Kadernota 2016
Kadernota 2016 Discussiekader om de beleidsrichting en -doelen te bepalen voor de programmabegroting 2016-2019
Pagina 1 van 55
Kadernota 2016
Pagina 2 van 55
Kadernota 2016
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 – BESTUURLIJKE INLEIDING ........................................................................ 5 HOOFDSTUK 2 – KADERS PER PROGRAMMA ......................................................................... 7 2.1 - PROGRAMMA 1 - VEILIGHEID................................................................................................................. 7 2.2 - PROGRAMMA 2 - VERKEER EN VERVOER............................................................................................... 9 2.3 - PROGRAMMA 3 - ECONOMIE ................................................................................................................ 12 2.4 - PROGRAMMA 4 - NATUUR EN MILIEU.................................................................................................. 13 2.5 - PROGRAMMA 5 - WONEN EN RUIMTELIJKE ORDENING ..................................................................... 15 2.6 - PROGRAMMA 6 - ONDERWIJS .............................................................................................................. 18 2.7 - PROGRAMMA 7 - ZORG EN WELZIJN ................................................................................................... 20 2.8 - PROGRAMMA 8 - SPORT, RECREATIE, KUNST EN CULTUUR ............................................................. 25 2.9 - PROGRAMMA 9 - BESTUURLIJKE TAKEN.............................................................................................. 27 2.10 – ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN ...................................................................................................... 32
HOOFDSTUK 3– FINANCIËLE HOOFDLIJNEN ...................................................................... 35 3.1 DOEL VAN DIT HOOFDSTUK .................................................................................................................... 35 3.2 RICHTLIJNEN TOEZICHTHOUDER PROVINCIE UTRECHT ........................................................................ 35 3.3 STAND MEERJARENPERSPECTIEF NA MUTATIES VOORJAARSNOTA 2015............................................ 36 3.4 UITGANGSPUNTEN RAMINGEN 2016-2019......................................................................................... 36 3.5 VERKENNING FMP VOOR DE PERIODE 2016-2019 ........................................................................... 37 3.6 SAMENVATTING WENSEN BELEIDSINTENSIVERINGEN .......................................................................... 38
HOOFDSTUK 4– BIJLAGEN .................................................................................................... 41 4.1 VOORSTEL TE VERNIEUWEN EFFECTINDICATOREN ............................................................................... 41
Pagina 3 van 55
Kadernota 2016
Pagina 4 van 55
Kadernota 2016
Hoofdstuk 1 – Bestuurlijke inleiding Hierbij bieden wij u de kadernota 2016 van de gemeente Soest aan. In deze kadernota leggen wij u de beleidsmatige kaders en financiële uitgangspunten voor 2016 voor. Als basis hiervoor dient het coalitieakkoord 2014-2018 ‘Samen voor een vitale gemeente Soest’ (van D66, VVD, Soest2002 en CDA). Bij de behandeling van de kadernota 2016 wordt de raad gevraagd zich over deze beleidsvoornemens en uitgangspunten uit te spreken en daarmee de beleidsrichting/-doelen voor de begroting 2016 te bepalen. De uitkomst van de discussie over de beleidsdoelen en prioriteiten vormt voor het college de opdracht tot uitwerking in de programmabegroting 2016-2019. Als voorbereiding op de programmabegroting 2016-2019 besteden wij in deze kadernota onder meer aandacht aan: Een verdere uitwerking van het coalitieakkoord 2014-2018. Het rijksbeleid: herverdeeloperaties sociaal domein en Gemeentefonds, ontwikkeling algemene uitkering Gemeentefonds, e.d. Het financieel meerjarenperspectief 2016-2019. In hoofdstuk 2 gaan we in op de belangrijkste beleidsmatige ontwikkelingen voor 2016. Hiervoor worden per programma de volgende zaken in beeld gebracht: De hoofdlijnen van het coalitieakkoord 2014-2018, met de onderdelen ‘Wat is onze visie en wat willen we bereiken?’ (1e W-vraag) alsmede ‘Wat hebben we afgesproken?’ Een nadere uitwerking hiervan voor het begrotingsjaar 2016. Deze uitwerking zal zich richten op de vraag ‘Wat gaan we daarvoor doen?’(2e W-vraag). In deze Kadernota besteden we onder andere aandacht aan enkele dossiers waarvan bekend is dat de kosten al jaren niet of onvoldoende structureel in de begroting zijn opgenomen. We noemen hier het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP) en het wegonderhoud. Overige relevante ontwikkelingen. Wij richten ons in dit hoofdstuk op de kaders voor beleidswijzigingen en niet op het bestaande beleid. In hoofdstuk 3, financiële hoofdlijnen, gaan we onder meer in op: •
Het toezichtkader van de provincie Utrecht.
•
Uitgangspunten begrotingsramingen 2016-2019.
•
Een verkenning van het financieel meerjarenperspectief 2016-2019.
•
Samenvatting financiële effecten wensen beleidsintensiveringen.
Wij hopen u in deze kadernota voldoende bouwstenen te hebben aangedragen om uw kaderstellende rol inhoud te kunnen geven.
Burgemeester en wethouders van Soest 9 juni 2015
Pagina 5 van 55
Kadernota 2016
Pagina 6 van 55
Kadernota 2016
Hoofdstuk 2 – Kaders per programma 2.1 - Programma 1 - Veiligheid A.
Hoofdlijnen coalitieakkoord 2014-2018
A1. Wat is onze visie en wat willen we bereiken? Uiteenlopende vormen van veiligheid dragen bij aan het creëren en ervaren van een prettige woon- en leefomgeving. Na een periode die gericht was op diverse organisatorische veiligheidsaspecten, richten wij ons in deze raadsperiode weer nadrukkelijker op de inhoudelijke kanten en ontwikkelingen met betrekking tot brandveiligheid, sociale veiligheid en veiligheid in de eigen woonomgeving. Van oudsher heeft veiligheid binnen de overheid een hoge prioriteit. Het versterken van de veiligheid binnen onze gemeente beschouwen wij echter als een gedeelde verantwoordelijkheid van zowel de gemeente als de individuele burger. Met een adequate invulling van deze gedeelde verantwoordelijkheden zien wij kansen om de veiligheid binnen onze gemeente te versterken. Initiatieven zoals Burgernet en het project ‘Waaks!’ zijn voor ons goede voorbeelden van de wijze waarop burgers op een laagdrempelige wijze bij kunnen bijdragen aan de veiligheid in de eigen leefomgeving. Daarnaast vinden wij het belangrijk om goed inzicht te hebben in de handhavingstaken van de boa’s en de uitvoering en resultaten daarvan.
A2. Wat hebben we afgesproken? 1. Voor de actualisatie van het brandweerdekkingsplan door de VRU, zetten wij in op het verbeteren van de aanrijtijden van de brandweer binnen Soest. Een adequate situering van de brandweerposten is daarbij essentieel. 2. In de gesprekken met de regionale politie houden we vast aan het behouden van een politiepost in Soest. 3. We initiëren en faciliteren initiatieven om individuele burgers actief te betrekken bij het versterken van de veiligheid in de eigen woonomgeving. 4. We laten een meerjarige notitie uitwerken over de gebieden waarop de handhavingsactiviteiten van de BOA’s zich richten en deze jaarlijks monitoren.
B.
Nadere uitwerking coalitieakkoord 2014-2018 voor het begrotingsjaar 2016 + overige relevante ontwikkelingen
Thema: Veiligheid en leefbaarheid Geen.
Thema: Jeugdoverlast Als een van de prioriteiten op het gebied van veiligheid is in het Integraal Veiligheidsplan 2015-2018 het thema jeugd benoemd. Jeugd in de brede zin van het woord, dus van preventie tot aan nazorg. Evenals voorgaande jaren wordt in 2016 zwaar ingezet op de het voorkomen van jeugdoverlast. De aanpak van overlast en criminaliteit door jeugdgroepen wordt gecontinueerd en doorontwikkeld. Steeds vaker wordt in de samenwerking met partners zoals politie, Balans, Jeugdteam en Veiligheidshuis gezocht naar creatieve manieren om zowel de overlast van groepen als van individuen (de persoonsgerichte aanpak) te voorkomen. Hierbij staat maatwerk voorop. Een en ander vindt plaats in nauwe samenwerking met het beleidsveld jeugd. Zowel lokaal als regionaal wordt in de beleidsperiode gestreefd naar een daling van 10% van de jongerenoverlast zoals die door bewoners wordt ervaren.
Pagina 7 van 55
Kadernota 2016
Belangrijk in de aanpak is ook het meer verantwoordelijk maken van de jongeren voor hun eigen gedrag. Maar ook het eerder betrekken van de ouders bij de problemen van de jongeren. We streven naar een structurele verlaging van het aantal vernielingen door de gerichte aanpak van de jongerenoverlast.
Thema: Vermogenscriminaliteit Een overval, woninginbraak of beroving op straat heeft enorme impact op slachtoffers. Het steeds oplopende aantal woninginbraken in 2014 en begin 2015 wordt in 2016 omgebogen naar een daling. Het streven daarbij is te komen op het niveau van 2013. Vanuit een goede analyse en informatiepositie voert de gemeente lokaal de regie op de gezamenlijke aanpak. Gemeente en politie verhogen samen met inwoners de heterdaadkracht, o.a. door aandacht voor het gebruik van 112 bij verdachte situaties. De gemeente stimuleert de inwoners om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Er wordt geïnvesteerd in burgerparticipatie (signaleringsteams, whats app groepen, facebookpagina’s) in de gebieden met meer sociale cohesie en in de gebieden die het meest vatbaar zijn voor woninginbraken. De gemeente gaat effectiever en meer leefstijlgericht communiceren met een duidelijk handelingsperspectief over het beveiligen van woningen. Met de woningcoöperaties worden afspraken gemaakt over de samenwerking rond inbraakpreventie en bij het verhogen van de veiligheid in de fysieke ruimte. Politie, Openbaar Ministerie en gemeente vergroten gezamenlijk de pakkans door gerichte inzet op hot times (de tijdstippen waarop meer inbraken plaatsvinden). Bovendien worden hierbij hotspots en heling krachtig aangepakt, o.a. door de uitrol van het digitaal opkopersregister.
Pagina 8 van 55
Kadernota 2016
2.2 - Programma 2 - Verkeer en Vervoer
A.
Coalitieakkoord 2014-2018
A1. Wat is onze visie en wat willen we bereiken? Een goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van woonwijken en bedrijven en een goede doorstroming van het verkeer zijn belangrijke voorwaarden voor economische ontwikkeling, het wooncomfort en het algemeen welzijn van onze inwoners en ondernemers. Bij raadsbesluitvorming over het verkeers- en vervoersbeleid is daarom een integrale afweging nodig tussen de doelen en effecten voor economie, wonen en welzijn & zorg. Voor de oplossing van de situatie Soest-Zuid zijn er inmiddels binnen de twee voorkeursvarianten ‘autotunnel’ of ‘optimalisatie van de huidige situatie’ voldoende varianten in beeld; uitbreiding van het aantal varianten is niet aan de orde. Wel laten we de variant ‘fietsbrug’ vervallen en nemen we de door de klankbordgroep aangedragen variant ‘OV-passage’ op. A2. Wat hebben we afgesproken? 1. Wij zijn eensgezind in het uitgangspunt dat de oplossing voor Soest-Zuid in nauwe samenhang bezien moet worden met de oplossing voor het kruispunt Soesterbergsestraat. We hanteren het uitgangspunt dat een oplossing binnen het budget van € 10 miljoen uit de pakketstudies VERDER en binnen eventuele aanvullende subsidiëring gevonden dient te worden; de gemeente Soest besteedt hier in principe geen eigen financiële middelen aan. 2. Wij wijzen raadsbesluitvorming over de oplossing van het knelpunt Soest-Zuid aan als vrije kwestie. 3. Ook voor het knelpunt Soest-Zuid staan wij open voor vernieuwende vormen van inbreng van burgers om een breed maatschappelijke draagvlak te krijgen. Daarbij zijn wel heldere afspraken nodig over doel, bevoegdheden en verwachtingen. De inbreng moet sterk gericht zijn op het brede perspectief van Economie, Wonen en Welzijn & Zorg. 4. We pakken de besluitvorming over Soest-Zuid voortvarend aan. Op korte termijn zal de raad worden geïnformeerd over de stand van zaken in het project en over de stand van zaken in de uitwerking van de plannen. De deadline voor het benutten van de bijdrage vanuit VERDER is in 2020 5. Vanwege de financiële consequenties heeft het opheffen van afsluitingen van wegen in deze periode geen prioriteit. 6. Met ruimte voor innovatieve oplossingen willen wij de beschikbaarheid van een goed netwerk van openbaar vervoer (trein en bus) behouden. 7. We zien er op toe dat de kwaliteit van wegen minimaal voldoet aan de daaraan te stellen veiligheidseisen. Het in het kader van de kerntakendiscussie genomen raadsbesluit over de budgettaire neutraliteit van het wegonderhoud zetten wij onverkort voort.
B.
Nadere uitwerking coalitieakkoord 2014-2018 voor het begrotingsjaar 2016 + overige relevante ontwikkelingen
Thema 1 - Bereikbaarheid Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan (GVVP) Met de vaststelling van het GVVP in 2008 is een uitvoeringsprogramma vastgesteld zonder de daarbij behorende financiën. Voor de restende beleidsperiode tot 2020 zou dit betekenen dat er nog 2,8 miljoen nodig is. De vraag die voorligt, is of de ambities van het GVVP worden bijgesteld dan wel of budget beschikbaar gesteld wordt om het huidige GGVP uit te voeren. We stellen voor om deze vraag te beantwoorden bij de behandeling van de tussenevaluatie van het GVVP die eind dit jaar wordt geagendeerd.
Pagina 9 van 55
Kadernota 2016
Verkeersveiligheid 30km/u-zones Ons college wil voor de inrichting van de Lange en Korte Brinkweg bij de begroting voorstellen een budget te voteren van € 1.000.000 in verband met de verkeersveiligheid. De discussie over de verkeersveiligheid in 30km/u-zones speelt op veel wegen in Soest. Er is geen geld beschikbaar voor de aanpak hiervan. De Lange en Korte Brinkweg springen hieruit in verband met de hoeveelheid verkeer op deze parallelle route van de hoofdwegenstructuur. Zodoende willen wij deze route aandragen om met voorrang te behandelen. In een dergelijke woonstraat past een inrichting conform de Heideweg. Voor deze complete herinrichting is een eerste inschatting gedaan van € 1.000.000 (exclusief kabels en leidingen).
Thema 2 – Verkeersveiligheid Onderhoud wegen en klachtenonderhoud Inleiding Bij het kerntakendiscussietraject in 2013 is het door de raad genomen besluit als volgt geweest. Handhaving van het huidige budget t.b.v. wegonderhoud en daarbij de volgende prioriteiten vaststellen: a) Nadruk op herstel asfaltverhardingen. b) Herstel elementenverharding alleen wanneer de verkeersveiligheid in het geding is. c) Geen grootschalige integrale reconstructies/herinrichtingen. Bij het coalitieakkoord 2014 – 2018 is besloten dat het in het kader van de kerntakendiscussie genomen besluit, onverkort wordt voortgezet. De wettelijke taak is hierbij echter bepalend en wanneer de verkeersveiligheid in het geding is, is het toegestaan extra budget aan te vragen, zoals recent bij de Dorresteinweg en Wieksloterweg. Tweejaarlijks wordt het wegenareaal van Soest geïnspecteerd. Afgelopen maanden is deze inspectie door een extern adviesbureau uitgevoerd en vertaald in een meerjarenplanning/budgettering 2015 -2019. Gebleken is dat het uitgangspunt van het coalitieakkoord moeilijk uitvoerbaar wordt, zonder dat onveilige situaties, met name bij elementenverhardingen en in mindere mate bij asfaltverhardingen ontstaan. Momenteel heeft 15% van de asfaltverharding en 18% van de elementenverharding de beoordeling onvoldoende (bij de vorige inspectie in 2013 was dit respectievelijk 13% en 11%). In dit geval wil onvoldoende zeggen dat de richtlijn van het CROW overschreden wordt en onveilige situaties ontstaan. Met name in de wijken Smitsveen (20%), Soest-Zuid (20%) en Soesterberg (14%) is het percentage achterstallig onderhoud hoog. Bij de vorige inspectie (2013) werd geconstateerd dat door het toegekend jaarlijkse budget voor wegonderhoud, de achterstand in het onderhoud zich cumulatief opbouwt. De achterstanden zijn mede ontstaan doordat het budget voor onderhoud wegen vanaf 2010 is verlaagd met jaarlijks € 100.000, terwijl het budget bovendien al jarenlang niet wordt geïndexeerd. Hoewel uit de inspectie ook naar voren komt dat het reguliere budget voor wegonderhoud moet worden opgehoogd, willen we voor de komende jaren onze prioriteit leggen bij het wegwerken van de achterstanden. Om hiervoor een belangrijke aanzet te geven, willen u bij de begroting vragen een budget te voteren van € 2 miljoen.
Onderhoud Bruggen Recent is een aantal niet geplande onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd aan bruggen. Dit is aanleiding geweest om het bruggenbestand door een extern adviesbureau te laten inspecteren en een meerjarenplanning op te stellen. Uit de inspectie van de 29 aanwezige objecten is gebleken dat het huidige onderhoudsbudget, jaarlijks €13.000 te laag is. De opgestelde meerjarenplanning geeft de volgende noodzakelijke budgetten: 2016
2017
2018
2019
€ 44.200
€ 11.000
€ 31.300
€ 13.000 Pagina 10 van 55
Kadernota 2016
Hieruit blijkt dat de volgende extra bedragen (t.o.v. het huidig budget) benodigd zijn. 2016: € 31.200 2017: nihil 2018: € 18.300 2019: nihil
Openbare verlichting Inleiding Openbare verlichting (OVL) is een historisch gegroeide zorgplicht van de overheid. Eenmaal aangebrachte verlichting moet ten minste aan de wettelijke en functionele eisen voldoen. Om aan deze zorgplicht te kunnen voldoen, heeft de gemeente een leaseovereenkomst met CityTec afgesloten. In het kader van de kerntakendiscussie is een nieuwe Beleidsnotitie Openbare verlichting en Uitvoeringsplan Openbare verlichting opgesteld en begin 2014 vastgesteld. In de beleidsnotitie is de richting bepaald voor de verdere ontwikkeling en modernisering van het openbare verlichtingsareaal. Het uitvoeringsplan is het uitvloeisel van deze beleidsnotitie. Dit plan bevat een nadere uitwerking van de beleidsdoelen. Belangrijkste doelen zijn kostenbesparing en verbetering van de dienstverlening. Ook zijn vijf opties voor een nieuwe beheer- en onderhoudsvorm beschreven. Onderdeel van de besluitvorming is geweest het beëindigen van de leaseovereenkomst met CityTec per 1 januari 2016 en komen tot een nieuwe contractvorm met CityTec of een andere markpartij. CityTec is geïnformeerd over het besluit om de huidige overeenkomst per 1 januari 2016 te beëindigen. Met betrekking tot de verschillende opties en het verdere traject heeft het college in april 2015 het besluit genomen om twee opties voor een nieuwe beheer- en onderhoudsvorm uit te werken, het traject voor het bepalen van 'Waarde areaal inclusief toeslag' te starten en het aanbestedingstraject voor het beheer en onderhoud uit te werken en indien mogelijk gezamenlijk met andere gemeenten uit te voeren. Aanpak/uitvoering Voor het aanbesteden van het onderhoud e.d. op basis van een nieuwe beheer- en onderhoudsvorm, is een Europees aanbestedingstraject noodzakelijk. Gelet op de beëindiging van de leaseovereenkomst met CityTec per 1-1-2016, de voortgang, de benodigde gegevens en de tijdsduur van dit soort aanbestedingen is gekozen voor een overgangsjaar tot 1-1-2017. Per 1-1-2017 treedt de nieuwe beheer- en onderhoudsvorm in werking. In het overgangsjaar wordt het noodzakelijk onderhoud, het afhandelen van storingen en schades en het actualiseren van gegevens via een meervoudige onderhandse aanbesteding voor één jaar aanbesteed. Parallel hieraan wordt het aanbestedingstraject voorbereid en uitgevoerd. In beide trajecten wordt de samenwerking gezocht met één of meerdere gemeenten. In 2015 is gestart met de voorbereiding en de onderhandeling over het bepalen van een technisch waarde en een zogenaamde commerciële waarde. Dit resulteert uiteindelijk in een ‘afkoopbedrag’, de zogenaamde ‘Waarde areaal inclusief toeslag'. Afhankelijk van de voortgang van dit proces kan dit consequenties voor de begroting 2016 hebben. Budget
Het huidig budget is (vanaf 2013) € 851.700 per jaar. Indien de nieuwe beheer- en onderhoudsvorm tot een positieve bijstelling van het budget leidt – dat is afhankelijk van een aantal factoren – willen we de besparingen inzetten om het proces van verduurzaming te versnellen.
Thema 3 - Leefbaarheid Geen.
Pagina 11 van 55
Kadernota 2016
2.3 - Programma 3 - Economie A.
Coalitieakkoord 2014-2018
A1. Wat is onze visie en wat willen we bereiken? Economische vitaliteit van de gemeente is de basis en het vliegwiel voor plaatselijke werkgelegenheid, voor behoud en versterking van de leefbaarheid in de eigen woonomgeving en voor sociaalmaatschappelijke ontwikkelingen en het in stand kunnen houden van basisvoorzieningen. Daarom vinden wij zorgvuldige beleidsvorming en toekomstgerichte investeringen binnen dit thema essentieel. In samenhang met de ontwikkelingen op de Vliegbasis, willen wij op economisch terrein en op het gebied van toerisme & recreatie nadrukkelijker gaan samenwerken met diverse regionale partners. A2. Wat hebben we afgesproken? 1.
Wij werken toerisme & recreatie als economisch speerpunt van Soest verder uit om daarmee Soest, met bijvoorbeeld het Nationaal Militair Museum, nadrukkelijker op de kaart te zetten. Daarbij zoeken we nauwe samenwerking met toeristische trekpleisters in de regio. 2. Vanwege de kracht van regionale samenwerking, nemen we de aanbevelingen en uitgangspunten van de Raad voor Economische Ontwikkeling Regio Amersfoort (REO) voor een groot deel over. 3. In het kader van versterking van onze recreatieve voorzieningen laten wij onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor camperovernachtingen. 4. Wij hebben de ambitie om van het Soester ondernemerscongres met bijvoorbeeld een start- & groeidebat een jaarlijks terugkerend evenement te maken. 5. Voor de bovenstaande zaken willen wij structureel extra financiële middelen beschikbaar stellen. 6. De economische beleidskaders worden integraal geactualiseerd rondom Economie, Werken en Welzijn & Zorg. 7. We vinden het belangrijk dat de kaders voor de uitplaatsing van bedrijven van Soesterberg-Noord naar het nieuwe bedrijventerrein aan de Richelleweg worden vereenvoudigd, zonder het beoogde karakter van dit nieuwe bedrijventerrein aan te tasten. 8. Wij onderzoeken de financiële en technische mogelijkheden om de openbare ruimte rondom Winkelcentrum Soest-Zuid te renoveren gelijktijdig met de herinrichting van het kruispunt Soesterbergsestraat. 9. Aan de deelprojecten en de daarvoor benodigde procedures uit het Masterplan Soesterberg geven wij voortvarend verdere uitvoering. 10. Wij ondersteunen en faciliteren de verzelfstandiging van het Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt, door financieel te blijven bijdragen in de kosten van administratieve ondersteuning. 11. De contacten tussen bedrijfsleven en gemeente willen wij binnen de gemeente stroomlijnen door een vorm van eenloketfunctie/accountantmanager voor bedrijven herkenbaarder te positioneren en uit te dragen naar buiten. Daarbij willen wij meer dienstverlening ‘op maat’ gaan leveren, onder meer door vermindering overbodige regelgeving en door het sneller verlenen van vergunningen.
B.
Nadere uitwerking coalitieakkoord 2014-2018 voor het begrotingsjaar 2016 + overige relevante ontwikkelingen
Thema 1 - Ondernemersklimaat Geen.
Thema 2 – Toeristische en recreatieve bedrijvigheid Geen.
Pagina 12 van 55
Kadernota 2016
2.4 - Programma 4 - Natuur en Milieu A.
Coalitieakkoord 2014-2018
A1. Wat is onze visie en wat willen we bereiken? Met onderwerpen als riolering, openbaar groenbeheer en wegonderhoud heeft dit thema een grote invloed op de directe leef- en woonomgeving van burgers. Deze onderwerpen lenen zich bij uitstek voor het vaststellen van uiteenlopende kwaliteitsniveaus. Op onderdelen kunnen burgers in hun eigen woonomgeving door participatie bijdragen aan een hoger kwaliteitsniveau dan de gemeente kan bieden. Dit is een concreet voorbeeld van een op toenemende burgerparticipatie afgestemde terugtrekkende overheid. Wij zijn van mening dat het zorg dragen voor een adequaat rioleringscapaciteit een gedeelde (ook financiële) verantwoordelijkheid is van alle betrokken partners. A2. Wat hebben we afgesproken? 1.
2. 3.
4. 5.
6.
B.
We zetten in op een nieuw integraal duurzaamheidsplan, waarin duurzame economische ontwikkeling centraal staat op het gebied van energie, recycling en innovatie. De rol van de gemeente zal zich daarbij vooral richten op het bij elkaar brengen van uiteenlopende partners die gezamenlijk aan verdere energiebesparingen en verduurzaming invulling kunnen geven. Ook richt de rol van de gemeente zich op het stimuleren van bewustwording in de samenleving over duurzaamheidsmogelijkheden. We streven naar een klimaatneutrale gemeentelijke bedrijfsvoering via energiebesparing en energieopwekking (zonnepanelen). Via het Platform Duurzaamheid brengen wij Soester bedrijven en burgers als energievragers en energieaanbieders actief samen. Door de bereidheid om ook zelf te investeren, kunnen in Soest rendabele energieprojecten tot stand worden gebracht. Met gebruikmaking van de kennis en ervaring van de markt en gemeenten die hierover al is opgebouwd, wordt onderzocht met welke ondernemings- en financieringsvormen deze samenwerking (ook over de gemeentegrenzen heen) de meeste slaagkans hebben. Vernieuwende particuliere initiatieven op het gebied van groenonderhoud juichen wij toe en faciliteren dit waar nodig. Wij houden vast aan de groene kernkwaliteiten van Soest en omvorming naar duurzaam groenbeheer volgens het eerder vastgestelde groenonderhoudsplan. Daarnaast zetten wij in om tijdens deze raadsperiode door aanpassing van beheermaatregelen een structurele kostenbesparing gerealiseerd te hebben. Verbeteren van de rioleringscapaciteit in Soesterberg heeft voor ons hoge prioriteit. Deze verbetering moet in samenhang met de voortgang van de deelprojecten van het masterplan Soesterberg opgepakt worden. De financiële consequenties van deze verbetering dient via een verdeelsleutel verdeeld te worden over alle verantwoordelijke partners. Deze rioleringsactiviteiten dienen zoveel mogelijk duurzaam aangepakt te worden.
Nadere uitwerking coalitieakkoord 2014-2018 voor het begrotingsjaar 2016 + overige relevante ontwikkelingen
Thema 1 – Waterhuishouding en riolering Riolering Soesterberg Op basis van de verrichte onderzoeken en analyses (Grontmij) die gedaan zijn naar de rioleringsproblematiek Soesterberg en omgeving is een bandbreedte te benoemen voor benodigd budget vanuit de gemeente Soest.
Pagina 13 van 55
Kadernota 2016
Onderkant bandbreedte is bepaald door in gezamenlijkheid met betrokken partners (HvdH, WVV, HDRS, Zeist, De Bilt) te komen tot een verdeelsleutel waarvoor Soest voor € 2,5 tot € 3,0 miljoen wordt gebudgetteerd. Bovenkant bandbreedte is bepaald door het oplossen van het capaciteitsprobleem door Soest en Waterschap Vallei en Veluwe samen, middels een fors afkoppelprogramma, dan wel een kleine lokale zuivering. Die kosten worden voor Soest gebudgetteerd op € 3,5 tot € 4,5 miljoen. In het najaar van 2015 wordt een procesvoorstel gedaan aan de gemeenteraad hoe verder de geconstateerde problematiek aan te pakken. Daarvoor wordt een vervolg plan van aanpak geschreven. De investeringen in Soesterberg dienen opgenomen te worden in het gemeentelijk rioleringsplan en zullen dus niet drukken op de gewone exploitatie (dekking uit rioolheffing, die mogelijk extra verhoogd zal moeten worden).
Thema 2 – Natuurbescherming Geen.
Thema 3 – Openbaar groen Bomen Birkstraat In de afgelopen periode heeft een aantal recreatieve en toeristische ondernemers plannen ontwikkeld voor uitbreidingen langs de Birkstraat. Het college wil hier graag vanuit economisch oogpunt aan meewerken. Om de verkeersveiligheid en doorstroming op de Birkstraat te behouden, is het noodzakelijk om afslagstroken aan te leggen. Gezien het huidige profiel van de Birkstraat kan de bestaande bomenstructuur ter plaatse in dat geval niet behouden blijven. Deze bomenstructuur maakt onderdeel uit van de hoofdgroenstructuur van Soest en is als zodanig beschermd door opname op de Bomenkaart. Binnen het beschikbare profiel is realisatie van de afslagstroken én volledig herstel van de bomenstructuur wel mogelijk. Gezien het in 2006/2009 genomen besluit van de raad rondom de verkeersveiligheid van de Birkstraat, waarbij een groot belang is toegekend aan handhaving van de bestaande bomenstructuur en beperkingen aan de verkeerssituatie zijn aanvaard, en het door de raad vastgestelde groenstructuurplan ‘de groene kernkwaliteit van Soest’ alsmede de bomenkaart, acht het college het onredelijk om de ondernemers alle kosten te laten dragen. Voorgesteld wordt om per locatie een gemeentelijke investering (€ 60.000 per locatie) te doen in het volledig herstel van de hoofdgroenstructuur van deze oostelijke entree van Soest.
Thema 4 – Afvalverwijdering Geen.
Thema 5 – Duurzaamheid Nieuwe Duurzaamheidsplan Met betrekking tot een nieuw Gemeentelijk Duurzaamheidsplan zijn inmiddels verschillende stappen gezet. In de Ronde van 23 april zijn aan de raad kaders gevraagd over: 1. Welke thema’s moeten worden uitgewerkt in een nieuw Duurzaamheidsplan? 2. Wat is daarbij de gedachte rolverdeling tussen de actoren (betrokkenen en de gemeente)? 3. Wilt u financiële kaders meegeven? Bovenstaande behandeling heeft een richting aangegeven voor het nieuw uit te werken Gemeentelijke Duurzaamheidsplan. Bij de uitwerking zal pas duidelijk worden hoeveel budget benodigd is. Wij zijn voornemens de uitwerking eind dit jaar aan u voor te leggen.
Thema 6 – Milieu Geen.
Thema 7 – Dierenwelzijn Geen.
Pagina 14 van 55
Kadernota 2016
2.5 - Programma 5 - Wonen en Ruimtelijke Ordening A.
Coalitieakkoord 2014-2018
A1. Wat is onze visie en wat willen we bereiken? (Betaalbare) woningbouw en een naar behoefte goed gedifferentieerde woningbestand is essentieel voor Soest. Als we een aantrekkelijke gemeente zijn om in (te gaan) wonen, heeft dat ook een positief effect op het willen werken in Soest. Anderzijds wordt door de ontwikkelingen binnen het sociaal domein ook de samenhang tussen enerzijds wonen en anderzijds welzijn & zorg steeds duidelijker. In het kader van de te verwachten veranderende behoefte aan woonruimte als gevolg van de ontwikkelingen binnen het sociaal domein, zijn wij voorstander van versoepeling van de regelgeving waar het gaat om het mogelijk maken van het zo lang mogelijk thuis wonen van ouderen en het (al dan niet tijdelijk) aanpassen van woningen om zorg aan huis te bieden. Een juiste balans is daarbij voor ons essentieel: een versoepeling van te rigide regels, maar niet leidend tot ongebreidelde wildgroei. Wat betreft de mogelijkheden van woningbouw, zijn de grenzen van de rode contouren belangrijk. Maar er kunnen uitzonderlijke situaties en redenen zijn die aansluiten op onze beleidsprioriteiten, waarvoor met betrokkenen oplossingen verkend dienen te worden. Voor het in stand houden van een prettige woonomgeving en het aanbieden van een breder woningaanbod, zijn wij voorstander van het onderzoeken van mogelijkheden voor herontwikkeling en omzetting van gemeentelijke en niet-gemeentelijke accommodaties naar gedifferentieerde huisvesting. Wij staan namelijk op het standpunt dat gemeentelijk vastgoedbeheer geen gemeentelijke kerntaak is. Vermindering en versoepeling van regeldruk in de aanvraag van bouwvergunningen heeft naar onze mening een positieve invloed op bewegingen in de woningmarkt. In het aanvraagtraject zien wij mogelijkheden voor een vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van burgers. A2. Wat hebben we afgesproken? 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Er wordt in principe niet buiten de rode contouren gebouwd. Waar dit toch nodig of wenselijk is, worden daarvoor in afstemming met onder meer de provincie adequate oplossingen gezocht. Bijvoorbeeld in de vorm van uitruil rood voor groen binnen een kernrandzone. Het heeft onze voorkeur deze oplossingen in een herziening van de ruimtelijke structuurvisie te projecteren op de kernrandzone. Met het Masterplan Soesterberg blijft voor wat grotere uitbreiding van de woningvoorraad de komende jaren de focus liggen op de kern Soesterberg. Mogelijkheden voor kleinschaliger woningbouw voorzien wij in de kern Soest. Het aanpassen van de woningvoorraad naar de concrete behoeften binnen onze gemeente is voor ons een prioriteit. Daarbij denken wij vooral aan het faciliteren van senioren- en zorghuisvesting door niet-permanente bebouwing en verbouwing en splitsing van woningen mogelijk te maken. Wij treden initiërend en faciliterend op in een samenhangend pakket van inventarisatie van leegstaande panden, actief zoeken naar geïnteresseerde investeerders voor huurwoningen in de vrije sector en het collectief particulier opdrachtgeverschap. Om ervaringen op te doen, vinden wij de concrete uitwerking van versoepelde regelgeving voor individueel maatwerk voor woningaanpassing en niet-permanente bebouwing voor zorgactiviteiten in het sociaal domein een onderwerp dat zich uitstekend leent voor een pilotproject. Vanuit de gedachtegang van eigen verantwoordelijkheid van burgers en een terugtredende overheid willen wij met betrekking tot het goed geïnformeerd en voorbereid zijn op aanvragen voor bouwvergunningen ruimere verantwoordelijkheden bij de aanvrager zelf neerleggen. Bij de nadere afweging en uitwerking van het gemeentelijk accommodatiebeleid betrekken wij de mogelijkheden van omzetting naar particuliere senioren- en zorghuisvesting en starterswoningen.
Pagina 15 van 55
Kadernota 2016
B.
Nadere uitwerking coalitieakkoord 2014-2018 voor het begrotingsjaar 2016 + overige relevante ontwikkelingen
Thema’s 1 & 2 – Woningbouw & Woningvoorraad Handhaving en bouwtoezicht Het huidige ambitieniveau handhaving is vastgelegd in een beleidsnotitie 2012 – 2015. Dit ambitieniveau is relatief laag. De personele capaciteit is hierop afgestemd. Sinds 2012 wordt de juridische en uitvoerende capaciteit ook deels ingezet op het accounthouderschap RUD (voorheen SBG), de implementatie en uitvoering van drank- en horecawetgeving en BAG-controles. Dit heeft tot gevolg dat hoofdzakelijk de wettelijk verplichte taken worden opgepakt en de in de beleidsnotitie benoemde prio 1-activiteiten. De keuze voor een minimaal pakket handhaving en de sinds 2012 bijgekomen taken maken dat geregeld een handhavingstekort ervaren wordt, zowel intern (ambtelijk/bestuurlijk) als extern (inwoners/bedrijven). In bestuurlijke discussies wordt regelmatig gesproken over een grotere en deels andere behoefte aan toezicht en handhaving op het gebied van de Wabo-regelgeving. In de tweede helft van 2015 zullen wij u daarom een beleidsnotitie aanbieden met een korte evaluatie van het handhavingsbeleid 2012 – 2015 en beleidskeuzes voor 2016 en verder. Daarbij voorzien wij op dit moment al dat structurele uitbreiding op juridische capaciteit noodzakelijk is om het in de huidige beleidsnotitie geformuleerde handhavingsniveau te kunnen realiseren. Daarnaast zullen wij u dan keuzes voorleggen om projectmatig capaciteit in te zetten op een aantal handhavingsthema’s zoals handhaving op illegale woonsituaties naar aanleiding van BAG-controles, handhaving landelijk gebied en handhaving op permanente bewoning recreatiewoningen. Met de voorbereiding van de nieuwe beleidsnotitie handhaving onderzoeken wij ook op welke wijze wij kunnen komen tot verdergaand integraal toezicht en handhaving buiten. Hierbij houden wij ook rekening met een per 1 januari 2017 mogelijk gedeeltelijke privatisering van het bouwtoezicht.
Thema 3 – Ruimtelijke kwaliteit gemeente Soest Nieuw omgevingsplan Er is bij de uitwerking van het nieuwe omgevingsplan behoefte aan budget ter dekking van de kosten die gemaakt worden voor juridisch en technisch advies en onderzoeken. Hoewel het moeilijk is in te schatten moet gedacht worden aan een budget van € 30.000. Ter toelichting: Tot nu toe is kostenneutraal gewerkt binnen de pilot Omgevingsplan. De realiteit is dat hiermee door gebrek aan capaciteit te weinig voortgang wordt gemaakt. Er worden al diverse acties ondernomen, zoals het deels vrijmaken van een nieuwe medewerker binnen de afdeling Ruimte (ter vervanging van een medewerker die met pensioen gaat) door efficiënter om te gaan met stedenbouwkundige advisering. Ook zal met het Ministerie worden gesproken over ondersteuning door middel van ‘gebiedscoaches’. Door nu te investeren in het opstellen van een omgevingsplan, ontlopen we – tot vaststelling van de omgevingswet - de verplichting om 10-jaarlijks de bestemmingsplannen te actualiseren.
Kernrandzone De op 4 februari 2013 vastgestelde Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie biedt gemeenten de mogelijkheid in stedelijke uitloopgebieden (de kernrandzones) nieuw beleid te ontwikkelen voor het mogelijk maken van nieuwe stedelijk gelieerde functies. Gemeenten moeten hiervoor een visie opstellen waarin kwaliteitsverbetering vooropstaat. Aanvankelijk hadden wij in de Voorjaarsnota 2015 een voorstel willen doen om dit jaar al te starten met het opstellen van een structuurvisie. Gelet op de verslechtering van de begrotingspositie in 2015 stellen wij nu voor om u een nader voorstel voor te leggen bij de meerjarenbegroting 2016-2019.
Pagina 16 van 55
Kadernota 2016
Masterplan Soesterberg Pleisterplaats Binnen het Masterplan moeten nog enkele projecten concreter uitgewerkt worden. Een van deze projecten is de ontwikkeling van de Pleisterplaats. Hoewel het plan nog niet geheel uitgewerkt is worden de contouren langzaam zichtbaar. De verwachting is dat voor de inrichting van de Pleisterplaats het beschikbare bedrag ruimschoots toereikend is. In het verleden is bij de raming uitgegaan van omvangrijkere Pleisterplaats. Het budget dat is opgenomen in de grondexploitatie bedraagt momenteel € 2.200.000 nominaal. De bedoeling is om dit deel van de Campuszone recreatief in te vullen. Op basis van de huidige informatie zal het niet noodzakelijk zijn om het beschikbare budget volledig aan te wenden. Dit betekent dat er binnen de grondexploitatie budget vrij zal vallen. Soesterberg-Noord Voor een daadwerkelijk transformatie van Soesterberg-Noord blijkt daarentegen meer budget benodigd te zijn dan nu beschikbaar is voor dit project. Dit heeft met name te maken met de verwervingskosten van een aantal bedrijven in dit gebied. Indien hiervoor gekozen wordt is er op dit moment een tekort van 2,5 miljoen. Vanzelfsprekend zijn hiervoor nadere onderbouwingen vertrouwelijk beschikbaar. De dekking van het benodigde budget zal gezocht moeten worden binnen de grondexploitatie van het Masterplan. Door accentverschuivingen binnen het Masterplan zal gezocht worden naar dekking van bovengenoemd bedrag. Deze wijzigingen zullen leiden tot een herziening van de grondexploitaties. De resultaten hiervan zullen worden voorgelegd bij de meerjarenbegroting 2016-2019.
Hart van de Heuvelrug Geen.
Vliegbasis Geen.
Pagina 17 van 55
Kadernota 2016
2.6 - Programma 6 - Onderwijs A.
Coalitieakkoord 2014-2018
A1. Wat is onze visie en wat willen we bereiken? Goed toegankelijk onderwijs is een essentiële basis voor een positieve sociaal-maatschappelijke betrokkenheid van de individuele burger in onze samenleving. Op grond van prognoses over de ontwikkeling van leerlingenaantallen voorzien wij een toenemend overschot aan onderwijsaccommodaties. Wij willen tijdig op een creatieve en innovatieve wijze anticiperen op een toekomstig overschot (en dus leegstand). Uiteindelijk verwachten wij hierdoor kostenbesparingen te kunnen behalen. Ouders/verzorgers moeten de keuzevrijheid blijven houden om kinderen op de school van hun keuze te doen. Ook naar de toekomst toe willen wij het leerlingenvervoer toegankelijk en betaalbaar houden. Maatschappelijke stages hebben een meerwaarde voor de persoonlijke ontwikkeling van jongeren en voor het opdoen van ervaring met vrijwilligerswerk. Daarom dienen de maatschappelijke stages gehandhaafd te blijven. A2. Wat hebben we afgesproken? 1.
2.
3. 4. 5.
6.
B.
Het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) wordt voortvarend uitgevoerd. Daarbij brengen wij echter ook betrokkenen samen die gezamenlijk onderzoeken of er met de accommodaties combinaties kunnen worden gemaakt binnen de onderwijsfunctie dan wel met bijvoorbeeld bredere zorg en welzijnsfuncties. Kansen en particuliere initiatieven voor multifunctioneel gebruik van schoolaccommodaties geven wij voorrang en een hogere prioriteit. Voldoende keuzevrijheid, bijvoorbeeld op grond van culturele achtergrond of levensovertuiging, blijft daarbij van belang. Vooruitlopend op Rijksbeleid, willen wij actief en voortvarend de mogelijkheden onderzoeken voor integratie van het peuterspeelzaalwerk in de kinderopvang. Met regionale inkoop van het volwassenonderwijs willen wij schaalvoordelen behalen. We intensiveren de handhaving op de leerplicht en vormen dit om naar gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokken partners; ‘natuurlijke sociale signalering’ dient hierin een rol te spelen. De continuïteit versterken we bij voorkeur door intergemeentelijke samenwerking (pool van handhavers). Door regionale aanbesteding van het leerlingenvervoer, de inkoop te combineren met het WMOvervoer en het beoordelen van opstapplaatsen willen wij de mogelijkheden tot bezuinigen op het leerlingenvervoer nader onderzoeken.
Nadere uitwerking coalitieakkoord 2014-2018 voor het begrotingsjaar 2016 + overige relevante ontwikkelingen
Thema Onderwijsmogelijkheden Accommodatiebeleid en integraal huisvestingsplan (IHP) In het kader van het integraal accommodatiebeleid (IAB) zijn uitwerkingen van de 1ste fase van het IHP nader getoetst. Uit de toetsing en het voortschrijdend inzicht blijkt er bij de betrokken schoolbesturen en de gemeente er behoefte te zijn aan een gezamenlijk onderwijsvisie voor Smitsveen en een visie op de binnensportaccommodaties. De gemeente zal de onderwijsvisie voor Smitsveen, die door de betrokken schoolbesturen zelf wordt opgesteld, faciliteren en daar waar nodig mede richting aangeven via bestuurlijke besluitvorming. De visie richt zich onder meer op de problematiek in de wijk, passend/ speciaal onderwijs, samenwerking tussen de scholen en de inzet van de bestaande schoolaccommodaties. De visie op de binnensportaccommodaties die samen met de sportverenigingen en de betrokken schoolbe-
Pagina 18 van 55
Kadernota 2016
sturen door de gemeente wordt opgesteld richt zich met name op de toekomstige benodigde accommodaties voor de binnensport en het bewegingsonderwijs. Aanbesteding leerlingenvervoer Dit jaar is het leerlingenvervoer opnieuw aanbesteed. Op grond van de uitkomsten is het verantwoord het nu in de begroting geraamde budget met € 100.000 af te ramen. Dit resultaat is bereikt door samenwerking met de gemeente Leusden waardoor een groter volume kon worden aangeboden. Het voordeel van Soest is gebaseerd op 250 leerlingen, het huidige aantal. Wel geldt de kanttekening dat het leerlingevervoer een openeindregeling is, met het risico van fluctuerende uitgaven.
Thema Educatieve Structuur Geen.
Pagina 19 van 55
Kadernota 2016
2.7 - Programma 7 - Zorg en Welzijn A.
Coalitieakkoord 2014-2018
A1. Wat is onze visie en wat willen we bereiken? De gezamenlijke ontwikkelingen binnen het sociaal domein maken onderdeel uit van een majeur traject met een grote impact voor alle betrokkenen binnen het taakveld zorg & welzijn. Wij zien hierin kansen om zorg & welzijn fundamenteel anders, beter maar ook financieel beter beheersbaar te organiseren. Dicht bij de inwoners, waarbij eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden centraal komen te staan. Zelfredzaamheid staat voorop. Maar degenen die ondersteuning nodig hebben, mogen op een ruimhartig beleid van de gemeente rekenen. Bij knelpunten en in noodsituaties willen wij snel en adequaat kunnen handelen; wij willen niemand laten vallen. De ontwikkelingen binnen het sociaal domein geven kansen om een omslag te realiseren van "zorgen voor" naar "zorgen dat". De regie gaat daarmee terug naar de inwoner zelf, gebruikmakend van zijn eigen mogelijkheden en de kracht van de mensen in zijn omgeving. Daarmee krijgen wij meer ruimte om in goed overleg met de cliënt zorg op maat te bieden, waarbij mede de culturele achtergrond en levensovertuiging van de cliënt betrokken wordt. Zorg in de wijk kan daar een bijdrage aan leveren, evenals een aanspreekpunt waar inwoners met complexe problemen terecht kunnen. Deze omslag brengt grote veranderingen voor alle betrokkenen, zoals de inwoners, de maatschappelijke organisaties, de zorgaanbieders en het ambtelijk apparaat. Optimale betrokkenheid van en samenwerking tussen alle partners is daarbij onontbeerlijk. De nieuwe taken van de gemeente en de wijze waarop deze door Soest straks worden uitgevoerd zullen goed moeten worden gecommuniceerd met burgers, klanten, uitvoeringsorganisaties, kortom met allen die zijn betrokken. Het gaat om informeren, draagvlak creëren, digitale producten toegankelijk maken via gemeentelijke website, etc. Ondanks alle financiële onzekerheden gaat de gemeente Soest in het belang van de eigen inwoners voortvarend en ambitieus voort met de implementatie, om tijdig de uitvoeringsorganisatie ‘te hebben staan’. Wij realiseren ons dat zich gaande het traject van transformatie en implementatie incidentele problemen op hetzij individueel, hetzij organisatorisch niveau kunnen voordoen, die om een directe oplossing vragen, ook financieel. Er zal dan in het belang van de Soester samenleving adequaat en snel moeten worden gehandeld. Voor de implementatie en de uitvoering van de Jeugdzorg, WMO/AWBZ en Participatiewet stellen we dan ook voor een termijn van twee jaar incidentele extra middelen beschikbaar. Deze extra middelen worden benut voor tijdelijk extra formatieruimte ten behoeve van het sociaal domein, het informeren en betrekken van betrokkenen bij de implementatie en het neerzetten van een uitvoeringsorganisatie. Voor de structurele financiering van het sociaal domein moeten de budgetten die hiervoor vanuit het Rijk beschikbaar worden gesteld uiteindelijk toereikend zijn. In hoofdstuk 5 hebben wij al aangegeven dat wij de ontwikkelingen op het gebied van zorg & welzijn nadrukkelijk in samenhang zien met het thema Wonen. Waar het gaat om de pijler Participatie binnen het sociaal domein zien wij een directe lijn met mogelijkheden voor werkgelegenheid en - als die er niet zijn - met sociale zekerheid. Het sociaal domein geeft ons mogelijkheden om in contact te komen met nieuwe (lokale) zorgaanbieders en zzp’ers en om vernieuwende vormen van zorgaanbod te verkennen. Daarmee loopt er een tweede lijn naar het thema Economie. Wat betreft de sociale zekerheid, staan wij achter de landelijke tendens van de afgelopen jaren dat niet meer uitsluitend uitkeringen verstrekt worden, maar dat ook meer en meer ingezet wordt op enige vorm van actieve participatie van uitkeringsgerechtigden in de samenleving. Een combinatie die voor ons gemeente heel herkenbaar geworden is met de recentelijke samenvoeging van onze gemeentelijke afdeling Werk met de sociale dienst Baarn, Bunschoten, Soest (BBS). Gezien de veranderende behoeften en de grote uitdagingen in de samenleving, zien wij het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en welzijnsinstellingen om zorg te dragen voor verdere modernisering van het welzijnsaanbod. Dit menen wij enerzijds te bereiken door versterking van de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer via het breder toepassen van de BCF-systematiek op het Pagina 20 van 55
Kadernota 2016
terrein van welzijn. Anderzijds zetten wij in op vergroting van de slagvaardigheid en het maken van een efficiencyslag in de bedrijfsvoering van de welzijnsorganisaties. Ook het zoeken naar meer synergie tussen de welzijnsorganisaties en hun welzijnsaanbod is daarbij van belang. Met dit pakket aan maatregelen zien wij mogelijkheden om omvangrijke kostenbesparingen te realiseren. A2. Wat hebben we afgesproken? 1.
Cliënten, belangenorganisaties, verenigingen, mantelzorgers en vrijwilligers worden door ons actief betrokken bij de beleidsontwikkeling over het sociaal domein. Burgers mogen niet verrast worden door beleid, immers we vragen om meer zelfredzaamheid en grotere betrokkenheid van de sociale omgeving. 2. We geven voortvarend maar zorgvuldig uitvoering aan beleidsontwikkeling en –uitvoering binnen het sociaal domein. Daarbij leren we van de ervaringen van andere gemeenten en maken we gebruik van de ervaringen en deskundigheid van burgers, zorgaanbieders en belangenorganisaties. 3. Behoud van de zeggenschap van de gemeenteraad over beleid en budget bij samenwerking met andere gemeenten in het sociaal domein vinden wij belangrijk. Het moet duidelijk zijn wat met betrekking tot het sociaal domein (boven)regionaal en wat lokaal uitgevoerd moet worden. Ons uitgangspunt daarbij is “lokaal wat kan, (boven)regionaal wat moet”. 4. Wij gaan ervan uit dat de middelen die het Rijk vanaf 2015 beschikbaar stelt voor het sociaal domein toereikend zullen zijn. We hevelen geen budgetten van andere beleidsterreinen over naar het sociaal domein. Het kerntakentraject WMO brengen wij in samenhang met het sociaal domein en zetten wij onverminderd voort. 5. Wij maken gedurende twee jaar extra budget vrij ten behoeve van de implementatie en uitvoering van de drie decentralisaties. 6. Het in gang gezette beleid met betrekking tot armoedebestrijding zetten wij krachtig voort. Wij versterken daarbij de voorlichtings- en antennefunctie. Dit doen wij in samenwerking met onder meer het Diaconaal Platform en andere maatschappelijke organisaties. 7. Om betrokkenheid bij en actieve participatie in de samenleving door uitkeringsgerechtigden te behouden, verwachten wij dat uitkeringsgerechtigden zich inzetten voor de samenleving via een vorm van vrijwilligerswerk. 8. Het met een goed opsporingsbeleid bestrijden van fraude en misbruik van sociale voorzieningen is daarbij belangrijk. 9. De doelgroep binnen onze gemeenschappelijke regeling Regionaal sociaal werkvoorzieningsschap Amersfoort (RWA) heeft onze bijzondere aandacht. Aandacht voor de financiële ontwikkelingen binnen de gemeenschappelijke regeling is belangrijk, maar borging van maatwerk voor deze doelgroep van mensen met een beperking is echter leidend voor ons. 10. De bestaande BCF-methodiek breiden wij uit naar alle welzijnsinstellingen met een gemeentelijke opdrachtportefeuille van € 100.000 en hoger. Binnen deze systematiek dragen wij zorg voor een transparante en gestructureerde inkoop van welzijnsaanbod. Aan de hand van het productenboek van de BCF-instellingen maken wij heldere keuzes welke activiteiten passen in het gemeentelijk welzijnsbeleid en welke niet (meer). 11. Wij gaan met de welzijnsinstellingen het gesprek aan over mogelijkheden om de slagvaardigheid en efficiency in hun bedrijfsvoering te vergroten en synergievoordelen te behalen.
B.
Nadere uitwerking coalitieakkoord 2014-2018 voor het begrotingsjaar 2016 + overige relevante ontwikkelingen
Thema 1 – Sociaal Domein Van transitie naar transformatie Na de overheveling van taken in het sociaal domein en de eerste ervaringen in 2015, zullen we in 2016 samen met onze inwoners en maatschappelijke partners verder werken aan de veranderopgave (transformatie) in het sociaal domein. In 2015 is gestart met dit brede participatietraject en hebben we met elkaar een toekomstbeeld geschetst en taken verdeeld. De uitkomsten hiervan zijn op moment van schrijven van deze Kadernota nog niet bekend, maar duidelijk is dat de veranderingen in de zorg ons allemaal raken en gemeente, inwoners en professionals samen verantwoordelijk zijn voor het bestendi-
Pagina 21 van 55
Kadernota 2016
gen van een zorgzaam Soest. Oplossingsrichtingen zullen we met elkaar onderzoeken en ook de te maken keuzes zijn op dit moment nog niet vastgelegd. Maar de beweging van individuele voorzieningen naar collectieve oplossingen, van curatief naar preventief, van doelgroepenbenadering naar maatwerk en van aanbodgericht naar welzijn nieuwe stijl is al volop gaande en zal bijdragen aan een Soest waarin zelfredzaamheid voorop staat en de gemeente er is voor mensen die het op eigen kracht niet redden. Basisinfrastructuur Bovenstaande beweging zal mogelijk consequenties hebben voor de wijze waarop de inrichting van de basisinfrastructuur zich zal ontwikkelen. Hierover gaan we zoals gezegd het gesprek aan met de verschillende maatschappelijke partners. De uitkomsten van deze gesprekken kunnen mogelijk leiden tot een herverdeling van de beschikbare middelen. Uitgangspunt vanuit de gemeente in deze gesprekken is dat we sturen op resultaten en maatschappelijke effecten, niet op aanbod of instituut. Onze visie hierbij sluit aan bij de inzet van de afgelopen jaren: een sterke basisinfrastructuur draagt bij aan het vergroten van de eigen kracht en zelfredzaamheid van onze inwoners en voorkomt het beroep op individuele voorzieningen. Financiële kaders sociaal domein We hebben er veel nieuwe taken bij en we zijn in Soest gestart met de transformatie om een beweging in de Samenleving teweeg te brengen, waarbij we de verantwoordelijkheid van onze nieuwe taken moeten en willen delen om het ook in de toekomst mogelijk te maken dat iedereen de ondersteuning krijgt die hij nodig heeft. Dit alles vindt plaats binnen een financiële context, waarbij de financiële middelen vanuit het Rijk minder worden. Als gevolg van al eerder afgesproken kortingen worden gemeenten de komende jaren geconfronteerd met fors lagere budgetten. Voor Soest komt daar nog bij dat de nieuwe verdeelmodellen voor Jeugd en WMO/AWBZ negatief uitpakken en leiden tot extra kortingen. In de meicirculaire 2015 worden de budgetten meerjarig en per gemeente gemeld. Per saldo dalen de gemeentelijke inkomsten van (aanvankelijk) € 20,3 miljoen in 2015 naar € 16,5 miljoen in 2019. Zie onderstaande tabel. (bedragen x € 1.000 euro)
Jaar
WMO/AWBZ
Jeugd
WSW
Re-integratie
Totaal
5.729
9.908
3.807
920
20.364
5.610
9.543
3.882
903
19.938
2016
5.347
8.451
3.560
772
18.131
2017
5.211
8.121
3.273
673
17.279
2018
5.003
8.145
3.007
606
16.761
2019
4.941
8.155
2.811
633
16.541
2015 (oud) 2015 (nieuw)
Voor 2016 wordt nog een eenmalig extra budget ontvangen van € 333.615 vanwege de cumulatie van herverdeelkortingen. Ondanks deze kortingen handhaven we de eerder benoemde uitgangspunten voor het sociaal domein (budgettaire neutraliteit) en de daarbij behorende financiële bufferreserve. Dit betekent wel dat we binnen het brede sociaal domein integrale beleidsafwegingen moeten maken (ontschotting). Hoewel maximaal ingezet zal worden op het behalen van efficiencyvoordelen, lijkt het onvermijdelijk dat er keuzes gemaakt moeten worden waarbij het huidige voorzieningenniveau niet op hetzelfde niveau kan blijven. Tekort bijstandsuitkeringen (BUIG) Zoals hierboven te lezen, ligt één van de grootste financiële uitdagingen binnen het sociaal domein de komende jaren op het terrein van Werk en Inkomen. Zowel door de wijzigingen binnen de Wet sociale
Pagina 22 van 55
Kadernota 2016
werkvoorziening (Wsw) als de budgetverdeling voor bijstandsuitkeringen. Over de Wsw meer onder het kopje “Visie RWA/Amfors”. In 2015 is het tekort op het budget voor bijstandsuitkeringen ontstaan en zal de komende jaren aanhouden zolang het Ministerie van SZW het nieuwe financiële verdeelmodel niet wijzigt. In 2015 dreigt een tekort van € 1,4 miljoen (met een eigen risico voor Soest van zo’n € 800.000 en dekking uit de vangnetregeling van het Ministerie van zo’n € 600.000). Daarom is een plan van aanpak opgesteld in 2015 met maatregelen voor kostenbeheersing. Dit plan kent een integrale aanpak binnen het brede beleidsterrein Werk en Inkomen en zal de komende jaren onverminderd voortgezet worden. Uitgangspunt bij de maatregelen die we nemen, is dat betaalde arbeid zo aantrekkelijk mogelijk moet zijn en afhankelijkheid van inkomensondersteuning voorkomen moet worden. Dat betekent dat reintegratie-instrumenten effectiever ingezet moeten worden en dat het minimabeleid in evenwicht moet zijn met deze uitgangspunten. Als gemeente blijven wij uiteraard onze vangnetfunctie houden, maar ruimhartig minimabeleid mag de stap naar betaalde arbeid niet onaantrekkelijk maken. Om het budget BUIG waar mogelijk te ontlasten en te beheersen, wordt ook nog sterker ingezet op het bevorderen van de doorstroom en uitstroom en het beperken van de instroom, zoals door de raad bepaald in de beleidsuitwerking Participatiewet (april 2015). Hierbij zal integraal gekeken worden naar de cliënt en zullen de instrumenten binnen het brede sociaal domein benut worden. Wij zullen er ook op blijven aandringen, samen met andere gemeenten (waaronder de G32), dat het Rijk kritisch blijft ten aanzien van de herverdelingsoperatie van de uitkeringen in het Sociaal Domein met als streven een meer evenwichtige en meer bij de werkelijkheid aansluitende bekostiging. Een onderdeel dat nader onderzocht zal worden op kansen is social return: zijn er kansen te creëren binnen gemeentelijke opdrachten voor mensen uit de doelgroepen Participatiewet waardoor de arbeidsmarkt dichterbij komt en zo de uitstroom voor deze groepen bevorderd wordt. Visie RWA/Amfors Naar aanleiding van de wijzigingen in het Rijksbeleid, waardoor er geen nieuwe instroom van SW’ers meer is en de subsidie per SW’er de komende jaren afneemt, moeten de gemeenten in de Regio Amersfoort in 2015 keuzes maken over de toekomst van de werkvoorziening en de daar werkende SW’ers. Deze keuzes zullen leiden tot een Bedrijfsplan voor RWA/Amfors dat vanaf 2016 uitgevoerd wordt. Hierbij hanteren we dezelfde uitgangspunten als in het brede sociaal domein: we willen een groter beroep doen op de eigen kracht van mensen, integraler werken door aan te sluiten bij andere voorzieningen en binnen beschikbaar gestelde budgetten opereren. Omdat het een kwetsbare groep mensen betreft, zullen we hier zorgvuldig mee omgaan. De visie is, dat mensen zelfredzamer worden als zij participeren naar vermogen bij reguliere werkgevers. Voor de groep die hierin blijvend onvoldoende zelfredzaam is, biedt het sociaal werkbedrijf mogelijkheden, naast de andere mogelijkheden in het sociaal domein. RWA/Amfors is een aanbieder in het sociaal domein, zij het wel een bijzondere. Omdat het om kwetsbare mensen gaat die blijvend begeleiding vragen vanuit de Participatiewet, is in de visievorming de aandacht niet uitsluitend op het economisch perspectief gericht van het bedrijf, maar gaat het juist ook om het belang van de medewerkers in de sociale werkvoorziening. Hulp bij het huishouden Voor 2015 zijn nieuwe contracten gesloten met de bestaande aanbieders in Soest, tegen lagere tarieven. Het is de bedoeling om te bekijken of binnen de contracten een verdere besparing op de uitgaven via resultaatfinanciering mogelijk is. De contracten kunnen voor 2016 desgewenst worden verlengd. In samenwerking met Baarn, Bunschoten en Woudenberg brengt Soest de mogelijkheden voor kostenbesparing in beeld en ook de mogelijkheid van een algemene voorziening voor onderdelen van hulp bij het huishouden die voorliggend wordt aan het maatwerk HH op indicatie. Hierbij wordt betrokken op welke wijze dit kan bijdragen aan een aanzienlijke kostenbesparing om de uitgaven in evenwicht te brengen met de dalende rijksinkomsten en ook op welke termijn dit al in 2016 gerealiseerd zou kunnen worden.
Pagina 23 van 55
Kadernota 2016
Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) Soest heeft er niet voor gekozen meteen per 2015 drastisch op de hulp bij het huishouden in te grijpen om de verminderde rijksbijdragen voor HH het hoofd te bieden. Dit was mede mogelijk, omdat Soest in de afgelopen jaren reeds de kanteling heeft ingezet. Veel andere gemeenten in den lande hebben wel aanzienlijke ingrepen gedaan waardoor de werkgelegenheid in de HH-sector onder druk staat. Om de werkgelegenheid te behouden en de rijkskortingen te verzachten is het ministerie van VWS gekomen met de Huishoudelijke Hulp Toelage. Soest heeft deze voor 2015 aangevraagd en wil deze samen met Baarn, Bunschoten en Woudenberg inzetten om de HH door mantelzorgers beperken en hen hierdoor te ontlasten. VWS heeft de voorwaarden in april 2015 versoepeld. Uitvoeringstechnisch is recent e.e.a. uitgewerkt, om uiterlijk per 1 juni 2015 de HHT aan Soester mantelzorgers te kunnen verstrekken. De vier gemeenten hebben zich bij VWS aangemeld om voor 2016 opnieuw met een plan te komen (uiterlijk augustus 2015). Hierbij onderzoeken de vier gemeenten of inzet van de HHT gewenst kan zijn voor gewenning aan een algemene voorziening voor HH. Wonen met Welzijn en Zorg Er ligt sedert 2013 een Uitvoeringsplan WWZ waaraan ook uitvoering gegeven wordt. In overleg met veldpartijen en raadsleden in de periode 2013-2015 is aan de orde geweest dat wonen met welzijn en zorg een onderwerp is waaraan vele partijen een bijdrage moeten leveren (gezamenlijke opdracht). Ook burgers zullen moeten gaan beseffen dat men langer thuis zal blijven wonen en zich hierop voorbereiden moet. Een bewustwordingscampagne gericht op ouder worden in relatie tot wonen is nodig. Uitvoering hieraan wordt gegeven in 2016. Allerlei lopende (particuliere) initiatieven voor wonen met welzijn en zorg worden in beeld gebracht om in de toekomst meer in de beoordeling van nieuwe voorstellen te kunnen betrekken (hierbij is ook de toepassing van de Ladder Duurzame Verstedelijking van belang). Daarnaast zijn we van plan onderzoek naar de gewenste ontwikkelingsrichting te doen. Jeugdoverlast Zoals ook al beschreven in programma 1 Veiligheid wordt in 2016 zwaar ingezet op het voorkomen van jeugdoverlast. De aanpak van overlast en criminaliteit door jeugdgroepen wordt gecontinueerd en doorontwikkeld. Er wordt echter niet alleen ingezet op de groepen, maar ook op de individuele jongeren. Daarbij vindt een nauwe samenwerking plaats tussen de beleidsvelden openbare orde en veiligheid. Steeds vaker wordt in de samenwerking met partners zoals politie, Balans, Jeugdteam, Veiligheidshuis gezocht naar creatieve manieren om overlast te voorkomen. De jongerenwerkers van Balans kennen vrijwel alle jongeren in de openbare ruimte en werken nauw samen met het Jeugdteam. Ook de ouders van de jongeren worden betrokken. Hierbij staat maatwerk voorop. Belangrijk in de aanpak is het meer verantwoordelijk maken van de jongeren voor hun eigen gedrag.
Thema 2 – Gezonde inwoners In 2015 verschijnt naar verwachting de nieuwe landelijke nota Volksgezondheid beleid. In de Wet publieke gezondheid (Wpg) is vastgelegd dat gemeenten een lokale vertaling maken van het landelijke beleid. De landelijk geformuleerde speerpunten moeten worden vertaald in doelstellingen, uitvoeringsmaatregelen, acties en resultaten die worden opgenomen in de gemeentelijke nota. De nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid zal in 2016 aan de raad worden voorgelegd.
Pagina 24 van 55
Kadernota 2016
2.8 - Programma 8 - Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur A.
Coalitieakkoord 2014-2018
A1. Wat is onze visie en wat willen we bereiken? Het voorzieningenniveau voor sport, recreatie, kunst en cultuur bepalen in hoge mate de aantrekkelijkheid van Soest als woon- en verblijfsplaats. Het in stand houden van een toekomstbestendig voorzieningenaanbod heeft daarom bij ons een hoge prioriteit. Dit kunnen wij als gemeente echter niet zelf realiseren, daar hebben wij de deskundigheid en inbreng van alle organisaties voor nodig. De nadere uitwerking van de kerntakendiscussie sport, zoals die door de sportorganisaties zelf opgepakt is, vinden wij een goed voorbeeld van hoe organisaties zelf hun inbreng dienen te hebben in de beleidskeuzes waar we als samenleving mee te maken krijgen. Dit beogen wij ook binnen de sector kunst en cultuur. Een adequaat en goed afgestemd cultuuraanbod biedt kansen die wij graag in nauw overleg met de culturele instellingen afstemmen op de ontwikkelingen op het gebied van recreatie & toerisme. Het kunnen continueren van aanbod op het gebied van sport, recreatie, kunst en cultuur draait voor een belangrijk deel op het vele werk dat door vrijwilligers verricht wordt. Hun inzet wordt door ons zeer gewaardeerd. De aandacht en interesse in de samenleving voor vrijwilligerswerk willen wij verder uitbreiden. Een sociaal-culturele voorziening in Soesterberg vinden wij heel belangrijk. Het genomen raadsbesluit over de locatie van de sociaal-culturele voorziening heeft grote financiële gevolgen. De financiële risico’s die we daarbij lopen kunnen we momenteel niet goed overzien. A2. Wat hebben we afgesproken? 1.
2. 3.
4. 5. 6. 7.
De lopende uitwerking van de kerntakendiscussie sport door en met de sportorganisaties zetten wij onverminderd voort. Ook in de kunst- en cultuursector zijn ombuigingen nodig. Daarom gaan wij het gesprek aan met de organisaties om ook in deze sector dergelijke beleidstrajecten te initiëren. In overleg met de culturele organisaties initiëren en faciliteren wij een betere aansluiting bij de kansen die wij zien met betrekking tot recreatie & toerisme. Binnen het beleid van de te subsidiëren culturele organisaties hanteren wij als stelregel dat de maatschappelijke relevantie van het betreffende aanbod voor Soest aangetoond moet worden in termen van: • Onderscheidend voor Soest (niet in directe omgeving beschikbaar); • Noodzaak en meerwaarde voor Soest; • Algemeen toegankelijk. Het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds houden wij in stand. De aandacht en interesse in de samenleving voor vrijwilligerswerk willen wij verder uitbreiden via actieve werving. Ook geven wij meer bekendheid aan het vrijwilligersloket. Samen met jongeren(organisaties) willen wij bezien hoe wij kunnen faciliteren bij initiatieven op grond van de uitkomsten van de jongerenenquête. Aan de raad is gevraagd de Rekenkamercommissie te verzoeken een onderzoek uit te voeren naar het sociaal cultureel centrum Soesterberg voor de locaties Evenemententerrein en de Marechausseekazerne. Daarbij te betrekken de (financiële) robuustheid van de gemaakte afspraken met toekomstige gebruikers. Dit onderzoek heeft een opschortende werking voor de lopende activiteiten met betrekking tot het sociaal cultureel centrum.
Pagina 25 van 55
Kadernota 2016
B.
Nadere uitwerking coalitieakkoord 2014-2018 voor het begrotingsjaar 2016 + overige relevante ontwikkelingen
Thema Sport en Recreatie Uitwerking invulling taakstelling sport De structurele taakstelling van € 500.000 op het onderdeel sport vraagt in 2016 ook nog de nodige beleidsvorming, uitwerking en implementatie. De plannen die in 2015 zijn opgesteld, zullen ook van invloed zijn op het (sport)beleid, sportaanbod en voorzieningenniveau in 2016 en volgende jaren. Ons college handhaaft hierbij het afgesproken kader van, kort gezegd, € 200.000 investeringsruimte (kapitaallasten) op voorwaarde dat er € 500.000 op de gemeentebegroting wordt bezuinigd. Speciale aandacht vraagt het onderwerp ‘vervangingsinvesteringen’. Het college is zich ervan bewust dat hiervoor in de toekomst meer budget benodigd is dan het nu beschikbare bedrag van € 200.000. Dit onderwerp willen we samen met de sportverenigingen verder oppakken. We komen hierop bij uw raad terug in het kader van de afronding van het sportvisietraject. Dit laatste geldt ook voor de verbinding met en de inbedding in het gemeentelijk accommodatiebeleid. Dit vraagstuk dient zich aan op het moment dat accommodaties worden vrijgespeeld door de sport. Voor zover deze accommodaties nog gebruikt worden door het bewegingsonderwijs vallen ze onder het accommodatiebeleid, zoals de Paulus Potterzaal. Voor wat betreft andere eventueel vrijvallende accommodaties die niet nodig zijn voor het bewegingsonderwijs en mogelijk ook niet meer nodig zijn voor de sport, wil het college de komende maanden nader onderzoeken wat de (financiële) implicaties hiervan zijn. Het geplande onderzoek naar de visie op de binnensport accommodaties zal hierbij betrokken worden.
Thema Kunst en Cultuur Volgens de vastgestelde kaders in het coalitieakkoord en de kadernota 2015 is in 2015 de nieuwe Cultuurvisie ontwikkeld voor de komende jaren. Steeds meer zichtbaar wordt de functie die cultuur en kunst hebben in het bredere sociaal domein waarin het doel participatie naar vermogen is. Deelname aan culturele activiteiten geeft invulling, kan tot ontwikkeling leiden en zo de zelfredzaamheid bevorderen. Daarnaast leidt participatie aan culturele activiteiten tot sociale cohesie en dat kan op andere levensdomeinen een positieve uitwerking hebben. In de nieuwe Cultuurvisie zijn de uitgangspunten van het beleid Sociaal Domein daarom verwerkt. Daarnaast maken thema’s als cultureel ondernemerschap, samenwerking, toegankelijkheid, cultuur voor jeugd en jongeren en verbinding met andere beleidsterreinen onderdeel uit van de nieuwe Cultuurvisie.
Pagina 26 van 55
Kadernota 2016
2.9 - Programma 9 - Bestuurlijke Taken A.
Coalitieakkoord 2014-2018
A1. Wat is onze visie en wat willen we bereiken?
Bestuursstijl De grote veranderingen die onze gemeente de komende jaren te wachten staan, vergen een andere, daarop toegeruste bestuursstijl en aanpassing van de verhoudingen tussen burger en gemeente (burgerparticipatie). Wij achten het noodzakelijk om in onze bestuursstijl een grondhouding uit te dragen van vergroting van de betrokkenheid en inzet van onze inwoners (burgerparticipatie, ruimte voor initiatieven vanuit de samenleving) en van een terugtrekkende overheid die ‘durft’ los te laten. Wij onderkennen vier groepen actoren op het bestuurlijk vlak. Elke groep van actoren heeft daarbij eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden. Het gaat daarbij om: • De raad: o Raadsleden zijn met hun houding en gedrag in raadsvergaderingen belangrijke cultuurdragers voor de beelden die de samenleving heeft van de gemeentelijke politiek. Deze beelden bepalen in hoge mate het vertrouwen van de samenleving in de politiek. o Raadsleden moeten goed naar buiten kunnen treden om hun volksvertegenwoordigende rol waar te maken. o De methodiek van raadswerkgroepen om kernexpertise op te bouwen en in te brengen op specifieke relevante onderwerpen (denk aan openbare orde & veiligheid en BCF-systematiek) heeft een meerwaarde in het traject van voorbereiding op bestuurlijke besluitvorming. Dit zou bijvoorbeeld ook voor een raadswerkgroep sociaal domein kunnen gelden. • College van B&W: o Het college treedt meer naar buiten om in contacten met burgers en externe partners hun bestuurlijke rol waar te kunnen maken. o De kracht binnen het college komt tot uiting in een adequaat collegiaal bestuur. o Coalitiepartners kunnen echter in zeer bijzondere situaties besluiten aanmerken als vrije kwesties, voor zover passend binnen de afgesproken financiële kaders. Voor deze kwesties geldt dat het collegeprogramma door partijen wordt voortgezet, ongeacht de uitkomst van de besluitvorming in de gemeenteraad over deze ‘vrije kwesties’. •
•
Ambtelijke organisatie: o Excellente dienstverlening en van buiten naar binnen denken; de inwoner is klant! o De ambtelijke organisatie kenmerkt zich qua personeelsbestand als een kleine, professionele organisatie die weinig extern personeel inhuurt. Er wordt hard gewerkt, waarvoor wij veel waardering hebben. o Gezien de vele nieuwe ontwikkelingen die op de gemeente afkomen en de veranderende rol van de gemeente, dient echter wel zorg gedragen te worden voor een toekomstbestendig personeelsbeleid. o Indien ambtelijke taken vervallen, vervalt de ambtelijke formatie voor die taken. o Bij een veranderende rol van de gemeente past een efficiëntere inrichting van het vergunningstelsel, met andere woorden een vermindering van de regeldruk. In relatie met burgers en partners: o In uiteenlopende situaties zullen de contacten tussen burger en gemeente veel meer het karakter moeten krijgen van gelijkwaardigheid en onderlinge wederkerigheid. o Er is al een begin gemaakt met het afsprakenkader voor burgerparticipatie, deze willen we verder uitbouwen en effectueren.
Pagina 27 van 55
Kadernota 2016
Bestuurlijke taken en grote projecten Om aan de vele gemeentelijke taken uitvoering te kunnen geven, dient de organisatie daarvan adequaat te worden ingericht. Veel taken worden door de ambtelijke organisatie van de Gemeente Soest zelf uitgevoerd. Wij vinden het een goede zaak om als gemeente samen te werken als daarmee het adequaat en efficiënt uitvoeren van taken en het realiseren van beoogde resultaten beter is gediend. De gemeente dient daarbij wel de meest optimale samenwerkingsvorm te kiezen en er voor te zorgen dat we als opdrachtgevende gemeente goede grip op het samenwerkingsverband houden. De raad moet daarbij nadrukkelijker in het voortraject van beleidsontwikkeling zijn kaderstellende rol kunnen uitvoeren. De raad blijft verantwoordelijk. Ons gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid moet erop gericht zijn dat het lokale bedrijfsleven adequaat kan inschrijven op inkoop- en aanbestedingstrajecten. Wij vinden het belangrijk om in dergelijke trajecten te sturen op de wenselijke mate van duurzaamheid en social return bij onze leveranciers en dienstverleners. Excellente dienstverlening aan de samenleving blijft bij ons hoog in het vaandel staan. We blijven nieuwe kansen en mogelijkheden zoeken om de dienstverlening continue te verbeteren en aan te passen aan de behoeften van de samenleving. De wijkbeheerteams (WBT’s) zijn, net als diverse andere partijen, voor ons belangrijke partners in uiteenlopende zaken die betrekking hebben op de directe woon- en leefomgeving van onze inwoners. De grootschalige projecten dragen bij aan het op de kaart zetten van de gemeente Soest en aan het verbeteren van de woonomgeving van onze inwoners. Een voortvarende uitvoering van deze projecten vinden wij dan ook van groot belang. De ambtelijke organisatie van de gemeente Soest is bijzonder efficiënt en ‘lean’ ingericht. Met het Visietraject 2020 bereidt de organisatie zich voor op de toekomst. Taken kunnen over het algemeen conform het overgekomen kwaliteitsniveau goed worden uitgevoerd. De grote opgaven in het sociaal domein stellen de ambtelijke organisatie de komende jaren echter voor een enorme kwalitatieve en kwantitatieve uitdaging. Voor de implementatie en uitvoering van zowel de Jeugdwet, de nieuwe WMO(AWBZ) als de Participatiewet is extra denk- en doecapaciteit op strategisch niveau (2 fte) nodig. A2. Wat hebben we afgesproken?
Bestuursstijl In het coalitieakkoord 2014-2018 is het volgende opgenomen: •
•
•
•
Binnen de raad: • Wij stellen de raad voor om werkbijeenkomsten voor raadsleden te organiseren over visie op cultuur, houding & gedrag en voorbeeldfuncties van raadsleden in het bestuurlijke, publieke debat. • In relatie tot de nieuwe bestuursstijl dient de huidige opzet en werking van de raadhuispleinbijeenkomsten heroverwogen te worden. • Met het oog op ieders verantwoordelijkheden en rollen, versterken we het duaal werken door college en raad: raad stelt kaders en uitvoering door college. • Voorafgaand aan voorgenomen beleidstrajecten dient de kaderstellende rol van de raad versterkt te worden door kaderstellende notities aan de raad voor te leggen. Binnen het college van B&W: • De kracht van het college versterken we door in te zetten op integraliteit, onderlinge kennisdeling, vervangbaarheid en continuïteit. • Bij belangrijke en complexe onderwerpen en projecten, onder eindverantwoordelijkheid van één portefeuillehouder, werken we met twee portefeuillehouders (4-ogen principe) dan wel met stuurgroepen waarin meerdere portefeuillehouders zitting hebben. • Wij bepalen steeds vooraf en unaniem welke besluiten wij aanmerken als ‘vrije kwesties’. Binnen de ambtelijke organisatie: • We blijven zorg dragen voor adequate interne capaciteit (in fte en deskundigheid) van de ambtelijke organisatie. De focus ligt daarbij op competentie-ontwikkeling en een extra kwaliteitsimpuls om voortvarend het sociaal domein organisatorisch in te bedden. Ook ligt de focus binnen de ambtelijke organisatie op versterking van het professioneel opdrachtgeverschap en de regiefunctie in relatie tot samenwerkingsverbanden. In relatie met burgers en partners: Pagina 28 van 55
Kadernota 2016
• Per specifieke, individuele beleidssituatie beoordelen we welke vorm van burgerparticipatie toegepast zal worden. Om beeldvorming van willekeur te voorkomen, dienen daarbij de verwachtingen over en weer over de toe te passen vorm van burgerparticipatie helder te zijn. • In beleidsontwikkeling willen we eerder en meer in contact komen met individuele burgers en belangenorganisaties. Daarvoor zijn verschillende werkvormen denkbaar. • Omdat ook wij nog op zoek zijn naar de juiste vorm, staan wij open voor experimenten van burgerparticipatie, waarbij de wederkerigheid en het los laten door de gemeente nader geconcretiseerd kunnen worden.
Bestuurlijke taken en grote projecten Wat hebben we afgesproken? 1. De initiatieven van diverse partnergemeenten om met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen de kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad te versterken, zetten wij voort. Om op de uitvoering van gemeenschappelijke regelingen beter grip te krijgen, pleiten wij voor een intergemeentelijke afstemmingsstructuur waarin ambtelijk management zich richt op een integrale sturing van de bedrijfsvoering binnen de gemeenschappelijke regeling. 2. De gemeente Soest neemt het initiatief om te verkennen of er bij de partnergemeenten in de gemeenschappelijke regelingen draagvlak is voor een bezuinigingstaakstelling van 5% voor de betreffende gemeenschappelijke regelingen. 3. In het te actualiseren inkoop- en aanbestedingsbeleid versterken wij de mogelijkheden voor het lokale bedrijfsleven. Ook worden daarin nadere voorwaarden gesteld over duurzaamheid en social return. 4. In de doorontwikkeling van onze excellente dienstverlening richten wij ons onder meer op uitbreiding van onze digitale dienstverlening, waarbij wij de toegankelijkheid van de gemeentelijke diensten garanderen voor hen die geen toegang hebben tot internet. Ook zetten wij in op adequatere communicatie met de burger en vermindering van de regeldruk, met name met betrekking tot vergunningaanvraag. 5. Wij zetten de samenwerking met de WBT’s en andere partners in de samenleving voort om gezamenlijk de kwaliteit van de woon- en leefomgeving (waar mogelijk in samenhang met de thema’s Economie en Welzijn & Zorg) een positieve impuls te geven. Daar waar wij als gemeente een actieve rol hebben, zullen wij die vervullen. Daar waar wij geen speler (hoeven te) zijn, richten wij ons op het verbinden en faciliteren van partijen om hen in staat te stellen zelf bij te dragen aan het leefklimaat in de gemeente Soest. 6. De uitvoering van de grote projecten pakken wij voortvarend op. De raad zal daarbij beter in staat worden gesteld om de voortgang van en de (financiële) ontwikkelingen binnen de projecten te kunnen volgen. 7.
Voor het sociaal domein zijn wij bereid om vanaf medio 2014 tot eind 2016 extra middelen beschikbaar te stellen en gaan er van uit dat daarna de genoemde formatie met behoud van kwaliteit structureel in de reguliere formatie is opgenomen. Daarmee willen wij één en ander met voorrang ter hand nemen.
B.
Nadere uitwerking coalitieakkoord 2014-2018 voor het begrotingsjaar 2016 + overige relevante ontwikkelingen
Thema 1 – Bestuurlijke vernieuwing en bestuursstijl Samenspel gemeente-samenleving Zoals besproken op de thema-avond over bestuurlijk vernieuwing, is er geen standaard bestuurlijk vernieuwende aanpak die we op alle projecten en vraagstukken toe kunnen passen. Hoewel het in alle gevallen belangrijk is om goed na te denken over het samenspel tussen gemeente en samenleving en de rol die we als gemeente (raad, college en ambtelijke organisatie) hebben, is de invulling van het samenspel situatie gebonden en vergt dit maatwerk. Wat kunnen, moeten of willen we aan de samenleving overlaten? En waar zijn we als bestuur van? Om deze vraag te beantwoorden gaan we bij belangrijke onderwerpen meer werken met startnotities waarin specifiek aandacht wordt besteed aan de vormgeving van het samenspel. Op die manier wordt de gemeenteraad in staat gesteld om niet alleen inhoudelijk kaders te stellen maar ook aangaande het samenspel en bestuurlijke rolneming.
Pagina 29 van 55
Kadernota 2016
Wijkbudget voor de wijken Voor alle wijken in Soest (en voor het dorp Soesterberg) is wijkbudget beschikbaar (sinds de btwcompensatie in 2012 is dit € 1,70 per inwoner). De wijkbudgetten worden voor de meeste wijken jaarlijks beschikbaar gesteld aan de WBT’s / het DBT die het conform een van tevoren ingediende begroting inzetten ter verbetering van de fysieke en sociale leefbaarheid in de wijken. We horen van WBT’s dat het lastig is om voldoende vrijwilligers te vinden en te houden. Vorig jaar heeft WBT De Eng-Soest Midden zich daarom opgeheven. Sindsdien zijn we een pilot gestart om in de twee wijken zonder WBT (Boerenstreek en De Eng-Soest Midden) wijkbudget vanuit de gemeente beschikbaar te stellen aan bewonersinitiatieven. We vinden het belangrijk om bewonersinitiatieven vanuit de wijken te stimuleren met het wijkbudget. Nu en in de toekomst. We gaan daarom met de WBT’s evalueren hoe we ervoor kunnen zorgen dat we blijvend bewonersinitiatieven kunnen faciliteren met het wijkbudget en hoe we dit budget zo goed mogelijk ten gunste kunnen laten komen van de leefbaarheid in de wijken. Jeugdlintje In de raadsvergadering van 6 november 2014 heeft de gemeenteraad door middel van een breed gesteunde motie verzocht de invoering van het Jeugdlintje voor te bereiden. Afgelopen april is in een Rondebijeenkomst de uitwerking van de invoering van het Jeugdlintje besproken. Voor de invoering van het Jeugdlintje is geen budget en zijn onvoldoende uren beschikbaar. Voor het eerste jaar (2016) is een bedrag nodig van € 11.200. Daarna wordt op jaarbasis een bedrag van € 5.800 gevraagd. Dag van Soest Participatie en bestuurlijke vernieuwing zullen ook in 2016 hoog op de agenda staan. In dat kader is het college voornemens om een gelegenheid te organiseren waar de in Soest actieve organisaties, inclusief de gemeentelijke organisatie zich aan elkaar kunnen presenteren. Het doel is om de onderlinge banden te versterken. Het college gaat ervan uit dat dit binnen de bestaande budgetten kan worden uitgevoerd. Voorstel te vernieuwen effectindicatoren In de begroting 2015 hebben wij u geïnformeerd dat de vorm waarin tot nu toe het onderzoek/ burgerpeiling van ‘Waarstaatjegemeente.nl.’ is uitgevoerd, verdwijnt alsmede dat deze verandering gevolgen heeft voor de effectindicatoren zoals door de raadswerkgroepen ‘vernieuwing 1e W-vraag’ in april 2012 zijn aanbevolen. In bijlage 1 hebben we de gevolgen op een rijtje gezet en stellen we t.b.v. de begroting 2016 alternatieve effectindicatoren voor. Accommodatiebeleid Eind 2014 heeft de raad ingestemd met het voorstel om als gemeente in principe alleen nog eigenaar te zijn van benodigde accommodaties voor onderwijs en bewegingsonderwijs (wettelijke taak). De analysefase pakken wij sindsdien voortvarend op. Gesprekken met huurders en gebruikers vinden plaats om de huidige situatie en wensen (voor nu en de toekomst) te inventariseren. Vervolgens vindt een vertaling plaats in de vorm van verbeter-/businessplannen, waarvan de eerste plannen in het derde kwartaal van 2015 worden verwacht. Verbeter-/businessplannen kunnen zowel concrete voorstellen tot vervreemding zijn, dan wel voorstellen tot optimalisatie van gebruik van de verschillende accommodaties.
Thema 2 – Communicatie, participatie en gebiedsgericht werken Geen.
Pagina 30 van 55
Kadernota 2016
Thema 3 - Excellente dienstverlening Digitale dienstverlening Het landelijk beleid (Plasterk) is gericht op digitaal 2017. Waar het kan wordt het contact met de burger digitaal ofwel digitale selfservice, waar nodig (in kader van veiligheid, bij een gecompliceerde hulpvraag of als er sprake is van te weinig digitale vaardigheid) is het contact face to face. Bij de realisatie van dit digitale contact wordt landelijk doorontwikkeld (bijv. mijn overheid.nl, berichtenservice, ontwikkeling verhuisapp) en moet er ook op gemeenteniveau worden doorontwikkeld om te kunnen voldoen aan de eisen 2017. Op dit moment loopt het project website. De website is ‘slechts’ de voorkant. Maar achter, onder, binnen de website moet van alles geregeld worden niet in de laatste plaats in de processen die we van buiten naar binnen moeten organiseren, de formulieren die wij daarvoor aan de voorkant gebruiken, koppelingen met landelijke voorzieningen en transparantie en vindbaarheid. Het project website is onderdeel van het programma Dienstverlening dat op dit moment invulling krijgt als vervolg op het project Antwoord de afgelopen jaren. Vakafdelingen en de I-adviseur hebben in deze ontwikkeling allemaal hun rol. We constateren echter dat er op dit moment onvoldoende trekkracht, capaciteit en kennis is om het programma (en daarbinnen als belangrijk onderdeel digitale dienstverlening) handen en voeten te geven. Daarvoor is iemand nodig die vernieuwende, inhoudelijke inbreng en inspiratie meebrengt. Een investering van voorlopig twee jaar maakt het mogelijk om het programma van de grond te trekken en te begeleiden, en onder andere KPI’s te formuleren, op basis waarvan processen gedigitaliseerd kunnen worden en mogelijke besparingen in beeld worden gebracht. Onderdeel daarvan is het inzichtelijk maken van de effecten op de baliedienstverlening en de telefonische dienstverlening en mogelijke besparingen op de inzet op die kanalen. Mobiele devices: vervanging, onderhoud, beheer De afgelopen jaren heeft het werken met iPads een enorme vlucht genomen. Zowel raads- als collegeleden werken met deze apparatuur. Ook een deel van de ambtelijke organisatie beschikt over iPads en de verwachting is dat dit aantal de komende jaren zal toenemen. Met deze hulpmiddelen kan op een efficiente, papierloze manier tijd- en plaatsonafhankelijk gewerkt worden. Daarnaast verstrekt de gemeente als werkgever onder verschillende voorwaarden aan diverse medewerkers mobiele telefoons en in beperkte mate laptops. Het ontbreekt op dit moment enerzijds aan budgetten voor de vervanging van deze apparatuur waarvan deels de technische levensduur inmiddels is verstreken. Anderzijds ontbreekt het aan een veilig en professioneel beheer. Het benodigde budget ramen wij op (in totaal) structureel € 50.000. Paragraaf Bedrijfsvoering Het college is voornemens de inhoud en de opzet van de paragraaf bedrijfsvoering kritisch te bezien. Wij streven er naar om in de begroting 2016 een compacte, goed leesbare tekst te presenteren die toegesneden is op de lezer. Dat betekent dat wij ons zullen beperken tot voor uw raad relevante onderwerpen en actuele ontwikkelingen die betrekking hebben op het betreffende verslagjaar. Uiteraard met inachtneming van hetgeen is vastgelegd in de financiële verordening.
Thema 4 – (Regionale) samenwerking Geen.
Pagina 31 van 55
Kadernota 2016
2.10 – Algemene Dekkingsmiddelen A.
Hoofdlijnen coalitieakkoord 2014-2018
A1. Wat is onze visie en wat willen we bereiken? Een duurzaam gezonde financiële positie van de gemeente is essentieel om invulling te geven aan adequate economische structuur, prettig wonen en een adequaat voorzieningenniveau voor welzijn & zorg. Op grond van interne informatie en informatie uit de jaarlijkse provinciale begrotingsmonitor achten wij de huidige financiële situatie in de basis dermate gezond dat we ons kunnen richten op een naar de toekomst toe duurzaam financieel beleid. Dit coalitieakkoord kent een aantal beleidsintensiveringen, waarvoor financiële middelen nodig zijn. Ook worden in dit coalitieakkoord enkele ombuigingsmaatregelen genoemd. Per saldo moet sprake zijn van budgetneutraliteit van deze maatregelen. De uiteindelijke budgettering van het sociaal domein zal echter verstrekkende gevolgen hebben voor het gemeentelijk financieel evenwicht. Een sluitende gemeentelijke begroting blijven wij daarbij essentieel vinden. De rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van de gemeentelijke taken dient nauwgezet beoordeeld te worden. A2. Wat hebben we afgesproken?
1. We blijven voortvarend uitvoering geven aan de in gang gezette kerntakentrajecten. 2. Algemene lastenverzwaring is voor ons niet aan de orde. Wij opteren voor het verder doorvoeren van het profijtbeginsel: zelf de kosten dragen voor de keuze voor het gebruik van voorzieningen. 3. In een goede dialoog met de samenleving maken we keuzes in het noodzakelijke en wenselijke voorzieningenniveau binnen onze gemeente. 4. Duidelijkheid over de budgettaire gevolgen van de decentralisaties van het sociaal domein is voor ons een noodzakelijk beginpunt om ons te kunnen bezinnen op een financieel heroverwegingstraject. 5. Vooruitlopend op de meerjarenbegroting 2015-2018, schetsen wij in de Kadernota 2014 alvast de contouren waarlangs de toekomstige financiële beleidsafwegingen gemaakt moeten worden. Voor zover dit het jaar 2014 betreft, wordt dit in de voorjaarsnota 2014 dan wel in de najaarsnota 2014 weergegeven.
B.
Nadere uitwerking coalitieakkoord 2014-2018 voor het begrotingsjaar 2016 + overige relevante ontwikkelingen
Basisset kengetallen financiële positie in ontwikkeling In mei 2014 heeft de adviescommissie vernieuwing Besluit Begroting en Verantwoording zijn rapportage uitgebracht (commissie Depla). Met dit rapport als uitgangspunt is overeenkomstig het advies een stuurgroep ingesteld om de aanbevelingen richting te geven en is de uitwerking aan zeven werkgroepen opgedragen. Een van de vernieuwingen is om te komen tot een verplichte basisset van vijf kengetallen die in samenhang informatie moeten geven aan raadsleden over de financiële positie van de gemeente. De planning daarbij is dat medio 2015 het besluit (tot wijziging van het BBV) kan worden vastgesteld. De beoogde invoering van de verplichte basisset van vijf kengetallen is met de begroting 2016 en de jaarrekeningstukken 2015 voorzien.
Pagina 32 van 55
Kadernota 2016
Algemene uitkering Gemeentefonds Op 2 juni is de meicirculaire 2015 ontvangen en in hoofdlijnen doorgerekend. De resultaten zijn met voor het lopende jaar 2015 erg negatief. Oorzaken zijn de onderuitputting bij het Rijk in 2014 en de lagere groei van de rijksuitgaven in 2015. De voorlopige (budgettaire) uitkomsten zijn: 2015 2016 2017 2018 2019
775.000 230.000 29.000 281.000 270.000
N V V V V
Voor de uitkomsten van de budgetten in het sociaal domein: zie programma Zorg en Welzijn. Gebruikersheffing ozb niet-woningen De afgelopen jaren is de geraamde opbrengst voor de gebruikersheffing ozb niet-woningen niet gehaald. Oorzaak is het hogere percentage leegstand bij bedrijven dan waarmee bij de tariefsbepaling rekening is gehouden. Over 2015 wordt vooralsnog gerekend op een nadeel van ca.€ 60.000, dat is ca. 5% van de geraamde opbrengst. Overeenkomstig de bestaande methodiek zouden we het gebruikerstarief extra moeten verhogen om toch de geraamde opbrengst te kunnen halen. Voor zover noodzakelijk stellen wij voor om de verhoging gefaseerd door te voeren door uit te gaan van een maximale extra verhoging van 2,5% per jaar. Overigens zien we de laatste maanden een duidelijk positieve ontwikkeling van de leegstand. Onze hoop is er dan ook op gevestigd dat een extra verhoging van de ozb tot een minimum beperkt kan blijven.
Pagina 33 van 55
Kadernota 2016
Pagina 34 van 55
Kadernota 2016
Hoofdstuk 3– Financiële hoofdlijnen 3.1 Doel van dit hoofdstuk Het belangrijkste doel van dit hoofdstuk is om de beschikbare financiële ruimte en de totstandkoming daarvan te schetsen. Met deze informatie kan bij de discussie over en prioritering van beleidsdoelen rekening worden gehouden. Tevens worden in dit hoofdstuk de richtlijnen van de toezichthouder provincie Utrecht voor 2016 samenvattend weergegeven.
3.2 Richtlijnen toezichthouder provincie Utrecht Begroting structureel en reëel in evenwicht Met het oog op de begrotingscyclus 2016 heeft de provincie Utrecht uw raad op 23 februar i 2015 per brief over het toezichtsregime 2016 geïnformeerd. Om voor het begrotingsjaar 2016 voor het repressieve (terughoudende) toezicht in aanmerking te komen, gelden de volgende voorwaarden: •
•
•
De begroting 2016 dient structureel en reëel in evenwicht te zijn, of als dat niet het geval is, dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht uiterlijk in 2019 tot stand zal worden gebracht. De jaarrekening 2014 behoort in evenwicht te zijn; een naar het oordeel van de toezichthouder structureel tekort zal worden betrokken bij het onderzoek van de begroting 2016. Dit betekent dat in de jaarrekening inzicht moet worden gegeven in het structurele en incidentele aandeel van het tekort. De vastgestelde jaarrekening 2014 en de begroting 2016 dienen tijdig, rspectievelijk vóór 15 juli en 15 november 2015, aan de provincie te zijn toegezonden.
Van het hiervoor genoemde evenwicht is sprake indien, op basis van het bestaande beleid en het aanvaarde nieuwe beleid, de structurele lasten ten minste worden gedekt door structurele baten en de incidentele lasten worden gedekt door incidentele baten. Daarbij dienen de begrotingen/meerjarenramingen uiteraard volledig en reëel te zijn. Er mag daarbij geen sprake zijn van een verschuivend perspectief met betrekking tot het ontstaan van evenwicht in het laatste jaar van de meerjarenraming. Toetsingsaspecten bezuinigingsmaatregelen/taakstellingen Ten behoeve van de bepaling van de financiële positie worden alle in de begroting opgenomen bezuinigingsmaatregelen, taakstellingen of stelposten op hardheid en haalbaarheid beoordeeld. Voor een positief oordeel is het noodzakelijk dat er op programmaniveau een uitspraak over de invulling wordt gedaan. Bovendien dient het proces dat bij het concretiseren van de maatregelen gevolgd wordt, vast te liggen. Met andere woorden: er dient sprake te zijn van een reëel perspectief waarbij de gevolgen van maatregelen die tot een herstel van het evwnicht moeten leiden, met besluitvorming door de gemeenteraad zijn onderbouwd. Posten waaraan geen of onvoldoende invulling is gegeven, worden gekort op het vastgestelde begrotingssaldo. Deze correctie kan tot gevolg hebben dat er een structureel begrotingstekort ontstaat en tot preventief toezicht leidt. De bij de brief gevoegde bijlage met de toetsings- en beoordelingsaspecten komt voor het grootste deel overeen met die van de afgelopen jaren.
Pagina 35 van 55
Kadernota 2016
3.3 Stand meerjarenperspectief na mutaties voorjaarsnota 2015 In de voorjaarsnota 2015 is het financieel meerjarenperspectief (FMP) 2015-2018 geactualiseerd. Nadien is de raad over de financiële effecten van de meicirculaire geïnformeerd en zijn aan de raad aanvullende heroverwegingsvoorstellen gestuurd (zie antwoordbrief vragen voorjaarsnota 2015). De in deze brief opgenomen uitgangssituatie is in onderstaande tabel weergegeven.
Tabel 1 - FMP na voorgestelde mutaties voorjaarsnota 2015 (bedragen x € 1.000) begroting (bedragen in euro's; - = nadelig/tekort) Stand meerjarenperspectief april 2015
2015
meerjarenraming 2016
2017
2018
-70
178
317
-155
-775
230
29
281
-2.378
-196
-237
-237
1.035
24
-19
-19
-1.291
236
90
-130
a) Algemene uitkering gemeentefonds Financiële effecten meicirculaire 2015 (zie antwoordbrief vragen voorjaarsnota 2015) b) Budgettair effect mutaties voorjaarsnota 2015 Onvoorzien, Onvermijdelijk en Onbeïnvloedbaar (drie O's) c) Dekkingsvoorstellen 2015 (zie voorjaarsnota 2015) d) Aanvullende heroverwegingsvoorstellen
897
(zie antwoordbrief vragen voorjaarsnota 2015)
Actueel meerjarenperspectief na mutaties voorjaarsnota 2015
Dit meerjarenperspectief vormt het vertrekpunt voor de op te stellen meerjarenbegroting 2016-2019.
3.4 Uitgangspunten ramingen 2016-2019 Zoals gebruikelijk worden de ramingen 2016-2019 nog geactualiseerd ten opzichte van 2015, enerzijds op basis van realisatie, anderzijds op basis van verwachtingen. Voorgesteld wordt hierbij de volgende uitgangspunten te hanteren. Algemene uitkering Gemeentefonds De algemene uitkering Gemeentefonds zal worden gebaseerd op de meicirculaire 2015. Inflatie/loonontwikkeling Ramingen over de te hanteren indicatoren voor prijs- en loonontwikkeling (inclusief de trendmatige verhoging van de gemeentelijke belastingen) zullen met name worden gebaseerd op de informatie zoals deze via de meicirculaire naar ons toekomt. Wij zijn voornemens om - net als in de periode 2010 t/m 2015 - de verschillende budgetten niet automatisch te verhogen met de prijsindex, maar een stelpost prijsontwikkelingen te ramen om de onontkoombare prijsstijgingen op te kunnen vangen. Rente Voor 2016 e.v. zullen we de navolgende renteniveaus hanteren: rente (nieuwe) investeringen: 3% (2015 3,5%) rente boekwaarden grondexploitatie: 3% (2015 3,5%) rente eigen financieringsmiddelen (reserves): toerekening rente op basis van prognose inflatie zoals geschetst in de meicirculaire 2015 met uitzondering van de in de nota Reserves en Voorzieningen 2013 (blz. 13) beschreven uitzonderingen.
Pagina 36 van 55
Kadernota 2016
Belastingen, heffingen en leges Bij de onroerendezaakbelastingen en de hondenbelasting gaan we uit van een trendmatige tariefstijging (zie hiervoor bij inflatie). Bij heffingen/rechten (zoals de afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges e.d.) wordt het principe van 100% kostendekkendheid gevolgd, rekening houdend met uitspraken en besluiten die daarover zijn genomen.
3.5 Verkenning FMP voor de periode 2016-2019 Algemeen In deze paragraaf wordt zo goed mogelijk in kaart gebracht welke (financiële) ontwikkelingen op ons afkomen. Het doel is om de beschikbare financiële ruimte en de totstandkoming daarvan voor de periode 2016-2019 te schetsen. Op deze wijze ontstaat een geactualiseerd beeld van het financiële kader 20162019 dat als kompas kan dienen voor de begrotingsuitkomsten 2016 e.v. Op basis van deze informatie zal in overleg met de raad worden bepaald welke stappen noodzakelijk zijn om tot een sluitend meerjarenperspectief te komen. 1. Rijksbeleid (m.n. meicirculaire) De consequenties van het rijksbeleid voor Soest hebben we in programma 7 (sociaal domein) en bij de algemene dekkingsmiddelen (van hoofdstuk 2) toegelicht. De financiële effecten hebben we in tabel 1 (hiervoor) en tabel 2 (hierna) verwerkt. 2. Mutaties bestaand beleid Zoals bekend, wordt elk jaar het bestaande beleid doorgerekend en geactualiseerd vanwege autonome ontwikkelingen en andere mutaties van bestaand beleid, incl. de actualisering van de nieuwe jaarschijf 2019. Autonome ontwikkelingen c.a. Hieronder vallen o.m. de stelposten loon- en prijsontwikkelingen, mutaties volgend uit de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen, mutaties volgend uit de actualisering van de beheerplannen (b.v. wegen, onderhoud gebouwen, e.d.), rentemutaties, mutaties activa (kapitaallasten), huurinkomsten, algemene belastingen, e.d. Omdat de feitelijke doorrekening nog moet plaatsvinden, wordt op dit moment voor een budgettair neutrale mutatie gekozen. Na doorrekening zal het financiële effect vanzelfsprekend wel in de programmabegroting 2016-2019 worden meegenomen. Begrotingsmutaties nieuwe jaarschijf 2019 Voor het begrotingsjaar 2019 zijn de jaarlijkse (stel)posten geactualiseerd, resp. toegevoegd. Hierbij te denken aan de stelpost onderwijshuisvesting (€ 75.000), onderzoek klanttevredenheid, verkiezingen en een handvol kleine 2-jaarlijkse (stel)posten als onderzoek wensen burgers, e.d. Voor de jaarlijkse aanvragen onderwijshuisvesting wordt jaarlijks een stelpost geraamd voor de dekking van de uit de te verlenen kredieten voortvloeiende kapitaallasten. Hiertegenover staat een (nog te bepalen) vrijval van rente- en afschrijvingslasten. Voorshands gaan we uit van een – per saldo - budgettair neutrale mutatie. Actueel financieel meerjarenperspectief na verkenning 2016-2019 Het globale meerjarenperspectief ziet er na verwerking van de hierdoor genoemde ontwikkelingen als volgt uit:
Pagina 37 van 55
Kadernota 2016
Tabel 2 - Verkenning FMP voor de periode 2016-2019 (bedragen x € 1.000) begroting (bedragen in euro's; - = nadelig/tekort) Actueel meerjarenperspectief na mutaties voorjaarsnota 2015
2016
meerjarenraming 2017
2018
2019
236
90
-130
-130
-790
-790
-790
-790
-790
-790
-790
-801
-554
-700
-920
-931
Rijksbeleid (m.n. meicirculaire) > structureel effect BUIG > algemene uitkering, jaarschijven 2016-2018: zie tabel 1 > algemene uitkering, jaarschijf 2019 totaal financiële effecten rijksbeleid sub-totaal meerjarenperspectief incl. effecten rijksbeleid
-11
Mutaties bestaand beleid > aanbesteding leerlingenvervoer > doorrekening autonome ontwikkelingen
Actueel meerjarenperspectief na verkenning 2016-2019
100 p.m. -454
100 p.m. -600
100 p.m. -820
100 p.m. -831
3.6 Samenvatting wensen beleidsintensiveringen In hoofdstuk 2 hebben wij per programma met name richting gegeven aan de beleidsmatige kaders en financiële uitgangspunten voor de programmabegroting 2016-2019. De financiële effecten van de in dit hoofdstuk opgenomen wensen voor beleidsintensiveringen worden hierna in tabel 3 samengevat.
Pagina 38 van 55
Kadernota 2016
Tabel 3 - Samenvatting wensen beleidsintensiveringen (bedragen x € 1.000) begroting (bedragen in euro's; - = nadelig/tekort) Actueel meerjarenperspectief na verkenning 2016-2019
2016
meerjarenraming 2017
-454
2018
2019
-600
-820
-831
0
-18
0
-6
-6
Wensen beleidsintensiveringen programma 1 Veiligheid programma 2 Verkeer en Vervoer - Achterstallig onderhoud wegen
-2.000
- Reconstructie Lange Brinkweg
-1.000
- Onderhoud bruggen
-31
programma 3 Economie programma 4 Natuur en Milieu - bomenstructuur Birkstraat (3 x € 60.00)
-180
programma 5 Wonen en Ruimtelijke Ordening - nieuwe omgevingsplan
-30
programma 6 Onderwijs programma 7 Zorg en Welzijn programma 8 Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur programma 9 Bestuurlijke taken - jeugdlintje
-11
-6
- digitale dienstverlening
-70
-70
- mobiele devices: vervanging, onderhoud, beheer
-50
-50
-50
-50
-3.372
-126
-74
-56
-726
-894
-887
algemene dekkingsmiddelen totaal wensen beleidsintensiveringen Dekking onderhoud w egen/Korte en Lange Brinkweg uit Investeringsfonds
3.000
Actueel meerjarenperspectief na beleidsrichting 2016 e.v.
-826
Zoals uit de tabel blijkt, stellen wij voor om het gevraagde budget voor de inrichting van de Korte en Lange Brinkweg (€ 1 miljoen) en het budget voor het wegwerken van de achterstanden in het wegonderhoud (€ 2 miljoen) te dekken uit het Investeringsfonds. Uit de tabel blijkt bovendien dat er vooralsnog een structureel tekort resteert van circa € 800.000. We willen de komende maanden gebruiken om hiervoor nadere dekkingsvoorstellen voor te bereiden, zodat er in november sprake zal zijn van een structureel sluitende begroting. In dit kader zullen we ons onder meer richten op het beleidsveld welzijn en cultuur in samenhang met de dit jaar te starten discussie over de sociale basisinfrastructuur. Als onderdeel hiervan willen we ook kijken naar de huidige methodiek van indexatie voor gesubsidieerde instellingen. Ook willen we de mogelijkheden van inkomstenverhoging in ons onderzoek betrekken. Hierbij is de invoering van precariobelasting en/of reclamebelasting een van de te onderzoeken opties. Verhoging van de ozb blijft voor ons het sluitstuk.
Pagina 39 van 55
Kadernota 2016
Pagina 40 van 55
Kadernota 2016
Hoofdstuk 4– Bijlagen 4.1 Voorstel te vernieuwen effectindicatoren Achtergrond (uit paragraaf bedrijfsvoering begroting 2015) Binnen het INK model Soest maar ook vanuit bestuurlijke vernieuwing vinden wij het van belang te monitoren hoe onze inzet wordt gewaardeerd door klanten/inwoners en maatschappij. Wij gebruiken daarbij de Klanttevredenheidsmonitor (burgerpeiling) ‘Waar staat je gemeente.nl’. De vorm waarin we tot nu toe het onderzoek/burgerpeiling van ‘Waarstaatjegemeente.nl’ hebben uitgevoerd verdwijnt. In plaats van burgerrollen wordt er voortaan gewerkt met thema’s en zijn andere vragen geformuleerd met daarbij een andere waarderingsschaal. Deze maatschappelijke thema's zijn: veiligheid; woon- en leefklimaat; directe dienstverlening; relatie tussen burgers en bestuur; gezondheid, welzijn en zorg.
Deze thema’s en aanpak sluiten beter aan bij wat de samenleving van ons vraagt en het sociaal domein. In de huidige begroting zijn effectindicatoren opgenomen die eerder door de raad en college zijn vastgesteld (1e w-vraag traject). Een deel van deze effectindicatoren werd gevoed met de cijfers uit ‘Waar staat je gemeente.nl’ (WSJG). Gelet op het feit dat er nu met thema’s gewerkt gaat worden en met een andere waarderingsschaal is het straks niet mogelijk om de effectindicatoren zoals ze nu zijn opgenomen te meten. (Om de effectindicatoren die gevoed worden uit WSJG te kunnen meten zullen wij in 2015 een extra (oude) meting via WSJG laten uitvoeren1. Daarmee kunnen raad en college in 2015 zien wat de tevredenheid van inwoners is op deze indicatoren.) Daarnaast voeren we in de periode april/ mei 2015 de nieuwe vorm van ‘Waarstaatjegemeente.nl’ uit, zodat we vanaf 2015 een nieuwe 0-meting hebben op de nog vast te stellen effectindicatoren.
1 Gezien de moeizame respons op de nieuwe burgerpeiling (april 2015) en het uitvoeren van de veiligheidsmonitor in het najaar van 2015 onder de inwoners van Soest, zal worden voorgesteld de oude burgerpeiling niet meer uit te voeren.
Pagina 41 van 55
Kadernota 2016
In 2015 starten we samen met raad en college met ambtelijke ondersteuning een traject voor de aanpassing van het format programmabegroting dat beter aansluit bij de effectindicatoren binnen het sociaal domein en passend bij wat we dan als gemeente in Waar staat je gemeente.nl meten.
Pagina 42 van 55
Kadernota 2016
Presentatie te vernieuwen effectindicatoren Op de volgende bladzijden zijn op de linker bladzijden de WSJG effectindicatoren uit de begroting 2015 opgenomen die zullen verdwijnen. Op de rechterbladzijden worden effectindicatoren voorgesteld die (in de begroting 2016) voor de vervallen indicatoren in de plaats zouden kunnen komen. Deze alternatieve indicatoren komen uit de monitor WSJG ‘nieuwe vorm’. In de monitor WSJG ‘nieuwe vorm’ zijn we ook effectindicatoren tegengekomen – met name binnen het thema Woon- en leefomgeving - die de moeite waard zijn om nader te bekijken. Hiermee wordt bedoeld: dat we het MT vragen of deze indicatoren voor de begroting 2016 Soest een meerwaarde kunnen hebben. Als dit het geval is, dan vragen we de betreffende afdelingen aan te geven aan welk programma en thema deze indicatoren kunnen worden toegevoegd. De voorgestelde nieuwe indicatoren zijn vanaf bladzijde 13 uitgewerkt. Welke waarden voor de nieuwe indicatoren? Met de nieuwe vorm van WSJG hebben we vanaf 2015 een nieuwe 0-meting op basis van de nieuwe vorm. De monitor wordt in de eerste helft van 2015 uitgevoerd en eind juni/begin juli 2015 beschikken we over de resultaten. Dat betekent dat de uitkomsten kunnen worden betrokken bij het opstellen van de begroting 2016. In de tabellen effectindicatoren beschikken we dan over de volgende waarden: -
een referentie- of nulwaarde (2015)
-
realisatie 2015
Op basis hiervan dienen de streefwaarden 2016 en 2017 te worden bepaald.
Pagina 43 van 55
Kadernota 2016
WSJG ‘oude vorm’ (indicatoren die verdwijnen) Programma 2 - Verkeer en Vervoer Thema 2: Verkeersveiligheid Doelstelling:
Een veilig verkeer met objectief minder ongevallen en een hoger gevoel van veiligheid in het verkeer
Meetbare doelstellingen (beoogde effecten) Inwoners van Soest voelen zich veiliger in het verkeer. Er gebeuren minder ernstige verkeersongevallen op gemeentelijke wegen. De tevredenheid van inwoners over het onderhoud van wegen en fietspaden neemt toe.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof nulwaarde
1. Het rapportcijfer dat inwoners geven over de verkeersveiligheid in de gemeente
Waar staat je gemeente
2. Het rapportcijfer dat inwoners geven over het onderhoud van infrastructuur
Waar staat je gemeente
Realisatie 2013
Streefwaarde 2015
Streefwaarde 2017
6,7 (2010)
6,8
Hoger of minimaal gelijk aan referentiewaarde
Hoger of minimaal gelijk aan referentiewaarde
6,9 (2010)
6,9
Hoger of minimaal gelijk aan referentiewaarde
Hoger of minimaal gelijk aan referentiewaarde
Thema 3 – Leefbaarheid Doelstelling:
Bijdragen aan de leefbaarheid door regulier onderhoud van de verhardingen
Meetbare doelstelling (beoogd effect) De tevredenheid van inwoners over de schoonheidsgraad van de verhardingen (onderdeel van de leefomgeving) neemt toe.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
1. Het rapportcijfer dat inwoners geven over de schoonheidsgraad van de verhardingen
Waar staat je gemeente
Referentieof nulwaarde 6,2 (2010)
Realisatie 2013
Streefwaarde 2015
Streefwaarde 2017
6,6
Hoger of minimaal gelijk aan referentiewaarde
Hoger of minimaal gelijk aan referentiewaarde
Pagina 44 van 55
Kadernota 2016
WSJG ‘nieuwe vorm’ (voorgestelde alternatieve indicatoren) Programma 2 - Verkeer en Vervoer Thema 2: Verkeersveiligheid
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Hoe vaak heeft u te maken met
Waar staat je
onveilige verkeerssituaties in
gemeente?
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2015
Streefwaarde 2016
Streefwaarde 2017
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2015
Streefwaarde 2016
Streefwaarde 2017
uw buurt? Percentage vaak. Referentiepercentages: - soms - zelden - (vrijwel)nooit - n.v.t./weet niet Straten, paden en trottoirs in
Waar staat je
mijn buurt zijn goed begaan-
gemeente?
baar. Percentage (helemaal)eens. Referentiepercentages: - niet eens/niet oneens - (helemaal) oneens - n.v.t./weet niet
Thema 3 – Leefbaarheid
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Mijn buurt is schoon. Percenta-
Waar staat je
ge (helemaal) eens.
gemeente?
Referentiepercentages: - niet eens/niet oneens - (helemaal) oneens - n.v.t./weet niet
Pagina 45 van 55
Kadernota 2016
WSJG ‘oude vorm’ (indicatoren die verdwijnen) Programma 4 - Natuur en Milieu Thema 3 – Openbaar groen Doelstelling:
Het groene karakter van de kernen Soest en Soesterberg behouden en versterken
Meetbare doelstelling (beoogd effect): 1. De tevredenheid van inwoners over het groene karakter van hun buurt/wijk neemt toe. 2. Het duurzaam behoud van bomen, ’de groene parels van Soest’, vastgelegd op de Bomenkaart met register. Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Het rapportcijfer dat inwoners geven voor het groene karakter van hun buurt/wijk
Waar staat je gemeente?
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2013
Streefwaarde
Streefwaarde
2015
2017
7,4
7,4
7,4
7,4
Programma 8 - Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur Thema 2 – Kunst en cultuur Doelstellingen:
Behouden en versterken van een goed cultureel klimaat Stimuleren van culturele participatie door kinderen en jongeren
M eetbare doelstellingen (beoogde effecten) 1. In stand en toegankelijk houden van een veelzijdig aanbod van kunst, cultuur en cultureel erfgoed. 2. Vergroten van de culturele participatie door kinderen en jongeren.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2013
Streefwaarde 2015
Streefwaarde 2017
6,5
6,5
6,7
7
1. Aanbod Tevredenheid inwoners aanbod
Waar staat je
kunst/cultuur
gemeente?
Pagina 46 van 55
Kadernota 2016
WSJG ‘nieuwe vorm’ (voorgestelde alternatieve indicatoren) Programma 4 - Natuur en Milieu Thema 3 – Openbaar groen Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Perken, plantsoenen en parken
Waar staat je
in mijn buurt zijn goed onder-
gemeente?
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2015
Streefwaarde 2016
Streefwaarde 2017
houden. Percentage (helemaal) eens Referentiepercentages: - niet eens/niet oneens - (helemaal) oneens - n.v.t./weet niet In mijn buurt is voldoende
Waar staat je
groen. Percentage (helemaal)
gemeente?
eens Referentiepercentages: - niet eens/niet oneens - (helemaal) oneens - n.v.t./weet niet
Programma 8 - Sport, Recreatie, Kunst en Cultuur Thema 2 – Kunst en cultuur
Geen (alternatieve indicator voorhanden).
Pagina 47 van 55
Kadernota 2016
WSJG ‘oude vorm’ (indicatoren die verdwijnen) Programma 9 - Bestuurlijke Taken Thema 1 - Bestuurlijke vernieuwing en bestuursstijl Doelstelling: Tevreden inwoners over het gevoerde bestuur. Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
De gemiddelde tevredenheid inwoners in de 5 burgerrollen
Monitor Waar staat je gemeente.nl?
Inwoner als kiezer: tevredenheid inwoners over het gemeentebestuur
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2013
Streefwaarde jaar 2015
6,4
6,5
6,5
5,8
5,8
6,0
6,3
6,3
6,5
Inwoners als onderdaan: tevredenheid inwoners over het gemeentebestuur
Thema 2 - Communicatie, participatie en gebiedsgericht werken Doelstelling: Vergroten van de betrokkenheid en inzet van onze inwoners (burgerparticipatie, ruimte voor initiatieven vanuit de samenleving) Tabel effectindicator(en) Omschrijving
bron
1. Inwoner als partner 2. Inwoner als wijkbewoner
Monitor Waar staat je gemeente.nl?
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2013
Streefwaarde jaar 2015
5,6
5,8
6,0
6,8
7,0
7,0
Pagina 48 van 55
Kadernota 2016
WSJG ‘nieuwe vorm’ (voorgestelde alternatieve indicatoren) Programma 9 - Bestuurlijke Taken Thema 1 - Bestuurlijke vernieuwing en bestuursstijl
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Hoeveel vertrouwen heeft u in
Waar staat je
de manier waarop uw gemeen-
gemeente?
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2015
Streefwaarde 2016
Streefwaarde 2017
te wordt bestuurd? Percentage (heel)veel Referentiepercentages: - niet veel/niet weinig - weinig/nauwelijks tot geen - n.v.t./weet niet Hoe waardeert u ALLE inspan-
Waar staat je
ningen van uw gemeente voor
gemeente?
haar burgers? Oordeel rapportcijfer 1-10
Thema 2 - Communicatie, participatie en gebiedsgericht werken
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Hoe waardeert u de wijze
Waar staat je
waarop uw gemeente burgers
gemeente?
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2015
Streefwaarde 2016
Streefwaarde 2017
en organisaties betrekt bij (de uitvoering van) beleid en de samenwerking zoekt? Oordeel rapportcijfer 1-10 Hoe waardeert u de communi-
Waar staat je
catie en voorlichting vanuit uw
gemeente?
gemeente? Oordeel rapportcijfer 1-10
Pagina 49 van 55
Kadernota 2016
WSJG ‘oude vorm’ (indicatoren die verdwijnen) Programma 9 - Bestuurlijke Taken
Thema 3 - Excellente dienstverlening Doelstelling: Tevreden burgers over de gemeentelijke dienstverlening Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Tevredenheid inwoners over dienstverlening
Monitor Waar staat je gemeente.nl?
Referentieof nulwaarde 7,7
Realisatie 2013
Streefwaarde jaar 2015
7,7
7,7
Pagina 50 van 55
Kadernota 2016
WSJG ‘nieuwe vorm’ (voorgestelde alternatieve indicatoren) Programma 9 - Bestuurlijke Taken
Thema 3 - Excellente dienstverlening
omschrijving
bron
Hoe waardeert u – over het
Waar staat je
algemeen – de dienstverlening
gemeente?
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2015
Streefwaarde 2016
Streefwaarde 2017
van uw gemeente? Oordeel rapportcijfer 1-10 Hoe waardeert u de dienstver-
Waar staat je
lening via de digitale faciliteiten
gemeente?
van de gemeente? Oordeel rapportcijfer 1-10
Pagina 51 van 55
Kadernota 2016
WSJG ‘nieuwe vorm’ (voorgestelde nieuwe indicatoren) Maatschappelijk thema - Woon – en leefomgeving In dit thema zijn ondergebracht: -
Sociale samenhang
-
Sociale overlast en veiligheid
-
Openbare ruimte
-
Voorzieningen
Ook voor Soest is dit een bestuurlijk relevant thema. Zou worden besloten de hierna voorgestelde nieuwe indicatoren in de begroting 2016 over te nemen, dan dient nog wel een kwestie te worden opgelost. Namelijk: in welk programma brengen we deze indicatoren onder? Sociale samenhang zit vooral in programma 7, sociale overlast en veiligheid in programma 1, openbare ruimte met name in de programma’s 2 en 4 en voorzieningen voornamelijk in programma 8 (culturele voorzieningen). Hieruit blijkt dat het maatschappelijk thema Woon- en leefomgeving in verschillende programma’s voorkomt, een programma-overstijgend thema is en dus ook niet in één van de huidige specifieke programma’s is onder te brengen. Wellicht is het nuttig eerst maar eens de voorgestelde indicatoren te presenteren, zodat we ons een beeld van deze kwestie kunnen vormen. Daarna kan naar een oplossingsrichting voor de kwestie ‘in welk programma’ worden gezocht.
Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Hoe prettig vindt u het om in
Waar staat je
uw buurt te wonen? Oordeel
gemeente?
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2015
Streefwaarde 2016
Streefwaarde 2017
rapportcijfer 1-10 De gemeente betrekt de buurt
Waar staat je
voldoende bij de aanpak van
gemeente?
leefbaarheid en veiligheid. Percentage (helemaal) eens. Referentiepercentages: - niet eens/niet oneens - (helemaal) oneens - n.v.t./weet niet
Pagina 52 van 55
Kadernota 2016
omschrijving
bron
De gemeente doet een beroep
Waar staat je
op de buurtbewoners om zelf
gemeente?
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2015
Streefwaarde 2016
Streefwaarde 2017
een bijdrage te leveren aan leefbaarheid en veiligheid. Percentage (helemaal) eens Referentiepercentages: - niet eens/niet oneens - (helemaal) oneens - n.v.t./weet niet
De gemeente ondersteunt
Waar staat je
buurtinitiatieven op het gebied
gemeente?
van leefbaarheid en veiligheid voldoende. Percentage (helemaal) eens. Referentiepercentages: - niet eens/niet oneens - (helemaal) oneens - n.v.t./weet niet
Hoe waardeert u de zorg van
Waar staat je
uw gemeente voor de woon- en
gemeente?
leefomgeving? Oordeel rapportcijfer 1-10
Pagina 53 van 55
Kadernota 2016
Indicatoren in begroting 2015 Programma 7 – Zorg en Welzijn
Thema 1 - Sociaal Domein Doelstellingen: Met de verandering in het sociaal domein willen we een aantal maatschappelijke effecten bereiken: •
inwoners doen mee naar vermogen, eigen kracht wordt benut;
•
de zelfredzaamheid en participatie neemt toe;
•
kinderen en jongeren groeien veilig en gezond op en ontwikkelen zich;
•
de zorg normaliseert en demedicaliseert;
•
minder kinderen met een indicatie;
•
de gezondheid en het welbevinden van inwoners nemen toe;
•
inwoners kunnen langer zelfstandig blijven wonen.
We hebben de oude effectindicatoren en kengetallen in het sociaal domein niet opgenomen. We gaan met de gemeenteraad in gesprek om te komen tot nieuwe effectindicatoren waarop we willen sturen in het sociale domein.
Thema 2 – Gezonde inwoners Doelstelling: Bevorderen van lichamelijk en geestelijk gezonde inwoners Meetbare doelstelling (beoogd effect) Bevorderen van een gezonde leefstijl
Tabel effectindicator(en) omschrijving
Bron (*)
% 13-17 jarigen (klas 2 en 4) dat de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken
Schoolkracht monitor (GGD)
% 13-17 jarigen (klas 2 en 4) dat de afgelopen 4 weken vijf of meer drankjes met alcohol gedronken heeft bij één gelegenheid (‘binge-drinken’)
Realisatie 2011/2012 39%
27%
Streefwaarde 2017/2018 < 15%
< 8%
idem
*Het Schoolkracht onderzoek, waar de gegevens uit komen over binge drinken, wordt vierjaarlijks uitgevoerd door de GGD. De laatst bekende gegevens komen uit het schooljaar 2011/2012
Pagina 54 van 55
Kadernota 2016
WSJG ‘nieuwe vorm’ (voorgestelde nieuwe indicatoren) Programma 7 – Zorg en Welzijn
Thema 1 - Sociaal Domein Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Hoe waardeert u de inspannin-
Waar staat je
gen van uw gemeente om bur-
gemeente?
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2015
Streefwaarde 2016
Streefwaarde 2017
Referentieof nulwaarde
Realisatie 2015
Streefwaarde 2016
Streefwaarde 2017
gers volledig te laten deelnemen aan de maatschappij? Oordeel rapportcijfer 1-10
Thema 2 – Gezonde inwoners Tabel effectindicator(en) omschrijving
bron
Welk cijfer geeft u – over het
Waar staat je
geheel genomen – uw gezond-
gemeente?
heid? Oordeel rapportcijfer 110
Pagina 55 van 55