BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten
INHOUD p. 1/ De regelmatigheid van de betaling van onderhoudsuitkeringen als voorwaarde voor de belastingaftrek p. 5/ Gelijkstelling met een periode van zelfstandige activiteit : de studieperiodes p. 7/ Een terugblik op het Forum for the Future
De regelmatigheid van de betaling van onderhoudsuitkeringen als voorwaarde voor de belastingaftrek I. Inleiding
De betaling van een onderhoudsuitkering brengt evenwel niet automatisch de aftrek ervan teweeg. De aftrek
1.
Het Burgerlijk Wetboek legt sommige personen (ou-
wordt pas onder bepaalde voorwaarden aanvaard.
ders, kinderen, enz.) een onderhoudsplicht op. gen rijzen, waarop de rechtspraak en de rechtsleer een
plicht is de onderhoudsplicht van de ouders ten over-
antwoord trachten te geven.
staan van hun kinderen. Ze is gegrond op artikel 203, § 1 van het Burgerlijk Wetboek dat de ouders oplegt om,
In dit artikel zullen we ons beperken tot het praktische
naar evenredigheid van hun middelen, te zorgen voor
onderzoek van de voorwaarde inzake de regelmatige be-
de huisvesting, het levensonderhoud, het toezicht, de op-
taling van de onderhoudsuitkering.
voeding en de ontplooiing van hun kinderen. Wanneer het gezin bijeen is, wordt die ouderlijke on-
II. Voorwaarden voor de aftrek van onderhoudsuitkeringen
derhoudsplicht binnen het gezinsleven in natura uitgevoerd. Bij uiteengaan van het gezin (feitelijke scheiding
3. Artikel 104, 1° van het Wetboek van de Inkomstenbe-
of echtscheiding) neemt die verplichting de vorm aan
lastingen 1992 (afgekort «WIB 1992») bepaalt dat 80 %
van een financiële bijdrage, die in fiscale aangelegenhe-
van de onderhoudsuitkeringen van het totale netto-inko-
den «onderhoudsuitkering» wordt genoemd.
men van de schuldenaar wordt afgetrokken, zover zij in het belastbare tijdperk werkelijk zijn betaald en aan de
Ook in het Gerechtelijk Wetboek en in de wet van 23 no-
volgende voorwaarden voldoen :
vember 1998 tot invoering van de wettelijke samenwo-
1) De onderhoudsuitkeringen moeten betaald zijn ter uitvoering van een verplichting op grond van het
ning komen onderhoudsverplichtingen voor.
Burgerlijk of het Gerechtelijk Wetboek of van de wet 2.
De onderhoudsuitkering is voor de begunstigde een
belastbaar inkomen en voor de schuldenaar een aftrek-
van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning.
bare uitgave.
1
P a c i ol i N r . 354 B I B F - I P C F / 7- 20 j a n u a r i 2013
P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in de weken 30-35
De aftrekvoorwaarden doen in de praktijk tal van vraDe meest voorkomende en best bekende onderhouds-
2) De onderhoudsuitkeringen moeten door de belasting-
betaling. In casu had het OCMW het verzuim van de onder-
plichtige betaald zijn aan personen die geen deel uit-
houdsplichtige opgevangen door de onderhoudsuitkering
maken van zijn gezin.
regelmatig en periodiek aan de begunstigden te betalen6.
3) De onderhoudsuitkeringen moeten regelmatig be6. De rechtspraak is geneigd om te beslissen dat de
taald zijn. 4) De betaling van de onderhoudsuitkeringen moet door
betaling haar regelmatigheid verliest, wanneer degene die recht heeft op de onderhoudsuitkering gerechtelijke
bewijsstukken worden gerechtvaardigd.
procedures moet instellen en dwanguitvoeringsmaatre4.
In de praktijk komt het geregeld voor dat de onder-
houdsplichtige de uitkering te laat betaalt of een aantal
gelen moet nemen om betaling van zijn onderhoudsuitkering te bekomen7.
maanden niet betaalt en later, al dan niet vrijwillig, de toestand regulariseert, of dat het bedrag van de onder-
Wij zijn van mening dat die rechtspraak moet genuan-
houdsuitkering met terugwerkende kracht door een ge-
ceerd worden8 rekening houdend met de administratieve
rechtelijke beslissing wordt vastgesteld of verhoogd.
tolerantie waarbij de administratie aanneemt dat een onderhoudsuitkering die niet meer dan drie maanden na
Wij zullen nagaan hoe de regelmatigheidsvoorwaarde in
het begin van de maand waarop ze betrekking heeft, is
deze verschillende gevallen beoordeeld wordt.
betaald, als regelmatig wordt aangemerkt.
Merk wel op dat de voorwaarde van regelmaat enkel van
Als de dwanguitvoeringsmaatregel (bijvoorbeeld loonbe-
toepassing is op niet-gekapitaliseerde onderhoudsuitke-
slag) snel wordt uitgeoefend en de onderhoudsplichtige,
ringen. De onderhoudsuitkering die omgezet wordt in
in uitvoering van het beslag, binnen drie maanden vanaf
een kapitaal, is ten belope van 80 % van het toegekende
de vervaldag betaalt, moet de aftrek van de onderhouds-
kapitaal aftrekbaar voor het belastbaar tijdperk waarin
kering onzes inziens aanvaard worden.
het kapitaal, met inachtneming van de andere voormelWij zijn de mening toegedaan dat het feit dat de betaling
de voorwaarden, wordt betaald (cf. punt 3).
niet vrijwillig werd verricht, op zich geen aanleiding
III. Wat verstaat men onder «regelmatige betaling» ?
kan geven tot verwerping van de aftrek. Het al dan niet vrijwillig karakter van de betaling is volgens ons geen door de wet opgelegde aftrekvoorwaarde.
5.
Volgens de administratieve commentaar betekent
het begrip «regelmatig» dat de betaling periodiek ge1
beurt . Periodiek veronderstelt echter niet noodzakelijk 2
een wekelijkse, maandelijkse of trimestriële storting .
In een vonnis van 3 april 2009 weigerde de rechtbank van eerste aanleg van Leuven9 de aftrek te verwerpen om de enkele reden dat het onderhoudsgeld betaald werd ingevolge een beslag. De rechtbank wijst er in haar rede-
Het is voldoende dat de betalingen stipt en volgens de
nering op dat vrijwillige betaling geen wettelijke aftrek-
omstandigheden herhaaldelijk gebeuren . Het is even-
voorwaarde is. In casu ging het om met terugwerkende
min vereist dat telkens hetzelfde bedrag wordt betaald4.
kracht
3
verhoogde
onderhoudsuitkeringen
waarvan
de aftrekbaarheid geregeld wordt door artikel 104, 2° De door artikel 104, 1° WIB 1992 opgelegde regelmatig-
WIB 1992. Maar als betaling geschiedt binnen de door de
heid sluit noodzakelijkerwijs uit dat de tenlasteneming
administratie getolereerde drie maanden, zou de redene-
van occasionele kosten als een aftrekbare onderhouds-
ring van de rechtbank, onzes inziens, kunnen getrans-
5
uitkering wordt aangemerkt .
poneerd worden naar artikel 104, 1° WIB 1992.
In een arrest van 30 januari 1997 aanvaardde het hof van
7.
beroep van Gent de betaling van een onderhoudsuitkering
gevolge een beslagmaatregel toegepast op de goederen
in één enkele storting aan het OCMW als een regelmatige
van de onderhoudsplichtige, moet goed gelet worden op
Wanneer een onderhoudsuitkering betaald wordt in-
1
Cf. Com.IB 1992 nr. 104/20.
6
Cf. Gent, 30 januari 1997, F.J.F., 1997, p. 230.
2
Cf. Luik, 8 januari 1992, F.J.F., 1992, p. 40.
7
3
Cf. Luik, 8 januari 1992, F.J.F., nr. 92/72; Brussel, 15 februari 2001, rolnr. 1994/FR/507, Fiscalnet; Gent, 28 november 2000, Fisc.Koer., 2001, p. 235.
Cf., Brussel, 19 juni 1992, F.J.F., 1993, p. 23; Brussel, 30 januari 1998, F.J.F., 1998, p. 606; Antwerpen, 6 oktober 2009, T.F.R., 2010, bd. 388, p. 831; Brussel, 9 mei 2001, F.J.F., 2002, bd.1, p. 36; Gent, 14 maart 2000, rolnr. 1992/FR/3911&1912, Fiscalnet.
4
Cf. Antwerpen, 6 januari 1997, F.J.F., 1998, p. 341.
8
Cf. Com.IB 1992 nr. 104/21.
5
Cf. Rb., Antwerpen, 17 oktober 2005, rolnr. 03-4237-A, Fiscalnet.
9
Cf. rb. Leuven, 3 april 2009, rolnr. 07/2553/A, Fiscalnet.
2
P a c i ol i N r . 354 B I B F - I P C F / 7- 20 j a n u a r i 2013
de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de afrekening van de door middel van het beslag betaalde sommen uiteenzet. Het gebeurt vaak dat de opbrengst van het beslag aangewend wordt voor de betaling van schulden van di-
de administratie een lichte vertraging van drie maanden aanneemt; − 1 200,000 euro regelmatig betaalde onderhoudsuitkeringen van de maanden juli tot december 2012.
verse aard in verband met de vereffening van de huwelijksgemeenschap en de echtscheidingsprocedure10.
De achterstallige onderhoudsuitkeringen betreffende de maanden december 2011, januari 2012, februari 2012
IV. Betalingsachterstand – achterstallige onderhoudsuitkeringen
en maart 2012 zullen niet aftrekbaar zijn, omdat de beta-
8.
V. Met terugwerkende kracht betaalde onderhoudsuitkeringen
ling ervan niet als regelmatig wordt beschouwd, aangezien ze meer dan drie maanden te laat gebeurde.
Achterstallige onderhoudsuitkeringen verliezen in
principe hun aftrekbaarheid11. Ze zullen noch aftrekbaar zijn voor het jaar van opeisbaarheid, noch voor het jaar van betaling, als de onderhoudsplichtige zijn toestand 12
regulariseert .
9. Artikel 104, 2° WIB 1992 voert een afwijking in op de voorwaarde van regelmatigheid van de betaling van onderhoudsuitkeringen, maar uitsluitend met betrek-
Door de aftrek van onderhoudsuitkeringen die betaald
king tot onderhoudsuitkeringen die na het belastbare
zijn met een lichte vertraging toch aan te nemen, geeft de
tijdperk waarop ze betrekking hebben zijn betaald ter
administratie evenwel blijk van enige soepelheid. De beta-
uitvoering van een gerechtelijke beslissing waarbij het
ling van een onderhoudsuitkering die niet meer dan drie
bedrag ervan met terugwerkende kracht wordt vastge-
maanden na het begin van de maand waarop ze betrekking
steld of verhoogd.
heeft, is betaald, zal als regelmatig worden aangemerkt13. Dienaangaande is het van geen belang of de vertragings-
Die afwijking geldt voor het geval :
periode zich over twee belastbare tijdperken uitstrekt dan
− een eerder vastgestelde onderhoudsuitkering met te-
wel volledig in het lopende belastbare tijdperk valt.
rugwerkende kracht wordt verhoogd ingevolge een gerechtelijke beslissing;
Die regel kan met volgend voorbeeld worden geïllustreerd :
− een onderhoudsuitkering voor het eerst met terugwerkende kracht wordt vastgesteld bij gerechtelijke
De echtgenoten zijn gescheiden sinds februari 2011. In
beslissing.
het kader van de echtscheiding werd bepaald dat de vader aan het kind dat bij zijn moeder woont een maande-
In deze twee gevallen is de onregelmatige betaling het
lijkse onderhoudsuitkering van 200,00 euro moet beta-
gevolg van de gerechtelijke beslissing, zodat voor de
len. Tot in november 2011 betaalt de (ex-) echtgenoot de
aftrekbaarheid van «het terugwerkend gedeelte van de
onderhoudsuitkering regelmatig. In juni 2012 betaalt
onderhoudsuitkeringen» de voorwaarde inzake de regel-
de vader in eenmaal een bedrag van 1 400,00 euro (de
matige betaling vervalt.
achterstallige uitkeringen vanaf december 2011 tot en met juni 2012). Vervolgens betaalt hij opnieuw regelma-
10. Overeenkomstig artikel 104, 2° WIB 1992 is «het
tig de onderhoudsuitkering van 200,00 euro per maand.
terugwerkend gedeelte van de onderhoudsuitkeringen» aftrekbaar onder de volgende voorwaarden :
Voor aanslagjaar 2013 zal de vader aanspraak hebben op
1) De betaling moet gedaan zijn ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing14.
de aftrek van 80 % van 1 800,00 euro, hetzij : − 600,00 euro achterstallige onderhoudsuitkeringen
2) De gerechtelijke beslissing moet (voor het eerst) een
betreffende de maanden april tot juni 2012, aangezien
onderhoudsuitkering vaststellen met terugwerkende kracht of het bedrag van een (bestaande) eerder vastgestelde uitkering verhogen (ongeacht of het aanvankelijk bedrag door de rechter werd vastgesteld15) met terugwerkende kracht16.
10 Cf. Brussel, 23 september 2010, rolnr. 1996/FR/574, Fiscalnet. 11 Cf. Bergen, 9 maart 2001, rolnr. 1997/FI/14, Fiscalnet; Gent, 18 april 2000, Not.Fisc.,M., 2002, bd. 6-7, p. 210. 12 Cf. Com.IB 1992 nr. 104/34; Antwerpen, 12 maart 2002, rolnr. 1998/FR/479, Fiscalnet; rb. Antwerpen, 15 november 2010, rolnr. 09/2558/A, Fiscalnet.
14 Cf. Com.IB 1992 nr. 104/25. 15 Cf. Com.IB 1992 nr. 104/27.
13 Cf. Com.IB 1992 nr. 104/21 en 104/33; rb. Brugge, 27 maart 2000, Fisc.Koer., 2000, p. 235.
16 Cf. Com.IB 1992 nr. 104/26 en 28.
3
P a c i ol i N r . 354 B I B F - I P C F / 7- 20 j a n u a r i 2013
3) De onderhoudsuitkering moet betaald zijn in de loop
derhoudsuitkeringen met een regelmatige onderhouds-
van een later belastbaar tijdperk dan dat waarop ze
uitkering kan worden gelijkgesteld, indien de betaling
betrekking heeft17.
korte tijd na de gerechtelijke beslissing is uitgevoerd.
De eerste voorwaarde eist dat de terugwerking het ge-
Behalve in het hier hoger vermelde geval preciseren
volg is van een gerechtelijke beslissing.
noch het WIB 1992, noch de administratieve commentaar de termijn waarbinnen «het terugwerkend gedeelte
Niettemin wordt aangenomen dat de verhoging of de
van de onderhoudsuitkeringen» moet betaald zijn na de
vaststelling van een onderhoudsuitkering bij overeen-
uitspraak van de gerechtelijke beslissing om voor aftrek
komst tussen partijen aftrekbaar is, als ze door de ge-
in aanmerking te komen. Bij gebrek aan een richtlijn,
rechtelijke overheden worden bekrachtigd18.
is het raadzaam dat de regularisatie van de betalingen wordt uitgevoerd binnen een redelijke termijn na de ge-
Merk wel op dat een veroordeling wegens niet-betaling
rechtelijke beslissing.
van een onderhoudsuitkering waarvan het bedrag in een vroeger (definitief geworden) vonnis is vastgesteld, alleen
De «redelijkheid» is, onzes inziens, afhankelijk van elk
de wanbetaling sanctioneert en dus geen gerechtelijke be-
geval apart, en onder meer van :
slissing is waarvan sprake in artikel 104, 2° WIB 199219.
− de periode van de terugwerkende kracht; − het bedrag van de verhoging of de vaststelling van de
De terugwerkende kracht van de verhoging of de vast-
onderhoudsuitkering;
stelling van de onderhoudsuitkering eist dat de datum
− de middelen van de onderhoudsplichtige;
van de beslissing na de datum van de verschuldigdheid
− de staat van behoeftigheid van de gerechtigde.
van de onderhoudsuitkering valt. 12. Overeenkomstig artikel 132bis WIB 1992 mogen de Het is echter niet onontbeerlijk dat die terugwerkende
ouders die in fiscaal co-ouderschap24 verkeren het fiscaal
kracht betrekking heeft op een belastbaar tijdperk dat
voordeel bedoeld bij artikel 132 WIB 1992, met name de
voorafgaat aan datgene waarin de beslissing is genomen.
verhoging van de belastingvrije som per kind ten laste,
Artikel 104, 2° WIB 1992 stelt inderdaad uitdrukkelijk
onder elkaar verdelen.
als voorwaarde dat de onderhoudsuitkering betrekking moet hebben op een jaar dat voorafgaat aan dat van de 20
betaling .
Overeenkomstig artikel 104, 2°, laatste lid WIB 1992 is «het terugwerkend gedeelte van de onderhoudsuitkeringen» niet aftrekbaar voor de kinderen voor welke voor een
11.
Zijn geen «terugwerkend gedeelte van de onder-
vorig aanslagjaar artikel 132bis WIB 1992 werd toegepast.
houdsuitkeringen» : − de onderhoudsuitkering betreffende de maand van de 21
beslissing ;
Dienaangaande preciseert de circulaire van 23 april 200325 dat het terugwerkende gedeelte van de onderhoudsuitke-
− het gedeelte van de onderhoudsuitkeringen dat ver-
ringen wel degelijk aftrekbaar is van het totale netto-in-
band houdt met de periode tussen de gerechtelijke be-
komen, zelfs indien de toepassing van artikel 132bis WIB
slissing en de betaling;
1992 voor het lopende aanslagjaar wordt gevraagd.
− de onderhoudsuitkeringen die het gevolg zijn van een gerechtelijke beslissing die het bedrag ervan vaststelt
13. Het volgende voorbeeld zal de voormelde regels be-
of verhoogt voor de toekomst en waarvan de betaling
treffende de aftrek van «het terugwerkend gedeelte van
22
met vertraging is uitgevoerd ;
de onderhoudsuitkeringen» duidelijker maken.
− de met terugwerkende kracht vastgestelde of verhoogde onderhoudsuitkeringen die betrekking hebben op het
Een echtpaar verkrijgt de echtscheiding op grond van
jaar van de betaling. Voor dergelijke gevallen bepaalt de
een vonnis van september 2011. Het kind woont bij de
23
administratieve commentaar dat dit gedeelte van de on-
moeder en het echtscheidingsvonnis veroordeelt de vader tot betaling aan zijn zoon van een onderhoudsuit-
17 Cf. Com.IB 1992 nr. 104/30.
kering van 200,00 euro, vanaf de maand maart 2010
18 Cf. Com.IB 1992 nr. 104/25.
(maand van de feitelijke scheiding).
19 Cf. Antwerpen, 23 oktober 2001, rolnr. 1995/FR/106, Fiscalnet. 20 Cf. Com.IB 1992 nr. 104/28. 22 Cf. Com.IB 1992 nr. 104/29.
24 Fiscaal co-ouderschap impliceert dat de ouders geen deel uitmaken van hetzelfde gezin maar samen het ouderlijk gezag uitoefenen over de kinderen waarvan de huisvesting gelijkmatig is verdeeld.
23 Cf. Com.IB 1992 nr. 104/32.
25 Cf. circulaire nr. Ci.RH.331/532.273 (AOIF 5/2003) van 23 april 2003.
21 Cf. Com.IB 1992 nr. 104/29.
4
P a c i ol i N r . 354 B I B F - I P C F / 7- 20 j a n u a r i 2013
De vader doet op 25 februari 2012 een betaling van
De betalingen voor de maanden september, oktober en
4 800,00 euro, voor de periode van maart 2010 tot febru-
november 2011 zijn niet aftrekbaar, want ze zijn onre-
ari 2012. Vanaf maart 2012 betaalt de vader de onder-
gelmatig, aangezien de betalingsachterstand meer dan
houdsuitkering maandelijks.
drie maanden bedraagt.
Voor aanslagjaar 2013 heeft de vader recht op de aftrek
VI. Conclusie
van een bedrag van 6 200,00 euro, samengesteld als volgt : − 3 600,00 euro, zijnde het terugwerkend gedeelte van
14. De fiscale sanctionering van de laattijdige betaling
de onderhoudsuitkeringen betreffende de maand
van onderhoudsuitkeringen kan nogal zwaar aanko-
maart 2010 tot augustus 2011;
men. In dit geval zouden we het spreekwoord «Wie zijn
− 600,00 euro, zijnde de betaling van de onderhoudsuit-
schulden betaalt, die verarmt niet» een beetje kunnen
kering voor de maanden december 2011, januari en fe-
aanpassen tot «Wie regelmatig zijn schulden betaalt, ver-
bruari 2012. Deze betaling wordt als regelmatig aange-
armt niet op fiscaal gebied».
merkt omdat de vertraging, conform de administratieve toegeeflijkheid, niet meer bedraagt dan drie maanden; − 2 000,00 euro, zijnde de regelmatige betaling van de
Julie VAN THEMSCHE,
onderhoudsuitkering voor de maanden maart tot de-
Advocaat aan de Balie van Luik, Advocatenkantoor HERVE
cember 2012.
Gelijkstelling met een periode van zelfstandige activiteit : de studieperiodes 1. De studieperiode De gelijkstelling van de studieperiodes mag niet starten De studieperiode omvat :
voor 1 januari van het jaar van de 20e verjaardag. We
– de periode waarin voltijds dagonderwijs wordt ge-
noteren dat krachtens artikel 28, § 1 van het konink-
volgd; het studiejaar wordt verondersteld te starten
lijk besluit van 22 december 1967, houdende algemeen
op 1 september van een jaar en te eindigen op 31 au-
reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen
gustus van het volgende jaar;
der zelfstandigen, geen enkele periode gelijkgesteld
– de periode van maximum twee jaar waarin de betrok-
mag worden met een periode van zelfstandige activiteit
kene een eindejaarswerk heeft voorbereid met het oog
indien deze ook gelijkgesteld kan worden krachtens een
op het bekomen van een wettelijk erkend diploma of
ander pensioenstelsel.
een doctoraatsthesis; – stages, indien het vervullen ervan een voorwaarde is
Deze bepaling belet niet, voor zover voldaan wordt aan
om een wettelijk erkend diploma, getuigschrift of bre-
alle andere voorwaarden, dat een studieperiode gelijk-
vet te bekomen.
gesteld wordt in het stelsel van de zelfstandigen, indien de betrokkene een loontrekkende activiteit heeft uitgeoe-
De studies mogen zowel in België als in het buitenland
fend voor of na de studieperiode, voor zover deze periode
gevolgd worden.
niet meer kan geregulariseerd worden in het stelsel van de werknemers doordat de aanvraag niet binnen de voor-
Het moet gaan om onderwijs dat georganiseerd wordt
ziene termijn werd ingediend (dit is vijf jaar na het einde
door een instelling die voltijds dagonderwijs geeft, maar
van de studieperiode of voor 1 januari 1996 indien het
dit kan algemeen, beroeps- , artistiek, hoger of bijzonder
einde van deze periode zich situeert voor 1 januari 1991).
onderwijs zijn.
(cf. artikel 7 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 – algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers).
5
P a c i ol i N r . 354 B I B F - I P C F / 7- 20 j a n u a r i 2013
2. Bijzondere voorwaarden
5. Periodes die ook worden gelijkgesteld
In het stelsel van de zelfstandigen : – De aanvrager mag tijdens de studieperiode geen en-
– de periode tussen het einde van de studies of van de leertijd en het begin van de zelfstandige activiteit, in-
kele beroepsactiviteit hebben uitgeoefend. – De aanvrager moet de hoedanigheid hebben van zelfstandige bij de aanvang van de studieperiode of deze hoedanigheid verwerven binnen de 180 dagen die volgen op het einde van de studies.
dien deze zich situeert binnen de 180 dagen na het einde van de studies; – de periode tussen het einde van de studies of van de leertijd en het begin van de militaire dienstplicht, indien deze laatste binnen de 180 dagen na het einde, gevolgd
3. Opmerking
wordt door een begin van een zelfstandige activiteit; – de periode van arbeidsongeschiktheid die binnen de
De specialisatiejaren, gevolgd door een specialist binnen
30 dagen volgt op het einde van een studie- of leerpe-
het kader van het beurssysteem, ingericht door het ko-
riode, voor zover de betrokkene de hoedanigheid van
ninklijk besluit van 13 februari 1987, kunnen, binnen
zelfstandige had bij de aanvang van de studie- en leer-
dezelfde voorwaarden als de eigenlijke studieperiode, ge-
periode.
regulariseerd worden in het stelsel van de werknemers. In het stelsel van de zelfstandige worden de specialisatieja-
6. Indiening van de aanvraag tot gelijkstelling
ren, conform de bestaande reglementering, binnen het kader van hetzelfde systeem beschouwd als een beroepsactivi-
Een aanvraag ingediend op gelijk welk moment tijdens
teit. Dit belet de gelijkstelling en bijgevolg de regularisatie
de loopbaan, is ontvankelijk.
van de specialisatiejaren (eerste bijzondere voorwaarde). De exacte indieningsdatum van de aanvraag blijft wel Bovendien, aangezien de kandidaat-specialist tijdens de
belangrijk want dit bepaalt het bedrag van de verschul-
specialisatiejaren niet de hoedanigheid heeft van zelf-
digde trimestriële bijdragen.
standige, is de regularisatie van de vroegere studieperiode niet mogelijk, tenzij de kandidaat-specialist binnen
De aanvraag tot gelijkstelling moet via het socialeverze-
de 180 dagen volgend op het einde van de studies gestart
keringsfonds verstuurd worden naar het Rijksinstituut
is met een beroepsactiviteit als zelfstandige of indien hij
voor de Sociale Verzekeringen van de Zelfstandigen.
zelfstandige was bij de aanvang van de studies (tweede bijzondere voorwaarde).
Een aanvraag die rechtstreeks naar het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen wordt
4. Leercontract
verstuurd, is ook ontvankelijk.
Een periode waarin de zelfstandige verbonden is door
7. Betaling van de bijdragen
een door de Staat erkend en gecontroleerd leercontract De gelijkstelling van studie- of leerperiodes die zich situe-
kan gelijkgesteld worden.
ren na 1956 wordt enkel toegestaan indien de betrokkene Er moet rekening gehouden worden met het systeem
voor elk kwartaal dat gelijkgesteld kan worden, een for-
van beroepsopleiding dat twee opleidingsstadia voorziet,
faitaire bijdrage betaalt die varieert naargelang de waar-
nl. de kwalificatie en het patronaat :
schijnlijke levensduur, en waarvan het bedrag bepaald
– kwalificatie = leercontract – gelijkstelling mogelijk;
wordt door de datum waarop de aanvraag wordt ingediend.
– patronaat = geen leercontract – geen gelijkstelling
8. Theoretische betalingsmodaliteit
mogelijk tijdens deze periode. De leerperiodes in het buitenland worden niet erkend,
– één enkele betaling, uitgevoerd binnen de maand die
met uitzondering van stages die uitgevoerd worden in
volgt op de bekendmaking van de beslissing van het
Lidstaten van de E.E.R. of in een land waarmee België
Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen van de Zelfstandigen;
een bilaterale overeenkomst heeft afgesloten.
– door een afbetalingsplan te respecteren, vastgelegd door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, en waarmee rekening gehouden
6
P a c i ol i N r . 354 B I B F - I P C F / 7- 20 j a n u a r i 2013
wordt met een eenmalige laattijdigheidsintrest aan
Hij kan wel een nieuwe aanvraag indienen (= nieuwe be-
het jaarlijkse tarief van 6,5 %.
rekening) en de cyclus van betalingsmodaliteiten begint opnieuw (zie hierboven).
Indien de zelfstandige de betalingswijze die hij gekozen heeft en die aanvaard werd, niet respecteert, wordt hij Daniel BINAMÉ
geacht af te zien van zijn recht tot gelijkstelling.
Marketing & Communication Manager, Partena
Een terugblik op het Forum for the Future Donderdag 6 december 2012 werd voor het vierde jaar op rij het Forum for the Future georganiseerd. Het BIBF, als belangrijke partner van dit evenement, mocht daar uiteraard niet ontbreken. Dit congres is voor de beoefenaars van de cijferberoepen een geschikte gelegenheid om elkaar te ontmoeten en met elkaar van gedachten te wisselen. De deelnemers kunnen er ook conferenties bijwonen over actuele onderwerpen alsook exposanten of organisaties spreken die in dezelfde activiteitssector actief zijn. In de voormiddag werd een discussiebijeenkomst gehouden met in het panel de voorzitters van de drie Instituten en een aantal directeurs van de fiscale administratie1. Dit
Vice-eerste minister en minister van Financiën Steven VANACKERE
debat werd tevens opgeluisterd door de aanwezigheid van
nische toepassingen te verbeteren en dat het Interinsti-
de heer Steven Vanackere, vice-eerste minister en minis-
tutencomité (BIBF, IAB en IBR) in de toekomst nauw zal
ter van Financiën. Tijdens dat gesprek herhaalden de drie
betrokken worden bij de belangrijke beslissingen van
voorzitters eenstemmig dat het samenwerkingsprotocol,
de administratie. Voorts werd aangekondigd dat de cij-
dat een aantal jaren geleden tussen de instituten en de
ferberoepers, vanaf 2013, toegang zullen krijgen tot de
fiscale administratie werd ondertekend, nog verder moet
btw-rekening-courant en de bijzondere btw-rekeningen
uitgediept worden, zodat de beoefenaars van de cijferbe-
van hun cliënten en dat de mandatarissen in kennis zul-
roepen hun werk in alle sereniteit kunnen verrichten. Die
len worden gesteld van alle briefwisseling die de admi-
professionals werken nog te vaak onder druk en niette-
nistratie tot hun cliënten richt. Het ziet er dus naar uit
genstaande een duidelijke verbetering gaan de elektro-
dat zowel de minister als de administratie echt tot het
nische applicaties nog te veel in de fout, wat stress en
besef gekomen zijn dat de economische beroepen, dank-
vertraging bij de indiening van de aangiften veroorzaakt.
zij hun rol als adviseur van de bedrijfsleiders, een be-
Ook de regel van de 309 % kwam aan bod, want hij wordt,
langrijke schakel vormen in het Belgische bedrijfsleven.
door het ene controlekantoor al meer dan het andere, geTegen de middag overliep onze voogdijminister, mevrouw
regeld onrechtmatig en onoordeelkundig toegepast.
Sabine Laruelle, alle maatregelen die de regering genomen Uit de antwoorden van de minister en de vertegenwoor-
heeft ten gunste van de zelfstandigen, zoals de gelijkscha-
digers van de administratie kunnen we onthouden dat,
keling van het gezinspensioen van de zelfstandigen met
ondanks de budgettaire bezuinigingen, investeringen
dat van de werknemers, de afschaffing van de malus in
gedaan werden om de prestaties van de diverse elektro-
2013 als de zelfstandige bij zijn pensionering 41 jaar loopbaan of de leeftijd van 63 jaar bereikt heeft, de toelating om zonder inkomstengrens te blijven werken voor zelfstandi-
1
Hans D’HONDT, voorzitter van het directiecomité van de FOD Financiën, Carlos SIX, administrateur-generaal, Louis COLLET, directeur van de stafdienst ICT.
7
gen die de leeftijd van 65 jaar bereikt hebben en 42 jaar loopbaan kunnen voorleggen, de verdubbeling van de kinP a c i ol i N r . 354 B I B F - I P C F / 7- 20 j a n u a r i 2013
Minister van Middenstand, KMO’s, Zelfstandigen en Landbouw Sabine LARUELLE.
De stand van het BIBF.
derbijslag voor het eerste kind van een zelfstandigenecht-
Meester Zenner pleitte voor de verplichte toepassing van
paar of de integratie van de kleine risico’s in de verplichte
artikel 138 en staafde dit met argumenten. Maar niet-
verzekering (kleine risico’s gratis voor de gepensioneer-
tegenstaande alle deelnemers aan het panelgesprek op
den), ... De minister wees uiteraard op de cruciale rol die
zichzelf beschouwd de gegrondheid van de maatregel
de cijferberoepers spelen bij de begeleiding van de projec-
erkenden, waren zeker niet alle in het auditorium aan-
ten van de ondernemers. Zij wees ook nadrukkelijk op de
wezige cijferberoepers voorstander van een strikte, on-
relaties die de ondernemers onderhouden met de banksec-
doordachte toepassing van deze bepaling.
tor, een sector die opnieuw moet aanknopen met zijn eerste opdracht, met name de ondersteuning van de economie, en
In de namiddag animeerde het BIBF, steeds onder de
de discrepantie tussen het jaar van de ontvangen inkom-
bezielende leiding van voorzitter Conter, nog verschil-
sten en de betaling van de sociale bijdragen hierop.
lende conferenties over de elektronische facturatie en de bemiddeling3, de actieve klantenwerving (in samenwer-
Vervolgens trad een panel aan, samengesteld uit promi2
king met het IAB en het IBR)4 en de wettelijke verplich-
nenten uit de ondernemerswereld en geleid door onze
tingen op vlak van het sociaal recht en de aansprakelijk-
voorzitter Conter, om te discussiëren over een zeer heikel
heid van de cijferberoepers5. Al deze voordrachten lokten
onderwerp : de preventie en artikel 138 van het Wetboek
veel leden en niet-leden en de stand van het BIBF kreeg
van Vennootschappen. De toestand van de ondernemin-
veel bezoek van professionals, maar ook van studenten.
gen in de drie gewesten werd overschouwd en dit leidde tot een nogal onrustbarende vaststelling : in tal van sectoren, zoals de bouw, de horeca en de leveranciers van deze
Gaëtan HANOT
sectoren, gaat de toestand achteruit. Er werd ook nage-
Redactiesecretaris Pacioli
gaan waar het verkeerd loopt. Veel ondernemers missen de kennis en de bekwaamheid om een zaak te leiden. Ook al slagen sommige ondernemers zonder enige opleiding erin het te maken, dankzij het «gezond boerenverstand», waarover ondervoorzitter Schraepen het had, toch leidt dat gemis bij vele anderen veelal tot het faillissement.
2
Olivier WILLOCKX, gedelegeerd bestuurder van BECI, Alain ZENNER, advocaat en co-voorzitter van het CAP-Netwerk, Jan SAP, directeur-generaal van Unizo en secretaris-generaal van de FVIB, Xavier SCHRAEPEN, ondervoorzitter van het BIBF.
3
François JOSZ, (Sage Boekhoudsoftware), Véronique SIRJACOBS (juriste BIBF) en Frédéric DELRUE (lid van de Nationale Raad van het BIBF).
4
Geert LENAERTS (algemeen directeur BIBF), Eric STEGHERS, algemeen directeur van het IAB en Eric MATHAY, penningmeester van het IBR.
5
Véronique SIRJACOBS (juriste BIBF) en Luc TILMAN (jurist Partena).
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Jean-Marie CONTER, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail :
[email protected], URL : http: //www.bibf.be. Redactie : Jean-Marie CONTER, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Xavier SCHRAEPEN, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met kluwer – www.kluwer.be
8
P a c i ol i N r . 354 B I B F - I P C F / 7- 20 j a n u a r i 2013