—
— ; ==
/:-^^^gi=sJ=«^--J-jr.--^. witosa*
i^'
>4' ï^W
f '^
EEN OUDE TWENTSCHE BOERDERIJ
(fo»o H«nlt Nla'Atrmnhuyt)
' K 1676
•^a,
DE UITGEKLAPTE SALON WALTER HAAG DE VIJAND VAN DEN RECHTHOEK
EEN PRAATJE OVER DE ARCHITECTUUR VAN DE FILM
„PRIMA
DONNA"
Tl I et is altijd weer verrassend om (ilmarchi 1 tecten bezig te zien met hun werk. Wie X JL houdt 't bij voorbeeld voor mogelijk, dat 'n nauwkeurige architect een vijand van den rechthoek is en dien vermijdt, waar hij dat maar eenigszins kan en dat desondanks het filmbeeld t6ch rechthoeken laat zien? Onze medewerker heeft zich eens door den filmarchitect Walter Haag langs de decors voor de film ,,Prima donna" laten leiden en daarbij verrassende dingen gezien en beleefd. Er was bij voorbeeld een salon in typisch Weenschen stijl uit het tweede Rococo-tijdperk. Hij bewonderde de kunstige commodes in de rechthoekige nissen van den salon, die, naar de mode van dien tijd, pronkerig was gemeubeld. Hij zag menschen loopen over een breede, draaiende trap. In werkelijkheid echter vertoonde het filmdecor geen enkelen rechten hoek en de trap had zelfs geen wentelingl Dat was dus tooverij van den filmarchitect geweest. Walter Haag, die ook de indrukwekkende decors voor de film „Vorstentraged'ie" heeft gemaakt, verklaart dit op de volgende wijze: „Ik heb de ruimten, waarin de film zich afspeelt, min of meer uitgeklapt, om aan de wetten en de eigenaardigheden van het camera-oog zooveel mogelijk tegemoet te komen en den cameraman de mogelijkheid te bieden, het filmische gebeuren in een wijde ruimte te houden en fototechnisch zoo voordeelig mogelijk te kunnen werken, zonder de camera te behoeven keeren of wenden. En dan nog het volgende: ik laat het niet aan het optiek over, om 'n beeld te verwringen. Ik bouw de perspectiefwerkingen te voren op en bereik daardoor, dat het optiek het schijnbaar verkeerde in de vormen vanzelf zoo verandert, dat het menschelijk oog' ze als normaal en „goed" aanvoelt.' Dat zijn zonder twijfel ' geen toovenarijtjesl Wanneer men echter een dergelijke kamer ziet "dor de verandering door het filmbeeld, doet xij bijna grotesk aan. De meubels zijn afschuwe-
lijk verwrongen. Een groote kachel bij voorbeeld, had alleen maar heel spitse hoeken. Waarom? Op deze wijze kan de camera veel grootere beelden omvatten en ze plastisch vastleggen op de filmstrook. En zooals dezen Weenschen salon van omstreeks 1850, waarin een Antonia Corveill haar gasten ^ ontvangt, heeft Walter Haag ook een brug over een Donaukanaal,' de binnenplaats van een Italiaansch „ristorante", een Mecklenburgsch hotel, een Tiroler kamer, een schouwburg en veel andere decors perspectivisch in
Een dar fraaie decors in da film „Prima donna". Op dan voorgrond Zarah Laandar. (Foto Ufa.Lindner)
HET DANSPAAR]
vormen gebracht, die eerst nè de verandering door het oog van de camera goed en natuurlijk v schijnen I Dit is in het filmdecor een geheel nieuwe vorm van architectuur, maar, zooals de film „Vorstentragedie" bewees, is dit ook een manier, die de rolprent op het gebied van hel decor heel sterke effecten geeft.
(NEDERLANDSCH BALLET)
■■i'.'-
nw Si^HON PER jmOMINENTEN^ ^^
Het heelt er veel van, alsof er een meisjespensionaat op reis gaat.. . Wat zouden dat wel voor jongedames zijn, wien de jeugdige overmoed blijkbaar in de beenen kriebelt?
In den stormpas neemt de jongeman de trap, terwijl „zij" bovenaan staat te wachten. Maar op het station te Potsdam merkt men zooiets niet, want daar zijn zulke tafereeltjes schering en inslag.
I
Een ochtendblad, alstublieft! Eer de jongedame, die wij nu reeds kennen, haar geld te voorschijn heeft kunnen halen, heeft 'n tweede
f SNAPSHOTS GEDURENDE DEN RIT VAN BERLIJN NAAR BABELSBERG
heer naast haar reeds Voor haar betaald. Zou hij ook al 'n afspraakje met haar hebben?
Gepast geld gereed houden s.v.pi De knappe jongedame glimlacht vriendelijk tegen de beide anderen. Zoo, dus de beide heeren kennen elkaar?
Wie worden er door deze drie meiskes zoo begluurd? Zoo lang de trein rijdt, kan het slachtoffer niet ontsnappen en moet het zich kalm laten welgevallen om door drie paar meisjesoogen te worden opgenomen.
3BQ
i n. Vlakbij zijn drie plaatsen vrijgekomen. Nu kunnen de meisjes zelfs reeds brokstukken van het gesprek opvangen. Het gaat over „buitenopnamen" en „draaitijd" enzoovoort. „Zeg," fluistert de een, „dat zijn toch. . ."
De beambte aan het loketje laat zich door Charlott Dauderts haast niet van de wijs brengen. Zij moet haar temperament maar bewaren voor het atelierl
Inderdaad . . dat zijn bakende filmacteur*, die par trein naar Babaicbarg — da „filmitad" — gaan, om er hun dagaiijkichan arbeid te verrichten 1 It dat niet lite Werner? En Carl Raddatz en Hans Adalbert von Schlettowl En dan gebeurt het onvermijdelijke: tUHchen Nikolawee en Wannaee worden er druk handteekeningen gevraagd en . ■. verkragen 1
Wie verschuilt zich
daar achter die krant?
Het is Brigitte Horneyl lederen dag komt zij, zonder schmink en met haar algen eenvoudig kapsel, over het station. Een verstandige jonge vrouw, waar Ja — daar weet da man mat da
Babeltbarg-Ufastadt, aan paar kilomater van Potadam gelagen. Drie kleine perron* tuKchan bouchan en villa's. Hier stopt gaan enkele sneltrein, op dit meest ..prominente" station van Europa. Dit is het filmstation, waar dagelijks niet alleen de kleine schare der werkelijk prominenten wandelen, maar ook het groote leger der onbekenden, wier werk achter en tusschen d^ coulissen niet minder belangrijk is voor het welslagen van een film.
rooda pat alias van t — een redelijk woord mee kunt praten. Heelemaal geen juffrouw van de film ! Brigitte slaat snel nog een blik in het blad en dan . . .
Het drietal filmspelers is op de plaats van bestemming aangekomen. Over een kwartiertje zullen zij in de kleedkamers van het atelier te Babelsberg zich op hun rollen voorbereiden.
. . haalt zij haar fiets uit de loods en rijdt weg. Zij Is als wielrijdster even bekend, als zij het vroeger was als bestuurster van haar kleinen sportauto.
Op
arsch
naar
het
Hans trole,
werk,
Söhnker passeert de cononopgemerkt als iedere andere reiziger.
de
Ufastadt
Babelsberg.
< foto's Deutscher Vei-iag I Recla)
^^^—
—
Vèwte
KLEINE GESCHIEDENISJES.
Waar is die aardige secretaresse van je gebleven?" ..Ontslagen. . . mijn vrouw was te jaloersch." „Lieve hemell Daarom heb je nu zeker die ouwe, leelijke tang
daar
litten?
Hoe kon
je
vrouw
looiets
van je
verlangen. . ." „Stil toch. . . het is mijn vrouw!"
in den hendel zijn met een echte signatuur!
BERLIJN — WIJD VERBREID.
Peter ga< Anna in een onbewaakt oogenblik een kus in haar
hals. Kwaad viel zij uit: „Had je dan in leder geval niet even kunnen wachten, »ot ik
vroegen zij den meester, hun voortbrengselen met zijn naam te onderteekenen. De altijd behulpzame Corot deed dit dan en op deze manier konden de schilderijen gemakkelijk worden verkocht en kregen hun makers er ook hoogere prijzen voor. Zoo komt het evenwel, dat er thans een massa valsche Corot*
mij had omgedraaid?"
Bulten de rijkshoofdstad Berlijn bestaan er nog vijftien steden of gemeenten met den naam Berlijn, en wel: in de Vereenlgde Staten negen, in Brazilië en ZuidAfrika ieder twee en In Canada en Brltsch-Guyana leder één. Ook Hamburg heeft veel naamgenobten: er zijn er achttien In de Vereenlgde Staten, twee In Brazilië en in Canada, in Zuid
^weer niet bij het licht der maan, liefste! Dat is zoo grillig!" ,,Waar zal ik dan bij zweren?" „Bij iets, waar je niet buiten kan." „Dan zweer ik bij mijn salaris. . \A/at mij gisteren
is gebeurd, gun
" nog niet!" „Wat is Je dan gebeurd?" „Ik heb de vijftigduizend gulden
EEN IJSKELDER ONDER GRASZODEN. ik
mijn
uit de
ergsten
loterij
vijand
getrokken."
DE TIJDEN VERANDEREN...
eerst een half uur buiten het stadje wachten om gelegenheid te hebben, te beraadslagen over de vraag, of het binnen het stadje mocht komen. Eindelijk werd de toestemming daartoe gegeven, maar er moest vóór den auto uit een man loopen, die met een bel alle inwoners op het gevaar attent maakte en hun raadde, binnenshuis te blijven tot het monster voorbij was.
ECHT... VALSCHI e Fransche schilder Camille C^orot, die beroemd is dschappen, was bultenbuitengeworden door zijn landschappen, gewoon
goedig.
In Tientsin heeft men het gemakkelijk: als het des winters vriest, d«t het kraakt, begeven de Chineezen xleh naar de rivier de Pelho, hakken uit het ijs van den buiten haar oevers getreden stroom groote blokken, begraven die In den grond en bedekken ze met aarde en verdord gres Ze behoeven nu des zomers ook slechts naar de rivier te ga«n, aarde en gras weg te nemen om het beste ijs te hebben, dèt zij zich kunnen wenschen.
In het jaar 1906 zou er voor den eersten keer een automobiel door een kleine stad In Thüringen rijden, zoo lezen wij In Das III. Blatt. De autoriteiten lieten het „gevaarlijke" rijtuig
D
Afrika en Australië ieder één,
Deze
karaktereigenschap
werd
door zijn minder begaafde collega's uitgebuit. Omdat zij namelijk hun schilderijen vaak genoeg niet konden verkoopen.
DE GELUKKIGE DAG. Het was een mooie ochtend, toen mijnheer Sanders zijn slaapkamer verliet en naaf beneden ging. „Zijn er nog brieven, Jaantje?" vroeg hij bij het betreden der zitkamer. „Ja, mijnheer. Drie. Ze liggen bij uw bord," antwoordde het meisje. Mijnheer Sanders
zette
zich
en
begon
onder het
nuttigen
van een kopje thee de brieven te lezen. De eerste was van 'een uitgever. Deze schreef: „Mijnheer, wij hebben het manuscript van uw roman geleien en hebben het genoegen u mede te deelen, dat wij het gaarne willen uitgeven. Wilt u morgen op ons kantoor komen, om een en ander nader te bespreken?" Eindelijk aangenomen," mompelde mijnheer Sanders, en greep den tweeden brief. Goed-geluimd en fluitend las hij: „Mijnheer, wij hebben het genoegen u mede te deelen, dat u den eersten prijs hebt gewonnen in onzen RljmwoordenStedenwedstrijd. De prijs af fl. 50 - is u heden per postwlssel toegezonden." „... Jonge, Jonge,"
zei
mijnheer Sanders,
„de
dag
begint
goed. . ." Met een gezicht, waarvan de aangename stemming om zoo te zeggen, maar voor het afscheppen was, begon hij den derden brief te lezen: „Beste Jan, even een enkel woordje, om je te vertellen, de» ik mij best amuseer en daarom nog een weekje blijf. Ik hoop, dat thuis alles marcheert en dat Jaantje goed voor je zorgt. Veel liefs van je vrouw." Een oogenblik bleef niijnheer Sanders als verdwaasd zitten, foen ontsnapte er een wilde kreet aan zijn lippen. „Lieve hemel," riep hij uit. „Dat is de gelukkigste dag van mijn leven. . . He» Is haast te veel om behoorlijk te kunnen
VOOR SLECHTS \% CENT
verwerken.. ." Hij schoof zijn ontbijtbordje van zich af, foxtrotte naar he» dressoir, schonk zich een voor-het-ontbijt-whlsky en sod« in, en zette een vroolijke gramophoonplaat op. . . Toen las hij wèèr den brief van zijn vrouw en mompelde opnieuw: „Het is haast te veel. .. Hoe kan een mensch zooveel geluk tegelijk hebben.. ."
nood ig om deze annonce uitgeknipt in open enveloppe als drukwerk aan ons op te lenden, ontvangt U uitvoerige brochures over het
HERSTEL VAN uw HAARGROEI Vermeldt R.d.Vr.
uw naam
en adres op de achterzijde der enveloppe en adresseert aan:
BEPERK uw verbruik van gas en electriciteit. Dat Is een algemeen belang, maar óók uw eigen belang, want het bespaart u boeten en afsnijding van den toevoer.
HANS TOUSSAINT x -L-t
: LJ. N k^
X V_S \~fVJ\UJ.
&.XX N
X
DIE MET GROOT SUCCES ALS ZANGERES TE AMSTERDAM OPTREEDT (/^ G^AM .U C™/, Ad™.
Dr. H NANKING'S Pharm. Fabriek N.V., DEN HAAG
i[
.
•
MAKEN TOILET Dat het uiterlijk voor filmsterren een zeer belangrijke (actor vormt, is een kwestie, die ten nauwste samenhangt met hun beroep. Gelaat, kleeding, houding en wat niet al, moeten nu eenmaal onberispelijk lijn, wanneer zij voor de camera verschijnen. Ook in hun dagelijksche leven echter zijn de filmsterren nog niet vrij van de zorgen om hun uiterlijk. Kunnen wij, gewone stervelingen, bij buien wel eens denken: „Nou ja, zoo nauw kan Ik niet altijd kijken" of: „Ziezoo, nu trek ik me er lekker eens niets van aan hoe ik er uitzie, ik trek fijn mijn oudste, gemakkelijkste spulletjes aan" — bij filmsterren« is dit ten eenenmale uitgesloten. Aan hun bekendheid, hun populariteit reeds zijn zij het verschuldigd er altijd tot in de puntjes verzorgd uit te zieri, ook wanneer zij met die keurigheid wel eens graag een keertje de hand zouden lichten. Maar alles went en ten slotte wordt dat steeds zich verzorgen zooiets als een tweede natuur We laten u hier een viertal (ilmspelers zien, terwijl zij bezig zijn d« laatste hand te leggen aan hun toilet
Heli Finkerueller kamt haar donker« kruiien nog wat op, alvorens de verwachte bezoekers voor het theeuurtje te ontvangen. (Foto Ufa)
. ... o *»•*•
he e h éê
Nog 'n waasje poeder en Fita Benkhoff is gereed om zich aan het pubiiek te vertoonen. {Foto Tobis.drumn)
DE STRIJD TEGEN DE BOLSJEWISTEN
De herstelling van de door de bolsjewisten vernielde bruggen over de Narwa wordt door de Duitsche pioniers direct ter hand genomen.
Zij
hebben
er genoeg vanl — Sovjet gevangenen slaan hun geweren kapot.
"
££N COMPLEET VERHAAL. Kurt springt uit zijn vliegtuig. Direct daarop ontdekken zijn blauwe piloten-oogen Iets bijzonders. In het zand ligt een foto. De foto van een meisje. Kurt raapt ze op, bekijkt het gezicht en staat een oogenblik volkomen roerloos. Twee maanden geleden had hij dit knappe gezichtje ook al eens gezien. Dat was geweest op het plein vóór de Opera. Hij heeft gegroet, en het meisje heeft gelachen. Sinds dat moment ziet hij dit lachje onafgebroken voor zich. ,,Hallo!" roept hij tegen den havenmeester. „Jij doolt hier den- ganschen dag en den ganschen nacht rond en ziet alle passagiers. Ik zal je iets laten zien — een foto. Hier! Kun je mij
^■^^
1HERTM
DOOR FERDINAND KOGL een aanknoopingspunt noemen? Wanneer was dat meisje hier, wanneer is zij vertrdkken?" „Nooit gezien," bromt de havenmeester. „Dan zal ik haar zelf zoeken." Op de foto staat de naam van een firma: Hilling, Tweelingstraat. Door de straten kan men niet vliegen. Maar de auto brengt Kurt zoo snel als een vliegmachine naar Hilling. „O," zegt deze monkelend, ,,een heel knap meisjel Wat een oogen . . . wat een haar . . . wat een gezichtje . . ." „Uw bewondering interesseert me niet," zegt Kurt, de geestdrift van den fotograaf bekoelend. „Wie is deze jongedame? Hoe heet zij? Waar woont ze?"
winnaar, welke dra weer naar zijn hinden terugkeert. Deze hebben zich in het geheel niet laten storen door het gevecht en laveien vredig voort, alsof het gezwoeg der bokken hun in geen enkel opzicht aangaat.
„Dat weet ik niet." „Hebt u er een idee van, waar ik haar kan vinden?" „Ze heeft haar foto's zelf indertijd tusschen twee en vier uur des middags afgehaald. Misschien is ze hier in de buurt werkzaam in een modezaak." Dat is een vingerwijzing. Kurt zoekt alle modehuizen af. Dat kost veel tijd. Vooral als men gewend is om te vliegen, verwenscht men het tempo van zijn beenen. Als hij ontmoedigd het laatste modehuis verlaat, botst hij tegen zijn vriend Paul op. „Hé, Kurt," roept deze. „Je ziet er uit als een gloeiende kogellager. Wat mankeert er
De dracht duurt drie-en-dertig tot vier-endertig weken en de worp bestaat meestal uit één kalf. Dit heeft een mooi licht roodbruine vacht met witte vlekken. Bij de bokjes is het gewei na veertien maanden volgroeid tot een spitsgewei, dit wil zeggen, een gewei, dat bestaat uit twee enkele stangen. Men noemt de bok nu spitser, spits- of spiesbok. Eerst na het tweede levensjaar wordt het gewei afgeworpen en door een nieuw vervangen, met aan eiken stang één dwarsstang. Men spreekt nu van een gaffelbok.
?„
„Paul, ik zoek een meisjel Je bent altijd nogal schrander geweest. Heb jij deze schoonheid al eens ergens gezien?" — En Kurt laat zijn vriend de foto zien. „Alle duivels? Mensch, dan hebben wij één doel!" stelt zijn vriend verbaasd vast. „Hoe zoo?" „Ik zoek haar zelf ook!;1 „Sinds wanneer?" „Sinds een maand. Ze heeft een auto en flitst hier vaak in de middaguren voorbij." „Dat is prachtigl Wat weel je van haar?" „Niets dan het autonummer, — 667766," zegt Paul argeloos. Kurt groet, springt in den auto en laat zich naar het Nummerbureau brengen. „667766?" herhaalt de beambte. „Dat is het nummer van onzen directeur, mijnheer Nikkelsen." „Heeft die een dochter?"
„Ja."
KLAAR VOOR HET MORGENWANDELINGETJE.
Vijf minuten later vraagt Kurt mijnheer Nikkelsen te spreken. De eerste bediende, die hem te woord staat, wijst hem af, maar wat' is er bestand tegen de macht der liefde? Kurt overwint. Hij overwint een tweeden en derden bediende. Zoo staat hij eindelijk voor mijnheer Nikkelsen zelf. „U hebt autonummer 667766?" begint hij brutaal. „Ja," zegt mijnheer Nikkelsen, aan een ongeval denkend. „Wie rijdt gewoonlijk omstreeks den middag den wagen?" „Mijn chauffeur." „Neen, een damel" „Waarom wilt u dat weten?" „Is het deze dame?" vraagt Kurt en laat den directeur de foto zien. „Ja," moet deze aarzelend bekennen. „Mijn dochter." „Ik ben van haar gaan houden. Daar hebt u toch niets op tegen?" „Dat treft goed," meent de directeur slagvaardig. „Gaat u zitten! Mijn toekomstige schoonzoon zal direct hier zijn en u er uitgooienl" De directeur heeft het laatste woord nauwelijks gezegd, als de deur opengaat en 't meisje van de foto voor Kurt verschijnt. Erika heet ze. Ze neemt Kurt op, van het hoofd tot de voeten, luistert naar het opnieuw gedane aanzoek om haar hand; zijn stralende oogen bevallen haar, zijn stem eveneens, en de stortvloed der liefde giet zich over haar uit. Ze glimlacht. Lacht dan hartelijk, geeft hem een hand en zegt tegen haar vertwijfelden vader: „Dank u wel, paps, we zullen niet Kurt, doch den toekomstigen schoonzoon er uit laten gooien." Dat is kort gezegd. Eenige minuten later dringt Paul, de tweede vlieger, bij mijnheer Nikkelsen binnen. Maar hij komt alleen als getuige bij het huwelijk In aanmerking. Want — en dit is de moraal van de geschiedenis — ook in de liefde Is het soms. . . f Foto UU) wie het eerst komt, het eerst maalt... I
Edelhert (Cervus elaphus L).
Waarom edelherten ,,edel"herten worden genoemd, zal den waarnemer, die deze dieren in het wild gadeslaat, spoedig duidelijk worden. De houding en de bewegingen van deze dieren zijn inderdaad edel en voornaam, en hun geheele verschijning heeft iets indrukwekkends. Willen we de edelherten eenigen tijd bespieden, dan moeten we de uiterste voorzichtigheid betrachten, want de dieren zijn zeer schuw. Allereerst moeten we er op letten, uit welken hoek de wind waait, in de letterlijke beteekenis van het woord. Het edelhert heeft een fijnen neus en bemerkt ons reeds op grooten afstand. Het gehoor en het gezichtsvermogen zijn eveneens uitstekend ontwikkeld, en het minste gedruisch, de geringste beweging van tak of twijg, is in staat de dieren op de vlucht te jagen. Gelukt het ons echter met de noodige omzichtigheid de herten te naderen, dan Is weldra alle moeite vergeten en rijkelijk beloond. De aanblik, welken ons de edelherten in de vrije natuur bieden, is onvergelijkelijk boeiend en Imponeerend. De bok kan een schouderhoogte bereiken van 1,50 meter en een lengte van bijna 2 meter. Het gewicht kan varieeren van 160 tot 250 kilogram. De hinden zijn kleiner en minder zwaar. Het zomerkleed Is kort van haar en mooi
Dit kan, bij juiste voeding, elk jaar zoo doorgaa' dus elk jaar twee stangen meer. Nu worden herten naar het aantal stangen 12-, 14-, 16enders genoemd. Sommige van die geweien kunnen een reusachtigen omvang verkrijgen. Brehm spreekt van een 66-ender(l) van Moritzburg. Dit kapitale dier werd in het jaar 1696 door den keurvorst Frederik III geschoten. Zulke formidabele dieren behooren echter tot de uitzonderingen; normaal ziet men niet vaak grootere herten dan 16-, 18- of hoogstens 20enders. In ons land worden zelden grootere bokken aangetroffen dan 12- of 14-enders. Zooals reeds eerder werd opgemerkt, zijn edelherten zeer schuwe dieren, welke 't grootste gedeelte van den dag verborgen blijven in het dichte onderhout der bosschen. Pas tegen den avond komen zij uit hun schuilplaatsen tevoorschijn en gaan op zoek naar water en voedsel. Bij voedselnood gedurende de wintermaanden, maken zij gretig gebruik van het, door menschen, neergestrooide voer. Dit kan een geschikte gelegenheid zijn, om de dieren waar te nemen; als men er voor zorgt op zoo'n voerplaats aanwezig te zijn, goed verscholen en met gunstigen wind.. . wie\ weet. . . L. M. B.
roestbruin van kleur, en naar die kleur noemt men de dieren dan ook wel roodwild. 's Winters is het haar veel langer en grijzer van kleur, doch .de spiegel blijft het geheele jaar door licht van kleur, bij wit af. Van vele dieren zijn ons de pigmentlooze of witte exemplaren bekend, de zoogenaamde albino's. Zoo ook van het edelhert, waarvan de albino's St.-Hubertusherten worden genoemd. Een kenmerk van bijna alle albino's zijn de roode oogen. De reden daarvan is het gebrek aan kleurstof, zoodat het bloed in de haarvaten doorschemert en aan de oogen de roode tint geeft. Bij de St.-Hubertusherten is dit echter niet het geval, want heel vaak hebben deze herten normaal gekleurde oogen. Gedurende den paartijd, bij herten bronst of bronsttijd genoemd, zijn de bokken, in tegenstelling tot de hinden, zeer actief. Deze bronsttijd begint in de maand September en eindigt midden October. Niet zelden vinden er gedurende dien tijd gevechten plaats tusschen de bokken, de strijd om de heerschappij over een kudde hinden, een roedel. Zulk een gevecht eindigt een enkelen keer met den dood van een der vechtersbazen, maar meestal wordt de beslissing gevormd, door het op de vlucht slaan van de zwakste partij. Deze vlucht gaat vergezeld
van
den
triomfkreet
van
den
over-
Blj het vallen van den avond . .. (Teekeningen l. M. Heeknav)
^^^^^^^^™
Als dierenvanger in een roofvogel-nest Steil, bijna loodrecht, stijgt de noordelijke wand van den Stari-Beg ongeveer driehonderd meter hoog boven het heldere water van het Ochrid-meer uit, tegen een onwaarschijnlijk blauwen hemel. Met langzame slagen van zijn riemen stuwt mijn makker, de Servische jager Trenko, onze boot over het spiegelende water, terwijl ik, voorin zittend, met den kijker den steilen rotswand afzoek. Plotseling laat Trenko de riemen rusten en wijst met zijn hand naar een plaats aan den bergwand. „Kijk daar eens, Gospodinl Daar zijn de oude lammerdieven thuisl" Trenko heeft gelijk. Ongeveer tweehonderd meter boven het meer en ongeveer honderd meter onder den kam, bevindt zich een nauwe spleet in de rotsen en daarin kan men het nest van een grooten roofvogel zien. Dat het H-* nest van een gier is, is aan de lage kanten en de uiterst primitieve manier, waarop het is gemaakt, met den kijker zeer goed te zien. Heel duidelijk ontdek ik ook den kop van eeivroofvogel, en wanneer deze zich opricht, cormateer ik, dat hij reeds zoo groot is, dat hij bijna kan vliegen. ,,Een paar dagen nog, en hij kan vliegen," zegt Trenko. Nu gaat het er alleen nog maar om, een middel te vinden om hel nest op de gemakkelijkste manier te bereiken. Van den kant van het meer is hel onmogelijk. Het moet van af den kam gebeuren. Van daar af zou men een eind kunnen klimmen, maar het laatste stuk zou men zich toch nog met een touw moeten laten zakken I Plotseling verscheen er over den rand van 't nest een kolossale roofvogel. Een oogenblik had men den indruk, alsof hij stil stond in de lucht; in de volgende seconde schoot hij echter reeds met een geweldigen duik naar beneden en was in het nest verdwenen. Minuten gingen voorbij. In het nest was er beweging waar te nemen, en opeens wierp de vogel zich bliksemsnel over den rand, liet zich eenige meters naar beneden vallen en schoot toen met roerloos uitgespreide wieken in een steile boog opwaarts. Direct
DP
DOOR FRANZ GREUL
OP
LEVEN
EN
DOOD
[EN Rl EKS SPANNENDS: AVONTUREN NAAR WAARHi ID VER I l LD
daarop zweefde hij reeds weer een paar honderd meter boven den bergwand. Met rustig gehouden vleugels cirkelde hij eenige keeren rond en bood, met de als vingen van een hand uitgespreide buitenste siagpennen, het prachtige vliegbeeld van een lammergier. Toen de vogel over de rotsen verdwenen was, stond mijn besluit vast: den volgenden dag zou ik niet alleen de jonge gieren uit het nest halen, maar, indien mogelijk, ook probeeren de ouders te vangen. Na een korten slaap waren wij om één uur des nachts gereed om er op uit te trekken. Trenko, diens broeder Peter, een derde flinke kerel, die Bosko heette, en ik. Trenko en zijn beide vrienden droegen het klimtouw en bovendien nog ieder een rol dunner touw en den proviand. Ik had drie goede roofvogelklemmcn in mijn rugzak en het geweer te dragen. Wij beklommen den Stari-Beg van de Oostzijde. Van af dien kant leidt de weg bijna voortdurend door het bosch omhoog tot aan den kam, waar zich het nest bevond. Tegen drie uur des ochtends bereikten wij een bergweide, waarop zich een groote kudde schapen bevond. Trenko trommelde den herder uit zijn primitieve hut, sprak een poosje met hem en riep toen tegen mij: „Dertig dinar wil de roover voor een laml" — Dat is ongeveer twee gulden. Ik knikte en gaf Trenko het gevraagde geld. Terwijl ik betaalde, knalde reeds het schot, waarmee de herder een dier van de. kudde tegen den grond legde. . . Bosko nam het lam op zijn schouders en wij
adelaar, die door zijn moeilijk leven in de bergen niet alleen een der wantrouwendste. maar ook een der gevaarlijkste roofvogels is geworden! (te -i, , *ƒ"•
zetten onzen tocht voort. Na ongeveer een uur bereikten wij een hoog gelegen, met steenen bezaaide weide, die echter geheel verlaten was. Hier had Trenko verscheidene keeren cirkelende adelaars waargenomen. Wij legden daarom het lam als lokaas neer, en ik stelde twee der roofvogel-vallen op, waarvan de stalen beugels met harde gummi overtrokken zijn, opdat zij de klauwen van een gevangen roofvogel niet breken of verwonden, want de veeren der vallen moeten zeer sterk zijn, om ook een grooten vogel te kunnen vasthoudenl De plek was voor de vangst zeer geschikt. Het lam lag volkomen vrij en moest door lederen roofvogel, die in het gebied van den Stari-Beg kwam, beslist worden gezien. Wilde hij het lam pakken, dan was het zoo goed als zeker dat hij in een der uitstekend verborgen vallen zou raken en gevangen werd. Toen wij den kam van den bergwand bereikten, was het reeds klaarlichte dag. Spoedig hadden wij ook de plaats gevonden, van waaraf wij ons in het nest wilden laten neerzakken. Wij besloten echter met het naar boven klimmen even te wachten, om de beide oude gieren, die zich waarschijnlijk nog in het nest bevonden, niet te verontrusten. De zon stond reeds tamelijk hoog aan den hemel en overgoot bosch en rotsen met een roodgelen gloed. Plotseling werden de beide gieren zichtbaar. In prachtige glijvluchten zeilden zij rustig als motorlooze vliegtuigen, In elegante bochten, vlak langs eenige verder zuidwaarts gelegen rotstoppen en verdwenen toen over den top van den Stari-Beg. Nu diende er haast gemaakt te worden, want het tijdstip, waarop een der oude gieren zou terugkeeren hing heelemaal af van het moment, waarop het hem zou lukken een prooi te bemachtigen. Dat kon een uur duren, maar ook een halven dag of langer, doch in ieder geval moest de klem vóór dien tijd in het nest staan. We begonnen daarom onverwijld langs den wand naar beneden te klimmen. Trenko ging vooraan, toen volgde ik, als derde kwam Bosko en ten slotte Peter. Wederkeerig verleenden wij elkander steun met het touw en bereikten na een korte, maar moeilijke klauterpartij een smaller richel, waarlangs wij op een plateau kwamen, dat zich ongeveer veertig meter boven het nest bevond. Van hier uit konden wij echter niet verder meer en ik moest mij nu met behulp van het touw naar beneden in het nest laten zakken. Nadat mijn makkers een goede plek uitgezocht hadden, sloeg ik het touw om mij heen en liet mij over den rand naar beneden zakken. Terwijl ik mijn beide beenen stevig tegen de rots drukte, bereikte ik na eenigen tijd een plaats, ongeveer twee meter rechts van het nest, waar ik tamelijk goed kon staan. Even schommelde ik heen en weer en vond toen een houvast aan den rand van de spleet, waarin zich het nest bevond, en zwaaide mij er in. Het leek wel alsof ik in een vildersplaats terecht was gekomen. Een paar reepooten, de resten van eenige lammeren, de schedel van een vos, een massa veeren van verscheidene vogels, en daartusschen een bijna jonge gier, die inderdaad bijna vliegen kon. Verschrikt trok hij zich naar den uitersten rand van het nest terug, maar liet mij daarbij, hoe jong hij ook was, in hoog opgerichte houding met gespreide vleugels en geopenden snavel, de reeds dolkscherpe kfauwen zien. . . Ik schoof het jong lot in den achtersten hoek van het nest en versperde hem den weg te-
^^^^^—
rug met eenige dikke stokken, opdat hij niet in de klem terecht zou komen. Toen stelde ik deze vooraan in het nest pp. Het ijzer werd goed weggemoffeld, en nadat ik het aan een lang touw had bevestigd, liet ik mij weer naar boven trekken. Het touw, waaraan de klem hing, nam Ik mee. Ongedeerd bereikte ik weer het plateau, waarop mijn kameraden stonden. Hier werd het touw, waaraan de klem was vastgemaakt, en dat tot boven aan toe reikte, aan een tweede touw geknoopt, zoodat wij het tot op den kam van den wand konden trekken en daar bevestigen konden. Toen klommen wij allemaal weer naar boven, maakten het touw vast aan een denneboom en wachtten, goed verdekt opgesteld, tot een der oude gieren terug zou keeren. Tegen tien uur des ochtends kwam het vrouwtje terug. Met een haas in de klauwen streek zij over het meer en was in het volgende oogenblik achter den rand van het nest verdwenen. Wij sprongen alle vier tegelijk op. Indien zij thans niet toevallig den haas op de klem liet vallen, moest ons plan gelukken . . . Toen ik mij voorzichtig over den wand boog, om naar beneden te kijken, schoot de gier met machtigen vleugelslag van de rots weg, naar het meer toe. Achter haar sleepte het touw, waaraan de klem bevestigd wasl In hel volgende oogenblik spant het zich en remt de geweldige vlucht van de gier zóó schielijk, dat deze met geweld teruggetrokken wordt, in de lucht over den kop slaat en eenige meters lager tegen den rotswand tuimelt. Spoedig heeft de machtige vogel echter zijn evenwicht weer hervonden en probeert opnieuw omhoog te komen. Ik ontdek, dat de klem aan de beide poolen van het dier vastzit, zoodat ontkomen onmogelijk is. Hel honderd meter lange touw laat de gier een geweldige ruimte voor haar pogingen zich te bevrijden. Eén keer verschijnt zij hoog boven den wand, dan weer rechts of links van ons, om bijna op hetzelfde oogenblik, als het touw zich spant, weer in de richting van het meer naar beneden te schieten. Dan zweeft zij over het water, fladdert omhoog tegen den rotswand en zwiept de lucht met de machtige slagen van haar vleugels. Het baatte echter niets. De beugels van de klem zaten te stevig en. hielden de poolen zoo onbarmhartig vast en het touw was zoo sterk, dat het ook tegen de woedendsle rukken stand
hield. Nu ging het er om, de gevangen lammergier zich zoo te laten vermoeien, dat wij haar zonder al te groote moeite konden binnenhalen. Nadat misschien een half uur lang alle pogingen om los te raken van de klem, mislukt waren, was hel zoo ver. Totaal uitgeput, met hangende vleugels, schom-
Al de Meeren van m'n man ruiken naar sirjarenrook. Ik moet ze af en toe flink htehten . ..
melde hel dier in de klem, aan het touw hangend, langs den wand heen en weer. Direct begonnen wij de touwen in te halen en trokken den er aan hangenden vogel langzaam de hoogte In. Volslagen willoos liet zij zich optrekken en pas toen zij nog ongeveer twintig meter van ons verwijderd was, verzamelde zij nog eens al haar kracht om zich te bevrijden. Maar ook deze poging mislukte. In hel volgende oogenblik hadden wij haar binnen ons bereik. Trenko wierp haar een gereed gehouden zak over den kop en vleugels en hield ze toen zonder groote moeite aan de poolen vast. Wij maakten de klem los en duwden haar in een zak, die goed toeg?bonden en dichtgeknoopt werd, opdat zij niet met de vleugels zou kunnen slaan en haar siagpennen zou breken. Toen besloten wij de klem voor den tweeden keer te zetten om zoo mogelijk ook het mannetje te vangen. Ik kwam onverlet weer in het nest en was juist op het punt de klem te stellen, toen een luid geschreeuw van mijn kameraden mij deed opkijken. Een donkere schaduw gleed langs den wand. Een scherp geruisch, en ik had nog maar net den tijd mij in de spleet van de rots te drukken. . . Ook het mannetje was reeds verschenen! Hij ontdekte mij in het nest, liet het lam, dat hij droeg, vallen en schoot met een luiden kreet wèg over het meer om daar met een eleganten boog om te keeren. Onverwacht dook de gier echter weer boven het nest op. Met geopende en vooruitgestoken klauwen schoot hij vlak langs mij heen. De machtige vleugels raakten bijna mijn gezicht en ik voelde den luchtdruk van den met volle kracht uitgevoerden stoot. Nu trok hij ginds boven het meer nieuwe lussen en maakte zich tot een tweeden aanval gereed. Indien hij mij raakte of mij ook maar met een van zijn vleugels trof, zou hij mij als het ware van den wand wegvagen. Maar juist toen hij zich tot een nieuwen aanval liet neervallen, kraakte er boven op den wand een schot. De roofvogel maakte een geweldige bocht, vloog steil naar boven en cirkelde eenige oogenblikken later reeds een paar honderd meter boven, de rots. Trenko had op den gier geschoten, en ofschoon hij hem had gemist, was het schot voldoende geweest om den vogel af te schrikken en hem den lust tot verdere aanvallen te doen vergaan. Zooals Trenko mij mededeelde, was hij aanvankelijk slechts verbaasd geweest over de poging van den gier om mij aan te vallen. Pas toen de vogel voor den derden keer trachtte mij te raken, had hij geschoten omdat hij vreesde, dat ik in mijn onvaste positie niet in staal was mij tegen den vogel te verdedigen Aan het zetten van een klem was nu niet meer te denken, want het was niet te verwach-
... En dan die rookersadem, dat is akelifi! Ik heb m'n man al vaak iievraaijd, het rooken f e laten.
ten, dat het mannetje van den lammergier, nadat hij menschen in zijn nest had aangetroffen en bovendien nofl beschoten was, nogmaals terug zou keeren. Ik riep daarom mijn metgezellen toe, een zak neer te laten, pakte den jongen gier er in en liet mij weer optrekken Wij hadden den jongen gier en het vrouwtje en konden dus tevreden zijn. Het mannetje werd drie weken later door Trenko in een, bij een prooi gelegen, klem gevangen en aan mijn firma afgeleverd. Op den terugweg onderzochten wij nog des des morgens op de schaapweide gezette klemmen en vonden er een ouden goudadelaar in, die echter slechts aan één poot vastzat. Bij het losmaken uit de klem sloeg hij den vrijen klauw in Bosko's rechterhand. De dolkscherpe nagels van den vogel drongen diep in het vleesch en de greep van den adelaar was zóó stevig, dat ik reeds naar mijn mes zocht, om de peezen van den poot van den vogel door te snijden en op deze wijze Bosko's hand los te maken. Trenko belette mij dit echter. „Dat zou jammer zijn van den adelaar," zei hij. „Als deze iets aan de klauwen heeft gehad is het voor Bosko's hand toch reeds te laat en is de bloedvergiftiging niet meer tegen te houdenl" Bosko steunde van pijn, toen wij de machtige nagels, die geheel in zijn hand zaten, voorzichtig en met groote moeite losmaakten. De wond werd, bij gebrek aan iets beters, direct met Slibowitz ultgewasschen en zoo goed het ging verbonden. Toen probeerden wij zoo snel mogelijk met Bosko een dokter te bereiken. Het duurde echter nog In ieder geval en goede vier uur tot wij Ochrld bereikten, waar de eerste dokter te vinden was. De hand en arm waren intusschen niet alleen sterk opgezwollen, maar ook reeds blauw geworden. De dokter stuurde Bosko naar het ziekenhuis. Hel dichtstbijzijnde ziekenhuis bevond zich in Kumanovo, meer dan honderd twintig kilometer verwijderd. Een trein vertrok eerst pas den volgenden dag en een auto was nergens te vinden. Eindelijk vonden wij bij een gendarmeriepost een motorrijwiel, dat men ons bereidwillig leende. Ik zette Bosko op de duozitting en bracht hem op die manier midden in den nacht naar Kumanovo De dienstdoende ziekenhuisdokter schudde zijn hoofd, toen hij de hand en den arm zag. Het was te laat geworden Nog dienzelfden nacht moest de arm van den patiënt afgezet worden, om hem In leven te kunnen houden. Nu Is Bosko schaapherder. Zijn rechtermouw fladdert leeg In den wind — treurige herinne ring aan de moorddadige klauwen van den goudadelaar!
Een doos Wyhert-tabletten. Dat houdt den adem rein en beschermt tegen het rookersknehje.
Och, gun hem z'n sigaar. Ze rooken zoo graag. Maar geef hem wat erhii. ..
X
DE ONTMASKERDE BEDRIEGER EEN COMPLEET VERHAAL Wilt u alstublieft uw naam maar op dit aanmeldingsformulier schrijven?" De man in de agentenkamer, aan wien dit verzoek werd gedaan, en die onrustig wachtend telkens op zijn stoel was gaan verzitten, greep de hem voorgehouden natte pen en schreef met opgewonden, beverige letters zijn naam: Baron Von Siedel, op het stuk papier. Terwijl de agent er mee naar de kamer er naast verdween, staarde de bezoeker een bromvlieg na, die zoemend tegen de ruit vloog, waarachter de kleine stad zich in het vriendelijke zonlicht lag te baden. „Mijnheer de Inspecteur verzoekt u binnen te willen komen," zei er opeens een stem achter den baron, die zich schielijk omkeerde en even later de andere kamer betrad. De inspecteur en de baron begroetten elkander zonder eenig vertoon van hartelijkheid, ofschoon zij elkaar reeds langen tijd kenden. „U schrijft als een oude man," zei de inspecteur, die waarnemend commissaris was in het kleine stadje, terwijl hij het aanmeldingsformulier met zijn wijsvinger achteloos over de pijnlijk opgeruimde schrijftafel schoof. „Ja. En weet u waarom is zoo beef? Om dezelfde reden als ik tot u kom, mijn -waarde. Luister alsjeblieft." De inspecteur boog zich zonder een woord te zeggen wat naar voren. „U kent mijnheer Braun toch, den beheerder van de hertogelijke kasteelen en bosschen?"
DOOR ERICH PFEIFFER-BELU „Ja zeker, heel goed zelfs!" „Welnu, wij zijn wat men noemt met elkaar bevriend — ook onze vrouwen spreken elkaar heel dikwijls. Niet zoo lang geleden heb Ik geërfd van een oom in Holstein, en dat had ik Braun verteld. Eenlge dagen daarna kwam hij bij me en vroeg mij, hem voor korten tijd vijftigduizend kronen te willen leenen. Ik gaf ze hem, zonder te aarzelen, in contant geld, en daar mijn vrouw er bij was, vond Ik het weinig delicaat, direct om een schuldbekentenis te vragen. Onlangs kwam ik Braun met zijn vrouw op straat tegen. Terwijl zij een winkel binnenging, hadden wij mannen gelegenheid elkaar alleen te spreken en ik vroeg Braun om de schuldbekentenis. Wal denkt u echter, dat er gebeurt? Hij rimpelt zijn voorhoofd, kijkt mij verbaasd van het hoofd tot de voeten aan en zegt dat hij nergens van afweet. Nooit heeft hij vijftigduizend kronen van mij ontvangen, en hij kan me dus ook de schuldbekentenis niet geven. . . Toen zijn vrouw uit den winkel terugkeerde, vertelde Braun haar direct met 'n gezicht als een masker „wat ik hem wijs had willen maken", zooals hij het noemde. Zij begon slechts luid te lachen en keek mij aan alsof Ik gek was. Ik drong nogmaals op een schuldbekentenis aan... maar toen lieten zij mij allebei staan en vervolgden hun weg. . ." De inspecteur zweeg even na dit verhaal. Toen zei hij: „Ik zal zien, wat Ik voor u kan doen.. Veel
STILLEVEN OP HET LAND.
(Fo*o H. Nimuwenhuys)
vooruitzichten dat u het geld, waarvoor u geen schuldbekentenis hebt, terugkrijgt, hebt u niet. Ik zal u berichten, zoodra Ik iets naders weet. Tot zoo lang dus. . ." De baron vertrok, nauwelijks eenlgszins opgemonterd, en met zijn zakdoek aanhoudend over zijn voorhoofd vegend. Vijftigduizend kronen waren werkelijk geen kleinigheid, . , Dlenzelfden dag kreeg mijnheer Braun een bijna privé aandoend briefje van den Inspecteur, met het verzoek bij hem te willen komen, daar hij zijn hulp noodig had In een aangelegenheid, waar hij geen weg mee wist. Mijnheer Braun ging. „Helpt u mij alstublieft, mijn waarde heer," zei de inspecteur tegen hem. „Vanmorgen was baron Von Siedel hier, een ietwat Vreemde man, naar het mij voorkomt, die allerlei dingen van u vertelde, welke ik eenvoudig niet kan gelooven. Hij sprak van vijftigduizend kronen, die u van hem ontvangen zoudt hebben. . . Kijkt u eens, mijnheer Braun, u bekleedt een openbaar ambt, en dient dus tegen aantijgingen van dien aard beschermd te worden, en we moeten daarom uitzoeken, of die Von Siedel een ongevaarlijke, suffige ouwe heer Is, of een boosaardige schurk. . ." Mijnheer Braun haalde de schouders op: „Wat Von Siedel ook mag zijn. Ik heb met die heele geldkwestie niets te maken." Onaantastbaar klonk dit antwoord 'door de kamer. „Indien dit zoo is, en Ik twijfel daar niet aan," zei de Inspecteur, „dan zullen wij op zeer eenvoudige wijze het bewijs leveren, dat baron Von Siedel u belasterd heeft, dat hij dus óf een misdadiger óf een gek is." Met deze woorden schoof de inspecteur mijnheer Braun inkt, pen en papier toe en zei beleefd: „Schrijft u alstublieft na, wat ik u dicteeren zal. — „Alles is ontdekt; wij zijn verloren, als je niet direct de vijftigduizend kronen (het geld van Von Siedel) hier —in de kamer van inspecteur Melders op het politiebureau — brengt"..." De inspecteur zweeg even; toen zei hij: „Voegt u alstublieft den datum en uw naam er aan toe, en adresseer den brief aan uw vrouw. . ." Mijnheer Braun had zich zeer onrustig getoond terwijl hij had geschreven wat de inspecteur hem had gedicteerd, maar tot op dit oogenblik had hij alles toch nog voor een soort truc gehouden. Nu onderteekende hij den brief, om zich niet onder verdenking te brengen, maar zijn gezicht zag nu zoo wit als van een doode. De inspecteur nam het briefje en nadat hij er zich van had overtuigd, dat mevrouw Braun thuis was, stuurde hij er iemand mee naar haar woning. De afgezant kreeg de opdracht, mevrouw Braun niet uit het oog te verliezen en haar naar het bureau te geleiden Indien zij dit wenschte. Nauwelijks had de man echter de kamer verlaten of mijnheer Braun was zijn angst en onrust niet langer meester. Hij viel bijna op zijn knieën en smeekte den inspecteur letterlijk hem en zijn familie niet ongelukkig te maken. Alles was nog in orde te brengen. . . De inspecteur scheof hem een tweede velletje papier toe, beval hem zijn onmiddellijk ontslag uit zijn ambt aan te vragen en hem-voorts te beloven, de stad binnen anderhalf uur te verlaten. Nadat mijnheer Braun dit had gedaan, werd ook mevrouw Braun reeds aangediend, die bleek en ontdaan de vijftigduizend kronen bracht. De inspecteur legde het geld, het verzoek tot ontslag en den brief van Braun aan diens vrouw op de tafel, liep kaarsrecht naar de deur, en opende deze, terwijl hij star over het vertrekkende echtpaar heen in de lucht keek. . . Nog dlenzelfden avond kreeg baron Von Siedel door den inspecteur zijn lichtvaardig geleende vijftigduizend kronen terug.
■
„Ik ben bereid uw woord van eer te accepleeren, dat u minstens twee uur, nadat . Ik zal zijn vertrokken, hand hebt om het te voorkomen!" in uw kamer zult blijBaron van Riemtsma glimlachte. ven en niets zult doen „Ik verzeker je," antwoordde hij, „dat ik veel In dien tijd om uw bute nieuwsgierig ben, om een poging te doen, ren te waarschuwen of dit avontuur te bekorten." op een andere wijze „Dank u," zei de onbekende. „Dan zal ik u mijn plan onmogelijk nu de verklaring geven. De Goudmansen geven te maken." vanavond een bal - gekostumeerd 1" „En als Ik weiger?" „Dat Is zoo." „Dèn," zei de onbe„U wilde er heen gaan als edelman uit de kende, terwijl zijn lippen zeventiende eeuw." zich onwillekeurig op „Dat Is óók zoo." elkaar klemden, „din „Het kostuum, dat u zich voorstelde te drazal Ik genoodzaakt zijn gen, lijkt sprekend op dat, wat ik op het oogenu te chloroformeeren en blik aan heb." te binden. Indien u tegen„Ik dacht, dat het het mijne was. Ik-, geloof stribbelt, zal Ik niet niet, dat je te verlegen bent, om het zonder aarzelen om te schieten mijn toestemming te leenen - en de deur van — in uw schouder. Ik mijn slaapkamer is niet gesloten." verzeker u, dat 't schot „O neen, verlegen ben ik zeker nietl Maar op twaalf pas afstand ik verwachtte u, zooals ik zei, reeds gekleed te niet meer wordt gevinden. Ik voelde er niets voor, u de moeite te hoord, want het is een veroorzaken, het weer uit te trekken. Boluchtpistool. Ik heb heel vendien. . . indien Ik dat kleine speelgoed In wat tijd en zorg aan mijn hand hier had moeten gebruiken, dan zou mijn plan besteed en ik " uw kostuum beschadigd zijn. Dit, wal ik aan geef u de verzekering, heb, is een getrouwe copie en ik beschouw hel dat ik 't ook ten uitals een compliment, dal u geen verschil zag voer zal brengen - of met uw eigen kosluuml" u mij uw woord geeft Baron Van Riemtsma glimlachte weer. „Maar of niet. Het zou mij verdraaid, kerel, hoe wist je, dat ik in zoo'n werkelijk spijten indien kostuum zou gaan?" Ik moest schieten." „Ik was toevallig bij uw kleermaker, toen u „Het zou verdraaid het bestelde. Of eigenlijk - natuurlijk niét toeu op een zakdoek een kleine dosis van het bedwelmende goedje toediende. Ik zou een dergelijke ruwheid echter zélf betreuren - en ik verzeker u, dal u het geheel in uw eigen
£ÊN COMPLEET VERHAAL Baron Van Riemtsma zat In een gemakkelijken stoel bij den haard en staarde In het vuur. Hij was alleen In zijn flat, en hel was negen uur op een avond In November. Zijn voeten rustten op de zitting van een anderen stoel en bij zijn rechterhand stond een tafeltje, waarop een doos sigaretten, een karaf en een glas. Op zijn knieën lag een roman; hij had ongeveer een half uur zitten lezen, maar hij had zijn boek juist neergelegd en zat nu, zooals reeds Is gezegd, In het vuur te staren. Er brandde slechts één licht in 't vertrek — een groote lamp, vlak achter zijn stoel, zóó geplaatst, dat het licht er van op zijn boek viel. Als 'n gevolg hiervan, bevond zijn gezicht zich min of meer in het halfduister, maar omdat zijn stoel bijna evenwijdig met den haard stond.
verlichtten de vlammen, die af en toe omhoog kronkelden, zijn niet-onknappe trekken en zijn onberispelijke smoking juist duidelijk genoeg, om onmiddellijk den man van de wereld in hem te doen herkennen. Na eenlge minuten verstrooid In het vuur te hebben gestaard, nam baron Riemtsma zijn boek weer op en begon te lezen, maar onmiddellijk daarop hoorde hij achter zich de deur van de kamer opengaan. „Hé, wie kan dat zijn?" mompelde bij in zichzelf. „Ik heb Jan toch gezegd, dat ik hem niet vóór elf uur noodig had.. ." Een tweede geluid verried, dat de deur al weer gesloten was en baron Van Riemtsma wendde zijn hoofd om in de richting van het geluld. Terwijl hij dit deed, werden de zware
groene gordijnen, die voor de deur hingen, vaneengescheiden en stapte er een man de kamer binnen. „Goedenavond, baron," zei deze met een volmaakt kalme, beheerschte stem. „Goedenavond," antwoordde de baron, op dezelfde wijze. En toen, wat heftiger: „Wie voor den duivel ben jij, en. . ." „Ik vrees, dat Ik u een excuus schuldig ben," zei de man met een beschaafd accent. „Ik zie, dat Ik u stoor. Ik verwachtte u reeds gekleed te vinden. Het is toch al tamelijk laat?" „Ik begrijp je niet goed," zei baron Van Riemtsma. „Laat, waarvoor?" „Voor de partij bij de Goudmansen," antwoordde de ander. „Die kostuums uit de zeventiende eeuw zijn zeer omslachtig om aan te trekken. — Was u vergelen, dal u gekostumeerd moei gaan?" Baron Van Riemtsma fronste zijn voorhoofd. „Je zei daarnet, dat je mij een excuus schuldig was," zei hij. Ietwat uil de hoogte. „Ik geloof, dat hel beter is, indien je mij eerst een verklaring geeft, ofschoon ik niet twijfel, óf het excuus zal later ook noodig zijn." „De verklaring kunt u hebben," zei de ander „Het excuus komt later." Terwijl hij sprak, trok hij de lange zwarte jas uit, die hij droeg en vertoonde zich nu aan de verbaasde blikken van baron Van Riemtsma in het prachtige, rijk bewerkte kostuum van een edelman uit de zeventiende eeuw. Zooals hij daar stond, in het schijnsel van het licht der lamp, moest de groote gelijkenis lussehen den onbekende en hemzelf, baron Van Riemtsma wel opvallen. Haar, neus, oogen en kin leken wel de zijne. Ook de gestalte was, voor zoo ver hij kon beoordeelen, sprekend de zijne, ofschoon baron Van Riemtsma meende, dat de ander misschren een paar centimeter korter was. Maar de gelijkenis bleef intusschen verbluffend. Baron van Riemtsma was een schrander man en het viel hem niet moeilijk te begrijpen, dat de onbekende deze gelijkenis voor een of ander doel, hetzij goed of slecht, wenschte uit Ie buiten. Maar hij gaf geen enkel blijk van ongerustheid. Met zijn gewone nonchalance bleef hij achterover in zijn stoel liggen en keek den ander aan. Ook deze scheen zich volkomen op zijn gemak te voelen. Zijn bewegingen waren echter van dien aard, dal ze de verdenking, die in baron van Rlemlsma's brein was opgekomen, wel moeslen bevestigen. Uit den zak van zijn zware jas haalde hij langzaam een kleihe revolver en een fleschje te voorschijn. Toen wierp hij de jas op een stoel en wendde zich lol baron Van Riemtsma, die zijn ongenooden gast met groote belangstelling, maar zonder een zweem van opwinding gadesloeg. De onbekende nam een sloél aan den anderen kant van den haard, tegenover baron Van Riemtsma, en terwijl hij, de revolver in zijii
hand
houdend,
zich
wal
voorover
boog.
zei hij; „Ik moet u in de allereerste plaats verroeken, geen alarm te maken! Ik weel, dat u alleen in uw flat is, en u zoudt daarom nogal moeite hebben, om u te doen hooren Dit
HOOGE BOOMEN.
.»
, •
(Fofo Archief Roto
•<
'2
kleine stukje speelgoed" - hij bewoog zijn revolver achteloos in de hand — ,,is geladen en dit fleschje is vol chloroform, en ik twijfel niet of met een kogel in uw schouder - ik verzeker u, dal ik een goed schutter ben - zoudt u niet in staat zijn om u te verzetten, indien ik
I
vallig. Zulke dingen worden vooraf netjes berekend. . . Maar laten we verder gaan. U zoudt natuurlijk met juffrouw Goudmans hebben gedanst?" Baron Van Riemtsma knikte. „Na den dans zoudt u ergens met haar zijn gaan zitten?" Baron Van Riemtsma trok zijn wenkbrauwen op. „U zoudt haar ten huwelijk hebben gevraagd?" Baron Van Riemtsma fronste zijn wenkbrauwen opnieuw. Hij scheen overeind te willen komen, maar bedacht zich klaarblijkelijk, want hij bleef in zijn oorspronkelijke, gemakkelijke houding zitten. „Ik laat me hangen als ik er Iets van' begrijp, maar je bent uitstekend op de hoogte." De onbekende maakte glimlachend een buiging en vervolgde: „U hadt met haar afgesproken een bepaald soort masker te dragen, opdat de herkenning des te gemakkelijker zou zijn?" „Wel verdraaid," zei baron Van Riemtsma, en de onbekende begreep, dat zijn vraag bevestigend beantwoord was. Hij boog zich weer wat voorover en zijn rechterhand omslool het wapen wat vaster. „U moet mij dat masker leenen," zei hij bevelend. „Ha, ben je daarvoor hier gekomen," zei baron Van Riemtsma. „Ik begreep maar niet, waarom je eigenlijk al die moeite had gedaan. Jé voorbereidingen leken mij namelijk compleet genoeg. — Je wilt dus het masker hebben?" „Ja," zei de onbekende, „en eveneens de verzekering, dat u vanavond niet verschijnen zult. Twéé baronnen Van Riemtsma zouden moeilijkheden kunnen opleveren. . Voor mijl En daar voel ik niets voor." „Ik begrijp het." „Ik waardeer uw verlangen mij moeilijkheden te besparen," zei de onbekende lachend. „En hel masker?" „Ligt daar op de sofa," antwoordde baron Van Riemtsma. „Mag ik je echter vragen, hoe je het hebt klaar gespeeld, dat ik niet zal verschijnen? Want ik weet bijna zeker, dat je ook dèl reeds gearrangeerd hebt." „Inderdaad heb ik dat," zei
de
onbekende
DOCH ZIJN GEBIT IS VOLMAAKT! worden door SulforicinoleaaL Het eenlge De tanden van rookers vertoonen meestal Nederlandsche tandpasta,dat dit heilzame een donkergekleurden aanslag. Deze pi«paraat bevat, isSolidox(Nederlandsch „rookersaanslag" is vaak het begin van Octrooi 19178). Solidox bestrijdt tandeen steeds groeiende laag tandsteen. steen en voorkomt het aanzetten van Tandsteen, dat zoo gevaarlijk is, omdat een „rookersaanslag". De tanden blijhet de tanden ten slotte losmaakt en ven dus gezond en worden bovendien zelfs kan leiden tot het uitvallen der parelwit. Houd Uw gebit gezond en wit. tanden. Ga vandaag nog Solidox gebruiken. Gelukkig kan tandsteen echter voorPoets Uw tanden hiermee 's ochtends komen worden. De moderne tandheelet\ 's avonds en laat tweemaal per jaar kundige wetenschap heeft ontdekt, dat Uw gebit door den tandarts nazien. tandsteen met succes bestreden kan
V
i SOLIDOX
te(|en tandsteen
NU OOK EXTRA GROOTE TUBE VOOR 65 CT. VERKRIJGBAAR
onplezierig zijn," mompelde baron Van Riemtsma. „Ik zal u dan ook mijn woord geven. Doch op één voorwaarde."
„En die is?" „Dat u mij vertelt, wat uw plannen zijn voor vanavondl" „Met genoegenl Alles is nu heel eenvoudig Het moeilijkste is achter den rug. Ik ga naar Goudmans. Ik zal maken, dat Ik een van de eerste dansen met juffrouw Goudmans heb en haar voorstellen, den dans uit te zitten. Juffrouw Goudmans en haar ouders verwachten stellig, als fk goed ben Ingelicht, een huwelijksaanzoek van uw kant. Het zou - als Ik het zoo eens mag zeggen -» een uitstekende partij zijn — voor belde kanten. Ik zal zoo'n afgelegen hoekje opzoeken, als maar mogelijk is, om den dans uil te zitten en juffrouw Goudmans, die natuurlijk een pleizierig onderhoud verwacht, zal op mijn voorstel gereede ingaan en mij naar haar boudoir brengen, of naar een ander geschikt vertrek. Ik doe een paar droppels chloroform — een paar slechts - op mijn zakdoek en juffrouw Goudmans houdt tijdelijk op te beslaan. Ik "neem haar beroemd diamanten halssnoer en wandel vlug weg met een waarde van ongeveer honderdduizend gulden in mijn zak. Eenvoudig, nietwaar?" „Zéér eenvoudig," gaf
baron
Van
Riemtsma
toe. „Dus tot half twaalf vanavond moet ik je de vrije hand laten - maar denk er aan, niet langerl" „Het is lang genoeg, dank u," antwoordde de onbekende. „En ik dank u ook nog wel voor het masker, dat ik u morgen zal terugsturen." Terwijl hij deze laatste woorden zei, trok hij zijn jas aan, greep het masker en schoof de gordijnen van de deur weg. „Goedenavond, baron. Ik vertrouw op uw woord; nog nooit heeft een baron Van Riemtsma zijn woord gebroken." „En ook déze zal hel niet doen," antwoordde de ander en er was zoo'n oprechte klank in zijn stem, dat de onbekende geen oogenblik twijfelde. „Dank u," zei hij weer. „En ik bied u nu het
Voor het ontharen van de teere huid der DAMES VAN jSTANDING zijn alleen de ontharingsplaat)ei
geschikt, omdat deze verkrijgbaar zijn In twee soorten, fijn en extra fijn BOBELO-ontharlngsp laatjes zijn beslist reukeloos en pijnloos Imp.: H. J. O. JASPERS. AMSTERDAM
excuus aan, waarover ik u reeds bij mijn komst heb gesproken. — Goedenavondl" De deur sloot zich achter den onbekende en baron Van Riemtsma was weer alleen. „H'm," zei hij \n zichzelf, „hel is gelukkig, dal ik niet hoefde op te slaan, want dan zou hij hebben gezien, dat ik niet kan loopen, omdat ik mijn enkel heb verzwikt. Het is bovendien gelukkig, dal ik hem verzwikt heb, toen ik vanmorgen met juffrouw Goudmans schaatsen reed, en dal zij dus wèèl, dat ik vanavond onmogelijk kan komen, . . laat staan met haar dansen. Maar het is ongelukkig »voor mijn vriend, den diamantendiefl Ik ben namelijk bang, dal hij er dil avontuur niet goed afbrengt." En hij nam zijn boek op en begon weer te lezen. . . Een uur later zoowat belde juffrouw Goudmans hem op en vertelde, dal een geraffineerde dief, die zich voor hem had uitgegeven, door eenlge gasten gegrepen en laler door oe politie weggevoerd was. . .
rilMSFFMN Filmsterren, Iels,
die
luieren. . .
wat wij
niet van
wend zijn! Als wij ze hei In volle activiteit,
Da» hen
zien, dan op
Is „Neem er je gemak van," is het devies van Gusti Huber. Zij heeft zich languit op den grond geworpen en schrijft ondertusschen een kattebelletje ... {Foto Tobis-Cinema)
geis
het witte
doek namelijk. Want zelfs al schrijft hun rol voor, dat zij gedurende hun spel luieren moéten, dan nog Is geheel
hun
geest
en
lichaam
spannen door de actie
ge-
van de weer-
gave, door de beheersching van gelaatsexpressie e.d. Het is daarom (e begrijpelijker,
dat
fllmspelers, meer
dan zij, die niét door
hun
beroep
gedwongen zijn, dagelijks In de huid van
een
ander te kruipen, er be-
hoefte aan hebben, in liere
leven zich
vrij
gen te bewegen, Hall Finken. zallar luiert aan baatja op haar rustbank mat 'n paar gezellige tijdachrlftan, tot hat haar Invalt, dat zij bast aam aan vriendin kan opballan. (.Foto Ufa)
En dit It Jutt« Frayb«, dia ruttig «n «til op dan divan ligt om ta bakoman van da ver imoalanlnan dar ataliar-opnaman, {Foto Ufa)
tijd
hun
en
en,
hun daarvoor rest,
particu-
ongedwon-
wanneer
de
eens te ge-
nieten van een dolce far nlente. En dan
is menige filmartist een geheel
ander iemand, dan wij zouden vermoeden.
Overtuigt
u
zich
maar
eens, door de afbeeldingen op deze belde pagina's te bekijkenl
^-^
Willy Fritsch kan het, als hij den tijd aan zichzelf heeft, binnenskamers niet uithouden en nog vóór hij heelemaal klaar Is met zijn toilet, snuift hij in zijn open raam de frissche buitenlucht op. [Foto Ufa)
________^__^
__
^^^__^____
Hansl Knoteck stelt er prijs op, dat haar trouwe viervoeter de luieruurtjes met haar deelt. (Foto Ufa)
■
■ilTii fif •liiilii
-Ute.
■
©oor een klelniöheid EEN
COMPLEET
Blok keek op zijn horloge; In de diepe duisternis toonde de lichtgevende wijzerplaat aan, dat het precies halfeif was. Een prachtige tijdl Kalm, maar toch met snelle, katachtige bewegingen, sloot hij de deur van de safe, liet zich uit het raam van dr. Randolfs studeerkamer zakken en sloeg den weg door de velden naar zijn huis in. De omstandigheden in aanmerking genomen, zou men zijn gedachten vreemd hebben kunnen noemen. Hij dacht namelijk, dat zijn radio-gramophoon de platen thans voor den laaisten keer zou verwisselen. Hij glimlachte, alsof dit feit hem amuseerde. En eigenlijk amuseerde het ook. Het oude echtpaar, waarbij hij op kamers woonde, had nu , reeds langer dan . een uur naar zijn gramophoon-spelen geluisterd. Wanneer het instrument de laatste plaat van zijn „lading" had gedraaid, zouden zij weten, dat hij voor dien avond zijn „practische proefnemingen" had beëindigd, en in de stilte, die hierna inviel, tot hij
VERHAAL
zich weer vertoonen zou, zouden zij hem zich voorstellen boven hun hoofden, In zijn kamer gezeten, terwijl hij bezig was zijn aanteekeningen, die hij gedurende het spelen had gemaakt, verder uit te werken. Een eerwaardig echtpaar, de oude Parmentier en zijn vrouw. Niet bijster welgesteld — het feit, dat zij een „heer op kamers hielden", was daar wel het bewijs van! — maar tóch gezien en bemind In het dorp. Ze waren nuttig in twee opzichten. In de eerste plaats was hun reputatie van dien aard, dat als iemand wilde weten waar hij. Blok, op een bepaalden avond was geweest, hun verzekering, dat hij op zijn kamer gramophoon had gespeeld, voldoende zou zijn om lederen twijfel met betrekking tot zijn alibi buiten te sluiten. Indien iemand zou vragen, waarom zij daar zoo zeker van waren, dan kon Blok de oude dame bijna hooren antwoorden: „Wel, hij is bezig een nieuwe plaat te bedenken, die langer speelt dan de gebruikelijke. En zoo af en toe doet hij wat hij noemt zijn „practisch werk".
HONGAARSCHE IDYLLE
Dat wil zeggen, dat hij langer dan een uur achter elkaar gramophoon moet spelen. In het eerst maakte hij allerlei verontschuldigingen, omdat hij bang was, dat hij ons zou hinderen. Maar wij vinden het juist wel gezellig, en nu laat hij ons kiezen, welke platen hij zal draaien. Hij zegt, dat het hem niet schelen kan, zoolang hij maar wat speelt. Hij heeft heel veel mooie platen, en wij amuseeren er ons werkelijk uitstekend door." Blok lachte andermaal, toen hij dacht aan zijn zoogenaamde practisch werk, dat van heel anderen aard was dan het echtpaar Parmentier meende. De tweede reden, waarom de Parmentiers nuttig waren, bestond in het feit, dat zij hoog tegen Blok opzagen, omdat hij een „uitvinder" was en zij daar graag tegenover iedereen getuigenis van aflegden. Hierdoor hadden zij gezorgd, dat er een romantisch waas om hem heen geweven werd en hij overal een graag geziene gast werd. En Blok had hierdoor in heel veel huizen goed den weg leeren kennen, het(Fo(o archie/ Rotv
yeen hem uitstekend te pas kwam bij zijn ,,practisch werk" Want daarvoor moest hij weten, waar hij een en ander kon vmden, wat de moeite van het wegnemen waard was En tevens moest hij weten, wannéér hij het zou kunnen wegnemen. Maar ook daar kwam hij achter door zijn uitmuntende relatlesl Zoo was bij voorbeeld zijn bezoek van dien avond aan de bibliotheek van dr. Randolf te danken aan het feit, dat mevrouw Randolf hem de vorige week persoonlijk had verteld, tijdens een soiree,
waarop
veertien
hij
ook
dagen
op
genoodigd reis
zouden
was,
dat
zij
gaan,
en
dat
zij er eigenlijk tegenop zag. „Maar vraagd. „Nu,
waarom?" om
al
had
die
Blok
inbraken!
verbaasd
ge-
Gedurende
het
laatste half jaar is er hier minstens vijf keer in de buurt ingebroken!
—
Niet dat ik zelf veel
tegen inbrekers zou kunnen uitrichten, maar ze zullen
niet zoo
gauw komen als
mijn
man en
de bedienden thuis zijn." „Maar waarom is u zoo bang, dat zij zullen inbreken?" had Blok daarop gevraagd met dien de
redenen
vormde, waarom hij zoo populair was
glimlach,
die
eveneens
een
van
„Uw ju-
weelen zullen toch zeker wel veilig op de bank zijn opgeborgen?" ,,Niet
allemaal,"
antwoord,
en
zij
had had
mevrouw hem
sommige kostbaarheden
Randolf
verklaard,
ge-
waarom
om bijzondere redenen
heden naar een ander terrein te verleggen vóórdat iemand ook maar de geringste verdenking tegen hem kon koesteren. . Blok zag geen enkele reden waarom hij risico zou loepen wanneer het niet noodig was, en daarom besloot hij nog een paar maanden „rustig" bij de Parmentiers te blijven wonen, om dan te vertrekken ten einde ergens anders zijn geluk te gaan beproeven. . Door niemand gezien in de heerschende duisternis, bereikte hij ongemerkt de schuur aan den achterkant van zijn
huis.
Behendig
klom hij op het lage dak, greep het touw, dat uit zijn open raam hing en een paar seconden later was hij op zijn kamer. Ofschoon er voor
dichte zijn
gordijnen ramen
hin
in hun eigen safe geborgen zouden blijven.
gen,
Als een direct gevolg van haar loslipppigheid bevonden die kostbaarheden zich nu In de zak-
toch altijd branden, om-
ken
dersteld
van
Blok.
Vertrouwelijke
opmerkingen
van
dat
liet er
hij
het
immers werd,
licht veron-
dat
hij
andere dames hadden eveneens tot een derge-
al dien tijd op zijn ka-
lijk« verplaatsing van hun bezit geleid. weer op zijn
mer was! De gramophoon speel-
horloge. Het wees nu kwart vóór elf. Om tien
de nog; er lagen twee
voor elf z6u hij weer terug op zijn kamer zijn,
platen op, die nog aan de beurt moesten komen Maar hij liet het instrument nu niet verder doorspelen. Nadat hij de buitgemaakte juweelen In een la van zijn bureau had gelegd, zette hij de gramophoon al, trok zijn gummihandschoenen uit, deed zijn snorretje af en begon zich weer toonbaar te maken. Terwijl hij voor den grooten spiegel stond, kon hij de deur van zijn kamer zien. Plotseling scheen de hand, die bezig was de sporen van zijn vermomming te verwijderen, te verlammen. De deur was open! Roerloos bleef hij een volle minuut zitten. Hij had de deur gesloten, zooals hij altijd deed. Het was vanzelfsprekend, dat hij bij zijn „practisch werk" niet gestoord wilde worden, en er was geen twijfel aan, of hij had de deur ook dien avond gesloten. Toch was ze nu open.
Blok was bijna thuis.
Hij keek
en er zou dan een andere plaat draaien. Om vijl minuten vóór elf zou hij de kleine vermomming,
die
hij
noodzakelijk
had
geacht,
verwij-
derd en zich wat opgeknapt hebben. Onder andere zou hij dan ook weer zijn pantoffels dragen. Om precies elf uur zou hij naar beneden gaan om zijn glas warme melk te vragen, dat hij altijd nam vóór hij naar bed ging. Hij
was trotsch
een
soort
op die
artistieke
warme
uitvinding
melk; van
het
was
hem,
want
van een man, die lederen avond geregeld een glas
warme melk dronk,
aannemen,
dat hij
een
zou
men
inbreker
niet
en
gauw
een
dief
was. En dat was hij toch. . . Op de avonden, dat hij „practisch werk" had, vertelde een
hij
en
onthulde hun doel,
het
ander
platen
vaardigen,
echtpaar van
dan, van
zijn
hoe
was.
meestal
proefnemingen,
ver hij
dubbele
gevorderd
Parmentier
en
reeds met zijn
speellengte
te
Vanavond
zou
verhij
üpgewonden doen, en het laten voorkomen, alsof het succes binnen zijn bereik was. . . Den
volgenden
morgen,
wanneer
iedereen
praten zou over de inbraak bij de Randolfs, zou mevrouw
Parmentier
dan stellig
uitvinding verhalen. Zij
weer
zou dan
van
zijn
vertellen,
hoe
hij den vorigen avond weer meer dan een uur gramophoon had gespeeld, en hoe hij zijn doel, dat hem bijna
had
maanden
lang
bezig
had
gehouden,
bereikt. . .
Maar terwijl hij door de velden naar zijn huis terugkeerde, vroeg Blok zich af, of hij nu reeds
lang genoeg
in
dit district
niet
gewerkt had.
Hij was er meer dan een jaar geweest, en zijn buil, dien hij geheel in de laatste zes maanden bij elkaar gekregen had, was meer dan loonendl Zijn onveranderlijke stelregel was evenwel, niet zoo lang te wachten tot- er teekenen van dreigend gevaar waren, maar zijn werkzaam-
Wiè had ze geopend? Hij beefde over al zijn ledematen; het koude zweet parelde op zijn voorhoofd. Wankelend stond hij op en liep naar de deur. Een vluchtige blik toonde hem reeds, dat zijn vermoeden juist was: het slot was aan den buitenkant geforceerd! Eenige oogenblikken later staarde hij er als verwezen naar; en toen, vóór hij wist wat er gebeurde, werden zijn armen van achteren beetgegrepen. Er was geen worsteling, geen verzet mogelijk. De greep maakte hen totaal machteloos! ,,lk vrees. Blok, dat ik je zal moeten verzoeken met mij mee te gaan," zei een stem, die hij maar al te goed kende. Het was de stem van den inspecteur van politie, waarmee Blok In het bestuur van de plaatselijk^ turnvereeniging zat. „Een handige truc," zei de inspecteur, „en ik begrijp niet, hoe je zoo zorgeloos kwam alles door één enkele fout te bederven. Na verloop van drie kwartier dachten mijnheer en mevrouw Parmentier beneden, dat je niet wel ge-
worden was, vooral omdat ze geen antwoord kregen toen ze op je deur klopten. Ze wisten niet wat te doen en telefoneerden daarom naar ons, en Ik ben toen gekomen om te zien wat er aan de hand was. Toen ik ook geen antwoord kreeg, brak ik de deur open, en merkte, dat je niet thuis was. Toen ik de manier zag, waarop je naar buiten was gegaan, dacht Ik, dat ik die oude menschen maar beter naar be neden kon sturen om zelf op je kamer te blijven wachten tot je terugkwam. Ik verwachtte echter niet, dat ik te zien zou krijgen wat ik nu gezien heb. H'm! Ik geloof, dat je die ju weelen in de tweede la hebt gedaan, is 't niet?" De vaagheid van hetgeen de inspecteur ver telde, had Blok radeloos gemaakt. „Je spreekt in raadsels, man," riep hij. „Waarom dachten ze, dat ik onwel geworden was? Waarom moesten ze op mijn deur kloppen?" „Dat zal ik je zeggen," antwoordde de In specteur grimmig. „Je had den hefboom van den pick-up zóó gezet, dat de bovenste plaat steeds bleef spelen, in plaats dat de heele serie platen, die je had opgelegd, afgespeeld werd, en je kunt het dien ouden menschen dus niet kwalijk nemen, dat zij dachten dat er iets aan de hand was met je, toen ze één en dezelfde plaat drie kwartier lang achter elkaar hoorden afdraaien! Ze draalde nóg, toen ik hier kwam — Luister, Ik zal het je laten hooren." De inspecteur haalden den bewusten hefboom over, dien Blok zoodra hij was thuisgekomen, had neergedrukt en. . . de plaat begon te spelen Maar ze blééf spelen! Telkens wanneer ze was afgedraaid, begon ze weer opnieuw. . . Blok stampte woedend op den grond. „Houd alsjeblieft op!" gilde hij bijna. „Zet dat ver wenschte ding afl" De inspecteur glimlachte. „Je hebt gelijk," zei bij sarcastisch. „Ik begrijp, dat je hoold nu niet naar muziek staat. . ."
ANECDOTEN UIT FILMLAND
HUMOR
DE RECENSENT.
Berlijn heeft zij bij voorbeeld nog heelemaal niet op het tooneel gestaan. Het is dus begrijpelijk, dat haar eerzucht haar doet verlangen zich aan de Berlijners ook eens te doen kennen als tooneelspeelster. Maar. . . In het filmatelier mag geen enkele speler spreken, voordat de synchronisatieklap daarvoor het teeken geeft. Op het tooneel echter begint de dialoog, zoodra het doek opgaat en dan geeft de eene speler den ander het wachtwoord. Hier ligt nü evenwel de moeilijkheid. „Want," zegt Leny Marenbach, „als ik nu weer op het tooneel zoü komen te staan, geloof ik, dat ik rustig zou wachten met te spreken, tot de klap mij het teeken gaf!"
Harald Paulsen, die thans in de Bavaria-film „Wat wil Brigitte?" een belangrijke rol speelt, is niet alleen op het witte doek slagvaardig. Ook in het gewone leven weet hij steeds een treffend woord te vinden, indien de situatie zulks vereischt. Bij de allereerste opvoering van een zijner films zat hij in de spelersloge en in de weinige oogenblikken, dat het in de zaal licht werd, ontdekte hij onder de toeschouwers een criticus, die er voor bekend stond, dat hij altijd zeer laat met zijn recensies voor den dag kwam, welke dan bovendien uiterst gereserveerd waren. Zijn kunstbeschouwingen verschenen over het algemeen 'eerst dèn, als andere bladen de hunne reeds lang hadden afgedrukt. Toen hij den man ontdekte, zette Paulsen zijn meest spottende gezicht en zei: „Wat zou die snuiter daar er wel niet voor over hebben, als hij vandaag al wist, hoe de film hem overmorgen zal bevallenl"
HET ZWIJGZAME MEISJE.
EEN VROUW MOET MOOI ZIJN!
„Afschuwelijk locals je lippenstift weer afgeeftl"
Woche)
„Ja, toen de eerste «teen gelegd werd, hebben ze hem per abuis op mijn voet gelegd — maar er waren zooveel menschen bij, dat ik niets durfde te {Mare Aurelia) zeggen.
Er is eenvoudig geen tegenspraak mogelijk: een vrouw moet mooi zijnl Én het zijn niet alleen de beeren der- schepping, die dezen eisch stellen aan de vrouw. Dat geldt zeer zeker voor het geheele leven. En misschien ook voor de film? Daar is al dikwijls over geschreven en gesproken. Leny Marenbach, de hoofdrolvertolkster in de reeds genoemde film, beantwoordt deze vraag positief bevestigend. „Een vrouw moet altijd een zekere aantrekkingskracht uitoefenen, ook in de moeilijkste situatie en in den zwaarsten innerlijken strijdl" is het oordeel van deze actrice. „Zelfs al zou zij uit elkaar springen, dan moet zij tóch nog mooi zijnl" onderstreept zij haar woorden nog een». En.. . heeft zij geen gelijk? Is zij zelf niet het levend bewijs van haar stelling?
HARALD PAULSEN (foto Tobis.Cinema) wien bekend was, dat hij niet altijd heelemaal oorspronkelijk werk het licht' deed zien, zich eens bij hem beklaagde, dat hij den tijd om te werken, eenvoudig bij elkaar moest stelen. Lothar Brühne nu is 'n zeer verdraagzaam mensch, dien men zelden een boosaardige of hatelijke opmerking zal hooren maken. Maar toen hij dit hoorde, kon hij zich toch niet weerhouden te vragen: „Wat? Den tijd óók al?" DE VERSLETEN TELEFOON.
„Nou werk ik al twintig jaar op deze groote bank en nog steeds wil mijn vrouw in geldelijke aangelegenheden niet naar mij luisteren." (Das ill. Blatt)
LENY MARENBACH (foto Tobis-Cinema) ZELFS DE TIJD!
„Het Is dus waar, dat Je vrouw je verlaten heeft?" „Ja, dagen geleden al..." „En wat zei ze, toen ze wegging?" „„Staat mijn hoed goed?"" (Das III. Blatt)
„Ik kom
uw radio repareerenl" (Ecco)
„Wat? Belt u op om te vragen of ik tevreden ben met uw vliegenvangers?" [Die Woche)
Na zijn laatste filmcompositie bij „Bevrijding", schreef Lothar Brühne thans de muziek voor „Wat wil Brigitte?" Gedurende de opnamen kwam het gesprek op filmmuziek en operettecomposities en Lothar Brühne vertelde van allerlei uit den schat van zijn ervaringen en belevenissen. Hij vertelde onder andere hoe een schlagercomponist, die het erg druk had en van
De telefoon is een uitvinding, die evenveel geprezen wordt als verwenscht. Maar ook de menschen, die er vaak op schelden, kunnen nu eenmaal niet meer zonder telefoon. Men kan zich ons moderne leven ternauwernood denken zónder dit apparaat. Ook in „Wat wil Brigitte?" speelt de telefoon een belangrijke rol, want bijna alle spelers maken er gebruik van. De heldin (Leny Marenbach) voert een gesprek met den modesalon Lindemann. De mondaine jonge vrouw Beate Forbach (Fita Benkhoff) spreekt uit dezen salon met haar echtgenoot (Georg Alexander) en verzoekt hem, een cheque a conto naar dat adres te zenden. De pianist Stefan Roland (Albert Matterstock) hangt ook aan den hoorn en brengt zijn Impresario min of meer tot vertwijfeling, en de directeur-generaal Boller (Carl Wery) telefoneert met het huis van zijn onderdirecteur Forbach. Reeds bij Rolands gesprek hapert er iets en fn het geval Boller-Forbach laat de duidelijkheid veel te wenschen over (wat natuurlijk alleen maar in de film mogelijk is, want in het werkelijke leven komt zooiets nooit voorl). „Tja," zegt Harald Paulsen, die als de bediende Georg in den huize Forbach de schuld is aan de slechte totstandkoming der verbindingen, „het heele geval is volkomen duidelijk. Die telefoon Is eenvoudig versleten, er wordt veel te veel getelefoneerd!"
Georg Alexander is bekend als een amusant causeur. Vooral verstaat hij de kunst om de, gedurende hel werk in het atelier onvermijdelijke pauzes door allerlei grappen op de aangenaamste manier te vullen. Zoo vertelde hij gedurende de opnamen van een jongen collega, die geen enkel aardig meisje voorbij kon gaan, zonder een praatje met haar te maken. Op een goeden dag nu was den jongeman bij een wandeling in den Tiergarten een allerliefst meisje opgevallen, dat eenzaam op een bank zat te droomen. Hij liep voorbij, bleef staan, maakte rechtsomkeert en nam naast haar plaats. Waarop hij oogenblikkelijk tegen haar begon te praten. Hij prees de mildheid van den warmen zomeravond, maar zij gaf hem geen antwoord. Hij probeerde het, met haar zijn reizen te beschrijven, hij sprak over sport - maar zij bleef stom. Hij zuchtte en begon over de liefde. Maar ook dit bleek vergeefs. Er was niets, dat eenigen indruk op het wezen naast hem scheen te kunnen maken. Hij begon er aan te twijfelen, of zij zelfs wel naar hem luisterde. Toen ondernam hij een nieuwe en laatste poging. „Bent u altijd zoo zwijgzaam? Kunt u eigenlijk wel praten?" En toen kwam het met een zucht uit het hart van het meisje: „O, jal Als ik gegeten heb!" Maar of de jeugdige collega het meisje er toe heeft gebracht, hem meer te vertellen, daarover wist Georg Alexander niets mee te deelenl
DE „KLAP" GEEFT HET WACHTWOORD. Leny Marenbach komt wel is waar van het tooneel, doch door haar intensief werken voor de film gedurende den laatsten tijd, is zij eenigs«ins van de planken vervreemd. In
GEORG ALEXANDER lfoto TobtïtClHema)
■
■...:■■_ .../.7:,^i..v,.i^;.„iaiE^--..
-,
.
:
,
.
~T^
CARSTA LOCK
HERMANN BRAUN
(Foto UU)
(Foto Ufa)
* *JiiJi&*&>t.:
.
_i
«-■■■^
■*
I
MDOk ELKE
OPLOSSINGEN ZOEK EN VIND 3 SEPTEMBER 1941
DE PRIJSWINNAARS De hoofdprijzen werden deze week ven door: den heer A. Beniest, Rotterdam; den heer C. v. Uden, Rotterdam; den heer A. Wouters, Venray; den heer H. Poll, Almen; den heer P. v. d. Zwan, Haarlem.
Van
B
e
E
V
0
B
D
E
0
E
0
E
ß
E
D
Q
E
KT
IC
ß
E
T
B
L
A
D
L
A
D
E
A
D
E
R
D
E
R
K
5 vod 8. deel van een kleedingstuk. dat
R
E
den hals bedekt
E
M
T
P
R
E
T
E
V
E
B
R
A
G
E
M
E
D
E
E
G
E
L
T
C
E
D
T
E
L
G
OPLOSSING
OPLOSSING
VAK-LOGOGRYPHE
A-RAADSEL
n
1
T
W
A
B
D
M
1
E
0
s
S
L *k k 4 l z
M C
0
E
N
R
1
E
M
T
ri
T
B
1
M
D
L
0
E
M
brandschoon, wijzen, damast, richtsnoer, niemand, tennissen NIET WAARD Zi:N IEMANDS SCHOENR1EM TE ONTBINDEN
FILMSTER-INVULRAADSEL GER TRUD
MEYEN
tl M
D
D
E
n
L
1
ti
G
L
L
E
N
VT
K
E
N
B
T
s
A
L
E
R
A
V
E
0
T
V
E
B
V
E
C
T
V
E
E
A A A A A A
S
T B
bij
elkaar behoorende
10. speelgoed 11. voorzetsel
8. huishoudelijk artikel 9. niet kunnelïdc spreken 10. vernieling door vuur 13. deel van de werkplaats van
12. voegwoord Van links boven: , ... i 6. bijwoord 7. reeds
onder
naar
rechts
*
14. 15. 16 17.
den touwslager bergplaats meisjesnaam jongensnaam meisjesnaam
MT HA
BA WO ZO
EV EM
ANG EM
IT AM
Met behulp van onderstaande lettef-s, woorden te vormen van de volgende beteekenis, terwijl er dan van 7 onderaan naar 1 boven en van 1 naar beneden tot en met de laatste letter van 10, een bekend gezegde ontstaat. 1. medeklinker 2. afkorting van interest 3. gemeente Idaarderadeel provincie Friesland 4. kop, die voor thee gebruikt wordt 5. gemeente in Gelderland 6. aan zichzelf toebehoorend 7. een einde hebbende 8. los neerhangend 9. horde 10. hoop Tc gebruiken letters: a, a, a, a, b, d, d, d, e, e, e, e, e, e, e, e, e, e, g, g, g, h, i, i, i, i, k, 1, 1, n, n, n, n, n, o, p, p, p, r, s, • s. s. t. t. I, w.
OMZETRAADSEL Hoor van nevenstaandc woorden één letter door een andere te vervangen, kan men, na omzetting der letters, een nieuwwoord- verkrygen. De toegevoegde letters vormen in de aangegeven volgorde
In de tusschenruimte moet een woord ingevuld worden, waardoor zoowel met het voorafgaande, als met het volgende woord, een nieuw begrip gevormd wordt. De beginletters van de in het midden in te vullen woorden vormen, van boven naar onder gelezen, een bekend gezegde.
1. 2. 3. 4. 5.
horde natuurverschijnsel scherp puntig voorwerp rangtelwoord gelp
Te gebruiken letters: a, a, b, d, d, d, e, e, e, e, e, e, e, e, g, g, 1, 1, n, n, p, r, r, s, t.
FILMSTER-VERGELIJKINGSRAADSEL
L
GE RT RU DM
RE BE GE
OPLOSSING
M A s T A B
V
H
9. eenige dingen
PYRAMIDERAADSEL
C
A i' i i" J
rechts
3. lidwoord 4. ziekte van de tabaksplant
IC
0
B
N
E
8
0
•»
A
0
naar
1. hemellichaam 2. afkorting, indien men onbekend wenscht te blijven
OPLOSSING KWADRATENRAADSEL
0
boven
onder:
OPLOSSING LETTERGREEPRAADSEL analyse ■ »moroso - raadzaam - lijkstatii PAARLEMOER
pecuniair
B
links
een woord, dal beteekenl: dooi/ithlk unde. regel, teer. tree. last. raam, raak, pret, lied. laan.
(a (h a : b c d e f g : h
b) + (e) -f (d —e) + (f — g) + i —j) + (k —1 —m) + (n) = P geit medeklinker landbouwwerktuig bewoner van Friesland muzieknoot nobel lengtemaat onaangenaam iemand ^ voorzetsel roofdier snoode daad
1 = huid m = doelbewuste handeling n = bijwoord Wy stellen een hoofdprijs van ƒ 2.50 en tien filmfoto's beschikbaar om te verdeden onder de goede oplossers. Antwoorden in te zenden vóór 24 Sept. aan Dr. Puzzelaar, Noordeinde 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart a.u.b. duidelijk vermelden: Filmpuzzle 24 Sept. Deze puzzle kan tegelijk met de andere ingezonden worden, doch liefst op een apart velletje papier.
X ^LM^TEUK-BETECTIVi: W:
fi* van onze speurders kan ons zeggen, wat de heer op deze foto doet? Het voorwerp, waarmee hij de handeling verricht, is natuur lijk weggemaakt I (Foto U/i)
. [
Wij zullen weer een prijs van ï. 2.50 benevens twee troostprijzen verdeelen onder hen, die ons een goed antwoord zenden. De verdeeling der prijzen geschiedt op een manier, waarbij alle inzenders van goede oplossingen gelijke kansen hebben op het verkrijgen van een der prijzen. U gelieve Uw antwoord in te zenden vèór 34 September aan Mr. Detective. Noordeinde 8, Lelden. Op briefkaart of enveloppe vermelden: Amateur-Detective 24 September. De oplossing van het voorlaatste foto-probleem. Wij plaatsen de foto hierbij nogmaals, doch nu zonder dat er iets is weggemaakt. (Poto Ufa) De hoofdprijs van f. 2,50 viel ten deel aan : mejuflr, M. Handrin, Venlo. De troostprijzen werden toegekend aan : den heer C. Fenstra te Leeewardan; den heer H. G, Tweeboom te Amsterdam.
* .
.
_
w
verwor-
De troostprijzen konden worden toegekend aan: mevrouw ScheHer, Amsterdam; mevrouw T. Zandvliet, Scheveningen; mevrouw Ottenhol, Rotterdam; mevrouw D. Willems v. Beveren, "s-Gravenhage, mejuffrouw Zr. H. Schrader, Amsterdam; mejuffrouw D. J. de Knijff, 's-Gravenhage; mejuffrouw C. v. Bockel, Rotterdam; mejuffrouw E. M. A. Borderwijk, Groningen; den heer A. van Os, 's-Gravenhage; den heer H. J. Bouckaert, Zeist; den heer M. H. Korver, Arnhem; den heer A. Marsmann, Rotterdam; den heer J. v. Halen, Nijmegen; den heer O. v. Bochove, 's-Gravenhage; den heer Tj. Brink, Almen; den heer B. M. A. Godschalk, Rotterdam; den heer S. Leuring, 's-Gravenhage; den heer W. H. Bouw, Haarlem; den heer L. Strijk, Amsterdam; den heer W. P. J. Ente, Haarlem. Den hoofdprijs van de filmpuzzle verwierf: mevrouw C. Pauw-van Es, Amsterdam. De troostprijzen vielen ten deel aan: mejuffrouw W. Crawford, 's-Gravenhage; mejuffrouw A. Krijnen, 's-Gravenhage; mejuffrouw B. Bergema, Groningen; mejuffrouw D. Cock, Amsterdam; mejuffrouw M. Timmerman, Leiden; den heer J. W. Kirberger, Amsterdam; den heer S. A. Luyckx, Amsterdam; den heer J. Bokma, Amsterdam; den heer H. C. Briedée, Amsterdam; den heer T. Reesink, 's-Gravenhage.
ONZE PRIJZEN. Voor goede oplossingen van iedere puzzle, stellen wij een prijs van ƒ 2.50 benevens vier troostprijzen beschikbaar. In totaal dus deze week 7 prijzen van ƒ 2.50 elk, 22 troostprijzen en 10 filmfoto's. DE OPLOSSINGEN op de in dit nummer voorkomende puzzles, enzoovoort, gelieve men vóór 24 Sept. 1941 in te zenden aan Dr. Puzzelaar, Noordeinde 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart vermelde men duidelijk: Oplossingen Zoek en Vind 24 Sept. 1941
^^"^^"
■■■■■■.■ ■■
■
■
w
Op de twee ipiegelgUdde glazen platen van vijftig centimeter middellijn ttaat de fleti, welke de mannelijke helft van het artUtenpaar, zonder eenig hulpmiddel - ook niet een, dat voor het publiek onzichtbaar ii - In evenwicht houdt, terwijl de dame, een jonge danseres, haar gevaarlijke toeren uitvoert.
Hoe meer beweging er komt in de kunststukken van de vrouwelijke partner, hoe moeiliiker het voor den man is de flets In evenwicht te houden,,.
^
^•■-r:
V"
^
■ ^S;
'T. •,
\^ ■
^
-ÏP Aan het begin van dan toer itast het schuin geplaatste wiel op een derde gedeelte van da glazen plaat. CedurendeJiet balancaaren Is het wiel voortdurend In beweging. De zijwaartiche uitslag geeft het wiel een beweging naar voren, waardoor het zich langzamerhand van het beginpunt ...
...en alles gebeurt op een fietsje, dat zonder eenigen steun op twa« glazen plaatjes staat, I op een hoogte van
vier meter I
-.•
'\Foto's Deutscher Verlag j Recla)
mart
Ä< Slechts de uiterste krachtsinspanning en het fijnste geveei voor evenwicht steiien den man in staat het rijwiel In balans te houden.
Ieder mensch heeft een Instinctiel gevoel voor evenwicht. Was dat niet het geval, dan zou hij niet In staat zijn om te loopen, te staan of te klimmen, zware dingen te dragen, ja "Ifs de eenvoudigste verrichtingen van het dagelijksche leven zouden onmogelijk voor hem zijn. De mensch balanceert dus door het leven, in de meest letterlijke beteekenls van het woord. Toch zijn wij altijd weer verrast als wij op het variététooneel de natuurlijke, aangeboren balanceerkunst opgevoerd zien tot artistieke prestaties. Een bijzondere aanleg op dit punt, die vanzelfsprekend door gestadige oefening tot ontwikkeling is gebracht, stelt menigen artist in staat toeren te volbrengen, die voor den leek aan het wonderbaarlijke grenzen. In het Berlijnsche Scala-theater waren het kort geleden de belde Cyba's - waarvan de mannelijke helft een Nederlander isl - die het publiek In verbazing brachten met hun flets-nummer. Op
onze foto's ziet u de Cyba's bij hun werk, dat zij op een hoogte van vier meter verrichten. De training voor dezen moeilijken toer zijn zij natuurlijk op den beganen grond begonnen. Twee cirkels gaven de beide glazen platen aan, waarop later de flets xou komen te staan. Pas toen alle kneepjes en trucjes er goed' „In" zaten, begonnen zij op een tafelblad te oefenen, om langzaam aan „hoogere regionen" te wennen. Daarop werd de tafel verwisseld voor het uiteindelijke glazen apparaat, dat op een hoogte van anderhalven meter werd aangebracht. Het spreekt vanzelf, dat bij dit soort werk de hoogte de voornaamste factor is. Bij lederen centimeter verandert het perspectief, wordt het gevoel van onzekerheid versterkt. Rijwielkunstjes zijn er In het variété meer dan eens vertoond, doch niet op zulk een groote hoogte en zeker niet zóó volmaakt zeker en elegant als het nummer van de twee Cyba'sl
\s
i ... tot aan don rand van de glazen plaat verplaatst In dan korten tijd van slechte enkele minuten moet da geheel« toer zijn afgewerkt, aangezien da fiets ander« mat de beid« artis tan onvermijdeiijk In da diepte zou storten.
.. k.
M
..-J
■*>
'S
■*r
"^_*
—^
-^——r---
H. A. KRES — IN EEN OUD STRAATJE
K 1Ó7Ó