Provincie Oost-Vlaanderen
Stad Geraardsbergen
UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD
Zitting van L5/12/2OOg Aanwezig: Martine Boelaert , voorzitter Freddy De Chou , burgemeester Eric Spitaels, Martine Duwyn, Erwin Franceus, Leonce Nachtergaele, Bram De Geeter, Ann Panis, Guido De Padt , schepenen Johan Vanden Herrewegen, Alex Wijnant, Andrée De Rom-Depreter, Daisy Van Wymeersch, Carine De Bruyker, Hugo De Ceuleneer, Freddy Galle, Iris De Braekeleer, Marijke Merckaert, Lindy Van Den Bossche, David Larmuseau, Dieter Van den Bergh, Arthur Cambier, Sarah De Backer, Véronique Fontaine, Thierry Malfroidt, Stephan Bourlau, Kathy Maes , gemeenteraadsleden Veerle Alaert , secretaris Afwezig: Patrick Flamez , schepen Dirk Van der Maelen, Francine Van der Maelen, Davy Coppez , gemeenteraadsleden
Gemeentelijke verordening betreffende de lozing van huishoudelijk afvalwater,
de verplichte aansluiting op de openbare riolering en de afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen of van niet uitsluitend voor bewoning dienende gebouwen: goedkeuring.
De raad in openbare zitting, Overwegende dat de gemeenten bevoegd zijn voor de aanleg en het onderhoud van openbare rioleringen, de bouw en de exploitatie van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties (met een capaciteit kleiner dan 2000) en het onderhoud van de onbevaarbare waterlopen van de 3du categorie en de grachtenstelsels;
Overwegende dat het wenselijk is het oppervlakte- en het grondwater te beschermen en dat de stad Geraardsbergen derhalve, met het oog op de rendabiliteit van de uitgevoerde investeringen en de beheersing van overstromingsrisico's, er alle belang bij heeft dat de burgers de bepalingen in titel II van het VLAREM, Hoofdstuk 6.2 "Beheersing van oppervlaktewaterverontrei n ig i ng" na leven ; Overwegende dat de gemeenten bij besluit van de Vlaamse Regering verplicht worden een geintegreerd waterbeleid te voeren om nog in aanmerking te kunnen komen voor subsidies voor de aanleg of verbetering van gemeentelijke rioleringen - Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden onder dewelke, alsook van de verhouding in dewelke het Vlaamse Gewest bijdraagt in de kosten verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere dan prioritaire rioleringen, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de procedure tot vaststelling van subsidiëringsprogramma's, en latere wijzigingen; Overwegende dat de stad deze bepalingen aangevuld met specifieke bepalingen het best kan afdwingen door een gemeentelijke verordening vast te stellen met betrekking tot de afvoerwijze van huishoudelijk afvalwater, hemelwater en tevens inzake de aansluiting op de openbare afvoerleidingen;
Gelet op de wet van 26 maart tegen verontreiniging ;
t97t
inzake de bescherming van de oppervlaktewateren
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991, en latere wijzigingen, houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM I), in het bijzonder artikel 1;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995, en latere wijzigingen, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II), in het bijzonder afdeling 6.2,2; Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse minister van leefmilieu en tewerkstelling
-
-
van 31 juli 1996 met betrekking tot de vaststelling van de code van goede
praktijk voor de aanleg van openbare riolen en individuele voorbeha ndeli ngsi nsta llaties ; van 19 december 1996 met betrekking tot de vaststelling van de code van goede praktijk voor de aanleg van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties; van 23 maart 1999 met betrekking tot de vaststelling van de code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 01 juli 2003, houdende goedkeuring van de overeenkomst tussen de stad en de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening
voor het realiseren van rioolaansluitingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater; Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 9 oktober 2007 houdende goedkeuring van het ontwerp zoneringsplan; Gelet op het ministerieel besluit van 9 juni 2008 betreffende de vaststelling van het zoneringsplan van de stad Geraardsbergen;
Gelet op het algemeen politiereglement van de stad, afdeling 4;
in het bijzonder hoofdstuk 2,
Gelet op de samenwerkingsovereenkomst'Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling' 2008 - 2013 met het Vlaams Gewest; Overwegende dat de stad 250,00 euro van het Vlaams Gewest kan terugbetaald krijgen per hemelwaterinstallatie of infiltratievoorziening als voldaan is aan de voorwaarden opgenomen in de genoemde samenwerkingsovereenkomst 2008 - 2013 onder het thema water; Gelet op artikel 42, 93 van het gemeentedecreet;
BESLUIT: Enig
artikel:
Hoofdstuk
Het ... reglement als volgt goed te keuren:
I - Defin¡t¡es
Artike,
yo''::i:,ff['il:ii
"#';"ffÍå"il?.i' j"".'åT":ïiillif.., ." ãffül zijn als het ligt aan een openbare weg ligt uitgerust met openbare riolering, mits die riool bereikbaar is zonder de eigendom van derden moeten betreden. Eventueel moeten niveauverschillen worden overwonnen met afvalwaterpompen ;
te
afvalwater:verontreinigd water waarvan men zich ontdoet, zich moet ontdoen of de intentie heeft zich van te ontdoen, met uitzondering van hemelwater dat niet in aanraking is geweest met verontrei
n
igende stoffen
;
bedrijfsafvalwater: alle afvalwater dat niet voldoet aan
de
bepalingen of koelwater; bemalingswater: van huishoudelijk afvalwater opgepompt grond- en bodemwater;
bestaande inrichting: a) inrichtingen of gedeelten van inrichtingen waarvoor de exploitatie vóór 1 augustus 1995 was vergund overeenkomstig een akte van verklaring van aanhorigheden bij een graverij conform het koninklijk besluit van 5 mei 1919, houdende het algemeen politiereglement op de mijnen, graverijen en ondergrondse groeven, gewijzigd door de wet van 19 augustus 1948 en de koninklijke besluiten van 20 september 1950 en 25 maart 1966, of waarvoor een in toepassing van datzelfde koninklijk besluit vóór 1 augustus 1995 aanvraag tot vergunning bij de bevoegde overheid is ingediend; b) inrichtingen of gedeelten van inrichtingen waarvoor de exploitatie vóór 1 augustus 1995 was vergund overeenkomstig titel 1 van het Algemeen Reglement voor Arbeidsbescherming of waaryoor een in toepassing van datzelfde reglement vóór 1 augustus 1995 ingediende aanvraag tot vergunning bij de bevoegde overheid is ingediend; c) inrichtingen of gedeelten van inrichtingen waarvoor de exploitatie vóór 1 augustus 1995 was vergund overeenkomstig titel I van het Vlarem; d) inrichtingen of gedeelten van inrichtingen die vóór 1 augustus 1995 in gebruik werden genomen en vóór deze datum overeenkomstig titel 1 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming niet als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk ingedeeld waren; e) als bestaande inrichtingen worden tevens beschouwd, dê uitbreidingen van bestaande inrichtingen met een vergroting van
minder dan 100 o/o van
de capaciteit, drijfkracht of
de
perceelsoppervlakte, ten aanzien van de vergunde situatie vóór 1 augustus 1995, de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;
bestaande lozing: lozingen van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering die bestonden voor de inwerkingtreding van deze verordening; bodemwater:het water aanwezig in de onverzadigde zone tussen het aardoppervlak en de grondwatertafel; centraal gebied:zone van het zoneringsplan waar afvalwaterriolering aanwezig is die is verbonden met een operationele waterzu iveringsinsta latie; code van goede praktijk: Krachtlijnen voor een geintegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen. Omzendbrieven van de Vlaamse Minister van Leefmilieu en Tewerkstelling van 31 juli 1996, 19 december 1996 en 23 maart 1999; collectief geoptimaliseerd buitengebied: het deel van het buitengebied waar, om de bestaande sanering van het afvalwater te optimaliseren, gekozen is voor collectieve inzameling en zuivering en waar die reeds gerealiseerd is; collectief te optimaliseren buitengebied:het deel van het buitengebied, waar om de bestaande sanering van het afvalwater te optimaliseren, gekozen is voor collectieve inzameling en zuivering en waar die nog te realiseren is; collector: de bovengemeentelijke openbare leidingen die bestemd zijn om de openbare riolering te verbinden met een openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie en die beheerd worden door Aquafin ; direct lozen: het toevoegen of verspreiden van stoffen in het I
I I
grondwater zonder doorsijpeling in de bodem of de ondergrond; effluent: het geloosde afvalwater;
gescheiden riolering: een dubbel stelsel van leidingen en/of openluchtgreppels waarvan het ene stelsel bestemd is voor het opvangen en transporteren van afvalwater en het andere stelsel bestemd is voor de afvoer van hemelwater;
gewone oppervlaktewateren: alle oppervlaktewateren
met uitzondering van de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater en de openluchtgreppels behorend tot de openbare riolering; groendak: een dak dat volledig voorzien is van een drainagemat en begroeiing; grondwater: al het water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt en dat in direct contact staat met bodem of ondergrond; hemelwater: verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel, met inbegrip van dooiwater; hemelwaterput: reservoir voor het opvangen en stockeren van hemelwater; herbouwen: werkzaamheden waarbij minder dan 6o0/o van de buitenmuren blijft behouden ; horizontale dakoppervlakte: horizontale projectie van de buitenafmetingen van het dak; huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat enkel bestaat uit water afkomstig van:
waar groot- of kleinhandel wordt gedreven, zalen voor vertoningen, kazernen, kampeerterreinen, gevangenissen, onderwijsinrichtingen met of zonder internaat, klinieken, hospitalen en andere inrichtingen waar niet besmettelijke zieken opgenomen en verzorgd worden, zwembaden, hotels, restaurants, drankgelegenheden, kapsalons; door het cliënteel zelf worden bediend;
indirect lozen: het toevoegen of verspreiden van stoffen in
het grondwater na doorsijpeling in de bodem of de ondergrond; individueel te optimaliseren gebied: het deel van het buitengebied waar, om de bestaande sanering van het afvalwater te optimaliseren, gekozen is voor individuele afvalwaterzuivering en waar voor de burger overeenkomstig d¡t besluit een individuele zuiveringsplicht geldt; individuele behandeling afvalwater (IBA): een lekvrije installatie die huishoudelijk afvalwater behandelt tot de vooropgestelde normen; infiltratievoorzinening: voorziening voor het doorsijpelen van hemelwater in de bodem. ingedeelde inrichting: elke inrichting die meldings- of
vergunningsplichtig
is
krachtens
het decreet
betreffende
de
milieuvergunning en die vermeld is op de in Bijlage 1 bij Titel I van het VLAREM gevoegde lijst; kunstmatige afvoerweg voor hemelwater: de greppels, grachten, duikers en leidingen bestemd voor het afvoeren van hemelwater, bodemwater, grondwater, bemalingswater en desgevallend ook afvalwater, behandeld conform de van toepassing zijnde wetgeving; nieuwe inrichting: een inrichting waarvoor vergunning tot exploitatie op of na 1 augustus 1995 is aangevraagd; nieuwe lozing: lozingen van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering na inwerkingtreding van deze verordening;
openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie: een
openbare
installatie waarin afvalwater wordt gezuiverd. Hiermee worden gelijkgesteld de installaties die beheerd worden door de in art. 32 septies van de wet van 26 maart t97t op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging bedoelde vennootschap;
openbare riolering: het geheel van openbare leidingen en openluchtgreppels bestemd voor het opvangen en transporteren van afvalwater; referentieoppervlakte van de verharding: de verharde oppervlakte, exclusief de dakoppervlakte. Wordt de verharding aangelegd met waterdoorlatende klinkers, dan wordt de verharde oppervlakte door twee gedeeld; septisch materiaal: bijzondere afvalstoffen afkomstig van septische putten resulterend uit bezinkingsprocessen en biologische omzettingsprocessen; terugkeerperiode: De terugkeerperiode is een maat voor de
herhaling. Een terugkeerperiode van 2,5 jaar betekent dat noodoverloop van een infiltratie-voorziening gemiddeld eens om
de de
2,5 jaar in werking mag treden.
zoneringsplan: het plan dat voor een gemeente een onderscheid maakt tussen de gebieden met collectieve sanering en de gebieden met individuele sanering. In het centrale gebied werd reeds in collectieve sanering voorzien
II -
Hoofdstuk Afdeling Artikel
I-
;
lozing van hu¡shoudelijk afvalwater
algemene bepalingen
De lozingsvoorwaarden voor bedrijven en particulieren zijn gekoppeld aan de zuiveringszones opgenomen in het zoneringsplan.
2
Artikel 3 - lozingsnormen
Elke lozing van huishoudelijk afvalwater moet voldoen aan artikel 4.2.8,1,1, S1 van VLAREM II.
Artikel 4
-
verbodsbepalingen inzake lozen
S1 Bij nieuwbouw of herbouw moet steeds een gescheiden afvoer van afvalen hemelwater worden gerealiseerd, ongeacht het gebied van het zoneringsplan waar het gebouw of de constructie ligt.
52
53
51
Afdeling Artikel 5
-
Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in het gedeelte van een gescheiden riolering dat is bestemd voor de afvoer van hemelwater. omgekeerd aan $1 is het in beginsel verboden om hemelwater in het gedeelte van een gescheiden rioleringsstelsel dat is bestemd voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater te lozen. Bij nieuwbouw of herbouw moet steeds een gescheiden afuoer van afvalen hemelwater worden gerealiseerd, ongeacht het gebied van het zoneringsplan waar het gebouw of de constructie ligt.
II - regelgeving in centraal gebied
aansluitplicht
51 Voor elk gebouw gelegen in het centraal
gebied moet het huishoudelijk afvalwater rechtstreeks, zonder individuele voorbehandeling, in de openbare riolering worden geloosd, Er geldt aansluitingsplicht.
92
Uitzondering op 51 van dit artikel vormen deze straten of rioolstrengen waarvan het stadsbestuur van oordeel is dat individuele voorbehandeling door middel van een septische put of een gelijkaardige inrichting aangewezen blijft, gelet op de toestand van het rioolstelsel of de aard van de zuivering. In voorkomend geval is het ontbreken van dergelijke installatie in de stedenbouwkundige aanvraag een grond tot weigering van deze aanvraag.
53
De aansluitingsplicht geldt ook voor bestaande indirecte lozingen in grondwater. De eigenaar moet zelf de nodige documenten leveren die deze eventuele technische onmogelijkheid tot aansluiting op de openbare riolering staven.
94
Artikel 6
-
Wanneer openbare werken worden uitgevoerd , zijn de aangelanden verplicht zich (opnieuw) aan te sluiten. Houden deze werken de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel met optimale afkoppeling in, moet voor elk bestaand gebouw of constructie op elk perceel langs het tracé der werken het afval- en hemelwater van elkaar worden gescheiden.
vergunning
51 De eventuele vergunning tot aansluiting
op de openbare riolering wordt verleend door het college van burgemeester en schepenen.
52 Aanvragen voor een aansluiting moeten worden gericht aan het college
van burgemeester en schepenen. De aanvraag mag gebeuren door de eigenaar of architect. De aanvraag moet gebeuren middels een daartoe voorbestemd formulier, beschikbaar bij het departement LIN en op de website van de stad.
Afdeling Artikel
III -
7 gt
regelgeving in collectief geoptimaliseerd buitengebied
In het collectief geoptimaliseerd buitengebied gelden dezelfde regels als in het centraal gebied.
52 De individuele voorbehandelingsinstallaties
in zones die zijn overgegaan van collectief te optimaliseren buitengebied naar collectief geoptimaliseerd buitengebied worden bij voorkeur kortgesloten, behalve in die straten of rioolstrengen waarvan het stadsbestuur van oordeel is dat individuele voorbehandeling door middel van een septische put of een gelijkaardige inrichting aangewezen blijft, gelet op de toestand van het rioolstelsel of de aard van de zuivering.
Afdeling IV - regelgeving in collectief te optimaliseren buitengebied Artikel
B 51 In collectief te optimaliseren buitengebied is er momenteel nog geen rioolaansluiting voor afvalwater aanwezig op een operationele waterzu iveri ngsi nsta llatie.
:'niJiH;'finff'tifli'(i::lo"""J; -
insebuisde sracht) die nos nier is aangesloten op een zuiveringsinstallatie; lozing in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater; indirecte lozing in de bodem (sterfput).
52 In collectief te optimaliseren buitengebied is de bouw van een septische put verplicht. Nieuwe lozingen moeten in de aanvraag tot stedenbouwkund ige vergunning een operationele septische put voorzien.
53
Wanneer een gebouw of constructie in collectief te optimaliseren buitengebied ligt, worden bestaande septische putten in gebruik gehouden totdat riolering of aansluiting op RWZI is gerealiseerd. Op dat ogenblik worden de bestaande septische putten of gelijkaardige inrichtingen bij voorkeur kortgesloten. Uitzondering hierop vormen deze straten of rioolstrengen waarvoor het stadsbestuur van oordeel is dat individuele voorbehandeling d.m.v. een septische put of een gelijkaardige inrichting aangewezen blijft, gelet op de toestand van het rioolstelsel of de aard van de zuivering.
54 Artikel 5, $4 is ook van toepassing in het collectief te optimaliseren buitengebied.
Afdeling V - regelgeving in individueel te optimaliseren buitengebied Artikel 9
-
algemene bepalingen
51 In individueel te optimaliseren buitengebied
is er geen aansluiting op een operationele afvalwaterzuiveringsinstallatie, Er kunnen zich 3 situaties voordoen: - lozing in een riool (in vele gevallen een ingebuisde gracht) die niet is aangesloten op een zuiveringsinstallatie; - lozing in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater; - indirecte lozing in de bodem (sterfput).
52
Wanneer een gebouw in individueel te optimaliseren buitengebied ligt, dient het huishoudelijk afvalwater verplicht een individuele behandeling te ondergaan alvorens het te lozen.
53 De bouw van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater is verplicht in het individueel te optimaliseren buitengebied.
54 Nieuwe lozingen moeten in de
aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning een operationele individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater voorzien. De IBA maakt verplicht deel uit van deze aanvraag.
55 Nieuwe IBA's moeten beschikken Artikel 10 - lozing van het effluent S1
over een BENOR-certificatie,
Het effluent van de IBA moet worden geloosd op de volgende manier, in
I "' " H : J."',3;:l ""I?ln 3i i ül"j' ;,"". n., in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater; in een oppervlaktewater.
S2 Is lozing op één van de drie in $1 genoemde manieren
onmogelijk, dan is een indirecte lozing in de bodem toegestaan. Directe lozing in de bodem is verboden.
53
Indirecte lozing
in de bodem is
enkel toegestaan wanneer aan
de
voorwaarden volgens artikel 4.3.3.1 van VLAREM II wordt voldaan: - de indirecte lozing dient te gebeuren via een besterfput die een maximale diepte van 10 m onder het maaiveld mag hebben; - de besterfput dient gelegen te zijn op een afstand van tenminste: . 50 m van een oppervlaktewater; . 50 m van elke open kunstmatige afvoerweg voor hemelwater; . 100 m van een grondwaterwinning;
.
Hoofdstuk Artikel 11
100 m van elke bron van drinkwater, thermaalwater of mineraalwater; de besterfput mag geen overloop hebben; in de besterfput is alleen de lozing van huishoudelijk afvalwater toegestaan, het is ten strengste verboden hierin welke afvalstof ook te lozen of te laten toekomen; de besterfput moet voorzien zijn van een gemakkelijk en veilig bereikbare opening die toelaat monsters te nemen van de zich in de besterfput bevindende materie.
III - afvoer van hemelwater van verharde
oppervlakten
- principes 51 D¡t hoofdstuk is van toepassing op het bouwen of
herbouwen van gebouwen of constructies met een horizontale dakoppervlakte groter of gelijk aan 75 m2. Het is eveneens van toepassing als de horizontale dakoppervlakte van een gebouw of constructie met 50 m2 of meer wordt uitgebreid, doch enkel op die uitbreiding.
S2 Aansluitend
-
met 51 is dit hoofdstuk niet van toepassing voor: gebouwen of constructies die worden opgericht op een goed kleiner dan 3 are; gebouwen met rieten daken of met een groendak.
93 Het uitgangsprincipe
is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk wordt gebruikt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geinfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet (vertraagd) wordt afgevoerd. Ook de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.
54
5s
Een volledig gescheiden afvoer van huishoudelijk afvalwater
en
hemelwater moet worden gerealiseerd. Bij uitbreiding geldt dit enkel voor de uitbreiding. Een stedenbouwkundige vergunning voor een nieuwbouw of herbouw kan enkel worden afgeleverd wanneer de aanvraag een rioleringsplan met volledige scheiding van (huishoudelijk) afvalwater en hemelwater bevat. Indien de aanvraag een uitbreiding betreft, geldt dit enkel voor de
uitbreiding. 56
Niet-verontreinigd bemalingswater dient bij voorkeur opnieuw in de bodem te worden gebracht. Wanneer het in de bodem brengen
redelijkerwijze
niet mogelijk is, moet d¡t
niet-verontreinigd
bemalingswater worden geloosd in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Het lozen in de openbare riolering is slechts toegestaan wanneer het technisch onmogelijk is zich op een andere manier van dit water te ontdoen.
97 De
hemelwaterput, de infiltratie- of buffervoorziening en/of de lozingsbegrenzer dienen geplaatst en in gebruik genomen te zijn ten laatste zes maanden nadat het gebouw, de constructie of de verharding in gebruik is genomen. Artikel 12 - gebruik van hemelwater 51 Bij nieuwbouw of herbouw van gebouwen of constructies met een horizontale dakoppervlakte gelijk of groter dan 75 m2 is het verplicht een hemelwaterput met hergebruik te installeren.
52
Een stedenbouwkundige vergunning voor de werken bedoeld in dit artikel
kan enkel worden afgegeven als op de plannen de plaatsing van
een
hemelwaterput is aangegeven.
93 Bij nieuwbouw is het verplicht
om de volledige dakoppervlakte aan te sluiten op de hemelwaterput. Bij uitbreiding is het verplicht om de volledige uitbreiding aan te sluiten op de hemelwaterput.
94 De hemelwaterput moet een permanent karakter
hebben en voortdurend
worden gebruikt voor minimaal 1 aftappunt.
Artikel 13
-
dimensionering hemelwaterput het volume van de hemelwaterput dient in overeenstemming te zijn met de aangesloten dakoppervlakte:
51
horizontale dakoppervlakte 50 ¡¡2 50 t.e.m. 60 mz 61 t.em. B0 m2 B1 t.e.m. 100 m2 101 t.e,m. 120 m2 121 t.e.m. 140 m2 141 t.e,m. 160 mz 161 t.e.m. 180 mz 181 t.e.m. 200 m2 > 200 mz
g2
minimale putinhoud Niet verolicht 3.000 iter 4,000 iter 5,000 ter 6.000 ter 7.000 iter 8.000 iter 9.000 ter 10.000 liter 1.000 liter per 2Q mz
Indien de horizontale dakoppervlakte kleiner is dan 75 mz is de installatie van een hemelwaterput niet verplicht maar wordt wel een gemeentelijke premie toegekend indien voldaan wordt aan de in deze verordening gestelde voorwaarden.
53
Voor het deel van de horizontale dakoppervlakte boven de 200 mz mag een alternatieve oplossing worden gezocht voor een hemelwaterput (infiltratievoorzieníng of buffering met vertraagde afvoer).
54 Indien de horizontale dakoppervlakte groter is dan 1000 m2 en gekozen wordt voor een buffering met vertraagde afvoer, dan geldt
een
afvoerdebiet van 10 l/s/ha met een terugkeerperiode van 2,5 jaar voor de noodoverloop.
Artikel 14
-
technische vereisten hemelwaterput 51 De hemelwaterput moet voldoen aan de volgende vereisten:
-
uit beton, kunststof, metselwerk of een ander duurzaam materiaal; waterdichteafwerking; de put moet voor het onderhoud toegankelijk zijn door middel van een mangat met een diameter van minstens 60 cm en voorzien van een sluitend deksel; de put moet voorzien zijn van een automatische elektrische pomp (zelfaan-zuigende pomp met droogloopbeveiliging (keerklep) op de zuigleiding die terugvloei naar de tank belet (vb vaste vervaardigd
hydrofoorgroep), tenzij de put op het hoogste punt van de woongelegenheid is opgesteld en het water gravitair de gebruikspunten voedt); een onderhoudsvriendelijke filter dient aanwezig te zijn; de hemelwaterput bestaat bij voorkeur uit een bezinkput die kan
worden geruimd en een hoofdtank; - er mag geen vervuild water in de hemelwaterput
terechtkomen
(alleen hemel- en leidingwater).
52 Er mag geen directe verbinding zijn tussen het drinkwaternet en het leidingennet aangesloten op de hemelwaterput. Hiertoe dient ofwel een afzonderlijk leidingencircuit voorzien te worden voor hemelwater en drinkwater ofwel dient drinkwater in de hemelwaterput bijgevuld te worden door middel van een bijvulsysteem met onderbreking overeenkomstig de technische voorschriften terzake van Belgaqua. Op beide aanvoerleidingen is een afsluitkraan voorzien.
Artikel 15
- overloop hemelwaterput S1 De overloop van de hemelwaterput moet, in volgorde van
dalende
prioriteit, worden afgeleid naar: 1. een infiltratie- of buffervoorziening op eigen terrein 2, een nabije waterloop, beek of gracht 3. een RWA-leiding 4. de openbare riolering
Aansluiting op de openbare riolering voorgaande technisch onmogelijk is.
52
is enkel
toegestaan indien het
Indien de overloop wordt afgeleid volgens $1, punt 2,3 of 4 en enkel wanneer de voorziene hemelwaterput niet de volledige dakoppervlakte compenseert, dan moet dit vertraagd gebeuren volgens de in deze verordening vastgelegde regels voor het vertraagd lozen van water van verharde g rondoppervla ktes.
Artikel 16 - Infiltratievoorzieningen S1 Een infiltratievoorziening zonder voorafgaande buffering moet voldoen aan de volgende eisen: Afvoerdebiet
t0l/slha 3,6 mm/u 360 l/u/100 mz
5llslha 1,8 mm/u 180 l/u/100 mz
2llslha
Buffervolume - Teruqkeerperiode = 2,5 iaar 150 m3/ha 15 mm 1,5 ms/100 mz ,OO .a/ha 20 mm
2 m3/100 m2
0,72 mm/u 721/u/700 mz
275 m3/ha 27,5 mm 2,75 mz/IO9 mz
L llslha 0,36 mm/u 36 l/u/100 mz
,UO .s/ha 35 mm 3,5 m3/ 100 m2
92
Indien het onmogelijk is om een infiltratievoorziening te plaatsen, moet de onmogelijkheid tot infiltratie duidelijk worden aangetoond op één van de volgende manieren: 1. de aanvrager toont aan dat de doorlaatbaarheidsfactor kr varì dê bodem op de plaats van de geplande infiltratievoorziening kleiner is dan 1.10-s meter per seconde (= 3,6 mm per uur). 2, de aanvrager toont aan dat infiltratie onmogelijk is wegens voortdurend voorkomende hoge grondwaterstanden.
s3
Op de bouwplannen moet de exacte inplanting en het buffervolume (in
liter) van de voorziening voor vertraagde lozing, en de totale verharde grondoppervlakte (in vierkante meter) worden vermeld.
54
Indien de horizontale dakoppervlakte kleiner is dan 75 m2 is de installatie van een infiltratievoorziening niet verplicht,
Artikel 17 - afvoer hemelwater van verharde grondoppervlaktes 51 Deze verordening is van toepassing op het aanleggen of heraanleggen van verharde grondoppervlaktes die onderworpen zijn aan een stedenbouwkundige vergunning, indien de referentieoppervlakte van de verharding groter is dan 200 vierkante meter. Als heraanleggen wordt beschouwd een project waarbij de volledige verharding, met inbegrip van de funderingslaag, wordt vervangen.
92 Deze verordening 1.
2.
3. 4.
is niet van toepassing in volgende gevallen: op verharde grondoppervlakken die nog voldoende infiltratie mogelijk maken, zoals steenslagverharding of grastegels; op verharde grondoppervlakken die tot het openbaar wegdomein behoren of die bestemd zijn om te worden ingelijfd bij het openbaar wegdomein; indien het hemelwater dat op de verharde grondoppervlakte valt, op natuurlijke wijze naast de verharde grondoppervlakte op eigen terrein in de bodem kan infiltreren; indien het hemelwater door contact met de verharde oppervlakte dermate wordt vervuild, dat het als afvalwater dient te worden beschouwd.
Op de plannen dient aangegeven welke verharde oppervlakken onder één van de genoemde uitzonderingen vallen.
53 Een stedenbouwkundige
vergunning voor de werken bedoeld in dit artikel kan enkel worden verleend als op de plannen de plaatsing van een infiltratievoorziening is aangegeven.
94
Indien, zoals bepaald in artikel 16, afdoende werd aangetoond dat het onmogelijk is om een infiltratievoorziening te plaatsen, mag het
n"T"'ä';"HiåXi1å?:1î$ä,."il3"",å1iff
iliff :8åff ïï;i,,"Å;
(of 74401/u/ I00 m2) referentieoppervlakte; een buffervolume van 400 liter per begonnen 20 vierkante meter
referentie-oppervlakte van de verharding; - de vertraagde lozing moet worden gerealiseerd middels een knijpleiding of wervelventiel.
55
Indien de geplande infiltratievoorziening in beschermingszone 1 of 2 van een drinkwaterwingebied ligt, zoals afgebakend ter uitvoering van het decreet van 24 januari 1984, houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones, moet het hemelwater worden afgevoerd onder dezelfde voorwaarden zoals bepaald in $4 van dit artikel.
Artikel 18 - afvoer hemelwater van verharde grondoppervlaktes > 1000 m2 51 Voor verharde grondoppervlaktes vanaf 1.000 mz is het enkel voor de eerste 1.000 m2 verplicht om - indien artikel L6, 92 niet kan worden ingeroepen - een infiltratievoorziening te plaatsen.
Voor de afvoer van hemelwater van verharde grondoppervlaktes vanaf 1000 ¡¡2 geldt een maximaal afvoerdebiet van 10 l/s/ha met een terugkeerperiode van 5 jaar voor de noodoverloop met een buffervolume van 22O,a/ha.
92
Hoofdstuk IV domein
- gescheiden afvoer voor hemel- en afva¡water op privaat
Wanneer artikel 5, 54 van deze verordening van toepassing is, moet de gerealiseerde scheiding voldoen aan de volgende voorwaarden: - de installatie dient een permanent karakter te hebben - de dak- en verharde oppervlakken dienen volledig gescheiden te worden; - het afvalwater dient aangesloten te worden op de DWA-leiding van de openbare riolering; - de wijze van afvoer van het hemelwater moet overeenstemmen met deze verordening.
Artikel 19
Artikel 20 - afkoppelingsdeskundige 51 In het geval van de realisatie van een gescheiden afvoer in toepassing van artikel 5, 94 van deze verordening, stelt het stadsbestuur een afkoppelingsdeskundige aan. Het is elke particulier evenwel toegestaan om zelf een andere erkende afkoppelings-deskundige aan te stellen.
92 De taken van de
-"i-ffi
afkoppelingsdeskundige omvatten
de
volgende
åi:iil;ffåJ'",åiJtxffi',':anderoestand,
- Opmaak nieuw plan, met de geplande toestand na de afkoppeling, - Opmaak van een meetstaat en een raming, . In voorkomend geval controle van de door de particulier zelf aangestelde erkende afkoppelingsdeskundige.
53 De afkoppelingsdeskundige
is er aan gehouden om steeds in onderling overleg met de bewoners concreet te onderzoeken wat nodig is om de doelstellingen van scheiding en van afkoppeling optimaal te bereiken.
Hoofdstuk V Artikel 21 s1
- Subsidies Het college van burgemeester en schepenen kent bij nieuwbouw of
herbouw van een gebouw, binnen de perken van de jaarlijks in het budget voorziene en goedgekeurde kredieten, een premie toe voor de aanleg van een hemelwaterinstallatie of een infiltratievoorziening, indien aangelegd na 31 december 2007 en als de aanleg niet verplicht is, noch volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. (2004), noch volgens deze gemeentelijke verordening. De premie
voor een
hemelwaterinstallatie
en een
infiltratievoorziening
is
cumuleerbaar. 92
De hemelwaterinstallatie en de infiltratievoorziening zoals bedoeld in $1 dient te voldoen aan de richtlijnen zoals deze bepaald zijn in de'code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen' en deze gemeentelij ke verorden ing.
gemeentelijke verordening. 53
Vooraleer over te gaan tot de uitbetaling van de subsidie zal een door de stad gemachtigde instantie of ambtenaar zich er van vergewissen dat aan de voorwaarden van het subsidiereglement voldaan ¡s. Blijken deze voorwaarden niet nageleefd, dan zal de subsidie niet uitgekeerd worden. Het is de eigenaar op alle momenten toegestaan om de nodige aanpassingen door te voeren om alsnog voor de subsidie in aanmerking te komen.
54
De aanvraag
ss
De subsidie bedraagt 50o/o vañ de bewezen kosten, met:
tot het bekomen van de subsidie wordt bij voorkeur
ingediend vóór de aanleg van de installatie.
- maximum 250,00 euro voor een niet-verplichte realisatie van een gescheiden afvoer van afval- en hemelwater; - maximum 625,00 euro voor een hemelwaterput of een nfi ltratievoorzien ing ; - maximum 1,000,00 euro voor een IBA. i
s6
Wanneer een gescheiden afvoer van afval- en hemelwater moet worden gerealiseerd in het kader van in artikel 5,$4 genoemde openbare werken,
bedraagt
de toelage maximum 1.000,00 euro van de bewezen en
aanvaarde kosten. 97
De bouwheer moet aan de stad een afschrift van de facturen voorleggen'
Hoofdstuk VI Artikel 22
-
- Overige algemene bepalingen
aansluiting op de openbare riolering De aansluiting op de openbare riolering mag enkel mits toestemming van het college van burgemeester en schepenen. Voor nieuwbouw en herbouw geldt de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning als machtiging tot aansluiten.
51
92
De aansluiting op de openbare riolering vanaf de grens met het openbaar
domein moet worden uitgevoerd door de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. Het is de bouwheer, eigenaar of wie dan ook ten strengste verboden eigenhandig inkepingen of boringen te verrichten in de openbare riolering of haar aanhorigheden om zelf een aansluiting te rea liseren.
53
Bij aanwezigheid van wachtaansluitingen moet de bouwheer of eigenaar het door hem nabij de perceelsgrens aangelegd(e) huisaansluitputje(s) koppelen aan de geplaatste en van een sluitring voorziene
wachtaansluiting om op de riolering aan te sluiten. Deze verplichting geldt zowel voor DWA- als RWA-wachtaansluitingen. 94
Er dient steeds een afzonderlijk huisaansluitputje voorzien te worden voor de afvalwaterafvoerleiding en voor de hemelwaterafvoerleiding. Hierbij dient een onuitwisbaar merkteken te worden aangebracht op de huisaansluitputjes om visueel een onderscheid te kunnen maken tussen het huisaansluitputje voor de afvalwaterafvoerleiding en dat voor de hemelwaterafvoerleid i ng .
ss
Indien geen gescheiden rioleringstelsel aanwezig
is, moet na
het
huisaansluitputje voor afvalwater- en hemelwaterafvoer, beide leidingen worden samengebracht middels een Y-stuk, dat wordt aangesloten op de
gemengde riolering. 56
Er mogen enkel huisaansluitputjes geplaatst worden die beschikken over een BENOR-certificatie.
s7
Wanneer het technisch onmogelijk is een huisaansluitputje te voorzien kan aan de aanvrager toegestaan worden de aansluiting te realiseren zonder tussenplaatsing van een dergelijk putje.
g8
Bij vastgestelde sluikaansluitingen vallen de kosten voor controle en de eventuele kosten van de nieuwe aansluiting volledig ten laste van de bouwheer of eigenaar.
Artikel 23
-
toezicht
51 Het stadsbestuur kan steeds om toegang tot het privaat
domein
verzoeken om na te gaan of aan deze verordening werd voldaan.
52 De lokale politie is belast met het doen naleven van deze verordening. Hiertoe dient hen de toegang tot alle gebouwen, constructies en installaties te worden verleend.
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
-
strafbepalingen
Inbreuken tegen deze verordening worden bestraft overeenkomstig de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel 6.1.1 e.v.
- inwerkingtreding S1
Deze verordening treedt onmiddellijk in werking.
52
Aanvragen ingediend voor de dag van inwerkingtreding vallen niet onder toepassing van deze verordening.
53
Het subsidiereglement van 9 november 1999, ter bescherming van het grond- en oppervlaktewater, gewijzigd bij besluiten van 4 april2000 en 10 februari 2009, wordt opgeheven.
51
Een afschrift van deze verordening zal ter goedkeuring worden bezorgd aan de provinciegouverneur.
52 Een afschrift van deze verordening zal ter kennisgeving
overgemaakt
wolden¿alåchtbank
-
van Eerste Aanreg ; de Politierechtbank; de Vlaamse overheid: . RWO-Vlaanderen; Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Water; '. Departement LNE - Afdelingen Milieu-inspectie en Milieu-, Natuur- en Energiebeleid.
Aldus vastgesteld in de hierbovenvermelde zitting, namens de gemeenteraad : de voorzitter, de secretaris, get. Martine Boelaert get. Veerle Alaert Voor eensluidend uittreksel
:
offii".,,