Orde van de eredienst zondag 3 november 2013 Oude Kerk te Veenendaal aanvang 9.30 uur
‘De wet van Gods liefde geeft gelijke behandeling’ In deze dienst mogen -Louise Venema -Mila van Leeuwen -Rosanne Amarisa Abigaël (Rosanne) de Bruin -Anna Nina Florine (Florine) Wijnhold -Stan Heijnekamp het teken van Gods genadeverbond ontvangen.
Voorganger Ouderling van dienst Koster Organist
: ds. C.B. Stam : br. Douwe Hoekstra : br. Warner Heijboer : br. Bastiaan Stolk 1
Hartelijk welkom bij deze eredienst! Ook als u als gast aanwezig bent. Uw aanwezigheid stellen we zeer op prijs. We verwachten samen Gods zegen! *Orgelspel *Verwelkoming en mededelingen door de ouderling van dienst
*Zingen Op Toonhoogte lied 294: 1 en 2 1.Eén naam is onze hope, één grond heeft Christus’ Kerk, zij rust in éne dope, en is Zijn scheppingswerk. Om haar als bruid te werven, kwam Hij ten hemel af. Hij was ’t, die door Zijn sterven aan haar het leven gaf.
2.Vergaard uit alle streken in heel de wereld één, werd dit haar zalig teken, dat allen is gemeen. Eén bede vouwt de handen, één zegen breekt het brood, één vuurbaak staat te branden in ’t duister van de dood.
*Stil voor persoonlijk gebed
*Votum en Groet
*Zingen Psalm 111: 3 en 4 3.Hij maakte, Hij, Die heerlijk is, Zijn wond’ ren een gedachtenis. Hij is barmhartig en genadig. Hij gaf hun, die Hem vrezen, spijs. En Zijnen grote naam ten prijs, gedenkt Hij Zijn verbond gestadig.
4.Hij heeft de kracht Zijns werks getoond Aan ‘t volk waarbij Hij gunstrijk woont. Hij gaf ten hunnen nutt’ en voordeel hun d’ erve van het heidendom. Des HEEREN werken zijn alom en altoos waarheid, recht en oordeel.
2
*Onderwijzing aangaande de Heilige Doop De hoofdsom van de leer van de Heilige Doop omvat de volgende drie delen: In de eerste plaats zijn wij met onze kinderen in zonde ontvangen en geboren. Daarom zijn wij mensen op wie de toorn van God rust, zodat wij in Zijn rijk niet kunnen komen, tenzij wij opnieuw geboren worden. (Ef. 2:3 en Joh. 3:3) Dat leert ons de ondergang in en de besprenkeling met het water. (Rom. 6:4) Daardoor wordt ons de onreinheid van ons hart aangewezen. Zo worden wij opgeroepen om een afkeer van onze zonde te hebben, ons voor God te verootmoedigen, en onze reiniging en zaligheid buiten onszelf te zoeken. In de tweede plaats betuigt en verzegelt de heilige doop ons de afwassing van de zonde door Jezus Christus. (Hand. 22:16) Daarom worden wij gedoopt in de naam van de Vader, en van de Zoon en van de Heilige Geest (Matth. 28:19) -Als wij gedoopt worden in de naam van de Vader, betuigt en verzegelt ons God de Vader, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade sluit en ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt. (Rom. 8:17) Daarom wil Hij ons met al het goede verzorgen, al het kwade van ons weren of dat kwade voor ons doen meewerken ten goede. (Rom. 8: 28) -Als wij gedoopt worden in de naam van de Zoon, verzegelt ons de Zoon dat Hij ons wast in Zijn bloed van al onze zonden en ons in de gemeenschap van Zijn dood en opstanding in lijft. (1Joh. 1 :7) Zo worden wij van al onze zonden bevrijd en rechtvaardig gerekend voor God. -Als wij gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest, verzekert ons de Heilige Geest door dit heilig sacrament, dat Hij in ons wil wonen en ons tot leden van Christus wil heiligen. Zo wil Hij ons schenken wat wij in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonden en de dagelijkse vernieuwing van ons leven, totdat wij uiteindelijk in de gemeente van de uitverkorenen in het eeuwige leven geheel rein een plaats zullen ontvangen (Ef. 5:27) In de derde plaats, omdat elk verbond twee kanten in zich heeft, worden wij door God door middel van de doop opgeroepen en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid. Dit betekent dat wij innig verbonden zijn met deze enige God -Vader, Zoon en Heilige geest- Hem vertrouwen en liefhebben met heel ons hart, met heel onze ziel, in heel ons denken en met al onze krachten. (Matt. 22:37) Verder, dat wij ons van de wereld afkeren, onze oude natuur doden en in een nieuw godvrezend leven wandelen. (Tit. 2:12) En wanneer wij soms uit zwakheid in zonde vallen, moeten wij aan Gods genade niet twijfelen en ook niet in de zonde blijven liggen. De doop is immers een zegel en volkomen betrouwbaar getuigenis dat wij een eeuwig verbond der genade met God hebben. Hoewel onze kinderen dit alles niet begrijpen, mogen we hen toch niet van de doop uitsluiten. Want zonder dat zij het weten, hebben ze ook deel aan de verdoemenis in Adam, en zo worden zij ook zonder het te
3
weten in Christus tot genade aangenomen. Immers, wat God zegt tot Abraham, de vader van alle gelovigen, geldt ook voor ons en onze kinderen:’ Ik zal mijn verbond maken tussen Mij en tussen u, en uw nageslacht na u, al hun generaties door, tot een eeuwig verbond, om voor u tot een God te zijn en voor uw nageslacht na u. (Gen. 17 : 7) Hetzelfde verklaart Petrus met deze woorden: ‘Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Heere onze God er toe roepen zal’. (Hand. 2:29) Daarom heeft God vroeger bevolen de kinderen te besnijden. Deze besnijdenis was een zegel van het verbond en van de gerechtigheid van het geloof. (Rom. 4:11) Zo heeft ook Christus de kinderen omhelsd, de handen opgelegd en gezegend. (Mark. 10:16) Omdat (onder het nieuwe verbond) de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen is, behoort men de kleine kinderen als erfgenamen van het rijk van God en Zijn verbond te dopen. De ouders hebben de plicht hun kinderen bij het opgroeien hierin uitvoeriger te onderwijzen. *Gebed met het oog op de bediening van de Heilige Doop *Stellen van de vragen en beantwoording door doopouders Geliefden in de Heere Christus, u hebt gehoord dat de doop een instelling van God is, om aan ons en onze kinderen Zijn verbond te verzegelen. Daarom moeten wij de doop met dat doel, en niet uit gewoonte of uit bijgeloof gebruiken. Opdat het dan openlijk bekend wordt dat u zo gezind bent, zult u op de volgende vragen oprecht antwoorden: -Ten eerste: Belijdt u dat onze kinderen, hoewel ze in zonde ontvangen en geboren zijn en daarom aan allerlei ellende, zelfs aan de verdoemenis onderworpen zijn, toch in Christus geheiligd zijn en daarom als leden van de gemeente van Christus behoren gedoopt te zijn? -Ten tweede: Belijdt u dat de leer die in het Oude en Nieuwe Testament en in de 2 artikelen van het christelijk geloof samengevat en in de christelijke kerk hier geleerd wordt, de ware en volkomen leer van de zaligheid is? -Ten derde: Belooft u en neemt u voor uw rekening dit kind, van wie u de vader en de moeder bent, bij het opgroeien in deze leer naar uw vermogen te onderwijzen of te laten onderwijzen? Wat is hierop voor God en Zijn gemeente uw antwoord? *Korte uitleg voor de kinderen (de kinderen mogen naar voren komen)
4
*Zingen Psalm 100: 3 en 4 3.Gaat tot Zijn poorten in met lof, met lofzang in Zijn heilig hof. Looft Hem aldaar met hart en stem, prijst Zijnen naam, verheerlijkt Hem! 4.Want goedertieren is de HEER’, Zijn goedheid eindigt nimmermeer. Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht tot in het laatste nageslacht.
*Bediening van de Heilige Doop
*Zingen Op Toonhoogte lied 457: 1e refrein en Psalm 134: 3 Weet je dat de Vader je kent? Weet je dat je van waarde bent? Weet je dat je een parel bent, Een parel in Gods hand, Een parel in Gods hand.
*Dat ’s HEEREN zegen op u daal’, Zijn gunst uit Sion u bestraal’, Hij schiep ’t heelal, Zijn naam ter eer: Looft, looft, dan aller heren HEER’!
*Dankgebed na het dopen en gebed om opening van de Schrift
*Schriftlezing Jacobus 2: 1 t/m 13 1 Broeders en zusters, het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u mensen op hun uiterlijk beoordeelt. 2 Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren en gouden ringen draagt, en tegelijkertijd door een arme in vodden. 3 Als u dan de eerste met alle zorg omringt en tegen hem zegt: ‘Neemt
5
u plaats, hier zit u goed,’ terwijl u tegen de tweede zegt: ‘Ga daar maar staan, of ga maar bij mijn voetenbank op de grond zitten,’ 4 maakt u dan geen ongeoorloofd onderscheid en wordt uw oordeel niet door verkeerde overwegingen bepaald? 5 Luister, geliefde broeders en zusters: heeft God niet juist hen die naar wereldse maatstaven arm zijn, uitgekozen om rijk te zijn door het geloof en deel te krijgen aan het koninkrijk dat hij heeft beloofd aan wie hem liefhebben? 6 Maar u behandelt arme mensen met minachting. Zijn het dan niet de rijken die u onderdrukken en u voor de rechter slepen? 7 Zijn zij het niet die de voortreffelijke naam die over u is uitgesproken, door het slijk halen? 8 Wanneer u echter het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift geeft: ‘Heb uw naaste lief als uzelf,’ dan handelt u juist. 9 Maar als u op het uiterlijk afgaat, begaat u een zonde en bestempelt de wet u als overtreders. 10 Wie de hele wet onderhoudt maar op één punt struikelt, blijft ten aanzien van alle geboden in gebreke. 11 Want hij die gezegd heeft: ‘Pleeg geen overspel,’ heeft ook gezegd: ‘Pleeg geen moord.’ Als u geen overspel pleegt maar wel een moord, overtreedt u toch de wet. 12 Zorg ervoor dat uw spreken en uw handelen de toets kunnen doorstaan van de wet die vrijheid brengt. 13 Onbarmhartig zal het oordeel zijn over wie geen barmhartigheid heeft bewezen; maar de barmhartigheid overwint het oordeel. Tekstlezing Jacobus 2: 1 1 Broeders en zusters, het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u mensen op hun uiterlijk beoordeelt. *Zingen Op Toonhoogte lied 299: 1, 2 en 3 1.Here Jezus, wij zijn nu 2.Laat dit woord dan allermeest in het heiligdom verschenen helder klinken in onz’ oren: met ons kind gaan wij tot U, wie door water en door Geest wil Uw zegen ons verlenen, niet als kind werd nieuwgeboren waar de roepstem wordt vernomen: wordt door U niet aangenomen laat de kind’ren tot Mij komen. kan in ‘t rijk van God niet komen. 3.Niemand, die ons helpen kan, niemand kan ons kind beschermen. Wie zijn wij? Neem Gij het dan, draag het in Uw groot erbarmen. Dat het vroeg U in dit leven ja voorgoed zijn hart mag geven
6
*Verkondiging Thema: ‘De wet van Gods liefde geeft gelijke behandeling’
*Zingen Psalm 86: 6
6. Leer mij naar Uw wil te hand’len, ‘k zal dan in Uw waarheid wand’len. Neig mijn hart en voeg het saâm tot de vrees van Uwe naam. Heer’, mijn God, ik zal U loven, Heffen ‘t ganse hart naar boven, ‘k zal Uw naam en majesteit eren tot in eeuwigheid!
*Geloofsbelijdenis (Apostolicum)
*Zingen Psalm 65: 4
4.O onze God, o vast vertrouwen van ’t allerverste land, op Wien al ’s aardrijks einden bouwen en ’t wijdstgelegen strand! Gij, Die de hemelhoge bergen doet pal staan door Uw kracht, zodat zij vloed en stormen tergen, Gij zijt omgord met macht!
*Dankgebed en voorbede
*Inzameling van de gaven 1. Kerkbeheer 2. Diaconie 3. Extra collecte
: Veenendaal Oost : GZB : Kerkbeheer
7
*Zingen Psalm 149: 1 en 2 1.Looft, looft de HEER', Die onbedwongen, een nieuw gezang zij toegezongen in 't midden Zijner gunstelingen, die Hem ter ere zingen. Dat Israël, met blijde klank, zijn milde Schepper loov' en dank', dat Sions kroost met lofgejuich, zich voor zijn Koning buig'.
2.Laat d' ijverige tempelreien op fluiten 's Hoogsten Naam verbreien, hun psalmgezangen vrolijk paren met trommelen en snaren, nu God met lust Zijn ogen slaat op Jakobs uitverkoren zaad, zachtmoedigen Zijn gunst betoont, en hen met heil bekroont.
*Zegen
*Orgelspel
Na dienst is er de gelegenheid om de doopouders in het koor van de kerk de hand te drukken en Gods zegen toe te wensen bij de opvoeding van hun kind. De middagdienst begint om 17.00 uur en daarin gaat voor ds. P. Hoogendam. Fijn dat u, jij er was! We wensen iedereen een goede zondag en een gezegende week toe!
8