De Verenigde Naties en de Rechten van Vrouwen De Verenigde Naties en de Rechten van Vrouwen Prof.dr. Cees Flinterman 11 december 2007 1 Oprichting Verenigde Naties “We gaan eerst terug naar het jaar 1945, het einde van de Tweede Wereldoorlog en het jaar van de oprichting van de Verenigde Naties. Het handvest van de Verenigde Naties is gebaseerd op drie pijlers. Drie onlosmakelijk met elkaar verbonden pijlers. De eerste pijler wordt gevormd door de opdracht die aan de Verenigde Naties is gegeven om zich in te zetten voor vrede en veiligheid. De tweede pijler wordt gevolgd door de doelstelling een bijdrage te leveren aan de economische-sociale ontwikkeling over de hele wereld en de derde pijler is gewijd aan de opdracht voor de Verenigde Naties om zich in te zetten voor de verordening en de bescherming van de rechten van de mens. Als we kijken hoe dat institutioneel is omgezet, welke organen binnen de Verenigde Naties belast zijn met de uitvoering van die doelstellingen, dan valt het op dat de handhaving van de vrede en veiligheid is opgedragen aan de Veiligheidsraad, een orgaan bestaand uit de 15 leden met daarin die 5 permanente lede die een vetorecht hebben. Een duidelijk politiek orgaan, het enige supranationale orgaan binnen het kader van de Verenigde Naties. Als het gaat om de economische sociale ontwikkelingsdoelstelling van de Verenigde Naties dan is er een ander hoofdorgaan van Verenigde Naties belast met de uitvoering en het documenteren van die opdracht, namelijk de Economische Sociale Raad. Maar daar waar het gaat om de rechten van de mens zal men niet een van de hoofdorganen treffen die belast is met de implementatie van de rol van de Verenigde Naties op het gebied van de rechten van de mens. Hoe komt dat nu?” Subcommissie van ECOSOC “Deze opdracht is gegeven aan de Commissie van de Rechten van de Mens, die onlangs door de Economische Sociale Raad is opgeheven. Die Commissie van de Rechten van de Mens was een subcommissie van de Economische Sociale Raad, niet een hoofdorgaan van de Verenigde Naties. Hoe komt dat nu dat die derde doelstelling van de Verenigde Naties, die nu zo belangrijk is, die ook zo belangrijk is gebleken de afgelopen 60 jaar, institutioneel zo zwak is bepaald? Dat omdat de doelstelling van de bevordering en bescherming van de rechten van de mens als een van de meest revolutionaire doelstelling van de Verenigde Naties kan worden aangemerkt. De Verenigde Naties is gebaseerd op het beginsel van de soevereiniteit van staten, wat met zich meebrengt dat elke staat binnen, wat met zich meebrengt dat elke staat binnen zijn territorium alle bevoegdheden kan uitoefenen die een staat toekomt en waar ook het non-interventiebeginsel geldt. Maar het bevorderen en beschermen van de rechten van de mens staat dwars op dat traditionele soevereiniteitsbeginsel. In 1945 was de situatie er nog niet naar om institutioneel een hoofdorgaan van de Verenigde Naties te belasten met de bescherming en bevordering van de rechten van de mens. Daarom werd deze taak in 1946 gegeven aan de Commissie voor de Rechten van de Mens die binnen de Economische Sociale Raad is opgericht.
1
Door technische storing van de opname apparatuur op de avond van de lezing is de volgende tekst overgenomen uit VN Forum 2007/2. De inleider is dezelfde, het thema helaas niet geheel, maar kent wel raakvlakken met de inleiding gehouden in Hotel De Wereld.
30
De Verenigde Naties en de Rechten van Vrouwen Het was voornamelijk Eleanor Roosevelt, de vrouw van de Amerikaanse president Roosevelt, die een buitengewone belangrijke rol heeft gespeeld bij het vorm en inhoud geven aan die opdracht van de Verenigde Naties op het gebied van de rechten van de mens. Zij was de drijvende kracht achter de totstandkoming van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948.” Fundamentele vrijheden en plichten “Nogmaals, het was een revolutionaire gebeurtenis. Het was voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid dat op internationaal niveau een lijst van fundamentele vrijheden en plichten werden geformuleerd die als maatstaaf zouden gaan gelden voor het beoordelen van het overheidshandelen. Van al het overheidshandelen van alle nationale overheden. Het was een eerste stap en een niet bindende verklaring van beginselen, rechten en fundamentele vrijheden. De gedachte was dat die Universele Verklaring van de Rechten van de Mens snel zou worden opgevold dooe een binderd verdrag. Zoals u weet heeft het 18 jaar geduurd voordat het zover was binnen de Verenigde Naties. Dit alles had te maken met het uitrvreken van de Koude Oorlog. Veertig Jaar lang duurde de discussie over de fundamentele doelstelling van de Verenigde Naties op het terrein van de rechten van de mens en werden zij geïdeologiseerd in het debat tussen Oost en West. Het Westen dat voornamelijk de nadruk legde op de burger en politieke rechten van de mens, en het Oosten op de economische, sociale en culturele rechten van de mens. In 1966 was het mogelijk om overeenstemming te bereiken over de twee verdragen waarmee de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens was uitgebreid. Deze verdragen voorzagen in politieke- en burgerrechten en in economische, sociale en culturele rechten. En toen was de tijd aangebroken om het accent te verschuiven op dat internationale niveau binnen de Verenigde Naties qua normstelling. Eerst en vooral aandacht geven aan normstelling op het gebied van de rechten van de mens om daarna te komen tot het houden van toezicht op naleving van de rechten van de mens.” “Het was één ding, dat geldt nu dat gold toen, om prachtige gedachten en fundamentele vrijden op papier te zetten. Het is een andere zaak om er op toe te zien dat in de praktijk van alle dag de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van de mens ook worden nageleefd, geïmplementeerd, gerespecteerd en bevorderd. En dat in 1966/1967, ook door de invloed van de ontwikkelingslanden – landen die toen net onafhankelijk waren geworden – door de Economische Sociale Raad een resolutie aangenomen is die het denken over de rechten van de mens definitief en fundamenteel zou veranderen. Verschuiving van toezicht naar implementatie. In 1967 werd resolutie 1235 aangenomen door de Economische en Sociale Raad waarin aan de Commissie van de Rechten van de Mens de opdracht werd gegeven om zicht te buigen over alle situaties van ernstige schendingen van de rechten van de mens waar ze ook ter wereld plaatsvonden en om in die zaken passende actie te ondernemen. Het jaar 1967 zal in ons geheugen gegrift zijn als een van die jaren waarin het Palestijns/Israëlisch conflict tot een gewelddadige uitbarsting kwam. Het jaar waarin ook Zuid-Afrika in een diep dal zat door het apartheidsregime daar. Die resolutie 1235 gaf de mogelijkheid om het soevereiniteitsbeginsel te doorbreken.
31
De Verenigde Naties en de Rechten van Vrouwen Gaf de mogelijkheid aan de Verenigde Naties, aan de Commissie van de Rechten van de Mens, om zich bezig te houden met situaties van de rechten van de mens in soevereine staten. Om, wanneer zich daar ernstige mensenrechtenschendingen voor zouden gezamenlijke ter zake actie te ondernemen.” “Aanvankelijk heeft de commissie van de Rechten van de Mens daar een bescheiden gebruik van gemaakt. Immers, het was een hele revolutionaire, en een verstrekkende bevoegdheid die aan de Commissie werd gegeven. Maar toen in 1973, mede door toedoen, zoals we nu weten, van de Verenigde Staten, de regering van Allende in Chili omver werd geworpen en een nieuwe dictatuur werd gevestigd, toen heeft de Commissie van de Rechten van de Mens voor het eerset buiten de context van Palestina/Israël en buiten de context van Zuid-Afrika haar bevoegdheden gebruikt van resolutie 1235 en een rapporteur aangesteld, een onafhankelijke expert die namens de internationale gemeenschap zich bezig zou moeten houden met de ontwikkeling van de mensenrechtensituatie in Chili.” Thematische rapporteurs “Nadien zijn soortgelijke landenrapporteurs ook benoemd voor vele andere landen in de wereld waarin zich ernstige schendingen van de rechten van de mens voordeden. En omdat zulke landenrapporteurs alleen maar gericht kunnen zijn op de landen waarvoor ze zijn aangesteld, was er behoeft,, zeker in de eind jaren ’70, begin jaren ’80, ook aan andere instrumenten. In die tijd werkte ik zelf bij Buitenlandse Zaken heb meegewerkt om onder andere een instrument van thematische rapporteurs op te zette., dat zijn rapporteurs of onafhankelijke experts die door de Commissie van de Rechten van de Men worden aangesteld, die zich namens de internationale gemeenschap, namens de Commissie van de Rechten van de Mens, kunnen buigen over bepaalde thema’s van schendingen van mensenrechten, zoals, dat was het eerset, de issue van verdwenen personen. Verdwijning is een van de grootste en meest afschuwelijke schendingen van de rechten van de mens. Niet alleen ten aanzien van diegenen die achterblijven. Zulke rapporteurs zijn later ook benoemd voor andere zaken zoals de problematiek van martelingen en buitengerechtelijke executies, zegt u maar gerust politieke moorden, de vrijheid van meningsuiting, de onafhankelijkheid van de rechtelijke macht, het recht op voedsel en het recht op huisvesting. Bij elkaar heeft de Commissie van de Rechten van de Mens veertig van zulke thematische rapporteurs, zulke thematische onafhankelijke experts, aangesteld die namens de Verenigde Naties, namens de georganiseerde internationale gemeenschap toezicht houden op de naleving van de rechten van de mens. Zulke thematische rapporteurs hebben een mandaat voor alle landen van de wereld. Zo kunnen zij in beginsel alle landen aanspreekbaar maken voor het respect voor de rechten van de mens binnen hun mandaat. Al met al zou je kunnen zeggen een successtory.” Voorzitter Nederlandse delegatie “ik heb het voorrecht gehad om voorzitter te zijn geweest van een Nederlandse delegatie naar de Commissie van de Rechten van de Mens in 1993/1994. het was een tijd waarin men al kritiek opperde op het functioneren van de Commissie van de Rechten van de Mens. Toen werd ook al gezegd dat de Commissie van de Rechten van de Mens in het aannemen resoluties te sterk was gepolariseerd. De twee jaar dat ik voorzitter was van de Nederlandse delegatie heeft de commissie het aantal rapporteurs verder kunnen uitbreiden heeft de Commissie ook het systeem van
32
De Verenigde Naties en de Rechten van Vrouwen internationaal toezicht verder kunnen versterken. Ik herinner het me nog als de dag van gisteren dat ik het voorrecht had als voorzitter van de Nederlandse delegatie op te mogen treden, die deelnam aan de Wereld Conferentie van de Rechten van de Mens die in 1993 werd gehouden en waaraan 176 staten hebben deelgenomen. Hoe blij was ik dat aan het eind van de eerste week van intensief onderhandelen, tussen al die verschillende staten en op de vingers gekeken door bijna 6000 vertegenwoordigers van non-gouvernementele organisaties, het mogelijk was om tot overeenstemming te komen over de zinsnede The universality of all human rights is beyond question. De universaliteit van de rechten van de mens staat buiten kijf en is een belangrijk uitgangspunt. Ook werd gezegd dat alle rechten van de mens ondeelbaar zijn en onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ook dat is heel belangrijk. Dit slaat vanzelfsprekend ook op de toepassing van de rechten van de mens binnen in het eigen nationale territorium, terwijl er rekening moet kunnen worden gehouden met de eigen historische, culture en godsdienstige omstandigheden. Die universaliteit, die niet betekent uniformiteit, is alleen mogelijk wanneer ook respect is voor de verschillen in de wereld.” Commissie onder druk “De jaren na 1993/1994 wakkerende de kritiek op de Commissie van de Rechten van de mens aan. De Commissie van de Rechten van de Mens werd ook meer en meer gebruikt als een politiek forum. Als een forum waarin eerst een vooral werd gekeken naar wat voor resoluties er aan konden worden genomen over grove schendingen van de rechten van de mens. Vaak bleek het onmogelijk te zijn, waar afschuwelijke schendingen van de rechten van de mens zich voordeden, dat de Commissie door de politieke verhoudingen tot een resolutie kon besluiten. Een van de bezwaren die eind jaren ’90, begin van het nieuwe millennium, tegen de Commissie van de Rechten van de Mens, die lange tijd zo’n belangrijke rol had kunnen spelen, naar voren werden gebracht was, dat de Commissie van de Rechten van de Mens zich steeds meer schuldig maakte aan de toepassing van de dubbele standards. In de tweede plaats dat in de Commissie van de Rechten van de Mens ook geen debat meer mogelijk was, door blokvorming van de Afrikaanse regio, de Aziatische regio maar ook door de West-Europese regio, waardoor het onmogelijk was om een werkelijke dialoog tot stand te brengen. De belangrijkste kritiek richtte zich toen vooral op het feit dat een aantal landen waarin de ernstigste mensenrechtenschendingen voorkwamen, lid werd en gekozen werd in de Commissie van de Rechten van de Mens. En de klap op de vuurpeil, althans voor sommigen, was dat Libië in het begin van dit millennium werd gekozen door de Commissie van de Rechten van de Mens als voorzitter. Als ik Libië zeg, dat weet u, dat Libië behoort tot die landen waarin de rechten van de mens op ernstige manieren worden geschonden. Overigens als voetnoot heb ik het voorrecht gehad om de Libanese voorzitter te ontmoeten die mij vertelde dat hij door het voorzitterschap van de Commissie van de Rechten van de Mens meer invloed kon uitoefen in zijn land op de rechten van de mens. Het voorzitterschap van Libië had naast een schaduwzijde ook een zonnige zijde.” Raad van de Mensenrechten “Maar de kritiek zwol aan en het was vandaar dat nu bijna twee jaar geleden bij de VN-top in september 2005 ter gelegenheid van de 60ste verjaardag van de Verenigde Naties, de toen bijeengekomen regeringsleiders en staatshoofden besloten dat het afgelopen moest zijn met de Commissie van de Rechten van de Mens. Dat de
33
De Verenigde Naties en de Rechten van Vrouwen Commissie van de Rechten van de Mens zo gepolitiseerd was dat het van het grootste belang was om iets nieuws te creëren. De VN-top besloot tot de oprichting van de nieuwe Raad voor de Mensenrechten en liet het over aan de Algemene Vergadering om ter zake besluiten te nemen. Dat gebeurde in maar 2006. toen was er overeenstemming in de Algemene Vergadering over de oprichting van de nieuwe Raad van de Rechten van de Mens. Een nieuwe Raad die de Commissie van de Rechten van de Mens zou gaan vervangen.” Wat zijn nu de belangrijkste kenmerken van die nieuwe Raad sinds zij in juni vorig jaar aan haar werkzaamheden is begonnen? “In de eerst plaats is die nieuwe Raad voor de Rechten van de Mens, die momenteel vergadert in Genève, kleiner dan de eerder bestaande Commissie van de Rechten van de Mens die vorig jaar ten grave is gedragen. Van 53 leden naar 47 leden. Het is wel geen groot verschil maar het Westen heeft moeten bloeden in dat opzicht wan het is duidelijk dat de Westerse invloed is afgenomen, terwijl u weet, dat de Verenigde Naties is georganiseerd door de vijf regionale, grote westelijke landen waartoe de Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland behoren. Zij krijgen nu 7 in plaats van 10 zetels in die kleinere Raad terwijl de Afrikaanse en Aziatische regio’s tezamen 26 leden hebben. Dit betekent dat zij de meerderheid hebben in de Raad. Tegelijkertijd betekent dit een andere politieke context in de discussies over rechten van de mens. Daarnaast zijn er nog 6 Oost-Europese leden en 8 Zuid-Amerikaanse leden. De verschillen die nieuw zijn in die kleinere Raad ten opzichte van die Commissie zijn minimaal. Aanvankelijk was er gedacht over een kleinere Raad maar dat is niet gelukt. En terecht niet omdat het van groot belang is in zo’n grote Raad een behoorlijke weerspiegeling te hebben van de belangrijkste culturen in de wereld. Een tweede belangrijk kenmerk is dat Raad voor de Rechten van de Mens nu een orgaan is van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Dus niet meer een subcommissie van ECOSOC maar een orgaan van de Verenigde Naties waarbij afgesproken is dat over 5 jaar zal worden bezien of het mogelijk is om de Raad van de Rechten van de Mens een van de hoofdorganen van de VN te maken. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door het hoofdstuk over het Trustfonds te schrappen en in de plaats daarvan de Mensenrechtenraad op te nemen in het Handvest als een van de zes hoofdorganen van de VN. In de derde plaats werden in de resolutie van de Algemene Vergadering waarbij de Raad werd opgericht criteria voor het lidmaatschap opgenoemd. In die zin dat stat die zich kandidaat zouden stellen voor het lidmaatschap van de Raad zouden moeten aantonen dat zij gecommitteerd zijn, betrokken zijn bij de rechten van de mensen en ook beloften zullen afleggen bij hun kandidaatstelling waarin ze zouden aangeven wat hun mensenrechtenbeleid in de komende jaren zou zijn. Nederland heeft zihch vorig jaar kandidaat gesteld en is toen gekozen. Zij jet dat het lot heeft beslist dat Nederland maar voor één jaar zitting heeft, terwijl het lidmaatschap drie jaar duurt, dit om te bewerkstelligen dat er een wisseling van de wacht kan plaats vinden. In de vierde plaats is aan de Raad van de Rechten van de Mens een aantal taken opgedragen om de mensenrechten in algemene zin te bevorderen waaraan werd toegevoegd dat dit zou moeten gebeuren in a fair and equal manner en dat was een
34
De Verenigde Naties en de Rechten van Vrouwen verwijzing naar die gepolitiseerde toestanden die hadden bestaan in de Commissie van de Rechten van de Mens. Daarbij zou de Raad in zijn activiteiten moeten worden geleid door de beginselen van universaliteit, objectiviteit, non-selectiviteit, constructieve internationale dialoog en een samenwerking die gericht is op de versterking en bevordering van alle mensenrechten.” Het is heel interessant wanneer je die omschrijving ziet dat het een directe verwijzing was naar die eerdere gepolitiseerde toestanden in de Commissie van de Rechten van de Mens. Als je dan kijkt naar de meest specifieke taken van de nieuwe Raad voor de Rechten van de Mens dan begint de lijst daar met de vrij onschadelijke opdracht dat de Raad van de Rechten van de Mens een bijdrage zal leveren aan het onderwijs op het gebied van de rechten van de mens en aan de verdere verspreiding van kennis van de rechten van de mens. Daarnaast zou de Raad moeten dienen als een forum van dialoog. Als en forum waarin een verdere bijdrage zou worden geleverd aan de ontwikkeling van internationale mensenrechtennormen. Als een forum waarin ook aan de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit internationale conferenties, zoals de wereldconferentie inzake de wereldbevolking, de wereldconferentie inzake de rechten van de vrouw, de wereldconferentie inzake de rechten van de mens, zou uitvoering worden gegeven. En wat heel belangrijk is, is dat aan de Raad is opgedragen om te komen tot een universele periodieke bespreking van de mensenrechtensituatie in alle lidstaten van de Verenigde Naties, waarbij die leden die ook lid zijn van de Raad van de Rechten van de Mens ook het eerst zouden moeten worden aangesproken. Werkelijke vooruitgang? “Het klonk allemaal zo mooi. In juni vorig jaar begon de Raad. Een nieuwe lente, vroeg ik me af? Momenteel is de Raad bijeen in Genève. Een Raad die is samengesteld uit landen als Nederland, een land met een zekere reputatie op het gebied van de rechten van de mens, maar ook landen als Rusland (Tsjetsjenië), China, Cuba en Pakistan zijn lid van die Raad. Landen waarin nog grote zorgen bestaan over de naleving van fundamentele mensenrechtennormen. Het is niet helemaal gelukt om die landen buiten te sluiten terwijl de Verenigde Staten niet lid zijn van de Raad van de Rechten van de Mens. De Verenigde Staten hebben de bui wat afgewacht. Als je nu kijkt wat de Raad het afgelopen jaar gedaan heeft, een Raad die in beginsel permanent bijeen kan komen en in ieder geval drie zittingen per jaar heeft, dan moeten we constateren dat de Raad tot dusver nog geen resoluties heeft aangenomen over substantiële zaken als bijvoorbeeld situaties van ernstige mensenrechtenschendingen in bepaalde landen. Behalve daar waar het gaat om Israël en Palestina. Dat was nu weer juist één van die grote bezwaren die tegen de vroegere Commissie van de Rechten van de Mens bestond, namelijk een te grote gerichtheid op het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk. Wellicht heeft u in de kranten gelezen dat de Raad van de Rechten van de Mens, in december vorig jaar, opdracht had gegeven aan een aantal onafhankelijke deskundigen om een rapport te schrijven over de mensenrechtensituatie in Darfur. Maar dat de huidige Raad niet bereid is om verdere actie daarop te nemen nu dat rapport niet tot stand is kunnen komen door die onafhankelijke experts omdat er geen goede onderlinge samenwerking mogelijk was met de regering van Soedan. Soedan heeft namelijk geweigerd de missie toe te laten. Dat baart ook mij grote zorgen, omdat er ontzettend grote mensenrechtenschendingen in Darfur plaatsvinden. Dat het eigenlijk van het
35
De Verenigde Naties en de Rechten van Vrouwen allergrootste belang is dat juist een Mensenrechtenraad zich daar verder over zou kunnen uitspreken en actie zou kunnen aanbevelen aan ook andere organen van de Verenigde Naties. Als je dan kijkt naar de vraag of die universele periodieke toetsing al tot stand is gebracht dan ziet men dat in de Raad nog geen enkele vordering of zelfs maar een begin is gemaakt met een onderzoek naar de mensenrechtensituatie in de lidstaten van de Verenigde Naties”. Toch ook waardering “Mijn waardering is dat een jaar nadat de Commissie van de Rechten van de Mens, waar ik zelf ook persoonlijk zulke goede herinneringen aan heb door mijn voorzitterschap van de Nederlandse delegatie, dat men toch tot op zekere hoogte kan zeggen dat er vooruitgang is geboekt. Dat er een stap vooruit is genomen, maar ik benadruk, dat als men de oprichting van de Raad van de Rechten van de Mens op een wat langer termijnperspectief ziet en ik dan, terugkijkend naar 1945, kan vaststellen dat het onmiskenbaar is dat in die internatonale gemeenschap sinds 1945 heel wat is gebeurd. En met die stap vooruit die vorig jaar is gemaakt, denk ik, dat die fundamentele doelstelling van de Verenigde Naties op het gebied van de rechten van de mens een veel duidelijkere institutionele vormgeving heeft gekregen met een Raad die een orgaan is van de Algemene Vergadering en mogelijkerwijs een hoofdorgaan van de Verenigde Naties zou kunnen worden. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat de Raad van de Rechten van de Mens onder zo’n buitengewoon slecht politiek gesternte tot stand is gekomen. Dan denk ik aan de zware hypotheek die nog steeds continu wordt gelegd door het beleid van de Verenigde Staten op de internationale rechtsorde. Dan denk ik met name aan de invallen in Irak zonder de autorisatie van de Veiligheidsraad en de grove mensenrechtenschendingen die sinds die tijd zich in het kader van de Irak-oorlog hebben voorgedaan, waar de Verenigde Staten geen bereidheid hebben getoond om ook internationaal toezicht toe te laten in de Al Graib gevangenis en Quantanomo Bay. Dat zijn factoren die een slagschaduw werpen op de verdere ontwikkelingen op het gebied van de rechten van de mens met name ook op de verdere vooruitgang van de Raad voor de Rechten van de Mens”. “De Amerikaanse afwezigheid in de Raad speelt daarbij ook een rol. Ik denk dat het zondermeer aannemelijk is dat de Verenigde Staten zich niet kandidaat hebben gesteld voor de Raad omdat ze het gevaar voorzagen dat zelfs een land als de Verenigde Staten mogelijkerwijze ook niet gekozen zou worden in de Raad vanwege de grote politieke problemen die er bestaan. Ik vind het spijtig dat het vorig jaar niet mogelijk is gebleken om de criteria voor het lidmaatschap van de Mensenrechtenraad verder aan te scherpen en dat het ook niet mogelijk is gebleken om een kleinere Raad tot stand te brengen dan een van 47 leden. Het is heel belangrijk dat er geen weg meer terug is en dat de mensenrechtenpolitiek van landen binnen het kader van de Verenigde Naties moet worden voorgezet in een nieuwe context van de Raad van de Rechten van de Mens. En wat mij betreft moet de Raad meer dan de Commissie van de Rechten van de Mens gericht zijn op constructieve dialoog dan gericht zijn op concrete mensenrechtenschendingensituaties waarover in de hele Raad resoluties zouden worden aangenomen. In dat opzicht, vind ik, dat onze eigen minister bij zijn eerste rede voor de Raad van de Rechten van de Mens op een heel duidelijke wijzen een nieuwe richting heeft aangewezen door in de Raad naar voren te brengen dat
36
De Verenigde Naties en de Rechten van Vrouwen alle landen ook bereid moeten zijn om kritiek op de eigen mensenrechtensituaties te aanvaarden.” Ter afsluiting “Er is het één en ander gebeurt. Er is een nieuwe Raad voor de Rechten van de Mens tot tand gebracht. Ik heb gesproken over de politieke hypotheken die op het functioneren van de Raad liggen en wat mij betreft is het onmiskenbaar dan anno 2007 die doelstellingen van de Verenigde Naties nog steeds onverkort gelden en dat eens te meer het onlosmakelijke karakter tussen die drie doelstellingen geaccentueerd moet worden. Zo ook Kofi Annan heeft gedaan in één van zijn laatste nota’s waarin hij heeft gezegd: ‘als je kijkt naar de verdere ontwikkelingen van de rechten van de mens, moet de leidende gedacht zijn dat vrede en veiligheid niet mogelijk zijn zonder economische en sociale ontwikkeling, dat economische en sociale ontwikkeling niet mogelijk zijn zonder vrede en veiligheid en dat noch vrede noch veiligheid noch economische en sociale ontwikkeling mogelijk zijn zonder dat ze gebaseerd zijn op de rechten van de mens’. Daarom moet ook de Raad van de Rechten van de Mens gebruikt worden in dat perspectief te midden van een wereld die leefbaar is voor ons maar ook voor de mensen die na ons komen. Inmiddels is Nederland voor drie jaar opnieuw gekozen als lid van de Mensenrechtenraad”. Aldus professor Cees Flinterman
37