Deelproject 5 - Inventarisatie Kennis en Data Kwaliteitskader Strategische Verkeer- en Vervoermodellen 2013
Datum Status
09 april 2013 Definitief
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Colofon
Uitgegeven door Informatie Telefoon Fax Uitgevoerd door
Opmaak Datum Status Versienummer
Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Jaron Haas 088 79 82 367
09 april 2013 Definitief 3.0
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Inhoud
1 1.1 1.2
Inleiding 6 Achtergrond, doelstelling en werkwijze 6 Doel en opzet 7
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Personenvervoer 9 Inleiding 9 Trends en maatschappelijke ontwikkelingen 10 Agglomeratievorming 15 Bouwen en benutten infrastructuur 19 Onderhoud en vervanging infrastructuur 24 Robuustheid en betrouwbaarheid infrastructuur 27 Prijsbeleid 31 Duurzaamheid en kwaliteit leefomgeving 34
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15
Goederenvervoer 37 Inleiding 37 Terugkoppeling naar ruimte en economie 38 Internationale handel 41 Tijdstipkeuze / Dagkeuze 44 Havenconcurrentie / Havenkeuze 46 Modaliteit lucht 48 Modaliteit pijpleiding 50 Wagenpark 51 Vervoermiddelkeuze 53 Voorraadlogistiek 56 Intermodaliteit 59 Betrouwbaarheid reistijd 61 Iteratieve congestie 63 Routekeuze wegvervoer 64 Gevaarlijke stoffen 66
4 4.1 4.2 4.3
Conclusies en aanbevelingen 69 Inleiding 69 Kennis 69 Data 69
Referentielijst 71 Bijlage 1: Inventarisatie instrumenten 89 Toedeelmodellen 89 Methoden 90 Data 92 Stadsdistributie 94 Modaliteitsketens 94 Internationale handel 95 Emissies 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
1
Inleiding
1.1
Achtergrond, doelstelling en werkwijze Het Kwaliteitskader Strategische Verkeer en Vervoermodellen (KSVV) is in 20102012 ontwikkeld en voor het eerst toegepast. Binnen dat kader vindt gestructureerd en op regelmatige basis een aantal activiteiten plaats, gericht op het opstellen van een ontwikkelagenda voor de strategische verkeer- en vervoermodellen. Het KSVV beoogt een optimale aansluiting van de strategische verkeer- en vervoersinstrumenten op de beleidsvragen. Het KSVV streeft naar een lange termijnvisie het (door-) ontwikkelen van strategische instrumenten. In opdracht van Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) voert RebelGroup Advisory in combinatie met Panteia en Significance de actualisatie van het KSVV uit, het KSVV2013. De huidige actualisatie is de eerste autonome toepassing, en dient niet alleen ter actualisatie, maar ook als input voor de verdere prioritisering van de ontwikkelagenda. De actualisatie bestaat uit een aantal stappen (zie Figuur 1). Met behulp van vier werksessies is de informatiebehoefte van beleidsmakers geïnventariseerd (deelproject 1). Deze zijn vertaald in benodigde functionaliteiten (deelproject 2). Tegelijkertijd zijn inventarisaties uitgevoerd van het beschikbare instrumentarium (deelproject 3) en van de beschikbare kennis en data (deelproject 5). De beschikbare instrumenten en de benodigde functionaliteiten zijn naast elkaar gezet, zodat de ontbrekende functionaliteiten zichtbaar werden (deelproject 4). Samen met de inventarisatie van beschikbare kennis en data heeft dit geleid tot het in kaart brengen van quick wins (deelproject 5a), en de longlist ontwikkelagenda (deelproject 6).
Pagina 6 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
1.2
Doel en opzet Het doel van dit rapport is om een overzicht te geven van de meest actuele stand van zaken van de kennis, beschikbare data en wetenschappelijke literatuur voor het personenvervoer en het goederenvervoer. De informatie over de relevante ontwikkelingen in kennis, beschikbare data en de wetenschappelijke literatuur zijn verzameld via interviews met wetenschappelijke experts, aangevuld met een desktop research voor literatuur. Dit rapport is opgezet in twee delen waarbij de structuur van de ontwikkelagenda’s die begin 2012 zijn opgesteld, als uitgangspunt zijn genomen. Hierbij geldt de kanttekening dat deze de behoefte van een jaar geleden weergeven. In de tussentijd zal de exacte inhoud en zeker ook de prioriteit van de verschillende opgaven, gewijzigd zijn. Het eerste deel betreft het personenvervoer, het tweede deel het goederenvervoer. Hoofdstuk 2 beschrijft de stand van zaken voor het personenvervoer. Voor het personenvervoer zijn dit de volgende thema’s: • Trends en maatschappelijke ontwikkelingen • Agglomeratievorming • Bouwen en benutten infrastructuur • Onderhoud en vervanging infrastructuur • Robuustheid en betrouwbaarheid infrastructuur • Prijsbeleid • Duurzaamheid en kwaliteit leefomgeving Hoofdstuk 3 behandelt de actuele kennis, data en literatuur voor het goederenvervoer. Hierin de volgende thema’s: • Terugkoppeling naar ruimte en economie • Internationale handel • Tijdstipkeuze/Dagkeuze • Havenkeuze • Modaliteit buisleiding • Modaliteit lucht • Wagenpark • Vervoermiddelkeuze • Voorraad logistiek • Intermodaliteit • Betrouwbaarheid reistijd • Iteratieve congestie • Routekeuze wegvervoer • Gevaarlijke stoffen Bij • • • •
elk thema wordt aandacht besteed aan: De achtergrond van het onderwerp en het lopende onderzoek De actuele kennis over het onderwerp De beschikbare data voor het onderwerp De literatuur over het onderwerp
Zoals gemeld zijn interviews afgenomen met experts uit de kenniswereld. Dit waren (in alfabetische volgorde): Theo Arentze (TU Eindhoven), Ben Immers (TRAIL), Gerard de Jong (Significance / ITS Leeds), Piet Rietveld (VU Amsterdam), Lóri Tavasszy (TU Delft / TNO), Jo Thomas (CBS), Erik Verhoef (VU Amsterdam) en Bert van Wee (TU Delft). De experts zijn zodanig gekozen dat ze elkaar zoveel mogelijk aanvullen op het gebied van personenvervoer en goederenvervoer. Pagina 7 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Een andere bron van beschikbare kennis, data en modellen is de inventarisatie van het modelinstrumentarium uit Deelproject 3. In dat deelproject is het bestaande instrumentarium in kaart gebracht bij kennisinstellingen, universiteiten en adviesbureaus. Een aantal instrumenten valt buiten de afbakening die gehanteerd is bij de inventarisatie. Dat komt omdat deze bijvoorbeeld nog in ontwikkeling zijn. Ze zijn wel van belang voor de ontwikkelagenda en de inventarisatie van mogelijke quickwins. Deze bijdragen zijn daarom meegenomen in deze inventarisatie van kennis en data. Waar relevant wordt naar deze bijdragen verwezen in de tekst. In Bijlage 1 is een omschrijving opgenomen van de resultaten uit deelproject 3.
Pagina 8 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
2
Personenvervoer
2.1
Inleiding Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de kennis en data inventarisatie voor het personenvervoer. De inventarisatie is gebaseerd op interviews met experts, aangevuld met literatuuronderzoek. Dit overzicht is geordend aan de hand van de volgende thema’s uit de in 2012 opgestelde ontwikkelagenda voor het personenvervoer: • Trends en maatschappelijke ontwikkelingen • Agglomeratievorming • Bouwen en benutten infrastructuur • Onderhoud en vervanging infrastructuur • Robuustheid en betrouwbaarheid infrastructuur • Prijsbeleid • Duurzaamheid en kwaliteit leefomgeving Elk • • • •
van deze onderwerpen wordt in een aantal stappen beschreven: Inleiding met achtergrond over het onderwerp; Actuele kennis en lopend onderzoek over het onderwerp; Beschikbare data voor het onderwerp; en Literatuur over het onderwerp.
Modeltechnische onderwerpen vallen vaak niet onder één maar juist meerdere thema’s. De typische modeltechnische onderwerpen, zoals kennis en data voor dynamische toedeelmodellen of meer gedetailleerde vraagmodellen, komen terug onder het meest relevante thema (in dit geval Bouwen en benutten infrastructuur). Kennis en data van meer gedetailleerde vraagmodellen, zoals activity-based modellen, komen terug onder het thema “Trends en maatschappelijke ontwikkelingen”.
Pagina 9 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
2.2
Trends en maatschappelijke ontwikkelingen
2.2.1
Inleiding Deze paragraaf gaat in op twee actuele trends, namelijk vergrijzing en de toename van sociaal-recreatief verkeer, die mogelijk een effect op de mobiliteit, de verkeersintensiteiten en de MKBA’s. Verder is de discussie ook verbreed naar andere trends die vallen onder maatschappelijke ontwikkeling, zoals effecten van ICT op de mobiliteit. Ook worden activity-based modellen besproken. In een context van maatschappelijke ontwikkelingen zijn deze modellen bij uitstek relevant als instrument voor het doorrekenen van lange termijn veranderingen in activiteiten patronen, bijvoorbeeld als gevolg van vergrijzing of ICT ontwikkelingen. Er kunnen verschillende effecten worden onderscheiden die de maatschappelijke ontwikkelingen op het verkeer kunnen hebben: 1. Ten eerste verandert het gedrag van de gemiddelde automobilist doordat de samenstelling van het verkeer verandert. Hierdoor ontstaan andere voorkeuren dan het traditionele zakelijke en woon-werk segment. 2. Ten tweede leidt vergrijzing en de toename van sociaal-recreatief verkeer mogelijk tot een grotere druk op het openbaar vervoer en andere verplaatsingspatronen (bijvoorbeeld ver weg gelegen bestemmingen) van deze reizigers. Tot slot wordt een toename van verplaatsingen op bepaalde tijden voorzien, vooral buiten de spits. Dit vanwege de verschillen in tijdsbudget en de ruimere randvoorwaarden aan vertrek- en aankomsttijden ten opzichte van het zakelijke of woonwerk verkeer.
2.2.2
Kennis Vergrijzing
Vergrijzing heeft ontgroening als keerzijde. Meer ouderen betekent in elk geval relatief minder jongeren. Momenteel tonen diverse studies aan dat het mobiliteitsgedrag van jongeren aan het wijzigen is. Men maakt minder gebruik van de auto, meer gebruik van het OV, men trekt naar de stad en men maakt minder verplaatsingen (mogelijk omdat men meer contact heeft via Social Media). De aandacht in de dagelijkse media voor de invloed van deze trend op de mobiliteit (De Volkskrant, 24 november 2012) illustreert het belang van deze trends. Het gewijzigde mobiliteitsgedrag als gevolg van vergrijzing is recentelijk in verschillende studies onderzocht: zie Harms et al. (2010), KIM (2012). Er is ook een vergrijzingstudie met ALBATROS uitgevoerd door TU/e voor het KiM (Arentze et al. 2008). Verder heeft Dane et al. (2013) onderzoek gedaan naar het reisgedrag van ouderen. Kemperman en Timmermans (2012) hebben recentelijk onderzoek gedaan naar vergrijzing en winkelverkeer. Dit roept de vraag op in hoeverre het gedrag van ouderen van nu representatief is voor het gedrag van ouderen over 20 jaar. Een analyse naar historische OVG/MON/ OViNs lijkt hier relevant om te analyseren of de parameters binnen leeftijdsgroepen constant zijn. Er zijn een aantal historische studies bekend die mogelijk relevante inzicht geven in de stabiliteit van het mobiliteitsgedrag van cohorten (zoals een studie door GC in opdracht van AVV over het gebruik van het OVG als pseudo panel), maar recente kennis en analyses zijn beperkt. Een andere voorbeeld van een oudere studie is van Carina Van Knippenberg (in de jaren 90). Ook historische studies naar stabiliteit en ‘transferability’ van parameters kunnen relevant zijn, zoals
Pagina 10 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
de Overdraagbaarheidsstudie (van Cambridge Systematics Europe en Hague Consulting Group). Verder onderzoek naar dit verschijnsel wordt binnenkort mogelijk op basis van longitudinale paneldata waarvoor de dataverzameling recent is gestart. Zie voor de opzet van het Mobiliteitspanel Nederland (MPN) Beek et al. (2011). In Europees verband is vergrijzing als trend besproken in het EU FP7 project ASSIST (Kiel et al, 2012). Naast vergrijzing worden ook andere trends besproken. Recreatief verkeer en evenementen
Over het recreatieve verkeer is nog niet veel kennis beschikbaar. Wel wordt naar dit onderwerp momenteel twee PhD onderzoeken gestart aan de VU Amsterdam: Ruben van Loon (erfgoed) en Tom Gosens (value of recreation). Er zijn op dit moment alleen working papers beschikbaar. Wat betreft grootschalige evenementen is er veel onderzoek beschikbaar. Zo heeft Philippe Bovy (2012) een literatuurlijst opgesteld voor transportonderzoek naar grootschalige evenementen. Ook naar aanleiding van de Olympische Spelen in Londen is veel onderzoek gedaan (zie bijvoorbeeld UEL, 2010). In de VS is onderzoek gedaan, onder meer naar evenementen als de Superbowl. Kassens-Noor (2010) heeft een onderzoeksagenda opgesteld naar recreatief verkeer. Overige onderwerpen: effect ICT op mobiliteit
Er zijn diverse relevante onderzoeken naar de effecten van ICT op mobiliteit. Een recent overzicht wordt gegeven in van Wee et al. (2012). Bij de VU wordt hier onderzoek naar gedaan door Gubins (Gubins en Verhoef, 2012). Dit onderzoek vindt plaats in het kader van het DBR programma TRISTAM. Gubins onderzoekt de welvaartseffecten en de willingness to pay voor ICT. Aan de Universiteit Utrecht kijkt Christa Hubers (Hubers et al., 2011) naar de invloed van ICT op reisgedrag. In 2008 heeft Sendy Farag haar promotie afgerond aan de UU naar “E-shopping and its interactions with in-store shopping” (Farag, 2008). In 2006 is een groot EU onderzoek afgerond, POET, naar effecten van de ICT op mobiliteit en transport (De Jong et al., 2006). Activity-based modellen
Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen kunnen de activiteitenpatronen van mensen veranderen. Activity based modellen zijn het meest relevante instrument om de effecten van dergelijke veranderingen te kunnen analyseren. Timmermans et al. (2009) heeft een recent overzicht gegeven en Bowman en Ben-Akiva houden zich hier nadrukkelijk mee bezig in de VS. Daar is men wat activity-based modellen betreft verder dan in Nederland. Zie bijvoorbeeld Bradley et al. (2009) en Castiglione et al. (2010). In Nederland is het Albatross model beschikbaar. Rond Albatross vinden ook diverse ontwikkelingen plaats. Albatross wordt momenteel gekoppeld aan dynamische modellen. Ook vindt er onderzoek plaats naar onzekerheid in de voorspellingen voor beleidsmakers (Kwak et al. 2012). Onzekerheden kunnen voortkomen uit: exogene onzekerheid (input uncertainties), of model onzekerheden (model uncertainties). Binnen een EU project wordt samengewerkt met Duitse partners op dit onderwerp. Verder is men bezig met het dynamiseren van activity-based modellen voor lange termijn keuzes (autobezit, woonlocatie) en korte termijn keuzes. Ook is men bezig van dag naar weekbasis te gaan.
Pagina 11 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
In een recent essay voor het KiM hebben De Jong en Kroes (2008) suggesties gedaan voor als het LMS opnieuw zou worden opgebouwd. Een activity based model is hierin nadrukkelijk als mogelijkheid genoemd. 2.2.3
Data Op het gebied van data voor sociaal-recreatief verkeer biedt het OVG/MON/OViN al jarenlang een belangrijke bron. Het MobiliteitsPanel Nederland (MPN) is een belangrijke nieuwe bron voor mobiliteitsonderzoek. Het MPN is een longitudinaal panelonderzoek en wordt georganiseerd door het KiM, de TUTwente en Goudappel Coffeng. Zie van Beek et al. (2011) voor meer uitleg over het MPN. Verder begint momenteel aan de Technische Universiteit Twente (contactpersoon: Karst Geurs) een relevante dataverzameling waarbij gebruik gemaakt wordt van mobiele telefoons: het ‘Mobile Mobility Panel’. Dit is een door NWO gefinancierd project (co financiering van KiM) waarin van 600 personen het verplaatsingspatroon in GPS coordinaten vastgelegd gaat worden m.b.v. smartphones. Aan dit project gaan verder meewerken: CentERdata (Univ. Tilburg) en Novay (app ontwikkelaar). In maart 2013 wordt volgens planning gestart met dataverzameling. Zie ook: TU Twente (2013).
2.2.4
Literatuur Auteur
Jaar
Titel
Arentze, T.A., H.J.P. 2008 Timmermans, P. Jorritsma and M-J. Olde Kalter
More Gray Hair – But for Whom? ScenarioBased Simulations of Elderly Activity Travel Patterns in 2020. Transportation, 35, pp. 613627.
ASSIST
ASSIST project. Karlsruhe: Fraunhofer Institute, ISI. http://www.assist-project.eu/assist-projecten/index.php. Karlsruhe: Fraunhofer Institute/ISI.
2012
Beek, P van, K Geurs en S 2011 Hoogendoorn-Lanser
MobiliteitsPanel Nederland (MPN): achtergrond en opzet. Paper gepresenteerd op het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk
Ben-Akiva, Moshe & John L. Bowman
1998
Integration of an activity-based model system and a residential location model. In: Urban Studies 35 (7), p.1231-1253.
Bovy, Ph.
2012
Olympic and mega-event transport bibliography 1997-2012. Lausanne: Philippe Bovy.
Bradley, Mark A., John L. Bowman & Bruce Griesenbeck
2009
Activity-Based Model for a Medium Sized City: Sacramento. In: Traffic Engineering and Control, 50(2), p.73-79.
Castiglione, Joe, Brian Grady, John L. Bowman, Mark Bradley & Stephen Lawe
2010
Building an Integrated Activity-Based and Dynamic Network Assignment Model. Paper submitted for the 3rd TRB Conference on Innovations in Travel Modelling. May 9-12, 2010. Tempe, Arizona, US.
Pagina 12 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Dane, G.Z., Grigolon, A.B., Rasouli, S., Timmermans, H.J.P. and Yang, D.
2013
"Aging populations and travel." In Hickman, R., Bonilla, D., Givoni, M. and Banister, D.(eds.): An international handbook on transport and development.
De Jong, G, S Algers, A Papola, R Burg
2006
Impact of E-Economy on Traffic and TrafficRelated Indicators in Urban Areas (POET), Transportation Research Record, pp 286-291.
De Volkskrant
2012
"Autorijden: echt iets voor 40-plussers", 24 november 2012, p24-25
Farag, S
2008
E-shopping and its interactions with in-store shopping. Dissertation Utrecht University
Friso, Klaas & Joost de Kruif
2010
Vergrijzing en mobiliteit. Hoe gedraagt de toekomstige oudere zich in het verkeer? Onderzoek naar een bredere toepassing van verkeersmodellen door rekening te houden met bevolkingsdifferentiatie en veranderend verplaatsingsgedrag. In: Verkeerskunde.
Gosens, Tom
2012
Duration, travel mode, and location type for home-based outdoor recreation trips. Presentatie in het kader van NiCE & DisCon Research Seminars. Amsterdam: Vrije Universiteit.
Gubins, Sergej & Erik T. Verhoef
2012
Teleworking and Congestion: A Dynamic Bottleneck Analysis. TI 2011-096/3. Tinbergen Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Institute.
Harms, Lucas, Marie-José Olde Kalter & Peter Jorritsma
2010
Krimp en Mobiliteit. Gevolgen van demografische veranderingen voor mobiliteit. Den Haag: Kennisinstituut voor Mobiliteit.
Hubers, Christa, Tim Schwanen & Martin Dijst
2011
Coordinating every-day life in the Netherlands: a holistic approach of the analysis of ICT-related and other work-life balance strategies. In: Geografiska Annaler Series B, p.57-80.
Jong, G. de & E Kroes
2008
Verbeterpunten in het Landelijk Model Systeem. Essay in opdracht van het KIM. Den Haag: Significance.
Jorritsma, Peter & MarieJosé Olde Kalter
2008
Grijs op reis. Over de mobiliteit van ouderen. Den Haag: Kennisinstituut voor Mobiliteit.
Kassens-Noor, Eva
2010
Planning for peak demands in transport systems – An agenda for research. Paper presented at 12th WCTR, July 11-15, 2010. Lisbon: WCTR.
Pagina 13 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Kemperman, A.D.A.M. and 2012 Timmermans, H.J.P.
Car ownership mediates the affect of aging and accessibility on satisfaction with daily shopping facilities. In: Proceedings of the International Conference on Aging, Mobility and Quality of Life (AMQoL), 24-26 June 2012, Ann Arbor, Michigan. Ann Arbor: University of Michigan.
Kiel, J, H. Maurer, F. Fermi & D. Fiorello
2012
Future challenges for European transport policy - Assessment of the implications of future challenges for transport policy. Deliverable D3.1 of ASSIST - Assessing the social and economic impacts of past and future sustainable transport policy in Europe.
KIM
2012
Mobiliteitsbalans 2012. Den Haag: Kennisinstituut Mobiliteit.
Kwak, M., T. Arentze, E. de Romph, S. Rasouli
2012
Activity-based dynamic traffic modeling: influence of population sampling fraction size on simulation error. Paper prepared for presentation at the IATBR conference, Toronto, July, 2012.
Timmermans, Harry J. P. & Junyo Zhang
2009
Modeling Household activity travel behavior: Examples of state of the art modeling approaches and research agenda. In: Transportation Research Part B 43 (2009) 187190. Elsevier.
TU Twente
2013
website Mobile Mobility Panel: www.utwente.nl/ctw/vvr/projects/projects/Mobil e%20Mobility%20Panel/
UEL
2010
Olympic Games Impact Study – London 2012. Pre-Games Report. London: University of East London.
Wee van, B, C Chorus, K Geurs
2012
ICT and accessibility: research synthesis and future perspectives. In: Geurs, Krizek & Reggiani (eds.) Accessibility analysis and transport planning, Cheltenham: Edward Elgar. (2012) ICT and accessibility: research synthesis and future perspectives. In: Geurs, Krizek & Reggiani (eds.) Accessibility analysis and transport planning, Cheltenham: Edward Elgar.
Pagina 14 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
2.3
Agglomeratievorming
2.3.1
Inleiding Het optreden van schaalvoordelen in de ruimtelijk economische processen zorgt voor een concentratie van activiteiten en een toename van productiviteit in gebieden. De agglomeratievorming in Nederland verklaart onder meer de toenemende congestiedruk in de Randstad. In de Randstad zelf zorgt agglomeratievorming voor de toenemende druk op de binnensteden. Deze ruimtelijke processen leiden tot een aantal mogelijkheden: • Hoogwaardige OV systemen kunnen op grotere schaal worden gerealiseerd. • De stad kan hogere parkeertarieven en vastgoedprijzen dragen. • Woon- en werklocaties kunnen worden geïntensiveerd. • Innovatieve vervoersystemen kunnen eerder en met een positief rendement worden ingevoerd. • Multimodale knooppunten (HSL-stations, metrostations, luchthavens) kunnen worden gerealiseerd, afhankelijk van de schaal van de agglomeratie. In het IenM-beleid komen deze onderwerpen samen in de gebiedsgerichte aanpak. Door het afstemmen van de infrastructuur- en ruimtelijke plannen kan mogelijk synergie worden bereikt. De bestaande instrumenten zijn vaak te versnipperd om de verschillende beleidsonderwerpen rond agglomeratievorming en gebiedsgerichte analyses integraal te kunnen beschouwen.
2.3.2
Kennis Ten behoeve van agglomeratievorming en de gebiedsgerichte aanpak is kennis nodig over: 1. Modellering van de samenhang tussen ruimte gebruik (agglomeratievorming) en bereikbaarheid. 2. Effecten van samenhangende maatregelen in grootstedelijke context. 3. Trek naar de stedelijke omgeving. Modellering agglomeratievorming en bereikbaarheid
Bestaande modellen zoals RAEM (TNO en CPB), TIGRIS XL (RWS), REMI (Ecorys) zijn in opdracht van DVS geëvalueerd door SEO in een studie naar indirecte effecten (SEO,2008). Bij indirecte effecten van bereikbaarheid op economie kan onderscheid gemaakt worden naar generatieve- en distributieve effecten. Distributieve effecten houden in dat een ruimtelijke herverdeling van werkgelegenheid plaatsvindt, zoals is gebeurd bij de migratie van de financiële dienstverlening van de Amsterdamse binnenstad naar de Zuid-as. Generatieve effecten houden in dat de productiviteit en totale werkgelegenheid toeneemt als gevolg van een bereikbaarheidsverbetering. Generatieve effecten van infrastructuur kunnen allereerst worden doorgerekend met (spatial) computable general equilibrium (CGE) modellen. Er zijn diverse modellen beschikbaar, en vinden recente toepassingen en uitbreidingen plaats. TNO en VU werken in het kader Duurzame Bereikbaarheid Randstad (DBR) momenteel samen aan CGE modellen op basis van transport en handelsgegevens. Zie voor recente publicaties Tavasszy et al. (2011), Lankhuizen (2011) of Lankhuizen et al. (2012). Ook in het buitenland wordt gekeken naar de koppeling tussen economie en transport. Een voorbeeld is het Pingo model in Noorwegen, gebaseerd op CGE methode (zie Vold en Jean-Hansen, 2007), en de Strago/rAPS aanpak van Anderstig en Sundberg in Zweden (2012). Pagina 15 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Een alternatieve eenvoudige manier voor het meenemen van productiviteitseffecten is voor de UK omschreven door Graham (2005), gebaseerd op productiviteitselasticiteiten van bereikbaarheid. Eenzelfde methodiek kan voor NL toegepast worden in bestaande instrumenten van IenM, zoals TIGRIS XL. Zie hierover: Zondag en De Jong (2010). Distributieve effecten worden ook voorspeld met het bestaande TIGRIS XL model. Zie voor een recente toepassing op een grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen en OV investeringen Geurs et al (2012). Aan de TU/e vinden ook meer gedesaggregeerde studies plaats naar het modelleren van werkgelegenheidsontwikkeling: Manzato heeft in zijn promotie onderzoek gedaan naar kantoorlocaties gebruik makend van een life-cycle benadering met behulp van hazard modellen (Manzato 2012). Effecten van samenhangende maatregelen in grootstedelijke context
Er zijn diverse studies die een specifiek onderwerp analyseren die relevant zijn voor de (groot)stedelijke context. Carl Koopmans en Piet Rietveld hebben in een recente studie gekeken naar de invloed van het spoor op agglomeratievorming (Koopmans et al., 2012). Aan de VU vinden diverse studies plaats waarin gekeken is naar het effect van de aanwezigheid van stations en de stationsbereikbaarheid op de woningprijs (zie Debrezion, 2006; Debrezion et al, 2006, 2007; of Koster et al. 2012). Trek naar de stedelijke omgeving
Wat betreft punt 3, is er de laatste tijd een trek naar de stad te zien, in het bijzonder de Randstad. Dit heeft een belangrijk effect op het gebruik van het wegennet en het openbaar vervoer en op het ruimtegebruik. Het KIM (2012) heeft in de Mobiliteitsbalans dit punt ook aangestipt in relatie tot de afvlakking van de automobiliteit. Hierover heeft Jan van der Waard onlangs een presentatie gegeven bij de OECD1. 2.3.3
Data Voor de ontwikkeling van CGE modellen en ruimtelijk economische patronen wordt in het kader van programma Duurzame Bereikbaarheid Randstad (DBR een database met relevante handels en transport data opgesteld. Hierbij zijn TNO, de VU en het CBS betrokken. Zie ook Tavasszy et al. (2011). Verder is er de ERBO database op basis waarvan regionaal economische ontwikkelingen in beeld kunnen worden gebracht. Zie onder andere Maat et al (2011).
2.3.4
Literatuur
1
Auteur
Jaar
Titel
Anderstig C. & M. Sundberg
2012
Integrating SCGE and I-O in multiregional modelling: Model development for Swedish planning in: Employment Location in Cities and Regions: Models and Applications, Pagliara, de Bok, Simmonds en Wilson (Eds.). Berlin: Springer Verlag.
Atshushi, Koike & Kawamoto Nobuhide
2006
An economic damage from traffic congestion by using dynamic SCGE model with agglomeration economy. In: Infrastructure planning Review, Vol 23, p.176-186
Zie http://www.internationaltransportforum.org/jtrc/DiscussionPapers/
Pagina 16 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Debrezion, Ghebreegziabiher
2006
Railway impacts on Real Estate Price. Thesis # 389. Rotterdam/ Amsterdam: Tinbergen Instituut.
Debrezion, Ghebreegziabiher, Eric Pels & Piet Rietveld
2006
The Impact of Rail Transport on Real Estate Prices: An Empirical Analysis of the Dutch Housing Markets. TI 2006-031/3. Tinbergen Institue Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Instituut.
Debrezion, Ghebreegziabiher, Eric Pels & Piet Rietveld
2007
Modelling the Joint Access Mode and Railway Station Choice. TI 2007-012/3. Tinbergen Institue Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Instituut.
ESMT
2011
Marktmodell Electromobilität. Bericht, Teil 1. Ansatz und Ergebnisse. Berlin: ESMT.
Geurs K, de Bok M, Zondag B
2012
Accessibility benefits of integrated land use and public transport policy plans in the Netherlands. In: Geurs, Krizek and Reggiani (eds.) Accessibility analysis and transport planning, Cheltenham: Edward Elgar
Graham D.J.
2005
Wider economic benefits of transport improvements: link between agglomeration and productivity. Stage 1 report. London: Centre for Transport Studies, Imperial College London.
Ivanova, O., T. Bulavskaya, L. Tavasszy, J. van Meijeren.
2011
RAEM-Europe: a dynamic SCGE model for EU27, which comibines representation of interregional trade and transport flows. Paper presented at ETC 2011 in Glasgow. Glasgow: ETC.
Ivanova, Olga, Christophe Heyndrickx, Karel Spitaels, Lori Tavasszy, Walter Manshanden, Maaike Snelder & Olaf Koops
2007
RAEM: version 3.0. Leuven: TML
Koster, Hans R.A., Jos N. van Ommeren & Piet Rietveld
2010
Estimating het Benefits of Improved Rail Access; Geographical Range and Anticipation Effects. TI 2010-094/3. Tinbergen Institute Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Insitute.
Lankhuizen, Maureen
2011 Complexe structuren van het goederenvervoer: Handel en transport. Presentatie DBR Conferentie Utrecht 21 november 2011.
Lankhuizen, Maureen, Henri de Groot & Chris de Blois
2012 Modelling complex freight demand structures, part 1: trade and transport data. Deelproject 1 DBR (http://dbr.verdus.nl/pagina.asp?id=1020) .
Pagina 17 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Maat, Kees, J.L.M. van Ineveld & Pieter Tordoir
2011 Regionaal economische ontwikkelingen: analyse op basis van ERBO data: Verslag van een tussenfase van het werkprogramma ‘Infrastructuur en Bedrijfsontwikkeling (FRONT)’
Manzato, G
2012 "Modeling office firm dynamics in an agentbased micro simulation framework: methods and empirical analysis." Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven
SEO
2008 Case study indirecte effecten van investeringen in infrastructuur. In opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (DVS). SEO: Amsterdam.
Tavasszy, L.A., H.L.F. de Groot and M.B.M. Lankhuizen
2011
Naar betere beleidsinformatie voor duurzaam goederenvervoer in de Randstad, Tijdschrift Vervoerswetenschap, 47 (1), pp. 44–64.
Vold. A, & V. Jean-Hansen
2007
PINGO. A model for the prediction of regional and interregional freight transport in Norway. TOI: Oslo
Willumsen, Pilo
2011
Why are distribution models the weakest link in our modelling tool-kit? LinkedIn discussion Group Transport & Traffic Modelling. www.linkedin.com/groups/Transport-TrafficModelling2168238?home=&gid=2168238&trk=anet_ug_h m&goback=%2Egmp_2168238
Zondag, B. and G.C. de Jong
2010
The development of the TIGRIS XL model: A bottom-up approach to transport, land- use and the economy, Research in Transportation Economics, 31, pp. 55-62, 2010, doi: 10.1016/j.retrec.2010.11.008.
Pagina 18 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
2.4
Bouwen en benutten infrastructuur
2.4.1
Inleiding Wat betreft de toekomst van vervoers- en verkeersmodellen wordt door diverse experts benadrukt dat het onderwerp bouwen en benutten naar de toekomst in toenemende mate van belang wordt. Hani Mahmassani heeft hiervoor een presentatie gegeven bij TRAIL (Mahmassani, 2012). In de ontwikkelagenda van het bestaande KSVV is duidelijk onderscheid gemaakt naar twee uiteenlopende functionaliteitsbehoeften: 1. Het ‘quick scan’ genereren van intensiteitgegevens en I/C verhoudingen om beleidsmakers op een algemeen niveau te ondersteunen. 2. Het bepalen van gedetailleerde effecten op de reistijd voor specifieke projecten en specifieke beleidsvraagstukken. In de inventarisatie van kennis en data zullen de ontwikkelingen op het gebied van quick scan modellen en het bepalen van gedetailleerde effecten apart worden besproken. Voor het bepalen van gedetailleerde effecten maken we onderscheiden naar meer detail in keuzemodellering of in de toedeling. Vooral op het gebied van de toedeling is in diverse interviews benadrukt dat terugslageffecten (ontwikkeling van files stroomopwaarts) en het doorrekenen van kleine infrastructuurmaatregelen beter mogelijk zouden moeten zijn. Hiervoor worden verschillende mogelijkheden besproken, daarbij zijn ook relevante prototypes of bestaande functionaliteiten meegenomen die zijn verzameld in de inventarisatie van het bestaande modelinstrumentarium (Deelproject 3 van deze actualisatie van het KSVV).
2.4.2
Kennis Quick scan modellen
Er zijn binnen Nederland diverse Quick scan of strategische modellen aanwezig (bijvoorbeeld bij Goudappel, RHDHV, Significance en TNO). Een aantal bestaande Quick scan modellen worden beschreven in Deelproject 3: • Mobiliteitsscan (Tromp, 2010); • Verklaringsmodel voor de mobiliteit (KIM – nog geen referentie); • Korte/middellange termijnmodel voor het HWN (KIM, 2008). Verder zijn bekend uit het bestaande KSVV: • De Ontwerptafel (Witteveen en Bos); • Quick Filter (Eveleens, 2011); • Urban Strategy (Minderhoud en Borst, 2010). De mogelijkheid om deze modellen te gebruiken hangt af van de beleidsvragen en het benodigde detailniveau van de informatiebehoefte vanuit het beleid. Hiervoor zijn specificaties nodig over de benodigde uitkomsten en het gewenste detailniveau van de uitkomsten (het ‘informatieprofiel’). Ook is meer inzicht nodig over de maatregelen die kunnen worden doorgerekend. Er zijn bij de interviews met experts verder geen relevante academische ontwikkelingen ter sprake gekomen. Door MuConsult is een tool ontwikkeld voor een kosten effectiviteitsanalyse voor (pakketten) van benuttingsmaatregelen: de Beter Benutten Effectiviteit Tool (BaBET). Er zijn hier nog geen publicaties over beschikbaar.
Pagina 19 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
De Europese Commissie start begin 2013 (waarschijnlijk februari) met het project HIGH-TOOL (nog geen referentie beschikbaar). In dit project wordt een strategisch model ontwikkeld. Dit instrument wordt waarschijnlijk in een spreadsheet omgeving opgezet om de transparantie zo groot mogelijk te maken. Het project wordt geleid door de Universiteit van Karlsruhe (KIT). Vanuit Nederland zijn Panteia, Significance en TNO betrokken bij de ontwikkeling. Meer detail in toedeling
Voor gedetailleerde inschattingen van effecten van maatregelen op de verkeersafwikkeling moeten terugslageffecten zo goed mogelijk in de modellen worden meegenomen. Daarom kan het noodzakelijk zijn om gebruik te maken van dynamische modellen, ook bij strategische vraagstukken. Het is nu nog technisch lastig om voor grote studiegebieden berekeningen te maken, maar de ontwikkelingen laten zien dat dit in de toekomst wel mogelijk wordt: er komt meer data beschikbaar en rekentijden worden korter. Echter, dynamische toedelingsmodellen hebben gedetailleerde invoergegevens nodig, die er voor de toekomst vaak niet zijn. Hiervoor moeten vaak veronderstellingen worden gedaan die de toegevoegde waarde sterk reduceren. Dynamische toedeelmodellen lijken dus met name geschikt voor specifieke vragen die effecten op korte termijn betreffen. Er zijn diverse dynamische toedeelmodellen beschikbaar, variërend van toedeelmodules in professionele softwarepakketten tot academische prototypes. De volgende toedelingsmodellen worden benoemd die relevant zijn voor het gedetailleerd modelleren van de verkeersafwikkeling (zie voor een omschrijving van de modellen Bijlage 1 en de deelrapportage van de inventarisatie instrumenten, deelproject 3): • INDY (TNO, voorpublicatie zie: Yperman en Snelder, 2010); • Dynasmart (RHDHV); • Aimsun Expert ( RHDHV); • Streamline (Omnitrans International, 2013);STAQ – quasi-dynamisch model (Omnitrans International, 2013). Daarnaast wordt aan de TU Delft onderzoek gedaan naar multimodale dynamische toedeelmodellen (zie voor een omschrijving van de modellen Bijlage 1): • dynamisch multimodaal toedelingsmodel (van Eck, 2011, 2012); • Multi-userclass dynamisch verkeersafwikkelingsmodel op basis van Link transmission model c.q Node model (Smits et al., 2012). Meer detail in modellering reistijdeffecten
In het eerder genoemde essay van De Jong en Kroes (2008) wordt naast de verbetering in de modellering van de terugslag van congestie en van de berekeningen voor het OWN (onderliggend wegennet), ook gesproken over het belang van het modelleren van reistijdstip. Over empirisch onderzoek is weinig literatuur beschikbaar. In een minder recent verleden heeft Hess et al. (2007) hier onderzoek naar gedaan. In Zweden heeft Kristofferson (2011) meer recent een model ontwikkeld voor Stockholm, waarin vervoerwijze, routekeuze én tijdstipkeuze zijn geschat en toegepast als mixed logit. Dit is een belangrijke doorbraak omdat mixed logit niet eerder is toegepast vanwege de lange rekentijden. Corthout et al. (2012) doet in België onderzoek naar de betrouwbaarheid van reistijden in functie van variabiliteit van verkeerscondities.
Pagina 20 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
In Duitsland is men op het gebied van toedelingen verder dan in Nederland. Op het gebied van speed-flow curves heeft men eerder in 1997 een uitgebreide studie gedaan (FGSV, 1997). De curves die destijds zijn ontwikkeld, worden nog steeds in veel modellen gebruikt. Supernetwerkmodel
Momenteel wordt een activiteiten gebaseerd supernetwerkmodel gebouwd in een promotie traject aan de TU/e. De basis wordt gevormd door intermodale verplaatsingen. Het innovatieve karakter zit in een uitbreiding die op activiteitenpatronen is gebaseerd. Het doel van het supernetwerkmodel ligt in de bereikbaarheidsanalyses. Met het model kan een betere afstemming van modaliteiten worden doorgerekend. Het project wordt uitgevoerd in het kader van DBR door TU/e, in samenwerking met Bert van Wee, Eric Moulin en Karel Martens. Er zijn al diverse publicaties beschikbaar zoals Liao et al. (2011). Het model wordt gevalideerd op basis van MON data. Een gedetailleerdere validatie vindt plaats op basis van GPS data die in het kader van DBR wordt verzameld. 2.4.3
Data Quick scan modellen
Voor dit type modellen is voldoende data aanwezig. Wellicht moeten er aanvullend elasticiteiten worden geschat. In het EU project HIGH-TOOL zullen actuele data en elasticiteiten worden verzameld die mogelijk relevant zijn voor de actualisatie of ontwikkeling van quick scan modellen. Reistijdeffecten
Het gebruik van GPS data heeft grote potentie voor het verzamelen van betrouwbare reistijdmetingen, en van deur-tot-deur routekeuzes. In principe bestaan dergelijke bronnen al, zoals data van TomTom maar deze gegevens zijn vaak kostbaar of om privacy redenen niet zondermeer bruikbaar. Er vinden diverse innovaties plaats waarin relevante functionaliteiten ontwikkeld worden voor het verzamelen, verwerken en presenteren van GPS data. Aan de TU/e wordt voor de ontwikkeling van het multimodale supernetwerkmodel met nieuwe technieken data verzameld: websites (waarop respondenten hun verzamelde data en gegevens controleren), GPS tracker, en software voor verwerking en presentatie van data. Zie voor een publicatie: Arentze en Molin (2013). Omnitrans International BV heeft een module in ontwikkeling voor de omgang met diverse "nieuwe" datavormen die on-line beschikbaar zijn en nuttig voor verkeersmodellen. Zie voor meer detail over deze functionaliteiten voor dataverzameling ook de inventarisatie van instrumenten in Bijlage 1. Verder begint momenteel aan de Technische Universiteit Twente (contactpersoon: Karst Geurs) een relevante dataverzameling: het ‘Mobile Mobility Panel’. Dit is een door NWO gefinancierd project (co financiering van KiM) waarin van 600 personen het verplaatsingspatroon in GPS coördinaten vastgelegd gaat worden m.b.v. smartphones. Aan dit project gaan verder meewerken: CentERdata (Univ. Tilburg) en Novay (app ontwikkelaar). In maart 2013 wordt volgens planning gestart met dataverzameling (TU Twente, 2013).
Pagina 21 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
2.4.4
Literatuur Auteur
Jaar
Titel
Arentze, T.A. and E.J. Molin
2013
Travelers’ preferences in multimodal networks: design and results of a comprehensive series of choice experiments, Proceedings of the 92st Annual Meeting of the Transportation Research Board, Washington, D.C. (CD-Rom).
Corthout, Ruben, Chris M.J. Tampere & Ben Immers
2011
Stochastic Dynamic Network Loading for Travel Time Variability due to Incidents. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven.
Eck, G van
2011
Dynamische toedeling en toetsing van grootschalige multimodale vervoerssystemen. Paper gepresenteerd op het CVS 24-25 november 2011
Eck, G van
2012
Efficient choice set generation in large scale dynamic multimodal transport networks. Paper presented at IATBR 2012
Eveleens, R
2011
Sneller en Beter met Quick Filter. Presentatie op Platos 2011
FGSV
1997
Empfehlungen fur Wirtshaftlichkeitsuntersuchungen an Strassen. Aktualisierung der RAS-W 86. Köln: Forschungsgesellschaft für Strassen- und Verkehrswesen.
Gubins, S & E. Verhoef
2012
Teleworking and Congestion: A Dynamic Bottleneck Analysis. TI 2011-096/3. Tinbergen Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Institute.
Hess, S., A. Daly, C. Rohr & G. Hyman
2007
On the development of time period and mode choice models for use in large scale forecasting models. Transportation Research A, 41-9, 802826
Jong, G. de & E Kroes
2008
Verbeterpunten in het Landelijk Model Systeem. Essay in opdracht van het KIM. Den Haag: Significance.
KiM
2008
Middellange termijn model voor autoverkeer en reistijdverliezen op het Nederlandse wegennet, KiM (Elasticiteitenmodel) KiM publicatie Verkenning autoverkeer 2012, oktober 2008.
Kristofferson, I.
2011
Congestion charging in urban networks: modelling issues and simulated effects. PhD Thesis. Stockholm: KTH.
Liao, F., T. Arentze, H. Timmermans
2011
Supernetwork approach for multimodal and multiactivity planning. Transportation Research Record, 2175, 38-46.
Pagina 22 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Mahmassani, Hani
2012
Modeling Behavior – Expanding boundaries and Implications for System management. Presentatie tijdens Masterclass: Human Behavior in Traffic Models. Delft, July 4, 2012. Delft: Traffic Quest.
Minderhoud, M, H Borst
2010
Traffic modeling within the interactive spatial planning tool Urban Strategy, Paper presented at ITS 2010
Omnitrans International
2013
Publicaties en documentatie Streamline en STAQ: www.omnitransinternational.com/en/general/research
Smits, E.Sanders, A Pel, B van Arum
2012
A Multi-class macroscopic intersection model. Paper presented at LATSIS 2012.
Tromp, H
2010
De Mobiliteitsscan: De internettool die inzicht geeft bij afwegingen rond ruimte, milieu en mobiliteit. Paper gepresenteerd op het CVS 2010.
TU Twente
2013
website Mobile Mobility Panel: www.utwente.nl/ctw/vvr/projects/projects/Mobi le%20Mobility%20Panel/
Yperman, I., Snelder M.
2010
Evaluating network performance using different dynamic traffic models within a DTA framework, in: Proceedings of the Third International Symposium on Dynamic Traffic Assignment, Takayama, Japan.
Zhang, J., Liao, F., Arentze, T.A. and Timmermans, H.J.P.
2011
2011 A multimodal transport network model for advanced traveler information systems. In: Proceedings of the 14th Meeting of the EURO Working Group on Transportation, 6-9 September 2011, Poznan, Poland.
Zhang, Mo
2013
System optimization of multimodal freight transport networks. PhD thesis in het kader van DBR. Delft: TU Delft. Work in progress.
Pagina 23 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
2.5
Onderhoud en vervanging infrastructuur
2.5.1
Inleiding Beleidsvragen over onderhoud en vervanging van infrastructuur hebben te maken met: • De strategische afweging tussen vervangen en reconstrueren (met mogelijk andere technische specificaties). • Het op landelijk niveau afstemmen en plannen van onderhoud. • De strategische keuze van materialen en constructietechnieken. Voor de planning van het onderhoud en de vervanging van infrastructuur is behoefte aan jaar-op-jaar gegevens, omdat een horizon van 20 jaar niet genoeg is voor een planning. Deze ontwikkelopgave hangt samen met de ontwikkelopgave ‘Vervoermiddelkeuze’ uit de ontwikkelagenda voor goederenvervoermodellen (zie hoofdstuk 3). De behoefte aan onderhoud en vervanging van bijvoorbeeld weginfrastructuur is namelijk sterk afhankelijk van de hoeveelheid vrachtauto’s en het gewicht ervan.
2.5.2
Kennis Voor onderhoud en vervanging kan ook worden gekeken naar de kennis behoefte en ontwikkelingen die onder ‘Bouwen en Benutten’ zijn genoemd. Hieronder gaan we in op jaar-op-jaar berekeningen, reistijdbetrouwbaarheid, financiering infrastructuur en activity-based modellen. Jaar-op-Jaar berekeningen
Voor de planning van het onderhoud en de vervanging van infrastructuur is informatie nodig hoe de verkeersintensiteit zich van jaar op jaar ontwikkeld. Desondanks zijn er in de inventarisatie geen onderzoeksprojecten gevonden die zich specifiek richten op doorrekening van verkeersintensiteiten van jaar-op-jaar. Het kunnen doorrekenen van infrastructuur projecten in ieder gewenst tussenjaar is een dataopgave en een modelopgave: om de sociaal economische gegevens, beleidsinstellingen en infranetwerken voor ieder jaar specifiek te verzamelen, en om voldoende inzicht te hebben in de samenstelling van de voertuigtypen. Daarnaast is van jaar op jaar een prognose nodig om ingroei effecten te kunnen modelleren. In de paragraaf over data komen terug op bronnen die gebruikt kunnen worden om de benodigde invoerdata of kalibratie data te verzamelen, zoals het aantal voertuigen, het vervoerde gewicht, grootte, enzovoorts. Financiering infrastructuur
Aan de VU vindt onderzoek plaats naar ‘Onderhoud en Vervanging’ van infrastructuur vanuit de MKBA invalshoek. Hierbij wordt vooral gekeken naar beleidseffecten voor bestaande infrastructuur ofwel het investeringsbeleid. Bij de financiering van infrastructuur is onderzoek van Verhoef en Mohring (2012) relevant naar de optimalisatie in welvaartstermen van financiering en opbrengsten. Voor nieuwe infrastructuur geldt dit niet. Dan gaat het om infrastructuur die zonder overheidsgeld onderhouden moet worden, zowel publiek als privaat. Evaluaties
Op het vlak van evaluaties (KBA) is er veel aandacht voor dit onderwerp. Daarbij is vaak veel aandacht voor de kosten, maar niet voor de baten. Studies die hier relevantie voor hebben laten zien zijn van Flyvbjerg et al. (2005) en recentelijk voor Nederland Cantarelli (2011), Cantarelli et al. (2012a) en Cantarelli et al.(2012b). In de KBA’s zou er meer aandacht moeten komen voor de optimalisatie van de design van de infrastructuur.
Pagina 24 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Door TNO is een tool ontwikkeld voor een kosten-baten analyse voor beheer- en onderhoudsstrategieën: de MKBO-tool. Er zijn hier nog geen publicaties over beschikbaar. Verder is de life-cycle benadering actueel. Dit betreft een methodiek die financiële afwegingen gedurende de levensduur van infrastructuur mogelijk maakt. Hierbij worden investeringskosten, beheer- en onderhoudskosten en sloopkosten onderling vergelijkbaar gemaakt. Daarbij komen vragen aan de orde als: Wat is het voordeel om nu iets meer uit te geven en dat op lagere onderhoudskosten terug te verdienen? Voor het spoor is dit uitgezocht door Fisher (2004). In de inventarisatie van kennis en data zijn verder geen academische studies gericht op de andere netwerken. 2.5.3
Data In dit kader zijn de volgende databronnen relevant: • de NDW data bevat een veelheid aan informatie die veel intensiever gebruikt kan worden als deze verder wordt ontsloten. Voor onderhoud en vervanging van infrastructuur bevat het veel belangrijke data zoals intensiteitcijfers, niet alleen op rijkswegen maar ook op provinciale en gemeentelijke wegen. Momenteel onderzoekt het CBS de mogelijkheid om de NDW data te koppelen met data uit het BIGDATA project en Weigh-In-Motion. Bij BIG DATA gaat het om databestanden die dagelijks aangroeien met vele miljoenen records en daarmee groot en complex zijn. Deze overdaad aan data vraagt om aandacht voor de wijze waarop instrumenten worden ingezet en analyses worden uitgevoerd. Momenteel wordt dit door het CBS zelf uitgevoerd, mogelijk bevat het resultaten die voor I&M van belang zijn. • De nationale autopas (zie www.autopas.nl) wordt door CBS gebruikt voor verkeersprestaties en bevat personenauto’s, vrachtauto’s, bussen en speciale voertuigen zijn opgenomen. Vanaf volgend jaar worden ook bestelauto’s onderscheiden, waarbij men terug kan kijken tot 1990. Daarnaast vindt een eenmalige panelenquête plaats om ook motor en bromfiets mee te nemen. Voor lease auto’s bekijkt het CBS of info hierover is te genereren door koppelingen te maken met OViN en inkomensstatistieken. Dergelijke data kunnen van belang zijn om bij berekeningen, die worden uitgevoerd in het kader van vervanging en onderhoud, met meer detail rekening te houden met de samenstelling van voertuigtypes. • Een andere belangrijke ontwikkeling is het al eerder genoemde MobiliteitsPanel Nederland (MPN). Zie ook: van Beek et al. (2011).
2.5.4
Literatuur Auteur Cantarelli , CC
Cantarelli, C.C., B. van Wee, E.J.E. Molin, B. Flyvbjerg
Jaar 2011
Titel Cost overruns in large-scale transport infrastructure projects. A theoretical and empirical exploration for the Netherlands and worldwide. TRAIL, Delft.
2012a Different cost performance: different determinants?: The case of cost overruns in Dutch transport infrastructure projects. Transport Policy 22 88-95
Pagina 25 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Cantarelli, C.C., B. van Wee, E.J.E. Molin, B. Flyvbjerg
2012b Characteristics of cost overruns for Dutch transport infrastructure projects and the importance of the decision to build and project phases. Transport Policy 22 49-56
Fisher, RH
2004
"Het spoor naar een duurzame samenleving: een onderzoek naar de knelpunten in de spoorsector die een transitie naar een duurzame mobiliteit belemmeren". Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven
Flyvbjerg, B., Mette Skamris Holm and Soren Buhl
2005
How (in)accurate are demand forecasts in public works projects? Journal of the American Planning Association, Vol. 71(2), pp. 131-146.
Peer, Stefanie, Carl Koopmans & Erik T. Verhoef
2010
Predicting Travel Time Variability for CostBenefit Analysis. TI 2010—071/3. Tinbergen Institute Discussion Paper. Rotterdam/ Amsterdam: Tinbergen Instituut
Verhoef, Erik T. & Herbert Mohring
2007
application for the west European container hub-ports”, Maritime Economics &
Pagina 26 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
2.6
Robuustheid en betrouwbaarheid infrastructuur
2.6.1
Inleiding Robuustheid is een eigenschap van een netwerk en kan leiden tot een betrouwbare reistijd voor de gebruikers. Robuustheid betekent dat het netwerk tegen een stootje moet kunnen. Ze moeten niet instorten bij een incident. Dit betekent dat redundantie in de netwerken moet worden ingebracht. Het netwerk moet veerkracht vertonen. Er moeten meerdere functies worden onderscheiden naar de gebruiksmogelijkheden. De indicatoren robuustheid en betrouwbaarheid zijn momenteel onvoldoende uitgewerkt in de huidige modellen. Daarom is het ook lastig om betrouwbaarheid mee te nemen in kosten-baten analyses. Inmiddels zijn in diverse studies bruikbare definities voor betrouwbaarheid geïnventariseerd en zijn kentallen opgesteld voor de waardering van betrouwbaarheid: de value-of-reliability. De verkeer- en vervoermodellen zijn echter nog steeds onvoldoende in staat om het effect van maatregelen op betrouwbaarheid of robuustheid te berekenen. Nog een stap verder is het om ook de doorwerking van reistijdbetrouwbaarheid op het gedrag mee te nemen in modellen. Net als bij bouwen en benutten zijn ook bij dit onderwerp de juiste toedeelmodellen van belang: robuustheid en betrouwbaarheid hangt sterk samen met capaciteit en terugslag.
2.6.2
Kennis Waardering betrouwbaarheid
Het modelleren en de impact op betrouwbaarheid is momenteel in volle gang. Recent is onderzoek uitgevoerd naar het meten en modelleren van betrouwbaarheid door Hellinga (2011), Koster (2012), en Peer et al (2011, 2012). Momenteel rond het KiM een studie af waarin de value-of-time (VoT) en value-of-reliability (VoR) op een uitgebreide dataset worden geactualiseerd (VoT) en bepaald (VoR). De relatie met de informatievoorziening is ook van belang. De value-of-schedule delay is bijvoorbeeld veel hoger als er op het laatste moment zich een vertraging voor doet (zie Koster et al., 2010). Ook internationaal vindt veel onderzoek plaats naar betrouwbaarheid. In Duitsland hebben Significance, GC en NEA onlangs voor de BVMBS een studie afgerond over waardering en voorspellen (modelleren) van de betrouwbaarheid met o.a. een grote internationale expertgroep (zie Significance, Goudappel Coffeng en Panteia, 2012). Advies voor het modelleren: eerste implementatie van een betrouwbaarheidsmodule als post processing op reistijd (vanwege het verband tussen reistijden en variabiliteit in reistijden). Daarna als volgende stap: betrouwbaarheid opnemen als verklarende variabele voor het keuzegedrag in de modellen. De Transportation Research Board (TRB, 2012) heeft reliability zelfs een aparte plaats gegeven in het Strategic Highway Research Program (SHRP2). De values of reliability vormen geen constante, er kan een factor 3 verschil in zitten, afhankelijk van de bekendheid van de reistijd.
Pagina 27 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Robuustheid
De robuustheid van het netwerk zelf is onderwerp geweest van de PhD van Snelder (2011). Daarbij is vooral gekeken naar het ontwerp van robuuste netwerken. Dit kan van belang zijn bij het ontwikkelen en doorrekenen van nieuwe netwerk scenario’s. In de publicatie van Snelder en Drolinga (2011) is op basis van reistijd- en incidentdata een analyse gemaakt van de robuustheid van het Nederlandse hoofdwegennet en de kwetsbare wegvakken daarin. Daarnaast zijn incidentrisico cijfers afgeleid en is in een pilot tool ook via een modelbenadering de robuustheid ten gevolge van incidenten van het Nederlandse hoofdwegennet onderzocht. De robuustheid van het netwerk is ook onderwerp wanneer we kijken naar de effecten van extreme weersomstandigheden. Onder meer Sabir (2011) en Koetse en Rietveld (2009) hebben hier naar gekeken. Ook in het EU project WEATHER (met oa Panteia/NEA) heeft gekeken naar de kwetsbaarheid van het transport netwerk als gevolg van extreme weersomstandigheden. Onder meer zijn cases doorgerekend voor weg, spoor en binnenvaart (zie Maurer et al., 2012). 2.6.3
Data Momenteel wordt een actualisatie studie afgerond naar de waardering van de betrouwbaarheid, de Value-of-Reliability. Daarbij lijkt in een belangrijk deel van de informatiebehoefte voorzien te zijn. Ook voor het meten van reistijdbetrouwbaarheid en robuustheid zijn veel reistijddata van het hoofdwegennet beschikbaar. Belangrijkste opgave voor dit onderwerp is nog het modelmatig kunnen berekenen (modelleren) van de ontwikkeling van betrouwbaarheid en robuustheid naar de toekomst en van veranderingen als gevolg van maatregelen.
2.6.4
Literatuur Auteur
Jaar
Titel
Egeter, Bart, Jeroen Schrijver & Ton Hendriks
2008
Visie robuust netwerk ANWB. Bijdrage aan het CVS 20 en 21 november 2008, Santpoort.
Hellinga, Bruce
2011
Reliability research in the USA or Travel Tme unreliability in traffic assignment models. Presentation for the Master class on Travel Time Reliability. Delft: TRAIL.
Hellinga, Bruce, Pedram Izadpanah, Hiroyuki Takada & Liping Fu
2008
Decomposing travel times measured by probebased traffic monitoring systems to individual road segments. In: Transportation Research Part C 16. P.768-782.
Koetse, Mark J. & Piet Rietveld
2009
The impact of climate change and weather on transport: An overview of empirical findings. In: Tranportation Research Part D: Transport and Environment 14(3), p.205-221.
Koster, Paul
2012
Value of reliability in de bereikbaarheid van luchthavens (The Cost of Travel Time Variability for Air and Car Travellers). Amsterdam: Vrije Universiteit.
Pagina 28 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Koster, Paul, Eric Kroes & Erik T. Verhoef
2010
Travel Time Variability and Airport Accessibility. Tinbergen Discussion Paper TI 2010-061/3. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Institute.
Maurer, H., L. Rudzikaite & J. Kiel
2012
WEATHER Case Studies: Synthesis Report. WEATHER project. Karlsruhe: Fraunhofer-ISI.
Peer, S, C. Koopmans & E.T. Verhoef
2012
Prediction of Travel Time Variability for CostBenefit Analysis. Transportation Research Part A, p79-90.
Peer, Stefanie, Carl Koopmans & Erik T. Verhoef
2010
Predicting Travel Time Variability for CostBenefit Analysis. TI 2010—071/3. Tinbergen Institute Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Instituut
Peer, Stefanie, Jasper Knockaert, Paul Koster, Yin-Yen Tseng & Erik T. Verhoef
2011
Door-to-door Travel Times in RP Departure Time Choice Models: An Approximation Method based on GPS. TI 2011-180/3. Tinbergen Institute Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Instituut
Sabir, Muhammad
2011
Weather and Travel Behaviour. Research Series. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam.
Schrijver, Jeroen & Ben Immers
2005
Netwerken op consult bij de Netwerkdokter. “Kleedt u zich maar even uit”. Paper gepresenteerd op het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk op 24 en 25 november 2005. Antwerpen: CVS.
Schrijver, Jeroen & Maaike Snelder
2009
Nietsdoen is geen optie – methodes voor het bepalen van de robuustheid van wegennetwerken. Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 19 en 20 november 2009. Antwerpen: CVS.
Significance, Goudappel Coffeng & NEA
2012
Erfassung des Indikators Zuverlässigkeit des Verkehrsablaufs im Bewertungsverfahren der Bundesverkehrswegeplanung: Schlussbericht, Rapport voor BMVBS, Significance, Den Haag. (http://www.bmvbs.de/SharedDocs/DE/Artikel/ UI/bundesverkehrswegeplan-2015-methodischeweiterentwicklung-undforschungsvorhaben.html )
Snelder, Maaike
2010
Designing Robust Road Networks. A general design method applied to the Netherlands. TRAIL Thesis Series nr. T2010/10. Delft: TRAIL Research School.
Snelder en Drolinga
2011
De robuustheid van het Nederlandse hoofdwegennet, in opdracht van DVS.
Pagina 29 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Sun, Z. T.A. Arentze & H.J.P. Timmermans
2008
Latent class model accounting for information preference heterogeneity in activity-travel scheduling decisions under multiple uncertain events." In van Zuylen, H.J. and van Binsbergen, A.J.(eds.): TRAIL in perspective; 10th interna-tional TRAIL congress. Delft: TU Delft. 233-254.
TRB
2012
Strategic Highway Research Program (SHRP2) www.trb.org/StrategicHighwayResearchProgram 2SHRP2/Blank2.aspx
TNO, D. Vukovic e.a.
2012
Neerslag en verkeer (eindconcept)
Pagina 30 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
2.7
Prijsbeleid
2.7.1
Inleiding Momenteel is prijsbeleid niet actueel in Nederland. Onlangs is er voor gekozen om de kilometerheffing niet in te voeren. Toch blijven vraagstukken met betrekking tot prijsbeleid van belang, zoals voor accijnzen, parkeertarieven, tarieven openbaar vervoer, tol of belastingwetgeving voor de komende jaren. De discussie over de woon-werk vergoeding die onlangs werd gevoerd is daar ook een voorbeeld van. Naar aanleiding hiervan heeft DVS de functionaliteit van het LMS uitgebreid zodat woonwerk vergoedingen gespecificeerd naar vervoerwijzen ingevoerd kunnen worden. Ook de financiering van infrastructuur kan een belangrijk thema worden voor prijsbeleid. Door de introductie van marktwerking en Publiek-Private Samenwerking kan nieuw prijsbeleid en beheer van infrastructuur zich ontwikkelen. Van belang bij nieuwe projecten is het onderwerp ‘self-financing’, waar aan de VU veel aandacht aan wordt geschonken door Verhoef.
2.7.2
Kennis Gedragsreacties en wagenparkeffecten
Er is in diverse studies gekeken naar de gedragsreacties ten gevolge van prijsbeleid. Een relevante voor de NL context is te vinden in Geilenkirchen et al. (2010). Ook het Tijdschrift voor Vervoerwetenschap heeft in 2010 (I) een themanummer uitgebracht. Ook de invloed van kosten op autobezit en autogebruik is relevant. Er is een SP onderzoek gedaan ten behoeve van de effecten van de afschaffing van BPM en MRB (zie De Jong et al. 2009). Verder is er onderzoek gedaan door Rashidi (2011) naar een duurmodel voor autobezit. Op het vlak van autobezit loopt momenteel veel onderzoek, vooral in het buitenland. Bijvoorbeeld naar de aanschaf van electrische auto’s: Windisch (2011), Haan et al. (2008) of Hess et al. (2012). Kas- en verdelingseffecten
Borger en Proost (2012) hebben zich gericht op fiscale maatregelen en welvaartseffecten. Parkeren
Parkeren kan ook wel gezien worden als de meest eenvoudig te implementeren vorm van locatie- en eventueel tijdspecifieke vorm van prijsbeleid. Aan de VU is Jos van Ommeren actief op verschillende parkeer gerelateerde studies (Van Ommeren et al., 2011; Van Ommeren 2012). Euforia project
In het EU FP7 project Euforia wordt de invloed van stedelijke omgeving op het activiteitenpatroon onderzocht (Euforia, 2012). De TU/e is partner in dit project. Ondermeer wordt gekeken naar prijsbeleid: wat zijn de effecten van parkeerheffingen of bonus- en tolsystemen. Data verzameling vindt plaats via SP onderzoek. Overige
Het strategische gedrag van grote actoren kan het beheer van infrastructuur beïnvloeden. De koppeling tussen ‘industrial organisations’ en transport economie is hier relevant. Hoe moet een netwerk worden aangestuurd in geval van actoren met Pagina 31 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
marktmacht. Zie bijvoorbeeld Schiphol, met de luchtvaartmaatschappijen als tussenlaag. Effecten kunnen hier welvaartsnegatief worden. Verder bestaat de mogelijkheid dat prijsbeleid ook door provinciale of regionale overheden toegepast gaat worden, met lokale heffingen eventueel op basis van intensiteit. In de VS wordt prijsbeleid al vaker op regionaal of lokaal niveau toegepast. Tot slot kan beleidsconcurrentie gaan plaatsvinden. Hoe gaan verschillende regionale overheden om met een eigen prijsbeleid? Dit kan contraproductief werken. De vraag is dan hoe je de governance moet inrichten. Dat is overigens nu al aan de orde met betrekking tot parkeerbeleid en milieuheffingen. Van den Berg en van Ommeren doen hier onderzoek naar bij de VU. 2.7.3
Data Bij prijsbeleid zijn geen grote data lancunes gevonden. Prijselasticiteiten zijn een belangrijke bron in prijsbeleidsanalyses, en er zijn empirische studies die hier bruikbare waarden voor geven. De prijselasticiteit is een kenmerk van modeluitkomsten en wordt voor de IenM beleidsinstrumenten regelmatig gecontroleerd en waar nodig geactualiseerd. Wel moet worden bedacht dat het verzamelen van data op basis van SP onderzoek een bron van problemen kan zijn. Wat betreft RP onderzoek moet worden geconstateerd dat er niet veel echt empirische studies bestaan.
2.7.4
Literatuur Auteur
Jaar
Titel
Bhat, C.R., S.Sen, N. Eluru
2009
The impacts of demographics, built environment attributes, vehicle characteristics, and gasoline prices on household vehicle holdings and use, Transportation Research B, 43, pp. 1-18
Borger, B. de & S. Proost
2012
A political economy model of road pricing, Journal of Urban Economics, 710-1, 79-92.
EUFORIA
2012
Euforia project. http://www.euforiaproject.eu/EUFORIA/portal.do?
Geilenkirchen,G., K.T. Geurs, H.P. van Essen, A. Schroten & B.Boon
2010
Effecten van prijsbeleid in verkeer en vervoer. Kennisoverzicht. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving
Haan, P. de, M. Mueller & R.W. Scholz
2008
How do incentives affect car purchase: Agentbased micro-simulation of consumer choice of new cars – Part II: forecasting effects of feebates based on energy efficiency, Energy Policy, doi 10.1016/j.enpol.2008.11.003.
Hess, S. M. Fowler, T. Adler and A. Bahreinian
2012
A joint model for vehicle type and fuel type: evidence from a cross-nested logit study, Transportation, 39-3, 593-625
Jong, G.C. de, A. Schroten, H. van Essen, M. Otten and P. Bucci
2010
The price sensitivity of road freight transport – a review of of elasticities, in Applied Transport Economics, A Management and Policy Perspective (Eds.: E. van de Voorde and Th. Vanelslander), De Boeck, Antwerpen, 2010.
Pagina 32 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Jong, G.C. de, M. Kouwenhoven, K. Geurs, P. Bucci & J.G. Tuinenga
2009
The impact of fixed and variable costs on household car ownership, Journal of Choice Modelling (2)2, pp. 173-199, 2009.
Leurent, Fabien & Elisabeth Windisch
2012
Benefits and costs of electric vehicles for the public finances: integrated valuation model and application to France. Versailles: ATEC ITS conference 2012: Smart mobility from research to practice.
Mueller, M., P. de Haan, A. Peters and R.W. Scholz
2011
Who buys energy-efficient cars: longitudinal data on energy efficiency, size and performance of household vehicles. Zürich: ETH.
Ommeren van, J, D Wentink, J Dekkers
2011
The real price of parking policy. Journal of Urban Economics. Vol. 70(1), Pages 25–31
Ommeren, Jos van
2012
Over falend en succesvol parkeerbeleid. In: TPEdigitaal 6(2), p15-27.
Rashidi, T. & A. Mohammadian
2011
A competing hazard model of household vehicle transaction behavior with discrete time periods and unobserved heterogeneity, Transportation Research Letters, 3-3, 219-229KTH/VTI
Rashidi, T.H., K. Mohammadian & F. Koppelman
2009
A dynamic hazard-based structural equations model of vehicle ownership with endogenous residential and job location changes incorporating group decision making; Paper presented at the International Choice Modelling Conference 2009, Harrogate.
Train, Kenneth E.
2003
Discrete choice methods with simulation. Cambridge: Cambridge University Press, H. 7.7.
Wee van, B
2007
Effecten van kilometerprijs worden overschat. Verkeerskunde (6), pag. 16-17.
Wee van, Bert & Karst Geurs
2010
De kwaliteit van prognoses van de verkeerskundige effecten van de kilometerprijs” in Tijdschrift Vervoerswetenschap maart 2010
Windisch, E
2011
The uptake of electric vehicles in the Paris region: A financial analysis of total costs of ownership. Paper presented at ETC 2011. Glasgow: ETC
Windisch, E & F Leurent
2011
L’acceptabilité potentielle des voitures électriques : Quelle profitabilité financière pour l’usager privé en Ile-de-France? Paris: LVMT.
Pagina 33 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
2.8
Duurzaamheid en kwaliteit leefomgeving
2.8.1
Inleiding Momenteel spelen vooral vraagstukken over geluidshinder en luchtkwaliteit op plaatsen waar infrastructuur en bebouwing samen komen. Door het bronbeleid van I&M wordt verwacht dat de luchtkwaliteitsproblemen na 2015 minder hoog op de agenda staan. Voor inpassingsvraagstukken van nieuwe infrastructuur dient in het kader van gebiedsgericht beleid aandacht te worden besteed aan de haalbaarheid van alternatieven. Verkeersveiligheid gaat op de middellange termijn meer op lokaal niveau spelen, gezien de afnemende maatschappelijke acceptatie van onveiligheid. Door de beperkte voorraad van fossiele brandstoffen en het beschikbaar komen van nieuwe voertuigtypes zullen vraagstukken rond de transitie naar andere energiebronnen sterker gaan spelen.
2.8.2
Kennis Effecten nieuwe technologie
De keuze voor voertuigtype zou voor emissies wel eens belangrijker kunnen worden dan de vervoerwijzekeuze. Er lopen diverse studies naar effecten van nieuwe technologieën (zie bijvoorbeeld Windisch (2011), Hess et al. (2012). Zo wordt in Duitsland momenteel gewerkt aan een marktmodel voor elektromobiliteit (ESMT, 2011). Emissies
Brandstofemissies zijn ook afhankelijk van brandstofkosten. Hogere kosten verbeteren de efficiency doordat men overstapt op zuiniger auto’s (zie Geilenkirchen et al. 2010). Voor emissieberekeningen is het wagenpark van belang. Dit kan worden voorspeld in bestaande modellen als DYNAMO. Ook het eerder genoemde model Albatross kent een koppeling met emissiemodellen. In samenwerking met VITO heeft de TU/e hiermee een begin gemaakt (zie Beckx et al., 2010). Sociale dimensie: maatschappelijke duurzaamheid
Als duurzaamheid uit een breder maatschappelijk perspectief wordt beschouwd, is ook de sociale dimensie van duurzaamheid van belang. Hierover is veel academische literatuur beschikbaar, maar in de beleidspraktijk lijkt de sociale dimensie bij infrastructuur beleid nog niet vaak te worden meegenomen. Onder maatschappelijke duurzaamheid kan vallen ‘social exclusion’, cohesie en barrière werking van infrastructuur (van Wee, 2012; van Wee en Geurs, 2011). Bereikbaarheidsmodellen houden hier vooralsnog geen rekening mee. KIM heeft in Noord-Groningen hiernaar een studie gedaan, naar het effect van verandering van de OV service op de sociale cohesie. Bij KBA’s houdt men niet expliciet rekening met het feit dat beleid ook rechtvaardig moet zijn. Een praktische maat voor een rechtvaardige verdeling die ook toepasbaar is in een KBA is de GINI index. Hoe groter de index, hoe groter de ongelijkheid. Van Wee en Lucas schijven een paper over dit onderwerp voor de NECTAR conferentie van 2013. Het onderwerp komt ook aan de orde in van Wee (2012).
Pagina 34 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
De sociale dimensie komt tevens aan de orde in het EU project ASSIST, waarin onder andere wordt gekeken naar de sociale effecten van het transport beleid. 2.8.3
Data Het CBS heeft data over het bestaande wagenpark via de Nationale Autopas. Deze data is onder andere gebruikt om het OViN te verrijken. Om adequate modellen te ontwikkelen voor beleidsstrategieën bij de introductie van nieuwe voertuigtechnologieën, zijn gegevens nodig naar consumentenvoorkeuren. Omdat er verschillende voertuigtechnologieën relevant zijn, en het veelal nieuwe technologie betreft, is SP-data gewenst.
2.8.4
Literatuur Auteur
Jaar
Titel
Beckx, C., Int Panis, L., Van De Vel, K., Arentze, T.A., Lefebvre, W., Janssens, D. & Wets, G.
2010
The contribution of activity-based transport models to air quality modelling: A validation of the ALBATROSS–AURORA model chain. The Science of the Total Environment. vol. 407. no. 12. 3814-3822.
Bockarjova, Marija, Piet Rietveld & Erik Verhoef
2012
Composite Valuation in Immaterial Damage in Flooding: Value of Statistical Life, Value of Statistical Evacuation and Value of Statistical Injury. TI 2012-047/3. Tinbergen Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Institute.
ESMT
2011
Marktmodell Electromobilität. Bericht, Teil 1. Ansatz und Ergebnisse. Berlin: ESMT.
Geilenkirchen,G., K.T. Geurs, H.P. van Essen, A. Schroten & B.Boon
2010
Effecten van prijsbeleid in verkeer en vervoer. Kennisoverzicht. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving
Geurs K, de Bok M, Zondag B
2012
Accessibility benefits of integrated land use and public transport policy plans in the Netherlands. In: Geurs, Krizek and Reggiani (eds.) Accessibility analysis and transport planning, Cheltenham: Edward Elgar
Hess, S. M. Fowler, T. Adler and A. Bahreinian
2012
A joint model for vehicle type and fuel type: evidence from a cross-nested logit study, Transportation, 39-3, 593-625
Lijesen, Mark, Willemijn van der Straaten, Jasper Dekkers & Roel van Elk
2006
Geluidsnormen voor Schiphol. Een welvaartseconomische benadering. CBP Document 116. Den Haag: CPB.
Logghe, Steven, Isaak Yperman, Chris Tampere & Ben Immers
2005
The Multi-Commodity Link Transmission Model for Dynamic Network Loading. Leuven: KUL.
Meurs, Henk & Rinus Haaijer
2006
Dynamo: een nieuw dynamisch automarkt model voor Nederland. Paper gepresenteerd op het CVS, 23 en 24 november te Amsterdam. Amsterdam: CVS.
Pagina 35 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Wee van, Bert & Karst Geurs
2011
Discussing Equity and Social Exclusion in Accessibility Evaluations. European Journal of Transport Infrastructure Research, Vol 11(4), pp 350-367.
Wee, Bert van
2012
Transport and Ethics. Ethics and the Evaluation of Transport Policies and Projects. Transport Economics, Management and Policy (ed Kenneth Button). Cheltenham: Edgar Elgar.
Windisch, E
2011
The uptake of electric vehicles in the Paris region: A financial analysis of total costs of ownership. Paper presented at ETC 2011. Glasgow: ETC
Windisch, E & F Leurent
2011
L’acceptabilité potentielle des voitures électriques : Quelle profitabilité financière pour l’usager privé en Ile-de-France? Paris: LVMT.
Pagina 36 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3
Goederenvervoer
3.1
Inleiding Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de ontwikkelingen in het onderzoek over het goederenvervoer. De inventarisatie is gebaseerd op interviews met experts en aangevuld met literatuur. De experts die zijn bevraagd zijn (in alfabetische volgorde): Theo Arentze (TU Eindhoven), Ben Immers (TRAIL), Gerard de Jong (Significance / ITS Leeds), Piet Rietveld (VU Amsterdam), Lóri Tavasszy (TU Delft / TNO), Jo Thomas (CBS), Erik Verhoef (VU Amsterdam) en Bert van Wee (TU Delft). Dit overzicht is geordend aan de hand van de volgende thema’s uit de ontwikkelagenda voor het goederenvervoer: • Terugkoppeling naar ruimte en economie • Internationale handel • Tijdstipkeuze/Dagkeuze • Havenkeuze • Modaliteit buisleiding • Modaliteit lucht • Wagenpark • Vervoermiddelkeuze • Voorraad logistiek • Intermodaliteit • Betrouwbaarheid reistijd • Iteratieve congestie • Routekeuze wegvervoer • Gevaarlijke stoffen In • • • •
dit hoofdstuk wordt elk van deze onderwerpen in een aantal stappen beschreven: Inleiding met achtergrond over het onderwerp; Actuele kennis over het onderwerp; Beschikbare data; en Literatuur.
Pagina 37 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.2
Terugkoppeling naar ruimte en economie
3.2.1
Inleiding De mate waarin een een gebied bereikbaar is, heeft invloed op de ruimtelijke en economische ontwikkelingen in dit gebied. Het doel is om de relatie tussen de bereikbaarheid en de ruimtelijke ontwikkelingen beter mee te nemen in de modellen. Onderwerpen die hier spelen zijn onder andere het bepalen van locaties van bedrijventerreinen, het effect van beprijzen en economische ontwikkelingen als gevolg van nieuwe infrastructuur. De economische groei en de ruimtelijke ontwikkelingen zijn belangrijk voor het transportsysteem (voor zowel personen- als goederenvervoer). Andersom is ook van toepassing, een goed transportsysteem is een noodzakelijke voorwaarde voor verdere economische groei en ruimtelijke ontwikkeling. De transportmodellen hebben vaak geen koppeling naar economie en ruimte. Ook een terugkoppeling van economische ontwikkelingen naar het transport systeem ontbreekt vaak. Het leggen van een relatie tussen transportmodellen en economische modellen is daarom een voorwaarde om beter onderbouwde uitspraken te doen over de effecten van transportmaatregelen op ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Ook de terugkoppeling van ruimtelijk-economische ontwikkelingen naar een transportmodel zijn belangrijk.
3.2.2
Kennis Modellen die rekening houden met de relatie tussen economie, ruimte en transport zijn onmisbaar voor de distributieve en generatieve effecten op de Nederlandse economie. De bestaande ruimtelijk-economische modellen in Nederland, zoals RAEM (TNO/CPB), TIGRIS XL (RWS) en REMI (Ecorys), zijn geëvalueerd door van Oort (2005) en SEO (2008) in een studie naar indirecte effecten. Deze modellen worden door buitenstaanders vaak als een black box beschouwd. Een goede communicatie over deze modellen is dan ook noodzakelijk. Recentelijk zijn er in Nederland een aantal studies geweest naar CGE modellen door Ivanova (2006), Ivanova et al. (2007) en Thissen et al. (2010). Ook in het buitenland vinden diverse ontwikkelingen plaats op het gebied van CGE modellen, zoals in Duitsland (CGEurope: Brocker en Mercenier, 2010), BeNeLux (TIGER: Hendrickx et al., 2011), VS (GTAP: www.gtap.agecon.purdue.edu) en Japan (Atshushi, 2006). Tot slot moet het EU FP7 project I-C-EU (www.i-c-eu.org, Panteia is partner in dit project) worden genoemd. Dit onderzoek is in oktober 2012 gestart en kijkt naar de effecten van aanpassingen aan transportinfrastructuur op de concurrentiepositie. Dit onderzoek kijkt onder meer naar de modellen die op dat vlak gebruikt worden in Europa.
3.2.3
Data Voor het verder ontwikkelen van de modellen zijn actuele gegevens nodig. Te denken valt aan data zoals: • Transportkosten. Dit betreft informatie over wat de kosten van het goederenvervoer zijn. Voor weg en binnenvaart zijn actuele gegevens bij Panteia beschikbaar. Het gaat dan om zaken als brandstofkosten, overige variabele kosten en vaste kosten. Kosten voor andere vervoerwijzen zijn lastiger te krijgen. Momenteel werkt OTB (en Panteia) aan het INTERREG project Twin Hubs, waarin kosten data voor het goederenvervoer per spoor worden geactualiseerd. Deze data komen volgend jaar beschikbaar. Voor zeevaart bevat het Vergelijkingskader Modaliteiten kostengegevens, maar deze zijn wel verouderd (2005). Pagina 38 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
•
•
3.2.4
Transportdata. Deze data geven aan hoeveel vervoer plaats vindt tussen regio’s. Momenteel werkt RWS aan nieuwe goederenvervoerbestanden voor 2010. Deze komen in de loop van 2013 beschikbaar. Voor de vrachtautomatrix 2010 (VAM2010) wordt in een tijdelijke oplossing voorzien. Dit bestand is in februari 2013 beschikbaar. Verder is een koppeling met de handelsdata gewenst. Hieraan wordt gewerkt door CBS en VU (zie volgende paragraaf). Deze data komen in de loop van 2013 beschikbaar. Zodra deze data beschikbaar zijn, moet de bruikbaarheid worden nagegaan voor de goederenvervoermodellen. Sectorale data, io-tabellen op regioniveau. Deze tabellen geven inzicht in de productie en consumptie van een regio. Dergelijke tabellen zijn momenteel alleen op provinciaal niveau beschikbaar en stammen uit de jaren ‘90. Het CBS werkt aan tabellen op land-land niveau en denkt aan het regionaliseren van de io-tabellen te regionaliseren.broodtekst
Literatuur Auteur
Jaar
Titel
Atshushi, Koike & Kawamoto Nobuhide
2006 An economic damage from traffic congestion by using dynamic SCGE model with agglomeration economy. In: Infrastructure planning Review, Vol 23, p.176-186
Bröcker, J. & J. Mercenier
2010 General equilibrium models for transportation economics, Prepared for Handbook in Transport Economics, de Palma A., R.Lindsey, E. Quinet and R. Vickerman (eds), Edward Elgar Pub.
Heyndrickx, C., O. Ivanova, 2011 The TIGER Model: Application of O. Koops detailedpassenger and freight transport in a regional CGE setting, BIVEC-research day2011 (TIGER model/RAEM, TML/TNO) Hof B, A Heijma
2008 Case study indirecte effecten van investeringen in infrastructuur. Amsterdam: SEO.
I-C-EU
2012 The effects of investments in transport infrastructure upon European competitiveness. www.i-c-eu.org
Ivanova, Olga
2006 On the development of the new version of the RAEM model for the Netherlands (RAEM 3.0). Leuven: TML
Ivanova, O, C Heyndrickx, 2007 RAEM: version 3.0. Leuven: TML K Spitaels, L Tavasszy, W Manshanden, M Snelder & O Koops Lankhuizen, M
2011 Complexe structuren van het goederenvervoer: Handel en transport. Presentatie DBR Conferentie Utrecht 21 november 2011.
NEA
2005 Vergelijkingskader Modaliteiten. Rijswijk: NEA.
Oort, F, M Thissen & L van
2005 A survey of spatial economic planning models in
Pagina 39 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Wissen
the Netherlands. Theory, application and evaluation. Rotterdam/Den Haag: NAi Publishers/RPB.
REMI Thissen, M, F van Oort, A Ruijs & S Deklerck
2011
SEO
2008
Pagina 40 van 95
Titel
http://www.ecorys.nl/rota/rota_7/art9_remi.ph De concurrentiepositie van de Noordvleugel van de Randstad in Europa. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving. Case study indirecte effecten van investeringen in infrastructuur. In opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (DVS). SEO:Amsterdam
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.3
Internationale handel
3.3.1
Inleiding Een groot deel van de vervoersstromen in en door Nederland is afhankelijk van de internationale handel. Deze paragraaf richt zich op kennis en data benodigd voor de modellering van de internationale handel en het weergeven van de effecten van Nederlands beleid op de internationale handel. Belangrijke onderwerpen zijn: • doorvoer/langsvoer • de koppeling tussen transport en containerisatie • internationale positie van Nederland: productieland, handelsland of distributieland Gerelateerde interessegebieden zijn: • gevolgen van bereikbaarheid Nederland voor internationale economische ontwikkelingen en andersom • de interactie met ruimtelijke ontwikkeling, locatiekeuze van internationale bedrijven • betekenis van goederenvervoer voor Nederland • havenkeuze cq havenconcurrentie • effecten van modal-shift voor doorvoer, langsvoer en achterlandvervoer het effect van beprijzen
3.3.2
Kennis In het kader van DBR verzamelen VU en CBS data om het goederenverkeer over de in en rond de Rotterdamse haven in kaart te brengen (zie Lankhuizenet al., 2012). Dit betreft goederenvervoer met diverse modaliteiten. Het doel is om te bepalen hoe Nederland kan profiteren van de internationale relaties. In de loop van 2013 zal het CBS kennis en ook data hieromtrent naar buiten brengen. Handel en transportgegevens zijn dan op elkaar afgestemd (zie ook paragraaf 3.2). Wat betreft de handelsmodellen wordt er veel werk verricht op het gebied van CGE modellen. In Duitsland is Johannes Bröcker et al.(2011) actief op dat vlak. In Nederland is dat Olga Ivanova (2011). Het EU TransTools model bevat een ook handelsmodel. Momenteel wordt aan versie 3 gewerkt. Voor een overzicht wordt verwezen naar Vincent (2005). Op korte termijn kan nog geen gebruik worden gemaakt van dit model. TRANSTOOLS vs 3 is niet voor het eind van 2013 gereed. Voorts is voor de EU 7e kaderprojecten iTREN2030 en WORLDNET door Panteia een wereldhandelsmodel gemaakt dat agent-based is (zie Newton, 2008 en Versteegh, 2012). Dit model is naast voor het maken van prognoses ook geschikt om scenario’s mee op te stellen. Het gaat om een dynamisch cohortmodel dat de ontwikkelingen in de wereldeconomie simuleert op basis van historische trends en de handels onbalans. Diverse ‘drivers’ worden gebruikt om de import en export van een land te berekenen. Kennis rond internationale handel is sterk verweven met de terugkoppeling van transport naar economie (zie vorige paragraaf), vervoerketens en havenkeuze. Onder meer in paragraaf 3.11 gaan we hier op in. Newton et al (2010) heeft voor de Europese Commissie gekeken naar havens en achterland verbindingen. Pagina 41 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.3.3
Data Wat betreft de data voor internationale handel is een aantal bronnen beschikbaar: Basisbestanden Goederenvervoer 2004. Deze dataset wordt door Rijkswaterstaat binnenkort geactualiseerd naar 2010, waarmee voor dat jaar ook een goede en actuele beschrijving van de vervoersstromen naar modaliteit beschikbaar komt. Voor het weggoederenvervoer wordt een aparte matrix voor 2010 opgesteld. Deze komt in februari 2013 beschikbaar. ETISplus. ETISplus is een 7e kaderproject van de Europese Commissie. Panteia coördineert dit project. In het project worden onder meer handelsstromen in kaart gebracht. Data uit ETIS en WORLDNET zijn hierin ondergebracht. De data zijn beschikbaar voor 2005 en 2010. Het project is inmiddels gereed. De handelsdata is deels gebaseerd op de UN trade database. Een andere bron voor internationale handelsdata is GTAP (Global Trade Analysis Project). Dit bestaat uit een database en een CG-achtig model. Zie www.gtap.agecon.purdue.edu/databases/v6/default.asp CBS (Chris de Blois) werkt samen met VU aan de koppeling van handel en transport bestanden. Begin 2013 wordt dit publiek gemaakt. Er is dan een reeks van 20032011 met handel en transport naar 10 product¬groepen. De data is onderling consistent gemaakt door gebruik te maken van onzekerheidsmarges. Binnen deze onzekerheidsmarges is er speelruimte dat er aan logische voorwaarden wordt voldaan. Dit houdt dus in dat er geen exacte match bestaat tussen de handel- en transportdata, maar dat het om een benadering gaat. Er moet worden aangetekend dat dit een statistiek is die het CBS niet-verplicht maakt. Er bestaat met andere woorden geen zekerheid over de toekomst van dit product. In samenwerking met HBA en HBR worden door het CBS voorts achterlandketens gebouwd. Wat gaat er via weg, spoor en binnenvaart en waar gaat het heen? Deze database is gebaseerd op waarnemingen aangevuld met ramingen.
3.3.4
Literatuur Auteur
Jaar Titel
Bröcker, J.
1998 Operational spatial computable general equilibrium models. In: The Annals of Regional Science, Vol. 32, 367-387.
Bröcker, J., A. Korzehnevych & M.C. Riekhof
2011 Predicting trade flows in a globalising world. In: Research in Transportation Economics, 31, 37-44.
ETISplus
2012 ETISplus project. Zoetermeer: Panteia.
GTAP
2012 Global Trade Analysis Project. . West Lafayette (USA): Purdue University.
Ivanova, O., T. Bulavskaya, 2011 RAEM-Europe: a dynamic SCGE model for EU-27, L. Tavasszy, J. van which comibines representation of inter-regional Meijeren. trade and transport flows. Paper presented at ETC 2011 in Glasgow. Glasgow: ETC.
Pagina 42 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar Titel
Ivanova, Olga
2006 On the development of the new version of the RAEM model for the Netherlands (RAEM 3.0). Leuven: TML
Ivanova, Olga, Christophe Heyndrickx, Karel Spitaels, Lori Tavasszy, Walter Manshanden, Maaike Snelder & Olaf Koops
2007 RAEM: version 3.0. Leuven: TML
Lankhuizen, Maureen
2011 Complexe structuren van het goederenvervoer: Handel en transport. Presentatie DBR Conferentie Utrecht 21 november 2011.
Lankhuizen, Maureen, Henri 2012 Modelling complex freight demand structures, de Groot & Chris de Blois part 1: trade and transport data. Deelproject 1 DBR (). Linders, Gert-Jan, Chris de Blois, Harm Jan Boonstra, Henri de Groot & Jeanet Exel
2008 Integration of international trade and transport flow statistics for the Netherlands. Voorburg/Heerlen: CBS.
Newton, S.
2008 WORLDNET: applying transport modelling techniques to long distance freight transport. Paper presented at ETC 2008, Noordwijkerhout. Noordwijkerhout: ETC.
Newton, S. Y, Kawabata, H. 2010 Ports and their connections within the TEN-T. Final report. Vigie Fiche 394-1, B1, TREN/R1/350Maurer, A. Pearman, J. van 2008 Lot 2. Zoetermeer, NEA. Meijeren & G. de Jong Versteegh, R.
2012 Using simulation to forecast global trade flows. Zoetermeer: Panteia.
Vincent, S.
2005 The future flow of goods in the enlarged EU. Paper presented at ETC 2005, Strasbourg. Strasbourg: ETC.
Pagina 43 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.4
Tijdstipkeuze / Dagkeuze
3.4.1
Inleiding Door de tijdstip- en dagkeuze beter te voorspellen, kunnen betere prognoses van de congestie gemaakt worden. Hierdoor kunnen de prognoses voor verkeersintensiteiten op het hoofd(vaar)wegennet verbeterd worden. Het gaat om een dagkeuze module voor de binnenvaart, en een tijdstipkeuze module voor het wegvervoer. Mogelijke maatregelen die deze keuzes beïnvloeden zijn prijsmaatregelen, mobiliteitsmanagement en bijvoorbeeld bloktijden. De tijdstip- of dagkeuze hangt samen met de betrouwbaarheid en bereikbaarheid. Er is verder een relatie met intermodaliteit en synchromodaliteit (zie paragraaf 3.11).
3.4.2
Kennis Hoewel er vaak sprake is van het vertrektijdstip, is het waarschijnlijk beter om te spreken van aankomsttijdstip. Verladers vragen om goederen op een bepaald tijdstip te leveren. Terugrekenend kom je dan uiteraard uit bij het vertrektijdstip, waarbij aankomsttijdstip het uitgangspunt is. Dit geldt voor alle modaliteiten, ongeacht of gerekend wordt in uren, dagen of weken. Tijdstip en dagkeuze zijn slecht vertegenwoordigd in de goederenmodellen. Voor het goederenvervoermodel in Vlaanderen wordt binnenkort door Significance een SP onderzoek gedaan naar de tijdstipkeuze. Bij dit SP onderzoek staat de ontvanger centraal. De resultaten komen in de loop van 2013 beschikbaar. Ander onderzoek in België is uitgevoerd door Verlinde et al. (2009). Daar is voor de stedelijke distributie gekeken naar leveringen in avond en nacht. Een ander onderzoek is uitgevoerd door Holguin-Veras et al. (2006a, 2006b). Daarbij is onder andere gekeken naar het effect van tolheffing op de levering. In feite wordt de tijdstipkeuze bepaald door de ontvanger. Tolheffing bleek weinig effectief om leveringen ’s avonds te laten plaats vinden. Op het gebied van onderzoek naar vertrektijdstipkeuzegedrag loopt momenteel ook een promotie-onderzoek, waarvan de uitkomsten in de nabije toekomst gebruikt zou kunnen worden om een model te maken (Vrije Universiteit: Ma, 2012). Dit onderzoek is gebaseerd op waarnemingen via bijvoorbeeld mobiele telefoons en GPS navigatie. Voor de keuze van vertrektijdstip in het goederenvervoer kan een fijne zoneindeling nodig zijn. De waargenomen data is op het niveau van NUTSIII ofwel COROP. Het RGM is een methode om de vrachtautomatrix te verfijnen naar regio en tijdstip. Op deze wijze kan voor basis- en toekomstjaar een matrix met vrachtauto verplaatsingen naar dagdeel worden verkregen. Dit levert overigens alleen een vaste dagdeelmatrix op. Een verschuiving van tijdstip zit daar niet in en ook geen informatie over vertrektijdstipkeuze of keuze van aankomsttijdstip.
3.4.3
Data Relevante data voor de bepaling van de tijdstipkeuze of dagkeuze zijn: Reistijden en reiskosten per tijdslot: hoe lang ben je onderweg en hoeveel kost dit als je in een bepaalde tijdsperiode vertrekt of in een bepaalde periode moet aanPagina 44 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
komen? Dergelijke data kan uit routekeuzemodellen worden gehaald, maar kan ook op basis van waarnemingen beschikbaar worden gemaakt Logisiteke ketens: Om de keuze van vertrek- of aankomsttijdstip te kunnen bepalen is in principe informatie over de gehele logistieke keten nodig. Uiteraard kan dit per onderdeel van de keten ook worden bepaald, maar uiteindelijk is er informatie nodig over wanneer een product op de plaats van bestemming nodig is, of op de plaats van herkomst gereed is voor verscheping. Vermindering van voorraden is daarbij een belangrijk achterliggend doel. Vertrek- of aankomsttijdstip: wat zijn de huidige vertrek- of aankomsttijdstippen van vervoerders? Wanneer moet men ergens zijn (bijvoorbeeld om een ferry of trein te halen). Dergelijke data worden verkregen via bijvoorbeeld track en trace of via GPS. GPS/Galileo: bevat exacte reistijden en vertrektijdstippen van individuele voertuigen. Onderzocht moet worden of dit in de modellen gebruikt kan worden (inhoudelijke bruikbaarheid en maar ook tegen welke kosten). 3.4.4
Literatuur Auteur Holguín-Veras, J., M. Silas, J. Polimeni and B. Cruz
Jaar Titel 2006a An Investigation on the Effectiveness of Joint Receiver-Carrier Policies to Increase Truck Traffic in the Off-Peak Hours, Part I: The Behavior of Receivers. In: Networks and Spatial Economics, DOI 10.1007/s11067-006-9002-7.
Holguín-Veras, J., Q. Wang, 2006b The impacts of time of day pricing on the N. Xua, K. Ozbayb, M. behavior of freight carriers in a congested urban Cetinc, J. Polimeni, area: Implications to road pricing, Transportation Research Part A: Policy and Practice, Volume 40, Issue 9, November 2006, Pages 744-766 Ma, Y.
2012 Usage of Advanced Monitoring System to Improve Traffic and Trade Statistics. Phd thesis. Rotterdam: EUR.
Verlinde, S., W. Debauche, 2009 Logistics n° 5 (2003), p 3-22 C. Macharis, A. Heemeryck, E. Van Hoeck, F. Witlox.
Pagina 45 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.5
Havenconcurrentie / Havenkeuze
3.5.1
Inleiding Havenconcurrentie en havenkeuze lijken twee termen om hetzelfde aan te geven. Dat is echter niet het geval. Havenconcurrentie kijkt vanuit het perspectief van een haven (havenbedrijven) en dus vanuit de aanbodkant. Bijvoorbeeld, in hoeverre concurreert Rotterdam met Antwerpen of Hamburg om vervoersstromen via zijn haven te laten lopen. Havenkeuze is meer gerelateerd aan reders en verladers en dus de vraagkant. Welke haven kiezen zij om de goederen over te slaan. Deze paragraaf gaat vooral in op havenkeuze. Havenkeuze beschrijft dus de keuze van aanloophaven door reders en verladers. Dit hangt samen met de routekeuze van het zeevervoer, en de modellering van de achterlandstromen. De invloed van beleid voor het ontwikkelen van verschillende havens moet zichtbaar kunnen worden. Gerelateerde onderwerpen: • Containervervoer • Internationale handelspositie • Modal split, intermodaliteit • Economische en ruimtelijke ontwikkelingen
3.5.2
Kennis Er zijn enkele havenkeuzemodellen beschikbaar (zie oa Zondag et al., 2010, Newton et al., 2010 en Veldman et al., 2003) in Nederland. De vraag is wel of deze modellen voldoende rekening houden met de volatiliteit van de economie en de reactie van reders/vervoerders op de recessie. Een dienstregeling is bijvoorbeeld snel aangepast, iets waar de modellen niet altijd rekening mee houden. Een observatie anno 2013 is dat Rotterdam heeft geprofiteerd van de recessie van de afgelopen jaren. De activiteiten in andere havens zijn afgebouwd, maar de haven van Rotterdam bleef qua omvang gelijk of groeide zelfs. De verwachting is dat bij een opleving van de economie de andere havens weer gaan groeien. Dit is relevant voor modellen en verkenningen, om de onzekerheid van de economie af te tasten. Wat niet (goed) in de modellen zit is het netwerk aspect. Een bestaand netwerk met dienstregelingen van reders zou in de modellen moeten worden opgenomen. Er zijn in dat opzicht meer aanbodgerichte modellen nodig. In het openbaar vervoer zijn daarvoor veel modellen beschikbaar. Analoog daaraan kunnen dergelijke modellen voor het goederenvervoer worden opgezet. Relevant onderzoek in dat opzicht wordt uitgevoerd door Kaparias et al. (2012) en door Halim et al. (2011). In het buitenland kunnen de goederenvervoermodellen in Zweden en Noorwegen worden genoemd. In deze modellen maakt havenkeuze onderdeel uit van een logistiek model met multimodale ketens (zie de Jong et al., 2010). Voor verdere uitbreiding en aanpassing van de Nederlandse modellen kan het interessant zijn om ook de Scandinavische modellen tegen het licht te houden. Overige onderzoekslijnen richten zich op de Principal-agent model en Industrial organisation. Dit is een groot onderzoeksveld in de economie (zie Tirole, 1988 voor een overzicht over dit onderwerp). De vraag hierbij is: Hoe kun je als overheid de markt aansturen. Hier komt veel speltheorie bij te kijken. Op het gebied van het goederenvervoer is nog niet veel geschreven, maar de verwachting is dat dit de komende tijd gaat veranderen.
Pagina 46 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.5.3
Data De volgende databronnen zijn relevant: • ETISplus data, gereed eind 2012. Opgesteld in opdracht van de Europese Commissie en gecoördineerd door Panteia. Hierin zitten onder meer vervoersstromen die via zeehavens lopen. • Maritieme doorvoer. Hoeveel doorvoer vindt er plaats en wat zijn de herkomsten en bestemmingen? Zie ook internationale handel voor deze data.
3.5.4
Literatuur Auteur
Jaar
Titel
ETISplus
2012
ETISplus project. Zoetermeer: Panteia.
Halim, R. A., & M. D. Seck,
2011
The Simulation-based Multi-objective Evolutionary Optimization (SIMEON) framework. Paper presented at the Proceedings of the 43th Conference on Winter Simulation.
Jong, Gerard de, Moshe Ben-Akiva & Jaap Baak
2010
Method Report – Logistics Model in the Swedish National Freight Model System (Version 2). Deliverable 6B for the Samgods Group. Den Haag: Significance.
Kaparias, I., M.G.H. Bell & A. Miri
2012
Analysing the perceptions of pedestrians and drivers to shared space. Transportation Research F - Traffic Psychology and Behaviour, 2012, Vol:15, p.297-310
Newton, S.
2008
WORLDNET: applying transport modelling techniques to long distance freight transport. Paper presented at ETC 2008, Noordwijkerhout. Noordwijkerhout: ETC.
Newton, S. Y, Kawabata, H. Maurer, A. Pearman, J. van Meijeren & G. de Jong
2010
Ports and their connections within the TEN-T. Final report. Vigie Fiche 394-1, B1, TREN/R1/350-2008 Lot 2. Zoetermeer, NEA.
Perrin, JF, L. Tavasszy, J. van Meijeren, M. Minderhoud, A. Burgess, N. Bowden
2008
Worldwide Container Model, ETC 2008
Tirole, Jean
1988
The theory of industrial organzation. Boston: MIT press.
Veldman, S.J., Ewout H. Buckmann,
2003
A model on container port competition: an application for the west European container hubports”, Maritime Economics & Logistics n° 5 (2003), p 3-22
Zondag, B., P. Bucci, P. Gützkow & G.C. de Jong
2010
Port competition modeling including maritime, port, and hinterland characteristics. In: Maritime Policy & Management (37)3.
Pagina 47 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.6
Modaliteit lucht
3.6.1
Inleiding Doel is het modelleren van luchtvervoer, met aandacht voor de ontwikkeling van het luchtvervoer en de concurrentiepositie ten opzichte van andere modaliteiten. De effecten van maatregelen ter bevordering van luchtvervoer moeten inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Hiermee samenhangende onderwerpen zijn: • Intermodaliteit • Internationale positie van Nederland • Aanvoer over de weg/spoor
3.6.2
Kennis Meestal wordt voor luchtvervoer ‘dedicated’ modellen gebouwd. De vraag is of dit integraal in de goederenmodellen moet worden opgenomen. Qua omvang wellicht niet, maar qua waarde valt daar wel iets voor te zeggen. In Zweden is luchtvervoer wel in het goederenmodel opgenomen, en wel als een aparte goederensoort. Voor personenvervoer is het luchtvaartmodel Aeolos beschikbaar (eerder ACCM, zie SEO,2005). Kennis uit dit model is overigens niet direct te gebruiken voor een luchtvaartmodel voor het goederenvervoer. Er zijn weinig vorderingen bekend wat betreft de onderzoek naar de modellering van luchtvracht. Strauss-Wieder (2011) heeft over luchtvracht gepubliceerd. Overig onderzoek op het gebied van luchtvracht concentreert zich sterk op emissies en op security.
3.6.3
Data Op het gebied van de data zijn er geen innovaties bekend. Wat betreft databehoefte moet worden gedacht aan transportkosten, vervoersstromen via de lucht. Dit laatste is beschikbaar via de ETISplus database. Hierin is ook data uit het WORLDNET project opgenomen (zie Newton, 2008). Deze database is eind 2012 beschikbaar.
3.6.4
Literatuur Auteur
Jaar Titel
ETISplus
2012 ETISplus project. Zoetermeer: Panteia.
Newton, S.
2008 WORLDNET: applying transport modelling techniques to long distance freight transport. Paper presented at ETC 2008, Noordwijkerhout. Noordwijkerhout: ETC.
SEO economisch onderzoek en RAND Europe
2005 Modelontwikkeling ACCM en kwantitatieve verkenning WLO-luchtvaartscenario’s, Eindrapport, In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Pagina 48 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar Titel
Strauss-Wieder, Anne
2011 Role of Air Cargo in the Logistics Future, TRB 2011
Pagina 49 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.7
Modaliteit pijpleiding
3.7.1
Inleiding Pijpleiding, ook wel buisleiding genoemd, is een aparte vervoerwijze, die wellicht opgenomen zou moeten worden in de vervoerwijzekeuzemodule van de goederenvervoermodellen. Daarvoor moet dan wel meer informatie en data over de modaliteit pijpleiding bekend zijn, en over de hoeveelheid stoffen die mogelijk via pijpleiding vervoerd zouden kunnen worden. De aanwezigheid van een pijpleiding kan gevolgen kunnen hebben voor bijvoorbeeld de havenkeuze van bepaalde schepen. De modaliteit pijpleiding is vooral interessant om uiteindelijk een volledig beeld van het goederenvervoer in Nederland te krijgen.
3.7.2
Kennis Bestaande modal-split modules zoals in BASGOED kunnen mogelijk gebruikt worden, mits het mogelijk is hier een extra vervoerwijze aan toe te voegen. Ook kan stroom- en netwerkdata uit deze modellen gehaald worden. Ontwikkeling van vervoer via pijpleiding is relevant. Het zijn vrij grote stromen. De vraag is dan of er concurrentie kan ontstaan met bijvoorbeeld de binnenvaart, hoe zou het netwerk er uit moeten zien, welke goederenstromen zijn geschikt voor pijpleiding ook in de toekomst? Een voorbeeld is het vervoer van kerosine naar Schiphol. Dat is een jaar of tien geleden van binnenschip overgegaan naar buisleiding. Onlangs is onderzoek gedaan naar het vervoer per pijpleiding in Nederland door Panteia en de NHTV, waarin de kosten cetraal stonden stonden (zie NHTV/Panteia, 2012). Wat betreft buisleiding of pijpleiding zijn via congressen als CVS, VLW en ETC geen recente verwijzingen gevonden. Ook is gekeken op de site van Picarta, maar ook hier ontbreken recente verwijzingen.
3.7.3
Data Wat betreft de data is kennis nodig over: • Vervoer pijpleiding: Wat wordt er nu via pijpleiding vervoerd, en hoeveel kost het vervoer per pijpleiding? Hiervoor kan worden gekeken naar ETISplus en UNdata. • CBS publiceert momenteel uitsluitend internationaal vervoer per pijpleiding.
3.7.4
Literatuur Auteur
Jaar
Titel
NHTV/Panteia
2012
Vervoer per buisleiding in Nederland. Breda/Zoetermeer: NHTV/Panteia
Pagina 50 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.8
Wagenpark
3.8.1
Inleiding De vervoermiddelkeuze hangt voor een deel af van de beschikbaarheid van vervoermiddelen. Een goede beschrijving van de ontwikkelingen in het wagenpark helpt bij het modelleren van de vervoermiddelkeuze en dus het schatten van de intensiteiten op de diverse netwerken. Ook kunnen op technologische ontwikkelingen beter worden meegenomen in de modellering, kunnen emissieberekeningen verbeterd worden, en kunnen de effecten van beleidsmaatregelen op het aandeel van de verschillende vervoermiddelen in het wagenpark beschreven worden.
3.8.2
Kennis Voor de binnenvaart is een eerste versie van een vlootmodel ontwikkeld door Charta en Panteia (2012). Dit is een eenvoudig model dat gekoppeld kan worden met BIVAS. Voor de andere modaliteiten is er nog geen vervoermiddelkeuzemodel. Er zijn wel initiatieven op het vlak van het wagenpark: • In het kader van ‘Truck van de toekomst’ (www.truckvandetoekomst.nl) heeft een onderzoeksgroep van TNO meegewerkt aan de ontwikkeling van het TREMOVE model van de Europese Commissie (zie Ligterink, 2009). In TREMOVE zit ook een wagenpark model. • De EU modellen TREMOVE, ASTRA, POLES bevatten allemaal wagenpark prognoses voor de EU. In het kader van het ASSIST project komt in 2013 een nieuwe versie van ASTRA uit (zie Fermi et al, 2012). In ASTRA wordt ook rekening gehouden met veranderingen in het wagenpark. Voor NL is DYNAMO beschikbaar voor wagenpark prognoses. • TLN, EVO, Greenfreight Europe en Connekt hebben initiatieven lopen op het vlak van duurzaamheid. Dit gaat tot andere typen vrachtauto’s leiden en daarmee een verandering in het wagenpark. In het kader van het werkprogramma ‘Schoon en Zuinig’ van I&M heeft het KiM een studie naar emissies gedaan, waarvan de toepassing nu bekeken moet worden (zie Wouters en Annema, 2007).
3.8.3
Data Data die nodig is om de huidige modellen te vernieuwen of nieuwe modellen te maken zijn: • Huidige wagenparksamenstelling: wat is de huidige wagenparksamenstelling? • Kosten per wagentype: hoeveel kost ieder type voertuig? En welke kosten brengt het gebruik van een bepaald type voertuig met zich mee? • Emissiefactoren: wat zijn de emissiefactoren van de verschillende voertuigen? Hiervoor kan onder andere de HBEFA database (tegen betaling) worden geraadpleegd voor het wegvervoer (zie HBEFA, 2012 en TU Graz, 2009).
3.8.4
Literatuur Auteur
Jaar
Titel
ASSIST
2012 ASSIST project. Karlsruhe: Fraunhofer Institute, ISI
Pagina 51 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Breemersch, T., G. De Ceuster, M. Bereni,
2009 A look into the likely consequences of adapting weights and dimensions of heavy commercial vehicles in Europe, VLW 2009.
Charta & Panteia
2012 Vlootmodule binnenvaart. Rotterdam/Zoetermeer: Charta/Panteia.
Fermi, F., D. Fiorello, M. Krail & W. Schade
2012 The Design of the ASTRA-EC model. D4.1 ASSIST (Assessing the social and economic impacts of past and future sustainable transport policy in Europe). Karlsruhe: Fraunhofer Institute / ISI
HBEFA
2012 HBEFA project
Ligterink, Norbert
2009 On-road NOx emissions of Euro-V trucks. MONRPT-033-DTS-2009-03840. Delft: TNO.
TML
2007 TREMOVE model description. Leuven: TML
TREMOVE
2012 TREMOVE project. Leuven: TML
TU Graz
2009 Emission Factors from the Model PHEM for the HBEFA Version 3. Report Nr I-20/2009 Haus-Em 33/08/679. Graz: University of Technology.
Wouters, P. & J.A. Annema
2007 Reductiemogelijkheden CO2-emissie transportsectoren. Den Haag: Kennisinstituut Mobiliteit.
Pagina 52 van 95
Titel
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.9
Vervoermiddelkeuze
3.9.1
Inleiding De vervoermiddelkeuze beschrijft de verdeling van vracht over diverse voertuigtypen binnen een modaliteit. Bij het wegverkeer gaat het bijvoorbeeld om LZV’s, zware vrachtauto’s, trekkers en opleggers, lichte vrachtauto’s en bestelbusjes. In de binnenvaart gaat het om de verdeling over de scheepsklassen (zogenaamde CEMT klassen). Er zijn twee trends te bespeuren. Enerzijds een trend naar de inzet van kleinere vrachtauto’s door voorraadverkleining. Anderzijds de inzet van grotere vrachtauto’s voor consolidatie. Ook een mogelijke beprijzing naar emissieklassen kan de modellering van vervoermiddelkeuze meer urgent maken. Vervoermiddelkeuze is namelijk van belang voor de berekening van emissies. Hiervoor moet je vervoerketens kunnen modelleren en goederenstromen kunnen consolideren of uitsplitsen. De beleidsimpact van de vervoermiddelkeuze is groot. De vervoermiddelkeuze is van belang voor MIRT verkenningen en planstudies, de toekomstige verdeling over typen vrachtauto’s, onderzoek naar de effecten van de verhoging van de beladingsgraad, prijs en snelheid van het vervoer, maximum toegestane maten en gewichten, beschikbare routes en milieumaatregelen.
3.9.2
Kennis In de logistieke modellen in Zweden, Noorwegen, Denemarken en Vlaanderen worden binnen een vervoerwijze diverse typen onderscheiden en geoptimaliseerd. De vervoermiddelkeuze is gevoelig voor logistieke kostenfuncties. Onder andere de zendingsgrootte is belangrijk. De modellering hiervan dient tegelijk met de vervoermiddelkeuze plaats te vinden. Hierbij is de locatie van een distributiecentrum exogeen. De keuze voor een distributiecentrum is endogeen (zie de Jong 2009). Andere modellen waarin de vervoermiddelkeuze is opgenomen zijn TREMOVE en ASTRA. TREMOVE is een Europees model dat beleidseffecten kan doorrekenen voor transport en milieumaatregelen. Het wagenpark en de vervoermiddelen vormen een belangrijk onderdeel van het model. ASTRA is een Europees model dat de effecten van ruimtelijk-economische ontwikkelingen in relatie tot transport kan doorrekenen (zie Fermi et al, 2012). Recentelijk is een prototype vervoermiddelkeuze door Tavasszy et al (2012) ontwikkeld. Wat betreft de vervoermiddelkeuze ligt de vraag voor hoe diep je wilt gaan. Kalibratie van een dergelijk model is namelijk niet eenvoudig. Hiervoor is feitelijk een verladersonderzoek nodig. Andere relevante onderzoeken zijn van HolguinVeras (2002), Holguin-Veras et al. (2011), De Jong & Johnson (2009), Abate (2012) en Verweij et al (2011).
3.9.3
Data Momenteel lopen er projecten om de Basisbestanden Goederenvervoer 2004 te actualiseren naar 2010. Hierin wordt onderscheid naar vervoermiddel meegenomen. Dat gebeurt in ieder geval voor het wegverkeer en de binnenvaart. Voor het spoorvervoer zijn er geen recente data voorhanden (2007 is het meest recent). Naast de actualisatie is ook inzicht nodig in de kosten per vervoermiddel. Actuele data voor weg en binnenvaart is bij Panteia aanwezig. Voor andere vervoerwijzen zijn de kosten lastiger te krijgen. In het kader van het Interreg project Twin-Hub Pagina 53 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
wordt naar de kosten van het spoorvervoer gekeken. Dit project wordt geleid door OTB Delft. Andere Nederlandse partners zijn de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en Panteia. Naast voorgenoemde zaken moet ook worden gekeken naar de zendingsgrootte en de partijgrootte. Om de vervoermiddelkeuze en de zendingsgrootte te kunnen modelleren is een verladers enquête nodig. Deze is in de jaren ’80 al eens gehouden, maar sindsdien niet meer. 3.9.4
Literatuur Auteur
Jaar Titel
Abate, Megersa
2012 Twee papers over vervoermiddelkeuze met gedesaggregeerde logit modellen door optimalisatie van de partijgrootte., gepresenteerd op ETC 2012 (nog niet op de website geplaatst).
Deane, G., I Williams, Y Zhu, J Pharoah, D Kabeizi, WSP, UK; B Khan
2010 Transportfor London, UK, FiLM - a model of freight and LGV movements in London, ETC 2010
Fermi, F., D. Fiorello, M. Krail & W. Schade
2012 The Design of the ASTRA-EC model. D4.1 ASSIST (Assessing the social and economic impacts of past and future sustainable transport policy in Europe). Karlsruhe: Fraunhofer Institute / ISI
Holguin-Veras
2002 Revealed preference analysis of commercial vehicle choice process. Journal of Transportation Engineering, American Society of Civil Engineering, 128 (4), 336-346
Holguin-Veras, N. Xu, G.C. de Jong & H. Maurer
2011 An experimental economics investigation of shipper-carrier interactions on the choice of mode and shipment size in freight transport. Networks and Spatial Economics, 11, pp. 509-532.
Jong, G.C. de & D. Johnson
2009 Discrete mode and discrete or continuous shipment size choice in freight transport in Sweden. Paper presented at the European Transport Conference, Noordwijkerhout, The Netherlands.
Jong, Gerard de, Moshe Ben-Akiva & Jaap Baak
2010 Method Report – Logistics Model in the Swedish National Freight Model System (Version 2). Deliverable 6B for the Samgods Group. Den Haag: Significance.
Tavasszy, Lóri, Ernst Kuiper, Norbert Ligterink, Nora Schmorak & Jan Francke
2012 Een nieuw model voor de verdeling van vervoermiddellen in het wegvervoer. Paper gepresenteerd op de Vervoerlogistieke Werkdagen, 2012.
TREMOVE
2012 TREMOVE project. Leuven: TML
Pagina 54 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar Titel
Verweij, K., I Davydenko, G 2011 Estimation of the impact of long and Zomer heavyvehicles on future European transport demand and modal shift, International Symposium on Heavy Vehicle Transport Technology – HVTT12, 2011.
Pagina 55 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.10
Voorraadlogistiek
3.10.1
Inleiding Voorraadlogistiek is een nieuw onderwerp. Handel en transport worden vaak hetzelfde verondersteld, maar dan mis je de structurele logistieke veranderingen. Goederen gaan niet direct van een productie locatie naar een consumptie locatie, maar worden tussendoor opgeslagen en/of overgeladen. Voorraadpunten zijn locaties met een eigen logica. Bij voorraadbeheer is het onderscheid van belang tussen goederen in opslag tijdens transport of goederen in opslag zonder eindbestemming. Bij voorraad logistiek wordt er naar gestreefd de voorraad minimaal te houden. Voorraadlogistiek heeft voor een groot deel te maken met het verschil tussen handelsdata en transportdata (zie ook paragraaf over internationale handel). Met betrekking tot beleidsmaatregelen gaat het vooral om het ontwikkelen van Nederland als logistiek land, het ontwikkelen van nationale en regionale logistieke parken, en stadsdistributie. Onderwerpen die een relatie hebben met de voorraadlogistiek zijn: • Beprijzing • Verbod op zwaar vrachtverkeer • Laad- lostijden • Vervoermiddelkeuze • Zendinggrootte of partijgrootte • Ruimtelijke invulling/locatie bedrijventerreinen
3.10.2
Kennis Voorraadlogistiek is een betrekkelijk nieuw onderwerp. Desalniettemin zijn er al divers onderzoeken naar gedaan. Zie onder meer het werk van De Jong en Tavasszy (De Jong et al, 2012; Tavasszy et al, 2012), Davydenko en Tavasszy (2012) en Thissen (2012) in Nederland. In het buitenland zien we op dit vlak studies in Duitsland door Friedrich (2010), Iddink (2010) en Friedrich en Liedtke (2012) en in UK (WSP Policy & Research, 2005) en Maurer (2008). Naast nieuwe kennis is er nog steeds kennis vanuit SMILE+. Zie onder meer Bovenkerk (2005). Bij de VU en het CBS wordt onderzoek gedaan naar de koppeling van handel en transport. Dit is belangrijk bij het opstellen van modellen voor de voorraadlogistiek (zie ook vorige paragraaf). Track en trace is een manier om bij te houden waar goederen zich op een willekeurig moment in de logistieke keten bevinden. Onderzoek is nodig om na te gaan in hoeverre deze data kan worden gebruikt om inzicht in de voorraadlogistiek te vergroten.
3.10.3
Data In het kader van DBR werkt de TU Delft (zie Davydenko, 2012) aan de rol van distributie. Davidenko gebruikt daarbij vooral micro data. Belangrijke gegevens zijn locatietype, haven en productie/consumptie locatie. De data die CBS nu verzameld over voorraadlogistiek is via een aanvullende vraag in hun wegvervoer enquete. Het is de bedoeling dat deze aanvullende vraag eens in de vier jaar wordt gesteld. Tussenliggende jaren moeten dan worden geimputeerd. Pagina 56 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Voorts zijn bij voorraadlogistiek data nodig over transportkosten, vervoersstromen, voorraadkosten, logistieke ketens en data van distributiecentra. Data over transport kosten voor weg en binnenvaart zijn beschikbaar. Data over vervoersstromen op macro niveau worden binnenkort geactualiseerd door Rijkswaterstaat WVL. 3.10.4
Literatuur Auteur
Jaar Titel
Ben-Akiva, M.E. & G.C. de Jong
2008 The aggregate-disaggregate-aggregate (ADA) freight model system. In Recent developments in transport modelling: lessons for the freight sector (Eds: M.E. Ben-Akiva, H. Meersman and E. van de Voorde), Emerald.
Bovenkerk, M.
2005 SMILE+: the new and improved Dutch national freight model system, Paper presented at the European Transport Conference, Strasbourg.
Combes, P.F.
2010 Estimation of the economic order quantity model using the ECHO shipmentdata base. paper presented at the European Transport Conference, Glasgow
Davydenko, I., L.A. Tavasszy
2010 Approaches to logistics choice Modelling in aggregate goods flow, 11th TRAIL Congress November 2010
Davydenko, Igor
2012 Models on Logistics Distribution: structure choices in aggregate goods flow PhD studie over logisitieke ketens. Gereed medio 2013
Fischer, M.L.O., Lihung Luke Cheng, Dike N. Ahanotu, Robert Calix
2005 Innovative Framework for Modeling Freight Transportation in Los Angeles County, California Transportation Research Record: Journal of the Transportation Research Board, 1906/2005: p. 105-112.
Friedrich & Liedtke
2012 Generation of logistics networks in freight transportation models. In: Transportation, p1-17, Springer 2012
Friedrich, H.
2010 Simulation of logistics in food retailing for freight transportation analysis. World Conference on Transport Research (WCTR), Lisbon.
Iddink, Ute
2011 Improving Freight Transport Models by Integration of Logistics and Procurement Figures, TRB 2011
WSP Policy & Research
2005 The EUNET2.0 freight and logistics model Final Report. Regional Pilot for Economic/Logistic Methods. DfT Contract PPAD 9/134/24. London: Department for Transport
Pagina 57 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar Titel
Jong, de G. & M. Ben-Akiva
2007 A micro-simulation model of shipment size. Transportation Reserch B (41) 9, pp. 950-965.
Jong, G.C. de, I. Vierth, L. Tavasszy & M. Ben-Akiva
2012 Recent developments in national and international freight transport models within Europe, Transportation,
Liedtke, G.
2009 Principles of micro-hehavior commodity transport modeling. Transportation Research Part E, pp. 795-809.
Maurer, H.
2008 Development of an Integrated Model for Estmating Emissions from Freight Transport (PhD). University of Leeds, Institute for Transport Studies.
Tavasszy, L.A., Ruijgrok, K., & Davydenko, I.
2012 Incorparating logistics in freight transportation models: state of the art and research opportunities. Transport Reviews: a transnational transdisciplinary journal, DOI: 10.1080/01441647.2011.644640.
Thissen, Mark
2012 Kijkt in een studie naar de link tussen handel en transport. Hierover wordt binnenkort gepubliceerd.
Pagina 58 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.11
Intermodaliteit
3.11.1
Inleiding Bij het transport van goederen wordt soms gebruik gemaakt van meerdere vervoerwijzen. Dit wordt intermodaliteit genoemd. Om intermodaliteit goed te kunnen bepalen, moet de vervoerwijzekeuze goed beschreven worden. De mogelijke invloed van beleidsmaatregelen op de vervoerwijzekeuze moet kunnen worden aangetoond. Bij intermodaliteit gaat het vooral om maritieme containerlading, om vrachtverkeer door de Alpenlanden en om pakketdiensten. Onderwerpen die hierbij een rol spelen zijn: • Containerisatie van goederen • Modal split (of vervoerwijzekeuze) • Havenkeuze • Internationale handelspositie
3.11.2
Kennis De laatste trend is synchromodaliteit. Dit is ook opgepakt door het Strategisch Platform Logisitiek (zie www.connekt.nl). Er is een verschil met intermodaliteit. Synchromodaliteit omvat de flexibiliteit tussen vervoerwijzen. In plaats van een keten die nooit verandert, is er dan sprake van ketens die voortdurend veranderen van samenstelling. Bijvoorbeeld als alternatief bij een calamiteit in de binnenvaart. Dit is voor de containermarkt erg belangrijk. Intermodaliteit is binnen Nederland niet zo belangrijk. Op nationaal (Nederlands) niveau is het lastig te modelleren. Je moet uitgaan van de totale transportketens en deze zijn meestal internationaal. In Scandinavië komt intermodaliteit in de goederenvervoermodellen voor. Internationaal is intermodaliteit wel belangrijk voor het weg- en spoorvervoer door de Alpen en voor de binnenvaart richting Duitsland. Er zijn goede modellen nodig om intermodaliteit en synchromodaliteit te kunnen berekenen. Deze modellen moeten dan wel rekening houden met dynamische keuzeveranderingen. De vraag is daarbij wel of strategische lange termijn modellen rekening kunnen en moeten houden met korte termijn veranderingen in de logistieke keten. Initiatieven op het gebied van intermodaliteit zijn: • Havenbedrijf Rotterdam/Portbase: Dataverzameling in het kader van DBR • Ketens maken: Zeehavenmodellen en ketenmodellen • Mode chain builder door Panteia gebouwd om ketens te bouwen waar geen waarnemingen beschikbaar zijn (zie Newton, 2008). Wat betreft intermodaliteit ligt er een relatie met de voorraadlogistiek en internationale handel. Voor aanvullende informatie verwijzen we naar de vorige paragrafen.
3.11.3
Data Wat betreft data zijn er track and trace gegevens en GPS data. Deze zijn echter lastig beschikbaar te maken doordat het vaak vertrouwelijke gegevens betreft. Voor het modelleren van intermodaliteit zijn ze echter nodig. Een inspanning zou moeten worden geleverd om te zien in hoeverre deze data beschikbaar kan worden gemaakt voor onderzoek en de bouw van modellen.
Pagina 59 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Ook is er net als bij voorraadlogistiek behoefte aan kosten, vervoersstromen, voorraadkosten en overslag data. Deels is deze data aanwezig bij het CBS, deels zal deze moeten worden geconstrueerd. 3.11.4
Literatuur Zie ook literatuur bij Voorraadlogistiek en Internationale Handel Auteur
Jaar Titel
Beuthe, M.B.J., J.F. Geerts, C. Koul a Ndjang Ha
2001 Freight transportation demand elasticities: a geographic multimodal transportation network analysis. Transportation Research Part E, 37: p. 253-266.
Jong, de G. & M. Ben-Akiva
2007 A micro-simulation model of shipment size. Transportation Reserch B (41) 9, pp. 950-965.
Jorna, R.A.M., J. Bozuwa
2010 BE LOGIC: the road to intermodal transport, VLW 2010
Jourquin, B.
1995 Un outil d'analyse économique des transports de marchandises sur des réseaux multi-modaux et multi-produits: Le réseau virtuel, concepts, méthodes et applications, PhD thesis, Facultés Universitaires Catholiques de Mons.
2011 Formulation and Application of Multimodal Kim, Nam Seok; Park, Network Design Problem Incorporating Economies Byungkyu (Brian);van Wee, Bert, of Scale, TRB 2011 Meng, Qiang; Wang, Shuaian,
2011 Intermodal Container Flow Simulation Model and Its Applications, TRB 2011
Newton, S.
2008 WORLDNET: applying transport modelling techniques to long distance freight transport. Paper presented at ETC 2008, Noordwijkerhout. Noordwijkerhout: ETC.
Zhang, Mo
2013 System optimization of multimodal freight transport networks. PhD thesis in het kader van DBR. Delft: TU Delft. Work in progress.
Pagina 60 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.12
Betrouwbaarheid reistijd
3.12.1
Inleiding Als de reistijd op een bepaald traject veel varieert, is het minder aantrekkelijk om deze route te kiezen en kan betrouwbaarheid de routekeuze, en dus verkeersafwikkeling, beïnvloeden. Betrouwbaarheid van reistijd kan ook relevant zijn voor het bepalen van de betrouwbaarheidsbaten van investeringen in maatschappelijke kosten/batenanalyses. De betrouwbaarheid van reistijd hangt onder andere samen met de onderwerpen routekeuze, vervoermiddelkeuze, verkeersmanagement en intermodaliteit. Dit onderwerp heeft tevens een relatie met robuustheid van netwerken in het personenvervoer (zie aldaar).
3.12.2
Kennis Bij de verzameling van data is een betere segmentatie van het goederenvervoer wenselijk. Nu is de steekproef van het CBS voor het wegvervoer groot, maar niet helemaal representatief. De verdeling is scheef over de goederengroepen. Dit is van belang voor de bepaling van de betrouwbaarheid. Momenteel rondt het KiM een studie af waarin de value-of-time (VoT) en value-of-reliability (VoR) op een uitgebreide dataset worden geactualiseerd (VoT) en bepaald (VoR), zie Significance, NEA, NIPO, TNO (2012). In een recente studie in Duitsland zijn aanbevelingen gedaan naar het meten en modelleren van betrouwbaarheid (zie Significance, Goudappel Coffeng en NEA, 2012). Betrouwbaarheidseffecten zijn ook van belang: hoe beïnvloed de betrouwbaarheid van reistijd bij verplaatsingen via een specifieke weg de routekeuze? Hiervoor kan worden verwezen naar Snelder (2010). Verder is Beltran hiermee bezig op de TUD, meer specifiek voor het containervervoer. Afronding van deze studie wordt verwacht in 2014. Verder verwijzen we naar Dullaert en Zamparini (2011). Een mogelijke vraag in relatie tot betrouwbaarheid is: Wat is de betekenis van betrouwbaarheid in de logistieke keten. En: Wat betekent betrouwbaarheid voor het ontwerp van logistieke ketens? Wat zijn de voorkeuren van verladers? Deze vragen komen onder meer aan de orde bij Goodchild et al. (2011) en Sarkar et al. (2011) Onderzoek naar de waardering van de betrouwbaarheid wordt momenteel in binnenen buitenland uitgevoerd. Zie verder ook de discussie onder robuustheid bij het personenvervoer.
3.12.3
Data Spreiding reistijden: Wat zijn de huidige reistijden (inclusief overslag- en handelingstijden) in het goederenvervoer, en wat is de spreiding hierop? Data hierover is bekend (oa. TomTom). Echter, de beschikbaarheid levert problemen. Enerzijds wat betreft de kosten, anderzijds wat betreft privacy. Eerst dient te worden uitgezocht wat de mogelijkheden zijn om de data te gebruiken. Waardering betrouwbaarheid: Wat is de waarde die mensen aan betrouwbaarheid toekennen? Hier is al veel onderzoek naar gedaan: Diverse ‘Value of Reliability’ studies in binnen- en buitenland zijn uitgevoerd. Voor betrouwbaarheid zijn kengetallen beschikbaar.
Pagina 61 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Kenmerken van verstoringen: Welke verstoringen vinden er nu plaats die de reistijd beïnvloeden, en wat zijn de relevante kenmerken van deze verstoringen? 3.12.4
Literatuur Zie ook robuustheid netwerken personenvervoer en de TRB webinars (www.trb.org/StrategicHighwayResearchProgram2SHRP2/ReliabilityWebinars.aspx). Ook het TRB/SHRP2 programma is relevant. Reliability maakt een onderdeel uit van het SHRP2 programma. Literatuur is tegen betaling te verkrijgen. (http://www.trb.org/StrategicHighwayResearchProgram2SHRP2/Blank2.aspx) . Auteur
Jaar Titel
Beltran, Milena
2014 Waarde betrouwbaarheid containervervoer. Delft: TUD
Dullaert, W., L. Zamparini,
2010 The value of reliability in freight transport: An inventory theoretic approach for guiding managerial decisions and analyzing empirical data, VLW 2010.
Goodchild, Anne; Pitera, Kelly; McCormack, Edward D.
2011 Examining the Differential Responses of Shippers and Carriers to Travel Time Variability, TRB 2011
Jong, Gerard de, Marco Kouwenhoven, Eric Kroes, Piet Rietveld, Pim Warffemius
2008 Preliminary Monetary Values for the Reliability of Travel Times in Freight Transport. In: EJTIR 9(2), p83-99.
Sarkar, Shreemoyee, Miguel Figliozzi & Nikki Wheeler
2011 Algorithms to Study Impacts of Travel Time Reliability Along Multisegment Trucking Freight Corridors, TRB 2011
Significance, Goudappel Coffeng & NEA
2012 Erfassung des Indikators Zuverlässigkeit des Verkehrsablaufs im Bewertungsverfahren der Bundesverkehrswegeplanung: Schlussbericht, Rapport voor BMVBS, Significance, Den Haag
Significance, NEA, NIPO, TNO
2012 Waardering betrouwbaarheid VOT/VOR. Onderzoek in opdracht van KIM. Den Haag: Significance.
Snelder, Maaike
2010 Designing Robust Road Networks. A general design method applied to the Netherlands. TRAIL Thesis Series nr. T2010/10. Delft: TRAIL Research School.
Pagina 62 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.13
Iteratieve congestie
3.13.1
Inleiding De iteratieve congestie omvat het terugkoppelen van congestie-effecten naar de vervoerwijzekeuze en de distributie van het goederenvervoer. Op dit moment wordt de level-of-service (en dus de congestie) voor de verschillende vervoerwijzen eenmalig bepaald. Echter, een keuze voor een bepaalde vervoerwijze en route beïnvloedt de level-of-service, wat dan de vervoerwijze- en distributiekeuze weer kan beïnvloeden. Door middel van een iteratieve loop moet evenwicht worden bewerkstelligd. Het doel is vooral het kwalitatief verbeteren van de verkeersintensiteiten, de vervoerwijzekeuze en de tijdstipkeuze.
3.13.2
Kennis De bestaande modellen zoals BIVAS, LMS/Qblok, Routgoed en BasGoed leveren of maken gebruik van level-of-service matrices. Bekeken moet worden of deze data kan worden gebruikt bij het koppelen van de modellen. Bijvoorbeeld, een koppeling van het LMS met Basgoed. Is het mogelijk om de koppeling te maken en de congestie terug te koppelen naar Basgoed? Een terugkoppeling heeft effect op de routekeuze, vervoerwijzekeuze, distributie en tijdstipkeuze. Michiel Minderhoud heeft onderzoek gedaan naar het effect van congestie op de vervoerwijze en vervoermiddelkeuze. Dit kan een aanknopingspunt bieden voor verder onderzoek.
3.13.3
Data Voor deze ontwikkelopgave zijn niet direct data nodig. Het betreft vooral een verbetering van de koppeling tussen verschillende modellen/modules, die elk apart hun eigen data gebruiken. Mogelijk dient aanvullend wel te worden onderzocht wat precies de relatie is tussen congestie en vervoerwijzekeuze en tijdstipkeuze. Bij het maken van de vrachtautomatrix voor het basisjaar moet worden bekeken of een koppeling tussen BASGOED en LMS kan worden gelegd. Hiervoor zijn in elk geval nieuwe basisbestanden goederenvervoer nodig alsook verkeerstellingen. In het kader van de actualisatie van het LMS en NRM besteedt Rijkswaterstaat WVL hier aandacht aan.
3.13.4
Literatuur Auteur
Jaar Titel
CROW
2012 ASVV. Ede: CROW
Pagina 63 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.14
Routekeuze wegvervoer
3.14.1
Inleiding De modellering van de routekeuze van het vrachtvervoer over de weg kan worden verbeterd. Dit leidt tot een betere modellering van verkeersintensiteiten. De routekeuze hangt onder andere af van de volgende factoren: • reistijden • reiskosten • logistieke factoren • rondritten • rijgedrag • doelgroepstroken • toelatingsbeleid
3.14.2
Kennis De kennis over de routekeuze zelf is voldoende. In relatie tot het goederenvervoer ligt hier vooral een relatie met de planning van het vervoer. Andere onderwerpen worden hieronder aangestipt: Logistieke factoren: De routekeuze hangt onder meer samen met de locatie van distributiecentra, opslagfaciliteiten, beladingsgraad, zendinggrootte en lege ritten. Welke logistieke factoren spelen een rol, en welke rol is dit? Dit betekent dat goederen vaak een distributiecentrum als herkomst of bestemming hebben. Dit heeft een effect op de routekeuze. Rijgedrag vrachtverkeer: Het vrachtverkeer vertoont een ander rijgedrag dan het personenverkeer. Dit heeft te maken met bijvoorbeeld de grootte van de vrachtauto in relatie tot de breedte/boogstraal van de weg, rotondes, de toegestane hoogte, of doelgroepstroken. Dit heeft ook een relatie met het autonetwerk dat wordt gebruikt in de modellen. Bevatten deze netwerken de juiste kenmerken die relevant zijn voor het routekeuzegedrag van het vrachtverkeer (denk aan VRI’s, rotondes, lage viaducten, enzovoorts)? Onderzoek hiernaar is niet gevonden. Het is interessant om onderzoek uit te voeren naar de invloed op de routekeuze van netwerk eigenschappen zoals boogstralen en rotondes. Routekeuze vrachtvervoer: Welke factoren beïnvloeden de routekeuze van vrachtvervoer, en welke keuzemogelijkheden zijn er? Dit hangt samen met het vorige punt. Routekeuze is vaak een kwestie van routeplanning, waarbij meerdere adressen worden aangedaan. Kunnen dienstregelingsprincipes uit het openbaar vervoer wellicht van pas komen? Snelder (2009) heeft een verkennend onderzoek naar de routekeuze van het vrachtverkeer uitgevoerd. Toedelingmodellen: Nu worden voor routekeuze vaak dezelfde modellen gebruikt als voor personenvervoer. Hoe kan het routekeuzegedrag van vrachtverkeer in een module beschreven worden, en hoe verschilt dit van de personenvervoer modellen? Zie ook opmerking over rijgedrag vrachtverkeer. Is een model als QBlok voldoende toegerust om het vrachtverkeer simultaan, maar met andere parameters zoals maximum snelheid goed mee te nemen? Onderzoek rondritten: Vrachtwagens bevatten vaak meerdere deelladingen, en voeren dus rondritten uit. Hoe worden deze samengesteld, en op basis waarvan wordt bijvoorbeeld de volgorde van bestemmingen gekozen? Dit dient in de kali-
Pagina 64 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
bratie van de modellen te worden meegenomen (zie Allen en Holguin-Veras 2013). Ook Knorring en Kornhauser (2005) hebben onderzoek gedaan naar rondritten. Inzet verschillende typen vrachtauto’s. Dit onderwerp is al aan de orde gesteld bij de vervoermiddelkeuze. De toedeling van QBlok kan aan kracht winnen indien rekening wordt gehouden met meerdere typen vrachtauto’s en bestelauto’s. Dit komt ook de berekening van emissies ten goede. Bogers en Van Zuylen (2005) hebben een SP-onderzoek gedaan naar de invloed van betrouwbaarheid bij routekeuze van vrachtwagen chauffeurs. 3.14.3
Data De aanwezige data zijn: Basisbestand weggoederenvervoer: dit bestand geeft aan hoeveel goederen er in Nederland over de weg vervoerd worden. In 2013 komt een geactualiseerd bestand beschikbaar. Verkeerstellingen: op veel wegen wordt geteld, maar hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar verschillende typen vrachtvervoer. Dit onderscheid (licht, middelzwaar en zwaar) zou moeten worden toegevoegd. Track en trace data: het kunnen volgen van individuele voertuigen is nodig om routekeuzegedrag goed te kunnen beschrijven. Inzicht is nodig in hoeverre deze data beschikbaar kan worden gemaakt voor onderzoek en doorrekening maatregelen. Netwerken: De netwerken dienen voldoende attributen te hebben om een betere beschrijving van het vrachtverkeer te kunnen garanderen. Denk hierbij aan het omzeilen van rotondes door het zware vrachtverkeer. Ook inzet van verschillende typen vrachtauto’s kan de routekeuze van het vrachtverkeer verbeteren.
3.14.4
Literatuur Auteur
Jaar Titel
Allen, B & J. HolguinVeras
2013 Route choice and time of travel change: An analysis of stated responses to pricing. Nog te verschijnen.
Bogers, E.A.I. & H.J. van Zuylen
2005 De rol van betrouwbaarheid bij routekeuze van vrachtwagenchauffeurs (The importance of reliability in route choices of truck drivers). Tijdschrift Vervoerwetenschap, 41-3, pp. 26-30.
Knorring, J.H., R. He, A.L. Kornhauser
2005 Analysis of Route Choice Decisions by Long-Haul Truck Drivers, Transportation Research Record: Journal of theTransportation Research Board, No. 1923, Transportation Research Board of theNational Academies, Washington, D.C., 2005, pp. 46–60.
Snelder, M.
2009 Verkennend onderzoek routekeuze vrachtverkeer, Delft: TNO
Pagina 65 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
3.15
Gevaarlijke stoffen
3.15.1
Inleiding Gevaarlijke stoffen spelen vooral een rol bij het bepalen van de veiligheid. Risico’s voor de weggebruikers en omwonenden worden bepaald aan de hand van de hoeveelheid en type gevaarlijke stoffen die over een bepaalde weg of vaarweg vervoerd worden. Aan gevaarlijke stoffen gekoppelde risico’s zijn afhankelijk van toegestane routes. Aandachtspunten hierbij zijn routekeuze containervervoer en vervoerwijze keuze.
3.15.2
Kennis Over het modelleren van vervoer van gevaarlijke stoffen is niet veel bekend. Wat er wel op de plank ligt, zijn diverse studies naar de externe veiligheid. Een voorbeeld zijn de studies van AVIV (zoals Wevers, 2012). Over routekeuze heeft Xie et al. (2010) gepubliceerd. In NEA (2007) is onderzoek gedaan naar het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor. Dit onderzoek toonde aan dat dit segment klein is en ook in de toekomst weinig groei potentieel heeft. Regelgeving gevaarlijke stoffen: Hierbij betreft het niet alleen informatie over de huidige regelgeving, maar ook mogelijkheden voor nieuw te ontwikkelen maatregelen en de verwachte effecten daarvan. Van Raemdonck et al. (2010) heeft hier aandacht aan besteed via onderzoek naar een risico-analysesysteem. Ontwikkeling gevaarlijke stoffen: Het type gevaarlijke stoffen dat vervoerd wordt, verandert door technologische ontwikkelingen, net als de beschikbare vervoermiddelen en verpakkingsmaterialen. Hoe kunnen deze ontwikkelingen en de gevolgen daarvan meegenomen worden in de vervoersprognoses? Zie Tate en Abkowitz (2011). Bij groei van stedelijke gebieden kan het vervoer van gevaarlijke stoffen relevant worden. Er zijn verder weinig ontwikkelingen bekend op dit vlak.
3.15.3
Data Dit onderwerp is sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van data. Voor de afzonderlijke vervoerwijzen zijn gegevens beschikbaar via de Basisbestanden goederenvervoer. In 2013 verschijnt een nieuwe versie van de Basisbestanden. Routes voor gevaarlijke stoffen moeten worden geïnventariseerd, indien dit onderwerp gemodelleerd moet worden.
3.15.4
Literatuur Auteur NEA
Jaar 2007
Tate, William H; Abkowitz, Mark D.,
2011
Van Raemdonck, K., O. Mairesse, C. Macharis, A. Debeil, E. Vreys, S. De Schrijver,
2010
Pagina 66 van 95
Titel Internationaal vervoer gevaarlijke stoffen per spoor. Rijswijk: NEA. Emerging Technologies Applicable to Hazardous Materials Transportation Safety and Security, TRB 2011 Risico-analysesysteem voor het transport van gevaarlijke stoffen, VLW 2010
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Wevers, Robin
2012
Xie, Chi; Waller, S. Travis,
2010
Analyse van routes voor gevaarlijke stoffen. Bebouwing rond transportroutes in kaart gebracht. In: GIS magazine, September 2012. Parametric Analysis for Multiobjective Hazardous Materials Routing Problem, TRB 2010.
Pagina 67 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
4
Conclusies en aanbevelingen
4.1
Inleiding Op basis van de gesprekken met de experts en het literatuuronderzoek is dit rapport samengesteld. Heb bevat een veelheid aan onderwerpen en literatuurverwijzingen. We kunnen rustig stellen dat de onderzoekswereld de afgelopen jaren niet stil heeft gezeten. De onderwerpen die in de vorige KSVV zijn genoemd als relevant zijn dat nog steeds. In dit hoofdstuk bespreken we de belangrijkste conclusies en aanbevelingen. Eerst gaan we in op de kennis en vervolgens op de data.
4.2
Kennis Belangrijkste kennisontwikkeling op het gebied van personenvervoer. De laatste tijd is de aandacht toegenomen voor maatschappelijke trends en hoe deze tot een veranderende informatiebehoefte kan leiden of tot veranderingen in de gevraagde functionaliteiten kan leiden. Over het algemeen is vooral kennis nodig over veranderend mobiliteitsgedrag en de consequenties daarvan. Hoe kan dit gewijzigd gedrag in de modellen opgenomen worden. Waar mogelijk zijn in deze inventarisatie relevante referenties gegeven. Vooralsnog geven de trends geen aanleiding tot een veranderende informatiebehoefte. Bij de interviews is aangegeven dat het doorrekenen van kleine maatregelen of de impact van grote events meer aandacht krijgt. Wat betreft de diverse onderwerpen, zijn sommige uitgebreid behandeld omdat er veel onderzoek naar is verricht. Andere onderwerpen komen minder aan de orde.. Tussen personenvervoer en goederenvervoer is af en toe een overlap te constateren. Bijvoorbeeld bij onderhoud en vervanging van infrastructuur, wagenpark of prijsbeleid. Gezien de indeling in personenvervoer en goederenvervoer is dit onvermijdelijk. Daarom het advies om, waar nodig, een paar hoofdstukken vooruit of achteruit te kijken. •
•
4.3
In het goederenvervoer valt op dat sommige onderwerpen weinig kennisontwikkeling laten zien. Zie bijvoorbeeld routekeuze wegvervoer, pijpleiding en luchtvaart. Dat betekent niet dat hier geen vooruitgang geboekt wordt of kan worden. Bijvoorbeeld, routekeuze wegvervoer is een onderwerp waar wellicht quick wins te behalen zijn. Voor de andere twee onderwerpen geldt dat ze wellicht nadrukkelijker op de agenda kunnen worden gezet. Onderwerpen in het goederenvervoer die volop in de belangstelling staan zijn voorraadlogistiek, internationale handel, intermodaliteit, wagenpark en vervoermiddelkeuze. Van deze onderwerpen is zowel nationaal als internationaal veel onderzoek gevonden dat relevant is. Daarnaast versterken de onderwerpen elkaar doordat ze met elkaar samenhangen.
Data Wat betreft beschikbaarheid van data bieden smartphones die over GPS beschikken mogelijkheden voor het verzamelen van GPS data. De belangrijkste databronnen die sinds kort beschikbaar zijn, of waarvan de verzameling recent zijn gestart zijn:
Pagina 69 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
•
•
•
4.4
Het MobiliteitsPanel Nederland (MPN) - een longitudinaal panelonderzoek en wordt georganiseerd door het KiM, de TUTwente en Goudappel Coffeng (van Beek et al., 2011); ‘Mobile Mobility Panel’ – vastleggen verplaatsingspatroon van 600 respondenten in GPS coordinaten m.b.v. smartphones, georganiseerd door TU Twente i.s.m. CentERdata (Univ. Tilburg), en Novay (app ontwikkelaar). Database handels en transport data - door CBS, TNO en de VU (Tavasszy et al., 2011). Deze gegevens kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de modellering van het verkeer en vervoer.
Aanbevelingen Bij de samenstelling van dit rapport is de wijze waarop informatie over kennis en data is verzameld gewijzigd: • In de eerste plaats zijn interviews gehouden met diverse deskundigen. Deze zijn zo gekozen dat de groep een zo goed mogelijke afspiegeling geeft van de onderwerpen die in dit rapport ter sprake zijn gekomen. Het idee om interviews te houden is bijzonder waardevol geweest. De deskundigen waren allen bereid om mee te werken en gaven een belangrijke aanzet voor het beschrijven van de ontwikkelingen op hun vakgebied. • Het literatuuronderzoek volgde op de interviews. Hierbij is vooral gekeken naar papers die de afgelopen twee jaar zijn gepresenteerd op binnenlandse en buitenlandse congressen zoals CVS en ETC. Dit vulde de verzamelde kennis via de interviews goed aan. De gevolgde werkwijze kunnen we van harte aanbevelen. Wellicht kunnen een volgende keer ook buitenlandse deskundigen worden ondervraagd. Het huidige rapport is gebaseerd op eerdere KSVV rapporten voor personenvervoer en goederenvervoer. In het huidige rapport zijn ze samengevoegd. Daarbij valt op dat de kennis en data voor personenvervoer via thema’s wordt besproken. Bij het goederenvervoer is dat via functionaliteiten. Voor een volgende versie van het KSVV verdient het aanbeveling om voor zowel personen- als goederenvervoer te werken via thema’s. Omdat beide vaak gezamenlijk in meerdere thema’s voorkomen, kan tevens worden overwogen om het onderscheid tussen personen- en goederenvervoer te laten vervallen.
Pagina 70 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Referentielijst
Auteur
Jaar
Titel
Abate, Megersa
2012
Twee papers over vervoermiddelkeuze met gedesaggregeerde logit modellen door optimalisatie van de partijgrootte., gepresenteerd op ETC 2012 (nog niet op de website geplaatst).
Allen, B & J. HolguinVeras
2013
Route choice and time of travel change: An analysis of stated responses to pricing. Nog te verschijnen.
Anderstig C. & M. Sundberg
2012
Integrating SCGE and I-O in multiregional modelling: Model development for Swedish planning in: Employment Location in Cities and Regions: Models and Applications, Pagliara, de Bok, Simmonds en Wilson (Eds.). Berlin: Springer Verlag.
Arentze, T.A. and E.J. Molin
2013
Travelers’ preferences in multimodal networks: design and results of a comprehensive series of choice experiments, Proceddinsg of the 92st Annual Meeting of the Transportation Research Board, Washington, D.C. (CD-Rom).
Arentze, T.A., H.J.P. Timmermans, P. Jorritsma and M-J. Olde Kalter
2008
More Gray Hair – But for Whom? ScenarioBased Simulations of Elderly Activity Travel Patterns in 2020. Transportation, 35, pp. 613627.
ASSIST
2012
ASSIST project. Karlsruhe: Fraunhofer Institute, ISI. http://www.assistproject.eu/assist-project-en/index.php. Karlsruhe: Fraunhofer Institute / ISI.
Atshushi, Koike & Kawamoto Nobuhide
2006
An economic damage from traffic congestion by using dynamic SCGE model with agglomeration economy. In: Infrastructure planning Review, Vol 23, p.176-186
Beckx, C., Int Panis, L., Van De Vel, K., Arentze, T.A., Lefebvre, W., Janssens, D. & Wets, G.
2010
The contribution of activity-based transport models to air quality modelling: A validation of the ALBATROSS–AURORA model chain. The Science of the Total Environment. vol. 407. no. 12. 3814-3822.
Beek, P, K Geurs en S Hoogendoorn-Lanser
2011
MobiliteitsPanel Nederland (MPN): achtergrond en opzet. Paper gepresenteerd op het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk
Beltran, Milena
2014
Waarde betrouwbaarheid containervervoer. Delft: TUD
Pagina 71 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Ben-Akiva, M.E. & G.C. de Jong
2008
The aggregate-disaggregate-aggregate (ADA) freight model system. In Recent developments in transport modelling: lessons for the freight sector (Eds: M.E. Ben-Akiva, H. Meersman and E. van de Voorde), Emerald.
Ben-Akiva, Moshe & John L. Bowman
1998
Integration of an activity-based model system and a residential location model. In: Urban Studies 35 (7), p.1231-1253.
Beuthe, M.B.J., J.F. Geerts, C. Koul a Ndjang Ha
2001
Freight transportation demand elasticities: a geographic multimodal transportation network analysis. Transportation Research Part E, 37: p. 253-266.
Bhat, C.R., S.Sen, N. Eluru
2009
The impacts of demographics, built environment attributes, vehicle characteristics, and gasoline prices on household vehicle holdings and use, Transportation Research B, 43, pp. 1-18
Bockarjova, Marija, Piet Rietveld & Erik Verhoef
2012
Composite Valuation in Immaterial Damage in Flooding: Value of Statistical Life, Value of Statistical Evacuation and Value of Statistical Injury. TI 2012-047/3. Tinbergen Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Institute.
Bogers, E.A.I. & H.J. van Zuylen
2005
De rol van betrouwbaarheid bij routekeuze van vrachtwagenchauffeurs (The importance of reliability in route choices of truck drivers). Tijdschrift Vervoerwetenschap, 41-3, pp. 26-30.
Borger, B. de & S. Proost
2012
A political economy model of road pricing, Journal of Urban Economics, 710-1, 79-92.
Bovenkerk, M.
2005
SMILE+: the new and improved Dutch national freight model system, Paper presented at the European Transport Conference, Strasbourg.
Bovy, Ph.
2012
Olympic and mega-event transport bibliography 1997-2012. Lausanne: Philippe Bovy.
Bradley, Mark A., John L. Bowman & Bruce Griesenbeck
2009
Activity-Based Model for a Medium Sized City: Sacramento. In: Traffic Engineering and Control, 50(2), p.73-79.
Breemersch, T., G. De Ceuster, M. Bereni,
2009
A look into the likely consequences of adapting weights and dimensions of heavy commercial vehicles in Europe, VLW 2009.
Bröcker, J.
1998
Operational spatial computable general equilibrium models. In: The Annals of Regional Science, Vol. 32, 367-387.
Pagina 72 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Bröcker, J. & J. Mercenier
2010
General equilibrium models for transportation economics, Prepared for Handbook in Transport Economics, de Palma A., R.Lindsey, E. Quinet and R. Vickerman (eds), Edward Elgar Pub.
Bröcker, J., A. Korzehnevych & M.C. Riekhof
2011
Predicting trade flows in a globalising world. In: Research in Transportation Economics, 31, 3744.
Cantarelli , CC
2011
Cost overruns in large-scale transport infrastructure projects. A theoretical and empirical exploration for the Netherlands and worldwide. TRAIL, Delft.
Cantarelli, C.C., B. van Wee, E.J.E. Molin, B. Flyvbjerg
2012 a
Different cost performance: different determinants?: The case of cost overruns in Dutch transport infrastructure projects. Transport Policy 22 88-95
Cantarelli, C.C., B. van Wee, E.J.E. Molin, B. Flyvbjerg
2012 b
Characteristics of cost overruns for Dutch transport infrastructure projects and the importance of the decision to build and project phases. Transport Policy 22 49-56
Castiglione, Joe, Brian Grady, John L. Bowman, Mark Bradley & Stephen Lawe
2010
Building an Integrated Activity-Based and Dynamic Network Assignment Model. Paper submitted for the 3rd TRB Conference on Innovations in Travel Modelling. May 9-12, 2010. Tempe, Arizona, US.
Charta & Panteia
2012
Vlootmodule binnenvaart. Rotterdam/Zoetermeer: Charta/Panteia.
Combes, P.F.
2010
Estimation of the economic order quantity model using the ECHO shipmentdata base. paper presented at the European Transport Conference, Glasgow
Corthout, Ruben, Chris M.J. Tampere & Ben Immers
2011
Stochastic Dynamic Network Loading for Travel Time Variability due to Incidents. Leuven: Katholieke Universtiteit Leuven.
CROW
2012
ASVV. Ede: CROW. www.crow.nl/nl/Meta_Navigaton/over/Nieuws/2 012/Verkeerskundig-standaardwerk-ASVVgeheel-vernieuwd-online-beschikbaar.html
Dane, G.Z., Grigolon, A.B., Rasouli, S., Timmermans, H.J.P. and Yang, D.
2013
"Aging populations and travel." In Hickman, R., Bonilla, D., Givoni, M. and Banister, D.(eds.): An international handbook on transport and development.
Davydenko, I., L.A. Tavasszy
2010
Approaches to logistics choice Modelling in aggregate goods flow, 11th TRAIL Congress November 2010
Pagina 73 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Davydenko, Igor
2012
Models on Logistics Distribution: structure choices in aggregate goods flow PhD studie over logisitieke ketens. Gereed medio 2013
De Jong, G, S Algers, A Papola, R Burg
2006 Impact of E-Economy on Traffic and TrafficRelated Indicators in Urban Areas (POET), Transportation Research Record, pp 286-291.
De Volkskrant
2012 "Autorijden: echt iets voor 40-plussers", 24 november 2012, p24-25
Deane, G., I Williams, Y 2010 Zhu, J Pharoah, D Kabeizi, WSP, UK; B Khan
Transportfor London, UK, FiLM - a model of freight and LGV movements in London, ETC 2010
Debrezion, Ghebreegziabiher
2006
Railway impacts on Real Estate Price. Thesis # 389. Rotterdam/ Amsterdam: Tinbergen Instituut.
Debrezion, Ghebreegziabiher, Eric Pels & Piet Rietveld
2006
The Impact of Rail Transport on Real Estate Prices: An Empirical Analysis of the Dutch Housing Markets. TI 2006-031/3. Tinbergen Institue Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Instituut.
Debrezion, Ghebreegziabiher, Eric Pels & Piet Rietveld
2007
Modelling the Joint Access Mode and Railway Station Choice. TI 2007-012/3. Tinbergen Institue Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Instituut.
Dullaert, W., L. Zamparini,
2010
The value of reliability in freight transport: An inventory theoretic approach for guiding managerial decisions and analyzing empirical data, VLW 2010.
Eck, G van
2011 Dynamische toedeling en toetsing van grootschalige multimodale vervoerssystemen. Paper gepresenteerd op het CVS 24-25 november 2011
Eck, G van
2012 Efficient choice set generation in large scale dynamic multimodal transport networks. Paper presented at IATBR 2012
Egeter, Bart, Jeroen Schrijver & Ton Hendriks
2008
Visie robuust netwerk ANWB. Bijdrage aan het CVS 20 en 21 november 2008, Santpoort.
ESMT
2011
Marktmodell Electromobilität. Bericht, Teil 1. Ansatz und Ergebnisse. Berlin: ESMT.
ETISplus
2012
ETISplus project. Zoetermeer: Panteia. www.etisplus.eu/default.aspx
EUFORIA
2012
Euforia project. http://www.euforiaproject.eu/EUFORIA/portal.do?
Farag, S
2008
E-shopping and its interactions with in-store shopping. Dissertation Utrecht University
Pagina 74 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Fermi, F., D. Fiorello, M. Krail & W. Schade
2012
The Design of the ASTRA-EC model. D4.1 ASSIST (Assessing the social and economic impacts of past and future sustainable transport policy in Europe). Karlsruhe: Fraunhofer Institute / ISI
FGSV
1997
Empfehlungen fur Wirtshaftlichkeitsuntersuchungen an Strassen. Aktualisierung der RAS-W 86. Köln: Forschungsgesellschaft für Strassen- und Verkehrswesen.
Fischer, M.L.O., Lihung Luke Cheng, Dike N. Ahanotu, Robert Calix
2005
Innovative Framework for Modeling Freight Transportation in Los Angeles County, California Transportation Research Record: Journal of the Transportation Research Board, 1906/2005: p. 105-112.
Fisher, RH
2004
"Het spoor naar een duurzame samenleving: een onderzoek naar de knelpunten in de spoorsector die een transitie naar een duurzame mobiliteit belemmeren". Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven
Flyvbjerg, B., Mette Skamris Holm and Soren Buhl
2005
How (in)accurate are demand forecasts in public works projects? Journal of the American Planning Association, Vol. 71(2), pp. 131-146.
Friedrich & Liedtke
2012
Generation of logistics networks in freight transportation models. In: Transportation, p117, Springer 2012
Friedrich, H.
2010
Simulation of logistics in food retailing for freight transportation analysis. World Conference on Transport Research (WCTR), Lisbon.
Friso, Klaas & Joost de Kruif
2010
Vergrijzing en mobiliteit. Hoe gedraagt de toekomstige oudere zich in het verkeer? Onderzoek naar een bredere toepassing van verkeersmodellen door rekening te houden met bevolkingsdifferentiatie en veranderend verplaatsingsgedrag. In: Verkeerskunde.
Geilenkirchen,G., K.T. Geurs, H.P. van Essen, A. Schroten & B.Boon
2010
Effecten van prijsbeleid in verkeer en vervoer. Kennisoverzicht. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving
Geurs K, de Bok M, Zondag B
2012
Accessibility benefits of integrated land use and public transport policy plans in the Netherlands. In: Geurs, Krizek and Reggiani (eds.) Accessibility analysis and transport planning, Cheltenham: Edward Elgar
Goodchild, Anne; Pitera, Kelly; McCormack, Edward D.
2011
Examining the Differential Responses of Shippers and Carriers to Travel Time Variability, TRB 2011
Pagina 75 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Gosens, Tom
2012
Duration, travel mode, and location type for home-based outdoor recreation trips. Presentatie in het kader van NiCE & DisCon Research Seminars. Amsterdam: Vrije Universiteit.
Graham D.J.
2005
Wider economic benefits of transport improvements: link between agglomeration and productivity. Stage 1 report. London: Centre for Transport Studies, Imperial College London.
GTAP
2012
Global Trade Analysis Project. . West Lafayette (USA): Purdue University. www.gtap.agecon.purdue.edu/#4
Gubins, Sergej & Erik T. Verhoef
2012
Teleworking and Congestion: A Dynamic Bottleneck Analysis. TI 2011-096/3. Tinbergen Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Institute.
Haan, P. de, M. Mueller & R.W. Scholz
2008
How do incentives affect car purchase: Agentbased micro-simulation of consumer choice of new cars – Part II: forecasting effects of feebates based on energy efficiency, Energy Policy, doi 10.1016/j.enpol.2008.11.003.
Halim, R. A., & M. D. Seck,
2011
The Simulation-based Multi-objective Evolutionary Optimization (SIMEON) framework. Paper presented at the Proceedings of the 43th Conference on Winter Simulation.
Harms, Lucas, Marie-José Olde Kalter & Peter Jorritsma
2010
Krimp en Mobiliteit. Gevolgen van demografische veranderingen voor mobiliteit. Den Haag: Kennisinstituut voor Mobiliteit.
HBEFA
2012
HBEFA project: www.hbefa.net/e/index.html
Hellinga, Bruce
2011
Reliability research in the USA or Travel Tme unreliability in traffic assignment models. Presentation for the Master class on Travel Time Reliability. Delft: TRAIL.
Hellinga, Bruce, Pedram Izadpanah, Hiroyuki Takada & Liping Fu
2008
Decomposing travel times measured by probebased traffic monitoring systems to individual road segments. In: Transportation Research Part C 16. P.768-782.
Hess, S. M. Fowler, T. Adler and A. Bahreinian
2012
A joint model for vehicle type and fuel type: evidence from a cross-nested logit study, Transportation, 39-3, 593-625
Hess, S., A. Daly, C. Rohr & G. Hyman
2007
On the development of time period and mode choice models for use in large scale forecasting models. Transportation Research A, 41-9, 802826
Pagina 76 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Heyndrickx, C., O. Ivanova, O. Koops
2011
The TIGER Model: Application of detailedpassenger and freight transport in a regional CGE setting, BIVEC-research day2011 (TIGER model/RAEM, TML/TNO)
Hof B, A Heijma
2008
Case study indirecte effecten van investeringen in infrastructuur. Amsterdam: SEO.
Holguin-Veras
2002
Revealed preference analysis of commercial vehicle choice process. Journal of Transportation Engineering, American Society of Civil Engineering, 128 (4), 336-346
Holguín-Veras, J., M. Silas, J. Polimeni and B. Cruz
2006
An Investigation on the Effectiveness of Joint Receiver-Carrier Policies to Increase Truck Traffic in the Off-Peak Hours, Part I: The Behavior of Receivers. In: Networks and Spatial Economics, DOI 10.1007/s11067-006-9002-7.
Holguín-Veras, J., Q. Wang, N. Xua, K. Ozbayb, M. Cetinc, J. Polimeni,
2006
The impacts of time of day pricing on the behavior of freight carriers in a congested urban area: Implications to road pricing, Transportation Research Part A: Policy and Practice, Volume 40, Issue 9, November 2006, Pages 744-766
Holguin-Veras, N. Xu, G.C. de Jong & H. Maurer
2011
An experimental economics investigation of shipper-carrier interactions on the choice of mode and shipment size in freight transport. Networks and Spatial Economics, 11, pp. 509532.
Hubers, Christa, Tim Schwanen & Martin Dijst
2011
Coordinating every-day life in the Netherlands: a holistic approach of the analysis of ICTrelated and other work-life balance strategies. In: Geografiska Annaler Series B, p.57-80.
I-C-EU
2012
The effects of investments in transport infrastructure upon European competitiveness. www.i-c-eu.org
Iddink, Ute
2011
Improving Freight Transport Models by Integration of Logistics and Procurement Figures, TRB 2011
Ivanova, O., T. Bulavskaya, L. Tavasszy, J. van Meijeren.
2011
RAEM-Europe: a dynamic SCGE model for EU27, which comibines representation of interregional trade and transport flows. Paper presented at ETC 2011 in Glasgow. Glasgow: ETC.
Ivanova, Olga
2006
On the development of the new version of the RAEM model for the Netherlands (RAEM 3.0). Leuven: TML
Pagina 77 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Ivanova, Olga, Christophe Heyndrickx, Karel Spitaels, Lori Tavasszy, Walter Manshanden, Maaike Snelder & Olaf Koops
2007
RAEM: version 3.0. Leuven: TML
Jin. Y., WSP Policy & Research
2005
The EUNET2.0 freight and logistics model Final Report. Regional Pilot for Economic/Logistic Methods. DfT Contract PPAD 9/134/24. London: Department for Transport
Jong, de G. & M. BenAkiva
2007
A micro-simulation model of shipment size. Transportation Reserch B (41) 9, pp. 950-965.
Jong, G. de & E Kroes
2008
Verbeterpunten in het Landelijk Model Systeem. Essay in opdracht van het KIM. Den Haag: Significance.
Jong, G.C. de & D. Johnson
2009
Discrete mode and discrete or continuous shipment size choice in freight transport in Sweden. Paper presented at the European Transport Conference, Noordwijkerhout, The Netherlands.
Jong, G.C. de, A. Schroten, H. van Essen, M. Otten and P. Bucci
2010
The price sensitivity of road freight transport – a review of of elasticities, in Applied Transport Economics, A Management and Policy Perspective (Eds.: E. van de Voorde and Th. Vanelslander), De Boeck, Antwerpen, 2010.
Jong, G.C. de, I. Vierth, L. Tavasszy & M. Ben-Akiva
2012
Recent developments in national and international freight transport models within Europe, Transportation,
Jong, G.C. de, M. Kouwenhoven, K. Geurs, P. Bucci & J.G. Tuinenga
2009
The impact of fixed and variable costs on household car ownership, Journal of Choice Modelling (2)2, pp. 173-199, 2009.
Jong, Gerard de, Marco Kouwenhoven, Eric Kroes, Piet Rietveld, Pim Warffemius
2008
Preliminary Monetary Values for the Reliability of Travel Times in Freight Transport. In: EJTIR 9(2), p83-99.
Jong, Gerard de, Moshe Ben-Akiva & Jaap Baak
2010
Method Report – Logistics Model in the Swedish National Freight Model System (Version 2). Deliverable 6B for the Samgods Group. Den Haag: Significance.
Jorna, R.A.M., J. Bozuwa
2010
BE LOGIC: the road to intermodal transport, VLW 2010
Jorritsma, Peter & MarieJosé Olde Kalter
2008
Grijs op reis. Over de mobiliteit van ouderen. Den Haag: Kennisinstituut voor Mobiliteit.
Pagina 78 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Jourquin, B.
1995
Un outil d'analyse économique des transports de marchandises sur des réseaux multi-modaux et multi-produits: Le réseau virtuel, concepts, méthodes et applications, PhD thesis, Facultés Universitaires Catholiques de Mons.
Kaparias, I., M.G.H. Bell & A. Miri
2012
Analysing the perceptions of pedestrians and drivers to shared space. Transportation Research F - Traffic Psychology and Behaviour, 2012, Vol:15, p.297-310
Kassens-Noor, Eva
2010
Planning for peak demands in transport systems – An agenda for research. Paper presented at 12th WCTR, July 11-15, 2010. Lisbon: WCTR.
Kemperman, A.D.A.M. and Timmermans, H.J.P.
2012
Car ownership mediates the affect of aging and accessibility on satisfaction with daily shopping facilities. In: Proceedings of the International Conference on Aging, Mobility and Quality of Life (AMQoL), 24-26 June 2012, Ann Arbor, Michigan. Ann Arbor: University of Michigan.
Kiel, J, H. Maurer, F. Fermi & D. Fiorello
2012
Future challenges for European transport policy - Assessment of the implications of future challenges for transport policy. Deliverable D3.1 of ASSIST - Assessing the social and economic impacts of past and future sustainable transport policy in Europe. P
KiM
2008 Middellange termijn model voor autoverkeer en reistijdverliezen op het Nederlandse wegennet, KiM (Elasticiteitenmodel) KiM publicatie Verkenning autoverkeer 2012, oktober 2008.
KIM
2012
Mobiliteitsbalans 2012. Den Haag: Kennisinstituut Mobiliteit.
Kim, Nam Seok; Park, Byungkyu (Brian);van Wee, Bert,
2011
Formulation and Application of Multimodal Network Design Problem Incorporating Economies of Scale, TRB 2011
Knorring, J.H., R. He, A.L. Kornhauser
2005
Analysis of Route Choice Decisions by LongHaul Truck Drivers, Transportation Research Record: Journal of theTransportation Research Board, No. 1923, Transportation Research Board of theNational Academies, Washington, D.C., 2005, pp. 46–60.
Koetse, Mark J. & Piet Rietveld
2009
The impact of climate change and weather on transport: An overview of empirical findings. In: Tranportation Research Part D: Transport and Environment 14(3), p.205-221.
Pagina 79 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Koster, Hans R.A., Jos N. van Ommeren & Piet Rietveld
2010
Estimating het Benefits of Improved Rail Access; Geographical Range and Anticipation Effects. TI 2010-094/3. Tinbergen Institute Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Insitute.
Koster, Paul
2012
Value of reliability in de bereikbaarheid van luchthavens (The Cost of Travel Time Variability for Air and Car Travellers). Amsterdam: Vrije Universiteit.
Koster, Paul, Eric Kroes & Erik T. Verhoef
2010
Travel Time Variability and Airport Accessibility. Tinbergen Discussion Paper TI 2010-061/3. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Institute.
Kristofferson, I.
2011
Congestion charging in urban networks: modelling issues and simulated effects. PhD Thesis. Stockholm: KTH.
Kwak, M., T. Arentze, E. de Romph, S. Rasouli
2012 Activity-based dynamic traffic modeling: influence of population sampling fraction size on simulation error. Paper prepared for presentation at the IATBR conference, Toronto, July, 2012.
Lankhuizen, Maureen
2011
Complexe structuren van het goederenvervoer: Handel en transport. Presentatie DBR Conferentie Utrecht 21 november 2011.
Lankhuizen, Maureen, Henri de Groot & Chris de Blois
2012
Modelling complex freight demand structures, part 1: trade and transport data. Deelproject 1 DBR (http://dbr.verdus.nl/pagina.asp?id=1020).
Leurent, Fabien & Elisabeth Windisch
2012
Benefits and costs of electric vehicles for the public finances: integrated valuation model and application to France. Versailles: ATEC ITS conference 2012: Smart mobility from research to practice.
Liao, F., T. Arentze, H. Timmermans
2011
Supernetwork approach for multimodal and multiactivity planning. Transportation Research Record, 2175, 38-46.
Liedtke, G.
2009
Principles of micro-hehavior commodity transport modeling. Transportation Research Part E, pp. 795-809.
Ligterink, Norbert
2009
On-road NOx emissions of Euro-V trucks. MONRPT-033-DTS-2009-03840. Delft: TNO.
Lijesen, Mark, Willemijn van der Straaten, Jasper Dekkers & Roel van Elk
2006
Geluidsnormen voor Schiphol. Een welvaartseconomische benadering. CBP Document 116. Den Haag: CPB.
Pagina 80 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Linders, Gert-Jan, Chris de Blois, Harm Jan Boonstra, Henri de Groot & Jeanet Exel
2008
Integration of international trade and transport flow statistics for the Netherlands. Voorburg/Heerlen: CBS.
Logghe, Steven, Isaak Yperman, Chris Tampere & Ben Immers
2005
The Multi-Commodity Link Transmission Model for Dynamic Network Loading. Leuven: KUL.
Ma, Y.
2012
Usage of Advanced Monitoring System to Improve Traffic and Trade Statistics. Phd thesis. Rotterdam: EUR.
Maat, Kees, J.L.M. van Ineveld & Pieter Tordoir
2011 Regionaal economische ontwikkelingen: analyse op basis van ERBO data: Verslag van een tussenfase van het werkprogramma ‘Infrastructuur en Bedrijfsontwikkeling (FRONT)’
Manzato, G
2012 "Modeling office firm dynamics in an agentbased micro simulation framework : methods and empirical analysis." Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven
Mahmassani, Hani
2012
Modeling Behavior – Expanding boundaries and Implications for System management. Presentatie tijdens Masterclass: Human Behavior in Traffic Models. Delft, July 4, 2012. Delft: Traffic Quest.
Maurer, H.
2008
Development of an Integrated Model for Estmating Emissions from Freight Transport (PhD). University of Leeds, Institute for Transport Studies.
Maurer, H., L. Rudzikaite & J. Kiel
2012
WEATHER Case Studies: Synthesis Report. WEATHER project. Karlsruhe: Fraunhofer-ISI.
Meng, Qiang; Wang, Shuaian,
2011
Intermodal Container Flow Simulation Model and Its Applications, TRB 2011
Meurs, Henk & Rinus Haaijer
2006
Dynamo: een nieuw dynamisch automarkt model voor Nederland. Paper gepresenteerd op het CVS, 23 en 24 november te Amsterdam. Amsterdam: CVS.
Minderhoud, M, H Borst
2010 Traffic modeling within the interactive spatial planning tool Urban Strategy, Paper presented at ITS 2010
Mueller, M., P. de Haan, A. Peters and R.W. Scholz
2011
Who buys energy-efficient cars: longitudinal data on energy efficiency, size and performance of household vehicles. Zürich: ETH.
NEA
2005
Vergelijkingskader Modaliteiten. Rijswijk: NEA.
NEA
2007
Internationaal vervoer gevaarlijke stoffen per spoor. Rijswijk: NEA.
Pagina 81 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Newton, S.
2008
WORLDNET: applying transport modelling techniques to long distance freight transport. Paper presented at ETC 2008, Noordwijkerhout. Noordwijkerhout: ETC.
Newton, S. Y, Kawabata, H. Maurer, A. Pearman, J. van Meijeren & G. de Jong
2010
Ports and their connections within the TEN-T. Final report. Vigie Fiche 394-1, B1, TREN/R1/350-2008 Lot 2. Zoetermeer, NEA.
NHTV/Panteia
2012
Vervoer per buisleiding in Nederland. Breda/Zoetermeer: NHTV/Panteia
Ommeren van, J, D Wentink, J Dekkers
2011
The real price of parking policy. Journal of Urban Economics. Vol. 70(1), Pages 25–31
Ommeren, Jos van
2012
Over falend en succesvol parkeerbeleid. In: TPEdigitaal 6(2), p15-27.
Omnitrans International
2013 Publicaties en documentatie Streamline en STAQ: www.omnitransinternational.com/en/general/research
Oort, Frank, Mark Thissen & Leo van Wissen
2005
A survey of spatial economic planning models in the Netherlands. Theory, application and evaluation. Rotterdam/Den Haag: NAi Publishers/RPB.
Peer, S, C. Koopmans & E.T. Verhoef
2012
Prediction of Travel Time Variability for CostBenefit Analysis. Transportation Research Part A, p79-90.
Peer, Stefanie, Carl Koopmans & Erik T. Verhoef
2010
Predicting Travel Time Variability for CostBenefit Analysis. TI 2010—071/3. Tinbergen Institute Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Instituut
Peer, Stefanie, Jasper Knockaert, Paul Koster, Yin-Yen Tseng & Erik T. Verhoef
2011
Door-to-door Travel Times in RP Departure Time Choice Models: An Approximation Method based on GPS. TI 2011-180/3. Tinbergen Institute Discussion Paper. Rotterdam/Amsterdam: Tinbergen Instituut
Perrin, JF, L. Tavasszy, J. van Meijeren, M. Minderhoud, A. Burgess, N. Bowden
2008
Worldwide Container Model, ETC 2008
Rashidi, T. & A. Mohammadian
2011
A competing hazard model of household vehicle transaction behavior with discrete time periods and unobserved heterogeneity, Transportation Research Letters, 3-3, 219-229KTH/VTI
Rashidi, T.H., K. Mohammadian & F. Koppelman
2009
A dynamic hazard-based structural equations model of vehicle ownership with endogenous residential and job location changes incorporating group decision making; Paper presented at the International Choice Modelling Conference 2009, Harrogate.
Pagina 82 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
REMI
Titel http://www.ecorys.nl/rota/rota_7/art9_remi.ph
Ron Eveleens
2011 Sneller en Beter met Quick Filter. Presentatie op Platos 2011
Sabir, Muhammad
2011
Weather and Travel Behaviour. Research Series. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam.
Sarkar, Shreemoyee, Miguel Figliozzi & Nikki Wheeler
2011
Algorithms to Study Impacts of Travel Time Reliability Along Multisegment Trucking Freight Corridors, TRB 2011
Schrijver, Jeroen & Ben Immers
2005
Netwerken op consult bij de Netwerkdokter. “Kleedt u zich maar even uit”. Paper gepresenteerd op het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk op 24 en 25 november 2005. Antwerpen: CVS.
Schrijver, Jeroen & Maaike Snelder
2009
Nietsdoen is geen optie – methodes voor het bepalen van de robuustheid van wegennetwerken. Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 19 en 20 november 2009. Antwerpen: CVS.
SEO
2008 Case study indirecte effecten van investeringen in infrastructuur. In opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (DVS). SEO:Amsterdam
SEO economisch onderzoek en RAND Europe
2005
Modelontwikkeling ACCM en kwantitatieve verkenning WLO-luchtvaartscenario’s, Eindrapport, In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Significance, Goudappel Coffeng & NEA
2012
Erfassung des Indikators Zuverlässigkeit des Verkehrsablaufs im Bewertungsverfahren der Bundesverkehrswegeplanung: Schlussbericht, Rapport voor BMVBS, Significance, Den Haag. (http://www.bmvbs.de/SharedDocs/DE/Artikel/ UI/bundesverkehrswegeplan-2015methodische-weiterentwicklung-undforschungsvorhaben.html)
Significance, NEA, NIPO, TNO
2012
Waardering betrouwbaarheid VOT/VOR. Onderzoek in opdracht van KIM. Den Haag: Significance.
Smits, E.Sanders, A Pel, B van Arum
2012 A multi‐class macroscopic intersection model. Paper presented at LATSIS 2012
Snelder, M.
2009
Verkennend onderzoek routekeuze vrachtverkeer, Delft: TNO
Pagina 83 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Snelder, Maaike
2010
Designing Robust Road Networks. A general design method applied to the Netherlands. TRAIL Thesis Series nr. T2010/10. Delft: TRAIL Research School.
Strauss-Wieder, Anne,
2011
Role of Air Cargo in the Logistics Future, TRB 2011
Sun, Z. T.A. Arentze & H.J.P. Timmermans
2008
Latent class model accounting for information preference heterogeneity in activity-travel scheduling decisions under multiple uncertain events." In van Zuylen, H.J. and van Binsbergen, A.J.(eds.): TRAIL in perspective; 10th interna-tional TRAIL congress. Delft: TU Delft. 233-254.
Tate, William H; Abkowitz, 2011 Mark D.,
Emerging Technologies Applicable to Hazardous Materials Transportation Safety and Security, TRB 2011
Tavasszy, L.A., H.L.F. de Groot and M.B.M. Lankhuizen
2011
Naar betere beleidsinformatie voor duurzaam goederenvervoer in de Randstad, Tijdschrift Vervoerswetenschap, 47 (1), pp. 44–64.
Tavasszy, L.A., Ruijgrok, K., & Davydenko, I.
2012
Incorparating logistics in freight transportation models: state of the art and research opportunities. Transport Reviews: a transnational transdisciplinary journal, DOI: 10.1080/01441647.2011.644640.
Tavasszy, Lóri, Ernst Kuiper, Norbert Ligterink, Nora Schmorak & Jan Francke
2012
Een nieuw model voor de verdeling van vervoermiddellen in het wegvervoer. Paper gepresenteerd op de Vervoerlogistieke Werkdagen, 2012.
Thissen, Mark
2012
Kijkt in een studie naar de link tussen handel en transport. Hierover wordt binnenkort gepubliceerd.
Thissen, Mark, Frank van Oort, Arjan Ruijs & Stephaan Deklerck
2011
De concurrentiepositie van de Noordvleugel van de Randstad in Europa. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
Timmermans, Harry J. P. & Junyo Zhang
2009
Modeling Household activity travel behavior: Examples of state of the art modeling approaches and research agenda. In: Transportation Research Part B 43 (2009) 187190. Elsevier.
Tirole, Jean
1988
The theory of industrial organzation. Boston: MIT press.
TML
2007
TREMOVE model description. Leuven: TML
Train, Kenneth E.
2003
Discrete choice methods with simulation. Cambridge: Cambridge University Press, H. 7.7.
Pagina 84 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
TRB
2012
Strategic Highway Research Program (SHRP2) www.trb.org/StrategicHighwayResearchProgra m2SHRP2/Blank2.aspx
TREMOVE
2012
TREMOVE project. Leuven: TML. www.tremove.org/
Tromp, H
2010 De Mobiliteitsscan: De internettool die inzicht geeft bij afwegingen rond ruimte, milieu en mobiliteit. Paper gepresenteerd op het CVS 2010.
TU Graz
2009
TU Twente
2013 website Mobile Mobility Panel: www.utwente.nl/ctw/vvr/projects/projects/Mobi le%20Mobility%20Panel/
UEL
2010
Olympic Games Impact Study – London 2012. Pre-Games Report. London: University of East London.
Van Raemdonck, K., O. Mairesse, C. Macharis, A. Debeil, E. Vreys, S. De Schrijver,
2010
Risico-analysesysteem voor het transport van gevaarlijke stoffen, VLW 2010
Veldman, S.J., Ewout H. Buckmann,
2003
A model on container port competition: an application for the west European container hub-ports”, Maritime Economics & Logistics n° 5 (2003), p 3-22
Verhoef, Erik T. & Herbert Mohring
2007
application for the west European container hub-ports”, Maritime Economics &
Verlinde, S., W. Debauche, C. Macharis, A. Heemeryck, E. Van Hoeck, F. Witlox.
2009
Logistics n° 5 (2003), p 3-22
Versteegh, R.
2012
Using simulation to forecast global trade flows. Zoetermeer: Panteia.
Verweij, K., I Davydenko, G Zomer
2011
Estimation of the impact of long and heavyvehicles on future European transport demand and modal shift, International Symposium on Heavy Vehicle Transport Technology – HVTT12, 2011.
Vincent, S.
2005
The future flow of goods in the enlarged EU. Paper presented at ETC 2005, Strasbourg. Strasbourg: ETC.
Vold. A, & V. Jean-Hansen
2007
PINGO. A model for the prediction of regional and interregional freight transport in Norway. TOI, Oslo
Emission Factors from the Model PHEM for the HBEFA Version 3. Report Nr I-20/2009 HausEm 33/08/679. Graz: University of Technology.
Pagina 85 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Wee van, B
2007
Effecten van kilometerprijs worden overschat. Verkeerskunde (6), pag. 16-17.
Wee van, B, C Chorus, K Geurs
2012
ICT and accessibility: research synthesis and future perspectives. In: Geurs, Krizek and Reggiani (eds.) Accessibility analysis and transport planning, Cheltenham: Edward Elgar. (2012) ICT and accessibility: research synthesis and future perspectives. In: Geurs, Krizek and Reggiani (eds.) Accessibility analysis and transport planning, Cheltenham: Edward Elgar
Wee van, Bert & Karst Geurs
2010
De kwaliteit van prognoses van de verkeerskundige effecten van de kilometerprijs” in Tijdschrift Vervoerswetenschap maart 2010
Wee van, Bert & Karst Geurs
2011
Discussing Equity and Social Exclusion in Accessibility Evaluations. European Journal of Transport Infrastructure Research, Vol 11(4), pp 350-367.
Wee, Bert van
2012
Transport and Ethics. Ethics and the Evaluation of Transport Policies and Projects. Transport Economics, Management and Policy (ed Kenneth Button). Cheltenham: Edgar Elgar.
Wevers, Robin
2012
Analyse van routes voor gevaarlijke stoffen. Bebouwing rond transportroutes in kaart gebracht. In: GIS magazine, September 2012.
Willumsen, Pilo
2011
Why are distribution models the weakest link in our modelling tool-kit? LinkedIn discussion Group Transport & Traffic Modelling. www.linkedin.com/groups/Transport-TrafficModelling2168238?home=&gid=2168238&trk=anet_ug_ hm&goback=%2Egmp_2168238
Windisch, E
2011
The uptake of electric vehicles in the Paris region: A financial analysis of total costs of ownership. Paper presented at ETC 2011. Glasgow: ETC
Windisch, E & F Leurent
2011
L’acceptabilité potentielle des voitures électriques : Quelle profitabilité financière pour l’usager privé en Ile-de-France? Paris: LVMT.
Wouters, P. & J.A. Annema
2007
Reductiemogelijkheden CO2-emissie transportsectoren. Den Haag: Kennisinstituut Mobiliteit.
Xie, Chi; Waller, S. Travis,
2010
Parametric Analysis for Multiobjective Hazardous Materials Routing Problem, TRB 2010.
Pagina 86 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Auteur
Jaar
Titel
Yperman, I., Snelder M.
2010 Evaluating network performance using different dynamic traffic models within a DTA framework, in: Proceedings of the Third International Symposium on Dynamic Traffic Assignment, Takayama, Japan.
Zhang, J., Liao, F., Arentze, T.A. and Timmermans, H.J.P.
2011
2011 A multimodal transport network model for advanced traveler information systems. In: Proceedings of the 14th Meeting of the EURO Working Group on Transportation, 6-9 September 2011, Poznan, Poland.
Zhang, Mo
2013
System optimization of multimodal freight transport networks. PhD thesis in het kader van DBR. Delft: TU Delft. Work in progress.
Zondag, B. and G.C. de Jong
2010
The development of the TIGRIS XL model: A bottom-up approach to transport, land- use and the economy, Research in Transportation Economics, 31, pp. 55-62, 2010, doi: 10.1016/j.retrec.2010.11.008.
Zondag, B., P. Bucci, P. Gützkow & G.C. de Jong
2010
Port competition modeling including maritime, port, and hinterland characteristics. In: Maritime Policy & Management (37)3.
Pagina 87 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Bijlage 1: Inventarisatie instrumenten
Een aantal bijdragen uit de marktconsultatie vallen buiten de afbakening van de inventarisatie van instrumenten, maar zijn wel van belang voor de ontwikkelagenda en quick-wins. Deze bijdragen worden daarom ook meegenomen in dit Deelproject 5: Kennis en data. In deze bijlage worden de beschrijvingen opgenomen van modellen (prototypes of instrumenten) die ook in deze inventarisatie van Kennis en Data gebruikt zijn.
Toedeelmodellen Model
Organisatie
Omschrijving
Dynasmart
RHDHV
Aimsun Expert
RHDHV
Mesoscopisch dynamisch toedelmodel. Kan toegepast worden binnen Questor. Aimsun Expert is een gezamenlijke ontwikkeling van RHDHV en TSS (Spanje). In het bestaande micro/mesoscopische model van TSS is alle statische functionaliteit uit Questor (historie van 40 jaar) geïntegreerd. Daarnaast is het mesoscopische deel uitgebreid met functionele aanpassingen die zijn gebaseerd op ervaringen van de afgelopen 10 jaar met Dynasmart. Het resultaat Aimsun Expert is een volledige geïntegreerd multi-modaal statisch, mesoscopisch en microscopisch verkeerssimulatiemodel, waarbij de mesoscopischmicroscopische modeltoedeling hybride is toe te passen, de mengvorm van de grote mesoscopische modellen met microscopische detailgebieden die in één run worden doorgerekend en daarmee een totaal consistent beeld opleveren. Mesoscopisch zijn inmiddels modellen mogelijk die de dimensies (aantallen knopen, links en zones) van een NRM hebben (zowel in Dynasmart als in Aimsun), met aanvaardbare rekentijden.
Pagina 89 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Model
Organisatie
Omschrijving
Streamline
Omnitrans International
STAQ
Omnitrans International
Dynamisch multimodaal toedelingsmodel
TU Delft, T&P
Multi-userclass dynamisch verkeersafwikkelingmodel op basis van Link transmission model c.q node model
TU Delft, T&P
Macroscopisch dynamisch toedelingsmodel StreamLine. Deze module is geintegreerd in OmniTRANS maar eventueel ook los te draaien. Het model ondersteunt multiple class verkeerspropagatie en meerdere routekeuze strategien, o.a. ook iteratief voor evenwichtsituaties. Het model is geschikt voor zowel regionale als stedelijke modellen en bevat een gavanceerde kruispuntmodule. Het model ondersteunt ook de modellering van diverse maatregelen, zoals afkruisen, toeritdoseerlichten, dynamische routepanelen, parkeerverwijzingen, verkeerslichten, etc. Toepassingen zijn vaak strategisch maar ook tactisch en operationeel. Static Assignment with Queuing (STAQ). Dit is een nieuwe module binnen het Streamline framework van OmniTRANS. Het is in essentie een dynamisch model (Link Transmission model) maar een aanal statische aannames zijn verondersteld. Het model wordt daarmee een stuk eenvoudiger en is uiteindelijk een statisch model. Het model kent wel een goede theoretische basis. Bedoeld voor evaluatie van de netwerkperformance van geintegreerde multimodale netwerken. Model wordt ontwikkeld in het kader van het NWO DBR programma en zal in reële case studies voor delen van de Randstad worden toegepast. Met behulp van meerdere voertuigklasses kan heterogeniteit tussen voortuigen op de weg worden meegenomen in een Dynamic Network Loading model. Model wordt ontwikkeld in het kader van het NWO DBR programma en zal in reële case studies voor delen van de Randstad worden toegepast.
Methoden Model
Organisatie
Omschrijving
Dynamische HBschatter Real-time traffic prediction (methode)
TNO
Output: HB-matrices
TU/e
Korte termijn voorspelling in real-time van intensiteit en snelheid van verkeer op wegen op basis van road-sensor data. Output: Weg snelheidsprofielen updates, korte termijn voorspelling van intensiteiten/snelheden op
Pagina 90 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Model
Organisatie
Omschrijving wegvakken in real-time op basis van road sensor data
Verkeersverwacht ing
Witteveen en Bos
Multi-actor optimalisatiemod el voor prijsmaatregelen (op basis van model b)
TU Delft, T&P
MKBO-tool
TNO
Multimodaal routing model
TU/e
Doel: Berekenen en inzichtelijk maken van de (doorstromings)risico's op het verkeersnetwerk ten gevolge van weersomstandigheden, evenementen en/of werkzaamheden. Voor de komende 3 maanden. Output: verwachte (maximale) file-kans en file-lengte per dagdeel, voor de komende 3 maanden; met bijbehorende oorzaken (invloeden) Potentiele voordelen van samenwerking tussen verschillende stakeholders (bijv. ministerie en NS) kan worden worden onderzocht met begulp van speltheorie. Model wordt ontwikkeld in het kader van het NWO DBR programma en zal in reële case studies voor delen van de Randstad worden toegepast. spreadsheetmodel om de maatschappelijke kosten en baten van verschillende beheer- en onderhoudstrategien te bepalen. Output: Kosten en baten Het model is ontwikkeld voor het bieden van reisinformatie voor individuen in een multimodale context (route planner). Het model kan ook voor grootschalige toepassing worden gebruikt voor verkeerstoedeling in een geintegreerd multimodaal netwerk (alle OV, auto, fiets, etc). Het model is zeer gedetailleerd en houdt rekening met dienstregelingen OV en snelheidsprofielen van wegen. Verder houdt het rekening met voorkeuren van reizigers (nutsfuncties). Output: Routes door geintegreerd multimodaal netwerk (vervoermiddel keuze, routekeuze, overstappen, parkeren op zeer gedetailleerd niveau)
Pagina 91 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Model
Organisatie
Omschrijving
Activiteiten gebaseerd Supernetwerk model
TU/e
MIC-model
TNO
Probabilistisch model
TNO
OtChoice
Omnitrans International
Uitgebreide analyse van bereikbaarheid van locaties in stedelijke gebieden voor individuele activiteitenpatronen (houdt rekening met volledige activiteitenprogramma's van individuen, met volledige nutsfuncties empirisch geschat en met het volledige geintegreerde multimodale vervoersnertwerk inclusief OV dienstregelingen, parkeren, rpijzen OV, parkeren, brandstof en snelheidsprofielen van wegen). De vervoermiddel, overstappen, route keuze, locatie keuze van activiteiten, volgorde van activiteiten en tripketenen zijn flexibel). Output: Uitgebreide analyse van bereikbaarheid - kosten (of nut) van uitvoeren van een activiteiten-programma als functie van locaties, vervoernetwerken, prijzen en voorkeuren. Gebaseerd op microsimulatie, dus zeer gedetailleerde gegevens beschikbaar gekoppeld aan INDY - model om de effecten van incidenten te bepalen -> indicatie betrouwbaarheid van reistijd. Output: Voertuigverliesuren agv van incidenten op netwerkniveau en per route model voor betrouwbaarheid van reistijd (bandbreedtes rondom modeluitkomsten worden in het model meegenomen en in de resultaten getoond. promotieonderzoek -> alleen sdemo beschikbaar voor een rechte weg die het principe uitlegt. Output: als INDY maar met bandbreedtes OtChoice. Dit is een module in OmniTRANS die geheel nieuw ontwikkeld wordt. Dit levert een framewerk op waarin diverse keuze modellen gemodelleerd kunnen worden. De software is volledig flexibel in de specificatie van de utilityfuncties, de segmentering en de nesting. Er is een focus op data-handling. Het geheel moet een omgeving opleveren voor keuze modellering waarmee het black-box gehalte van deze modellen doorbroken kan worden. Het framework ondersteund alle GEV vormen. Op dit moment is het utility deel gereed.
Data Model
Pagina 92 van 95
Organisatie
Omschrijving
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
GSM-data
Goudappel Coffeng
Data module
Omnitrans International
Synthese van populatie en sociale netwerken (methode)
TU/e
Dataverzameling GPS
TU/e
NDW
CBS
Schatten van dynamische verkeersdichthed en met behulp van meetlussen en GPS-data.
CBS
Verplaatsingsgegevens op basis van GSM data. Van (gebruikers van) mobiele communicatieapparaten (GSM-telefoons, smartphones) wordt doorlopend geregistreerd waar zij zich bevinden. Deze data is sinds kort beschikbaar voor analysetoepassingen. Op basis hiervan zijn bijvoorbeeld verplaatsingsgegevens te bepalen. Dit levert een schat aan informatie op basis waarvan verplaatsingsgedrag kan worden geanalyseerd en verkeersprognosemodellen kunnen worden gevalideerd en daarmee prognoses verbeterd. Omnitrans International BV heeft een module in ontwikkeling voor de omgang met diverse "nieuwe" datavormen die on-line beschikbaar zijn en nuttig voor verkeersmodellen. Deze module richt zich op de volgende databronnen: NDW, TripCast, TomTom, NavTeq, VID, GOVI, OV-Chipcard en GSM data. De module kan on-line data importeren waardoor de gebruiker snel validaties kan doen. Daarnaast bieden we per data soort een mogelijkheid om de gegevens voor vooral matrixkalibratie te gebruiken. De GOVI data wordt gebruikt voor robuustheidsberekeningen van het openbaar vervoer. Met OV-Chipcard data en GSM data kunnen bijna direct matrices bepaald worden. Het doel is input voor micro-simulatie in vervoersmodellen (de agent populatie die getrouwe afspiegeling zijn van de werekelijke populatie inclusief sociaal netwerk). Output: volledige populatie (individuen in huishoudens) en alle vriendschapsrelaties tussen individuen die de sociale interacties bepalen. Methode: GPS data verzameling + automatische patroonherkenning + prompted recall. Meerdaagse verzameling van GPS-data van activiteiten en reizen van individuen. Output: Meerdaagse gedetailleerde dagboek en route gegevens van activiteiten en reizen van individuen. Doel is om ruis in verkeerslusmetingen te beschrijven om hiermee de data bruikbaar te maken voor verschillende statistieken. Schatten van dynamische verkeerdichtheden met behulp van meetlus- en GPS-data.
Pagina 93 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Schatten van dynamische capaciteitsbenutti ng met behulp van Weigh-inMotion (WiM). Wachttijden van containers bij overslag. Mobieletelefoondata voor statistieken.
CBS
Schatten van dynamische capaciteitsbenutting met behulp van Weigh-in-Motion.
CBS
Inzicht krijgen in de (samenstelling van) wachttijden tijdens de overslag van containers. Inzicht krijgen in de mogelijkheden van het gebruik van mobiele-telefoondata voor statistieken.
CBS
Stadsdistributie Model
Organisatie
Omschrijving
Agentbased modelling voor city logistics
TU Delft, TBM logistiek
TU Delft, TBM logistiek
Verschillende beleidsvarianten kunnen met behulp van dit model met realistische interactie tussen de betrokken actoren worden doorberekend voor het binnenstedelijk goederenvervoer. Dit spreadsheet model berekent alle kosten en baten voor een exploiterende partij.
Model
Organisatie
Omschrijving
Multimodaal goederennetwerk model met optimalisatiemod ule (i.s.m. TU Delft) Model voor beschrijving van goederen stromen met distributiecentra (i.s.m. TU Delft) Multimodaal optimalisatiemod el voor shuttleverbinding en
TNO
Output: Voorraadketens A-B, totale doorzet distributiecentra per regio, gegeneraliseerde logistieke kosten A-B
TNO
Output: a) interregionale multimodale routes incl. havenkeuze en gegeneraliseerde reiskosten A-B en b)optimaal multimodaal kernnetwerk (overslaglocaties)
TU Delft, TBM logistiek
Gegeven een kostenstructuur voor wegvervoer en intermodaal vervoer (water en rail) wordt een allocatie van de continentale container transportvraag aan weg en intermodale(shuttle ) diensten geoptimaliseerd. Daarbij wordt ook op basis van afgelegde kilometers ook een berekening gemaakt van de emissies (CO2,NOX,PM10).
KostenBatenAnaly se model voor stadsdistributie
Modaliteitsketens
Pagina 94 van 95
Inventarisatie Kennis en Data | 09 april 2013
Model
Organisatie
Omschrijving
Verschillende simulatiemodellen voor terminals
TU Delft, TBM logistiek
Dynamic Actor Network Analysis
TU Delft, TBM logistiek
Gegeven de aankomstpatronen van de schepen kan de terminalperformance worden gemeten en kan inzicht worden verkregen in de bottleneckcapaciteit van een terminal. In dit model wordt kwantitatief inzicht gegeven in de percepties van actoren
Internationale handel Model
Organisatie
Omschrijving
Wereldhandelsmo del
Panteia/NEA
EXIOMOD
TNO
Het maken van prognoses voor de ontwikkeling van de wereldhandel, waarbij de balans wordt bewaard. Globale imports zijn gelijk aan de globale exports. Dynamisch RAEM wereldwijd met endogene groei. Output: Welvaartseffecten (totaal en indirect, direct apart)
Emissies Model
Organisatie
Omschrijving
Nieuw emissiemodel vrachtverkeer CO2 model voor het meten van CO2 emissies op terminals.
TNO
Structureel tijdreeksmodel voor transportstatistiek en. Herkomst en bestemming van vrachtverkeer.
CBS
Emissiemodel vrachtverkeer obv PEMS en route/beladingsgraad variaties. Output: emissies per tonkm Op basis van jaarlijkse container doorzet, het equipment en de terminal layout wordt een afschatting gemaakt van het werkelijke energieverbruik(KWatt, Liters Diesel). Op basis van dit afgeschatte verbruik kan de CO2 productie op de terminal worden berekend. Versnellen en versterken van de transportstatistieken door het gebruik van tijdreeksanalyse en snelle hulpvariabelen.
TU Delft, TBM logistiek
CBS
Schatten van herkomst-bestemmingsmatrices van vrachtverkeer in een wegennetwerk met gebruik van meerdere bronnen, zoals meetlussen, Bluetooth, camera's en Weigh-inMotion. In een uitbreiding worden ook ketens geschat en voorspellingen gedaan.
Pagina 95 van 95