1
Deel 2. Congresresoluties
Resolutie 0: Basis-resolutie. Mobiliteit moet, met respect voor het evenwicht tussen economische en ecologische belangen, en met bijzondere aandacht voor veiligheid, als motor van economische welvaart verzekerd blijven, om Vlaanderen en de Vlamingen geen onherstelbaar competitief nadeel ten opzichte van de voornaamste handelspartners toe te brengen. De VLD is de enige partij in Vlaanderen die een duidelijke visie omtrent mobiliteit heeft uitgewerkt. Daar waar andere partijen zich beperken tot het verspreiden van geïsoleerde clichés, wil de VLD een alternatief aanreiken door middel van een gecoördineerd geheel van maatregelen. Het uitgangspunt daarbij is dat de mobiliteit erkend wordt als een factor van welvaart en welzijn en dat deze factor, met oog voor ecologie en economie, zo maximaal mogelijk moet gevrijwaard worden naar de toekomst toe. a. Het marktmechanisme. Het marktmechanisme moet in het mobiliteitsfenomeen zoveel als mogelijk centraal staan. Dit mechanisme werkt optimaal wanneer de prijzen van de diverse vervoersmodi een goede afspiegeling vormen van alle onderliggende kosten (onder meer de milieukosten, luchtverontreiniging, geluidshinder, ongevallen, verkeersopstoppingen, ...). Omwille van de haalbaarheid en geografische beperkingen kan optreden van de overheid noodzakelijk zijn ter aanvulling van het marktmechanisme of wanneer het marktmechanisme in gebreke blijft. Zoals het in de beste liberale traditie betaamt, is de VLD van oordeel dat de vrije markt ook op het gebied van de mobiliteit zo maximaal mogelijk dient te spelen. Dit komt neer op een quasi revolutionaire visie waarbij mobiliteit an sich beschouwd wordt als een product waarvoor een prijs moet worden betaald. Deze prijs wordt bepaald door vraag en aanbod. Uiteraard houdt de VLD rekening met de beperkingen op korte termijn die een optreden vanwege de overheid noodzakelijk kunnen maken. Het is dan ook noodzakelijk om deze termijn zo kort mogelijk en dit overheidsoptreden zo beperkt mogelijk te houden. b. Gebruik van technologie. Mobiliteit in de 21e eeuw betekent ook alle mogelijkheden benutten die de moderne technologie ons biedt. Bij voorkeur worden ideeën en niet de mensen getransporteerd, dankzij telematica en thuisarbeid, teneinde het woon-werkverkeer in te perken. De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
2
De VLD is van oordeel dat de technologische vooruitgang mede een oplossing kan aanreiken voor de mobiliteitsproblemen, Vandaar dat de VLD thuisarbeid door middel van telematica als één van de oplossingen naar voren schuift. c. Fiscaliteit. De totale belastingdruk, direct en indirect, op de aankoop, het bezit en het gebruik van een voertuig mag niet toenemen. Er dient gestreefd te worden naar een snelle harmonisering van de auto- en wegenfiscaliteit op Europees niveau. Er dient een verschuiving te worden teweeggebracht naar een heffing op het brandstofverbruik waarbij de globale belastingdruk niet stijgt. Wie minder of zuiniger rijdt, vervuilt minder en betaalt dus minder. Hierbij moet het gebruik van milieuvriendelijke brandstoffen worden aangemoedigd door een afnemende accijns afhankelijk van de gebruikte brandstof. Uiteraard dient deze maatregel geleidelijk te worden ingevoerd, waarbij een aantal overgangsmaatregelen moeten worden genomen om het bestaande wagenpark te vrijwaren en concurrentiebenadeling voor het wegtransport te vermijden. Indien daardoor congestieproblemen niet worden opgelost, kan rekeningrijden worden ingevoerd op Europees niveau. Tolheffing op openbare wegen en bij openbare tunneldoorgangen is uitgesloten. Er dienen tevens meer middelen voor gemeenschappelijk vervoer te worden uitgetrokken. De aankoop en het gebruik van de fiets dienen fiscaal te worden aangemoedigd. Zoals reeds gezegd in deze resolutie, onder punt a, dient de overheid op korte termijn op te treden wegens bepaalde randomstandigheden. Het meest aangewezen instrument om dit te doen is de fiscaliteit. Dit omwille van het feit dat dit tot op de dag van vandaag het enige instrument is dat gebruikt wordt met betrekking tot het mobiliteitsgegeven. Centraal in deze discussie is de premisse die van bij de aanvang duidelijk gesteld moet worden: voor de VLD is het totaal uitgesloten dat de globale belastingdruk op aankoop, gebruik en bezit van een wagen stijgt. Al wat mogelijkerwijze voorgesteld kan worden, dient binnen deze krijtlijnen te gebeuren. Om mogelijke verstoringen op internationaal vlak uit te sluiten, is de VLD van oordeel dat moet gestreefd worden naar het op elkaar afstemmen van de verschillende systemen van auto- en wegenfiscaliteit. . In het licht van de visie van mobiliteit als zijnde een product waarvoor een prijs moet worden betaald, moet bij de bepaling van die prijs rekening gehouden worden met de De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
3
kosten die veroorzaakt worden door dat product. In dit geval gaat het om de milieu-, fileen infrastructuurkosten. Deze kunnen doorgerekend worden door de accijnzen op brandstoffen te verhogen, afhankelijk van de brandstofsoort. Minder vervuilende brandstoffen zullen dus minder belast worden. Op de huidige arbitraire wijze ingevoerd, zullen dergelijke maatregelen uiteraard leiden tot een verhoging van de belastingdruk. Vandaar dat de VLD in de marge van deze maatregelen een afschaffing voorziet van de belastingen die niets te maken hebben met het variabel gebruik van de wagen: verkeersbelasting, belasting op inverkeerstelling, taksen op verzekeringscontracten, en andere. Op die manier worden de kosten die aan de ene kant verhoogd worden, gecompenseerd door een daling van, in se, onrechtvaardige belastingen. Op die manier kan ieder zijn of haar eigen kosten in de hand houden: de uitgaven worden afhankelijk van de keuze van vervoermiddel. Wie minder verbruikt, zal minder betalen dan hetgeen hij of zij nu betaalt. Om de burger niet voor het blok te zetten, dient er uiteraard een geldig alternatief voorzien te worden. Voor de VLD is dit te vinden in de uitbouw van volwaardig gemeenschappelijk vervoer. Alleen op die manier kan iedereen de voor hem of haar meest geschikte keuze maken. De invoering van deze maatregelen dient uiteraard geleidelijk te gebeuren. Inzake rekeningrijden is de VLD duidelijk: dit kan enkel indien de hogervermelde maatregelen geen duidelijke effecten teweegbrengen inzake de congestieproblematiek. Tolheffing vanwege de overheid op het openbare wegennet is echter uitgesloten. De VLD beschouwt de fiets als een minstens gelijkwaardig vervoermiddel voor de korte verplaatsingen. Vandaar dat het gebruik ervan dient aangemoedigd te worden. d. Op Europees niveau. De mobiliteitsreglementering op het vlak van leefmilieu (duurzaamheid, spaarzaamheid en milieuvriendelijkheid van personen- en vrachtverkeer) moet een bevoegdheid van de Europese Unie worden, met het oog op een snelle harmonisering. In die zin blijft een harmonisering op het Europese niveau van alle nieuwe verkeersinfrastructuur eveneens noodzakelijk. In een Europees verband moet een gelijkvormige controle betreffende verkeersreglementering worden opgelegd. Indien we in ons eigen land regelingen voorzien om de problematiek aan te pakken, zonder enige vorm van overleg, geraken we binnen de kortste keren geïsoleerd van de buitenwereld. Met als gevolg dat de betrokken maatregelen alle effect verliezen. Vandaar dat dient gestreefd naar een Europese aanpak van de problemen.
De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
4
Resolutie 1: Globale doelstellingen Mobiliteit en leefbaarheid moeten in elk vervoerbeleid met elkaar worden verzoend. Daarom moet worden gestreefd naar: a. een beheersing van het wagengebruik door een valabel alternatief aan de burger te bieden en de inburgering van "verstandig autogebruik". Dit zal worden gerealiseerd door het kader te scheppen voor een klantvriendelijk, modem, concurrentieel en multimodaal gemeenschappelijk vervoer, evenals het stimuleren van het fiets gebruik, aangevuld met een openbaar net dat ten dienste van de gemeenschap moet staan; b. een maximale vrijwaring van de open ruimte en het woonrecht door het invoeren van nieuwe instrumenten die de burger en de industrie aanzetten tot milieuvriendelijk gedrag; c. voldoende tijdsdifferentiatie in het werk- en leefpatroon, zodat de pieken in de mobiliteitsvraag kunnen worden afgevlakt; d. een mutatie van het woonpatroon dat minder "mobiliteitsgenererend" is, o.m. door: * het opnieuw leefbaar maken van de stedelijke gebieden door aanleg van meer groen, betere bescherming van het patrimonium en betere verlichting waar mogelijk. Dit gebeurt best aan de hand van publiek-private samenwerkingscontracten; * het stimuleren van bedrijven uit de dienstensector en niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven om zich opnieuw in stedelijke gebieden te vestigen of in buurten die goed bereikbaar zij n via het gemeenschappelijk vervoer; * een effectieve decentralisatie en/of deconcentratie van de overheidsdiensten, rekening houdend met de functionaliteit van de diensten. * het integraal doorrekenen van de kostprijs voor aansluitingen op openbare nutsvoorzieningen in nieuwe woongebieden; * een gedifferentieerde onroerende fiscaliteit in te voeren, waarbij woningen in dichter bebouwde kernen onder een lagere fiscaliteit komen te staan, evenwel zonder afbreuk te doen aan de bestaande rechten; e. De strijd tegen de leegloop van de binnensteden en voor het behoud van de economische en culturele centrumfunctie van deze kernen is van het allergrootste belang. In alle steden en winkelstraten moet worden gestreefd haar een optimaal evenwicht tussen bereikbaarheid en leefbaarheid voor bezoekers en inwoners. In een aantal steden kan het autoluw maken van het centrum en het autovrij maken van De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
5
bepaalde winkelstraten een oplossing bieden. In andere steden biedt het bouwen van randparkings met aansluitend openbaar vervoer of van ondergrondse parkings op de penetratie-assen een oplossing. Het principe van de autovrije winkelstraten dient overgelaten aan de lokale participanten door referenda. Tevens dienen veilige voorzieningen getroffen voor fietsers en voetgangers. Het land mag niet verder worden volgebouwd met (autosnel)wegen, zonder hierbij echter de uitvoering van nodige, dringende infrastructurele maatregelen op korte termijn a priori uit te sluiten. Zowel bij de aanleg of uitbreiding hiervan en van nieuwe industriegebieden of KMO-zones dienen de behoeften per streek te worden bekeken en dient men in de eerste plaats meer aandacht te geven aan de ontsluiting via het gemeenschappelijk vervoer. De VLD is van oordeel dat één van de globale doelstellingen in de toekomst ligt in het responsabiliseren van de wagengebruiker. Dit betekent dat de wagengebruiker over de nodige keuzemogelijkheden moet beschikken om de voor hem beste keuze te maken. Het belangrijkste is daarbij dat een alternatiefwordt aangeboden in de vorm van modern gemeenschappelijk vervoer. Tweede punt betreft de impact van de ruimtelijke ordening op de mobiliteit. Het beschermen van de open ruimte, hetgeen inhoudt dat de bewoning in de stedelijke kernen voorkeur heeft op de zoektocht naar wonen buiten de kernen en dus verder van de tewerkstellingsgebieden, heeft daarbij prioriteit. Inzake het werken en leven dient gestreefd naar flexibele uren. Dit betekent de werkuren spreiden over de dag, zodat niet iedereen op hetzelfde ogenblik van en naar het werk moet, zoals dat nu het geval is in de "9 tot 5" maatschappij. Inzake de ruimtelijke ordening worden nog enkele maatregelen verder in de verf gezet. De aantrekkelijkheid van de stedelijke gebieden moet verhoogd worden door meer groen en betere verlichting. De buurten die goed bereikbaar zijn met het gemeenschappelijk vervoer, dienen aangewend te worden om tewerkstelling aan te trekken. De voorkeur dient daarbij te gaan naar bedrijven uit de dienstensector en niet-hinderlijke ambachtelijke bedrijven. Overheidsdiensten dienen meer gespreid te worden over het ganse grondgebied. Het is daarbij de bedoeling om iedereen te laten werken in de provincie waar hij of zij woont. Om het wonen weg van de stedelijk gebieden te ontmoedigen, moeten de kosten voor aansluitingen op openbare nutsvoorzieningen in nieuwe woongebieden integraal aangerekend worden. In diezelfde optiek staat de VLD achter een gedifferentieerde onroerende fiscaliteit. Dit betekent dat het wonen in stedelijke gebieden fiscaal goedkoper wordt, terwijl de fiscaliteit De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
6
op wonen in minder dicht bevolkte zones gelijk blijft. Op die manier creëert men een stimulans om te gaan wonen in stedelijke gebieden. Dit zal een verlaging met zich meebrengen van de af te leggen woon-werkafstanden en aldus een terugdringing van het verkeer. Deze stedelijke gebieden dienen ook inzake verkeer aantrekkelijker te worden gemaakt. Dit houdt in: autoluwe straten, rand parkings, enzoverder. Belangrijk daarbij is dat de keuze voor het autovrij maken van straten en pleinen dient overgelaten aan de lokale bevolking door middel van referenda.
Resolutie 2: Overheid en mobiliteit De overheid moet ijveren voor optimale personen- en goederenmobiliteit, met een evenwicht tussen een zo groot mogelijk mobiliteitsaanbod en een zo klein mogelijke druk op de leefbaarheid. a. Geen bevoegdheidsversnippering meer. Het Gewest moet integraal de bevoegdheid hebben voor de inrichting en de coördinatie van regionaal gemeenschappelijk vervoer, in samenspraak met de gemeenten. De overeenkomstige middelen moeten worden overgeheveld van de federale begroting naar de gewestelijke begroting, in afwachting van de herziening van de financieringswet. Wijzigingen aan de verkeersinfrastructuur moeten door het Gewest worden vastgelegd, vertrekkende van een ruimtelijk structuurplan. Elke legislatuur zal het Gewest een Algemeen Mobiliteitsplan, met jaarlijkse uitvoeringsprogramma's, in overleg met de naburige regio' s en in samenspraak met de gemeenten, vastleggen. Het Gewest dient dus de volledige bevoegdheid te krijgen over het regionaal gemeenschappelijk vervoer. Dit houdt in dat het Gewest beslist over de spoorlijnen die verbindingen maken tussen steden en gemeenten op Vlaams grondgebied. Over de lijnen die over gewest- en landsgrenzen gaan, blijft de federale overheid bevoegd. Het is enkel op die manier dat Vlaanderen de voor haar belangrijke projecten en wensen kan realiseren zonder verlamd te worden door de gekende Belgische wafelijzerpolitiek. De basis van elk infrastructuurbeleid is het ruimtelijk structuurplan. Bij de vastlegging van de belangrijkste opties inzake ruimtelijk ordening dienen dus ook de aandachtspunten inzake mobiliteit te worden aangegeven. Elke legislatuur moet deze aandachtspunten evalueren en eventueel aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden.
De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
7
b. Ruimtelijke ordening en structuur. Er moet snel worden overgegaan tot het uitwerken en toepassen van het structuurplan, waarin alle andere sub-plannen (o.m. Groene Hoofdstructuur) zullen worden geïntegreerd. Elke ruimtelijke politiek moet eerst en vooral van de bestaande toestand op het niveau van de gemeenten vertrekken. De overheid moet via de ruimtelijke ordening een kader scheppen voor de beheersing van de mobiliteit. De gemeenten dienen hierbij van het begin af aan betrokken te worden. De vastlegging van nieuwe transport-assen of ingrijpende wijzigingen aan bestaande verkeersinfrastructuur zal pas mogen gebeuren na een grondige effectenstudie waarbij zowel de milieu-, de ruimtelijke en de socio-economische impact, alsook expliciet de impact op de verkeersveiligheid, met elkaar worden afgewogen. Een adviserend openbaar onderzoek, ook al is dit grensoverschrijdend, moet plaatshebben bij de betrokken bevolking. De budgetten voor infrastructuur dienen ook te voorzien in landschapsherstel met inbegrip van het herwaarderen van natuurgebieden. Eén van de oorzaken en tegelijkertijd één van de velden waar een oplossing kan gevonden worden voor de mobiliteitsproblematiek, is de ruimtelijke ordening. Zoals reeds vermeld, dient elk beleid te vertrekken vanuit de structuurplanning. Even essentieel daarbij is de betrokkenheid van de gemeenten. Zij vormen het niveau waar de grootste betrokkenheid inzake beleid heerst en waar daarom juist een klaarder zicht op de zaken ontstaat. Vandaar dan ook dat zij het best geplaatst zijn om het ruimtelijke beleid vorm te geven. Vertrekkende vanuit het structuurplan dienen alle nieuwe plannen aangaande infrastructuur getoetst te worden naar mogelijke effecten op allerlei gebieden: leefmilieu, economie, verkeer, en zoverder. Het is enkel op die manier dat een gefundeerd oordeel kan getroffen worden omtrent de opportuniteit van de eventuele aanleg van nieuwe verkeersinfrastructuur. c. Fietsrouteplan. Op gemeentelijk niveau dient een fietsrouteplan te worden opgesteld waarbij de bruikbare voet- en veldwegen van de Atlas der Buurtwegen zullen worden geherwaardeerd en waardoor rechtstreekse verbindingen met de dorpskernen kunnen worden gerealiseerd. Op provinciaal en Vlaams niveau dienen deze fietsroutes te worden gecoördineerd en in een Provinciaal en Gewestelijk fietsrouteplan te worden opgenomen. De VLD erkent de fiets als volwaardig vervoermiddel voor de korte afstanden. Vandaar dan ook dat de VLD er voorstander van is om gemeentelijke fietsrouteplannen op te maken. Op De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
8
die manier kan de aantrekkelijkheid van de fiets voor verplaatsingen over korte afstanden worden verhoogd.
Resolutie 3: Veiligheid. a. Terugdringen van het aantal verkeersslachtoffers op korte termijn. Het aantal ongevallen met dodelijke afloop of met lichamelijke letsels moet op korte termijn maximaal worden teruggedrongen. Verkeersveiligheid en -leefbaarheid moeten topprioriteiten in het vervoerbeleid worden. De nodige budgetten moeten hiervoor uitgetrokken worden. Voor de VLD is het duidelijk: de verkeersveiligheid is één van de belangrijkste problemen waaraan de grootste prioriteit moet worden gegeven. Dit resulteert dan ook in de ambitieuze doelstelling om op korte termijn het aantal verkeersslachtoffers maximaal terug te dringen. b. Verkeersagressie preventief en repressief aanpakken. Flagrante verkeersagressie moet zowel via sensibiliseringscampagnes en preventieve acties als via repressieve maatregelen krachtdadig worden aangepakt (onder andere door alternatieve straffen via snelrecht). De VLD accepteert niet langer het asociaal optreden van enkelingen die hun ongenoegen omtrent de verkeerssituatie niet kunnen bedwingen en uiting moeten geven aan flagrant aggressief gedrag. Evenwel dient dit zowel preventief als repressief aangepakt te worden. c. Fietsers, voetgangers, kinderen, senioren en mensen met een handicap beter beschermen. De fietser en de voetganger enerzijds, en de kinderen, de senioren en de mensen met een handicap anderzijds, moeten meer faciliteiten en rechten krijgen (o.m. parkeergelegenheid, verplicht invullen van een aanrijdingsformulier voor kleine ongevallen waarbij kinderen of mensen met een handicap betrokken zijn, betere en goed onderhouden fiets- en voetpaden en fietsvoorzieningen, het stimuleren en/of organiseren van het individueel en gemeenschappelijk fietsverkeer van school naar huis en omgekeerd). Anderzijds dienen ook deze weggebruikers op hun plichten te worden gewezen. Naar motoren en fietsers toe dient het gebruik van beschermende kledij verplicht te worden. Bovendien dient de politionele controle voor alle types van tweewielers uitgebreid te worden. Voor alle types van gemotoriseerde tweewielers moet een De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
9
jaarlijkse technische controle verplicht worden. De zogenaamde zwakkere weggebruiker dient maximaal mogelijk beschermd te worden. De voorgestelde maatregelen kaderen dan ook in deze algemene filosofie. Speciaal voor tweewielers dient het gebruik van beschermende kledij verplicht te worden. Voor de fietsers betekent dit het verplicht gebruik van de valhelm. Voor de gemotoriseerde tweewielers vanaf een bepaalde motor-cilinderinhoud gaat het hierbij om de echte kledij in een beschermende stof. d. Betere slachtofferhulp. Slachtofferhulp na verkeersongevallen moet worden verbeterd door de invoering van een "nazorgsysteem" in samenwerking met de verzekeringsmaatschappijen. Naast de prioritaire preventie dient ook aandacht besteed aan de opvang van verkeersslachtoffers. Zij dienen psychologisch en organisatorisch ondersteund te worden in de moeilijke periode na het ongeval. e. Scherpere en betere controle. Rijden onder invloed van drugs, alcohol of medicatie moet strenger worden gecontroleerd en efficiënt gesanctioneerd. Scherpere controles op rij- en rusttijden, toegelaten maten en gewichten en de toepassing van de A.D.R.-reglementering moeten worden ingevoerd met het oog op meer verkeersveiligheid en eerlijker concurrentie. Verkeerscontrole met onbemande camera's is enkel aanvaardbaar op zwarte punten, ter bestraffing van zware overtredingen. Een zogenaamde "zwarte doos" moet op Europees niveau ingevoerd worden voor alle voertuigen. Deze mag echter geen verklikker zijn; de gegevens mogen enkel dienen in geval van ongeval om de verantwoordelijkheden te helpen bepalen. Zware voertuigen zoals vrachtwagens en opleggers dienen te worden uitgerust met een veel degelijker verlichting. De overheid moet hiervoor stappen ondernemen op Europees vlak. Zoals iedereen weet, vormt de combinatie van onaangepast rijgedrag en overdadig gebruik van alcohol, drugs en medicatie een belangrijke oorzaak van heel wat ongevallen. Vandaar dat de VLD van oordeel is dat er meer en strenger moet opgetreden worden tegen deze verkeersonveilige praktijken. Ook inzake het vrachtverkeer dienen de controles op hetgeen De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
10
wettelijk is toegestaan, te worden opgedreven. Voor de VLD is het gebruik van onbemande camera's enkel aanvaardbaar ter bestraffing van zware overtredingen en dit op plaatsen waar een controlerend optreden prioritair is, nl. op de zogenaamde "zwarte punten". Heel wat ongevallen geven achteraf aanleiding tot juridisch getouwtrek omtrent de aansprakelijkheid van de betrokken personen. Vandaar dat de VLD voorstander is van het inbouwen van een "zwarte doos" in elke wagen. Op die manier kunnen bijvoorbeeld de laatste 10 seconden voorafgaandelijk aan het ongeval gereconstrueerd worden zodat de aansprakelijkheid kan aangetoond worden. Evenwel dient erover gewaakt te worden dat de resultaten gebruikt worden om de juridische aansprakelijkheid aan te tonen, niet als bewijsmiddel voor de verkeersovertredingen. Tot slot dienen zware voertuigen uitgerust te worden met een betere verlichting. De omvang van heel wat van die voertuigen is in de duisternis moeilijk te onderscheiden, met alle gevolgen vandien. f. Verkeersopvoeding en rijbewijs. De wet op het rijbewijs met punten moet worden ingetrokken. Wel moet een betere rijopleiding worden ingevoerd waarbij het opdoen van rijervaring en het aanleren van een tolerant en defensief rijgedrag centraal moeten staan. Het verkrijgen van een rijbewijs dient hervormd te worden. Nieuwe chauffeurs krijgen na het slagen in hun rij-examen een voorlopig rijbewijs dat drie jaar geldig blijft. Indien binnen deze periode meer dan drie zware overtredingen of één maal overdreven alcohol- of druggebruik wordt vastgesteld, wordt dit rijbewijs ingetrokken en dient de volledige procedure voor verwerving te worden overgedaan. Bij het verkrijgen van een rijbewijs wordt tevens een test ingevoerd waarbij wordt nagegaan of het medisch verantwoord is om zich met een voertuig in het verkeer te begeven. Deze test wordt om de vijf jaar herhaald. Verkeersveiligheid en -gedrag dienen als verplicht vak te worden opgenomen vanaf het secundair onderwijs. Het rijbewijs moet worden uitgebreid naar alle gemotoriseerde voertuigen. Inzake verkeersgedrag is de VLD van mening dat een preventief beleid meer zal bereiken dan een louter sanctionerend optreden. Vandaar dat het rijbewijs met punten dient afgeschaft en dat de rij-opleidingen meer aandacht moeten krijgen. Daarbij dient het intensief aanleren van een tolerant en defensief rijgedrag centraal te staan. De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
11
Heel wat slachtoffers van de weekendongevallen zijn jonge mensen die nog niet lang over een rijbewijs beschikken. Oorzaak van deze tendens is onder ande re het gebrek aan rijervaring. Een van de manieren om hieraan te verhelpen is het hervormen van de procedure van het rij-examen. De kandidaat-chauffeur bekomt pas zijn ofhaar definitief rijbewijs na een periode van drie jaar zonder (maximaal drie) zware overtredingen of rijden zonder overdreven alcoholgebruik of druggebruik. De medische test die de chauffeurs dienen te ondergaan onderzoekt het zicht, het gehoor en de reflexen van de chauffeur. Ook via het onderwijs dient een inspanning geleverd om de mentaliteit van de toekomstige chauffeurs in de goede richting te kneden. Op dit ogenblik bestaat er een belangrijke hiaat in de vorming: in het secundair onderwijs bestaat er geen opleidingsvak "verkeersveiligheid". Aangezien dit vrij onbegrijpelijk is omwille van hetfeit dat het gaat om jonge mensen die het rijbewijs in het vooruitzicht hebben, wil de VLD er dan ook voor zorgen dat vanaf het basisonderwijs tot en met het laatste jaar van het secundair onderwijs een apart vak verkeersveiligheid en -gedrag wordt opgenomen in het lespakket. g. Signalisatie. De bestaande verkeersborden moeten op functionele wijze vervangen worden door eenvoudige en uniforme verkeersgeleiders. Op dit ogenblik is het op bepaalde plaatsen onmogelijk om zich een weg te banen door de wirwar van verkeersborden. Verschillende vormen en kleuren maken het de weggebruiker niet gemakkelijk. Vandaar dat de VLD alle borden wil wegnemen en vervangen door een systeem waarbij de verkeersborden over het ganse grondgebied op een uniforme wijze worden gebruikt en geïnterpreteerd. h. Infrastructurele ingrepen. Teneinde de verkeersveiligheid te verhogen dient zoveel mogelijk gebruik te worden gemaakt van rotondes die te verkiezen zijn boven de klassieke kruispunten. Ter bevordering van de vlotheid van het verkeer op dergelijke rotondes wordt algemene voorrang verleend aan het voertuig dat zich op de rotonde bevindt. Herinrichting van straten en straatbeeld wordt verkozen boven het aanbrengen van verkeersdrempels en -plateaus. In dit verband dient er onder andere gebruik te worden gemaakt van groenvoorzieningen, wisselend parkeren en van de rijbaan gescheiden fiets- en voetpaden. De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
12
De praktijk heeft het intussen uitgewezen: rotondes rijn vanuit het oogpunt van de verkeersveiligheid te verkiezen boven de klassieke kruispunten. Omwille van datzelfde oogpunt dient er werk te worden gemaakt van een uniforme regeling van de voorrang op rotondes: de weggebruiker die zich op de rotonde bevindt, heeft voorrang. Zoals het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid reeds meermaals heeft aangetoond, dient het herinrichten van straten en straatbeeld de voorkeur te hebben op verkeersdrempels en -plateaus. Deze laatste zijn immers kunstgrepen die door de ongecontroleerde wildgroei in heel wat gevallen verworden zijn tot verkeersonveilige hindernissen. i. Wegwerkzaamheden. Er dienen meer middelen te worden uitgetrokken voor het onderhoud van de infrastructuur. Er moet een strenger toezicht worden georganiseerd op de aanleg en het onderhoud van wegen. De continuïteit van het wegverkeer tijdens wegwerkzaamheden moet decretaal gewaarborgd worden. De wegenwerken moeten op provinciaal niveau worden door een bevoegde overheid. De provinciewegen moeten worden afgeschaft ten voordele van de gewestwegen. De signalisatie bij wegwerkzaamheden moet sterk worden verbeterd. Ook de veiligheid tijdens werken dient te worden aangescherpt. Door een betere controle op de signalisatie bij wegwerkzaamheden kan de veiligheid tijdens de werken sterk worden verbeterd. Op drukke wegen dienen werken 24u/24u te worden uitgevoerd, zodat de hinder tot een minimum wordt beperkt. Voor wegwerkzaamheden op stroken waar geen afzonderlijke bedding voor gemeenschappelijk vervoer voorhanden is, kunnen alleen gemeenten aansprakelijk worden gesteld. De flexibiliteit van de wegenbouw dient verhoogd door een twee- of driepostensysteem inzake onderhoud. Ook de staat van de wegeninfrastructuur is bepalend voorde verkeersveiligheid. Helaas bevinden onze wegen zich in een erbarmelijke staat. Het Vlaams Gewest voorzag voor i996 vier miljard voor het onderhoud van de wegen, terwijl een studie heeft aangetoond dat, om onze wegen optimaal te houden, een jaarlijks bedrag van 25 miljard vereist is. Vandaar dat de VLD ervoor pleit meer middelen uit te trekken voor het structurele onderhoud van de wegen. De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
13
Inzake de continuïteit van het verkeer is het de bedoeling om de wegwerkzaamheden zo kortstondig mogelijk te laten plaatsvinden op een manier die ook zo weinig mogelijk ruimte in beslag neemt. Hierbij kan gedacht worden aan het "-principe: de aannemer betaalt een bepaald huurbedrag afhankelijk van tijd en inbeslagneming van wegoppervlakte. Hij heeft er met andere woorden baat bij zijn werken zo snel mogelijk en met zo weinig mogelijk inbeslagneming van het wegdek uit te voeren. Een belangrijke factor inzake wegwerkzaamheden betreft de coördinatie ervan. Iedereen van ons heeft zich op bepaalde momenten wel eens blauw geërgerd aan de resem omleidingen die tegelijkertijd ingericht worden. Vandaar dat de VLD pleit voor een provinciale coördinatie van alle wegwerkraamheden. Inzake signalisatie van wegwerkzaamheden dienen extra inspanningen geleverd teneinde de veiligheid te verhogen. j. Verjonging van het wagenpark. De verjonging van het wagenpark moet worden aangemoedigd met het oog op gunstige effecten naar verkeersveiligheid en leefmilieu. Er dienen maatregelen genomen om wagens maximaal met veiligheidstoebehoren uit te rusten. Voor alle wagens wordt een BTW-verlaging ingevoerd voor het inbouwen van veiligheidsverhogende toebehoren. Deskundigen hebben reeds meermaals gewezen op de schadelijke effecten van oudere wagens op leefmilieu en verkeersveiligheid. De gemiddelde leeftijd van een wagen in België schommelt op dit ogenblik rond de 6 jaar en 5 maanden. Vandaar dat de verjonging van het wagenpark dient gestimuleerd te worden. Dit kan onder andere door een verlaging van de BTW-voet op veiligheidsverhogende toebehoren zodat de aankoopprijs van een nieuwe wagen niet te hoog oploopt. k. Normering beveiliging auto's. Op het Europese niveau dient er een reglementering te komen waarbij elk nieuw voertuig dat op een Europese markt wordt gebracht, aan een minimum aantal veiligheidsvereisten voldoet ter bescherming van de weggebruiker. Om coherentie en coördinatie internationaal te verzekeren, dienen minimumvereisten inzake veiligheidsvoorzieningen op Europees niveau geregeld te worden. l. Toegankelijkheid. De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
14
a) Voetpaden, oversteekplaatsen en openbare gebouwen dienen gebruiksvriendelijk te zijn. b) Tril- en geluidsinstallatie voor blinden bij oversteekplaatsen; blindengeleidestrips en verende tegels op oversteekplaatsen en voetpaden. c) Trein, bus, tram en metro dienen toegankelijk te worden gemaakt voor rolstoelgebruikers en sensorisch gehandicapten. Alzo wordt het systeem praktisch voor iedereen toegankelijk. Voor mensen waarvoor het openbaar vervoer niet toegankelijk is, dient er een aangepast openbaar vervoer voorzien te worden. Bussen met vast traject, maar vrij kiezen van op- en afstapplaatsen. d) Toegankelijk maken van noodsignalisatie. e) De toegankelijkheid moet gestandaardiseerd en gecoördineerd worden op Europees niveau. f) Parkeerfaciliteiten in de binnenstad voor mensen met een handicap; strengere controles op het parkeren van gewone auto's op gereserveerde plaatsen; strengere toelatingsnormen tot het bekomen van een parkeerkaart; meer en ruimere gereserveerde plaatsen. Teneinde de verkeersveiligheid en de mobiliteit voor de mensen met een handicap te verhogen, dienen maatregelen getroffen, zowel naar infrastructuur als naar dienstverlening toe. Zo kunnen mensen met een handicap volwaardige deelnemers aan de mobiliteit en het maatschappelijke leven worden.
Resolutie 4: Individueel en gemeenschappelijk personenvervoer. a. Afschaffing van het monopolie. Elk overheidsmonopolie voor gemeenschappelijk vervoer moet worden afgebouwd. Het monopolie van de Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn moet onmiddellijk worden afgeschaft en vervangen door een flexibele organisatie van het openbaar vervoer, waarbij in een samenwerkingsverband tussen de privé-sector en de openbare sector is voorzien en waarbij de overheid een coördinerende rol vervult. De exploitatie van de spoorinfrastructuur moet volledig worden geliberaliseerd en maximaal gedereguleerd. Hiervoor dient een strikte scheiding te worden gemaakt tussen de infrastructuur en de exploitatie ervan, zoals trouwens bepaald in de Europese richtlijn 91/440 die onmiddellijk naar Belgisch recht moet worden omgezet. Tevens dient aan alle vervoersoperatoren toegang tot het net te worden verleend, zowel voor de De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
15
gewone lijnen als voor de HST-infrastructuur. Zoals reeds gezegd vormt het gemeenschappelijk vervoer voor de VLD één van de belangrijkste alternatieven voor het autogebruik. Echter, in de huidige vorm van openbaar vervoer kan geen degelijk en aantrekkelijk alternatief gezien worden. Vandaar dat het overheidsmonopolie op gemeenschappelijk vervoer dient afgeschaft ten voordele van privémaatschappijen. Deze laatsten beschikken immers over groter financieel en organisatorisch potentieel om aan de wijzigende omstandigheden flexibel tegemoet te komen. Inzake het spoorverkeer moet ernaar gestreefd worden om de liberalisering zo snel mogelijk door te voeren. Dit betekent dat iedereen die aan de basisvoorwaarden voldoet, zich op de sporen mag begeven met een trein. De bedoeling is te werken naar een situatie die vandaag van toepassing is op het wegennet: de overheid staat in voor de aanleg en het onderhoud, terwijl iedere particulier er gebruik van kan maken met het vervoermiddel dat hij of zij verkiest. Met andere woorden, iedereen moet mensen of goederen kunnen vervoeren met een eigen trein. Het is op die manier dat optimaal gebruik kan worden gemaakt van de beschikbare spoorlijnen. b. Openbaar gemeenschappelijk personenvervoer. Als inrichtende macht kan het Gewest voor het regionaal reizigersvervoer per spoor (trein en tram) een beroep doen op alle beschikbare transportoperatoren, in binnen- en buitenland. De zgn. "sociale" en bij definitie sterk verlieslatende verbindingen moeten zoveel mogelijk vervangen worden door nieuwe milieuvriendelijke vervoersalternatieven zoals de bus op bestelling, de taxi, e.d.m. De vervoersmaatschappijen dienen aan iedereen de reële commerciële kostprijs aan te rekenen. Wie niet in staat is deze te betalen heeft recht op zogenaamde transportcheques afhankelijk van het inkomen en de gezinssituatie. Het stadsvervoer dient de klemtoon te leggen op snelle en frequente bovengrondse verbindingen. De klantvriendelijke maatregelen zoals verbetering van onthaal, snellere en stiptere verbindingen, aanleg van voldoende parkeervoorzieningen, fietsstallingen, parkings in de nabijheid van stations, bushaltes, metro, ... , schuilhokjes, bewaarplaatsen, ontmoetingspunten en reizigerscomfort dienen gevoelig te worden uitgebreid. Verder moet men voorzien in snelle, stipte en comfortabele verbindingen. De frequentie van de verbindingen dient zo hoog mogelijk te zijn. Er dient bij voorkeur gestreefd te worden naar het inleggen van kleinere transportmiddelen (kleine bussen of treinen) met een hoge frequentie in plaats van grotere middelen met een lage frequentie. De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
16
In Antwerpen en Brussel moet een voorstedelijk net worden aangelegd. Het Gewestelijk Express-net ("Gen") moet zo snel mogelijk worden aangelegd. De sterk verlieslatende lijnen dienen vervangen te worden door alternatieve vervoersmodi. Tevens dient de reële kostprijs van het treinvervoer doorgerekend te worden aan de klant. Voor de mensen die niet in staat zijn deze prijs te betalen, dient een transportcheque voorzien, afhankelijk van het inkomen en de gezinssituatie. Mobiliteit is immers een basisrecht voor iedereen en diegenen die niet kapitaalkrachtig genoeg zijn om zich te verplaatsen, dienen daarbij geholpen te worden. c. Gemeenschappelijk personenvervoer door de werkgever georganiseerd. Het gemeenschappelijk vervoer van werknemers, door de werkgever georganiseerd, moet integraal fiscaal aftrekbaar worden. Voor het rollend materieel dat hiertoe dient aangekocht te worden, moet een verhoogde investeringsaftrek komen. Het opstellen en uitvoeren van bedrijfsvervoersplannen van één of meerdere bedrijven samen, moet worden aangemoedigd. Heel wat bedrijventerreinen zijn op dit moment onbereikbaar met het openbaar vervoer. Het zou dan ook voor heel wat bedrijven interessant zijn om zelf een vervoer te voorzien voor hun werknemers. Om dit te stimuleren moeten voldoende fiscale voordelen voorzien worden en dient het gebruik van bedrijfsvervoersplannen aangemoedigd te worden. d. Privaat gemeenschappelijk personenvervoer. Het gebruik van privaat gemeenschappelijk personenvervoer moet aantrekkelijk worden gemaakt, b.v. door het reserveren van bepaalde rijstroken tijdens de piekuren voor busdiensten, taxi's en car-pooling en - sharing, evenals door het voorzien van speciale parkeergelegenheden binnen de stedelijke gebieden voor het gemeenschappelijk vervoer, en het uitbreiden van de "park and ride"-voorzieningen. Abonnementen op gemeenschappelijk vervoer moeten integraal fiscaal aftrekbaar worden. Deze maatregelen kaderen eveneens binnen dezelfde filosofie: het privaat gemeenschappelijk vervoer moet een eerlijke kans krijgen als alternatief vervoermiddel. O.a. het integraal fiscaal aftrekbaar maken van abonnementen op gemeenschappelijk vervoer kan hiertoe bijdragen. De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
17
e. Individueel personenvervoer. Inzake verplaatsingskosten voor het woon-werkverkeer, dient de fiscale aftrek per afgelegde kilometer vervangen te worden door een belastingkrediet per afgelegde kilometer. Deze manier van werken is sociaal veel rechtvaardiger. Immers, bij de vigerende belastingaftrek kunnen de veelverdieners fiscaal gezien meer profiteren van het systeem. Vandaar dat het uitbouwen van een systeem van belastingkredieten dient aangemoedigd. Op die manier kan iedereen met eenzelfde aantal afgelegde kilometers hetzelfde bedrag aftrekken van zijn uiteindelijk te betalen belastingen.
Resolutie 5: Het beter benutten van de infrastructuur op korte termijn. Op korte termijn moet de capaciteit van de bestaande verkeersinfrastructuur worden verhoogd. Tot het bouwen van bijkomende infrastructuurwerken zal enkel en alleen worden overgegaan indien dit kan leiden tot een wezenlijke vermindering van de verkeersellende en een globale vermindering van de verkeersvervuiling, en voor zover de in de resoluties vermelde waarborgen voor het leefmilieu werden nageleefd. Voor de VLD is een arbitrair afwijzen van nieuwe infrastructuur evenals het blind pleiten voor nieuwe wegen uit den boze. Het is veel genuanceerder én realistischer indien gesteld wordt dat nieuwe wegen kunnen, echter op voorwaarde dat alle effec~ten onder de loep worden genomen en dat bepaalde voorwaarden nageleefd worden, zoals in deze tekst voorzien.
a. Invoering van het "Hou je rijvak" ("Keep your lane"). Regulering van het verkeer op de hoofdwegen door invoering van het systeem van adviessnelheden (afhankelijk van de weersomstandigheden en de verkeersdrukte), een soepele toeritdosering en het principe van "Hou je rij vak" ("Keep your lane") tijdens de piekuren, uiteraard gecombineerd met een synchronisatie (zgn. groene golf) van de verkeerslichten, moeten toelaten om op zeer korte termijn enkele zware verkeersknooppunten grotendeels te ontlasten. Verkeersdrukte is afhankelijk van vele factoren: weer, tijd, beschikbare infrastructuur, wegwerkraamheden,... Vandaar dat er eenflexibel systeem moet ontwikkeld worden dat kan inspelen op al deze factoren. Dit kan bij voorkeur door een systeem van adviessnelheden die via elektronische informatieborden worden meegedeeld. Dit, in combinatie met een "hou je rijvak" -advisering waardoor zig-zag-bewegingen verminderen, zal een wezenlijk verschil opleveren ten voordele van een vlotte verkeersafwikkeling. b. Nodige infrastructurele maatregelen. De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
18
De overheid moet zeer dringend de budgetten ter beschikking stellen om de broodnodige aanpassingen aan de bestaande wegeninfrastructuur te doen, derwijze dat knelpunten snel definitief opgelost geraken. De Grote Ring rond Antwerpen, de R4 rond Gent en de afwerking van de Grote Zuiderring rond Brussel moet snel worden gerealiseerd; ook de A2 moet dringend worden doorgetrokken ter ontlasting van de Brusselse Noorderring en de E40 op het vak Leuven-Brussel. Gezien de beperktheid van de financiële middelen dienen private middelen maximaal mogelijk ingeschakeld te worden. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van het stelsel van "Private Finance lnitiative" en "Shadow toll". De VLD is voorstander van een aanpassing van de bestaande infrastructuur om bepaalde knelpunten weg te werken. Het gaat hem vooral om de afwerking van werken die in een grijs verleden opgestart zijn, maar die omwille van verscheidene redenen geen voltooiing kregen. Zij waren opgezet om de zgn. structurele files aan te pakken, m.a.w. de files die elke dag rond dezelfde tijd op dezelfde plaats ontstaan. De VLD wil dan ook deze projecten afgewerkt zien. In de lijn van het liberale gedachtengoed wil de VLD het private kapitaal inschakelen in de realisatie van infrastructuurwerken. Het principe van "schaduwtol" bestaat erin dat private ondernemers instaan voor de aanleg en het onderhoud van een weg, brug, tunnel,…, voor een beperkte duur (bijv. 20 jaar) en dat zij gedurende die periode van de overheid een bepaalde tol krijgen per wagen die gebruik maakt van de nieuwe infrastructuur. Op die manier wordt de ondernemer gestimuleerd om de weg zo snel mogelijk aan te leggen, met de beste materialen, kwestie van zo snel mogelijk inkomsten te kunnen innen en later ZO weinig mogelijk te moeten uitgeven aan het onderhoud. Tevens zal hij de inplanting van de nieuwe verkeersvoorziening zo kiezen dat er een maximaal aantal weggebruikers ook effectief deze weg, brug, tunnel, ... , zal gebruiken en aldus zijn inkomsten groter zullen zijn. Op die manier worden financiële debacles, zoals de Liefkenshoektunnel, vermeden.
Resolutie 6: Leefmilieu. a. Best beschikbare milieutechnologie. Indien nodig moet bovenop de huidige Europese richtlijnen en verordeningen een verstrenging van de regelgeving inzake duurzaamheid, spaarzaamheid en milieuvriendelijkheid van het personen- en vrachtwagenpark worden opgelegd, waarbij wordt geijverd voor de stimulering van de toepassing van de best beschikbare De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
19
milieutechnologie. Elke nieuwe wagen die in de Europese Unie wordt verkocht, zal aan minimale prestaties moeten voldoen m.b.t. verbruik, waarbij zowel de constructeur als de gebruiker zullen kunnen genieten van een fiscaal gunstiger regime wanneer zij aan de voorwaarden voldoen. Daarenboven moet een regulerende heffing worden ingevoerd op de brandstoffen. Hierbij moet de rijtaks ter vervanging worden afgeschaft. Al deze maatregelen moeten geleidelijk worden ingevoerd. Gebruik van milieuvriendelijker brandstoffen zal worden aangemoedigd. De bijkomende taks op LPG dient te worden afgeschaft, aangezien dit een relatief schone brandstof is. Het verminderen van de geluidshinder zal worden bekomen door een aanpassing van de wegbedekking en het aanleggen van groenschermen en geluidsschermen. Bij aanleg en onderhoud van wegen moet maximaal aandacht worden geschonken aan natuurtechnisch bermbeheer. Verzilting ingevolge strooizouten moet worden tegengegaan door het gebruik van alternatieve middelen die het milieu sparen, zonder evenwel de verkeersveiligheid in het gedrang te brengen. Op Europees niveau werden en worden verschillende richtlijnen uitgevaardigd inzake de milieuverontreiniging door het wegverkeer. Indien deze richtlijnen echter niet volstaan om de gewenste effecten te bereiken, is de VLD voorstander van een verstrenging van de regels. De toestand van het leefmilieu is niet van die aard dat een verdere aantasting ervan nog gerechtvaardigd is. Naast de in resolutie 0, onder punt c reeds aangekondigde regulerende heffing op de brandstoffen, wil de VLD aan elke wagen minimale prestaties opleggen m.b.t. het verbruik. Hierbij kan bijv. vastgelegd worden dat een wagen met een bepaalde cilinderinhoud niet meer mag verbruiken dan zoveel liter brandstof per 100 km. Indien aan deze voorwaarde voldaan is, kunnen zowel de constructeur als de gebruiker genieten van een gunstiger fiscaal regime. Enkel door het voorzien van fiscale stimuli kunnen gewenste effecten bereikt worden. De accijnzen op brandstoffen dienen aangepast te worden volgens de milieuvervuilende eigenschappen van de verschillende brandstofsoorten. Het kan in deze context niet langer dat de bijkomende taks op LPG gehandhaafd blijft aangezien dit een schone brandstof is. Ook de geluidshinder langs autosnelwegen dient een wezenlijk aspect te zijn van de milieugerichte maatregelen. Gezien de hoge kosten voor de aanleg van geluidsschermen, zal in eerste instantie de voorkeur gegeven worden aan aanpassingen van het wegdek. Hierbij wordt uiteraard gedacht aan het zgn. fluisterasfalt. Evenwel dient rekening De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
20
gehouden met de gevolgen bij vriesweer, hetgeen kan resulteren in het gebruik van alternatieve middelen ter bestrijding van rijm- en ijzelplekken. Tegelijkertijd zal dit een oplossing vormen voor de verzilting door het gebruik van strooizouten. b. Terugnameplicht voor autowrakken. Een terugnameplicht voor autowrakken door de constructeurs met het oog op recyclage, dient te worden ingevoerd. Nieuwe wagens zullen uit een minimale hoeveelheid aan gerecycleerde materialen moeten bestaan en derwijze ontworpen zijn dat zij na het beëindigen van de levenscyclus door de fabricant volledig, op een gecontroleerde wijze, worden ontmanteld. Meestal staat men enkel stil bij de milieuverontreiniging door wagens in de vorm van luchtvervuiling. Evenwel dient eveneens in rekening gebracht worden dat een wagen een product is dat bestaat uit onderdelen die vervaardigd worden in een vervuilend fabricageproces en dat na het laatste gebruik verwordt tot afval. Vandaar dat moet worden gestreefd naar het gebruik van gerecycleerde materialen en naar een terugnameplicht voor autowrakken door de constructeurs. Ook op die manier kan een steentje bijgedragen worden tot de vermindering van de schadelijke afvalberg. c. Gebruik van elektriciteit en aardgas of van de fiets bij korte dienstverplaatsingen. Elke overheid en publiekrechtelijke instantie dient voor korte dienstverplaatsingen gebruik te maken van elektrisch of op aardgas aangedreven vervoermiddelen. Bovendien dient het gebruik hiervan in de privésector aangemoedigd via fiscale stimuli. Het stadsvervoer dient gebruik te maken van alternatieven voor benzine en diesel. Hiervoor dient de overheid in haar planning met betrekking tot haar wegwerkzaamheden de nodige voorzieningen te treffen (bvb. door het plaatsen van oplaadstations e.d.). Als regelgevende partij dient de overheid "het goede voorbeeld" te geven. Vandaar dat elke overheidsdienst voor korte dienstverplaatsingen gebruik zal maken van vervoersmiddelen die aangedreven worden door milieuvriendelijke brandstoffen. Tevens kan de private sector d.m.v. fiscale stimuli aangezet worden om dit ook te doen.
Resolutie 7: Goederenvervoer. a. Voor- en natransport. De overheid moet het voor- en natransport van goederen naar zeehavens, luchthavens, (goederen)stations en grote industriepolen in samenspraak met de private sector De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
21
uitbouwen en dynamiseren in een win-win-situatie waarbij zowel overheid als privé substantiële mobiliteitsverbeterende investeringen doen. Het gecombineerd vervoer via spoor- en waterwegen moet gestimuleerd worden, de nodige overslaghavens voorzien worden. De VLD is inzake het goederentransport voorstander van een gecombineerd vervoer. Dit betekent dat de verschillende vervoersvormen met elkaar in combinatie moeten gebracht worden zodat op alle vlakken de voordelen maximaal benut kunnen worden: minimale kosten, minimale milieu-impact, minimale congestiebijdrage, snelheid van transport. Daar waar nu de transportsector quasi verplicht is alles via de weg te vervoeren, dienen de andere modi gelijkwaardig te worden ontwikkeld zodat dit gecombineerd vervoer aantrekkelijker wordt. b. Stimuleren van het nachttransport. Een intensiever gebruik van het beschikbare wegennet zal 's nachts fiscaal worden aangemoedigd door een lagere werkgeversbijdrage voor verladers die laden en lossen tussen 22u en 6u. Hierdoor blijft het nettoloonvoordeel voor de werknemer (hoger netto-loon bij nachtwerk) behouden, terwijl de bruto loonkost voor de werkgever niet stijgt en gelijk blijft aan dagwerk. De belemmerende wet-en decreetgeving omtrent openings- en exploitatie-uren dient te worden gewijzigd en elke potentiële "nachttransport-geïnteresseerde" moet via administratieve weg de kans krijgen zijn bestaande vergunning soepel en snel aan te passen. Evenwel zal laden en lossen 's nachts enkel mogen plaatsvinden in industrie- en havencentra. In de stedelijke gebieden kan het slechts uitzonderlijk mits het zo maximaal mogelijk weren van geluidshinder. Een totale gelijkschakeling van de diverse kostprijselementen van het goederenvervoer, zoals de rij- en rusttijden, moet op het niveau van de Europese Unie bewerkstelligd worden zodat een ware open markt wordt gecreëerd. Eén van de belangrijkste oorzaken van de files is he tfe it dat we met z 'n allen op hetzelfde ogenblik dienen gebruik te maken van de wegen. Voor de sector van het goederentransport geldt dit nog meer. Zij worden door verschillende wetgevingen belemmerd om een bijdrage te leveren tot het verminderen van de dagelijkse vervoersstromen. Heel wat van die wetten en decreten hebben tot gevolg dat er 's nachts niet kan geladen en gelost worden. Met als gevolg dat dit overdag moet gebeuren wanneer anderen met de personenwagen richting werk rijden. Vandaar dat de VLD ervoor pleit om voor de verladers, dit zijn de begin- en eindpunten van het goederentransport, een verlaging van de werkgeversbijdragen op het nachtloon van hun werknemers te voorzien. Hierbij dient duidelijk gesteld dat aan de netto-lonen niet De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
22
geraakt wordt; aldus blijft voor de werknemer de stimulans voor nachtwerk bestaan, nl. een hoger netto-loon dan bij dagwerk. Het wordt enkel voor de werkgever goedkoper om dit te doen, meer bepaald tot op het niveau van dagwerk. Tevens dienen de wetten en decreten inzake openings- en exploitatie-uren herzien te worden zodat de nodige vergunningen kunnen afgeleverd worden. Evenwel wordt het laden en lossen beperkt tot industrie- en havencentra. Er dient immers rekening gehouden met de geluidshinder voor de omliggende bewoners. Tot slot wordt gewezen op het belang van Europese harmonisatie van de regelgeving zodat concurrentievervalsing kan worden vermeden. c. Havens en waterwegen. De Vlaamse havens dragen als logistiek knooppunt in belangrijke mate bij tot een heroriëntatie van vervoersstromen en een duurzame ruimtelijke ordening. De maximale integratie en uitbouw van activiteiten in de havengebieden die toegevoegde waarde creëren, is in dit kader van groot belang. Daartoe moet een flexibeler beheer worden bekomen door de invoering voor elke Vlaamse haven van een autonoom havenbedrijf onder de vorm van een publiekrechtelijke NV waarvan zowel de privé als de lokale overheden aandeelhouder zullen zijn. Elke zeehaven zal hierbij op gelijkwaardige basis kunnen concurreren met buitenlandse havens en andere transportmodi. Kredieten moeten worden toegewezen op basis van objectieve criteria. Een regelmatige evaluatie van de economische impact van de havens voor hun respectieve regio en voor gans Vlaanderen moet de basis vormen van het investeringsbeleid. De troeven van Vlaanderen als distributieland moeten ten volle worden benut. De ontsluiting van de havens is hierbij primordiaal. Dit kan op de eerste plaats door een betere benuttiging van de bestaande transportmogelijkheden. Hieronder dient verstaan: de modernisering en efficiënt gebruik van bestaande spoorlijnen; het optimaal gebruik van de binnenwaterwegen door het stimuleren van het goederentransport over de waterwegen en tenslotte het onderhoud en vernieuwing van de bestaande weginfrastructuur met aandacht voor de aansluitingen tussen weg- en watervervoer. Bovendien is een efficiëntere samenwerking tussen de Europese landen vereist zowel m.b.t. de haventrafiek en de betere benuttiging van het goederenvervoer per spoor en via de kanalen. De moderniseringswerken aan de IJzeren Rijn moeten dringend worden uitgevoerd, mits naleving van de overeengekomen procedures. Het mobiliteitsaanbod via de waterwegen moet tenslotte beter worden uitgebaat, o.m. door verbreding en verdieping van de kanalen en 24/24u bemande sluizen, evenals door De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
23
efficiënte organisatie van het voor- en natransport. Ook de zondagsvaart moet worden toegelaten. Tenslotte moet de toerbeurt worden afgeschaft. De Vlaamse havens leveren een omvangrijke bijdrage tot de Vlaamse economie. Uiteraard, wegens zijn aard, brengt dit vervoersstromen met zich mee. De ligging van onze havens kan echter benut worden om deze stromen te verwerken door de uitbouw van het gecombineerd vervoer. Vandaar dat de ontsluiting van de verschillende havens prioritair dient behandeld; dit zowel langs de weg als langs het waterwegen- en spoorwegnet. Vooral het waterwegennet dat decennia lang stiefmoederlijk werd behandeld, is aan een grondige herwaardering toe gezien de beperkte milieuhinder, de positieve bijdrage tot de filevorming en de lage kosten voor transport over het water. Daarbij kan gedacht aan het hervormen van de huidige praktijk: invoeren van een 24/24u bemanning van sluizen en bruggen; uitdiepen en verbreden van bepaalde waterwegen; zondagsvaart weer toelaten en het afschaffen van de toerbeurt. Tot slot wordt gepleit voor een autonomer statuut voor de verschillende havens. d. Spoorwegen. Naar analogie met het gemeenschappelijk personenvervoer dient voor het goederenvervoer de Europese richtlijn 91/440 een zo maximaal mogelijke uitvoering te krijgen. De scheiding tussen infrastructuur en exploitatie van de infrastructuur dient strikt te worden doorgevoerd. De exploitatie dient daarbij volledig geliberaliseerd en maximaal gedereguleerd te worden. Aan de spoorwegexploitant dient toegelaten te worden de prijzen voor goederenvervoer te kunnen onderhandelen en vast te leggen met de klant. Ook hier moet de liberalisering worden doorgevoerd. Indien een bedrijf de nood heeft aan een eigen internationale verbinding om op bestendige basis te gebruiken, dient de mogelijkheid te bestaan dat het betrokken bedrijf een eigen trein inlegt om in die behoefte te voorzien; net zoals dat nu gebeurt voor het wegtransport.
Resolutie 8: Luchthavens. Er moet een dynamisch luchthavenbeleid worden gevoerd, waarbij de nationale luchthaven de draaischijf van de intercontinentale trafiek wordt, en waarbij de Vlaamse regionale luchthavens worden toegespitst op de inter-Europese vluchten. Bij zondere aandacht dient daarbij besteed aan een optimale bereikbaarheid van de luchthavens via lucht, weg en spoor. De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.
24
Net als de zeehavens, vormen de luchthavens een belangrijke schakel in de economische keten. De centrale ligging van ons land is daar niet vreemd aan. Het is dan ook van primordiaal belang dat we deze geografische troef maximaal uitspelen. Het beter ontsluiten van de luchthavens via lucht, weg en spoor kan hiertoe een niet onbelangrijke bijdrage leveren.
De normale tekst is deze van de goedgekeurde resoluties. De tekst in cursief geeft toelichting bij deze resoluties.