DE VLAAMSE MINISTER VAN OPENBARE WERKEN, VERVOER EN RUIMTELIJKE ORDENING NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING
Betreft :
Sociaal Begeleidingsplan Doel. Document BIS (VR/98/22.07/Doc.0746,aangepast volgens de notulen van de Vlaamse regering dd. 24.07.98).
1.Inleiding Op 20 januari 11. besliste de llaamse regering tot de aanleg van het Deurganckdok.
h het verlengde van deze beslissing werden twee werkgroepen opgericht. De eerste werkgroep had betrekking op het strategisch plan. In de werkgroep zal de nieuwe ruimtelijke lay-out van de ruimtelijke economische entiteit van de Waaslandhaven uitgetekend worden. Een tweede werkgroep werd gelast met de opmaak van een sociaal begeleidingsplan. In Bijlage 1bevinden zich alle verslagen van de vergaderingen van deze werkgroep en de samenstelling ervan (Bijlage 1) . De werkgroep vergaderde op de volgende 24.04.98, 8.05.98, 27.05.98, 29.05.98 data : 16.03.98, 20.03.9S,27.03.98,3.04.98,17.04.98, en 5.06.98. Waar nodig namen de leden contact op met externe deskundigen. Deze contacten waren beperkt tot de organisaties waarvan in de loop van de werkzaamheden bleek dat zij een nuttige bijdrage kunnen leveren aan het welslagen van di t sociaal begeleidingsplan. De activiteiten van beide werkgroepen staan in nauw verband met elkaar. De bezorgdheid van de werkgroep "sociaal begeleidingsplan" om ruimtelijke garanties te bieden voor de verdere toekomst werd in de werkgroep "strategisch plan" ter harte genomen. Deze ruimtelijke garanties. werden reeds ten dele gegeven bij de gedeeltelijke inherzieningstelling van het gewestplan St.Niklaas-Lokeren. In dit opzicht zijn drie wijzigingen vermeldenctvaardig: de "leefbaarheidsonteigening" van Doel wordt mogelijk gemaakt middels de inkleuring van Doel-kern en de landbÖuwomgeving als industriegebied;
een belangrijke stap werd gezet in de buffering van de resterende woonkernen Ideldrecht, Kallo en Verrebroek; het landbouwgebied rondom heen Kieldrecht werd uitgebreid zodat in de toekomst een geschikte uibvijkingsplaats werd gecreëerd voor landbouwers die in het Linkerscheldeoevergebied nog wensen actief te blijven; tenslotte werd - in afwachting van de definitieve afbakening van het haven-en industriegebied - met de wijziging van het stedenbouwkundig voorschrift van het havenuitbreidingsgebied een stand-still beleid beoogd waardoor nieuwe grondinnames voor infrastructurele activiteiten in dit gebied worden verhinderd. Het weze duidelijk dat het welslagen van dit sociaal begeleidingsplan valt of staat met het definitief vaststellen van deze gedeeltelijke gewestplanwijziging door de Vlaamse regering. Inmiddels wordt in de werkgroep "strategisch planr1 de werkzaamheden verdergezet zodat eind 1998 de Vlaamse regering het strategisch plan kan vasts tellen en vastleggen in een tweede gewestplanwijziging, gepland voor begin 1999. De impact van deze gewestplanwijziging op het sociaal begeleidingsplan situeert zich voornamelijk op drie vlakken: de definitieve afbakening van het haven-en industriegebied zal uitsluitsel geven over de latere bestemming van de leefgemeenschappen van Doel buiten Doelkern (Prosperpolder, Ouden Doel, en andere gehuchten). het is evident wanneer deze leefgemeenschappen plaats moeten ruimen voor de verdere ontwikkeling van de Waaslandhaven, hun inwoners van dezelfde voordelen, vervat in liet sociaal begeleidingsplan zullen genieten de definitieve afbakening van het l-iaven-en industriegebied zal uitsluitsel geven over de omvang van het landbouwareaal dat in het Linkerscheldeoevergebied zal kunnen behouden blijven. Dit zal van determinerende invloed zijn op de herschikking van de landbouwactiviteiten in liet gebied en de door te voeren onteigeningen. de definitieve afbakening van het haven-en industriegebied zal uitsluitsel geven over de nood aan bijkomende MIDA's, de locatie van een tweede toegang tot de Waaslandhaven en de finale bestemming van de Doel-locatie zal uitsluitsel geven over de uiteindelijke onteigeningskost en de mogelijkheid tot recuperatie ervan op het havenbedrijf of de Maatschappij, krachtens de vigerende bepalingen ven de wet Chabert en de statuten van de Maatschappij. In deze nota worden in eerste lijnen de contouren van een uit te voeren sociaal begeleidingsplan uiteengezet. Het tijdsbestek waarin dit plan moet uitgevoerd worden kan gesitueerd worden tussen 1.01.99 en 31.12.2003. De keuze van deze tijdsaspecten wordt U verder uiteengezet.
2. De onteigeningsproblematiek. 2.1. Welk deel moet onteigend worden ?
De feitelijke uitvoering van het Deurganckdok die de verdere groei van de containeroverslag moet mogelijk maken, zal verlopen in de periode 1998-2010. Op basis van de door AWZ verstrekte berekeningen inzake het grondverzet dat gepaard gaat met de bouw van het Deurganckdok .werden door AbrZ twee terreinen
afgebakend (MIDA I en MIDA 11) die aanvullend op de terreinen rondom het getijdedok worden ingenomen ter verwerking van de vrijgekomen baggerspecie.
Hoewel de door AWZ voorziene grondinname de kern van Doel en het eromheen liggend agrarisch gebied ongemoeid laat is het duidelijk dat de toekomstige bestemming van deze gronden in het kader van de verdere ontwikkeling van de haven een zware hypotheek zou leggen op de leefbaarheid van Doel De Vlaamse regering kwam dan ook tot de conclusie dat de leefbaarheid van Doel op termijn niet kon gegarandeerd worden en oordeelde dat onteigening van dit gebied de enige oplossing was. Het weze echter benadrukt dat de onteigening van Doel een uitzonderlijke situatie is. In het verleden bleef de inname en onteigening immers beperkt tot de gronden die rechtstreeks voor de aanleg van de desbetreffende infrastructuur noodzakelijk waren. De onteigening van Doel kan dan ook het best beschouwd worden als een 'leefbaarheidsonteigening'. Inmiddels heeft de Vlaamse regering, in het kader van de gedeeltelijke "gewestplanwijziging Doel" op 23 juni 1998 het MIDA I-gebied aangeduid als industriegebied. Tevens werd de woonkern Doel eveneens als industriegebied ingekleurd, waardoor onteigeningen in het kader van de verdere ontwikkeling van de Waaslandhaven in het Linkerscheldeoevergebied mogelijk worden. De aanleg van MIDA I leidt niet tot de inname van Prosperpolder, Ouden Doel en de gehuchten. De voorgenomen gedeeltelijke wijziging van het gewestplan SintNiklaas - Lokeren voorziet geen verandering van stedenbouwkundige bestemming voor deze deelkemen naar industrie-of ha-vengebied Men beschikt dus niet over een onteigeningsmachtiging. De besluitvorming grijpt plaats bij de verdere uitwerking van het strategisch plan (zie verder onder punt 7). 2.2 Een planmatige aanpak van de onteigeningen -
In verschillende standpunten heeft de gemeente Beveren gesteld dat de onteigening stapsgewijze moet uitgevoerd worden, zodat het dorp niet stilaan gewurgd wordt en dat er een basis leefkwaliteit zal gegarandeerd zijn. In de periode tot en met 2003 zullen daarom de procedures in der muurie verlopen. Gelet op de noodzaak van de continuïteit der werken dient de besluitvorming omtrent effectieve grondinnames bovenop MIDA I uiterlijk eind 2003 genomen te worden, het tijdstip waarop, zoals hierboven uiteengezet, zal worden overgegaan tot ged~vongenonteigenhgen zal overgaan. Deze gedwongen onteigeningen zullen doorgevoerd worden volgens een as van Zuid naar Noord, van de hinder van het aan te leggen Deurganckdok weg (bijlage 2). De uitvoeringsmodaliteiten voor deze planmatige aanpak zullen verder vastgelegd tvorden in sarnelispraak met de hlaatschappij AWZ en cie sociaal bemiddelaar. Na het in bezit nemen van de eigendommen zal, waar mogelijk, zo snel mogelijk overgegaan worden tot afbraak. Deze aanpak i.v.m. afbraak geldt niet voor :
- de Hooghuisstraat, kant kerk en kerkhof (deze zone zal trouwrens als laatste onteigend worden) (zie plan als bijlage 2) ;
- voor de gebouwen waar een dienstverlening aan de bevolking georganiseerd wordt (banken, pos t, winkels...). Een planmatige aanpak impliceert verder dat tegelijkertijd een einde wordt gemaakt me t alle uitzonderingssi tua ties waarbij de onteigende gedoogd word t of waarbij de gewesteigendommen verhuurd worden. Onder te bepalen omstandigheden (zie verder) kan men overgaan tot vervroegde onteigening en in uitzonderlijke omstandigheden kunnen voorschotten op het onteigeningsbedrag uitgekeerd worden. 2.3. De principes van de onteigeningcvergoeding -
De onteigeningsvergoeding dient alle schade welke rechtstreeks voortvloeit uit de onteigening te omvatten. Doch enkel die schade . De schade welke voor het nietonteigende restant voortvloeit uit de uitvoering va1 de werken waarvoor onteigend wordt, en die dus even goed weegt op niet onteigende percelen, wordt in de onteigening niet vergoed. Ook de eventuele schade ingevolge de langdurige onteigeningsdreiging, vaak bevriezingsschade genoemd, wordt niet via de onteigeningsvergoeding vergoed. De te vergoeden schade betreft enerzijds de schade veroorzaakt door het ontnemen van het eigendom en anderzijds deze wegens het verles 7-n E.?t genc>t van !:r: 9 r r q e r ~ n dp e ? "C?' schnde rvoix?t :r. rpr.crc!n vastgesteld. De vergoeding is dus enerzijds afhankelijk van de waarde van het goed in concreto, rekening houdend met al zijn waardebepalende factoren en anderzijds van zijn aanwending en van de bestaande gebruiksrechten. Verder wordt door de rechtspraak algemeen aanvaard dat de onteigenaar niet gebonden is door een niet aanvaard minnelijk aanbod, en dat het minnelijk bod normaliter ietwat hoger ligt dan de in rechte verdedigde vergoeding, daar ook de overheid, net als de onteigende belang heeft bij een verwerving in der minne, daar deze zekerheid en duidelijkheid biedt en quasi geen kosten met zich meebrengt. Gelet op de beperking van het principe van de individueel gerichte onteigeningswetgeving kan de specifieke leefgemeenschapcschade m.b.t. Doel binnen dit wettelijk kader niet vergoed worden . 2.3.1.De wettelijke basis
Het is de opdrachtgever - in dit geval de hlaatschappij voor de onbvikkeling van het Linkerscheldeoevergebied - die, conform de wettelijke bepalingen zoals vastgelegd in de Wet Chabert en de beslissing van de Vlaamse regering, d.d. 20.1.1998 het onteigeningsbesluit voor het haven-en industriegebied nastreeft. Gelet op de statuten zal de wettelijke basis de wetgeving inzake de economische expansie zijn. Dit betekent dat het gewestplan eerst definitief moet vastgesteld worden. -'
2.3.2 De waardebepaling globaal -
De onteigeningsvergoeding, wat betreft de vergoeding wegens eigendomsberoving, dient de integrale waarde van het onroerende goed te omvatten.
Het gaat er om de onteigende in staat te stellen zijn patrimonium te herstellen door de verwerving van een onroerend goed van dezelfde waarde, niet van een onroerend goed van dezelfde aard. Het betreft in principe de waarde van het onroerend goed op moment van de onteigening, in de staat waar het zich op dat ogenblik bevindt, evenwel abstractie arnakend van de invloed van de overheidsbeslissingen getroffen ter voorbereiding van de onteigening. De waardebepaling gebeurt in principe, op basis van vergelijkingspunten. Omdat echter de vergelijkingspunten niet mogen beïnvloed zijn door voorbereidende werkzaamheden, inclusief de onteigeningcdreiging, worden de vergelijkingspunten bij de raming gezocht buiten de te onteigenen zone. Er wordt rekening gehouden met de transacties van de te onteigenen goederen op het moment dat er nog geen sprake tvas van onteigening. Het aanduiden van het iaar 1994 als referentieiaar. zoals door de regerinp in haar beslissing van 20.01.98 voorgesteld, voor de waardebepaling; heeft strikt Penomen geen enkele iuridische waarde en is niet relevant. ~1 diiii; ~ t h ~ i i L gr;iûLiUin ig ie i \ ~ ~ ~ dilit; c i nde ,F,~icl;gcSLXCI \-,i; za!:cn 1;:.5.t. 2: plannen van aanleg . Voor Doel-centrum (thans gezoneerd als landbouwzone en woongebied) zijn de huidige stedenbouwkundige voorschriften belangrijk , daar deze hoe dan ook kan spelen ten aanzien van goederen aangekocht na de inwerkingtreding van het huidige gewestplan. P
De Dienst der .Domeinen zal bij de raming van de waarde van de te onteigeningen goederen volgens twee methodes tewerk gaan :
- het onderzoeken van de onroerende markt in Doel-centrum in de periode juist voor er van de huidige onteigeningen sprake tot 1994 het dorp normaal evolueerde en geenszins aan het vergrijzen of uitsterven was). De vergelijkingspunten uit de periode 1990-1994 kunnen dan ook in aanmerking worden genomen. Het spreekt voor zich dat de aldus bekomen waarde dient te worden herwaardeerd tot op het moment van de onteigening. Deze aanpassing zal, conform wat door de aankoopcomités verdedigd wordt inzake munterosie, geschieden op hasis van de evolutie van de onroerende markt voor gelijkaardige goederen in de betrokken regio (het landelijk gedeelte van het VVaasland) e11 niet van een of andere nationale onroerende index. - het maken van een vergelijkende studie van de verkoopwaarde van onroerende goederen in met Doel vergelijkbare ~ïoonkerenin de regio.
Het betreft hier geen bvee tegenstrijdige, doch complementaire methodes. Een combinatie van beide methodes, samen met een duidelijke beschrijving van alle bebouwde te onteigenen goederen moet toelaten een realistische raming van Doelcentrum waarde anno 1998/1999 te maken.
Daar waarden bekomen uit deze basisraming zullen achteraf worden geherwaardeerd naar het tijdstip van de verwervingen. Vernùts er geopteerd wordt om tegen dezelfde waarde percelen bouwgrond ter beschikking te stellen ,zal aan het aankoopcomité gevraagd worden om deze referentiewaarden eveneens op te nemen en de te herwaarderen naar het tijdstip van de onteigening . 2.4 Met welke biikomende elementen wordt rekening; pehouden bii de bepaling van het onroerend goed
Wederbelegginginteresten en wachtinteresten worden steeds betaald. Een verhuispremie wordt opgenomen in de globale waardebepaling. Huurderving kan ook in rekening gebracht worden. Zelfstandigen hebben recht op een vergoeding voor de winstderving . Voor landbouwers tellen bijzondere voorwaarden . De uitwinningsvergoeding en vergoeding voor winstderving zijn steeds belastbaar . Ook van de huurder van een te onteigenen goed zijn bepaalde vergoedingen mogelijk. We soinmen ze even pro memorie op :
- een verhuispremie ; - ze hebben recht op een herinrichtingspremie /aanpassingswerken . De.eigenaars moeten echter zelf de huurders betrekken in de onteigeningsprocedure 2.5 Informatie naar de bevolking
Wat betreft de onteigening moet er een zeer gerichte idormatiecampagne i.v.m. de verschillende modaliteiten naar de bevolking georganiseerd worden. Het aankoopcomit4 heeft er zich reeds toe ge&gageerd om een overzichtelijke brochure op te stellen en om een antwoord te verstrekken op de zeer concrete vragen die leven bij de inwoners van Doel. 2.6 De relatie tussen het aankoopcomité en de bevolking
Teneinde de medewerking van de bevolking bij het opmaken van de plaatsbeschrijving in het kader van het opstellen van de raming te bekomen, is het aangewezen de bevolking bij voorbaat duidelijk te informeren betreffende de voorziene werkwijze. Tevens is het aangewezen aan deze plaatsbeschrijving geen officieel karakter te geven en dan ook geen tegentekening voor akkoord met deze beschrijving te vragen. Het is de taak van de sociaal bemiddelaar om in samenspraak met éénieder een vlotte organisatie van deze werkzaamheden te organiseren. 2.7 De ondersteuning; van het aankoopcomité
Gelet op het feit dat éénieder opteert om op een planmatige manier de onteigeningen te laten verlopen, is beslist om in samenspraak met het tweede bevoegde aankoopcomité extra personeel ter beschikking te stellen opdat alles binnen de gestelde tijdslimieten zou kunnen uitgevoerd worden. In concreto zullen de volgende personeelsmiddelen ter beschikking gesteld : 2 architecten en 2 administratieve krachten.
2.8 De problematiek van de begraafplaats
Theoretisch bestaan er in feite 3 mogelijke scenario's :
- de begraafplaats blijft op de huidige locatie behouden ; - de begraafplaats wordt in zijn geheel overgebracht naar een andere begraafplaats op het grondgebied Beveren. Hierbij kan dan gekozen worden voor een formule me t concessie of zonder concessie ; - de betrokkenen vragen overbrenging naar een begraafplaats van eigen keuze.
Op dit ogenblik wordt geen keuze vooropgesteld. Gelet op het feit dat deze zone als laatste voor onteigening in aanmerking komt, word t voorgesteld dat, gelet op he t emotioneel belang van deze problematiek, de verschillende opties rustig besproken worden in de dorpsraad. De uitvoering van één van de verschillende opties is een taak van de gemeente Beveren. 2.9 De problematiek van de nemeenteschooi
S
De bevoking inzonderheid de schoolgaande jeugd zal geleidelijk in aantal verminderen. Het valt dus te verwachten dat wat de gemeenteschool betreft de popdatie evenzeer zal verminderen. Dit schooltje is binnen de gemeente het brandpunt van een groot deel van de sociale activiteiten. Het is het gebeuren waarrond zich een groot deel van de sociale contacten afspelen. Op een bepaald ogenblik zal men onder de normen inzake betoelaging vallen die door het Departement Onderwijs gehanteerd worden. Het bestaan van de school, indien vereist. zal gegarandeerd worden tot 30.06.2003.
.
2.10 Het erfbouwkundig patrimonium Professor G. Allaert heeft de opdracht gekregen om een studie op te stellen i.v.m. een mogelijke ruimtelijke functie m.b.t. het onroerende erfbou.cvkundigpatrimonium van de kern Doel. De resultaten van deze studie kunnen op termijn ingebracht worden in het op te maken strategisch plan. Aan deze werkgroep wordt eveneens voorgesteld om in samenspraak met de afdeling Monumenten en Landschappen van ROHM te willen onderzoeken wat de toekomstige ruimtelijke functie en/of locatie kan zijn van : het Hooghuis, de kerk en he t ontmoetingscentrum in de Hooghuisstraa t. 2.11 De rol van de vermnningverlenende en subsidiërende overheden
De bewoners stellen zich allerlei vragen m.b.t. in het verleden verleende premies inzake huisvesting. Moeten we deze terugbetalen ? Tot wanneer kunnen er bouwvergunningen verleend worden ? Wat met dringende werken ? Wat met een mogelijke heffing op leegstaande woningen ? Tevens moet opgemerkt cvorden dat de kern van Doel nog opgenomen is in het besluit van de Vlaamse regering. Om aan deze vragen tegemoet te komen zal gevraagd worden dat het afdelingshoofd van ROHM Oost-Vlaanderen in samenspraak met de sociaal bemiddelaar alle vragen verzamelt en dat hierover in een overzichtelijke brochure anhvoorci verstrekt wordt.
Tevens moet het afdelingshoofd in samenwerking met de sociaal bemiddelaar uihnaken hoe de administratie op de meer persoonsgerichte specifieke problemen een antwoord zal verstrekken. O p dit ogenblik kan echter reeds aan de bevolking de garantie geboden worden dat de verleende premies in uitvoering van de herhuisvestingspremie niet zullen teruggevorderd worden door de bevoegde overheid. 2.12 D e vervroepde onteigening
In de loop der tijden heeft zich een praktijk in het EO-gebied ontwikkeld, waarbij men tot vervroegde onteigening kan overgaan. U vindt de bestaande regelgeving als bijlage 4. Het is duidelijk dat deze regelgeving aan actualisatie toe is. De regering aanziet als een eerste taak van de sociaal bemiddelaar dat hij op basis van deze regelgeving een voorstel voorlegt aan de stuurgroep om een aantal criteria te bepalen in welke specifieke omstandigheden tot vervroegde onteigeningen zal overgegaan worden. 2.13 Voorafnames op het onteigeninpsbedrag
Op dit ogenblik of in de loop van het volgend jaar kunnen een aantal inwoners van Doel in de fit~anciëleproblenien raken door de vcjoryenomen onteigen in^ van Doel. Indien het causaal belang tussen de voorgenomen onteigening en de financiële nioeilijkheden vaststaat dan kan de sociaal bemiddelaar, in uitzonderlijke omstandigheden, na advies van de bevoegde dienst van het OCMW Beveren, voorstellen aan de Maatschappij vooy de Ontwikkeling van Linkerscheldeoevergebied, welke onteert als onteigende instantie, om als voorafname op het uit te keren onteigeningsbedrag, een bedrag uit te keren welke niet hoger mag zijn dan V 4 van de in de brandverzekering vermelde waarde. Deze voorafname kan maar éénmalig doorgevoerd worden. Deze voorafname wordt gemeld aan de stuurgroep. Er wordt juridisch gegarandeerd dat het voorafgenomen bedrag in mindering gebracht kan worden op de onteigeningsvergoeding. Dit bedrag wordt eventueel verhoogd met wettelijke interesten.
3. De leefgemeenschapspremie Gelet op het feit dat een ganse leefgemeenschap wordt getroffen is er ook duidelijk sprake van een collectief verlies. De werkgroep heeft geoordeeld dat dit collectief verlies slechts kan vergoed worden door aan alle inwoners van Doel een leefgemeenscha~sprernieuit te keren. De werkgroep heeft echter tevens vastgesteld dat deze vergoeding niet kan geschieden binnen het kader van de vigerende oi-tteigeningswetgeving, welke de individuele schade dekt. De inzake onteigeningen bevoegde administratie stelt duidelijk : zo de onteigende overheid sociale begeleidingsmaatregelen noodzakelijk en verantwoord acht, dan kan zij hiertoe beslissen. Deze mogen echter niet worden vermomd als oi-iteigeningsvergoedingen. Hierbij wordt opgemerkt dat maatregelen die van aard
zijn de schade ingevolge onteigening te beperken of op een of andere wijze in natura
te vergoeden, in aanmerking dienen te worden genomen bij het bepalen van de onteigeningsvergoeding. Daarenboven gebiedt het gelijkheidsbeginsel dat bij eventuele latere analoge onteigeningen door betrokken overheden, analoge begeleidende maatregelen dienen te worden getroffen. . Diverse vonnissen en arresten bevestigen dat een affectiewaarde kan worden toegekend. Principieel werd dat tot nu toe strikt individueel bekeken en ging het meestal om oudere mensen die erg lang hun eigendom bewonen. Aangezien een ganse leefgemeenschap verdwijnt is een niinder persoonsgebonden beiladering cvenselijk. Zoals duidelijk hierboven werd uiteengezet, is de affectiewaarde een vergoeding die wordt uitbetaald aan de individuele onteigende. Uit de rechtspraak zijn op dit ogenblik geen voorgaande bekend i.v.m. het uitkeren van een collectieve gemeenschapsprernie. Tot op heden zijn er evenmin buitenlandse voorbeelden bekend. Dit alles betekent voor de verdere ontwikkeling van dit begeleidingsplan, dat men de toekenning van een leefgemeenschapspremie zal moeten organiseren los van de onteigeningsprocedure. Het blijft steeds moeilijk een collectieve waarde te berekenen. Het is echter duidelijk dat deze monetaire waarde op een of andere manier in relatie moet staan tot het bedrag van het totaal van het jaarlijks onroerend inkomen van Doel. Voorgesteld wordt om de uit te keren leefgemeenscliapsprernie aan de bevolking van Doel vast te stellen op tweemaal het totaal van het jaarlijks onroerend inkomen van Doel (Het totale jaarlijks KI wordt door de gemeente Beveren op 17.150.306 fr. geraamd zie bijlage 3). Dit bedrag zal omgeslagen over de bevolking van Doel. Bij het vaststeilen van de individuele criteria zal rekening gehouden worden met de verblijftijd van de begunstigde in de deelgemeente Doel en de gezinssituatie per 20.01.98 is hierbij de uitgangspositie. De premie wordt volledig proportioneel volgens deze 2 criteria's verdeeld. De gemeente Beveren heeft inmiddels te kennen gegeven dat zij bereid is deze basispremie aan te vullen met bijkomende financiële tegemoetkomingen.
4. De herhuisvestingsstrategie 4.1 Een gegarandeerd evenwaardig; aanbod aan de inwoners van Doel3 met
keuzevriiheid binnen de gemeente Beveren De hervestiging van de Ill~vonersvan Doel dient uit te gaan van de volgende uitgangspunten :
De in de bevolkingsregisters ingeschreven bervoners en volgens de gezinssituatie per 20 januari 1998 alsook geboorten tot en met 1/09/9S. Dit gegarandeerd eveiiivaardig aanbod kan niet venreemd of overgedragen worden aan derden die niet woonachtig waren te Doel op 20/1/'98 ,
* er dient de inwoners van Doel een breed keuze aanbod, zowel ruimtelijk als kwalitatief, te worden aangeboden. er moeten voldoende mogelijkheden voorhanden zijn voor het kopen of huren in de sociale sector, het kopen, huren of bouwen i n de private sector, het ter beschikking krijgen vali een service-flat, .... Deze keuzevrijheid moet gegarandeerd zijn binnen het gemeentelijke grondgebied van Beveren. * het aanbod moet ruimtelijk evenwaardig zijn wat betreft de woonkavelgedeelte het aanbod moet financieel evenwaardig zijn: de onteigeningsvergoeding met toelaten een evenwaardig goed te verwerven. Daarom werd hierboven voorgesteld dat het aankoopcomité gelijktijdig met . d e studie van de vastgoedprijzen eveneens de bouwgrondprijzen binnen de bestuderen deelgemeenten vaststelt. Tegen deze te bepalen prijs die gelijktijdig is vastgesteld als de onteigeningsvergoeding vastgesteld werden, zullen bouwpercelen ter beschikking gesteld worden . Het speculatief element wordt dus uitgeschakeld. Dit aanbod blijft slechts geldig tot de beëindiging van dit sociaal begeleidingsplan. een evenwaardig aanbod geldt ook voor de huurder4. De huurder die aanmerking voor de sociale sector, kan steeds genieten van dit specifieke aanbod. Voor de huurders die hiertoe niet in aanmerking, dus ongeacht het inkomen komen, zal een gelijkaardige woning ter beschikking gesteld .vivLdcii. V ~ O The; Ltpa:cii \aii l l u u ~wurclt iiiigegciccii -v.dl i ~ e i basishuurbedrag dat verschuldigd is met lietrekking tot het goed dat word t verlaten. Er bestaat een huurgarantie inzake het verschuldigde bedrag gedurende maximaal zes jaar . De verhuurder kan de huur opzeggen als de huurder een bewoonbaar onroerend goed verwerft of er het vruchtgebruik ervan verkrijgt. Om een keuzevrijheid te garanderen dient naast de lopende huisvestingsprojecten een additioneel aanbod gerealiseerd te worden .De inwoners van Doel komen uiteraard in aanmerking voor het aanmerking om binnen de lopende projecten inzake sociale huisvesting hun gading te vinden . Dit wordt het regulier aanbod genoemd. Vermits dit gegarandeerd aanbod nu moet ter beschikking komen en het onmogelijk is om op korte termijn de regelgeving inzake sociale huisvesting volledig bij te werken, moet dit project georganiseerd tvorden naast de sociale huursector (dit betekent niet dat de twee sociale huisvestingsmaatschappijen geen belangrijke actors zullen zijn). Tevens geldt dit gegarandeerd aanbod zonder beperking van de inkomensgrenzen. Slechts die hervestigingsprojecten dienen gerealiseerd waarvoor voldoende belangstelling blijk t. Alle herves tigingsprojecten waarvoor belangstelling blijkt, zullen worden iiitgevoerd. De uitvoering ervan wordt opgevolgd door de stuurgroep. De uitvoering van de hervestiging kan pas plaatsvinden na een doorgedreven enquêtering van de noden van de bevolking en informatieverstrekking met betrekking tot de aangeboden keuzemogelijkheden waarbij de verschillende mogelijke voor- en nadelen van de keuzemogelijkheden besproken zijn J
Het gegarandeerd aanbod van een huiirrvoning geldt alleen voor een gezin dat per 20.01.199sniet beschikte of het vruchtgebruik had over een tweede bewoonbaar onroerend goed.
Enkele de openbare sector kan initiatiefnemer (met uitzondering de Bernheim gémeente op het grondgebied van de deelgemeente Beveren) zijn voor het creëren van 'deze hervestigingsmogelijkheden . Het principe van de keuzevrijheid betekent hoe dan ook dat dit alles moeilijk kan georganiseerd worden op schaal van het Vlaamse Gewest. Er wordt dan ook geopteerd om deze taak toe te vertrouwen aan de intercommunale Land van Waas die voor het beheer en de uitvoering van dit herhuisvestingsprogramma een beheersvergoeding vanwege het gewest ontvangt. Hierna wordt elk van deze principes toegelicht in de onderscheiden te nemen stappen voor de hervestiging van de inwoners van Doel. 4.2 Het aanbod van nieuwe woonrselenenheden :
Teneinde iedere Doelenaar voldoende keuze bij zijn hervestiging te laten, dient een meervoud van mogelijkheden te worden aangeboden. Vermits wordt vooropgesteld dat slechts dat deel van het aanbod zal worden gerealiseerd waarvoor effectief belangstelling bestaat, is er geen reden om het aanbod te beperken. Dit ruim aanbod moet in elk van de onderscheiden woonmogelijkheden voorhanden zijn. Het heeft anderzijds peen zin het aanbod nodeloos uit te breiden. Een te grote versnippering zou de keuze al te zeer kunnen verspreiden, de inspanningen om ze te realiseren sterk opdrijven, en nodeloos conflicten met de goede ruimtelijke ordening kunnen creëren. Daarom dient men zich bij een eerste benadering, gelet op het feit dat op dit ogenblik een doorgedreven enquête in dit verband momenteel niet wenselijk wordt geacht, te baseren op voorhanden zijnde statistische gegevens betreffende de huidige woontypes, het kadastraal inkomen, de leeftijdsopbouw en de gezinsgrootte, waarbij ook het verband tussen deze gegevens belangrijk is. De eveneens beschikbare gegevens betreffende de gezinsgrootte, worden, op de eenpersoonsgezinnen na vooralsnog niet in rekening gebracht. In de realisatiefase van de projecten zullen zij hun niet bewijzen. Hoe leerrijk de analyse van deze gegevens ook weze, de informatie die er uit voortc.loeit kan bij het vastleggen van het aanbod aan nieuwe woonmogelijkheden slechts indicatief kan zijn. Daar zijn een aantal redenen voor aan te halen : - wat het woontype betreft, mag niet van de veronderstelling worden uitgegaan dat elk gezin van Doel bij zijn hervestiging kan of zal kiezen voor het huidige woontype. bvellicht zal niet elke eigenaar opnieuw eigenaar wil worden en zal niet elke huurder voor een nieuwe huurwoning opteren ; - het kadastraal inkomen geeft enkel een indicatie voor cie kwaliteit van de huidige woning en zegt niets over de toekomstige verwachting op dat vlak ; - cie leeftijd van het gezinshoofd, zo~vel.wat betreft de jongere als de oudere leeftijdsklassen, kan de keuze voor een ander woontype induceren of noodzakelijk maken ; - het beschikbaar cijfermateriaal zegt niets over de mogelijkheid om zich op de sociale woningmarkt te begeven, noch over de inzichten om dit al dan niet te doen.
4.2.1 een schets van de kwantitatieve en kwalitatieve vraag
Rekenin.g houdend met de hierboven geformuleerde opmerkingen kan het beschikbare cijfermateriaal toch een eerste indicatie van een mogelijke vraag naar nieuwe tvoo~-igelegenhedengeven. Bij de verzameling van de statistische gegevens kon op dit ogenblik geen onderscheid .gemaakt tvorden tussen de gegevens betreffende Doel-centrum en die betreffende de omgeving van Doel. Bij het aanbieden van nieuwe woongelegenheden dient vooreerst rekening gehouden met het totaal aantal gezinnen en hun huidige eigendomstoestand, gerelateerd tot het K.I. als kwaliteitsaanduiding (in bijlage nr. 5 vindt U een verdere uitwerking). 4.3 Het mogelijk aanbod
Hierna wordt tegenover de hierboven gedetecteerde vraag, een aanbod aan mogelijke herhuisvestingsprojecten voorgesteld. Los van de nood aan service-flats bestemd voor de oudere eenpersoons- en wellicht ook deels bveepersoonsgezinnen, waarvoor een beroep dient gedaan op het OCMW, zijn zij opgesplitst in projecten in de sociale en in de niet-sociale sector. De beide reeksen projecten zijn beperkt tot het grondgebied van de gemeente Beveren. Hierna wordt t p y i n o v ~ r de higrhovpn gedetebtp~rdovraiig. eet1 rianhnd Pan
mogelijke herhuisvestingsprojecten voorgesteld. Los van de nood aan service-flats bestemd voor de oudere eenpersoons- en wellicht ook deels tweepersoonsgezinnen, waarvoor een beroep dient gedaan op het O.C.M.W., zijn zij opgesplitst in projecten in de sociale .en in de niet-sociale .sector, beperkt tot initiatieven in de overheidssector. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen projecten, waarvan de realisatie reeds is beslist en die ook zonder de herhuisvestingsproblematiek van Doel zouden zijn ontwikkeld, en nieuwe projecten, die de toegenomen vraag op de tvoningmarkt ten gevolge van genoemde problematiek moeten helpen opvangen. De ter beschikking komende woongelegenheden van een eerste reeks projecten is opgenomen in de aanbodzijde van de in opmaak zijnde woonbehoeftenstudie van de gemeente Beveren, de tweede zijn als een surplus van het aanbod te beschouwen. Voor eik van de projecten is, naast de locatie, die ook op de kaarten in bijlage is uitgezet, ook het woningtype, het aantal woningeri, de bestemming op het gewestplai-i, de onhvikkelingsfase waarin ze zich bevinden, en de initiatiefnemende instantie opgenomen. De projecten in de sociale sector zijn gebaseerd op de door de huisvestingsmaatschappij voorgestelde lijst, die in de niet-sociale sector zijn door de gemeente Beveren in samenGerking met de Intercommunale Land van Waas gedetecteerd. De samentelling van al deze bouw- en woorunogelijkheden geven een meervoud van de werkelijke noden aan. Dit is echter noodzakelijk wil men bekomen dat elke inwoners van Doel over een keuzemogelijkheid, zocvel naar aard als naar locatie van zijn woning beschikt. Zoals hoger gesteld zulleri de 'diverse projecten slechts kunnen
worden gerealiseerd en/of financieel ondersteund wanneer zij voor een groot deel
voor inwoners van Doel zijn bestemd. Door de gemeente. Beveren werden in samenspraak met de intercommunale Land van Waas de volgende locaties voorgesteld :
Prioriteit vniz te oiitzuikkeleiz locnties in fti~tctiev n n de Iierlzt~isvestiztgv n n Doel
Qriderstaande tabel (tabel 2) maakt een afweging van cle locaties die in aanmerking komen voor de herhuisvesting van Doel op basis van de aangegeven ruimtelijke
uitgangspunten. Indien vanuit de ruimtelijke uitgangspunten positief kan gestaan worden ten opzichte van de realisatie van een locatie wordt dit met een + aangegeven. Indien het vanuit ruimtelijk oogpunt niet aangewezen is deze locatie te ontwikkelen voor de herhuisvesting van Doel, dan wordt.dit door een - aangegeven. Een onderscheid naar het belang van de verschillende randvoorwaarden moet echter gemaakt worden. Binnen de ruimtelijke uitgangspunten ten aanzien van locatiekeuze op gemeentelijk niveau is het versterken van het stedelijk gebied Beveren belangrijker dan de uitbouw van de kernen van het buitengebied voor de herhuisvesting van Doel. Dit betekent dat locaties in het stedelijk gebied (Beveren, Melsele) prioritair moeten ontwikkeld worden ten opzicht van locaties in de kernen van het buitengebied en in het bijzonder in kernen in de directe nabijheid van het stedelijk gebied, m.n. Vrasene en Haasdonk. De herhuisvesting van de inwoners van Doel kan gedeeltelijk gebeuren in kernen van het buitengebied. De voorkeur gaat hierbij naar Kieldrecht omwille van zijn uitrustingsgraad en zijn ligging. (voor verdere toelichting zie bijlage 6) Op niveau van de overige kernen van het buitengebied moet op basis van de randvoorwaarden vanuit de leefbaarheid van de kernen en hun uitrustingsniveau een onderscheid gemaakt worden tussen de kern Kieldrecht en de kernen Verrebroek, Kallo en Doel. Het uitrustingsniveau van Kieldrecht is van een duidelijk liogere orde dan deze van de kernen Verrebroek en Kallo (en Doel). Vanuit enerzijds deze ruimtelijke afweging (tabel 2) en rekening houdend met het aanbod (tabel 1) kan een rangschikking worden gemaakt van de locaties die prioritair te ontwikkelen zijn in functie van de herhuisvesting van Doel.
l1
5
an Haasdonk
--
+
+
--
+
+
+
+
--
+
+
+
+
Blokmakerstr 12
c
aa t Haasdonk Roodhoofd
13
i
Vrasene Daalstraat
14
l
15
I
16
I
1 h
-
I Verrebroek I I Leurshoek
I Halfdreef
I
l I
+
l . .
+
I I
-
I-
l
-
I
I
Als bijlage 5 vindt U een aantal plarmetjes met de aanduiding van deze locaties. Ondanks het feit dat de afdeling Ruimtelijke Planning (AROHM) de projecten 15 en 16 negatief beoordeelcl wordt voorgesteld om deze projecten op te nemen in het
aanbod omdat deze twee locaties een meer collectief gerichte aanpak inzake
-
hervestiging mogelijk maken. Op termijn zal duidelijk moeten worden of er voor dezé twee projecten voldoende interesse bestaat.
5. De sociale supplementaire maatregelen In deze paragraaf wordt ingegaan op cie supplementaire sociale maatregelen. Deze maatregelen behelzen hoofdzakelijk de begeleiding van de bevolking in deze crisissituatie en de begeleiding naar haar nieuwe woonsituatie. Tevens moeten er garanties bestaan inzake de begeleiding van specifieke doelgroepen 5.1 De sociale supplementaire maatregelen De werkgroep heeft moeten concluderen dat binnen het Ministerie van d e Vlaamse Gemeenschap en bij de Vlaamse openbare instellingen of bij de door haar gesubsidieerde organisaties voldoende know-how aanwezig is om dit proces te begeleiden. Een probleem betreft het gegeven dat bij deze organisaties niet altijd de extra middelen qua financiën en personeel aanwezig zijn om dit alles op het terrein mogelijk te maken. Evermin bestaat de mogelijkheid om dit alles op dit ogenblik tot in het detail uit te tekenen omdat geen enkele instelling en/of persoon over de nodige ervaring beschikt om een dergelijke grootschalige operatie te begeleiden. Men kan zich trouwens de vraag stellen vermits de loöptijd van de uitvoering van dit sociaal begeleidingsplan ongeveer 5 jaar bedraagt of het wenselijk is dat op dit ogenblik reeds alles in detail vastgelegd wordt. Bijsturingen zullen nodig en wenselijk zijn in'de loop van de uitvoering.
Op dit ogenblik werden een aantal organisaties en instellingen reeds gecontacteerd. Deze instellingen zullen trouwens over een plaats beschikken in de stuurgroep. Het is de taak van de sociaal bemiddelaar om bij voorrang in samenwerking met deze organisaties de nodige projecten uit te werken. 5.2. Overzicht van de organisaties die in aanmerkinn kunnen komen voor de
sociale beneleidinnsproiecten. 5.2.1.Het Sociaal Centrum Waasland vzw. Het Sociaal Centrum Waasland gevestigd te Sint-Niklaas is door de Vlaamse overheid erkend als polyvalent centrum voor algemeen welzijnswerk. Het heeft een bijzondere aandacht voor maatschappelijke kwetsbare mensen en heeft een veel omvattende en uitgebreid hulpverleningsaanbod. Het beschikt over volgende diensten : Een centrum voor algemeen welzijnswerk : - info, advies en bemiddeling m.b.t. sociale voorzieningen en instellingen ; - doorverwijzing, kortstondige en langdurige begeleidingen ; - financiële begeleiding, budgetbeheer en schuldhemiddeling ; - migranten- en vluchtelingenproblematiek.
Een vrijwilligersdienst "Teledienst", die beschikt over : ' - een kledingszaak "De Kapstok" ; - een meubeldepot ; - diverse vrijwilligers die tijdelijk kunnen inspringen bij vervoer, huishoudelijke hulp, karweien, ... ; Een leerplaats "De Schakel", een vormingsproject voor laaggeschoolde en sociaal geïsoleerd vrouwen, ... Een Centrum voor Gezins- en Relationeel Welzijnswerk, een advies en begeleidingsdienst i.v.m. : - partner- en huwelijksrela tie ; - echtscheiding, scheidingsbegeleiding en -bemiddeling ; - gezinsproblemen, generatieconflicten, algemene opvoedingsvragen ; - seksualiteit, gezinsplanning, ongewenste zwangerschap ; - personen- en famiiierecht. Horizon : een gro.epsbegeleidingvoor gescheiden mannen en vrouwen. Er bestaat eveneens een centrum voor slachtofferhulp. rpntr11n7
hp:rhikt
n i r ~ rUV -
P
~
J
)
h~ - ~? ~ o p $ ~ r ~ ~~ phF~i v~g ;n~ ~ p p ~ C i ~
vrijwilligers. De hulpverlening is gratis en strekt zich-uit over het hele Waasland. Tijdens het jaar 1997 maakten 2.357 mensen gebruik van het hulpaanbod.
5.2.2. De rol van het centrum in het Sociaal Begeleidingsplan Doel Wellicht kan het helpen om bij de verwerkingsproblematiek, naast de individuele opvang, ook een aanbod te realiseren voor groepen. Deze groepen kunnen op diverse wijze samengesteld worden en dit volgens de noden en wensen van de bevolking : familie, straat/wijk van herkomst, buurt van de nieuwe woonplaats, ... Het is aangewezen om vrij snel aan deze mensen nieuwe perspectieven te kunnen aanbieden, zodat ze zich stilaan kunnen voorbereiden op een reïntegratie in hun nieuwe tvoonomgeving.
5.2.3. De door het Sociaal Centrum Waasland te verstrekken diensten
Het is duidelijk dat de onteigening betrokken personen en gezinnen uit hun evenwicht kunnen brengen met alle mogelijke gevolgen, zowel op het maatschappelijke vlak (huisvesting, tewerkstelling, financies, vrije tijdsbesteding, ...) als op het persoonlijke en relationele vlak (verlies van het vertrouwde, angst voor het o~ibekende,interrelationeIe spanningen, ontwikkelen van nieuw sociaal werk, ...). Hulpverleningsmicidelen : informatie en advies verstrekken, bemiddeling, verwijzing, individuele begeleidingsgesprekken, koppel en gezinsgesprekken, groepsmatige aanpak. De problematiek die deze onteigening gaat loswerken en de noden en de behoeften van de bevolking zijn ten dele nog onbekend. Ze zullen slechts tot uiting komen
tijdens de duur van dit begeleidingsproces. Het is dan ook noodzakelijk om het
hulpverleningsaanbod in functie van de gedetecteerde noden en behoeftes voortdurend te evalueren en zo nodig bij te sturen. Belangrijk in ons aanbod is de aanwezigheid ter plaatse.. Mril de bevolking optimaal gebruik maken van het hulpverleningsaanbod moet deze ter plaatse aangeboden worden i11liuxi vertrouwde omgeving. 5.3. Opbouwwerk Waasland De bevolking zal zich ook moeten integreren en zijn weg moeten zoeken in zijn nieuwe leefomgeving. Tevens zal de bevolking van Doel zijn keuze moeten bepalen op basis van een doorgedreven informatiecampagne inzake de nieuwe locaties. Om het materiële werk hiertoe uit te voeren en gelet op hun specifieke ervaring, ondermeer met de problematiek van de permanente bewoning op campings wordt voorgesteld om hiervoor het opbouwwerk Waasland in te schakelen. Tevens zal deze organisatie eexi dienstverlening inzake huurbemiddeling opzetten.
L - . met de administratie Land- en Tuinbouw De landbouwers vormen een specfieke bevolkingsgroep en vergen dan ook h;:7n~~ a??Jach! ~d~~~ . j - - -
Een van de doelstellingen van het sociaal begeleidingsplan is dan ook te voorzien in een herstructuratieaanbod voor de in het havengebied actieve landbouwers. Meer specifiek dient dit aanbod mogelijkheden te bieden voor alle landbouwers die op 20/1/1998 als eigenaar-gebruiker of als pachter gronden in gebruik hadden of er hun bedrijfszetel hebben in de perimeter van het industriegebied, zoals bepaald in het voorlopig vastgesteld gewestplan, dd. 23/6/98), mits ze zich binnen een gestelde periode (voor eind 1999) kandidaat stellen. De herstructuratie heeft tot doel :
- de hervestiging te stimuleren van bedrijfszetels van bedrijven waarvan de huidige bedrijfszetel (volgens het herziene gewestplan) ligt in het nieuwe industriegebied (conform de gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Sint-Niklaas-Lokeren", dd.23/6/98) en die derhalve voor onteigening in aanmerking komen; - de vervanging van gronden gelegen in het nieuwe industriegebied die momenteel door landboucvers in gebruik zijn en waarvan de inname een hypotheek legt op de agrarische bedrijfsvoering van het bedrijf in kwestie.
Hervestiging van landbouwers en/of de verwerven van gronden via aankoop of pacht dient zich niet noodzakelijkerwijs te beperken tot de perimeter van het Linkerscheldeoevergebied kan voor deze groep niet op voorhand worden uitgesloten. Het is dan ook wenselijk dat deze problematiek wordt behandeld binnen de context van het Waaslandse Iandbouw~areaal. Binnen het Linkersclieldeoevergebiecl kan het herstructuratieaanboci door de overheid op volgende wijzen worden gecreëerd : '
- er kan overgegaan worden tot de aankoop van landbouw-goederen (gronden en bedrijfszetel) in de landbouwzone, zoals opgenomen in de gedeeltelijke gewestplanwijziging (2316198)
- de overheid kan overgaan tot het valoriseren van vroeger onteigende, maar niet langer van enig nut voor de overheid gronden gelegen buiten het haven-en industriegebied van het Lirikerscheldeoevergebied, zoals afgebakend i11 het kader van het strategisch plan, en vastgelegd in de tweede gewestplanherziening; - voor de duur van de overgangsperiode (tot op het ogenblik van de vaststelling van de tweede gewestplanwijziging en de definitieve afbakening van het haven-en industriegebied) gelden voor deze Gewestgronden de volgende bepalingen : gronden gelegen in de lar-idbouwzone (zoals opgenomen in de gedeeltelijke gewestplanwijziging (23/6/98) kunnen gevaloriseerd worden e gronden gelegen in het haven-en indiistriegebied - zoals momenteel afgebakend - kunnen slechts tijdelijk op jaarbasis door de maatschappij ter beschikking gesteld worden gronden gelegen in het havenuitbreidingsgebied of het buffergebied kunnen tot en met de definitieve stedenbouwkundige bestemming terbeschikking gesteld worden.
Concreet werkt de administratie ALT in samenwerking met cie maatschappij, de VLM en de sociaal bemiddelaar een projectvoorstel uit.
5.5. Vlaams Instituut voor Zelfstandig ondernemen Het is duidelijk dat door de voorgenomen onteigening van Doel de continuïteit van de bedrijfsvoering van de zelfstandigen in het gedrang gaat komen. Om de overgang naar een nieuwe zaak en/of het beëindigen van het bedrijf in de beste omstandigheden te laten gebeuren, wordt voorgesteld om het VIZO - OostVlaanderen in te schakelen. De bedrijfsadviseur van het VIZO zal op korte termijn de verschillende zelfstandigen en KMO's van Doel bezoeken. Tevens kan er beroep gedaan ~vordenop de volgende dienstverlening
- Waardebepaling : als zelfstandigen en KMO-ers een zaak overnemen op een andere plaats. Als zij hun eigen zaak willen laten waarderen.
- Het laten uitvoeren van een markstudie: dit is het bepalen van de potentiële omzet bepalen voor een nieuwe zaak (of bestaande zaak) in de voorgestelde branche.
- Het opstellen van een onderr-iemersplan: klit omvat eveneens het opstellen van een financieel plan en de bepaling van de doodpunt omzet. Samen met de klant kan dit uitgewerkt worden en zo nodig ook in discussie worden gebracht met de financiële instelling. De begeleiding en opvolging kan georganiseerd. worden gedurende een langere periode om de becirijfsleider te ondersteunen in zijn nieuwe situatie en zijn zelfvertrouwen in de toekomt te bestendigen. Dit houdt in, orideméer in zijn
beleid bij te sturen, zijn cijfers te beoordelen en te analyseren. Meestal gaat dit in afspraak met de accountant zodat op vele tijdstippen de werkelijke cijfers beschikbaar zijn. Bij aanvang kan de begeleiding maandelijks geschieden, in een tweede jaar per kwartaal, het derde jaar eventueel per half jaar. Imago onderzoek door het uitvoeren van enquêtes bij klanten en niet-klanten zodat het beleid in functie van de resultaten van het onderzoek concreet kan bijgestuurd worden. Hiervoor met de zaak reeds enige tijd bestaan zodat er toch een minimum aan gegevens kan verzameld worden. Inzake marketing en communicatie kan het VIZO hulpverlenen bij het opstellen en begeleiden van het marketingplan. Tijdens het verloop van de marketingcampagne wordt deze geëvalueerd en bijgeshiurd. Financiële doorlichting behelst het analyseren van de financiële toestand van de onderneming in vergeIijkbg met de gangbare normen binnen de sector om de knelpunten van de onderneming te ontdekken en hiervoor oplossingen voor te s telien. In de stuurgroep zullen de verdere financiële modaliteiten i.v.m. deze begeleiding moeten uitgewerkt worden.
6. De projectorganisatie Het is duideIijk.dat een projectorganisatie moet opgestart worden om de uitvoering van het sociaal begeleidingsplan op het terrein mogelijk te maken . Gelet op de beslissing van de regering waarbij de Heer Aelbers als sociaal bemiddelaar aangesteld werd, is het evident dat hij binnen deze organisatie de centrale plaats inneemt. 6.1 De rol van de sociaal bemiddelaar bii de uitvoering van het proiect Doel
De bemiddelaar moet instaan voor de ~iitvoeringvan het sociaal begeleidingsplan voor de gemeente Doel. In eerste instantie impliceert dit dat hij zal moeten functioneren in de stuurgroep die daartoe opgericht wordt. Hij zal ook moeten instaan om dit begeleidingsplan ook op het terrein te materialiseren. De projecten ter uitvoering van het sociaal begeleidingsplan zal hij in eerste instantie en vooral uitwerken in samenspraak met de bewoners van Doel. In de uitoefening van zijn functie zal de bemiddelaar contacten leggen en onderhouden met de verschillende betrokken instanties, zoals o.a. : - het kabinet van de bevoegde Vlaamse minister ;
- het havenbedrijf Anhverpen ; - de Maatschappij ; - de dienst voor de ontwikkeling van het linkerschelde-oevergebied ; - de intercommunale Land van braas ; - de verschillende diensten van het gemeentebestuur van Beveren ;
- het aankoopcomité van het ministerie van Financiën ;
- de organisaties die verschillende projecten uitvoeren in functie van dit sociaal begeleidhigsplan ;
In eerste instantie is de ontwikkeling van een vertrounrensrelatie met de bevolking van Doel een absolute vereiste. Het leren kennen van de sociale noden van elk gezin is een noodzaak. Hieraan zal hij of zij een groot deel van het tijdsbudgei: moeten besteden. De som van de individuele noden van de bewoners moet vertaald worden naar een programnia en in projecten. Hiervoor moet met de bevolking de nodige communicatiekanalen worden uitgebouwd. De bewoners moeten bovendien voortdurend op de hoogte worden gesteld van de stand van zaken eii van de genomen beslissingen. Tevens zal de bemiddelaar bepaalde maatregelen moeten uittekenen voor zeer specifieke doelgroepen. Voor de op te starten projecten doet de bemiddelaar beroep op bestaande instellingen en diensten. Belangrijk is dat hij of zij met deze instellingeii tot duidelijke afspraken komt waarbij de verschillende engagementen voor alle partijen duidelijk zijn. Tevens onderzoekt de bemiddelaar mogelijke klachten op hiin gegrondheid en stelt passende maatregelen voor om er aan tegemoet te komen. Om te voldoen aan dringend informatiebehoeften zal hij of zij de nodige informatie inwinnen e n ter beschikking stellen. De functie van de bemiddelaar vereist een volledige- inzet. Belangrijk voor de bemiddelaar is dat hij zich identificeert met de sociale problematiek van de Doelse bevolking e n zich er kan in inleven. Toch moet de bemiddelaar voldoende afstand kunnen bewaren en voldoende moreel gezag uitstralen om in alle objectiviteit en met de nodige discretie verschillende conflicten op te lossen. De principes, uitvoeringsmodaliteiten, structuren e11 werkingsmiddelen worden voorgesteld . Dit kan impliceren dat één of ander op termijn moet bijgestuurd worden. Daarom is ook voorzien dat de sociaal bemiddelaar driemaandelijks de vooruitgang rapporteert aan de regering. Op het terrein zal met de nodige inzet en doorzetting alles moeten uitgevoerd worden. Het eerste rapport wordt uiterlijk per 1 september overgemaakt. 6.2 Samenstelling stuurmoep -
Het is duidelijk clat in de huidige samenstelling de werkgroep niet kan fungeren als een operationeel geheel om dit proces te sturen . Daarom wordt een meer "sociaal ge tinte" samenstelling voorgesteld . - Voorzitter te kiezen door het College van Burgemeester en Schepenen van en te Beveren ; - Regeringscommissaris van de Vlaamse regering op voorstel van de minister bevoegd voor openbare werken ; - Regeringscommissaris op voorstel van de minister bevoegd voor financiën ; - De sociaal bemiddelaar ; - Een vertegen.cvoordiger van de intercommunale La11c1van Waas ; - Een vertegenwoordiger van de maatschappij voor de ontwikkeling van de Linkerschelde-oevergebied ; een vertegenwoorciiger van het havenbedrijf Antwerpen ; - Een vertegenwoordiger van Ah'Z ;
-
- een vertegenwoordiger van het aankoopcomité - Desociale dienst gemeente Beveren ; - OCMW Beveren ;
- 2 vertegenwoordigers van de Sociale Bou.cvmaatschappijen; - administratie Land- en Tuinbouw ;
- opbouwwerk Waasland ; - het sociaal welzijncentrum Waasland vzw ; - VIZO - VLM - AROHM - Huisvesting ; - AROHM - Ruimtelijke Ordening ; - Twee vertegenwoordigers van de dorpsraad Doel. Deze stuurgroep vergadert +mum maandelijks te Doel. De notulen zijn voor éénieder die erom verzoekt consulteerbaar. Binnen de stuurgroep kan een dagelijks bestuur samengesteld worden. De werkingsmiddelen van de sociaal bemiddelaar en de stuurgroep worden onder he t hoofdstuk budgettaire implicaties uiteengezet.
7. De biid~ettaireirnplicnti~cv a n hef sbcin?l heoe1cidingsyl.n. V
b
De maatregelen vervat in het sociaal begeleidingsplan, inzonderheid d e "leebaarheidsonteigening" van Doel hebben een niet onaanzienlijke budgettaire impact die zich uitstrekt over meerdere begrotingsjaren. De vertegenwoordigers van het Waasland zijn daarbij van oordeel dat het Vlaamse gewest hiervoor extra budgetten moet vrijmaken die de jaarlijkse investeringsbudgetten van Openbare Werken (i.2. AWZ) niet beïnvloeden. (zie bijlage 8). Anderzijds heeft de Vlaamse regering tevens opdracht gegeven tot het uitwerken van verdeelcoëfficiënten tussen de betrokken partners met betreffing tot de financiering van het sociaal begeleidingsplan. Een beperkte werkgroep met vertegenwoordigers van de betrokken partners hebben een voorstel van co-financiering uitgewerkt (zie bijlage 9). Dit voorstel werd vervolgens verwerkt in de diverse onderdelen van het sociaal begeleiciingsplan, zoals hierna aangegeven. 7.1. De door te voeren o n t e i ~ e n i n ~ e n
De bouw van het Deurganckdok gaat gepaard met een aanzienlijke inname van gronden in het Linkerscheldeoevergebied. Een gedeelte van deze gronden is reeds in het bezit van het Vlaamse gewest. Het merendeel van de gronden is echter in privaat bezit en zal onteigend moe ten worden. In het kader van de inherzienings telling van het gewestplan Sint-Niklaas Lokeren (besluit van de V.R. d.d., 26 juni 1998) werden de nodige schikkingen getroffen om de onteigening var! de betrokken zones mogelijk te maken; De in bijlage 10 gevoegde tabel maakt onderscheid tussen volgende zones: - hroonzone Doel en Iandbouwgebied (excl. ~ r o s ~ e ~ o len d eOuden r Doel)
- Deurganckdok
wateroppervlakte
- Deurganckdok - kaaioppervlakte + spoorbundel (excl. wegen) - Deiirganckdok - nevenbedrijvigheden (excl. wegen) - MIDA'I -(m.i.v. infrastructuur :15%) Inzake de budgettaire consequenties van de onteigeningen dienen volgende veronderstellingen in acht genomen te worden :
0
inzake de "leefbaarl-ieidsonteigeningrrwordt uitgegaan van de ramingen van Technum. Door de onteigeningen te beperken tot Doel Centrum moeten er 69 van de 366 woningen niet onteigend worden. Tevens zijn 9 woningen eigendom van het Vlaamse gewest waardoor het aantal te onteigenen woningen op 288 eenheden komt. De kostprijs van deze onteigening wordt geraamd op 1.180.327.800 fr. Aan deze waarde wordt toegevoegd de geraamde kostprijs van de onteigening van het gebied als landbouwgebied (444.952.500 fr). een correcte schatting van de budgettaire consequenties is pas mogelijk nadat het aankoopcomité haar totale geschatte waarde van de onteigening ter beschikking heeft gesteld. Deze wordt verwacht tegen 1.07.99 in het kader van het strategisch plan zal uitspraak gedaan worden over de afbakening van het havengebied, de inplanting van bijkomende MIDA's en de locatie van een tweede toegang tot de Waaslandhaven. Al deze .. )?~sliqringcr! e m l ~ l d i n g;cT:?n !ct '.:jk~:ricindc &:~:x!inna~.c.i e n onteigeningeli. Met is van belang te onderstrepen dat deze elementen alsook hun budgettaire impact vooralsnog niet in rekening wordt gebracht in onderhavige ramingen. voor de gehuchten ondermeer "Ouden Doel" en "Prosperpolder" (ongeacht ligging grondgebied deelgemeenten) kunnen verwervingen in der minne geschieden De financiering en verwerving geschiedt door AWZ. 7ill1077
Uitgaande van het voorstel van de beperkte werkgroep worden volgende beslissingen voorgesteld:
o
conform de beslissing van 20.1.1998 wordt de Maatschappij gelast met he t voeren van de verwerving-en onteigeningprocedures; het Gewest treedt als prefinancierder op van het globale onteigeningsproject. De budgettaire middelen noodzakelijk voor de onteigeningen - inzonderheid voor de financiering van de "leefbaarheidsonteigening" zullen moeten worden vrijgemaakt op de algemene begroting. AWZ heeft hiertoe in de begrotingsopmaak 1999 een voorstel uitgewerkt. de veri.vervingskostprijs van een gedeelte van de onteigende gronden zal op termijn kunnen worden gerecupereerd. Naar aanleiding van de valorisatie ervan (voor industrialisatie of overslag), conform de wettelijke bepalingen van de Wet Chabert en de stahrten van de Maatschappij. Voor tvat de MIDA l-gronden betreft engageert de Maatschappij zich echter tot een versnelde terugbetaling (d.i. ongeacht de rendabilisering ervan) aan het Vlaamse gewest met een jaarlijks bedrag, uitgedrukt in een percentage van de jaarlijkse winst vali de Maatschappij.
Inzake ' d e budgettaire consequenties van de herhuisvesting dienen volgeride veronderstellingen in acht genomen te worden :
0
9
e
Het maximaal aantal geziruien bedraagt 355. Gelet op de niet voorgenomen onteigening van Ouden Doel ( 51 woningen) en Prosperpolder ( 9 woningen) en 9 niet bedreigde woningen in de buurt van Ouden Doel wordt het maximuniscenario vastgesteld op 286 . Er wordt verondersteld dat de verhoudingen (eigenaar/huurder) van d e algemene prognose (zie bijlage 5) behouden blijven. Dit impliceert dat er mogelijkerwijze : - 148 kavels aan de eigenaars moeten ter beschikking gesteld worden - 138 kavels -woningen voor huurders. In de sociale huursector behoren 26 woningen tot het patrimonium van de sociale huisvestingsmaatschappij. Vermits de liuisvestingsmaatschappij voor de onteigeningen van deze panden een vergoeding zal ontvangen e n gelet op het principe van het ter beschikking van een evenwaardige woning, moet het aanbieden van deze 26 woningen budgettair niet in rekening gebracht worden. De totale financieringsvraag dient d u s berekend voor 112 (=138-26)huurkavels en 148 koopkavels. nr s f 7 r r l a p r d : v j j s Trncr c ? ~itl.::sti?lg ~ xk~lccn krvc! ?-kci,rnn$ 5??.nC)C, f! Dit zijn de maximale bedragen waarop gesubsidieerd wordt en dat komt overeen met de genuddelde kostprijs in Vlaanderen om een perceel uit te rusten. In een aanvangsfase hebben tvij hiervoor enkel het bedrag voor de wegen- en rioleringswerken, d e waterleiding en de verlichting nodig aangezien de omgevingswerken worden uitgevoerd na de bouw van d e huurwonirigen of na 75% bebouwing van de kavels. Het totaal van het bedrag dat moet voorzien worden voor de uitrusting van de 260 kavels bedraagt : 139.100.000 fr. Dit bedrag kan door de initiatiefnemers, indien er voldoende interesse bestaat van de bewoners van Doel, aangewend worden voor de renovatie van bestaande panden. De kostprijs voor de te bouwen woningen kunnen als volgt geschat (reële bedragen op basis van de subsidiedossiers in de sociale huisvestingsector ) worden : - studio : 1.900.000 fr. x 24 43.600.000 96.000.000 - ~ v o ~ u n1gslpk. : 2.400.000 fr. X 40 72.800.000 - woning 2 slpk. : 2.800.000 fr. X 26 42.900.000 - ~voning3 slpk. : 3.300.000 fr. X 13 33.300.000 - \vo~ung4 slpk. : 3.700.000 fr. X 9
TOTAAL 290.600.000 de kostprijs van de te bouwexi woningen wordt gefinancierd à rato van 60%, te weten 174.360.000 fr. . Uitgaande van het voorstel van de beperkte werkgroep wordt aan de Vlaamse regering de volgende beslissingen ter financiering en uihroering van dit herhuisvestingsprogramma voorgesteld : Het Vlaamse gewest zal op basis van hoger vermelde ramingen - gespreid over 5 jaar - 104.486.666,-fr.(46.366.666 + 58.120.000) bijdragen aan het
herhuisvestingsprogramma, te weten 1/3 van de totale kost ervan. De budgettaire middelen zullen moeten worden vrijgemaakt op de algemene begroting. AWZ heeft hiertoe in de begrotingsopmaak 1999 een voorstel uitgewerkt.
Uitgaande van deze raming financiert de Maatschappij de overige twee derden. Zij zal hiertoe gedurende de volgende vijf jaren een bedrag provisoneren en betaalbaar stellen van maximum 75%van de winst van het vorig boekjaar, na aftrok van de wettelijke reserveverplichtingen en intrestvergoeding aan de vennoten, die zij voor de cofinanciering van de hervestiging en van de leefgemeenschapspremie zal besteden. De Intercommunale Land van Waas coördineert en beheert de uitvoering van het herhuisvestingsprogramma. Zij ontvangt hiertoe een beheersvergoeding vanwege het Vlaams gewest van 10.000.000 fr, gespreid over vijf jaar. De Intercommunale engageert er zich toe om de op te richten huurwoningen, die zij in beheer neemt, niet te vervreemden binnen de eerste twintig jaar. De mogelijke opbrengsten zullen geherinvesteerd worden in huisvestingsprojecten. voor de uitvoering der herhuisvestingsprograrnma's worden alie door de g~c?-.cnte Bc~.r~:r:." ~ C C ) ~ S P S ~ C ! ?sEi t s ((crinfnr-mJe lijct npg~';*.a&tt d m : de gemeente Beveren-juni 1998) als potentiële locaties aanvaard. Leningen voor de verdere financiering van de uitvoering der herhuisvestingsprogrammals zullen van de Gewestwaarborg kunnen genie ten. 7.3. De leefnemeenschapspremie
Uitgaande van de hoger vermelde gegevens wordt het basisbedrag van de leefgemeenschapsprernie vastgesteld op tweemaal het jaarlijks K.I. van Doelcentrum. Vanuit het Vlaamse gewest dienen hiervoor geen middelen te worden gereserveerd. Uitgaande van het voorstel uitgewerkt door de beperkte werkgroep worden volgende beslissingen voorgesteld: 75% van het batig exploitatiesaldo word t als reservevorming aangewend met het oog op het uitvoeren van het Sociaal Begeieidingsplan (cfr. artikel 13 van de wet van 19.06.1978). De gemeente Beveren kan met betyekking tot de leefgemeenschapspremie eigen supplementaire initiatieven nemen naar de bewoners van Doel. De Intercommunale Land van Waas zal de leefgemeenschapsprernie uitbetalen.
7.4. Sociale suppIementaire maatregelen.
Ter realisering van deze projecten wordt vooropgesteld om de begroting van AWZ het bedrag van 70 miljoen te voorzien voor de volgei-ide vijf jaar. Dit bedrag moet volstaan om de :
- hierboven vermelde projecten te financieren - een informatiekantoor uit te bouwen - waar nodig bijkomend onderzoek te financieren - de communica tie me t de bevolking (brochures, informa tie-avonden...) - het uitvoeren van de enquete - de organisatie van de werkgroepen - he t opstellen van stedenbouwkundige ontwerpen - het uitvoeren van een aantal aankopen in de minne door AWZ
Alle acties maken het voorwerp uit van een door de sociaal bemiddelaar op te stellen projectfiche. Het project wordt goedgekeurd door de stuurgroep. De regeringscommissarissen zien toe op de nuttige aanwending van deze middelen in functie van de in he t project voorgestelde doelstellingen. bedras :?3 70 r-jljorn behclct r p n rria~i$-~:rn r?mk,. jaar?ij!z 7n! in dr begrotingsopmaak en begrotingscontrole de verdere budgettaire verfijning doorgevoerd worden. F-TcF
7.5. Sociaal Bemiddelaar
Om de onafhankelijkheid in werking en optreden van de sociaal bemiddelaar te garanderen valt de begroting van deze kosten integraal ten last van het Viaamse Gewest. Op de begroting van het V.I.F. worden deze kosten geïmuputeerd. Vanaf 1999 zal hiertoe een specifieke basisallocatie worden afgezonderd.
7.6. Het engagement - van de maatschappij voor de ontwikkeling van het Linkerschelde-oevergebied De maatschappij engageert zich om de volgende acties te financieren :
- de mogelijke voorafname op het uit te keren onteigeningsbedrag ; - de totale som van de uit te keren leefgemeenschapspremie ; - 2/3 van de kosten van de hervestigingsstrategie ; - cle versnelde terugbetaling aan het Vlaamse Gewest m.b.t. de onteigening van MIDA 1. 75% van het batig exploitatiesaldo wordt als reservevorming aangewend met het oog op het uitvoeren van de hierboven vermelde acties (cfr. artikel 13 van de wet van 19.06.1978).
7.7. Samenvatting
uitgaande van de voorgestelde afspraken dient het Vlaamse gewest voor de financiering van de onteigeningen van het sociaal begeleidingsplan de volgende bedragen te voorzien op haar begroting: 1999
2000
2001
2002
2003 325.000.000
1.626.000.000
onteigening Doel cenhuni/omgeving VIF.64.00.71.10 financiering sociaal bemiddelaar VIF.69.00.11.00 financiering supplem. Projecten VIF.64.00.34.31 beheersvergoeding Interconini. LvW VIF.64.00.34.31 co-financiering bouw woningen VLF.64.00.34.31 co-financiering uiir ustY~gkaveis VLF.64.00.34.31
326.000.000
325.000.000
325.000.000
325.000.000
4.500.000
4.500.000
4.500.000
4.500.000
30.000.000
10.000.000
10.000.000
10.000.000
10.000.000
70.000.000
2.000.000
2.000.000
2.000.000
2.000.000
2.000.000
10.000.000
11.624.000
11.624.000
11.624.000
11.624.000
11.624.000
58.120.0~
9.273.333
9.273.333
9.273.333
9.273.333
9.273.334
46.366.666
Totaal :
383.397.333
362.397.333
362.297.333
362.397.333
357.897.334
1.828.486.666
18.000.000
Om volledig te zijn, moet hier nog vermeld worden dat volgende onteigeningen eveneens ten laste vallen van het Vlaamse Gewest : L
1999
2000
onteigening MIDA 1 VIF.63.00.73.21 prefinanciering verplaatsing leidingen VIF.64.00.73.21
88.488.800
88.488.800
200.000.000
150.000.000
Totaal :
288.488.800
23S.488.800
2001 88.488.800
2002 88.488.800
2003 88.488.800
442.44.000
350.000.000
88.488.800
88:488.800
88.488.800
792.4+1.O0Od
Voorstel van beslissing : De regering hecht haar goedkeuring aan deze nota "sociaal begeleidingsplan Doel" en keurt inzonderheid het eigen financieel engagement goed, voor zoverre de andere partners in het begeleidingsplan zich akkoord verklaren hun engagementen op te nemen ;
De regering bevestigt nogmaals de opdracht aan de Maatschappij voor de ontwikkeling van Linker Schelde - oevergebied om over te gaan tot de onteigening
van de kern van de gemeente Doel en MIDA 1, zoals vastgesteld in de bijlage l van het besluit dd. 23.06.98 van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het gewestplan Sint - Niklaas - Lokeren te Doel ; De regering beslist na afweging van de verschillende elementen en in het licht van de voorlopige vaststelling van de gedeeltelijke inherzieningstelling van het gewestplan Sint - Niklaas - Lokeren om niet over te gaan tot de onteigening van de deelkernén Ouden Doel en Prosperpolder. Voor deze gehuchten zijn in afwachting van een planologische herbestemming aankopen in der mirme mogelijk. Indien de stedenbouwkundige zonering van dit gebied wijzigt in een industriële bestemming dan zullen de inwoners kunnen genieten van dezelfde sociale tegemoetkomingen ; De regering verleent zijn goedkeuring aan de samenstelling van de stuurgroep; Zij vraagt aan de Minister bevoegd voor openbare werken op korte termijn een voorstel te formuleren i.v.m. de in de stuurgroep aan te stellen commissaris ; Zij vraagt aan de Minister bevoegd voor financiën op korte termijn een voorstel te formuleren i.v.m. de in de stuurgroep aan te stellen comntissaris ; De Vlaamse Regering hecht haar goedkeuring aan de in paragraaf 7 vermelde ~rerdeelcoëfficiëntenvoor de financier in^ van het sciciaal beylejrlirigsp!an en de ermee samenhangende verbintenis van de betrokken partners ; De Vlaamse regering hecht haar goedkeuring aan de onder paragraaf 7.6 vermelde ramingen. Zij voorziet de nodige middel- voor de begroting '99. Deze ramingen zullen bij de begrotingscontrole '99 geactualiseerd worden. Zij verzoekt de gemeente Beveren om op basis van de voorziene basisbedrag leefgemeenschapspremie bijkomende tegemoetkomingen uit te tekenen ; De regering selecteert de volgende sites als mogelijke locaties voor de herhuisvesting van de Doelenaars: - te Beveren: Vogelenzang, Gaverland, Congoken, Duivendam, Leurshoek en
Klaverenaas ; - te Melsele: Farnèslaan en Schoolstraat ;
- te Kieldrecht: Kouter ; - te Haasdor-&: Boerenkrijglaan, Blokmakerstraat en Roodhoofci ; - te Vrasene: Daalstraat en Hoogstraat - Puchelstraat ; . - te Verrebroek. De regering verzoekt de sociaal benucldelaar de voorbereiding van de verschillende projecten op te starten . De regering verzoekt de sociaal hemicldelaar om bij voorrang in samenwerking met de bevolking en de respectievelijke autoriteiten om voorstellen uit te werken i.v.m. : cie continuïteit van de gemeenteschool, de problematiek van de begraafplaats en de herbestemming van cuItuurhistorisch erfbouwkundig patrimonium.
De regering verzoekt de sociaal bemiddelaar een concreet voorstel uit te werken m.b.t. de vervroegde onteigeningen en de voorafnames op het onteigeningsbedrag.
De minister van Openbare Werken wordt in functie.van de beslissing van de Vlaamse regering van 20.01.98 - voor zover juridisch nodig mocht blijken gemachtigd de nodige initiatieven te nemen tot aanpassing van de statuten en van het werkingsgebied van de Maatscllappij. De minister van Openbare Werken en de minister van Financiën en Begroting worden gemachtigd met de Maatschappij te onderhandelen over de prefinanciering, de terugbetaling en de modaliteiten ervan inzake de verwerving - en verkoop van en, met inbegrip van het nemen van initiatieven tot aanpassing van de statuten.
Eddy BALDEWIJNS
-J
______.__.._..-..----
y-----.---
Biilanen : Bijlage 1 : verslagen van de vergaderingen van de werkgroep Bijlage 2 : onteigening-blokkenplan Bijlage 3 : raming van de belastbare kadastraIe iiikoniens Bijlage 4 : informatie m.b.t. vervroegde onteigeningen Bijlage 5 : een analyse van de huisvestingssituatie deelgemeente Doel Bijlage 6 : kaartjes met hervestigingsmogelijkheden Doel Bijlage 7 : een eerste ruimtelijke toetsing van het aanbod Bijlage 8 : Nota Sociaal begeleidingsplan Doel - ic Waaslancl Bijlage 9 : Verslagen beperkte werkgroep Waasland . . Bijlage 10 : Deurganckdok kostenverdeling