Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten doelgroepgericht schriftelijk (tekstueel en grafisch) communiceren met aandacht voor het correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie; doelgroepgericht mondeling communiceren met aandacht voor het correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie; communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
MG3
MG4
MG5
debatten / presentaties / voordrachten kunnen voeren / geven in het vakgebied; resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat kunnen documenteren, zowel voor vakgenoten als voor niet-vakgenoten (populariserend). Kritisch reflecteren zelfstandig kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten; zelfstandig kritisch reflecteren over gebruikte theorieën, modellen en zelf bekomen resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse, sterkte-zwakte analyse van het ontwerp…); een keuze kunnen maken en kritisch verantwoorden; een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data rekening houdend met de oorsprong van de data. Samenwerken in team in verschillende rollen samenwerken in een multidisciplinair team; medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen, en in staat zijn hierbij een leidende rol op te nemen. Professionaliteit blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn tekortkomingen via zelfstudie bij te werken (levenslang leren); drive en doorzettingsvermogen; nauwkeurig werken; inzicht hebben in de menselijke interactie op het werk: leiding geven, motiveren van medewerkers, teamwerking, functioneringsgesprekken en beoordelen, sociale relaties (overleg, participatie en conflictmanagement, informatie en communicatie, efficiënt vergaderen).
Afdekking van de Domeinspecifieke Leerresultaten van de Master (DLR) door de Opleidingsspecifieke Leerresultaten van de Master (OLR). DLR1 is opgenomen onder OLR MK1: Wetenschappelijk‐disciplinaire basiskennis en inzicht hebben. DLR2: Het analyseren is opgenomen onder OLR MI1: Problemen analyseren en oplossen Het modelleren en ontwerpen is opgenomen onder OLR MI2: Ontwerpen en/of ontwikkelen en OLR MP1: Operationaliseren DLR3 is opgenomen onder OLR MK2EI .