de val van hippocrates
Lievers_De-val-van_REv3.indd 1
10/26/09 2:36 PM
Lievers_De-val-van_REv3.indd 2
10/26/09 2:36 PM
Menno Lievers
roman
2009 de bezige bij amsterdam
Lievers_De-val-van_REv3.indd 3
10/26/09 2:36 PM
Copyright © 2009 Menno Lievers Omslagontwerp Studio Jan de Boer Foto auteur Keke Keukelaar Vormgeving binnenwerk Aard Bakker Druk Thieme Boekentuin, Apeldoorn ISBN 978 90 234 5461 8 NUR 301 www.debezigebij.nl
Lievers_De-val-van_REv3.indd 4
10/26/09 2:36 PM
Deel een
Lievers_De-val-van_REv3.indd 5
10/26/09 2:36 PM
Lievers_De-val-van_REv3.indd 6
10/26/09 2:36 PM
Aan het wegsterven van de weerklank hoorde ik dat de voort razende nachttrein de tunnel verliet. Ik opende mijn ogen om te bevestigen wat ik wist. Boven de bollenvelden scheen de maan. Mijn zintuigen bedrogen mij niet, maar ik wilde terug, naar binnen. Ik droomde een herinnering. Het was een vrije woensdagmiddag in de late zomer, het schooljaar was net be gonnen. Mijn broer kwam mij achterop. Hij was in paniek, zo erg dat hij moest huilen. ‘Ik ga dood,’ snikte hij. ‘Ik ga dood. Voel maar, mijn hart klopt.’ Ik probeerde hem gerust te stellen en hem van het tegendeel te overtuigen. ‘Voel dan!’ Hij pakte mijn hand en legde die op zijn borst kas. Vanzelfsprekend had ik hem getroost. Ik was immers naar mijn grootvader genoemd die arts was. De geldigheid van die gevolgtrekking ontging mij nu. Onderweg van toen naar hier was ik de logica kwijtgeraakt. Naast het spoor wist ik het nieuwe Academisch Ziekenhuis. De collegezalen waarin ik had gezeten, waren afgebroken. Op het terrein van de oude klinieken lag een grote, geasfalteerde parkeerplaats en een kaal stuk grond met onbekende bestem ming. De trein trok snel op om een eerder opgedane vertra ging in te lopen. Ik hoorde dat de coupédeur openging, maar ik hield mijn ogen gesloten. Langzaam drong het tot me door dat de machi nes van de trein zwegen.
7
Lievers_De-val-van_REv3.indd 7
10/26/09 2:36 PM
‘Erik, wat is er met jou aan de hand?’ zei een bekende stem uit een andere droom. Ik werd voorzichtig heen en weer ge schud. Vlak bij mijn gezicht zag ik door de spleetjes van mijn ogen een groot hoofd met een zware, vierkante bril en een flinke, grijze haardos. ‘Je ruikt helemaal naar de drank.’ Zo bejaard als hij was, hees de man mij op. Hij was klein van gestalte. Ik herkende de beroemde internist, de vader van de psychosomatiek, die mij ooit een boek had gegeven met de opdracht: ‘Voor Erik Liefco, die als student zijn leermeesters bevrucht door zijn heldere denkbeelden, en zich daardoor onder de meesters schaart, ter wijl zijn leermeesters zich bewust zijn van hun leerling-zijn.’ ‘Professor Rood?’ vroeg ik bedeesd. Hij schudde mij joviaal de hand. ‘Kom mee; het heeft geen zin te praten. Ik ben doof. We nemen de eerste tram naar het eindpunt.’ Daarop stapte hij de donkere trein uit, en ik volgde hem. Zes uur, de nacht hing nog in de straten, maar boven de stad tilde de zon al de eerste wezens op uit hun vermoeidheid. Vogels, fietsers, trambestuurders. Lijn 9 richting de voorstad kwam rinkelend aanrijden. In de hoerenbuurt schuifelden twee mannen rond tot de laatste vrouwen tussen wie zij twij felden het licht uitdeden. Aan de opeengepakte huizenblok ken van de wijk in verval kwam een einde, en daarop ook aan de nacht. Abrupt remde de tram voor een politiewagen met zwaailicht die op een brug naast een ziekenauto de weg versperde. In het donkere water onder de brug dreef een mens. Twee broeders hesen de man op de kade en legden hem in stabiele zijligging.
8
Lievers_De-val-van_REv3.indd 8
10/26/09 2:36 PM
‘Hij is onderkoeld! Breng een deken!’ riep Rood, die met ge kromde rug uit de tram was gestapt. De politiemannen trok ken hem bij de natte man vandaan. ‘Hij is arts,’ riep Rood en wees op mij. ‘Is dat zo?’ vroeg een agent. Ik knikte en liep aarzelend op de man af. ‘Te laat,’ zei een broeder, die latex handschoenen had aange trokken en zijn vinger op de halsslagader van de man gedrukt hield. Zijn gezicht was grauw en vertrokken in een grimas die zijn gele tanden bloot liet. Onder het natte haar dat op zijn schedel lag geplakt waren ouderdomsvlekken te zien. Ruw werd hij bij zijn enkels gepakt, de andere broeder greep hem van achter onder de oksels; gezamenlijk legden ze hem op de bran card. Een mens was voor onze ogen in een lijk veranderd, dat als lading in de ambulance werd geschoven. ‘Te laat! Je had toch kunnen reanimeren? Wat ben jij voor arts?’ siste Rood. De ambulance reed voorzichtig en zonder zwaailicht een voorstad in. Stapvoets volgde de tram de ziekenauto tot hij bij een halte het lijk moest laten gaan. Er stapten vijf verpleeg sters in. Er was een leuk meisje bij. Ik had even oogcontact. De manier waarop ze me aankeek wierp een schijnsel in mijn geheugen. Het was de oogopslag van een leerling-verpleegster tijdens mijn coschappen. Rood keek me streng aan, zag dat hij mij onzeker maakte, en wendde zijn blik af naar buiten. De tram zette zich schokkend in beweging, maar minderde al na tweehonderd meter vaart, omdat hij op de langzaam rij dende ambulance stuitte. Achter de ziekenwagen die een lijk vervoerde gleden we door brede straten met hoge bomen, langs een park dat in de jaren voor mijn geboorte was aange
9
Lievers_De-val-van_REv3.indd 9
10/26/09 2:36 PM
legd. Op een blinde muur had iemand ‘Q ’65’ gekalkt. ‘65’, het jaar waarin de groep van ‘The Life I Live’ opgericht was, maar wat betekende die ‘Q’? De tram nam een bocht en voor ons verhief zich een spierwit gebouw. Aan de voet ervan lag een uitgestrekt grasveld met vijver en fontein; twee oprijlanen, die samen een halve cirkel vormden, leidden aan weerskanten schuin omhoog naar een breed, overkapt bordes, voor de hoofdingang op de eerste verdieping. Rood wachtte me op bij de tramhalte. Hij gebaarde dat ik voorover moest buigen zodat hij in mijn oor kon praten, en legde een hand op mijn schouder. ‘We gaan de medische we reld binnen,’ zei hij met een asgrauw gelaat. ‘Vindt u het nog wel een goed idee dat ik opnieuw begin?’ ‘De pijn en de angst van patiënten vervullen mij met mede lijden dat om daden en ingrijpen vraagt.’ Ik volgde hem de catacomben van het ziekenhuis in, tot hij in de buurt van de lift opeens was verdwenen. De personeelsfunctionaris in een klein kamertje aan het einde van een donkere gang overhandigde mij een stapel papieren die ik moest invullen, als ik mijn salaris wilde krijgen. Ik moest statiegeld betalen voor de doktersjassen en voor de sleu tel van de locker in de kelder waarin ik ze kon opbergen. In een gesteven witte jas met in mijn zakken stethoscoop, re flexhamer, The Oxford Handbook of Clinical Medicine en het ge neeskundig jaarboek, leunde ik tegen de wand van de lift. Ik diende mij te melden op de vijftiende verdieping en gedachte loos had ik de juiste knop op het bedieningspaneel ingedrukt. Na de twaalfde verdieping kwam meteen de vijftiende, de der tiende was weggevallen, alsof ongeluk niet bestond; ook de veertiende was verdwenen. Ik begreep de gedachtegang, maar
10
Lievers_De-val-van_REv3.indd 10
10/26/09 2:36 PM
het verbaasde me dat die in dit ziekenhuis was gevolgd. Genees kunde was toch een wetenschap? Ik stapte uit op de dertiende verdieping die ‘de vijftiende’ genoemd werd. Het kennismakingsgesprek met de internist was kort geweest. Door dunne slierten haar glom zijn schedel. Hij nam niet de moeite om op te staan en me een hand te geven. Zijn naam slikte hij grotendeels in, maar ik wist wie ik voor me had: dok ter Griffioen. Hij draaide op zijn bureaustoel telkens van links naar rechts, waarbij hij met zijn ene hand het tafelblad vast hield en met zijn andere over zijn gezicht wreef. Hij sprak ra zendsnel en was moeilijk te verstaan. Het wees zich allemaal vanzelf, brabbelde hij na een paar minuten. Mocht ik iets niet weten, dan kon ik het mijn collega’s op de arts-assistentkamer vragen. ‘Begin maar met de zaalvisite.’ Hij keek me aan met een ern stig gezicht waarop langzaam een glimlach verscheen. Een verpleegster stak gehaast de gang over, verder was er geen leven te bekennen. Het was zo stil dat ik kon horen hoe ik mijn adem door mijn neus en halfopen mond naar binnen zoog. Besluiteloos zette ik twee passen in de richting van de lift. Naast de werkkamer van dokter Griffioen was de ver pleegsterspost. Ondanks het tegenlicht telde ik acht zusters die in hun witte uniform rond een grote tafel zaten en mijn kant uit keken. Impulsief ontweek ik hun blikken. Ik kon nog teruggaan... veilig naar huis, het advies van mijn levensgezel Beatrijs volgen en een baan in de maatschappij zoeken... Bij een balie kwamen de twee gangen van de afdeling samen, maar ook daar zat niemand aan wie ik kon vragen waar de arts-assistentkamer was. In een kom naast een stapel patiënten folders zwom lusteloos een goudvis, af en toe heen en weer schietend. Ik bleef staan, erin berustend dat ik was aangeko
11
Lievers_De-val-van_REv3.indd 11
10/26/09 2:36 PM
men waar ik moest zijn, en er toch nog niet was. Werktuigelijk stapte ik opzij voor een verpleegster die zonder mij aan te kij ken een bed voortduwde met daarin een man die riep dat hij niet naar de vijftiende verdieping wilde: ‘Ik geef het nog niet op.’ Zonder iets te zeggen leidde een verpleegster die een hoofd groter was dan ik me bij de arm langs half verlichte zieken zaaltjes. Tegenover een kleine kamer waarin een man luid lag te snurken, opende zij een deur en duwde me naar binnen. Het felle licht deed pijn aan mijn ogen. Er was één groot raam over de gehele breedte van de kamer. In een aangeleerde reflex peilde ik met samengeknepen ogen de diepte achter de ruit, waarna ik, al even instinctief, moest vechten tegen de ge dachte hoe het zou zijn om hier naar beneden te vallen. Ik richtte mijn aandacht op twee kapotte stroken luxaflex die vanaf het plafond omlaaghingen. Op een stapel vergeelde me dische tijdschriften in de vensterbank stak een sansevieria drie uitgedroogde tongen in de lucht. Naast de deur hing een was tafel vol vieze koffiekoppen. Tegen de wand waren bureaus twee aan twee tegen elkaar geschoven. Achteroverleunend tegen de muur zat een lange man met zijn schoenen op tafel. Uit de borstzak van zijn ver kreukelde overhemd stak een pakje shag. Boven een openge slagen status kringelde rook van een niet goed uitgedrukte si garet in een volle asbak. Eindelijk was ik gearriveerd in de arts-assistentkamer. Ik zei wie ik was en wat ik kwam doen, maar nog voor ik was uitgesproken, wees hij naar het bureau tegenover zich. Hij zei dat hij Aad heette. Daar liet hij het bij. Ik wees naar een kar met mappen en vroeg of daar misschien de statussen in zaten van de patiënten... ‘Patiënten? Wat hier ligt is zelfs niet de hoop gegund te ster
12
Lievers_De-val-van_REv3.indd 12
10/26/09 2:36 PM
ven. Hier liggen mensen die door hun omgeving verwaarloosd zijn, die zichzelf verwaarloosd hebben en die nu door ons ver waarloosd worden.’ Op de ziekenzaal informeerde Aad, die zowaar samen met een broeder mee was gegaan op zaalvisite, zonder veel systeem links en rechts hoe het ging. In een hoek van de zaal lag een man met een rood hoofd. Zonder hem iets te vragen trok Aad met één hand de dekens los en wees op de gezwollen voeten en geïnfecteerde plekken op de huid van zijn onderbenen. ‘Dat krijg je ervan, wanneer je te veel drinkt,’ zei hij luid. Het werd doodstil op zaal. Vanuit mijn ooghoeken bekeek ik de patiënt; zijn samengebalde, rode vuisten omklemden de de kens, zijn gezicht had hij afgewend, de kaken stijf op elkaar. Ik was geschrokken, alsof er vlak voor mij op straat twee mannen plotseling gevochten hadden. Ik begreep Aad niet; de man was toch een hulpbehoevende patiënt die domme pech had dat zijn lichaam zo op alcohol reageerde? Ik keek naar mijn schoenen toen we de zaal verlieten. ‘Aids,’ zei Aad onverhoeds toen wij aan de andere kant van de afdeling langs kleine kamers liepen met patiënten die te ziek waren om op zaal te liggen. ‘Weet jij iets van aids?’ Hij keek me aan en toen ik niet snel genoeg antwoordde, voegde hij me toe dat ik mij daar spoedig in diende te verdiepen. We gingen een verduisterde kamer binnen. Een magere man richt te zijn hoofd op. Hij keek ons met verwilderde ogen aan. ‘Hoe voelt u zich?’ De man haalde zijn schouders op. ‘Benauwd?’ De man knikte. Aad wees op mij. ‘Deze dokter gaat straks wat bloed uit de lies nemen om te zien of u extra zuurstof moet hebben.’ De man keek naar mij en schudde van nee. Aad vroeg of ik de patiënt herkende. Een halfjaar geleden
13
Lievers_De-val-van_REv3.indd 13
10/26/09 2:36 PM
was hij nog een bekende Nederlander, de dikke Paul O., in middels onherkenbaar vermagerd door zijn ziekte. Ik moest arterieel bloed bij hem afnemen. ‘Ik zou maar handschoenen aandoen.’ De broeder keek mij onderzoekend aan, maar zei niets. Op de kamer ernaast lag een forse man op zijn zij te slapen. ‘Zo, hoe is het met Karel? Wil je nog een biertje?’ vroeg Aad vanuit de deuropening. Karel richtte zich op met een van pijn vertrokken gezicht. ‘Pijn in mijn rug, joh.’ Aad liep door. Op het bed in de volgende kamer lag de man die luid snurkte. Met iedere ademteug verhief zijn ronde borstkas zich en zakte vervolgens in. Zijn armen zaten onder de wonden van infuusnaalden. Aad vertelde dat deze meneer Van der Sterre veertien dagen geleden van de ladder was geval len tijdens het schoonmaken van de dakgoot. ‘Bleek dat hij een beroerte had gehad, boven op die ladder. Hebben ze ge mist bij heelkunde. Een beroerte missen, kun je je dat voor stellen? Haast geen reflexen meer; eerst intern maar eens op knappen, dus nu ligt hij hier in coma.’ Dat was vreemd, een neurologische patiënt hoorde toch... ‘Ja, kijk maar niet zo verbaasd. Dit is de vijftiende. Wen daar maar aan.’ Tijdens onze zaalvisite had iemand een stapel formulieren op mijn bureau gelegd. Aan de andere kant van de kamer zat een man van achter in de twintig met een Indisch uiterlijk en een zwarte snor de laboratoriumuitslagen te lezen. Aad zei: ‘Dit is nu de beroemde Peter Kanhai,’ en begon te graaien in de berg papier met een gretigheid die voor mij nieuw was, maar voor hem routine leek. Ik plaatste de kar met
14
Lievers_De-val-van_REv3.indd 14
10/26/09 2:36 PM
statussen op zijn oude plaats in het midden van de kamer en moest wachten tot Aad, die voor mijn stoel stond, klaar was. Verspreid over mijn bureau lagen roze, gele, groene en witte formulieren. ‘Dat valt dus nogal mee,’ zei Aad, die achteroverleunend op zijn stoel een rood formulier in zijn handen hield. ‘Dat ligt hier te kermen op zaal, maar als je dat dan meet, blijkt het toch weer aanstelleritis te zijn.’ Hij smeet het op zijn bureau, plantte zijn schoenen erbovenop en begon een sigaret te draai en. Peter Kanhai vertelde, zich tot mij richtend, dat hij tegen dat soort ‘simulerende’ patiënten altijd zei dat ze echt een aan doening hadden, maar dat het probleem was dat de medische stand niets kon vinden. Hij leek het te bedoelen als advies. Aad zoog krachtig aan zijn sigaret, blies de rook niet uit, maar inhaleerde diep en keek Peter agressief aan. Die begon zich te verdedigen, nerveus aan zijn snor plukkend, nog voor Aad iets gezegd had: ‘Ze voelen iets, dus hebben ze wat.’ ‘Stuur die simulanten toch naar de alternatieve geneeskunde, naar die kwakzalvers. Soms vraag ik me wel eens af, Kanhai, geloof jij nog wel in je vak?’ ‘Je kunt niet alles in getallen uitdrukken.’ Aad haalde zijn schouders op en richtte zich tot mij: ‘Zeg, dokter, jij hebt nog een hoop te leren. Zou je niet eens koffie zetten? En wanneer begin je nou te schrijven?’ De laboratoriumuitslagen moesten aan de status van de pa tiënt worden toegevoegd en ingeschreven. Bloed, plas, ook de lucht werd gemeten. Achter het simpele cijfer van de zuurstof opname ging dikwijls een marteling aan het ziekbed schuil, wist ik tot mijn schande maar al te goed. Tijdens mijn co schappen had ik voor de eerste keer een slagader opgezocht in
15
Lievers_De-val-van_REv3.indd 15
10/26/09 2:36 PM
de pols. Zenuwachtig had ik lang geaarzeld alvorens te prik ken en toen de naald te diep tussen de pezen gestoken. De patiënt had het uitgeschreeuwd van de pijn. Meteen was er een blauwe zwelling verschenen, die de dagen erna langzaam grauw was geworden en pas weken later geel was verkleurd. Dat had me, zolang ik op die afdeling werkte, onder verpleeg sters en patiënten de naam bezorgd dat ik niet kon prikken. Helemaal achter in de medische status zaten de beschrijvin gen van röntgenfoto’s, zodat ik er, om nieuwe verslagen toe te voegen, eerst alle formulieren met uitslagen uit moest trekken. De eed van Hippocrates verplichtte mij om staafjes te buigen en met papier te worstelen. Aad inspecteerde mijn handschrift. ‘Zucht maar eens flink. Deze informatie is het verschil tussen jou en een pleeg op de afdeling. Een dokter moet mensen beter maken, een pleeg moet ze verzorgen. Volgens mij ben jij een lieve dokter. Kwantificeren, jongen, weten wat je ziet. Nadenken voor je reageert.’ Hij pakte een status uit de kar. ‘Hier hebben we me neer de alcoholist. Zegt nooit meer te drinken. Wat heb je voor gamma gt-waarde opgeschreven? Precies, ernstig ver hoogd dus. Wat betekent dit?’ Ik zweeg. ‘Dat betekent een leermoment voor jou, Liefco. Jij gaat eens lekker in die lever prikken.’ De bloedingstijd van de patiënt was nog niet bekend, dus voor ik een leverbiopt kon nemen moest ik eerst zijn bloed prikken. Ik schoof een stoel aan naast zijn bed en legde hem uit waarvoor ik hem een buis bloed ging afnemen. ‘Leverprik?’ brulde hij woedend. ‘Ik wil geen leverprik, ik wil naar huis.’ De dienstdoende broeder vertelde me zonder dat ik ergens
16
Lievers_De-val-van_REv3.indd 16
10/26/09 2:36 PM
om gevraagd had dat het niet tot het takenpakket van de ver pleging behoorde buizen bloed naar het laboratorium te bren gen, dat deden de arts-assistenten in dit ziekenhuis zelf. Het laboratorium was op de tweede verdieping. Met het bloed van de alcoholist in mijn handen wachtte ik bij de lift. Ik vroeg me af of het wel een ‘echte’ alcoholist was. Tijdens mijn coschappen had ik stage gelopen bij een huisarts, een grote man met een dikke buik en rode adertjes op zijn wangen, die mij de definitie van ‘een alcoholist’ had gegeven: iemand die meer drinkt dan zijn arts. Zou deze man meer drinken dan ik? Eindelijk kwam er een lift aan op de vijftiende verdieping. Dokter Griffioen, de opleider, stapte uit: ‘Hebben jullie het al over het dienstrooster gehad?’ Hij wachtte mijn antwoord niet af. Ik stapte de lift in naar de tweede verdieping. Beatrijs vond dat ik niet zoveel moest drinken, al kon ik niet zeggen dat ze mij dat verweet. Als ik weer eens vroeg in de middag met een kater opstond, begon ze er wel eens over dat ik me zonder drank beter zou voelen, beter zou slapen, niet meer zo vaak om vijf uur ’s ochtends, wanneer de drank was uitgewerkt, zou liggen schreeuwen. Er was een tijd geweest dat ik geen nachtmerries had, in de beginjaren van onze relatie, toen ik nog medisch student was, en zij en ik als bloedbroeders een band hadden opgebouwd. We waren onafscheidelijk en voor het eerst in mijn leven had ik het gevoel dat ik mijn ziel kon blootleggen en zelfs mijn erg ste verdriet met haar kon delen. Alleen tijdens mijn coschap pen was er enige verwijdering ontstaan. Ze had een hekel aan mijn ziekenhuisverhalen en zag me liever in een andere baan. Toch had ze me uiteindelijk gesteund toen ik haar vertelde dat
17
Lievers_De-val-van_REv3.indd 17
10/26/09 2:36 PM
ik opnieuw een poging wilde doen als arts-assistent een oplei dingsplaats voor een medisch specialisme te veroveren. ‘Als je denkt dat je zo de breuk kan herstellen, dan moet je dat doen.’ Ze had er zelfs een promotie op haar werk voor laten schie ten. Onlangs hadden ze haar gevraagd of ze niet op het hoofd kantoor in Londen wilde werken. Haar salaris zou zo ruim zijn geweest dat ik op mijn gemak op zoek kon gaan naar een baan buiten de geneeskunde. ‘Nu kan het nog, maar je moet niet te lang meer wachten.’ Ik liep het hematologisch laboratorium binnen. In een helver lichte ruimte werkten jonge vrouwen achter lange tafels in witte jas, hun paardenstaarten vielen dartel tussen hun schou derbladen. Een norse man kwam op me af en nam de reageerbuis in ontvangst. ‘Geen aanvraagformulier?’ Uit een lade trok hij een roze vel papier. ‘Jij bent zeker de nieuwe arts-assistent op de vijftiende? Veel geluk daar.’ Terwijl ik het formulier invulde, ging mijn pieper af. De man wees op de telefoon. Het was Aad die mij gebood naar de ehbo te gaan om een met spoed binnengekomen patiënt na te kijken. Om bij de eerste hulp te komen, moest ik op de begane grond naar de achterkant van het ziekenhuis, waar een smalle gang het hoofdgebouw verliet, alsof het een knieval had ge maakt. Ik liep door het onderbeen naar de achilleshiel. Het daglicht drong niet tot deze aanbouw door. De entree van de spoedeisende hulp bevond zich, zo zag ik toen ik naar buiten tuurde, achter in een duistere parkeergarage. Twee tochtdeuren zwaaiden open, uit een ziekenauto reden twee ziekenbroeders
18
Lievers_De-val-van_REv3.indd 18
10/26/09 2:36 PM
een patiënt op een brancard haastig naar binnen. In het tl-licht dat weerkaatste op de oranjebruine tegels van de wachtruimte namen verpleegsters de verantwoordelijkheid over. Ze bekeken de patiënt, en belden een dienstdoende arts-assistent. Aad had ze blijkbaar verteld dat ik zou komen, want toen ik de gereedliggende status pakte, sprong er een struise verpleeg ster op me af, die vastberaden voor me uit liep naar een be dompt zaaltje. Als in een reportage over de gezondheidszorg in het Oostblok werd het door zware, rode gordijnen in vier compartimenten verdeeld, waarin patiënten lagen te wachten op een arts. De verpleegster schoof een van de gordijnen opzij, vergiste zich kennelijk, en schoof het weer dicht. Op een bed achter een ander gordijn lag een man te kreunen. Naast hem zat een vrouw die haar hand door zijn haar streek. ‘De patiënt vertelt u de diagnose’ spookte het door mijn hoofd. Ik vroeg met ge dempte stem wat er gebeurd was. Er kwam geen antwoord. Ik vroeg het nog eens. De vrouw schudde haar hoofd. Ik keek naar de verpleegster. ‘Zal ik maar een ecg-apparaat halen?’ Ze was al verdwenen voor ik antwoord kon geven. De vrouw keek mij wanhopig aan. Onder haar mantelpak had ze een lichtgroene, zijden blouse aan. Samen met haar in het pak gestoken man vormde ze een keurig echtpaar, dat plotseling iets vreselijks was overkomen. Ik deed wat mij geleerd was: zijn pols pakken om de polsslag te voelen en, met een ernstig gezicht op mijn horloge kijkend, de bloeddruk meten. De huid van zijn hand was licht ver weerd door de zon, de trouwring zat om de linkerhand, zijn ouderwetse, gouden horloge zat in de weg. Ik deed het voor zichtig af en gaf het aan zijn vrouw, die door het ritueel van de
19
Lievers_De-val-van_REv3.indd 19
10/26/09 2:36 PM
routineuze gebaren kalmeerde. Ik hield de hand van de man langdurig vast, omdat ik zijn polsslag niet kon vinden. ‘Zo, hoe is het hier?’ vroeg Aad luid, zonder zich iets aan te trekken van de andere patiënten achter de gordijnen in dezelfde ruimte. Hij priemde zijn lange, vlezige wijs- en middelvinger diep in de hals op de slagader en keek mij onderwijl fronsend aan. Daarna legde hij de band van de bloeddrukmeter aan. ‘Vraag de verpleging om een infuus,’ gebood hij mij, maar de verpleegster kwam al achter het gordijn tevoorschijn met twee zakken fysiologisch zout. ‘Al eerder pijn op de borst gehad?’ schreeuwde Aad tegen de vrouw, die tot mijn verbazing ‘ja’ knikte. ‘Heeft u hem gevon den?’ Weer knikte de vrouw bevestigend. De verpleegster had de borst van de man inmiddels ontbloot en overhandigde mij de gel. Ik bevestigde de elektroden op zijn polsen en linkervoet en zette het ecg-apparaat aan. Er kwam geen hartfilmpje. De verpleegster verschikte de elektro den, waarop het een hartfilmpje begon te schrijven. Ik boog me voorover om het ecg te lezen; mijn oog viel op het glim mende merkplaatje van het apparaat: Biolam. Die naam bracht me terug naar het eerste jaar van mijn stu die. Afgaande op een advertentie op een prikbord naast de collegezaal, had ik gedacht dat de geneeskundefaculteit een microscoop voorschreef van Russische makelij. Dat had mij moeten waarschuwen. Toen de Biolam-microscoop twee we ken na aanvang van de practica arriveerde, in een metalen kof fertje met houten binnenwerk, bleek dat ik die vóór ieder ge bruik in elkaar diende te schroeven. Om mij heen haalden andere studenten hun veel grotere Olympus kant-en-klaar uit een solide houten koffer. Nadat ik, na lang passen, meten, te vergeefs aandraaien, weer losdraaien, eindelijk de lenzen en
20
Lievers_De-val-van_REv3.indd 20
10/26/09 2:36 PM
het plateau in elkaar geschroefd had, kreeg ik geen beeld. Het verdween, hoe ik ook aan de knoppen van de microscoop draaide, in de virtuele ruimte tussen preparaat en lens. Telkens als ik meende dat ik wat zag, knipperden mijn ogen en het werd uitgewist. Geërgerd draaide ik een knop die weerstand bood door, en hoorde geluid van brekend glas. Op dat moment kwam de lange, magere gestalte van de vrouwelijke hoogleraar de practicumzaal binnen. Ze liep naar mijn microscoop, verving hoofdschuddend het gebarsten pre paraat door een ander en toverde toen een beeld tevoorschijn. Het werd kwart voor zeven. De practicumzaal was allang door alle andere studenten verlaten. Mijn tekening was drie keer afgekeurd. Ik zat niet goed achter mijn Biolam. Ik had dat ap paraat nooit moeten kopen. Ik had niet voor deze studie moe ten kiezen... De professor zette vlak voor etenstijd rechts on deraan op mijn tekening een zuinig paraafje. Toch denk ik niet met wrok aan haar terug, maar met schaamte. Toen er tijdens mijn allereerste nacht als coassistent op de ehbo van het oude Academisch Ziekenhuis een bed werd binnengereden door de ambulancedienst, moest ik pools hoogte nemen. De vrouw kwam mij vaag bekend voor, zeker toen ze een leesbril op haar grote, spitse neus zette: de eerste patiënte in mijn artsenbestaan was de vrouwelijke hoogleraar microscopische anatomie. Ik had haar onderzocht en opname geadviseerd. De volgende ochtend was ik teruggegaan om te kijken hoe ze het maakte. Tevergeefs, haar bed was leeg. Ze was die nacht overleden, zomaar, zonder dat er een oorzaak viel aan te wijzen, helemaal alleen. Peter Kanhai zat achter een stapel statussen en dicteerde brie ven in een cassetterecorder. Toen ik binnenkwam, smeet hij de
21
Lievers_De-val-van_REv3.indd 21
10/26/09 2:36 PM
microfoon voor zich op tafel, alsof hij daarvoor op mij had zitten wachten. ‘Ik zit hier godverdomme geld te verdienen voor de heren specialisten!’ Ik probeerde hem te kalmeren door te opperen dat we dat allemaal deden: ‘Aad toch ook?’ ‘Maar Aad heeft een opleidingsplaats; die is over twee jaar zelf specialist.’ Peter Kanhai had cardioloog willen worden, een ambitie die hij niet van plan was zomaar op te geven, nu tegenwoordig alle opleidingsplaatsen potdicht zaten. ‘Dat is toch ook jouw probleem?’ vroeg hij. Ik beaamde dat. Hij werkte al twee jaar als arts-assistent in dit ziekenhuis, zon der uitzicht op een opleidingsplaats. ‘Maar wat moet ik anders?’ Hij was van Hindoestaanse afkomst. Zijn ouders waren trots geweest toen hij zijn artsenbul had gekregen. ‘Maar nu... ik ben arts en ik ben het niet. Ze vragen mijn vrouw wat ik doe en als ze het uitlegt weten ze het al: basisarts. Minder dan niets. Voetveeg. Lul-de-behanger. Dokter in de ik-weet-nietkunde. Slaaf. Verpleger met artsendiploma. Arts-assistent ge neeskunde niet in opleiding.’ Hij was de eerste die het ter sprake bracht. De meeste assis tenten die niet in opleiding waren hielden hun probleem voor zich, alsof ze zich ervoor schaamden, maar Peter liet het er niet bij zitten. ‘Ik heb bijna een wetenschappelijk artikel af. Wie van de heren in dit ziekenhuis publiceert er nog? Geen één, kan ik je zeggen. Geen één!’ Het ging over Lyme’s disease, een aandoening die in Nederland doorging voor een zeldzame ziekte, maar die volgens hem veel vaker voorkwam. De diag nose werd stelselmatig gemist omdat Nederlandse artsen de symptomen niet herkenden. Een oom die arts was in Texas had hem op de ziekte gewezen. ‘Teken brengen de ziekte over,
22
Lievers_De-val-van_REv3.indd 22
10/26/09 2:36 PM
en teken komen overal in Nederland voor! In de duinen, op de heide, in de bossen. Je zult zien, over een paar jaar is dit een hot topic.’ Als dat artikel geplaatst zou worden en ze boden hem hier dan nog geen opleidingsplaats aan, dan was hij ver trokken. Iemand bonkte tegen de deur. Aad trad binnen, een stapel statussen onder zijn arm. ‘Dat was grote klasse, Liefco! Daad krachtig optreden op de eerste hulp. Jouw patiënt is inmiddels dood.’ Ik moest hem tegenspreken: hoezo, míjn patiënt? ‘Laat maar, met een grote l, liefkoos. Moet je horen, Kanhai. Kom ik daar, zit meneer de dokter de hand van zijn patiënt vast te houden.’ Peter Kanhai lachte wat, ondertussen op zijn horloge kij kend. Hij zou me rondleiden door het ziekenhuis. Op de gang duwde hij de eerste deur open en dribbelde de erachter gelegen trap af met de soepele tred van een sprinter. Naast de trapleuning gaapte een afgrond. Ik zocht steun bij de wand en strompelde omlaag. Hij hield de deur voor me open op de eerst eronder gelegen verdieping, die ook bleek toe te behoren aan de afdeling interne geneeskunde. We wandelden over de afdeling naar de lift. Hij groette niemand. ‘De achtste is de klasseafdeling,’ zei hij in de lift. ‘Daar hoef je overdag niet te wezen; dan komen er alleen de bazen. ’s Nachts moet je er soms naartoe om bloed voor een kweek af te nemen.’ We stapten uit op de zesde verdieping waar de afdeling neu rologie was. Mannen met slangetjes in hun neus keken ons verdwaasd aan, toen we op de gang hun zaal passeerden. Een man hing in zijn bed, een arm omhoog, zijn hand aan een beugel.
23
Lievers_De-val-van_REv3.indd 23
10/26/09 2:36 PM
Assistenten interne geneeskunde werd vaak gevraagd om neurologische patiënten na te kijken, vertelde Peter. Hij kwam er niet graag: het hoofd van deze afdeling was een ijdeltuit die zichzelf beschouwde als de slimste arts van het ziekenhuis. Ook hier liep iedereen langs ons heen, alsof we niet beston den. Onverwacht duwde hij een deur open en doken we een an der trapgat in. Hij maakte er een sport van zo snel mogelijk de treden af te lopen. Pas toen hij een volle traplengte voorlag, hield hij in. Op de derde verdieping was een verkeersplein voor zieken huisbedden. Verpleegsters sloegen met vlakke hand op een knop aan de muur om glazen deuren open te laten zwaaien, waarna de patiënten die geopereerd zouden worden, door ver pleegsters in groene pyjama’s werden opgevangen. Peter ging voor de deuren staan en tuurde naar binnen. ‘De operatiekamers. Dat is het rijk van Kurth,’ zei hij na enige tijd. ‘Daar ergens in een kamer aan het einde van de gang voert hij operaties uit die niemand anders kan.’ Ik vroeg hem wie die dokter Kurth was, en hij antwoordde dat het een eersteklas operateur was. Toen hij zag dat ik niet erg onder de indruk was van deze informatie, voegde hij eraan toe: ‘Die vent verricht operaties die niemand anders durft. Als een patiënt dreigt te overlijden op de o.k. roepen ze hem er altijd bij. Hij heeft al tientallen, zo niet honderden levens ge red.’ Hij zweeg en staarde weer de gang van het operatiecom plex in. ‘Mooi vak, heelkunde,’ zei hij ten slotte. Ik vroeg hem of hij soms chirurg had willen worden. ‘Wat denk je?’ Geërgerd liep hij langs mij heen naar het trappenhuis. Hij hield de deur voor mij open op de verdieping van de perso neelskantine en wees naar de begane grond. Daar was de poli
24
Lievers_De-val-van_REv3.indd 24
10/26/09 2:36 PM