DEFINITIEVE VERGUNNING verleend aan
EEW Energy from Waste Delfzijl BV ten behoeve van de activiteit het wijzigen van de verwerkingscapaciteit (locatie: Oosterhorn 38, 9936 HD te Farmsum)
Groningen, 17 december 2013 Zaaknummer: 491407 Procedure-nr. OLO 873855
Inhoudsopgave 1.2
Projectomschrijving
3
De activiteit waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: het wijzigen van de vergunde verwerkingscapaciteit van afvalstoffen (336.000 ton per jaar), naar maximaal 384.000 ton per jaar. Een omschrijving van de activiteit is opgenomen in de aanvraag om vergunning 3 1.1 Procedure De procedure om tot dit besluit te komen staat in paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de uitgebreide voorbereidingsprocedure). De aanvraag voor het wijzigen van de omgevingsvergunning (lees: aanvraag om vergunning voor het veranderen van de bestaande inrichting) getoetst aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht 1.3 Besluit 1.4 Ondertekening en verzending 2.
OMGEVINGSVERGUNNING PROCEDUREEL
3
is 3 3 4 5
Ingevolge artikel 1.2, eerste lid Invoeringswet Wabo, worden genoemde vergunningen gelijkgesteld met een omgevingsvergunning voor de betrokken activiteit 5 2.4 Bevoegd gezag 6 2.5 Adviezen 6 VOORWAARDEN
11
GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN
Groningen, 17 december 2013 Zaaknummer 491407 Procedure-nr. OLO 873855 Verzonden:
' ' DEC. 2013
Beschikken hierbij op de aanvraag van EEW Energy from Waste Delfzijl BV, om vergunning ingevolge artikel 2.1, eerste lid, sub e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het veranderen van de bestaande inrichting voor het verbranden van niet gevaarlijke afvalstoffen en de gelijktijdige productie van elektriciteit en warmte aan de Oosterhorn 38 te Farmsum, kadastraal bekend gemeente Delfzijl, sectie O, nr. 585 (ged.).
1.
OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT
1.1 Onderwerp Gedeputeerde Staten hebben op 18 juni 2013 een aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen van EEW Energy from Waste Delfzijl B.V., geregistreerd onder nummer 873855. De aanvraag heeft betrekking op Oosterhorn 38 te Farmsum. Er wordt vergunning gevraagd voor het wijzigen van de vergunde verwerkingscapaciteit van afvalstoffen (336.000 ton per jaar), naar maximaal 384.000 ton per jaar. Een omschrijving van de activiteit(en) is opgenomen in de aanvraag om vergunning. 1.2
Projectomschrijving
De activiteit(en) waarvoor vergunning wordt gevraagd is/zijn als volgt te omschrijven: het wijzigen van de vergunde verwerkingscapaciteit van afvalstoffen (336.000 ton per jaar), naar maximaal 384.000 ton per jaar. Een omschrijving van de activiteit(en) is opgenomen in de aanvraag om vergunning 1.1 Procedure De procedure om tot dit besluit te komen staat in paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de uitgebreide voorbereidingsprocedure). De aanvraag voor het wijzigen van de omgevingsvergunning (lees: aanvraag om vergunning voor het veranderen van de bestaande inrichting) is getoetst aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.3
Besluit
Gedeputeerde Staten besluiten; 1.
aan EEW Energy from Waste Delfzijl B.V., gelet op artikel 2.1, eerste lid, onder e, sub 2, Wabo jo. artikel 3.10, derde lid, Wabo, de omgevingsvergunning te verlenen overeenkomstig de aanvraag en de daarbij behorende bescheiden; 2. dat de vergunning wordt verleend voor het wijzigen van de vergunde verwerkingscapaciteit van afvalstoffen (336.000 ton per jaar), naar maximaal 384.000 ton per jaar.
pagina 3 van 7
3. dat de aanvraag met bijbehorende stukken deel uitmaakt van de vergunning tenzij daarvan mag of moet worden afgeweken op basis van de aan dit besluit verbonden voorschriften; 4. dat de vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd; 5. dat de voorgenomen verandering: a. niet leidt tot de verplichting tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer; b. niet leidt tot een andere inrichting dan die waarvoor de hierboven aangegeven vergunning is verleend. 1.4
Ondertekening en verzending
Gedeputeerde Staten van Groningen, Deze beslissing is namens Gedeputeerde Staten genomen door het lid van Gedeputeerde Staten dat het onderwerp in portefeuille heeft. Hoogachtend, Gedputeerde Staten van Groningen;
, voorzitter.
, secretaris.
De volgende gewaarmerkte documenten worden meegezonden met het besluit: • Luchtkwaliteitonderzoek" (Arcadis, 17 juli 2013, rapport nr. 077199758:0 - Definitief B02045.000063.0100). Een exemplaar van dit besluit is gezonden aan: • aanvrager EEW Energy from Waste Delfzijl B.V. van de vergunning; • de gemeente Delfzijl; • Rijkswaterstaat Noord-Nederland; • Groningen Seaports.
pagina 4 van 7
2.
OMGEVINGSVERGUNNING PROCEDUREEL
2.1 Gegevens aanvrager Wij hebben op 18 juni 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van EEW Energy from Waste Delfzijl B.V. Het betreft een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het veranderen van de bestaande inrichting voor het verbranden van (niet gevaarlijk) afval en de gelijktijdige productie van elektriciteit en warmte, gelegen aan de Metalpark 25 te Farmsum. De verandering betreft een capaciteitsuitbreiding door het aantal bedrijfsuren op zowel lijn 1 als lijn 2 te laten toenemen van 8000 naar 8280 uren per jaar. Daarnaast is het de bedoeling dat de afgastemperatuur op beide lijnen iets gaat toenemen, van 135 °C naar 140 °C. Ook wordt de vergunde verwerkingscapaciteit van afvalstoffen (336.000 ton per jaar), gewijzigd naar maximaal 384.000 ton per jaar. Een omschrijving van de activiteit(en) is opgenomen in de aanvraag om vergunning De aanvraag gaat over Oosterhorn 38 te Farmsum. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 873855. Concreet wordt verzocht om een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e (milieu) van de Wabo. 2.2 Procedure (uitgebreid) en zienswijzen Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop zijn wij niet verplicht om van de aanvraag kennis te geven in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze, tenzij bij de voorbereiding van de beslissing op de aanvraag een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. Nu deze uitzonderingsgrond zich niet voordoet hebben wij geen kennis gegeven van de aanvraag. Wij hebben op 2 juli 2013 de ontvangst van de aanvraag bevestigd aan de aanvrager. De eerder verleende vergunning is tot stand gekomen met toepassing van de uitgebreide procedure uit paragraaf 3.3 van de Wabo. Daarom gelden delen uit deze paragraaf ook voor de wijzigingsprocedure. Het ontwerpbesluit heeft van 28 oktober 2013 tot en met 9 december 2013 ter inzage gelegen. Op het ontwerp zijn geen zienswijzen ingediend. 2.3 Huidige vergunningsituatie Op 12 juni 2007, met kenmerk 2007-13.472/24, MV, hebben wij aan EEW Energy from Waste Delfzijl B.V. een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) verleend voor een inrichting voor het verbranden van (niet gevaarlijk) afval en de gelijktijdige productie van elektriciteit en warmte, gelegen aan de Metalpark 25 te Farmsum. We beperken ons hierbij tot het milieudeel van de omgevingsvergunningen. Deze vergunning is verleend voor onbepaalde tijd. Tevens hebben wij van de aanvrager de volgende melding ontvangen; Een melding op grond van artikel 8.19 Wet milieubeheer, betreffende het vervangen van een koelsysteem op basis van oppervlaktewater door luchtkoeling en het plaatsen van transformatoren. Deze melding (met als kenmerk 2008-03.007a/3, MV) is op 17 januari 2008 geaccepteerd. Ingevolge artikel 1.2, eerste lid Invoeringswet Wabo, worden genoemde vergunningen gelijkgesteld met een omgevingsvergunning voor de betrokken activiteit.. Daarnaast hebben wij van de aanvrager de volgende milieuneutrale vergunningaanvragen ontvangen: Een milieuneutrale verandering van de inrichting of de werking van de inrichting ingevolge artikel 2.1, eerste lid, onder e, sub 2 jo artikel 3.10, derde lid, Wabo, voor het verruimen van de opslagcapaciteit in de bestaande bunker. Dit besluit (met als procedurenummer413013) is op 4 juli 2012 verleend. Een milieuneutrale verandering van de inrichting of de werking van de inrichting ingevolge artikel 2.1, eerste lid, onder e, sub 2jo artikel 3.10, derde lid, Wabo, voor het wijzigen van de vergunde verwerkingscapaciteit van afvalstoffen (300.000 ton per jaar), naar maximaal 336.000 ton per jaar. Dit besluit(met als procedurenummer 413013) is op 9 november 2012 verleend.
pagina 5 van 7
2.4
Bevoegd gezag
Gelet op bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Bor en de daarbij horende bijlage, zijn wij het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen of te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. 2.5
Adviezen
In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advisering verzonden aan de gemeente Delfzijl. Naar aanleiding hiervan hebben wij van de gemeente Delfzijl geen advies ontvangen. 3.
OVERWEGINGEN EN TOETSINGEN
3.1 IVlilieu De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van de inrichting of de werking van de inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, sub 2, Wabo jo. artikel 3.10, derde lid, Wabo. De activiteiten binnen de inrichting zijn vergund door middel van de vergunning en meldingen zoals opgenoemd in paragraaf 2.3. De vergunningen zijn nog actueel. 3.2 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer In Algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) kunnen voor bepaalde activiteiten direct werkende eisen worden gesteld. Deze eisen mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. In de omgevingsvergunning kan alleen van de AMvB worden afgeweken voor zover dat in de AMvB is aangegeven. In bijlage 1 onder B of C van het Bor wordt aangegeven of voor een inrichting een vergunningplicht geldt. Op type C-inrichtingen kunnen bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Ministeriële regeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning mogen worden opgenomen. De voorschriften die in deze vergunning zijn opgenomen zijn die voorschriften voor aspecten en activiteiten die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Ministeriële regeling. Met betrekking tot deze aanvraag, vinden er binnen EEW Energy from Waste Delfzijl B.V. geen activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. 3.3 Geen m.e.r. De aangevraagde activiteiten vallen niet onder onderdeel C of D van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage. Dit betekent dat er geen MER opgesteld dient te worden en ook geen m.e.r.beoordeling hoeft te worden uitgevoerd. 3.4 Lucht De gevolgen die deze uitbreiding van, en verandering in, de uitstoot naar de lucht heeft voor de concentraties op leefniveau wordt door EEW onderbouwd met een luchtkwalitetsonderzoek (rapport Arcadis "EEW Energy from Waste Delfzijl B.V., Luchtkwaliteitsonderzoek van 17 juli 2013, rapport nr. 077199758;C-Definitief). Het luchtrapport van Arcadis en de beoordeling ervan hebben grote overeenkomsten met, en grijpen sterk terug op, het luchtkwaliteitsonderzoek van circa een jaar terug (Arcadis rapport nr. 076721405:0.1-Concept + Memo beoordeling luchtkwaliteit 1 november 2012). De inhoud daarvan is nog altijd actueel en blijft onverkort van toepassing.
pagina 6 van 7
Hoofdlijn en conclusie De uitbreiding die EEW heeft aangevraagt heeft beperkte consequenties voor de luchtsituatie. De vergroting van het aantal draaiuren bedraagt namelijk slechts +3,5%. De uitstoot op jaarbasis van alle relevante componenten stijgt evenredig hiermee. De gestelde vergunningseisen hoeven niet te veranderen omdat maximum vrachten per draaiuur zijn vergund. De gevolgen van het feit dat de afgastemperatuur gaat toenemen van 135 naar 140 °C zijn marginaal. De warmteinhoud. en daarmee de wijze van verspreiding van de zeer licht gestegen emissie (via pluimstijging) verandert vrijwel niet (+<1%). Tevens merken wij op dat de maximale extra belasting door EEW plaatsvindt in een gebied waar geen gevoelige objecten zijn aan te wijzen. Gezien hetgeen hierboven is gesteld kan de aangevraagde uitbreiding in het licht van de luchtkwaliteit verleend worden. 4. IN WERKING HEBBEN VAN EEN INRICHTING 4.1 Inleiding Het betreft een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het veranderen van de bestaande inrichting voor het verbranden van niet-gevaarlijk afval en de gelijktijdige productie van elektriciteit en warmte, gelegen aan de Metalpark 25 te Farmsum In artikel 2.14, lid 5, van de Wabo is bepaald dat een omgevingsvergunning voor een verandering van de inrichting of de werking daarvan die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu, kan worden verleend als wordt voldaan aan de voorwaarden uit artikel 3.10, derde lid, van de Wabo. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden . 4.2 Toetsing oprichten, veranderen of revisie Gelet op artikel 2.14, lid 1 onder a Wabo hebben wij de volgende aspecten betrokken bij de beslissing op de aanvraag; de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting of het mijnbouwwerk daarvoor gevolgen kan veroorzaken; de gevolgen voor het milieu, mede in hun onderlinge samenhang bezien, die de inrichting kan veroorzaken, mede gezien de technische kenmerken en de geografische ligging daarvan; de met betrekking tot de inrichting en het gebied waar de inrichting zal zijn of is gelegen, redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu; de mogelijkheden tot bescherming van het milieu, door de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen, of zoveel mogelijk te beperken, voor zover zij niet kunnen worden voorkomen; het systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, dat degene die de inrichting drijft, met betrekking tot de inrichting toepast, alsmede het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert. Wij hebben ons beperkt tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn. 4.3 Integrale afweging Het bevoegd gezag moet alle aspecten van de milieugevolgen, voor zover ze elkaar beïnvloeden, tegen elkaar afwegen. Hiermee wordt voorkomen, dat maatregelen ten behoeve van het ene milieucompartiment negatieve gevolgen hebben voor een ander compartiment. Bij deze vergunning vindt geen relevante onderlinge beïnvloeding plaats. Een nadere afweging is daarom niet nodig. 4.4 Conclusie Vanuit het voornoemde toetsingskader hebben wij geen bedenkingen tegen het verlenen van onderhavige omgevingsvergunning.
pagina 7 van 7