DE TWEE NATUREN IN DE GELOVIGE Door: C.R. Stam De oude en de nieuwe mens De gelovige die waarlijk geestelijk wil zijn, moet erkennen dat in hem nu twee naturen zijn; dat behalve de gevallen natuur van Adam, er ook de volmaakte natuur van Christus is, ontvangen van God door de Heilige Geest. De aanwezigheid van beiden is zo reëel in ieder kind van God, dat als Paulus verwijst naar de ervaring van de gelovige, zijn persoonlijke ervaringen soms naar de éne, dan weer naar de andere verwijzen. Een goed voorbeeld hiervan wordt gevonden in Romeinen 7, waar de apostel het éne ogenblik zegt: "Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde" (vers 14), en iets verder: "Ik dien met het gemoed de wet Gods," (vers 26). Weer zegt hij ergens: "In mij....woont geen goed" (vers 18) maar ook: "Ik heb vermaak in de wet Gods." (vers 22). Soms verwijst hij naar de oude natuur, en dan weer naar de nieuwe. Voorzeker is de "Ik", die zich vermaakt in Gods wet, niet dezelfde als die welke: "vleselijk is, verkocht onder de zonde" (vers 14). Toch gebruikt de apostel in beide gevallen de eerste persoon, "ik" in beide gevallen met betrekking tot zichzelf. Dat de apostel hier met de "twee" naturen "één" persoon bedoelt wordt duidelijk vanuit de soort uitdrukkingen die hij gebruikt. Aan de éne kant zegt hij: "In mij, DAT IS, IN MIJN VLEES, woont geen goed" (vers 18), terwijl hij aan de andere kant zegt: "Ik heb vermaak in de wet Gods NAAR DE INWENDIGE MENS" (vers 22). De "mij" in vers 18 slaat op de oude natuur, terwijl de "ik" in vers 22 verwijst naar de nieuwe. In de éne woont geen goed, en de andere verheugt zich in de wet van God. De oude natuur in de gelovige De gelovige die waarlijk geestelijk wil zijn "moet" de aanwezigheid van de oude natuur in zijn binnenste erkennen. Het zou gevaarlijk zijn om deze nabije vijand niet te onderkennen. De oude natuur in de gelovige is "geboren uit het vlees". Zij wordt genoemd, "het vlees", "de oude mens", "de natuurlijke mens", "vleselijke gezindheid". Net als "zij, die in het vlees zijn, de Heer niet kunnen behagen" (Romeinen 8:8) zo kan ook, dat wat uit het vlees is in de gelovige, de Heer niet behagen. "Het vlees" is, zoals we reeds hebben gezien, totaal verdorven. God noemt het "zondig vlees" (Romeinen 8:3)*/, en waarschuwt dat het "gelegenheid" zoekt om verkeerd te doen (Galaten 5:13), en verklaart dat "de werken van het vlees" allen slecht zijn. (Galaten 5:19-21) Evenmin is de oude natuur iets wat verbetert als het contact heeft met de nieuwe. Het is met betrekking tot "het vlees" in de gelovige, ja, in hemzelf, dat de apostel verklaart dat daarin "geen goed woont" (Romeinen 7:18), dat het "vleselijk is, verkocht onder de zonde" (Romeinen 7:14), dat het "verdorven is door de begeerten van de verleiding" (Efeze 4:22), dat het in "vijandschap is tegen God" en "zich niet onderwerpt aan de wet van God, WANT HET KAN DAT OOK NIET" (Romeinen 8:7). www.Bijbel.nl
1
DE TWEE NATUREN IN DE GELOVIGE Door: C.R. Stam "Het vlees", zoals het in de gelovige blijft na zijn redding, is dat wat tot stand werd gebracht door een gevallen verwekker. Het is de oude natuur van Adam. Het is "in zichzelf zondig". Het kan niet worden verbeterd. "Dat wat uit het vlees geboren is, is vlees," zei onze Heer (Johannes 3:6) en het is net zo onmogelijk om de "oude mens" in de gelovige te verbeteren, als het is om hem in eerste instantie acceptabel te maken voor God in de eerste plaats. De "oude mens" werd veroordeeld en rechtens gevonnist aan het kruis. Nimmer wordt de gelovige geleerd om iets met hem te doen, of iets van hem te maken, maar om hem altijd als "dood te beschouwen" en hem alzo "weg te doen". Maar hierover later meer. ----------------------------------------------------------------*/ Zelfs, wanneer het, zoals we hebben aangetoond, in een poging tot zelfverbetering, probeert om de lagere lusten te beheersen en te genieten van religieuse riten en ceremonieën, in ascetische praktijken of in andere surrogaten voor ware geestelijkheid. De oude natuur in dit leven niet vernietigd Er zijn mensen die, wel gemotiveerd, er naar streven om de oude natuur in dit leven uit te roeien. Dit helpt niet, maar verhindert juist het verkrijgen van ware geestelijkheid. Ten eerste heeft deze leer van vernietiging, verre van een echte serieuze beschouwing van de zonde, maar juist een vrij oppervlakkige, bijgelovige kijk hierop. Zij die dit leren, veronderstellen, dat "indien wij van zonden bevrijd zouden kunnen worden, dat wij volmaakt zouden kunnen zijn". Zij realiseren niet dat wij allen "op zijn allerbest", in Adam in de zonde gevallen. Dat wij voortdurend "tekortkomen (tegenwoordige tijd) aan de heerlijkheid van God" (Romeinen 3:23). En dat wij zullen blijven tekortkomen, totdat we worden veranderd om aan "Hem gelijk" te zijn. Aldus: "VERWACHTEN wij door de Geest, uit het geloof, de (volmaakte, persoonlijke) hoop van de rechtvaardigheid." (Galaten 5:5) Wat betreft hen, die geloven dat zij de uitroeiing van de oude natuur "hebben" verkregen, geldt dat "anderen" onveranderlijk betuigen dat zij dit niet hebben! En zij die in het algemeen vasthouden, zonder zonde te zijn, zijn schuldig aan één van de grootste aller zonden: namelijk geestelijke hoogmoed. De leer van de vernietiging is in duidelijke tegenstrijd met de Schrift. De eerste brief van Johannes verklaart nadrukkelijk: "Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij onszelf, en de waarheid is in ons niet. (I Johannes 1:8) "Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en Zijn Woord is niet in ons." (I Johannes 1:10) www.Bijbel.nl
2
DE TWEE NATUREN IN DE GELOVIGE Door: C.R. Stam Paulus spreekt ook van "de wet der zonde, die in mijn leden is" (Romeinen 7:23), en spoort voortdurend aan, om vertrouwen te hebben in de Heilige Geest tot overwinnende kracht (Romeinen 8:11-13; Galaten 5:16,25). Indien inderdaad de leer van de vernietiging schriftuurlijk juist zou zijn, dan zou er voor Paulus geen reden geweest zijn om "alle" gelovigen te instrueren over de omgang met de oude natuur, en wel in termen zoals: "beschouwen als", "doet dan weg", "doodt", etc. Maar laat ons op dit moment eens voorstellen, dat het mogelijk zou zijn om de vernietiging van het vlees te bereiken: zou dat ons eveneens bevrijden van onze twee andere vijanden, de wereld en de duivel? Zeker niet. En indien we verlost zouden kunnen zijn van de gevallen natuur van Adam, dan zouden wij net als Adam vóór de val, onderworpen zijn aan verzoeking van buitenaf, en zeker ook vallen zoals hij. Maar de Schriften leren duidelijk dat wij allen "eens vielen" in Adam:"...door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo is de dood tot alle mensen doorgegaan, in welke allen gezondigd hebben;" (Romeinen 5:12) De nieuwe natuur in de gelovige Net is gezegd, dat indien er iets goeds in enig mens is, het daar tot stand gebracht is door God. Iets bijzonder goeds -een nieuwe, zondeloze natuur- werd door God toebedeeld aan elke gelovige. Omdat er nog steeds in ons, "dat wat uit het vlees" is, is er ook "dat wat uit de Geest" is, en evenals de ene totaal verdorven is en "God niet kan behagen", zo is de andere absoluut volmaakt en behaagt Hem altijd. Adam was oorspronkelijk geschapen in het beeld en de gelijkenis van God, maar hij viel in zonde en kreeg later "een zoon NAAR ZIJN EIGEN GELIJKENIS, naar ZIJN beeld" (Genesis 5:3). Het kon niet anders. De gevallen Adam kon slechts gevallen, zondige nazaten voortbrengen en verkrijgen, die zelfs de wet niet kon veranderen. Maar wat "voor de wet onmogelijk was, omdat zij door het vlees krachteloos was, heeft God, door Zijn Zoon te zenden IN GELIJKHEID VAN HET ZONDIGE VLEES, en voor de zonde, vervuld, "opdat het recht van de wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest" (Romeinen 8:3,4). Zoals Adam gemaakt was in de gelijkenis van God, zo werd Christus gemaakt in de gelijkenis van zondig vlees, om ons te verlossen van de val, opdat door genade, door het werk van de Geest, een nieuwe schepping tot stand zou komen, een "nieuwe mens....vernieuwd tot kennis, naar het beeld van Hem, Die hem geschapen heeft" (Kolossensen 3:10), een nieuwe mens, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid." (Efeze 4:24) Johannes, die in dit verband niet het symbool van de nieuwe schepping gebruikt, spreekt niettemin over het deelhebben aan de nieuwe natuur door gelovigen, als hij zegt: "Een ieder, die uit God geboren is, die doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en HIJ KAN NIET ZONDIGEN, WANT HIJ IS UIT GOD GEBOREN." (I Johannes 3:9) www.Bijbel.nl
3
DE TWEE NATUREN IN DE GELOVIGE Door: C.R. Stam "WIJ WETEN, DAT EEN IEDER, DIE UIT GOD GEBOREN IS, NIET ZONDIGT..." (I Johannes 5:18) Het is duidelijk dat "ieder" hier, niet slaat op de persoon als zodanig, maar op dat deel van de gelovige wat Paulus noemt: "de nieuwe mens", want we hebben reeds gezien dat Johannes, in dezelfde brief verklaart dat als wij zeggen geen zonde te hebben, we onszelf verleiden en God tot een leugenaar maken. Het is de "nieuwe natuur" in de gelovige die niet kan zondigen, want het is de nieuwe natuur, niet de oude, die uit God geboren werd. "In aanvulling" dus op onze gevallen natuur van Adam, zijn we ook "deelachtig aan de goddelijke natuur" (II Petrus 1:4). Dit is de "inwendige mens", waarover Paulus spreekt in Efeze 3:16, en deze "binnenste mens" verheugt zich echt om Gods wil te doen (Romeinen 7:22). Laat ons God danken dat de oude natuur onder de veroordeling des doods is. Rechtens is deze reeds afgehandeld. Zij werd, vertegenwoordigd in Christus, ter dood gebracht. Zij zal praktisch ten einde komen, als ons "aardse huis...wordt afgebroken" (II Korinthe 5:1) of als we "veranderd" worden (I Korinthe 15:52) en "opgenomen...om de Heer te ontmoeten in de lucht" (I Thessa-lonicensen 4:17), maar de nieuwe natuur, -die uit God is-, zal nimmer sterven. In de eerste plaats komt zij niet onder het oordeel van de zonde. Ten tweede is dat wat is wedergeboren, "niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God." (I Petrus 1:23) Door de Geest, legt Paulus bijzondere nadruk op dit feit, omdat het hoort bij gelovigen in deze tegenwoordige bedeling, want wij zijn niet alleen "ontvangen" van de Heilige Geest en begiftigd met opstandingsleven van Christus, maar wij behoren tot de "nieuwe schepping" (II Korinthe 5:17 ;Efeze 2:10), die God zal verheerlijken "in de toekomstige eeuwen", om "te tonen de uitnemende rijkdom van Zijn genade" (Efeze 2:7). Wij hebben nu de weg bereid voor een overweging van het conflict tussen de oude natuur en de nieuwe, en de middelen die ons ten dienste staan om de oude te overwinnen. Het conflict tussen de oude en de nieuwe natuur. De brieven van Paulus hebben veel te zeggen over het conflict, dat voortdurend plaatsvindt tussen de oude en de nieuwe natuur in de gelovige. God heeft een genadig doel met het toelaten van dit conflict en het heeft zijn werkelijke voordelen voor de gelovige; bovendien werd ruime voorziening geschapen voor geestelijke overwinning in elk gegeven geval, maar voordat we dit alles gaan bezien, laten we ons eerst bezig houden met het "feit" van het conflict zelf. Betreffende dit conflict, schrijft Paulus, door inspiratie:
www.Bijbel.nl
4
DE TWEE NATUREN IN DE GELOVIGE Door: C.R. Stam "Want het vlees begeert tegen de Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkaar, alzo gij niet doet wat gij wildet" (Galaten 5:17). Dit conflict beschouwend in zijn eigen persoonlijke ervaring, schrijft hij: "Want het goede dat ik wil, doe ik niet; maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik." "Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar de inwendige mens; "Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijd tegen de wet van mijn gemoed, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is." (Romeinen 7:19,22,23) Door sommigen wordt geleerd, dat we deze voortdurende strijd tussen de oude en de nieuwe natuur niet behoeven te ervaren. Zij zeggen: "Ga van Romeinen 7 naar Romeinen 8." Wij willen u eraan herinneren, dat de postel Paulus Romeinen 7 en Romeinen 8 achter elkaar schreef; dat in het origineel, de brief gewoon doorgaat, zonder onderbreking, zonder indeling in hoofdstukken. Dezelfde apostel, die aldus roept: "Zo is er dan nu geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn" (Romeinen 8:1) wijst ons er in dezelfde brief, slechts enkele zinnen daarvoor, in de tegenwoordige tijd op, dat "de wet der zonde in zijn leden IS", en bekent vrijmoedig de "aanwezige" werking van deze wet in zijn leden, zoals we hierboven hebben gezien. Hoe kunnen we dan van Romeinen 7 naar Romeinen 8 gaan? Paulus ervoer "beiden" gelijktijdig, en dat doen ook wij, want hoewel wij vrij zijn van de veroordeling der zonde, blijft de zonde zelf niettemin in ons werken. Het is inderdaad waar, dat geen enkel streven de oude natuur van Adam kan verbeteren, maar het is niet waar dat er geen strijd zou zijn tussen de oude en de nieuwe naturen, anders zouden de vermaningen om niet "toe te geven" aan de eisen van de oude natuur, maar om "weg te doen" de daden van de oude mens en te "doden", of "ter dood te brengen" onze aardse neigingen, allemaal zinloos zijn. Het is een eenvoudig "feit" dat het conflict, zoals beschreven in Romeinen 7, wordt ervaren in het leven van elke gelovige. Anders laat hen, die beweren dat we Romeinen 7 achter ons moeten laten, het volgende ontkennen: "Er is geen conflict. Wij zijn gekomen tot de positie waarin wij consequent "kunnen" doen, de dingen die wij willen" "de wet van de zonde" niet langer werkt in onze leden; wij zijn geheel bevrijd uit deze gevangenis "De goede dingen die ik wilde, doe ik niet; maar de kwade die ik niet wilde, doe ik"; Indien zij niet met Paulus behoeven te zeggen: "ik, ellendig mens, die ik ben!"; of te "wachten", samen met Paulus, "op de hoop op (volmaakte, persoonlijke) rechtvaardigheid door geloof", moeten zij hun plaats innemen bij hen, die zondeloze perfectie en vernietiging van de oude natuur leren.
www.Bijbel.nl
5
DE TWEE NATUREN IN DE GELOVIGE Door: C.R. Stam Als zij echter "niet" bereid zijn om deze claims over te nemen, dan zullen zij de naakte waarheid erkennen van Galaten 5:17 en Romeinen 7:22,23. Zou worden gevraagd hoe wij kunnen worden aangesproken indien wij de dingen "niet kunnen" doen die wij zouden willen, dan antwoorden wij dat Galaten 5:17 niet werd geschreven om ons onze "hulpeloosheid", maar eerder onze "uitwendige verdorvenheid" te leren. De Geest is altijd present en gewillig om de nodige hulp te verlenen, maar wij zijn zo onlosmakelijk "slecht" van nature, dat we nimmer blijvend slagen om de dingen te doen die we zouden willen. Inderdaad, het vlees voert constant, meedogenloos oorlog om te voorkomen dat wij deze zouden doen. Het is waar, dat de gelovige werd "vrijgemaakt van de zonde" door genade (Romeinen 6:14,18), dat betekent dat hij niet "behoeft", ja, niet "zou" toegeven aan de zonde, in geen enkel geval (Romeinen 6:12,13). Het is ook waar, dat de gelovige "vrij is van de wet der zonde en des doods" (Romeinen 8:2), want Christus droeg voor hem de doodstraf. Maar er is geen gelovige vrij van de aanwezigheid van wat Paulus noemt: "de wet van de zonde, die in mijn leden is", dat is, van de oude natuur, met haar vaste neiging om verkeerd te doen. Evenmin is hij vrij van het conflict met de nieuwe natuur, die dit meebrengt. Als wij werkelijk geestelijk zouden zijn en op Bijbelse wijze met de zonde die in ons woont zouden omgaan, dan moeten wij duidelijk zijn aanwezigheid in ons erkennen; wij moeten het feit onder ogen zien, dat terwijl wij, prijst God, niet langer "in de zonde" zijn, de zonde nog "in ons is", en dat hoewel de "oude mens" wordt beschouwd als zijnde gestorven met Christus, hij nog leeft en zeer actief is voorzover het onze "ervaring" betreft. De zegeningen van het conflict Maar dit conflict moet ons niet ontmoedigen, want het is één van de zekere tekenen van onze ware behoudenis. Het is aan de ongelovige niet bekend, want alleen de "toegevoegde" aanwezigheid van de nieuwe natuur, samen met de oude, veroorzaakt dit conflict, want "deze zijn tegengesteld de een tegen de ander." Als wij dit conflict in het geheel niet ervaren, kan het alleen maar betekenen dat we niet gered zijn, want met twee naturen zo uiterlijk onverdraagzaam in ons binnenste, is conflict onvermijdelijk. Als wij "weinig" afweten van dit conflict, kan dit alleen maar betekenen dat de oude natuur, in wat voor subtiele, bedrieglijke vormen ook, de overhand heeft verkregen, want wanneer de nieuwe natuur zichzelf aanvalt, zoals dan geschiedt, zal de oude natuur er zeker des te heviger tegen strijden. Maar niet alleen is het conflict een zeker teken van onze redding; het schept in ons eveneens een diep en noodzakelijk gevoel van innerlijk bederf en van de oneindige genade van de heilige God om ons te redden en ons dagelijks te dienen door ons te helpen de zonde te overwinnen. En op haar beurt geeft dit ons een meer verstandelijke benadering t.o.v. de verlorenen als wij hen het evangelie van Gods genade verkondigen. Kracht om te overwinnen
www.Bijbel.nl
6
DE TWEE NATUREN IN DE GELOVIGE Door: C.R. Stam En dan nu iets over de middelen die God heeft voorzien om ons te helpen om zonde te overwinnen en een normaal geestelijk leven te leiden. Uit hetgeen reeds is gezegd, is het duidelijk dat na de redding, de Heilige Geest zo bezit van ons neemt, dat van die tijd af op bovennatuurlijke wijze wordt veroorzaakt, dat wij Gode welgevallig leven. Eerder nog werkt Hij in de gelovige, net als bij de redding, ook zo in het Christenleven, "door genade, door geloof." Krachtige bijstand om zonde te overwinnen wordt ruim geschonken door genade, maar deze hulp moet d o o r g e l o o f "in ieder persoonlijk geval", worden toegeëigend. Er is geen allesomvattende voorziening voor blijvende overwinning gedurende de gehele levensoorlog. Wij moeten uitzien naar Hem in geloof voor de hulp die wij in elke aparte strijd nodig hebben. Zo leert de Schrift met betrekking tot overwinning over zonde niet, dat het onmogelijk is voor ons om te zondigen, maar juist dat in elk voorkomend geval, het mogelijk is niet te zondigen. Zo ook is de vraag in tijden van verzoeking in het algemeen, of wij werkelijk "verlangen" om te overwinnen, want bevrijding wordt vrijelijk geschonken door genade, als we haar door geloof in bezit nemen. Maar hoe wordt dan de bevrijding geschonken? Het antwoord is: door de Geest. De gelovige behoeft niet langer in slavernij der zonde te zijn, want de Heilige Geest binnenin, Die in eerste instantie het leven ook mededeelde, zal ook kracht mededelen om zonde te overwinnen. Wanneer we beproefd worden, en niet in staat zijn om te bidden zoals het behoort, "komt de Geest onze zwakheden te hulp" en "bidt voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen" (Romeinen 8:26). Wanneer wij zwak en ziek zijn, mogen wij "door Zijn Geest met kracht versterkt worden in de inwendige mens" (Efeze 3:16). Inderdaad versterkt ons zelfs de Geest lichamelijk om zonde te overwinnen, want we lezen: "En indien de Geest van Hem, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, Die in u woont". (Romeinen 8:11) Dit moet niet worden verward met bovennatuurlijke genezing. Het heeft uitsluitend te maken met kracht tegen verzoeking. Aansluitend zegt de apostel: "Zo dan, broeders, wij zijn schuldenaars, niet aan het vlees, om naar het vlees te leven." (Romeinen 8:12) Wij zijn dan schuldenaars aan de Geest, Die in ons woont, en niet aan het vlees. Met de Geest zo nabij om te helpen, is klagen over zwakheid, of zich excuseren voor de zonde niet gerechtvaardigd op grond van het feit dat "De Geest wel gewillig is, maar het vlees zwak", of: "Ik ben tenslotte maar menselijk". Maar de Geest gebruikt één middel, boven alle, om ons te versterken tegen verzoeking: "Zijn eigen Woord". Daar leren we dat GOD afgedaan heeft met de oude natuur, en wat onze plaats is in Christus; feiten die wij moeten begrijpen en
www.Bijbel.nl
7
DE TWEE NATUREN IN DE GELOVIGE Door: C.R. Stam waarderen indien wij willen weten hoe we met onze oude natuur om moeten gaan en ons te kunnen verheugen in onze positie in Christus. In de eerste plaats beschouwt God de oude natuur in ons als reeds ter dood gebracht voor de zonde, in Christus op Golgotha. Wij zouden nimmer mogen ophouden om God daarvoor te danken, want het betekent, dat in zoverre het onze relatie met Hem betreft (en dat is het belangrijkste), de zondekwestie reeds is opgelost. Maar dit houdt ook in, dat de oude natuur niet langer enig recht heeft om te leven of om zich te laten gelden. Daarom argumenteert de apostel: "Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn? (Romeinen 6:3) "Alzo ook gij, houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt,..." (Romeinen 6:11). Maar er is meer, want niet alleen is de "oude mens" nu in Christus ter dood gebracht; een "nieuwe mens" is nu met Christus uit het graf opgestaan: "Maar God, Die rijk is aan barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, "Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt (samen) met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden) "En heeft ons (samen) mede opgewekt, en heeft ons (samen) mede gezet in de hemel in Christus Jezus;" (Efeze 2:4-6). "Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in de hemel in Christus." (Efeze 1:3) Dit moeten wij, op onze beurt, beschouwen werkelijk waar te zijn, en dit moet in geloof worden toegeëigend, want de apostel zegt: "Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods. "Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. "Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God." (Kolossensen 3:1-3) Aldus is er een positieve, maar ook een negatieve reden om Gode welgevallig te leven, zoals we dat verder kunnen lezen in Romeinen 6. "Alzo ook gij, houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onze Heere. "Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden van dat lichaam. "En stelt uw leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; MAAR STELT UZELF GODE, ALS UIT DE DODEN LEVEND GEWORDEN ZIJNDE, EN STELT UW LEDEN GODE TOT WAPENEN DER GERECHTIGHEID." (Romeinen 6:11-13) De latere brieven van Paulus gaan verder in op onze glorieuze positie in Christus en tonen ook duidelijk aan dat "er niets is, dat ons zo helpt om Gode welgevallig te www.Bijbel.nl
8
DE TWEE NATUREN IN DE GELOVIGE Door: C.R. Stam leven, als het begrijpen en waarderen van onze positie en onze zegeningen in de hemelse gewesten in Christus." Als wij bezig zijn met deze "dingen van de Geest", dan zullen we zelf ontdekken dat we "wandelen in de Geest". "Wandel door de Geest, en volbrengt de begeerlijkheid van het vlees niet" (Galaten 5:16). Inderdaad, als wij zo wandelen in de Geest zullen wij dragen: "...de vrucht van de Geest...liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid." (Galaten 5:22) Des te beter is het als onze levens worden "getransformeerd" door bezig te zijn met Christus (II Korinthe 3:18), en met onze positie en zegeningen in de hemelse gewesten met Hem (Kolossensen 3:1-3), dan bezig te zijn met de hopeloze taak om te trachten de oude natuur te verbeteren; altijd bezig te zijn met zelfbetrachting; altijd bezig te zijn met het vlees! In het kort zijn onze verantwoordelijkheden met betrekking tot de "oude mens", de volgende: beschouw hem "inderdaad dood"; probeer hem niet te verbeteren (Romeinen 6:11; Galaten 2:20; Kolossensen 3:3). Geef hem geen voedsel (Romeinen 13:14) "Leg hem af", praktisch, zoals hij "positief" is afgedaan (Efeze 4:22; Kolossensen 3:8,9). Onze verantwoordelijkheden m.b.t. de "nieuwe mens": "Gij, houdt het ervoor dat gij zijt...voor God levend in Christus Jezus, onze Heere" (Romeinen 6:11). "stelt uzelf ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven" (Romeinen 6:13, Nieuwe Vertaling). "Als nieuwgeborenen, voedt uzelf met het woord van Christus" (Kolossensen 3:16; I Petrus 2:2). "Wandel in nieuwheid van leven" (Romeinen 6:4). "Doet de nieuwe mens aan", praktisch, zoals hij, wat positie betreft, is "aangedaan" (Efeze 4:24; Kolossensen 3:10). "Zoekt dan de dingen die boven zijn" (Kolossensen 3:1). Wees voortdurend bezig met de dingen van God; met wat Hij "gedaan" heeft voor jou in Christus, met hoe Hij jou gemaakt heeft in Christus, en met wat Hij je "gegeven" heeft in Christus. "EN IK ZEG: WANDELT DOOR DE GEEST EN VOLBRENGT DE BEGEERLIJKHEID VAN HET VLEES NIET." (Galaten 5:16)
www.Bijbel.nl
9