Dierbare Herinneringen Individuele Life Review Therapie Debby Gerritsen Riët Daniël Margje Mahler
Inhoud • Depressie bij ouderen • Life Review Therapie ‘Dierbare Herinneringen’ • Video fragment • Dierbare Herinneringen ervaren
Depressie: Prevalentie Algemene bevolking: • 10 - 15% heeft ooit een depressie gehad Ouderen: • Meest voorkomende psychiatrische aandoening: 25 % van mensen > 65 jaar Mensen met dementie: • Depressieve symptomen bij 25-35% • 10-20% voldoet aan criteria depressie
Depressie: Prevalentie Langdurige zorg: • 5 - 50% van cliënten op somatische afdelingen grootschalige Nederlandse studie (AGED): • Depressieve stoornis: 8% • Beperkte depressie: 14% • Depressieve symptomen: 24% • ± 20 % van cliënten met ziekte van Alzheimer
Depressie versus Dementie
Depressie en dementie onderscheiden In de beginfase van dementie: • Depressieve reactie door besef van geestelijke achteruitgang • Veranderingen in de hersenen door de ziekte die dementie veroorzaakt en van invloed kunnen zijn op depressieve klachten (zoals de ziekte van Alzheimer of Parkinson, maar ook CVA, NAH)
Depressie versus Dementie
Klachten bij Depressie en bij Dementie • • • • • • • • •
Concentratiestoornissen Geheugenproblemen Oriëntatieproblemen Apathie, nergens zin in hebben Terugtrekken uit sociale activiteiten Sombere stemming Slaapproblemen Traag denken en handelen Gevoelens van hopeloosheid en angst
Depressie versus Dementie
Depressie versus dementie Kenmerken van depressie: Kenmerken van dementie: • bewust van klachten • beperkt tot geen inzicht • cliënt klaagt zelf (bijv. over geheugen,• anderen klagen (bijv. over geheugen, slaapproblemen) nachtelijke onrust) • geen interesse in zelfzorg • maakt fouten in zelfzorg • alles wordt ‘grijs’, vooral leuke • vergeet details leuke én vervelende gebeurtenissen gebeurtenissen (aanvankelijk vooral korte (korte en lange termijn) termijn) • Cliënt zegt ‘weet niet’ bij testen • Cliënt geeft fout antwoord bij testen • Cognitieve stoornissen beperkt • Objectieve stn in dagelijks leven • Geen apraxie, afasie, agnosie • Wel apraxie, afasie en/of agnosie
1. Introductie
Waarom aandacht voor depressie in verpleeghuizen? Thuis
Verpleeghuis
Ziekenhuis
zorggebruik
Depressie: oorzaken/risicofactoren Verlieservaringen Persoonlijkheid (erfelijk of ‘aangeleerd’) Sociale omgeving Depressie in voorgeschiedenis Biologische oorzaken, zoals slechte voedingstoestand, hormonen, schildklier • Ziekte of (hersen) trauma • Medicijnen • • • • •
Depressie: extra risicofactoren in verpleeghuizen • Opname in het verpleeghuis
• Verlies vertrouwde omgeving en contacten • Minder of ander contact met naasten/ familie • Sterke confrontatie met achteruitgang • Angst voor het leggen van nieuwe contacten • Verminderde regie/autonomie
Depressie: beschermende factoren in verpleeghuizen • duidelijke structuur van de dag
• woonomgeving is beschermd • mogelijkheid tot sociale contacten • beschikbaarheid van 24-uurs zorg • veel gevarieerde activiteiten
1. Introductie
Aandacht voor Depressie in verpleeghuizen
40 – 50% niet herkend meer aandacht voor opsporen depressie is nodig
Aandacht voor Depressie in verpleeghuizen
Totnogtoe vooral met medicijnen behandeld, maar
+
+
>
multidisciplinaire aanpak heeft meer effect
Behandelmogelijkheden
• Depressie bij ouderen is behandelbaar
• Richtlijnen adviseren psychologische interventies als start • Ouderen blijken psychologische interventies als behandelvorm te prefereren boven medicamenteuze behandeling • Bij dementie zijn zowel psychologische, psycho-sociale als biologische therapieën mogelijk 14
Pijlers Doen bij Depressie
• Evidence- EN practice-based opsporen en behandelen • Cognitief competente versus cognitief beperkte cliënten • Multidisciplinair: zorgteam, AB-er, psycholoog, SO
Zorgprogramma Doen bij Depressie
Screening niet nodig
Screening door psycholoog (CSDD, GDS-8) CSDD>7: Depressie symptomen bij ernstige cognitieve beperkingen
Project uitvoeren: Doen bij depressie Diagnose bij dementie
GDS-8>2: Depressie symptomen bij cognitief competente cliënten
door arts & psycholoog Depressie bij dementie
Diagnose bij cliënten zonder dementie door arts & psycholoog
Depressie symptomen maar geen depressie
Beperkte depressie
Module 1: Basis interventies door zorgteam
Behandelen
Dagprogramma en Plezierige-Activiteiten-Plan, Toepassing omgangsadviezen, voorlichting
Module 2: Psychotherapie door psycholoog Mediatieve therapie bij ernstige cognitieve beperkingen
Geen depressie symptomen
Gesprekstherapie: Dierbare herinneringen
Module 3: Medicatie overweging door arts Stapsgewijs: 1) citalopram; 2) nortriptiline; 3) consult van psychiater
Depressieve stoornis
Monitoren en evalueren
Opsporen
NORD>1: Screening nodig
Evaluatie met screeningsinstrumenten
Herkenning door zorgteam, elke 6 maanden (NORD)
Zorgprogramma Doen bij Depressie Herkennen, medewerkers verzorging korte vragenlijst over cliënten
Diagnose stellen, psycholoog en arts uitgebreid diagnostisch onderzoek
Behandelen: Drie modules 1.basisinterventies door zorgmedewerkers 2.therapie door psycholoog 3.overwegen medicatie Multidisciplinair behandelen
Monitoren en evaluatie
Screenen, psycholoog Systematisch opsporen interview cliënten en medewerkers van depressies
3. Behandelen
Module 1 – Zorgteam en ABers • Voorlichting • Psycho-educatie cliënt en/of naasten • Omgangsadviezen medewerkers
• Dagprogramma • Plezierige Activiteiten Plan
3. Behandelen
Module 2 – Psycholoog • Vorm en inhoud afhankelijk van cognitieve mogelijkheden individuele cliënt • Na oriënterend gesprek met cliënt kiezen: • Gesprekken cliënt: Dierbare Herinneringen therapie • Via het team: mediatief
Module 3 – Arts
• Medicatie bij ernstige depressie
• Medicatie volgens vast protocol: inclusief evalueren van effect • Medicatie altijd in combinatie met module 1 en module 2
2. Opsporen
Fase 1: Zorgmedewerkers Nijmegen Observer-Rated Depression Scale Observatievragen JA / NEE 1. Maakt de cliënt vaak een verdrietige, sombere of moedeloze indruk? 2. Huilt de cliënt vaak of is hij/zij vaak geëmotioneerd? 3. Lijkt de cliënt vaak rusteloos of prikkelbaar (gauw kwaad, slecht gehumeurd)? 4. Ontbreekt bij de cliënt vaak een positieve reactie op sociale contacten of op plezierige gebeurtenissen? 5. Moet de cliënt vaak aangemoedigd worden om iets te ondernemen of deel te nemen aan gezamenlijke activiteiten? 6. Zijn er vaak problemen met slapen (inslapen, doorslapen, wakker worden) of eten (geen eetlust, ongewoon veel trek)? Leontjevas et al., 2011 Afgeleid van Hammond et al., 2000
4. Effecten Doen bij Depressie
Doen bij Depressie - onderzoek - 33 afdelingen in Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en Zeeland
- bijna 900 cliënten deelgenomen - mei 2009 – april 2011
Depressieprevalentie
Somatische afdelingen
Effect zorgprogramma
-7% 95% BI: -14% tot -1%
Effect komt vooral door het opsporen van depressies Bijdrage ‘opsporing’ aan effect
-13% 95% BI: -24% tot -3%
4. Effecten Doen bij Depressie
Effecten Doen bij Depressie
Depressieve symptomen (CSDD)
somatiek
-
Apathie (AES-10)
-
+
Kwaliteit van leven (EQ5D)
psychogeriatrie
+
Uitkomstmaat
Leontjevas, R., et al., A structural multidisciplinary approach to depression management in nursing home residents... Lancet, 2013, 381(9885): p. 2255-64 Leontjevas, R., et al., More insight into the concept of apathy... Int Psychogeriatr, 2013. In press
Dierbare Herinneringen Protocol individuele Life Review therapie
gebaseerd op autobiografische oefening Cliënten van verpleeghuizen met een depressie Ernst Bohlmeijer, Bas Steunenberg, Roeslan Leontjevas, Margje Mahler, Riët Daniël en Debby Gerritsen
Universiteit Twente, VUmc en UMC St Radboud
Functies Reminiscentie • ‘Positieve zelf’ : bijdrage aan coherent, betekenisvol en positief zelfbeeld • ‘Negatieve zelf’: op negatieve wijze bijdrage aan identiteit persoon
• ‘Sociale functie:verbinden met sociale omgeving
26
Samenhang met depressie en angst • ‘Positieve zelf’: correlatie met psychisch welbevinden • ‘Negatieve zelf’: sterke correlatie met angst en depressie • Sociale functies: geen directe samenhang
27
Samenhang met depressie en angst • Reminiscentie zal bij cluster ‘negatieve zelf’ vooral negatieve herinneringen oproepen en dus grote samenhang met depressie • Nieuwe reconstructie van die herinneringen!
28
Dierbare Herinneringen • Vorm van LRT
• Gekoppeld aan inzichten over de werking van het autobiografisch geheugen bij mensen met een depressie
29
Autobiografisch geheugen • Herinneringen van persoonlijk ervaren gebeurtenissen uit het verleden • Iemands levensverhaal gebaseerd op verzameling van herinneringen aan gebeurtenissen uit diens leven
30
Autobiografisch geheugen
Specifieke gebeurtenissen
Categorisch geheugen
31
Kernpunten • Autobiografisch geheugen is trainbaar • Overgeneralisatie is beïnvloedbaar • Personen trainen in het ophalen van specifieke positieve autobiografische herinneringen
Protocol Dierbare Herinneringen • 4- 5 individuele sessies over 4 levensfasen, max 45 minuten • Specifieke vragen per levensfase: • • • •
33
Kindertijd 0-12 jaar De Jeugd 12-18 jaar De Volwassenheid 18-45jaar/ 45 jaar tot heden Het leven in het algemeen
1e oriënterend gesprek Doel: • Inventarisatie cognitieve functies • Inschatten behoeften en motivatie • Uitleg rationale DHT • Oriënteren op leven/ levensfasen van cliënt • Oefenen en afsluiting
34
Vervolggesprekken 1 Opbouw: • Uitleg rationale
• Evt. korte bespreking van de huiswerkopdracht • Training in het ophalen van herinneringen • Evaluatie en feedback • Eventueel nieuwe huiswerkopdracht en maken van nieuwe afspraak
35
Vervolggesprekken 2 Start van het gesprek: • Client focussen op betreffende levensfase: kort met cliënt bespreken wat hij/zij je verteld heeft over die fase. • Maak keuze uit lijst van vragen, de eerste 3 zijn voorgeschreven • Max 4 minuten per vraag • Max 8-10 vragen per sessie
• Cliënten krijgen feedback over specificiteit van hun herinneringen
36
Afsluitend gesprek: Leven in het algemeen • Algemeen terug kijken op het leven; geen specifieke levensfase • 3 standaard afsluitende vragen • Afspraken voor evt vervolg en oefeningen
37
Uitvoering 1
• Is het antwoord specifiek én positief • • •
Foto ? Bekrachtigt deze herinnering cliënt? Let op non-verbale reacties!
• Doorvragen • • • •
38
Hoe ging dat dan precies? Wat deed u (de ander) toen? Hoe zag de omgeving er precies uit? Weet u nog hoe u zich toen voelde?
Uitvoering 2 • Complimenten • Gevoelsreflecties • Bewust van training ipv inzichtgevende gesprekken • Actief sturen • Vanuit begrip terug naar onderwerp • Vermijd algemene evaluatieve opmerkingen • Houd rekening met spanningsboog
39
video fragment
Proberen Startvragen levensfase 1: Jeugd • Herinnert u zich een favoriet of speciaal speelgoed dat u veel plezier gaf?
41
Implementatiepakket
Contactgegevens Debby Gerritsen, Senior onderzoeker Universitair Kennisnetwerk Ouderenzorg Nijmegen, Alzheimer Centrum Nijmegen, Radboudumc
[email protected] Riët Daniël, GZ-psycholoog Archipel Kenniscentrum, Eindhoven
[email protected] Margje Mahler, GZ-psycholoog Kalorama, Beek-Ubbergen
[email protected]
www.ukonnetwerk.nl